Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 29bis, §5, van de Vlaamse Woon code betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij met betrekking tot de aankoop van een dienstwagen
Uitspraak nr. WB 609-01-68-01 DE VLAAMSE MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE,
In zake:
de sociale huisvestingsmaatschappij met zetel gevestigd met ondernemingsnummer hierna de sociale huisvestingsmaatschappij genaamd.
I. Voorwerp van het beroep Op 21 maart 2012 beslist het bestuur van het . nieuwe dienstwagen.
tot de aankoop van een
Die beslissing wordt vernietigd op 27 maart 2012. Op 2 mei 2012 neemt het dagelijks bestuur, hiertoe gevolmachtigd door de raad van bestuur, een nieuwe, uitgebreide en gemotiveerde beslissing tot aankoop van een nieuwe dienstwagen. Op 7 mei 2012 vernietigt beslissing.
hierna de toezichthouder genaamd, deze
Het beroep ingesteld op 22 mei 2012 strekt tot hervorming van laatst genoemde vernietigingsbeslissing van de toezichthouder.
11. Ontvankelijkheid van het beroep De vernietigingsbeslissing van de toezichthouder dateert van 7 mei 2012 en werd op 9 mei ontvangen door de sociale huisvestingsmaatschappij.
Op grond van artikel 29bis, §5, van de Vlaamse Wooncode, gewijzigd bij het decreet van 29 april 2011 houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen, moet de sociale huisvestingsmaatschappij binnen de dertig dagen na de vernietiging beroep aantekenen. De laatste nuttige dag is 9 juni 2012. Het beroep dateert van 22 mei 2012, waardoor het tijdig is ingesteld. Artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2011 houdende de organisatie van het toezicht, vermeld in artikel 29bis van de Vlaamse Wooncode, dat inwerking trad op 12 februari 2012, bepaalt dat het beroep, op straffe van onontvankelijkheid, moet gericht worden aan de minister op het adres van de afdeling Woonbeleid. Artikel 2, §7, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011, verleent mevrouw Freya Van den Bossche de bevoegdheid voor het beleidsveld woonbeleid. Het beroep is op het juiste adres en aan de bevoegde minister gericht. 111. Feiten De sociale huisvestingsmaatschappij besliste op 21 maart 2012 tot de aankoop van een Ford Galaxy 2.0 TOel met een aankooprijs van 28.056,20 euro exclusief BTW met een overname van de huidige dienstwagen voor 9.250 euro. De toezichthouder vernietigt deze beslissing op 27 maart 2012 omdat de beoogde uitgaven voor de aankoop van de dienstwagen niet behoorlijk en zuinig zijn. Bij de besluitvorming is geen rekening gehouden met de volledige kostprijs van een dergelijke aankoop. De sociale huisvestingsmaatschappij miskent ook de maximumkostprijs voor een dergelijke dienstwagen zoals vermeld in de omzendbrief OVO/BZlP&O/2008/11 van 23 december 2008 die door de minister als richtprijs wordt gehanteerd. Uit de beslissing blijkt ook niet dat de huidige financiële toestand van de sociale huisvestingsmaatschappij een dergelijk uitgave toelaat. De sociale huisvestingsmaatschappij neemt op 2 mei 2012 een nieuwe en beter gemotiveerde beslissing waarbij de ontbrekende financieel-economische motivering wordt toegevoegd. Omdat de sociale huisvestingsmaatschappij niet meer kan beschikken over de salonkorting, bedraagt de kostprijs van de zelfde wagen nu: 28.556,20 euro exclusief BTW. Voor de overname wordt er 100 euro extra gegeven. Op 7 mei 2012 vernietigt de toezichthouder deze beslissing omdat deze in strijd is met de regels van behoorlijk en zuinig bestuur. In de vernietigingsbeslissing wordt geargumenteerd dat ook deze nieuwe beslissing de als richtprijs gehanteerde maximumkostprijs voor een dergelijke dienstwagen zoals vermeld in de omzendbrief OVO/BZ/P&O/2008/11 van 23 december 2008 miskent en geen rekening houdt met de volledige kostprijs van een dergelijke aankoop.
2
IV. Onderzoek van de middelen.
Standpunt van de toezichthouder. Oe toezichthouder vernietigde de beslissing van het dagelijks bestuur van 21 maart 2012 al op 27 maart 2012 waarbij werd beslist tot de aankoop van een Ford Galaxy 2.0 TOCI voor een bedrag van 28.056,20 euro (exclusief BTW). Oe vernietigingsbeslissing qevat volgende argumenten: 1) de fondsen waarover een sociale huisvestingsmaatschappij beschikt en waarvoor de gemeenschap een inspanning heeft geleverd, zijn, op de eerste plaats, bestemd voor haar specifieke doeleinden en bijgevolg moet het zuinigheidsbeginsel in alle omstandigheden primeren; 2) de aanwending van de financiële middelen van een sociale huisvestingsmaatschappij dient te kaderen binnen haar maatschappelijke opdracht en de regels van goed bestuur. In alle omstandigheden moet een zuinig beheer, waarop geen kritiek mogelijk is vanwege de publieke opinie, worden nagestreefd; 3) een totale uitgave van 33.948,00 euro (28.056,20 euro + 5.891,80 euro BTW) voor de aankoop van een dienstwagen is niet behoorlijk en zuinig; 4) de overnamewaarde van 9.250,00 euro (exclusief BTW) voor de huidige Ford Galaxy los staat van de aankoopprijs van de nieuwe dienstwagen; 5) bij de besluitvorming wordt geen rekening gehouden met de onderhoudskosten, de verzekeringskosten en de fiscale weerslag voor de sociale huisvestingsmaatschappij - vanaf aanslagjaar 2012 wordt rekening gehouden met de cataloguswaarde - van een dergelijke aankoop; 6) de initiële waarde (33.948,00 euro) overschrijdt ruimschoots de richtprijs voor een afstandswagen (22.000 euro) als vermeld in de omzendbrief OVO/BZ/P&O/2008/11 van 23 december 2008. Oe minister heeft zich in het verleden op die richtprijs gebaseerd bij de beoordeling van enkele beroepsdossiers in verband met de aankoop van dienstwagens; 7) uit de beslissing van het dagelijks bestuur blijkt niet dat de financiële situatie van de sociale huisvestingsmaatschappij een dergelijke uitgave momenteel toelaat. In de vernietiging van 7 mei 2012 wordt de hernomen beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij van 2 mei 2012 voor de aankoop van een Ford Galaxy 2.0 TOCI voor een bedrag van 28.556,20 euro (exclusief BTW) afgewezen om volgende redenen: 1) deze beslissing is identiek aan de beslissing die het dagelijks bestuur nam op 21 maart 2012 en die toezicht vernietigde op 27 maart 2012; 2) de toezichthouder verwijst naar de argumentatie vermeld in de vernietigingsbrief van 27 maart 2012 en de bemerking dat de sociale huisvestingsmaatschappij beroep kon aantekenen tegen de vernietiging, of dat zij een nieuwe gemotiveerde beslissing kon nemen waarbij zij rekening hield met de inhoud van de vernietigingsbrief; 3) de nieuwe beslissing die de sociale huisvestingsmaatschappij nam op 2 mei 2012 houdt geen rekening met de finaliteit van de vernietigingsbeslissing en de redenering die aan de basis van deze vernietiging ligt.
3
Standpunt van de sociale huisvestingsmaatschappii.
De sociale huisvestingsmaatschappij betwist de argumentatie van de toezichthouder waarbij gesteld wordt dat de beslissing van 2 mei identiek was en reageert op de bemerking met betrekking tot de gewijzigde kostprijs van de wagen. 1) De kostprijs van de wagen ligt hoger omdat de sociale huisvestingsmaatschappij niet langer meer kan beschikken over de saloncondities. De overnameprijs van de oude wagen ligt ook hoger zodat de meerkost wordt gereduceerd. Er is dus geen sprake van een vergissing bij de prijsvermeldingen. 2) Bij de beslissing van 2 mei 2012 wordt met betrekking tot de kostprijs van de operationele leasing van de dienstwagen een totaalkost van ca. 40.340 euro in het verslag vermeld. 3) Bij dezelfde beslissing wordt opgemerkt dat er met betrekking tot de prijs of de eigenschappen van een dienstwagen, er geen reglementair kader bestaat en dus ook geen dwingende normering met het oog op de aanschaffing er van. In artikel 11 van het ministerieel besluit van 22 oktober 2008 met betrekking tot de bepaling van de nadere regels met betrekking tot de interne beheersaspecten en de onroerende transacties van sociale huisvestingsmaatschappij is enkel sprake van een verplichte vermelding van de ter beschikking stelling bij de bekendmaking van de loongegevens van de directeur. 4) Uit het verslag van de VMSW van 6 april 2012 kan afgeleid worden dat de financiële draagkracht van de sociale huisvestingsmaatschappij als uiterst gunstig is beoordeeld. De financieel-economische draagkracht van de beoogde beslissing hoeft dus ook niet in vraag te worden gesteld. 5) De aankoop van deze wagen kadert in de maatschappelijke opdracht van de sociale huisvestingsmaatschappij en de regels van goed bestuur. Er wordt een zelfde wagen als waarover al wordt beschikt gekozen zodat er ook gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare winterbanden. Omwille van de aanwezigheid van de Ford Genk vestiging is de aankoop van het merk Ford een ondersteuning van de lokale economie en de Limburgse tewerkstelling. Het betreft ook geen premiummerk en de positieve ervaring met de huidige wagen leert ons dat het een goede investering is. De hoge overnamewaarde levert bovendien een lagere aankoopprijs op en beantwoordt dus aan het zuinigheidsbeginsel. 6) De huidige en de toekomstige dienstwagen maken deel uit van het bestaande verloningspakket met een wettelijke fiscale regeling betreffende voordeel in natura. 7) Aanvullend wordt opgemerkt dat de sociale huisvestingsmaatschappij geen intentie heeft om de voornoemde leidraad voor het aanschaffen van een dienstwagen te negeren doch dat zij de toepassing daarvan tracht te situeren in de context van de sociale huisvestingsmaatschappij. Omdat zij geen Vlaamse instelling zijn kunnen zij ook geen beroep doen op de door de overheid bedongen gunstige contractvoorwaarden als gevolg van haar schaalgrootte en de niet-indexatie van haar prijsoffertes. 8) De maatschappij is financieel gezond en beslist niet tot het aankopen van een premiummerk doch het vervangen door een gelijkaardige wagen van de huidige dienstwagen met als voordeel een lager verbruik en een lagere c02-uitstoot. Om al die redenen wordt beslist om in beroep te gaan tegen de voornoemde vernietigingsbeslissing van 7 mei 2012.
4
Beoordeling
De omzendbriefDVO/BZ/P&O/2008/11 is van toepassing op de Vlaamse overheidsinstellingen en niet op de sociale huisvestingsmaatschappijen. Om die reden wordt steeds aangegeven dat de omzendbrief geldt als een leidraad voor beslissingen met betrekking tot de aankoop van dienstwagens door de sociale huisvestingsmaatschappijen. De inhoud is niet dwingend. De Vlaamse overheid werkt voor de aankoop van haar dienstwagens met een raamcontract waarbij de bedongen contractvoorwaarden omwille van de schaalgrootte van die overheid een lagere aankoopprijs oplevert. De maximale aankoopprijzen die onder meer op basis van de raamcontracten werden vastgesteld in de omzendbrief, kunnen daardoor moeilijk geëvenaard worden in offertes aan afzonderlijke huisvestingsmaatschappijen. Om die reden dient de aankoop van een dienstwagen geval per geval te worden afgewogen, mede ten aanzien van de rationele inzet van financiële middelen. De sociale huisvestingsmaatschappij wil de huidige dienstwagen van de directeur vervangen door een wagen van hetzelfde merk en type, m.n. een grote volumewagen klasse 5 die qua fiscale- en ecoscore vergelijkbaar is aan een personenwagen bestemd voor intensief gebruik en hoofdzakelijk lange afstanden van klasse 2 waarbij de klasse 5 eerder op het vervoer van personen is gericht en de klasse 2 wagen op de verplaatsing over langere afstanden. Dat type van wagen wordt als de standaardwagen voor de directeur van een sociale huisvestingsmaatschappij gekwalificeerd. De sociale huisvestingsmaatschappij wijkt hier niet van af. Omdat de te vervangen wagen die tussen 6 en 7 jaar in gebruik is geweest en dus na langer dan de standaardgebruiksduur van 4 of 5 jaar vervangen wordt, reken ik in dit geval ook op een verlengde gebruiksduur die een lager aankoopbedrag oplevert van 24.680,71 euro (28.556,8 + BTW = 34.553 / 7 x 5). Deze kostprijs benadert sterk de 22.000 euro die als leidraad voor de aankoop van een dienstwagen wordt gehanteerd. De raad van bestuur toont ook aan dat de sociale huisvestingsmaatschappij voldoende financieel gezond is zodat de meerkost voor de dienstwagen geen negatieve invloed heeft op de te verwachten werking van een sociale huisvestingsmaatschappij. Om die redenen kan de beoogde aankoop van de dienstwagen worden gekwalificeerd als een beslissing van behoorlijk bestuur en zuinig beheer. Rekening houdende met de voornoemde argumenten en op uitdrukkelijke voorwaarde dat de wagen zal gebruikt worden gedurende een langere dan gemiddelde gebruiksduur, kan daarom worden ingestemd met de door de raad van bestuur voorgestelde aankoop van de dienstwagen.
5
V. Beslissing. Het beroep van 22 mei 2012, ingesteld door de sociale huisvestingsmaatschappij betreffende de aankoop van een nieuwe dienstwagen, wordt ingewilligd.
Brussel,
2 0 JUNI 2012
De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie,
BOSSCHE
6