Elektrisch systeem 11 Inhoud ELEKTRISCH SYSTEEM ............................. 2
EXTRA AFSTANDSBEDIENING ................ 17
VEILIGHEIDSBEPALINGEN ........................ 3
AANSLUITDOOS IN FRAME...................... 18
Maatregelen ter voorkoming van gevaarlijke situaties .................................. 3
PLAATS VOOR EXTRA ELEKTRISCHE UITRUSTING IN TOPLINE-CABINE .......... 19
STEKERVERBINDINGEN ............................ 4 Vochtdichte kabelverbindingen ................ 4
KRACHTAFNEMER (PTO) IN COMBINATIE MET OPTICRUIS ................. 20
STROOMVERBRUIK .................................... 5
EDC ............................................................. 21
BEREKENING VAN ZEKERINGSTERKTE, KABELDOORSNEDE EN SPANNINGSVERLIES .................................. 7
Handgas (normaal) .................................. 22 Beperkt handgas ..................................... 22 Verhoogd onbelast toerental .................. 23
ELEKTRISCH CENTRUM ............................ 8
Vergrendeld toerental .............................. 23
Extra elektrisch centrum (accessoires/opbouwconstructie)............ 9
Voorbeelden van de instelling van drie vaste motortoerentallen .......................... 24
ELEKTRISCHE INSTALLATIE ................... 10
Koppelbegrenzing ................................... 25
Voorbereidingen in cabine ...................... 11
Snelheidsbegrenzing .............................. 26
Voorbereiding voor inbouw FM/AM-radio ............................................. 13
Motorstop ................................................. 26
Voorbereiding voor inbouw 27MC .......... 13
Externe regeling van het motortoerental ......................................... 27
Voorbereiding voor inbouw mobiele telefoon ..................................................... 13
ADR ............................................................. 28
Voorgemonteerde extra spanningsdeler 24/12 V ...................................................... 13 Voorbereiding voor montage elektrisch verstelbare zijspiegels ............................ 13 Extra verlichting aansluiten .................... 14 Stroomaansluitingen in cabine .............. 14 Extra richtingaanwijzers ......................... 14
Opbouw van een ADR-voertuig .............. 28 SCHAKELAARS ......................................... 29
BIJLAGEN: Handboek elektrische schemas Bedradingsschema, blad 1-4
Extra remlichtlampen .............................. 14 Elektrische installatie voor uitrusting op front.................................... 15
© Scania CV AB 2003
1
Elektrisch systeem 11 ELEKTRISCH SYSTEEM In dit hoofdstuk vindt u overzichtelijke informatie over het elektrisch systeem ofwel de elektrische installatie van Scanias 4-serie met betrekking tot de opbouw. Het Handboek Bedradingsschemas met componentenlijst en Elektrisch basissysteem gelden als bijlagen bij dit hoofdstuk. Neem voor meer informatie over componenten, schemas e.d. contact op met een Scania-dealer.
Zie voor meer informatie de bijlage Handboek Elektrische schemas.
2
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 VEILIGHEIDSBEPALINGEN Maatregelen ter voorkoming van gevaarlijke situaties Bij werkzaamheden aan elektrisch systeem Neem de massa-aansluiting van de accu los en breng een zwevende zekering tussen de minpool van de accu en het chassis aan. Daarmee wordt voorkomen dat er ongelukken gebeuren in geval van kortsluiting. In de onmiddellijke omgeving van de warmeluchtkanalen in en onder het instrumentenpaneel kan de temperatuur oplopen tot 90° C. Maak daarom in de cabine altijd gebruik van kabels die bestand zijn tegen een temperatuur van minimaal 105° C . Elektronische regeleenheden en componenten voor bijvoorbeeld ABS, Opticruise, automatische versnellingsbakken e.d. kunnen gevoelig zijn voor de warmte die ontstaat bij moffelen en voor stroomstoten tijdens elektrisch lassen. U kunt schade aan de genoemde onderdelen als volgt voorkomen: Bij moffelen. Zie hoofdstuk 2 Verven. Bij elektrisch lassen. Zie hoofdstuk 2 Algemene aanwijzingen voor de opbouw, onderdeel Lassen algemeen. Bij opladen van accu. De systeemspanning van het voertuig mag niet hoger worden dan 30 volt. Dat houdt in dat starthulp alleen plaats mag vinden met behulp van accus om te voorkomen dat overspanning de elektronische componenten schade toebrengt. Bescherming tegen stootspanning. Solenoïdekleppen kunnen aanleiding geven tot hoge stootspanningen bij het uitschakelen van het contact. Maak daarom altijd gebruik van solenoïdekleppen met een bescherming tegen stootspanning. Het elektrische systeem is bestand tegen stootspanningen tot 150 V.
Accus. Laad de accus met een druppellader bij om ze tijdens de carrosseriebouw in een goede staat te houden. Als het soortelijk gewicht te veel daalt, beginnen de platen lood te sulfateren waardoor de capaciteit en levensduur van de accu drastisch afnemen. Zie hoofdstuk 2 Algemene aanwijzingen voor de opbouw, onderdeel Accus.
© Scania CV AB 2003
3
Elektrisch systeem 11 STEKERVERBINDINGEN Een standaard elektrisch systeem omvat ca. 200 verschillende stekerverbindingen qua uitvoering en materiaalkwaliteit. Het is van belang dat u bij werkzaamheden aan het elektrisch systeem, vervanging van of aanvulling op componenten gebruik maakt van hetzelfde type verbindingen om de kans op storingen door afwijkend geleidingsvermogen te voorkomen.
Vochtdichte kabelverbindingen De afdeling Onderdelen van Scania kan een aantal verschillende typen vochtdichte kabelverbindingen leveren (zie onder). Vochtdichte, gegoten stekerbussen met een kabel van 1 m lang en een kabeldoorsnede van 1,5 mm2 . Art.nr. 389202 Contrasteker 2-polig met kabel. 389203 Stekercontact 2-polig met kabel. 1117327 Kabel met contrastekerschoen, rood. 1117328 Kabel met contrastekerschoen, zwart. 1117329 Kabel met stekerschoen, rood. 1117330 Kabel met stekerschoen, zwart. Losse stekerbussen Gebruik stekerbus art.nr. 341333 voor het verbinden van kabels met een doorsnede van 1-2,6 mm2. Deze bus moet worden omwonden met gevulcaniseerde tape art.nr. 380128 en isolatieband art.nr. 380129. Als alternatief kunt u gebruik maken van een stekerbus met krimpkous en inwendige smeltlijm. Art.nr. 1112499 0,75 mm2 1112500 2,5 mm2 1112501 3-6 mm2
4
© Scania CV AB 2003
Veel stekerverbindingen en aansluitingen zijn voorzien van dubbele borging van de kabelschoenen. Het is van belang dat u de borging losneemt en vervolgens weer vastzet bij vervanging van of aanvulling een stekerverbinding of aansluiting.
Elektrisch systeem 11 STROOMVERBRUIK De accus, de dynamo en het stroomverbruik moeten op elkaar zijn afgestemd. Er moet laadbalans heersen. De dynamocapaciteit moet zijn afgestemd op het stroomverbruik om te voorkomen dat de accus beschadigd raken. De tijd is belangrijk. De stroom die van de accus wordt afgenomen moet binnen een etmaal worden opgeladen. Hoe ziet de rijcyclus eruit? Bij veelvuldig starten en stationair draaien wordt niet even effectief opgeladen als tijdens lange ritten. De dynamo wekt minder stroom op bij lage toeren. Zie de onderstaande voorbeelden.
Motortoerental (r/min) 500 600 700 800 1000 1200 1600
Dynamo 65A 90A (A) (A) 30 42 40 58 46 68 50 76 56 82 60 88 64 92
Ook de temperatuur is belangrijk. Een accu heeft een aanzienlijk slechter laadvermogen bij lage temperaturen. Om laadbalans te verkrijgen moet de dynamo een overcapaciteit hebben van ca. 15-25 A. Over het algemeen geldt dat een voertuig dat lange ritten maakt zonder tussenstops (zoals voertuigen voor langeafstandstransporten) genoeg heeft aan een overcapaciteit van ca. 15 A, terwijl een voertuig met veelvuldige tussenstops (zoals een distributievoertuig) een overcapaciteit vergt van ca. 25 A. Om te controleren of de capaciteit van de dynamo voldoende is, moet u het stroomverbruik bepalen aan de hand van de onderstaande tabellen en de overcapaciteit er volgens bij optellen. Let erop dat dit een uitermate grove berekening is.
© Scania CV AB 2003
5
Elektrisch systeem 11 Om de levensduur van de accus niet te verkorten moet u de radiostand van het contactslot gebruiken voor de voeding. In de rijstand is het volledige elektrisch systeem ingeschakeld, waardoor het stroomverbruik toeneemt en daarmee ook de ontlading van de accu. Normaal stroomverbruik, motorwagen Elektrische brandstofinspuiting Koplampen Achterlichten Contourlichten, voor Breedtelichten Instrumentenverlichting Ventilatormotor Ruitewisser Luchtdroger Radio (standaard)
1x5A 2x3A 4 x 0,25 A 2 x 0,25 A 2 x 0,25 A 20-30 x 0,05 A 1x5A 1x4A 1x3A 1x2A
= 5A = 6A = 2A = 0,5 A = 0,5 A = 1,5 A = 5A = 4A = 3A = 2A
Normaal stroomverbruik, volgwagen Achterlichten Contourverlichting Breedtelichten Laadbakverlichting
4 x 0,5 A 8 x 0,5 A 2 x 0,25 A 4x2A
= 2A = 4A = 0,5 A = 8A
Richtwaarden voor extra uitrusting Bedrijfstijd Extra verlichting Contourverlichting Uitwendige dakverlichting Laadverlichting Elektrisch verwarmde stoelen Elektrisch verwarmde spiegels Koelkast Extra cabineverwarming: a) Motor, cabineverwarming b) Cabineverwarming c) Pauzeverwarming Retarder (Elektr.) Accuverwarming Laadklepmechanisme
6
2-4 x 3 A 4-6 x 0,5 A 1x4A 2x4A 2 x 2,5 A 2x2A 1x2A
= 6-12 A = 2-3 A =4A =8A =5A =4A =2A
(Webasto) (Eberspächer)
=6A =3A =4A = 100-200 A 5-10 % = 10 A 25-50 % = 100 A ----
1 x 100-200 A 1 x 10 A 1 x 100 A
© Scania CV AB 2003
50% 100% 50% 50% 25% 25% 60% 25%
Elektrisch systeem 11 BEREKENING VAN ZEKERINGSTERKTE, KABELDOORSNEDE EN SPANNINGSVERLIES Bij de aansluiting van extra uitrusting is het nodig met het oog op de bepaling van de zekeringsterkte en kabeldoorsnede uit te rekenen hoeveel ampère wordt verbruikt. Maak daarbij gebruik van onderstaande formule: I I P U
= P/U = Stroomsterkte in ampère (A) = Vermogen in Watt (W) = Spanning in volt (V)
Als u twee van de drie grootheden P, U en I kent, kunt u de derde grootheid met behulp van de onderstaande formules berekenen: U = P/I, I = P/U, P = U x I Voorbeeld Vermogen P = 200 W Spanning U = 24 V
Gebruik altijd de juiste zekering. Een te sterke zekering kan schade en brand in het elektrisch systeem veroorzaken.
I = 200 W / 24 V = 8,3 A De totale berekende stroomsterkte door een zekering mag maximaal 60% van het ampèregetal van de zekering te bedragen. Berekenen van kabeldoorsnede De stroomsterkte, het vermogen en de afstand tot de verbruiker zijn van invloed op de keuze van kabeldoorsnede. Stroomsterkte Vermogen 10 A 200W 15 A 400W 20 A 500W 25 A 650W 40 A 850W 50 A 1200W
Kabeldoorsnede 0,75-1 mm2 1,5 mm2 2,5 mm2 4,0 mm2 6,0 mm2 10,0 mm2
Kabels die buiten de cabine worden getrokken moeten een kabeldoorsnede van minstens 1,5 mm2 hebben. De aangegeven waarden zijn gebaseerd op de warmte-ontwikkeling in de kabel zelf bij continue stroomvoering.
Bij lange kabels is het soms nodig een dikkere kabel met een grotere kabeldoorsnede te kiezen om een te groot spanningsverlies te voorkomen. In het algemeen kan een spanningsverlies van 5% (1,2 V) worden geaccepteerd. Het spanningsverlies in koperen kabels kan aan de hand van onderstaande formule worden berekend: U = I x (0,0175 x L) / A U I L A
= Spanningsverlies in volt (V). = Stroomsterkte in ampère (A). = Kabellengte in m. = Kabeldoorsnede in mm2.
© Scania CV AB 2003
7
Elektrisch systeem 11 ELEKTRISCH CENTRUM
Extra elektrisch centrum (accessoires/opbouwconstructie)
Elektrisch centrum 8
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 Extra elektrisch centrum (accessoires/opbouwconstructie)
Het extra elektrisch centrum kan bij levering vanaf de fabriek in meerdere of mindere mate zijn bezet, afhankelijk van de aanwezige extra uitrusting van het voertuig zoals brandstof-/accuverwarming, vlamstart e.d. Extra zekeringhouder voor positie 46-51 art.nr. 1320852. Extra relaishouder 9-polig art.nr. 1320851.
© Scania CV AB 2003
9
Elektrisch systeem 11 ELEKTRISCHE INSTALLATIE Alle voertuigen behalve motorwagens kunnen besteld worden met een zevenaderige kabel die van de cabine naar het achtereind van het frame loopt. De kabel is aangesloten op een wit contacthuis met de aanduiding C105 dat onder de centrale elektrische eenheid zit via een contacthuis met de aanduiding C300 op het schutbord en eindigt zonder contact op ca. 1 mm achter de aansluitdoos aan het achtereind van het frame. De kabel heeft een ADR-uitvoering op voertuigen die besteld zijn met ADR.
Kabeldoorsnede 1 2,5 mm2 2 1,5 mm2 3 1,5 mm2 4 1,5 mm2 5 1,5 mm2 6 1,5 mm2 7 1,5 mm2
Kleur wit zwart geel rood groen bruin blauw
Max. belasting 20 A 16 A 16 A 16 A 16 A 16 A 16 A
Passend contacthuis voor C105:
art.nr
813556
Passende aansluithulzen Kabeldoorsnede: 1,5 mm2 Kabeldoorsnede: 2,5 mm2
art.nr art.nr
813925 813927
Als de 7-aderige kabel niet volstaat is of indien u bij een trekkercabine kabels naar binnen moet trekken, kunt u gebruik maken van vier kabeldoorvoeropeningen met verschillende diameter in de vloer aan de passagierszijde.
10
Kabeldoorvoeropeningen N.B. De afbeelding van de vloerplaat is een onderaanzicht, waarop de rubber pluggen beter zichtbaar zijn.
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 Voorbereidingen in cabine Het is van belang om stil te staan bij de vraag welke elektrische voorbereidingen nodig zijn, voordat u het voertuig bestelt, omdat het nogal moeilijk is om de benodigde elektrische kabels en aansluitingen achteraf in de cabine aan te brengen. Dat geldt met name voor de elektrische voorbereidingen in het cabinedak. Alle cabines zijn uitgerust met een aantal voorgetrokken kabels, zodat het mogelijk is de volgende optionele uitrusting aan te brengen: - Hoog geplaatste werkverlichting op achterwand. - Zwaailicht op achterwand of vóór op dak (Topline alleen op achterwand). - Lichtbak. - Verstralers in uitwendige zonneklep. - Elektrisch bedienbaar dakluik. - Achtergrondverlichting, interieur. - Radio (FM/AM). - Elektrisch verstelbare zijspiegels. Voor het merendeel van bovengenoemde voorzieningen geldt dat alle componenten benevens de uitwendige montage daarvan binnenin het schakelaarpaneel van de plafondconsole moeten worden aangesloten. Voor de radio (FM/AM) moeten echter de plafondconsole en een deel van het interieur worden gedemonteerd en op bepaalde punten worden uitgebreid. Wanneer wordt gekozen voor de optie voorbereiding voor radio-inbouw (zie daar) wordt de inbouw van een radio wezenlijk vereenvoudigd. Voor elektrisch verstelbare zijspiegels moeten de portierdoorvoers tussen de cabine en de portieren kabels bevatten voor de bovengenoemde voorziening. Wanneer wordt gekozen voor de elektrisch verstelbare zijspiegels (zie daar) wordt de montage aanzienlijk vereenvoudigd. Voor alle cabines zijn tevens onderstaande optionele voorzieningen vanaf de fabriek leverbaar: - Complete, voorgemonteerde lichtbak. - Complete, voorgemonteerde verstralers (2 st.) in uitwendige zonneklep. - Complete, voorgemonteerde verstralers/mistlampen (2 st.) in bumper. - Complete, voorgemonteerd elektrisch bedienbaar dakluik. - Complete, voorgemonteerde achtergrondverlichting, interieur. - Voorbereiding voor inbouw radio (FM/AM) 12 V. - Complete, voorgemonteerde radio (FM/AM) 12 V. - Complete, voorgemonteerde Scania Alert. (Uitsluitend in combinatie met voorbereiding voor inbouw radio of complete, voorgemonteerde FM/AM-radio.) - Voorbereiding voor inbouw 27MC. - Voorbereiding voor inbouw mobilofoon. - Voorbereiding voor montage elektrisch verstelbare zijspiegels. (Maakt het mogelijk om elektrisch verstelbare zijspiegels aan bestuurders- en passagierszijde aan te brengen.) - Complete, voorgemonteerde elektrisch verstelbare zijspiegel aan passagierszijde. - Elektrische installatie voor uitrusting op front © Scania CV AB 2003
11
Elektrisch systeem 11 In de buitenplaat van het dak zijn zeven gaten voor de elektrische uitrusting voorgeboord. 1. Wanneer een radio of radiovoorbereiding is gekozen, is er een antenne voorgemonteerd. Als er geen keuze is gemaakt, is het gat met een plug afgedekt. Er loopt echter een antennekabel tussen het gat en de radioaansluiting in de plafondconsole. 2. Kabeldoorvoerstuk en kabels voor de bovenste contourlichten. Voor montage van verstralers zit er voor aansluiting een contacthuis achter het kabeldoorvoerstuk. De bedrading is verkrijgbaar als reserveonderdeel. 3. Antennekabel voor plafondconsole zit achter de rubberplug wanneer voorbereiding voor inbouw 27MC is gekozen. 4. Gat met rubberplug. 5. Bedrading achter rubberplug voor zwaailicht en werkverlichting. Drie-aderig (gemeenschappelijke massakabel). 6. Bedrading achter rubberplug voor lichtbak en zwaailicht. (Geldt niet voor Topline.) 7. Wanneer voorbereiding voor mobiele telefoon is gekozen, is er een antennesteun met aangesloten kabel die bij het instrumentenpaneel eindigt, opgerold bij de A-stijl aan bestuurderszijde.
N.B. Bij voertuigen met rechtse besturing geldt de afbeelding in spiegelbeeld. 12
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 Voorbereiding voor inbouw FM/AM-radio In plafonconsole gemonteerde bedrading voor radio-uitrusting, radiosteun, radiopaneel alsmede spanningsdeler 24/12 V-4 A. Op het dak gemonteerde radio-antenne inclusief voorgetrokken antennekabel met een impedantie van 75 ohm naar de radioaansluiting in de plafondconsole. Voorgemonteerde luidsprekers met elk een impedantie van 4 ohm, nominaal continu vermogen van 30 W en maximaal piekvermogen van 40 W in de volgende aantallen: Standaard slaapcabines: Drie luidsprekers in plafondconsole gemonteerd. Topline: Totaal vier luidsprekers, waarvan er twee in de plafondconsole zijn gemonteerd en twee in beide hoekpanelen. Voorbereiding voor inbouw 27MC Een extra radiosteun, extra spanningsdeler 24/12 V (zie daar) plus voorgetrokken 12 V-leidingen zijn gemonteerd in de plafondconsole boven de voorruit. Voorgetrokken antennekabel, impedantie 50 ohm, tussen de plug in het dak en de plafondconsole. Een extra luidspreker (in midden van plafondconsole gemonteerd) met een impedantie van 4 ohm en een piekvermogen van 20 W. Voorbereiding voor inbouw mobiele telefoon Een extra spanningsdeler 24/12 V (zie daar) gemonteerd in plafondconsole. Een 12 V-aansluiting, duidelijk zichtbaar op schakelaarpaneel in plafondconsole aangebracht. Een steun met een 12 V-aansluiting die is gemonteerd op het inwendige zijpaneel onder het passagiersbed. Een antennesteun met aangesloten kabel die bij het instrumentenpaneel eindigt, opgerold bij de A-stijl aan bestuurderszijde. Voorgemonteerde extra spanningsdeler 24/12 V De extra spanningsdeler is in de plafondconsole gemonteerd, wanneer er is gekozen voor voorbereiding voor de inbouw van een 27MC, mobiele telefoon of allebei. De spanningsdeler die rechtstreeks is aangesloten op de accu en niet wordt gestuurd door het contactslot, kan worden belast met 12 V-15 A d.w.z. 200 W. Voorbereiding voor montage elektrisch verstelbare zijspiegels Er is een kabelbundel naar het instrumentenpaneel getrokken, naar het elektrisch centrum en naar de beide portierdoorvoerkabels. De voorbereiding maakt het mogelijk een eenvoudige aanvulling op de standaarduitrusting te maken in de vorm van een elektrisch verstelbare zijspiegel aan de passagierszijde of zowel aan de passagiers- als aan de bestuurderszijde.
© Scania CV AB 2003
13
Elektrisch systeem 11 Extra verlichting aansluiten Extra verlichting kan niet rechtstreeks worden aangesloten op de lichtschakelaar, maar dient te worden bediend vanaf een uitgang op het grootlichtrelais. Zie bijlage Handboek Elektrische schemas. Stroomaansluitingen in cabine
26:1108
Normaal zitten er aan passagierszijde een 12V- en een 24V-aansluiting in het instrumentenpaneel. Er komen echter ook uitvoeringen met twee 24V-aansluitingen voor. Bij de optie voorbereiding voor inbouw mobiele telefoon wordt het aantal stroomaansluitingen uitgebreid met nog eens twee 12V-aansluitingen. (Zie onder voorbereiding voor inbouw mobiele telefoon). Extra richtingaanwijzers De knipperlichtautomaat, zie bijlage Handboek Elektrische schemas bestaat uit drie circuits: motorwagen voor/zij, motorwagen achter/zij en volgwagen. De automaat is voorzien van een beveiliging tegen overbelasting en een controlevoorziening voor defecte gloeilampen. Wanneer een gloeilamp defect is, wordt de bestuurder als volgt gewaarschuwd.
N.B. Het systeem mag aan beide zijden van het voertuig maximaal worden belast met 8 lampen van 21 watt. Er zijn 3 lampen voorgemonteerd af fabriek. Voor opbouwdoeleinden kunnen er 2 lampen in het circuit voor de achterkant/zijkant en 3 lampen in het circuit voor de volgwagen worden aangebracht. Indien er meer of sterkere lampen worden aangesloten wordt de overbelastingsbeveiliging in werking gesteld bij gebruik van de noodknipperlichten: deze houden dan namelijk op met knipperen. De overbelastingsbeveiliging kan worden hersteld door de sleutel in het contactslot in stand 0 te draaien. Extra remlichtlampen Het remlichtcircuit mag maximaalt met 8 lampen van 21 watt worden belast. Bij overbelasting wordt de levensduur van het remlichtcircuit in negatieve zin beïnvloed. Zie bijlage Handboek Elektrische schemas. 14
© Scania CV AB 2003
FLASHER RELAY 24V 2+1....3+1....3x21W 9
L
31 30 30 15 R RT
LT L 31 30 30 15 R RT LA LF C HWL HW C2 RF BR 1
2
3
4
5
6
7
8
1122
De controlelamp dooft indien: - Eén gloeilamp aan de voorzijde defect is. - De laatste gloeilamp aan de achterzijde defect is. De controlelamp voor de volgwagen dooft, als de laatste gloeilamp van de volgwagen defect is.
Elektrisch systeem 11 Elektrische installatie voor uitrusting op front Voertuigen die zijn voorbereid voor de montage van opbouwuitrusting aan de voorzijde van de cabine kunnen niet alleen worden voorzien van de nodige steunen (zie onderdeel Uitrusting aan voorzijde in hoofdstuk 7 Overige opbouwsystemen) voor de opbouw, maar ook van de benodigde elektrische installatie zoals de schakelaars en de bedrading. De elektrische installatie bestaat uit drie onderdelen: 1. Het aanbrengen van de schakelaar voor de ploegverlichting op het instrumentenpaneel. De schakelaar, aangeduid met S65, zit in het bovenste gedeelte van paneel E, zie bijlage Handboek Elektrische schemas bij voertuigen zonder asdrukmeter en in het onderste gedeelte bij voertuigen met asdrukmeter. Het artikelnummer van de schakelaar is 1391312. Het artikelnummer van de symboolsticker is 1390521. 2. Kabelboom in instrumentenpaneel. U sluit de bedrading aan tussen de schakelaar, S65, en het elektrisch centrum. Het artikelnummer van de bedrading is 1391313. 3. Kabelboom van centrale elektrische eenheid naar punt onder instrumentenpaneel. Bij vrachtwagens met een P- of een R-cabine vindt u vier aansluitingen achter de grille. Bij vrachtwagens met een T-cabine zitten de aansluitstekkers onder de servicetreeplank aan de passagierszijde. De stekkers worden aangeduid met C364, C365, C366 en C367. De aansluitstekkers geven de volgende signalen door: C364 Signalen voor het grootlicht, het dimlicht, de contourverlichting en de linker richtingaanwijzer. C365 Signalen voor het grootlicht, het dimlicht, de contourverlichting en de rechter richtingaanwijzer. C366 Signalen voor de contourverlichting aan de linkerzijde van de opbouwuitrusting voorop. C367 Signalen voor de contourverlichting aan de rechterzijde van de opbouwuitrusting voorop. Daarnaast zijn er vier dekpluggen die u moet gebruiken als de stekkers niet in gebruik zijn. Maak altijd gebruik van de dekpluggen om corrosie van de contactpennen te voorkomen.
© Scania CV AB 2003
15
Elektrisch systeem 11 Geschikte stekkers voor de aansluiting van C364 en C365 zijn: Artikelnummer 815641 Stekker (mannetje) 815635 Contrastekker (vrouwtje) Geschikte stekkers voor de aansluiting van C366 en C367 zijn: Artikelnummer 815638 Stekker (mannetje) 815632 Contrastekker (vrouwtje) Andere onderdelen: Artikelnummer 815840 Kabelschoen van het hulstype (7 stuks per stekker) 815838 Kabelschoen van het pentype (7 stuks per stekker) 1354883 Voor zowel C364 als C365 (draaddiameter 4,2-6,5 mm) 1354884 Voor zowel C364 als C365 (draaddiameter 6,2-9 mm) 814776 Voor zowel C366 als C367 (draaddiameter 4,2-6,5 mm) 815832 Voor zowel C366 als C367 (draaddiameter 6,2-9 mm) Bij voertuigen met opbouwuitrusting voorop moet u soms ook extra schakelaars of hendels voor de bediening aanbrengen. Er kan een paneel met twee extra schakelaars en twee hendels voorgemonteerd worden af fabriek of als accessoire worden besteld. Het paneel wordt met twee schroeven aan het normale instrumentenpaneel onder de hendel voor de parkeerrem vastgezet. Artikelnummer 1384610 1113490 1390308 1371214 815161 1115794
16
Benaming Schakelaarpaneel Hendels (vier standen) Montageplaat Schakelaar Schroef Set symboolstickers
Aantal 1 2 1 2 4 1
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 EXTRA AFSTANDSBEDIENING Tijdens het laden en lossen (luchtgeveerd voertuig) kan een extra afstandsbediening aan de achterzijde van het voertuig handig zijn. Aansluiting moet bij voorkeur tussen de stekkerverbindingen C78 en C163 plaatsvinden. C78 zit onder de centrale elektrische eenheid. Zie bijlage Handboek Elektrische schemas. Gebruik een kabel met een kabeldoorsnede van 0,75 mm2. Vul aan met een tweewegschakelaar zoals aangegeven op de afbeelding.
2
1 2 3 4
C78 1
M1
M2
STOP
C163 15L
1
2
31
2
3
ELC 20
3
1
M1
M2
STOP
ELC
4
21
A C78 1 Rood 2 Zwart 3 Geel 4 Groen
105 893
4
1 Afstandsbediening 2 Extra afstandsbediening A Tweewegschakelaar
© Scania CV AB 2003
17
Elektrisch systeem 11 AANSLUITDOOS IN FRAME De aansluitdoos achter op het frame zit, afhankelijk van het voertuigtype, ofwel op de laatste dwarsbalk, ofwel op het lijf van een langsligger.
Het linker achterlicht is aangesloten op pos. 1, 2, 3, 4, 6. Het rechter achterlicht is aangesloten op pos. 1, 2, 3, 5, 7. De contourverlichting moet worden aangesloten op pos. 4, 5. De trailerkabel 24S moet worden aangesloten op pos. 1, 2. De trailerkabel 24N moet worden aangesloten op pos. 3, 4, 5, 8, 9, 10. Het differentieelslot moet worden aangesloten op pos. 11, 12. Zie ook hoofdstuk 14 Opbouwaanpassingen, BWA, onderdeel Volgwagenaansluitingen. 18
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 PLAATS VOOR EXTRA ELEKTRISCHE UITRUSTING IN TOPLINE-CABINE Onze nieuwe Topline-cabines zijn voorzien van twee opbergvakken op de achterwanden en op de beide zijwanden één opbergvak.
Als u één of meerdere opbergruimten wilt benutten voor de inbouw van een TV, een magnetron, een koffiezetapparaat, een CD-wisselaar e.d. moet u de klep van het betreffende opbergvak verwijderen. Het achterste deel van het opbergvak kunt u intact laten om de cabine-isolatie te beschermen. Voor de inbouw van extra uitrusting moet u een frame vervaardigen dat gebruik maakt van de vier bouten waarmee het betreffende vak is bevestigd. Er is een ruimte boven vak A dat geschikt is voor de inbouw van een kleine TV of b.v. een CD-wisselaar. Bij de vervaardiging van het montageframe voor deze ruimte moeten de twee bovenste bouten van vak A en de steun erboven aan het plafond worden gebruikt. Wanneer de ruimten B-C worden gebruikt, wordt de stahoogte binnenin de cabine beperkt, als het bovenste bed is neergeklapt.
Alle extra uitrusting op de aangegeven posities moet zodanig worden aangebracht, dat deze tijdens een botsing e.d. niet kan losraken.
Zorg voor voldoende luchtcirculatie rond de extra accessoires vanwege het brandgevaar. Zet de bedrading zorgvuldig vast en maak altijd gebruik van rubber doorvoerstukken in doorvoeropeningen.
© Scania CV AB 2003
19
Elektrisch systeem 11 KRACHTAFNEMER (PTO) IN COMBINATIE MET OPTICRUIS Opticruise is geprogrammeerd om versnellingen altijd in of uit te schakelen bij een koppel dat voor de versnellingsbak het gunstigst is. Sluit u een PTO of andere uitrusting aan, die tijdens het rijden kan worden uitgeschakeld en het koppel meer doet toenemen dan normale slijtage, moet de Opticruise daarover een signaal ontvangen, zodat het toegenomen motorkoppel kan worden gecompenseerd. De regeleenheid van Opticruise heeft twee verschillende ingangen om verschillende soorten PTOs/belastingen te kunnen hanteren. De ingangen zijn actief bij +24 V. DE INGANGEN DIENEN UITSLUITEND ACTIEF TE ZIJN BIJ INGESCHAKELDE BELASTING.
Voorbereide aansluitingen EK / ED De kabel vanaf S31 naar de regeleenheid is altijd getrokken: als EK/ED is gekozen is de kabel aangesloten op de voet voor S31, zo niet dan hangt de kabel los. De kabel van de PTO naar S31 is alleen aanwezig als voor een krachtafnemer is gekozen. EG Beide kabels behoren tot de standaard bedrading en de kabel naar S30 is aangesloten op de voet.
PTO EK/ED Deze ingang, pen 9 van de regeleenheid, dient te worden gebruikt voor motoraangedreven (onafhankelijk van de koppeling) PTOs. Opticruise kan tijdens het rijden een extra koppelafname van max. 200 Nm compenseren. Compensatie van het koppel kan uitsluitend worden uitgevoerd voor één PTO, ofwel één type extra belasting. PTO EG Deze ingang, pen 50 op de regeleenheid, dient te worden gebruikt voor versnellingsbakaangedreven (koppelingsafhankelijke) PTOs. Wanneer deze ingang is geactiveerd, is er tijdens het rijden geen schakeling mogelijk, omdat een schakeling met een PTO in bedrijf schade aan de versnellingsbak kan betekenen. Er kan echter worden geschakeld, wanneer het voertuig stilstaat, waarmee het mogelijk is het voertuig te manoeuvreren met een actieve PTO. Meerdere PTOs of andere uitrusting, waarvoor een blokkering van schakelingen is vereist, kunnen gebruik maken van deze ingang. Bij meerdere aangesloten signalen tegelijk moet de aansluiting zodanig plaatsvinden dat er geen conflict met de potentiaalverschillen ontstaat. 20
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 EDC
Voertuigen die zijn uitgerust met EDC (Electronic Diesel Control) zijn voorbereid op een groot aantal functies die de werkzaamheden bij het gebruik van een laadkraan bijv. kunnen verlichten. De voorbereide functies zijn: - Handgas. - Beperkt handgas. - Verhoogd onbelast toerental. - Vergrendeld toerental. - Koppelbegrenzing. - Snelheidsbegrenzing (voertuigen met coördinator (COO)). - Motorstop. - Externe regeling van het motortoerental.
1 Regeleenheid (kan elders aangebracht zijn) 2 Gaspedaalsensor 3 Rempedaalcontacten 4 Koppelingspedaalcontact 5 Bedieningselementen voor Cruise Control 6 Tachograaf (snelheid) 7 Diagnoseschakelaar met lamp 8 Controlelamp 9 Voedingsrelais 10 Diagnose-aansluiting voor pc
De benodigde aansluitingen zijn voorgemonteerd af fabriek en de leidingen zijn voorgetrokken naar een 5polig contact met de aanduiding C107 onder de centrale elektrische eenheid. Op voertuigen met coördinator is het contact 6-polig en met als aanduiding C271. De beide contacten zitten op dezelfde positie onder de centrale elektrische eenheid en zijn allebei blauw van kleur. In beide gevallen worden de contacthuizen af fabriek compleet geleverd met bijbehorende stekkerverbindingen. - Kabelaansluiting voor C107 art.nr. 199950 - Kabelaansluiting voor C271 art.nr. 815886 Gebruik een kabel met een kabeldoorsnede van 0,75 mm2.
De functies kunnen worden geactiveerd door bepaalde pennen van de stekkerverbinding in verschillende combinatie te aarden.
1 2 3 4 5 6
Paars Grijs Bruin Groen Wit Geel (alleen C271)
© Scania CV AB 2003
21
Elektrisch systeem 11 Handgas (normaal) Met handgas kunt u het gewenste toerental instellen voor het gebruik van een laadkraan bijv. U stelt het toerental in met de knoppen op de hendel voor de Cruise Control. Het handgas kan worden gebruikt wanneer het voertuig stilstaat en wanneer het voertuig rijdt op lage snelheid, max. 10 km/h. Er kan een willekeurig toerental worden ingesteld tussen 500-2000 r/min. Zie het Instructieboek dat bij het voertuig hoort. Beperkt handgas Beperkt handgas werkt in principe op dezelfde wijze als normaal handgas. Het verschil is echter dat het motortoerental (tussen 700-2000 r/min) en het motorkoppel (tussen 200 Nm en het maximale motorkoppel) kunnen worden beperkt om het aggregaat dat op de krachtafnemer is aangesloten te beschermen. Bovendien kan het gaspedaal wel of niet buiten werking worden gesteld bij beperkt handgas. Dergelijke opties moeten in een Scania-werkplaats worden geprogrammeerd. De functie wordt geactiveerd door pen 1 van de stekkerverbinding te aarden. Zie tevens het Instructieboek dat bij het voertuig hoort.
22
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 Verhoogd onbelast toerental Met verhoogd onbelast toerental kunt u een ondergrens voor het motortoerental aangegeven. Zo kunt u een toerental kiezen om bijv. het persluchtsysteem snel met lucht te vullen of de motor warm te laten draaien. Deze functie is tevens handig op bijv. voertuigen met een betonmolen. Het toerental (500-800 r/min) wordt met de hendel voor de Cruise Control ingesteld en wordt niet opgeheven bij het gebruik van het rem- of koppelingspedaal resp. de uitlaatrem of retarder. Het ingestelde toerental kan in het geheugen worden opgeslagen. De functie wordt geactiveerd door pen 5 te aarden. Zie tevens het Instructieboek dat bij het voertuig hoort. Vergrendeld toerental Vergrendeld toerental houdt in dat de bestuurder het motortoerental noch met het gaspedaal, noch met de hendel voor de Cruise Control kan beïnvloeden. De functie kan worden gebruikt in situaties waarbij hoge eisen worden gesteld qua precisie. Het motortoerental (600-2000 r/min) en het hoogste motorkoppel (200-2000 Nm) moeten in een Scania-werkplaats worden geprogrammeerd. De functie wordt geactiveerd door de pennen 1 en 5 te aarden. Zie tevens het Instructieboek dat bij het voertuig hoort.
© Scania CV AB 2003
23
Elektrisch systeem 11 Voorbeelden van de instelling van drie vaste motortoerentallen Voor sommige soorten opbouwuitrusting is het nodig dat u tot drie verschillende, vaste niveaus voor het motortoerental programmeert. Hier volgen enkele voorbeelden van de manier waarop u tot drie vaste motortoerentallen kunt instellen. Om de instellingen te verrichten moet de hendel voor Cruise Control in stand ON staan. Toerental 1 Met behulp van de functie Verhoogd onbelast toerental kunt u motortoerental 1 instellen op bijv. 750 r/min. Deze functie leent zich voor gebruik in het toerentalgebied van 500 800 r/min. Toerental 2 Met behulp van de functie Beperkt handgas kunt u motortoerental 2 instellen op bijv. 1100 r/min. Deze functie leent zich voor gebruik in het toerentalgebied van 700 2000 r/min. Toerental 3 Met de functie Vergrendeld toerental is het mogelijk motortoerental 3 in te stellen op bijv. 1400 r/min. Deze functie leent zich voor gebruik in het toerentalgebied van 600 2000 r/min. Voor toerental 1 en 2 geldt dat de bestuurder het motortoerental kan instellen/bijstellen met de hendel voor Cruise Control. Zie het Instructieboek dat bij het voertuig hoort. Toerental 3 moet in een Scania-werkplaats worden geprogrammeerd.
24
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 Koppelbegrenzing Er kunnen drie verschillende niveaus voor koppelbegrenzing in de EDC-eenheid worden geprogrammeerd. Deze niveaus worden gekozen door pen 3 en 4 in verschillende combinaties te aarden. De functie kan worden gecombineerd met toerentalregeling. Nm
107 461
Koppelbegrenzing 1 Wanneer de functie Koppelbegrenzing 1 ingeschakeld is, vertoont de koppelkromme van de motor een piek. Met een dergelijke koppelkromme lijkt het alsof de trekkracht toeneemt naarmate het toerental daalt zoals op hellingen. De functie wordt geactiveerd door pen 4 te aarden.
r/min
Koppelbegrenzing 2 Bij Koppelbegrenzing 2 wordt het motorkoppel begrensd tot 700 Nm bij toerentallen tot 1000 r/min. Bij hogere toerentallen wordt een iets lagere koppelgrens aangehouden. Nm
107 387
Deze functie wordt gebruikt op voertuigen met een koppelomvormer en een handgeschakelde versnellingsbak. De functie kan dusdanig worden aangesloten dat deze uitsluitend ingeschakeld is, wanneer er op het koppelingspedaal wordt getrapt. Dit om de koppeling tegen oververhitting te beschermen op bijv. zware transportvoertuigen. De functie wordt geactiveerd door pen 3 te aarden.
r/min
Deze functie biedt bovendien de mogelijkheid om de koppelkromme naar wens te programmeren. Dit moet in een Scania-werkplaats worden uitgevoerd. De functie wordt geactiveerd door pen 3 en 4 te aarden.
Nm
107 388
Koppelbegrenzing 3 De functie Koppelbegrenzing 3 levert een koppelkromme met een vroege afregeling omlaag op. Het motorkoppel begint al te dalen bij 1000 r/min om bij 1400 r/min volledig weg te vallen. De functie is te gebruiken als alternatief voor de toerentalregeling Beperkt handgas als u de krachtafnemer wilt ontzien.
r/min
© Scania CV AB 2003
25
Elektrisch systeem 11 Snelheidsbegrenzing Voertuigen die zijn uitgerust met de 6-polige stekkerverbinding C271 zijn voorzien van een extra functie: snelheidsbegrenzing. Deze functie kan bijv. op vuilniswagens met een extern platform worden gebruikt en worden geactiveerd wanneer er iemand op het platform staat. De functie werkt onafhankelijk van de normale Cruise Control en is te gebruiken als aanvulling daarop. De voorgeprogrammeerde snelheid is 70 km/h, maar deze snelheid is te wijzigen in een Scania-werkplaats. De functie wordt geactiveerd door pen 6 te aarden. De functie is tevens aanwezig op voertuigen met pompverstuivers (PDE) en EDCMS6. De functie wordt in dat geval geactiveerd door de pen H-6 in de stekkerverbinding C112 bij de cabinedoorvoer van spanning (+24V) te voorzien. Zie bijlage Handboek Elektrische schemas. Kabelaansluiting voor C112 Art.nr.: 815 844 Gebruik een kabel met een kabeldoorsnede van 0,75 mm2. Aan het diagnosepaneel kunt u zien of het voertuig is uitgerust met een coördinator. Als het voertuig is uitgerust met een coördinator is de schakelaar op de afbeelding aanwezig. Het lampje in de schakelaar licht bovendien enkele seconden op, wanneer de spanning wordt geactiveerd met de contactsleutel. Motorstop Met de functie motorstop kan de motor snel worden afgezet zoals bij een ongeluk tijdens het gebruik van een laadkraan. Wanneer pen 2 van de stekkerverbinding C107/271 wordt geaard, doordat de motorstopknop wordt ingedrukt, wordt de motor onmiddellijk afgezet als het voertuig stilstaat. Als de motorstop tijdens het rijden wordt geactiveerd, wordt gas geminderd tot onbelast toerental. De motor wordt niet afgezet om te zorgen dat de stuurbekrachtiging actief blijft.
26
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 Externe regeling van het motortoerental Algemeen Het toerental van motoren met EDC kan worden afgeregeld met de Cruise Control. Het toerental is buiten de cabine te regelen met een extra afstandsbediening die met een verlengkabel op het voertuig wordt aangesloten. De onderstaande aansluiting zorgt ervoor dat de externe regeling van het motortoerental alleen kan plaatsvinden, wanneer de parkeerrem is aangezet. Circuitschema 16:04-57, artikelnummer 1 712 468, dat bij uw Scania-dealer te bestellen is, geeft de aansluiting van deze extra afstandsbediening aan. Ga als volgt te werk: 1. Sluit de extra afstandsbediening aan op pen 8 en 9 van stekkerverbinding C23 (een 9-polig contact dat aan de kabel het dichtst bij de hendel voor Cruise Control zit). 2. Sluit op pen 9 een extra kabel aan die naar een nieuwe stekkerverbinding leidt voor de extra afstandsbediening. Deze verbinding moet op de voorste wand worden aangebracht. 3. De bestaande kabel die op pen 8 van stekkerverbinding C23 is aangesloten moet worden overgezet op pen 30 van een nieuw relais (artikelnr.: 1 391 322) in de centrale elektrische eenheid. 4. Trek een nieuwe kabel vanaf pen 8 van de stekkerverbinding C23 naar pen 87A van het relais en een kabel vanaf pen 87 van het relais naar de nieuwe stekkerverbinding voor de externe afstandsbediening. 5. Sluit de voeding voor het nieuwe relais via een zekering zoals aangegeven in het schema, met een schakelaar (artikelnr.: 1 488 066) en een kabel aan op pen 3 van klem R (signaal wanneer parkeerrem is aangezet) van de stekkerverbinding C56 (onder de centrale elektrische eenheid). 6. Sluit de externe afstandsbediening aan zoals aangegeven in het schema, zodat slechts één functie tegelijk kan worden geactiveerd. Voor de weerstanden geldt een tolerantie van ±1%. 7. De aansluitkabel van de externe afstandsbediening moet u per meter 30 40 in elkaar draaien (twisten) om storingen in het systeem te voorkomen. 8. In de buurt van de externe afstandsbediening moet een motorstopknop worden gemonteerd.
© Scania CV AB 2003
27
Elektrisch systeem 11 ADR Scania levert chassis die zijn uitgerust conform de geldende ADR-voorschriften. De chassis zijn uitgerust en gecertificeerd voor verschillende ADR-categorieën: AT, EXII, EXIII, FL en OX. Dit betekent dat er tijdens de opbouwwerkzaamheden van het chassis geen wijzigingen mogen worden aangebracht in de componenten/systemen die te maken hebben met ADR, voor zover dat niet uitdrukkelijk staat aangegeven in de landelijke eisen. Opbouw van een ADR-voertuig Voor de aansluiting van de extra uitrusting op een ADR-voertuig geldt: - Alle vormen van opbouw/wijziging die van invloed zijn op ADR dienen te worden goedgekeurd door de verantwoordelijke controlerende instantie in het land van bestemming. - Ombouw van een voertuig zonder ADR kan worden uitgevoerd in overleg met een Scaniadealer en de verantwoordelijke controlerende instantie. Om sneller goedkeuring te verkrijgen van de instantie wordt aanbevolen gebruik te maken van originele ADR-onderdelen van Scania. - Voor de elektrische installatie van de opbouw is een elektrische kabel voor ADR-doeleinden verkrijgbaar. Zie het onderdeel Elektrische installatie in dit hoofdstuk. - De werkplaats of de opbouwfirma dient erop toe te zien dat de opbouwconstructie/wijziging voldoet aan de gestelde ADR-normen.
28
© Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11 SCHAKELAARS
Sleepaslift (luchtvering) 353623
Interieurverlichting 353625
Elektrisch bedienbaar dakluik 353628
Krachtafnemer (afhankelijk van parkeerrem) 353638
Stroomaansluiting 353642
Pauzeverwarming, Centrale portiervergrendeling (Topline vanaf bovenste bed) 353646
Interieurverlichting Topline, Luchthoorn 383744
Robson drive 1115426
© Scania CV AB 2003
29
Elektrisch systeem 11
30
TC 1347592
Retarder 1350317
Rheostaat (verlichtingssterkte) 1350547
Mistlampen, voor 1352114
Snelheidsbegrenzer met Cruise Control 1357244
Opticruise (keuze rijprogramma) 1357375
Mechanische luchtvering 1367546
Rheostaat (instrumentenverlichting) 1371210 © Scania CV AB 2003
Elektrisch systeem 11
Differentieelslot (AWD) 1371213
Differentieelslot / Krachtafnemer 1488071
Instrumentenpaneel 1371215
Instrumentenpaneel 1371216
Sleepaslift (bladveren) 1405631
Elektrisch raammechanisme 1413146
Elektrisch verwarmde zijspiegel, Lichtbak, Achtergrondverlichting interieur, Verstralers, Zwaailicht 1488066
Mistachterlicht, Scania Alert, Hoog geplaatste werkverlichting op achterwand 1488067
© Scania CV AB 2003
31
Elektrisch systeem 11
4x4/6x6 met ABS 1488070
Elektrisch verstelbare spiegel aan passagierszijde 1361023
32
Elektrisch verstelbare spiegels aan bestuurders- en passagierszijde 1380910
© Scania CV AB 2003