Defensie
Militair-Historische Leeswijzer Afghanistan Herziene uitgave Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Woord vooraf
De Nederlandse krijgsmacht is al weer zes jaar actief in Afghanistan. De laatste twee jaar was de inzet vooral gericht op het ondersteunen van de Afghaanse autoriteiten bij de (weder)opbouw van het leger en de politie, de economie en het bestuur in de provincie Uruzgan. De Nederlandse krijgsmacht ijvert dan ook voor een geïntegreerde aanpak, waarin alle elementen naadloos op elkaar zijn afgestemd. Dat maakt het werk in Uruzgan voor het personeel niet eenvoudiger. Militairen kunnen niet langer volstaan met het oefenen van hun skills and drills. Onze mannen en vrouwen worden in Afghanistan op alle niveaus van het geweldsspectrum en multidisciplinair ingezet. Het ene moment moet de militair alle zeilen bijzetten om een vijandelijke aanval af te slaan, het andere moment zit hij rond de tafel met dorpsoudsten. Een grondige voorbereiding van Nederlandse militairen is in het licht van het bovenstaande belangrijker dan ooit. Daartoe behoort ook het vergaren en bijhouden van kennis over Afghanistan, de cultuur, godsdienst en geschiedenis van dit land. Zeker zo belangrijk is het krijgen van inzicht in zaken die uiteindelijk medebepalend zijn voor het succes van ons optreden; zaken als warlordism, corruptie, de door de Taliban geleide opstand, de drugshandel en criminaliteit. Het vergroten van de geestelijke bagage zou mijns inziens voor iedereen vanzelfsprekend moeten zijn. Het stelt ons immers in staat om ervaringen in de juiste context te plaatsen; eventuele problemen te analyseren en zonodig te relativeren. Studies waarin het recente operationele optreden van de westerse krijgsmachten in Afghanistan aan bod komt, zijn vanzelfsprekend ook zeer de moeite waard. De leeswijzer is nadrukkelijk niet alleen bedoeld voor defensiepersoneel dat wordt uitgezonden naar Afghanistan. Ook voor het thuisfront – familie, vrienden en bekenden – kan ik deze leeswijzer van harte aanbevelen. De boeken in deze leeswijzer stellen alle lezers in staat zich een beter beeld te vormen van het conflict, de Afghaanse maatschappij en het brede scala aan uitdagingen waarvoor onze militairen zich geplaatst zien.
Commandant der Strijdkrachten
P.J.M. van Uhm Generaal
Geachte lezer,
Voor u ligt de herziene leeswijzer Afghanistan. De eerste druk verscheen twee jaar geleden. Nederland stond toen aan de vooravond van de uitdagende missie in Uruzgan. Het optreden van ISAF-troepen in het zuiden van Afghanistan heeft er mede toe bijgedragen dat het aantal publicaties over dit land een enorme vlucht heeft genomen. Een twintigtal nieuwe boeken en een ruime selectie uit de eerste druk zijn in deze leeswijzer gebundeld. Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) hoopt u zo inzicht te geven in boeken die bij uw taakuitoefening goed van pas kunnen komen. Evenals twee jaar geleden poogt de selectie recht te doen aan de complexiteit van het Afghaanse vraagstuk. De nadruk in de leeswijzer ligt vanzelfsprekend nog steeds op militaire onderwerpen. De operatie in Uruzgan kent echter een geïntegreerde aanpak, dat wil zeggen dat vanuit verschillende invalshoeken – economisch, bestuurlijk, sociaal en militair – getracht wordt een oplossing te vinden voor de problemen waarvoor de Afghanen en hun internationale partners zich geplaatst zien. Meer dan voorheen treft u dan ook in deze leeswijzer boeken aan die de hedendaagse problematiek duiden en/of daarvoor oplossingen aandragen. Wederom hebben we een variatie in moeilijkheidsgraad aangebracht; alle boeken op de lijst zijn met één, twee of drie sterren gewaardeerd: hoe meer sterren, des te pittiger de inhoud. Het maken van een keuze uit deze met zorg samengestelde leeswijzer is wellicht lastig. Als eerste introductie in de achtergronden van het conflict in Afghanistan kan ik u, zonder overigens de andere boeken te kort te willen doen, de boeken met gouden sterren aanbevelen. De digitale versie van de leeswijzer is raadpleegbaar op de website van het NIMH (www.nimh.nl). Deze zal met nieuwe publicaties worden geactualiseerd.
Directeur Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Drs. P.H. Kamphuis
Algemeen
* Afghanistan. Een geschiedenis/Willem Vogelsang (Amsterdam/Leuven, 2002) ISBN 90-5460-073-X. Voor wie naar Afghanistan vertrekt en nog weinig van dit land afweet, zou dit boek verplichte kost moeten zijn. Vogelsang biedt een eerste kennismaking met het land, dat in zowel letterlijk als figuurlijk opzicht tamelijk ontoegankelijk is. Het boek valt in drie delen uiteen. In het eerste deel behandelt de auteur de geografie van Afghanistan, het klimaat, de infrastructuur, de flora en fauna en nog een aantal andere aspecten. Tevens geeft hij enig inzicht in de bevolkingssamenstelling van het land, dat met recht een etnische lappendeken wordt genoemd, terwijl ook een uiteenzetting over de islam wordt gegeven. Het tweede deel schetst het vroege verleden van Afghanistan en het derde deel de moderne geschiedenis tot en met de val van de Taliban. Hoewel oorlog en gewelddadige machtswisselingen de belangrijkste thema’s zijn, heeft de auteur ook oog voor luchtige details. Zo legt hij uit wat de Nederlandse uitdrukking ‘ammehoela’ met Afghanistan te maken heeft. Wie Afghanistan. Een geschiedenis tot zich heeft genomen, zal beter dan voorheen in staat zijn de actuele ontwikkelingen in dit straatarme land te begrijpen en in een historisch kader te plaatsen. Wil men na lezing wat meer de diepte in, dan kan men onder meer terecht bij de omvangrijkere studie die Vogelsang in 2002 in het Engels publiceerde, getiteld The Afghans (Oxford, 2002) ISBN 0-631-19841-5. * * Afghanistan. A short history of its people and politics/Martin Ewans (New York, 2002) ISBN 0-06-050508-7. Om snel enig inzicht te verkrijgen in de politieke en militaire geschiedenis van Afghanistan (vanaf de oudheid, maar met de nadruk op de laatste eeuw) kan men te rade
gaan bij het boek Afghanistan. A short history of its people and politics van de Britse diplomaat Martin Ewans. Terloops wordt de lezer ook behoorlijk wat wijzer over de Afghanen zelf en over hun cultuur. Het boek vertelt hoe Afghanistan in de negentiende eeuw tot wasdom kwam tussen de hamer en het aambeeld van respectievelijk de Britse en Russische koloniale rijken, zich in de twintigste eeuw tot onafhankelijke staat ontwikkelde en uiteindelijk tot slagveld werd van zowel de Koude als de Lange Oorlog. Wees voorbereid – maar die waarschuwing geldt ook andere publicaties in deze leeswijzer – op een vloedgolf aan feiten en namen. Omdat de geschiedenis van Afghanistan nu eenmaal complex is, is het betoog van Ewans over ‘een van de gevaarlijkste broedplaatsen van het mondiale terrorisme’ soms wat taai, maar vervelen doet het nooit. Het boek biedt een heldere kijk op de problemen die zich in het verleden hebben voorgedaan bij eerdere pogingen in Afghanistan (iets van) een nationale eenheid te creëren en de maatschappij te moderniseren. Zo is het hoofdstuk over het hervormingsprogramma van Amanoellah Khan, die in 1919 aan de macht kwam, niet zonder actuele betekenis.
* Taliban/Ahmed Rashid (Amsterdam/Antwerpen, 2001) ISBN 90-450-0453-4. Als men op zoek is naar een antwoord op de vraag waarom Afghanistan op 11 september 2001 ‘op wrede, tragische wijze een bezoek aan de wereld bracht’, is het boek Taliban van de Pakistaanse journalist Ahmed Rashid een aanrader. Deze verslaggever, die meer dan twintig jaar ervaring in de regio heeft, beschrijft het tijdperk van het Taliban-regime (1994-2001). Hij vertelt in klare taal hoe de Taliban het land in de jaren negentig grotendeels overnamen, hoe zij strenge islamitische wetgeving invoerden en hoe zij de extremistische terreurbeweging van Osama bin Laden onderdak en een uitvalbasis boden. Rashid maakt inzichtelijk welke elementen het Afghanistan van de Taliban tot een ernstige bedreiging voor de wereldvrede maakten; de burgeroorlog en het aanhoudend etnisch geweld, hongersnood, drugshandel, terroristische activiteiten en, niet te vergeten, het schrikbewind van de extremisten zelf komen aan bod. Rashid beschrijft de opkomst van de Taliban, hun geheimzinnige organisatie, hun ideeën, hun belangrijkste leiders en hij maakt duidelijk hoe zij erin slaagden om zich in het grote internationale machtsspel om olie, gas en handelsroutes een centrale positie te verwerven. Vervolgens ging het met hun invloed bergafwaarts; eind jaren negentig groeiden zij als gevolg van hun extremisme uit tot de paria van de wereld. Bij de Amerikaanse strafexpeditie die volgde
op ‘9/11’, werden zij uit het zadel gestoten en uit Kabul verdreven. Rashids bekende en veelgeprezen boek is oorspronkelijk verschenen in het Engels: Ahmed Rashid, Taliban. Militant islam, oil and fundamentalism in Central Asia (New Haven/Londen, 2001) ISBN 0-300-08902-3.
* * * Koran, Kalashnikov, and Laptop. The Neo-Taliban Insurgency in Afghanistan, 2002-7/Antonio Giustozzi (New York, 2007) ISBN 978-0-231-70009-2. Toen de Taliban enkele jaren na de omverwerping van hun regime in 2001 opnieuw actief werden, kondigden militairen en politici herhaaldelijk hun nederlaag aan. Die is echter, ondanks grote verliezen, uitgebleven. De offensieven van de Taliban in 2006 waren volgens Giustozzi geen verrassing, zoals vaak is beweerd. Immers, de eerste tekenen van een gewapende opstand van wat hij de ‘neo-Taliban’ noemt, waren in 2003 al zichtbaar. Koran, Kalashnikov, and Laptop is een uitgebreide en gedetailleerde studie met kaarten, tabellen, grafieken en vele kruisverwijzingen. De auteur beperkt zich grotendeels tot een analyse van de oorzaken en de verschijningsvorm van de opstand (insurgency) van de neo-Taliban, die zich onderscheidt van de eerdere variant door nadrukkelijk onderdeel uit te maken van de mondiale jihadistische strijd. Giustozzi waagt zich niet aan een uitgebreide analyse van de campagne van de Afghaanse regering en haar Amerikaanse en andere NAVO-bondgenoten in de context van de bestaande counterinsurgency theorie. Hij besteedt wel enige aandacht aan het Nederlandse militaire optreden in Uruzgan. Hoewel hij hierbij nauwelijks uitstijgt boven enkele gemeenplaatsen over de zogenaamde Dutch approach, wijst hij terecht op het snel afnemend animo onder de Nederlandse politieke en militaire leiding eind 2007 om het unieke van de Nederlandse aanpak te benadrukken. Giustozzi is pessimistisch gestemd. De krijgsheren die na 2001 aan de macht kwamen, dienden louter hun eigen belangen en dreven daardoor een deel van die bevolking in de handen van de Taliban. De Afghaanse politie is zwak en corrupt, het regeringsleger is nog niet in staat tot zelfstandig optreden. Vooral corrupte overheidsfunctionarissen profiteren van de papaverhandel, terwijl de rol van de Taliban daarin volgens de auteur vrij beperkt is. De kern van zijn betoog is dat het succes van de neo-Taliban vooral te danken is aan het gemak waarmee de opstandelingen de zwakheden van de Afghaanse staat konden uitbuiten. Giustozzi heeft een droog, ietwat afstandelijk, maar voor een instant-geschiedenis grondig onderbouwd boek geschreven, dat zich goed laat lezen als aanvulling op het meer gepassioneerde relaas van Sarah Chayes (zie verderop). NIEUW
NIEUW * * The search for security in post-Taliban Afghanistan. Adelphi Paper 391/Cyrus Hodes en Mark Sedra (Londen, 2007) ISBN 978-0-415-43883-4. Hodes en Sedra schetsen in dit essay de ontwikkeling van de openbare veiligheid in Afghanistan sinds de val van de Taliban. Ze beoordelen zowel de oorzaken (warlordism, corruptie, de door de Taliban geleide opstand, de drugshandel en andere vormen van criminaliteit) van de verslechterende veiligheidssituatie en de reacties daarop van vooral de internationale gemeenschap. De eerste hoofdstukken van het essay zijn briljant in hun beknoptheid. Het tweede deel is iets minder interessant. Deels valt dit te wijten aan onnodige slordigheden. Zo wordt de in december 2006 door generaal-majoor Ton van Loon geleide operatie Baaz Tsuka toegeschreven aan de Canadezen, terwijl zij het operatiegebied ten zuiden van de stad Kandahar plaatsen (het moet zijn ten westen van de stad). Desondanks is dit essay een aanrader. Hodes en Sedra pikken namelijk de draad van het verhaal op waar Ahmed Rashid die in zijn boek Taliban liet eindigen.
NIEUW * * Rescuing Afghanistan/William Maley (London, 2006) ISBN 978-0-868-40937-5. “Afghanistan remains on a knife-edge, confronted by brutal insurgents at home and diminishing interest abroad.” Aldus kenschetst de Australische hoogleraar en Afghanistan-kenner Maley de situatie in dit land in het najaar van 2005. In zijn studie gaat hij onder meer in op de bestuurlijke inrichting van het land, de veiligheidssituatie, de sociale en economische ontwikkeling en de plaats van Afghanistan in de wereld. Uit zijn betoog wordt duidelijk dat de huidige problemen in Afghanistan wortelen in gebeurtenissen van de afgelopen decennia. De bestuurlijke ineenstorting in de jaren 1970 en de val van het communistische regime in 1992 ondergroeven de legitimiteit van het centrale gezag en verdeelden de politieke elite. De situatie verbeterde niet echt na de val van de Taliban in 2001. De verantwoordelijkheid voor veiligheid en justitie werd toevertrouwd aan dubieuze personen. Een onsamenhangende regeringsstructuur, onduidelijke ministeriële verantwoordelijkheden en cliëntelisme waren het gevolg, wat de Taliban een kans tot heropleving bood in het zuiden van Afghanistan. Het herwinnen van het vertrouwen van de bevolking is in deze situatie, zo stelt Maley, een moeizaam proces. De aanvankelijk beperkte troepeninzet van de ISAF, de voorwaardelijke legitimiteit van de regering en het deels uitblijven van door het buitenland gedane beloften betreffende wederopbouwhulp helpen hierbij niet. Ten slotte stipt de auteur de internationale positie van Afghanistan aan, waarbij de
(veelal moeizame) verstandhouding met Pakistan, Iran, de Verenigde Staten en de globalised Islam aan bod komt. Maley’s betoog kent, ondanks alles, een optimistische ondertoon. Deze baseert hij op het feit dat de Afghaanse bevolking tegenwoordig beter af is dan vroeger en niet van zins is de verworvenheden op te geven. Wel signaleert hij dat de ‘reddingsmissie’ pas kans van slagen heeft, als de Afghaanse regering zich concentreert op de opbouw van een vaardig, onbesmet en alomvattend landsbestuur en de internationale gemeenschap daadwerkelijk invulling geeft aan haar retoriek inzake een langdurige en intensieve betrokkenheid. Maley’s boek is een aanrader voor eenieder die zich in korte tijd – het boek telt 176 pagina’s – een beeld wil vormen van de crisis in Afghanistan. NIEUW * * Building a new Afghanistan/Robert I. Rotberg, ed. (Cambridge/Washington D.C., 2007) ISBN 0-81577569-5. “Afghanistan is a theme park of the world’s worst problems: warlordism, terrorism, rampant narco-trafficking, endemic poverty, bad neighbours and over 20 years of devastation of human and physical infrastructure.” Aldus een van de auteurs van deze onder redacteur Robert Rotberg uigebrachte bundel. Het idee achter dit boek, handgrepen bieden voor het internationale streven om in Afghanistan een moderne, democratische markteconomie tot stand te brengen, mag in dit licht als een uitdaging worden betiteld. De auteurs waarschuwen de lezer dat de internationale gemeenschap mogelijk niet is toegerust om op sociaal, cultureel, politiek en economisch vlak de gewenste hervormingen door te voeren. Hoewel in de bundel nu en dan enig optimisme over de mogelijkheden tot staatsvorming doorklinkt, spreekt daaruit toch vooral de boodschap dat de buitenwereld haar verwachtingen over wat er in Afghanistan te bereiken valt, naar beneden moet bijstellen. De auteurs komen tot dit oordeel aan de hand van bijdragen waarin de complexe Afghaanse wisselwerking tussen politiek, militaire veiligheid, handel en rechtspraak centraal staat. Een tweede inzicht dat de bundel biedt, is het feit dat in Afghanistan de cultuur van vrijblijvendheid van afspraken centrale regulering op politiek, juridisch en economisch terrein ernstig hindert. De auteurs wijzen erop dat zowel de internationale gemeenschap als de regering in Kabul beter moet leren omgaan met deze maatschappelijke, door familiebanden en gewoonterecht ingegeven opstelling. Of de huidige strategieën voor de (weder)opbouw van Afghanistan daadwerkelijk vruchten gaan afwerpen is onduidelijk. Rotberg en de zijnen geven een goed overzicht van de tot nu toe behaalde beleidsresultaten en de problemen die zich daarbij voordoen.
* * * Beyond reconstruction in Afghanistan. Lessons from development experience/John D. Montgomery en Dennis A. Rondinelli, eds. (New York/Basingstoke, 2004) ISBN 1-4039-6511-0. “Een toevallig ontstaan iets, op de kaart gezet door de koloniale grote mogendheden. Sommige wetenschappers betwijfelen of het überhaupt ooit een natie is geweest.” Zo omschrijft een van de redacteuren van Beyond reconstruction het land Afghanistan. Het is een ontnuchterende uitspraak, in een tijdperk waarin de wisselwerking tussen falende staten, terrorisme en de noodzaak van nation building diplomaten en beleidsmakers sterk bezighoudt. Hoe kan men, zo luidt de prangende vraag, een levensvatbaar centraal gezag opbouwen in een land dat reeds decennialang een dergelijke staats- en bestuursstructuur ontbeert? In deze verhelderende bundel gaan diverse experts in twaalf essays in op de uitdagingen waarmee zij die bij het proces van wederopbouw betrokken zijn, worden geconfronteerd. De auteurs analyseren aan de hand van een keur van historische voorbeelden in onder meer Bosnië, El Salvador en Tadzjikistan, problemen die post-conflict wederopbouw in de weg staan. Ook gaan zij in op de talrijke factoren die van beperkende invloed zijn op de ambitieuze pogingen nieuwe (democratische) staten te creëren. Aan de
hand hiervan beoordelen zij de ontwikkelingsplannen voor Afghanistan. In alle bijdragen ligt de nadruk op de interactie tussen de belangen van de diverse binnen- en buitenlandse partijen. Inzicht in de unieke sociale, economische, etnische en politieke factoren van de Afghaanse samenleving staat hierbij voorop, om zo een route te kunnen uitzetten waarlangs de (weder)opbouw van dit land mogelijk zou kunnen zijn. NIEUW * * From Africa to Afghanistan. With Richards and NATO to Kabul/Greg Mills (Johannesburg, 2006) ISBN 978-1-86814-450-1. Greg Mills gaf van mei tot september 2006 leiding aan de door ISAF-commandant, generaal David Richards, in het leven geroepen Prism Cell, een multidisciplinaire civiele denktank in het hoofdkwartier van ISAF. Mills wil ons in From Africa to Afghanistan laten delen in de uitdagingen die het stabiliseren en opbouwen van een land met zich meebrengt, terwijl tegelijkertijd opstandelingen worden bestreden. Het boek geeft een caleidoscopisch overzicht van het land, het volk en de aan de NAVO opgedragen taak. De korte ‘verhalen’ zijn prima leesbaar, maar een rode draad laat zich moeilijk vinden. Mills’ boek staat vol met scherpzinnige observaties en analyses. Zo stelt hij, zonder
daarbij de waarde van een mensenleven te bagatelliseren, treffend het risicomijdende gedrag van veel troepenleverende landen aan de kaak. Mills is van mening dat westerse militairen veel vaker het kamp af moeten, omdat dat de enige manier is om vertrouwd te raken met de bevolking en lokale gebruiken. Het gemis aan ground truth maakt dat het conflict verwordt tot een abstracte strijd tussen goed en kwaad, terwijl het succes van militaire operaties wordt afgemeten aan het aantal doden. In de laatste hoofdstukken doet Mills nog een minder geslaagde poging de losse eindjes aan elkaar te knopen. Een duidelijke conclusie ontbreekt dan ook in het boek. NIEUW * * Karzai. The failing American intervention and the struggle for Afghanistan/Nick B. Mills (Hoboken, 2007) ISBN 978-0-470-13400-9. De auteur, Nick Mills, is hoogleraar journalistiek aan de Universiteit van Boston. Mills ontmoette Karzai voor het eerst in 1987 in Pakistan. Mills was bezig een opleiding voor Afghaanse journalisten op te zetten. Zijn contactpersoon bij het Afghan National Liberation Front (ANLF) – één van de verzetsbewegingen die in Pakistan een bruggenhoofd vonden – was Karzai. Mills ondervond destijds al dat een mo-
dern, vrij en veilig, maar bovenal ‘Afghaans’ Afghanistan Karzai na aan het hart lag. Twintig jaar later krijgt Mills min of meer bij toeval de kans om president Karzai te interviewen. In 2005 zijn Mills en Karzai – a natural storyteller – regelmatig in gesprek over het leven en de politieke carrière van de Afghaanse president. Mills’ boek verschaft de lezer een interessante kijk in de persoon Karzai, zijn karakter en zijn opvattingen. Tal van interessante thema’s komen aan bod: de Koude Oorlog, het buurland Pakistan, de interne verdeeldheid, het geloof en de internationale gemeenschap. Mills laat zien dat Karzai niet slechts een mascotte van de Verenigde Naties is en schetst onomwonden de grote problemen waarvoor de Afghaanse overheid staat. De lezer heeft met dit boek geen analyse van de recente politieke geschiedenis van Afghanistan in handen, noch een diepgaande biografie. Qua schrijfstijl houdt het het midden tussen geschiedschrijving en literaire non-fictie. Verder valt op dat de inhoud van het boek geen recht doet aan de suggestieve, op de Amerikaanse markt gerichte, ondertitel. Het boek is niettemin vlot geschreven en laat de lezer op prettige wijze kennismaken met Afghanistan en Karzai.
* Slagveld Afghanistan/Farah Karimi (z.p., 2006) ISBN 978-90-468-0143-7. Voormalig GroenLinks-Kamerlid Farah Karimi, die begin jaren tachtig het Iran van ayatollah Khomeini ontvluchtte, schreef in 2006 een boek over haar ervaringen in Afghanistan. Ze bezocht het land sinds 2000 vijf keer. In Slagveld Afghanistan plaatst ze kanttekeningen bij de strategie van de internationale coalitie, waaronder Nederland. Karimi is – het boek verscheen in november 2006 – somber over de toekomst van Afghanistan ten zuiden van de Hindu Kush, het gebied waar hoofdzakelijk Pashtuns wonen. Struikelblokken zijn in haar ogen bovenal corruptie, de terugkeer van de Taliban, de drugshandel, de ongebroken macht van de krijgsheren en criminaliteit. Verder is Karimi bijzonder kritisch over president Karzai. Zij ziet hem als een zwakke leider met wie iedereen een loopje neemt. Karimi steekt haar kritiek niet onder stoelen of banken, maar slaagt er niet in een geloofwaardig alternatief aan te dragen. Zo vindt ze dat militairen plaats moeten maken voor civiele hulpverleners. Zij realiseert zich echter onvoldoende dat veiligheid en ontwikkeling onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Slagveld Afghanistan is interessant in het licht van de discussie die wordt gevoerd over de taakafbakening tussen de krijgsmacht en hulporganisaties in crisisgebieden. Zeker omdat Karimi algemeen directeur is van Oxfam Novib, een van Nederlands grootste hulporganisaties. NIEUW
NIEUW * * * Drugs in Afghanistan. Opium, outlaws and scorpion tales/David Macdonald (Londen, 2007) ISBN 978-0-7453-2617-7. Afghanistan is voor veel landen een zorgenkindje daar waar het gaat om zijn toonaangevende rol in de productie van opium en heroïne. Onderbelicht, maar zeker zo belangrijk in het licht van de inspanningen die de internationale gemeenschap zich getroost om Afghanistan in de vaart der volkeren omhoog te stuwen, is het drugsgebruik. Drugs in Afghanistan is een geslaagde poging deze lacune in onze kennis te dichten. Macdonald is dan ook de bescheidenheid zelf als hij schrijft dat zijn boek slechts een tipje van de sluier oplicht van de vele factoren die van invloed zijn op het drugsgebruik in Afghanistan. Een steeds grotere groep Afghanen gebruikt drugs om aan de harde dagelijkse realiteit te ontsnappen. Macdonald stelt dat krijgsheren, milities en buitenlandse veiligheidsfirma’s die zichzelf buiten de wet plaatsen, verantwoordelijk zijn voor een maatschappij waar angst en onveiligheid overheersen. Dit, in combinatie met extreme armoede en andere door oorlog veroorzaakte trauma’s, doet Afghanen in toenemende mate naar drugs grijpen. De drugsgerelateerde activiteiten van de krijgsheren vergroten de beschikbaarheid van opium en heroïne in het land, terwijl ze tevens de bestuurlijke verhoudingen ondermijnen en daarmee de staat verzwakken. Drugs in Afghanistan is vooral een aanrader voor eenieder die het geïntegreerde beleid (comprehensive approach) van Nederland in Afghanistan helpt vormgeven, maar is ook de moeite waard voor meer algemeen geïnteresseerde lezers.
* * Afghanistan. The mirage of peace/Chris Johnson en Jolyon Leslie (Londen, 2004) ISBN 1-84277-377-1. Afghanistan lijkt met succes de weg te zijn ingeslagen van economische wederopbouw, democratie en gelijkberechtiging van vrouwen. Nader onderzoek, zo stellen de auteurs, leert ons echter dat er slechts van een dunne laag liberaaldemocratische vernieuwing sprake is. De wederopbouw beperkt zich tot Kabul, terwijl de gelijkberechtiging van vrouwen nog nauwelijks van de grond komt. Afghanistan is in essentie een narco-staat die door warlords wordt geleid. Zoals de titel van het boek al suggereert, lijkt duurzame vrede in dit land nog ver weg. De auteurs, die daar samen ongeveer twintig jaar als ontwikkelingswerker actief zijn geweest, beargumenteren op overtuigende wijze dat er te veel door een westerse bril naar het land wordt gekeken. Johnson en Leslie schetsen een indringend beeld van de Afghaanse maatschappij en cultuur. Zij ijveren ervoor het land toch vooral vanuit zijn sociale, culturele en historische context te beschouwen. Het boek bevat daarnaast veel prakti-
sche tips en raadgevingen voor westerlingen die in Afghanistan werkzaam zijn, maar het biedt geen kant-en-klare oplossingen voor de daar heersende problemen. Afghanistan. The mirage of peace is een aanrader – om niet te zeggen een must – voor eenieder die het Nederlandse beleid ten aanzien van Afghanistan gestalte geeft of uitvoert.
* * Afghanistan. The labyrinth of violence/Amalendu Misra (Cambridge, 2004) ISBN 0-7456-3115-0. De publicatie van Misra geeft een overzicht van de vele variabelen die invloed op het conflict in Afghanistan uitoefenen. De auteur beschouwt het land – en hij staat daarin niet alleen – als een schoolvoorbeeld van wat politicologen een failed state noemen. Vanzelfsprekend gaat Misra uitvoerig in op de etnische controverses die het land sinds mensenheugenis plagen en er de voornaamste oorzaak van zijn dat zich vooralsnog geen krachtig centraal gezag kon ontwikkelen. De auteur heeft ook oog voor factoren die dikwijls onderbelicht blijven, zoals de desastreuze invloed van de papaverteelt op de interne verhoudingen. Behalve aan de vaak besproken bemoeienis van de grote mogendheden met Afghanistan, besteedt Misra ook aandacht aan minder bekende vormen van internationale wedijver op Afghaanse bodem, zoals de religieuze rivaliteit tussen SaudiArabië en Iran. Hoewel hij het negatieve effect van dit soort externe factoren niet miskent, wijt Misra de chronische gewelddadigheid van het sociaal-politieke leven in Afghanistan toch vooral aan de inwendige etnisch-tribale tegenstellingen. Het ontwerpen van een modus vivendi tussen de diverse bevolkingsgroepen is volgens hem een absolute voorwaarde voor het creëren van een veilig en vreedzaam Afghanistan. Zonder de opbouw van een
krachtige staat, die pas mogelijk is als etnische verzoening een feit is, is een stabiele toekomst voor dit land onmogelijk. De auteur is niet hoopvol over de kans dat de interne verdeeldheid op korte termijn zal worden overwonnen. Optimisme is bij publicisten die over Afghanistan schrijven sowieso een schaars goed.
* * * Pakistan and the emergence of Islamic militancy in Afghanistan/Rizwan Hussain (Aldershot, 2005) ISBN 07546-4434-0. Rizwan Hussain beschrijft vanuit politiekhistorisch perspectief de rol die Pakistan heeft gespeeld in de groei van een strijdlustige islam in Afghanistan. Het boek, dat onder meer op interviews is gebaseerd, laat zien hoe Afghaanse islamitische fundamentalisten sinds het midden van de jaren zeventig een plaats op de Pakistaanse politieke agenda kregen. Pakistan streeft sinds zijn onafhankelijkheid in 1947 enerzijds naar een haar welgezind en plooibaar regime in Afghanistan, om zo in het geval van een oorlog met India het buurland te gebruiken voor een strategische verdedi-
ging in de diepte. Anderzijds maakte de Pakistaanse (militaire) elite handig gebruik van de oorlog in Afghanistan om de aandacht van de problemen in eigen land af te wenden. De complexiteit van de Pakistaans-Afghaanse verhoudingen en de wetenschappelijke benadering van het onderwerp maken dat het boek van de lezer enig doorzettingsvermogen vergt. Desondanks wordt het iedereen die meer wil weten over het ontstaan van het islamitische fundamentalisme – en het daaraan gelieerde terrorisme – in Zuidwest-Azië van harte aanbevolen. Het zesde hoofdstuk is vooral interessant, omdat het aandacht besteedt aan de hulp en steun die Pakistan in de jaren 1996-2001 aan de Taliban heeft geleverd, terwijl ook de veranderingen in het Pakistaanse beleid jegens de Taliban na 11 september 2001 aan bod komen. Meer in het algemeen, zo luidt de ietwat pessimistische conclusie van de auteur, zijn het steeds in hoge mate invloeden van buitenaf (regionaal en extraregionaal) die het lot van Afghanistan zo onvoorspelbaar maakten en maken.
Militaire geschiedenis
* * Afghanistan. A military history from Alexander the Great to the fall of the Taliban/Stephen Tanner (Cambridge, 2002) ISBN 0-306-81164-2. Dit boek is uniek in die zin dat het als enige een volledig overzicht van de militaire geschiedenis van Afghanistan biedt en een periode van bijna 2.500 jaar beslaat. Tanner, die van huis uit geen Afghanistan-deskundige is, publiceerde dit boek in 2002, toen dit Aziatische land in de Verenigde Staten in het middelpunt van de belangstelling stond. De kracht van het boek is dat het duidelijk laat zien hoe in de loop der eeuwen de strategische betekenis van Afghanistan aan belangrijke veranderingen onderhevig is geweest. De constante factor is het uitermate onherbergzame terrein dat het land zo moeilijk beheersbaar maakt. Tanner beschrijft hoe Afghanistan talrijke malen onder invasies en onder de eigen tribale verdeeldheid te lijden heeft gehad. Vooral de Mongolen en het Sovjetleger hebben verschrikkelijk huisgehouden. De belangrijkste boodschap van de auteur is dat
tot nu toe geen enkel vreemd leger erin is geslaagd Afghanistan permanent te bezetten en volledig onder controle te krijgen. In dit opzicht laat Afghanistan: a military history, dat als eerste introductie tot het rijke militair-historische verleden van dit land prima voldoet, zich lezen als een waarschuwing aan eenieder die Afghanistan van buitenaf zijn wil, hoe goedbedoeld ook, wenst op te leggen.
* * The bear went over the mountain. Soviet combat tactics in Afghanistan/Lester W. Grau, ed. (Londen/Portland, 1998) ISBN 0-7146-4413-7. * * Afghan guerrilla warfare. In the words of the Mujahideen fighters/Ali Ahmad Jalali en Lester W. Grau (St. Paul, 2001) ISBN 0-7603-1322-9. * * * The Soviet-Afghan war. How a superpower fought and lost/Lester W. Grau en Michael A. Gress, eds. (Lawrence, 2002) ISBN 0-7006-1186-X. Lester Grau is co-auteur van drie boeken over de SovietAfghaanse oorlog. De eerste twee, The bear went over the mountain en Afghan guerrilla warfare handelen over de tactieken die de Sovjets en de mujaheddin gebruikten. Het derde boek beschrijft de oorlog vanuit het perspectief van de Russische Generale Staf. Grau, een gepensioneerde luitenant-kolonel van het Amerikaanse leger, is een kenner van de Sovjetstrijdkrachten en hun operationeel en tactisch optreden. De eerste twee boeken bestaan uit een verzameling vignettes ofwel leerrijke praktijkvoorbeelden die respectievelijk zijn opgetekend door officieren die studeren aan de Frunze militaire academie en door Afghaanse strijders. Deze vignettes zijn in het Engels vertaald en, aangevuld met waardevolle kanttekeningen, uitgegeven. Door beide boeken loopt als een rode draad de vraag hoe het mogelijk is dat de mujaheddin erin zijn geslaagd de strijd tegen het numeriek superieure en veel beter bewapende Sovjetleger vol te houden en die bezettingsmacht uiteindelijk tot een smadelijke aftocht te dwingen? In Afghan guerrilla warfare komen ook de zwakke punten van de mujaheddin aan bod, zoals haar interne verdeeldheid en het daaraan gerelateerde onvermogen tactische successen uit te buiten. Het vele kaartmateriaal dat in het boek wordt gebruikt, is eenvoudig doch instructief. The Soviet-Afghan war laat zien hoe het Rode Leger in 1979 totaal onvoorbereid de strijd met de mujaheddin aanging en zich gaande de oorlog met veel vallen en opstaan de tactieken van de contraguerrilla eigen maakte. Dat de resultaten van het Russische leerproces uiteindelijk tegenvielen, blijft in deze studie wat onderbelicht, terwijl er ook weinig of geen aandacht is voor de extreem gruwelijke kanten van deze oorlog. Samen met de kritische kantteke-
ningen van Grau en Gress, die juist wel oog hebben voor wat men wel the sharp end of war noemt, levert deze studie niettemin boeiende lectuur op. Vooral de vele voorbeelden uit de harde praktijk spreken tot de verbeelding.
* * Afghanistan-The bear trap. The defeat of a superpower/Mohammed Yousaf en Mark Adkin (Barnsley, 1992; editie 2001) ISBN 0-85052-860-7. De Pakistaanse brigadegeneraal Mohammed Yousaf was in de jaren tachtig hoofd van het Afghaanse bureau van de Interservice Intelligence (ISI), de Pakistaanse inlichtingendienst. In die hoedanigheid fungeerde hij als de mastermind van de militaire hulp die Pakistan aan de mujaheddin bood in haar strijd tegen de Sovjet-Unie. Hij was er verantwoordelijk voor dat er duizenden tonnen aan wapens – gefinancierd door de Saudi’s en de CIA – naar Afghanistan werden gesluisd. In dit boek heeft Yousaf zijn herinneringen aan die tijd en die werkzaamheden vastgelegd. Medeauteur Adkin, een oud-majoor van het Britse leger, heeft hem geholpen zijn verhaal zo coherent mogelijk aan het papier toe te vertrouwen. The bear trap is een boeiend verslag van de wijze waarop Pakistan en de Verenigde Staten heimelijk controle uitoefenden op een van de grootste guerrillaoorlogen van de twintigste eeuw en ertoe bijdroegen dat ook de SovjetUnie haar eigen ‘Vietnam’ beleefde. Het boek bevat veel interessante feiten en observaties. Zo ervoeren de Pakistaanse autoriteiten volgens Yousaf de Verenigde Staten, ondanks de overvloedige hulp die dit land verstrekte, als een kortzichtige en onbetrouwbare bondgenoot. Uit het boek komt ook duidelijk naar voren dat het geen sinecure is om met Afghaanse krijgsheren samen te werken. * * Ghost wars. The secret history of the CIA, Afghanistan, and bin Laden, from the Soviet invasion to September 10, 2001/Steve Coll (New York, 2001) ISBN 159420-007-6. “For God’s sake, you are financing your own assassins.” Dit citaat uit Ghost Wars vat de strekking van het boek kernachtig samen. Het vertelt over de heimelijke steun van de CIA, de Saudische en de Pakistaanse inlichtingendienst aan de islamitische jihad tegen de sovjets in Afghanistan, en de gevolgen van die steun voor de opkomst van radicale islamieten zoals Hekmatiyar, de Taliban en Osama bin Laden. Coll is een geboren en gedreven verteller en dat maakt Ghost wars tot een lijvig boekwerk. Het is niettemin een aanrader, juist omdat het meer biedt dan een beschrijving van de handel en wandel van de CIA. Het zorgvuldig geannoteerde boek bestrijkt de gehele regio van SaudiArabië tot Pakistan, laat zien wie Al Qa’ida en Osama bin
Laden steunden, bespreekt de gecompliceerde verhouding tussen Bin Laden en de Saudi’s en verduidelijkt de voortdurende strijd tussen de CIA, het Witte Huis en de belangrijkste bondgenoten over het te voeren beleid. Coll heeft gedurende de twaalf jaar dat hij aan het boek werkte, tientallen overheidsfunctionarissen, geheim agenten en hun bazen uit Saudi-Arabië, Pakistan, Rusland en Amerika geïnterviewd en een groot aantal vertrouwelijke documenten ingezien. Het zijn echter niet alleen de onthullingen die het boek zo boeiend maken, maar ook de wijze waarop het de complexe Afghaanse situatie inzichtelijk maakt. Ghost wars leest bij vlagen als een spannend jongensboek. Coll verliest de objectiviteit echter niet uit het oog.
* De geheime oorlog van Charlie Wilson. Hoe een Amerikaans Congreslid de Russen uit Afghanistan verjaagde/George Crile (Utrecht, 2004) ISBN 90-229-8842-2. Dit opmerkelijke boek sluit nauw aan bij Ghost wars. Het beschrijft hoe één man, een Democratisch Congreslid uit Texas, genaamd Charles Wilson, vrijwel eigenhandig de grootscheepse en honderden miljoenen dollars kostende CIA-operatie om de mujaheddin in haar strijd tegen de Sovjet-Unie te steunen, in gang zette. Dit alles gebeurde aanvankelijk zonder duidelijke toestemming van het Witte Huis. Wilson maakte slim gebruik van zijn machtspositie als lid van het invloedrijke Defense Appropriations Committee van het Congres om de benodigde gelden los te weken. Hij was een krachtig stimulator van de ontwikkeling van een draagbare luchtdoelraket (de Stinger), omdat hij de Afghaanse strijders een wapen in handen wilde geven waarmee zij de Russische gevechtshelikopters konden bestrijden. Het relaas van Crile zit vol met karakters die zo uit een spionageroman lijken te zijn weggelopen. Wilson zelf is een rokkenjagende drinkebroer, terwijl zijn CIA-kompaan Avrakotos een rauwdouwer is die voortdurend met zijn in dure pakken gestoken bovenbazen overhoop ligt. Het is fascinerend om te lezen hoe het Congres, dat zich toentertijd nauwelijks met Afghanistan bezig hield, Charlie zijn eigen oorlog liet voeren. Voor Crile staat vast dat zijn markante hoofdpersoon een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ineenstorting van het Sovjetrijk en daarmee aan het einde van de Koude Oorlog. Heeft hij gelijk? Oordeelt u zelf maar. Het boek is ook verkrijgbaar in het Engels: George Crile, Charlie Wilson’s war. The extraordinary story of how the wildest man in Congress and a rogue CIA agent changed the history of our times (New York, 2003) ISBN 0-8021-4124-2. Daarnaast is het boek verfilmd: Mike Nichols, Charlie Wilson’s war (Universal Studios, 2007) 97 min.
Militaire operaties na ‘9/11’
* * Terrorism, Afghanistan, and America’s new way of war/Norman Friedman (Annapolis, 2003) ISBN 1-59114290-3. Al in 2003 zette de Amerikaanse defensieanalist Norman Friedman de gebeurtenissen van ‘9/11’ en daarna in een breed strategisch perspectief. Wie voerden de aanvallen uit? Waarom? Waar komt de haat in de islamitische wereld tegen het Westen in het algemeen en de Verenigde Staten in het bijzonder vandaan? Hoe beantwoord je deze dreiging? Hoe definieer je een ‘oorlog tegen het terrorisme’? Wat doe je met staten die het terrorisme sponsoren? Friedman koppelt deze strategische vraagstukken over de nieuwe mondiale veiligheidssituatie knap aan recente militaire veranderingen in de Verenigde Staten, zoals de modernisering van het luchtwapen, de ontwikkeling van het concept van network-centric warfare en het toegenomen belang van special forces. Afghanistan blijft tegelijkertijd door het gehele boek de centrale casestudie. Op het einde kijkt Friedman ook voorbij het Afghaanse slagveld naar de toekomst en geeft hij drie benaderingen om de ‘oorlog tegen het terrorisme’ te verbreden en te verdiepen. * * The lessons of Afghanistan. War fighting, intelligence and force transformation/Anthony H. Cordesman (Washington DC, 2002) ISBN 0-89206-417-X. Cordesman, een militair expert die aan het Center for Strategic and International Studies is verbonden, waarschuwt dat het trekken van lessen uit een oorlog die (nog) niet volledig gewonnen is – en in Afghanistan is dat het geval –, riskant werk is. Maar het kan tegelijkertijd ook erg lonend zijn, omdat men er dan in het vervolg van de strijd nog van kan profiteren. Zo kwam hij ertoe al in 2002, toen het Pen-
tagon nog weinig harde data over Enduring Freedom had prijsgegeven, een studie vol lessen over de oorlog in Afghanistan te publiceren. Zijn belangrijkste boodschap is dat de Amerikaanse strijdkrachten zich nog altijd te veel blindstaren op het concept van de technologically supported decisive battle, terwijl een veel bredere, deels niet-militaire aanpak vereist is om de wereldwijde strijd tegen het terrorisme met succes te kunnen afsluiten. Een belangrijk kenmerk van asymmetrische oorlogvoering, zo stelt Cordesman, is dat de irregulier strijdende vijand over een groot aanpassingsvermogen beschikt en in staat moet worden geacht op een andere plaats, in een andere gedaante, weer op te duiken om daar de strijd met andere middelen voort te zetten. Het werk in Afghanistan is volgens Cordesman nog lang niet gedaan. En, schrijft hij, de regering in Washington moet goed beseffen dat zelfs een supermacht als de VS het in de strijd tegen terreur niet zonder bondgenoten kan stellen. De tekst van Cordesman is ook raadpleegbaar op internet. Zie:
* First In. An insider’s account of how the CIA spearheaded the war on terror in Afghanistan/Gary C. Schroen (New York, 2005) ISBN 0-89141-872-5. Op 26 september 2001, slechts twee weken na de aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon, landde een team van CIA-agenten met de codenaam Jawbreaker in Noord-Afghanistan. Vlak voor zijn pensioen kreeg de 59-jarige Gary C. Schroen de opdracht van de CIA een team samen te stellen en af te reizen naar de Pandjsjirvallei. Als voormalig CIA-afdelingshoofd in Islamabad had hij in de tweede helft van de jaren negentig reeds contact met de opponenten van de Taliban. Nu moest Schroen de volledige medewerking van de Noordelijke Alliantie in de strijd tegen de Taliban en het Al Qa’ida-netwerk zien te verkrijgen. Daarnaast was hij ook medeverantwoordelijk voor de ontplooiing van de eerste Amerikaanse special forces in Afghanistan. First In beschrijft op boeiende wijze de inzet van Jawbreaker en de problemen waarmee het team werd geconfronteerd. Met name de voortdurende discussies met Washington over de te volgen strategie en het onderlinge wantrouwen tussen de commandanten van de Noordelijke Alliantie zorgden voor veel frustratie bij Schroen en zijn teamleden. De Publications Review Board (PRB) van de CIA noemde het boek terecht “the most detailed account of a CIA field operation”.
NIEUW * * Danger close. Tactical air controllers in Afghanistan and Iraq/Steve Call (College Station, 2007) ISBN 978-1-58544-624-7. Kenmerkend voor de recente oorlogen in Afghanistan en Irak, was de inzet van kleine groepjes experts oftewel tactical air control parties (TACP’s). Deze teams drongen diep vijandelijk gebied binnen om met behulp van hypermoderne communicatieapparatuur doelen door te geven aan vliegtuigen van de Amerikaanse luchtstrijdkrachten. De TACP’s leveren een belangrijke bijdrage aan de luchtsteun aan grondtroepen, het zogenaamde close air support (CAS). Zij opereren op de scheidslijn van de werkgebieden van land- en luchtmacht. Voorafgaande aan de inzet in Afghanistan en in Irak was bij de USAF noch bij de US Army sprake van een goede inbedding van het CAS-concept. Misverstanden en rivaliteit tussen deze twee krijgsmachtdelen leidden ertoe dat het belang van CAS lange tijd werd ondergewaardeerd. Desondanks heeft de inzet van TACP’s na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 een hoge vlucht genomen. Tactical air controllers hebben een
voorname rol gespeeld bij het oprollen van de Taliban in Afghanistan en het regime van Saddam Hussein in Irak. Steve Call, een oud-vlieger van de USAF en air liaison officer bij het Amerikaanse leger, gaat in Danger close uitvoerig in op deze successen, maar hij laat ook zien dat de inter-service rivaliteit de TACP´s nog altijd parten speelde. Hij beschrijft de specialistische taak van het aanwijzen van doelen vlak bij de eigen troepen, terwijl hij ook ingaat op de grote gevaren die de teams nu en dan liepen. Call heeft zijn boek opgesplitst in twee delen: het eerste deel gaat over de oorlog in Afghanistan in 2001-2002. Het tweede deel concentreert zich op de inval in Irak, waarbij hij uitvoerig ingaat op de inzet van CAS bij An Najaf en Bagdad. Call laat veel leden van de TACP’s zelf aan het woord. Hun ervaringen maken het boek soms meeslepend en geven des te meer inzicht in de werkzaamheden van TACP’ers. Vooral voor militairen die werkzaam (zullen) zijn in de CAScommandoketen of intensief samenwerken met zowel landmacht- als luchtmachteenheden is Danger close een aanbevelenswaardig boek.
* Not a good day to die. The untold story of Operation Anaconda/Sean Naylor (New York, 2005) ISBN 0-42519609-7. Op basis van geschreven bronnen, interviews met een groot aantal betrokkenen en zijn eigen ervaringen als embedded journalist tijdens operatie Anaconda, geeft Naylor een indringend verslag van de aanloop naar en het verloop van deze operatie in maart 2002. Terwijl de Amerikanen bij eerdere operaties in Afghanistan de strijd op de grond vrijwel geheel aan special forces en Afghaanse milities overlieten, zetten zij tijdens Anaconda ook een groot aantal reguliere grondtroepen in. Met de operatie hoopte de Amerikaanse legerleiding de in het Shahikot-gebergte verschanste Al Qa’ida-strijders een vernietigende slag toe te brengen. Daarin slaagde zij slechts gedeeltelijk. De Amerikanen maakten de fout de aantallen, de bewapening en de motivatie van de Al Qa’ida-strijders te onderschatten, terwijl de onderlinge coördinatie tussen de diverse onderdelen van de Amerikaans-Afghaanse strijdmacht veel te wensen overliet. Naylors verdienste is dat hij de besluitvorming en uitvoering van de operatie genadeloos – zij het soms te genadeloos – onder het mes neemt en bovendien de altijd met een waas van geheimzinnigheid omgeven inzet van de special forces duidelijk uit de doeken doet. Zijn bewondering voor de individuele Amerikaanse militair is groot, maar zeker niet kritiekloos. Daar staat tegenover dat hij frequent op (weinig relevante) details inzoomt en mede daardoor veel pagina’s nodig heeft om zijn verhaal te vertellen. De afwikkeling van de strijd na de eerste paar dagen doet Naylor daarentegen in slechts enkele pagina’s af. De pakkende tekst op de kaft vat het boek goed samen: “chaos and courage in the mountains of Afghanistan”. * The hunt for Bin Laden. Task Force Dagger. On the ground with the Special Forces in Afghanistan/Robin Moore (New York, 2003) ISBN 0-375-50861-9. Een van de eerste, goede militairoperationele geschiedenissen van de Amerikaanse oorlog tegen de Taliban en Al Qa’ida (gestart in oktober 2001) is deze publicatie van Robin Moore, die ook het boek Green Berets op zijn naam heeft staan. The hunt for Bin Laden vertelt op spectaculaire wijze ‘hoe weinigen velen versloegen’ in de meest onconventionele oorlog uit de Amerikaanse geschiedenis, die tevens als de aftrap van de wereldwijde oorlog tegen terreur geldt. Moore becijfert dat een paar honderd Amerikaanse ‘groene baretten’ en Britse commando’s met behulp van een superieur luchtwapen het gevecht met tienduizenden geharde strijders van de Taliban en Al Qa’ida aangingen en meer dan dertigduizend van hen vroegtijdig ‘naar
het paradijs hielpen’. Het Taliban-regime werd in enkele maanden ten val gebracht. De organisatie van Al Qa’ida werden gevoelige verliezen toegebracht, terwijl de restanten naar Pakistan ontsnapten. Hoe deze in de militaire geschiedenis unieke operatie precies verliep, valt te lezen in dit boek. Moore maakte een heroïsch boots on the groundverhaal vol actie en drama. Het ambacht van onconventioneel oorlog voeren staat centraal. Hoewel de ondertoon soms erg patriottisch is en de auteur zijn politieke sympathieën niet onder stoelen of banken steekt, is dit boek de moeite van het lezen maar dan waard.
* * * Air power against terror. America’s conduct of Operation Enduring Freedom/Benjamin S. Lambeth (Santa Monica, 2005) ISBN 0-8330-3724-2. Deze studie beschrijft en analyseert de belangrijke bijdrage van het luchtwapen aan operatie Enduring Freedom. De auteur geeft aan dat er na ‘9/11’ geen operatieplannen voor een aanval op Afghanistan gereed lagen. In een tijdsbestek van drie weken is vervolgens een compleet plan van de grond getild. Logistiek is een enorme prestatie geleverd om alle vliegtuigen, wapensystemen en brandstofvoorraden op hun uitgangsposities te krijgen. Omdat de politieke leiding eiste dat alles op alles zou worden gezet om het aantal slachtoffers onder de non-combattanten zo beperkt mogelijk te houden, is er voor gekozen een maximaal aantal precisiewapens in de strijd te werpen. Lambeth gaat uitvoerig in op de opvallendste nieuwigheid van deze oorlog, namelijk de inzet van special operations forces (SOFteams) samen met terminal attack controllers van de luchtmacht ten behoeve van doelopsporing en aanwijzing. Een ander aspect dat uitgebreid aan bod komt, is het technologische hoogstandje van de network-centric warfare, waardoor de zogeheten kill chain aanzienlijk werd verkort. Lambeth geeft aan dat zich hierbij het probleem voordeed dat die verbeterde technologie hogere commandanten de mogelijkheid bood zich met de kleinste details van de strijd te bemoeien, iets wat zij uit vrees voor fouten ook uitgebreid deden. Hierdoor ontstond er bij Central Command een grote target approval bottleneck, waardoor een deel van de technologische voorsprong weer verloren ging. Air power against terror is een onmisbaar boek voor de lezer die zich een goed beeld wil vormen van de sinds najaar 2001 in Afghanistan gevoerde strijd. Het boek geeft inzicht in de enorme reikwijdte en slagkracht van de Amerikaanse luchtmacht(en) en van de problemen die zich bij de inzet ervan voordoen. De tekst van Lambeth is ook raadpleegbaar op internet:
NIEUW * Blood makes the grass grow green/Johnny Rico (New York, 2007) ISBN 978-0-89141-897-9. Blood makes the grass grow green is het verhaal van Johnny Rico, die in een opwelling – hij is vijfentwintig jaar en heeft criminologie en politieke wetenschappen gestudeerd – besluit zich aan te melden als infanterist in het Amerikaanse leger. In de eerste hoofdstukken vertelt Johnny Rico onbekommerd over zichzelf: een onzekere, slungelige jongen die verwoede pogingen doet een meisje te versieren. Lezers die zich storen aan ongeremd en seksistisch taalgebruik, kunnen beter een ander boek kiezen. De doorzetters worden ‘beloond’ met een naïeve en ontluisterende kijk op het optreden van Amerikaanse eenheden in Uruzgan in de tweede helft van 2004. Enerzijds wordt duidelijk dat de Amerikaanse legerleiding met het oog op het winnen van de hearts and minds het gebruik van geweld sterk aan banden heeft gelegd. De eenheden in het veld klagen steen en been over beperkende bepalingen met betrekking tot het gebruik van vuurwapens en luchtsteun. Op een bepaald moment wordt een compagniescommandant zelfs op het matje geroepen omdat hij zich met behulp van dekkingsvuur aan een hinderlaag heeft onttrokken. Anderzijds verspelen de Amerikanen elke goodwill die ze hebben bij de bevolking doordat zij, niet gehinderd door enige kennis van de culturele en maatschappelijke verhoudingen, op grote schaal zonder overleg huizen doorzoeken. Het cultureel besef van Rico houdt ook niet over. Zo merkt hij meerdere malen op dat het hem bevreemdt dat vooral de vrouwen spichtig reageren op de Amerikaanse soldaten.
NIEUW * Lone Survivor. The eyewitness account of operation Redwing and the lost heroes of SEAL team 10/Marcus Luttrell (New York, 2007) ISBN 978-0-316-06759-1. Lone survivor is het verhaal van Marcus Lutrell, een Amerikaanse Navy-SEAL, die na een intensief opleidingstraject, in juni 2005, samen met drie collega’s wordt ingezet in de Afghaanse provincie Kunar ten einde de verblijfplaats van een hooggeplaatste Taliban-commandant vast te stellen. Indien de kans zich voordoet, mogen ze hem gevangen nemen of uitschakelen. Zij laten zich verrassen door drie Afghaanse herders, die ze – wetende dat deze beslissing hun lot kan bezegelen – conform de geldende rules of engagement laten lopen. Binnen het uur worden ze door ruim honderd fanatieke Taliban-strijders aangevallen. Tientallen Taliban en drie van de vier Amerikanen sneuvelen. Een inderhaast te hulp schietende Chinook met aan boord zestien Amerikaanse special forces wordt neergeschoten, waarbij alle inzittenden omkomen. Luttrell is de enige van het oorspronkelijke team die weet te ontkomen. Hij wordt na veel ontberingen, waarvan hij in geuren en kleuren verslag doet, gevonden door Afghanen. Zij nemen hem gastvrij op in hun dorp en verzetten zich met hand en tand tegen pogingen van de Taliban om hem te ontvoeren. Uiteindelijk leggen Amerikaanse militairen contact met hem. Lone survivor leest als een jongensboek, en dat is de reden waarom niet iedereen het zal appreciëren. Luttrell bezigt veel stoere taal. Zo neemt hij naast de Taliban ook regelmatig de linkse liberal Amerikaanse pers op de korrel omdat zij in zijn ogen te snel Amerikaanse soldaten van oorlogsmisdaden beschuldigt. Desondanks is het boek interessant voor eenieder die meer wil weten over de inzet van de NavySEALs in Afghanistan in het algemeen en de ervaringen van Luttrell in het bijzonder.
* 3 PARA. Afghanistan, summer 2006. This is war/ Patrick Bishop (Londen, 2007) ISBN 978-0-00-725778-2. “Be careful what you wish for” was een gevleugelde uitspraak binnen het 3e Bataljon van het Britse Parachute Regiment. Desondanks waren de parachutisten enthousiast toen ze hoorden dat ze in april 2006 zouden worden uitgezonden naar de provincie Helmand. Daar moest 3 Para Battle Group zorgen voor stabiliteit en veiligheid, zodat er een begin kon worden gemaakt met de wederopbouw. Dat de Taliban zich niet zonder slag of stoot zouden laten verdrijven, stond vast. Veel parachutisten keken uit naar hun vuurdoop. Een compagniescommandant verwoordde het gevoel binnen het bataljon treffend: “There’s one test the parachutist wants to take, and that’s how they react under fire. Are you going to flinch (…) or are you going to pass NIEUW
that test?” De parachutisten hoefden niet lang te wachten op hun eerste vuurcontact. Al snel raakten ze in een felle strijd verwikkeld. In hun kwetsbare buitenposten in Sangin, Musa Qaleh en Now Zad werden zij onafgebroken aangevallen. Hierbij leden zij zware verliezen. Tijdens de uitzending sneuvelden 14 militairen en vielen er 46 gewonden. Aan de hand van persoonlijke verslagen schetst de journalist en schrijver Patrick Bishop een indringend verslag van de strijd in de zomer van 2006. Wat dit boek zo boeiend maakt, is dat Bishop elk niveau behandelt. Hij richt zich niet alleen op de strijd om de platoonhouses, maar ook de problemen in de bevelsstructuur van de TF Helmand en de moeilijke verhouding met de Afghaanse gouverneur van Helmand komen aan de orde. NIEUW * Desert of Death. A Soldier’s Journey from Iraq to Afghanistan/Leo Docherty (Londen, 2007) ISBN 978-057123689-3. Kapitein Leo Docherty diende als militair van de Scots Guards van eind 2004 tot voorjaar 2005 in Irak. Na een aantal comfortabele, maar weinig enerverende maanden in Londen, (Changing the guard bij Buckingham Palace), meldt hij zich voor Afghanistan. Voorjaar 2006 gaat hij naar Helmand. Dit boek is grotendeels gewijd aan zijn ervaringen daar tot en met juni van dat jaar. Docherty toont zich een enthousiaste militair met een avontuurlijke inslag, gefascineerd door Azië en geïnteresseerd in talen als Arabisch, Urdu en Pasthun. Daar is vraag naar bij de troepen. Hij gaat als aide-de-camp van de Britse commandant, maar dat bevalt hem niet. Te veel vergaderen, te weinig actie. Hij krijgt overplaatsing naar een mentoring team bij een compagnie Afghan National Army (ANA) Hierdoor krijgt hij een beter inzicht in de situatie in Helmand, maar nauwelijks voldoening. Het mentoring team kan amper zijn werk doen door onderbemanning en onvoldoende materieel en het ANA valt hem zwaar tegen. Er heerst veel onwil onder de Afghaanse militairen (ze willen eigenlijk alleen eten, thee drinken en slapen), desertie en betrokkenheid bij drugshandel. Uiteindelijk komt hij met de ANA toch nog in actie, in Sangin, dat veroverd moet worden op de Taliban. Die is er echter niet, wel zijn de districtbestuurders en de politie corrupt en crimineel. Docherty heeft een beknopt, maar informatief en leesbaar boek geschreven, dat de situatie van de Britse troepen in Helmand goed weergeeft. Maar het is vooral een boos boek. De grootste teleurstelling van de auteur is dat de comprehensive approach, waarover hij tijdens de voorbereidingen zo veel hoorde en waaraan hij veel waarde hecht, een wassen neus blijkt te zijn. De militairen zijn op pad gestuurd, maar van de ontwikkelings-
werkers, diplomaten en anderen die voor ontwikkeling, bestuur en staatsopbouw moeten zorgen, geen spoor. Gedesillusioneerd neemt hij eind 2006 afscheid van het leger. NIEUW * * * The unexpected war. Canada in Kandahar/ Janice Gross Stein en Eugene Lang (Toronto, 2007) ISBN 978-0-670-06722-0. Een van de belangrijkste militaire partners van Nederland in Zuid-Afghanistan is Canada. Het land heeft sinds begin 2006 een PRT en een taskforce in de provincie Kandahar, waar het ook in 2002 in het kader van operatie Enduring Freedom al actief was met een battlegroup. Het leidde van 2003 tot 2004 bovendien al eens het hoofdkwartier van ISAF in Kabul. Canada draagt als trouw Amerikaans bondgenoot en NAVO-partner zijn steentje bij. Maar waarom? Het boek The unexpected war. Canada in Kandahar vertelt zowel het politieke en strategische als het operationele verhaal van de Canadese militaire inzet in Afghanistan. Het laat zien hoe Canada sinds 2001 zijn buitenlandse politiek en defensie aanpaste aan de veranderde geostrategische situatie en zich, net als Nederland, steeds verder committeerde aan een crisisbeheersingsoperatie die in de traditie van vredesbewaring en wederopbouw leek te beginnen, maar die gaandeweg het karakter aannam van counterinsurgency. De auteurs verwijten Canada dat het te lang de bril ophield van peacekeeping. De Canadezen hadden beter naar de Nederlanders moeten luisteren, die al in 2005 een realistischer en dus somberder beeld schetsten van de situatie in Kandahar, Helmand en Uruzgan. Focus van dit boek is vooral de landelijke politiek, de invalshoek vaak beleidsmatig, wat maakt dat het verhaal soms wat saai en ambtelijk aandoet. Niettemin en vooral vanwege de vele parallellen met de Nederlandse situatie interessant om te lezen.
NIEUW * Endstation Kabul. Als deutscher Soldat in Afghanistan – ein Insiderbericht/Achim Wohlgetahn (Berlin, 2008) ISBN 978-3-430-20043-1. Sergeant Achim Wohlgetahn van de Bundeswehr dient in 2002 zes maanden bij de Kabul Multinational Brigade (KMNB) van ISAF. Hoewel zijn eigen eenheid niet voor de missie in aanmerking komt, weet deze Fallschirmjäger te bewerkstelligen dat hij op individuele basis wordt uitgezonden. Hij wil er beslist bij zijn. De eerste maanden voert hij vanuit Camp Warehouse in opdracht van de staf-KMNB samen met zijn buddy Alex tal van beveiligings- en inlichtingentaken uit. Tijdens de Loya Jirga, die Karzai tot president verkiest, bemant hij in Hotel Intercontinental een vooruitgeschoven commandopost met uitzicht op de tent waar de vergadering plaatsvindt. Vervolgens wordt hij toegevoegd aan een groep van 104 Compagnie van het Korps Commandotroepen (KCT). Met deze Nederlandse commando’s voert hij tal van opdrachten uit, waarbij zij regelmatig, zo schrijft hij op p. 187, buiten de grenzen van het mandaatgebied optreden. Wohlgetahn is erg lovend over de professionaliteit en kameraadschap van de commando’s. Het afscheid van hen valt hem dan ook erg zwaar. Endstation Kabul is een persoonlijk en oprecht verslag – geschreven in eenvoudig te lezen Duits – van een uitzending die de auteur bepaald niet licht is gevallen. Bovendien wacht hem na thuiskomst het beruchte zwarte gat. De terugblik van Wohlgetahn heeft een bittere ondertoon, waarbij zijn ergernis zich vooral richt op de regelzucht van de Bundeswehr en op het merendeel van zijn Duitse superieuren die in zijn ogen veelal incompetent zijn.
Persoonlijke impressies
* * The hidden war. A Russian journalist’s account of the Soviet war in Afghanistan/Artyom Borovik (New York, 1990) ISBN 0-8021-3775-X. In dit boek beschrijft de journalist Borovik op indringende wijze de enorme impact die de oorlog in Afghanistan in de jaren tachtig op de daar strijdende Sovjetmilitairen heeft gehad. Het begint er al mee dat zij geen idee hadden waartoe hun aanwezigheid in dat land diende. De Afghaanse bevolking, die volgens de officiële Sovjetpropaganda naar bescherming en bevrijding hunkerde, nam in werkelijkheid doorgaans een vijandige of op zijn best onverschillige houding aan. Hierdoor kreeg het cynisme in de sovjetgelederen vrij spel. Aanvankelijk heeft Borovik, die meermalen bij de troepen in Afghanistan op bezoek is geweest, er nog wel vertrouwen in dat het Sovjetleger in zijn missie zal slagen, maar al snel laat hij de hoop op een goede uitkomst varen. De toonzetting van zijn relaas wordt alsmaar somberder. Hij wil duidelijk maken hoe deze uitzichtloze en smerige oorlog in een ongastvrij land een hele generatie jonge Russen de vernieling in heeft geholpen, temeer daar de Afghanistangangers in eigen land nauwelijks op begrip konden rekenen. Het thuisfront behandelde hen dikwijls met verachting, alsof zij persoonlijk verantwoordelijk waren voor dit debacle in de Russische geschiedenis. Met zijn vaardige pen geeft Borovik fraaie karakterschetsen van soldaten die zich mentaal in de vreemdste bochten wringen om in de oorlogshel te kunnen overleven. Hidden war, waarin angst, hulpeloosheid en wanhoop de toon zetten, behoort wellicht niet echt tot het genre van de antioorlogsliteratuur, maar de boodschap is wel dat een oorlog die van twee zijden op meedogenloze wijze wordt gevoerd, diepe psychische sporen trekt in het gemoed van de mili-
tairen die eraan deelnemen; een boodschap die haaks stond op de valse pathos van de Sovjetpropaganda en die in het Rusland van net na de Koude Oorlog insloeg als een bom.
* Soldaten van God. Onder de mujahidin in Afghanistan/ Robert D. Kaplan (Utrecht, 2002) ISBN 90-274-7842-2. Soldiers of God van de bekende reizende journalist Kaplan is het verslag van diverse bezoeken die hij aan Afghanistan en Pakistan heeft gebracht. De eerste zes hoofdstukken behandelen de situatie in Afghanistan vlak voor en onmiddellijk na de Russische terugtocht, die ongeveer met het einde van de Koude Oorlog samenviel. Het niet in de oorspronkelijke uitgave opgenomen hoofdstuk 7 gaat in op de situatie rond 2000, inclusief een profielschets van diverse Afghaanse persoonlijkheden die een prominente rol in het post-Taliban tijdperk zouden gaan spelen. De auteur geeft een intrigerend beeld van het harde bestaan van ‘de gewone man’ en van de culturele, religieuze en etnische aspecten van het toenmalige (en huidige) conflict. Reeds tijdens de strijd tegen de Russen, de vermeende gemeenschappelijke vijand, gingen de diverse verzetsgroepen elkaar regelmatig te lijf. Na de Russische aftocht werd dit alleen maar erger. De Pakistaanse inlichtingendienst, die de Amerikaanse gelden en wapens onder de Afghaanse strijders verdeelde, vervulde hierbij een belangrijke rol als intrigant. De mate van ‘volgzaamheid’ speelde een grotere rol bij de toewijzing van de middelen dan militaire effectiviteit. Etnische banden, zo benadrukt Kaplan, trekken zich niets van de formele grenzen aan: de twee Pakistaanse grensprovincies, de North-West Frontier Province en Beloetsjistan, zijn nauwelijks van Afghanistan te onderscheiden. Het centrale gezag heeft er weinig te vertellen. De aan beide zijden van de grens levende stammen regelen ‘hun eigen zaakjes’ en ‘accepteren’ geen inmenging van buitenaf. Dit boek is een aanrader voor de lezer die geïnteresseerd is in de gewelddadige geschiedenis van Afghanistan in het preTaliban tijdperk. Dit boek verscheen oorspronkelijk in de Engelse taal: Robert D. Kaplan, Soldiers of God. With Islamic warriors in Afghanistan and Pakistan (New York, 1990; editie 2001) ISBN 1-4000-3025-0. * De boekhandelaar van Kaboel. Een familie in Afghanistan/Asne Seierstad (2002; editie Breda, 2006) ISBN 90445-0324-3. Asne Seierstad is een Noorse journaliste die vanaf februari 2002 een aantal maanden in het huis van Soeltan Khan en zijn familie in Kabul woonde. Khan verdient de kost als boekhandelaar, een beroep dat hem in de ogen van de Taliban bij voorbaat verdacht maakte. Op basis van de verha-
len die Seierstad uit de mond van diverse familieleden optekende – een aantal van hen had als vluchteling in Pakistan Engels geleerd –, schreef zij De boekhandelaar van Kaboel. Het boek biedt een boeiend inkijkje in het leven van een Afghaanse familie tijdens en kort na het Taliban-bewind. De schrijfster heeft veel aandacht voor de bijzonder ongelijke verhouding tussen man en vrouw en voor de huwelijks- en seksuele moraal die zo totaal anders zijn dan in West-Europa. Wat het boek, dat het midden houdt tussen een roman en een journalistieke reportage, vooral zo prikkelend maakt is het moeilijk grijpbare karakter van Soeltan Khan, die zich enerzijds een liberaal en verlicht man betoont, die droomt van een modern Afghanistan, maar anderzijds als tiranniek patriarch over zijn eigen familie regeert, van zijn zoons en laat staan van zijn dochters geen enkele tegenspraak duldt en, wanneer hij op zijn echtgenote uitgekeken raakt, besluit er een jong meisje als tweede vrouw bij te nemen. De rest van de familie had het maar te accepteren. Dit succesvolle maar – wegens de vermenging van feit en fictie – niet geheel onomstreden boek verscheen oorspronkelijk in het Noors maar is inmiddels in vele talen vertaald. Het boek is ook verkrijgbaar in het Engels: Asne Seierstad, Bookseller of Kabul (z.p., 2003) ISBN 978-0-316-73450-9.
* De borduursters van Herat: mijn jaren in Afghanistan/ Christina Lamb (New York, 2002) ISBN 0-06-050526-5. Christina Lamb vertrok eind jaren tachtig als correspondente naar Afghanistan om te schrijven over de strijd van de mujaheddin tegen de sovjets. In 1989 werd haar visum, vanwege haar kritische houding, door de Pakistaanse inlichtingendienst ingetrokken. Pas twaalf jaar later, een week na 11 september 2001, keerde zij terug. Gedurende haar rondreis door het land kijkt ze, via de mensen die het aan den lijve hebben ondervonden, terug op ruim twaalf jaar Afghaanse geschiedenis. Zo ontmoet ze onder meer een Taliban-folteraar met wroeging; eet ze krabben met de mullahs op motorfietsen, de Taliban in wording; reist ze met Hamid Karzai; gaat ze op audiëntie bij de warlord van Herat, Ismail Khan, en is ze getuige van het bloederige, circa tienduizend doden tellende, mujaheddin-offensief tegen Jalalabad in maart 1989. De borduursters van Herat schetst een indringend beeld van het bewogen leven van de Afghaanse bevolking. Het is een aanrader voor een ieder die geïnteresseerd is in de menselijke kant van de geschiedenis. Het boek is ook verkrijgbaar in het Engels: Christina Lamb, The sewing circles of Herat. A personal voyage through Afghanistan (New York, 2002) ISBN 0-06050526-5.
* De vliegeraar/Khaled Hosseini (Amsterdam, 2007) ISBN 978-90-234-1899-3. Wie graag door het lezen van een roman een indruk wil opdoen en meer begrip wil krijgen van de Afghaanse maatschappij en cultuur, kan zijn hart ophalen aan De vliegeraar. Het is het verhaal van de ongelijke vriendschap tussen de zich superieur voelende Pasjtoen Amir en de trouwe Hassan, die Hazara is en bovendien een hazenlip heeft. Het boek speelt zich af tegen de achtergrond van de oorlog tegen de Sovjet-Unie en later de opkomst van de Taliban. Het loopt mis met de vriendschap wanneer Hassan, die één van de beste vliegeraars van Kabul is, door een groep jongens wordt gemolesteerd en Amir hem niet durft te hulp te schieten. Uit schaamte over zijn eigen lafheid en zijn verraad, keert Amir Hassan de rug toe. Amir komt uiteindelijk met zijn vader als vluchteling in Amerika terecht, waar hij een succesrijk bestaan opbouwt. Na twintig jaar keert Amir terug naar Afghanistan, waar de Taliban inmiddels heer en meester is. Hij probeert tijdens deze zoektocht naar zijn oude vriend met zijn persoonlijk verleden in het reine te komen, iets wat hem, gelouterd en wel, uiteindelijk zal lukken. De vliegeraar behandelt universele thema’s als schuld en boete, vriendschap, de altijd boeiende relatie tussen vader en zoon en de kloof die er tussen culturen kan gapen, dit alles met veel Afghaanse ‘couleur locale’. Een minpunt is dat in het boek de symboliek er vaak wel erg dik bovenop ligt, maar dat is wellicht een typisch westers oordeel. Het boek is ook verkrijgbaar in het Engels: Khaled Hosseini, The kite runner (Londen, 2003) ISBN 1-57322245-3. Daarnaast is het boek ook verfilmd: Marc Foster, The kite runner (Universal Pictures International, 2007) 128 min. NIEUW * De terugkeer van de chaos. Afghanistan van binnenuit/Sarah Chayes (Amsterdam, 2006) ISBN 978-9-02907985-3. Sarah Chayes doet in 2001 voor een Amerikaanse publieke radiozender verslag van de val van de Taliban in Afghanistan. Levend onder de bevolking van Kandahar gaat de journaliste op zoek naar de onderliggende patronen van het conflict, maar zij raakt gefrustreerd door een redactie die slechts geïnteresseerd is in de jacht op Al Qa’ida en de verschrikkingen van het Taliban-regime. Als Qayum Karzai, de broer van de nieuwe president haar vraagt om hoofd operaties te worden van zijn NGO, Afghans for Civil Society, grijpt zij die kans met beide handen aan. Anders dan de meeste NGO-medewerkers schuwt Chayes politieke bemoeienis niet. Zij bouwt in korte tijd een omvangrijk netwerk op, dat zich uitstrekt van de familie Karzai tot Ameri-
kaanse diplomaten en militairen. Haar hechte vriendschap met Zabit Akrem, de capabele politiechef van Kandahar die in 2005 wordt vermoord, loopt als een rode draad door het boek. Haar realistische houding ten aanzien van samenwerking met militairen zal een verademing zijn voor lezers uit militaire kring. De auteur gelooft niet in het gangbare argument dat humanitaire hulpverleners doelwit worden van aanslagen vanwege de toenemende militaire rol in wederopbouwprojecten. Wat zij vooral verontrustend vindt, is een totaal gebrek aan institutioneel geheugen van de Amerikaanse krijgsmacht als het gaat om niet-militaire zaken. Het Amerikaanse beleid wordt gekenmerkt door een gebrekkige visie op de staatsopbouw, resulterend in allianties met krijgsheren die op korte termijn nuttig zijn in de War on Terror, maar funest zijn voor de ontwikkeling van een goed bestuur, waar de Afghanen zo naar snakken. Chayes maakt zich ook kwaad over het gebrek aan daadkracht van Karzai, op wie de Afghanen en zijzelf in eerste instantie hun hoop vestigden. De Terugkeer van de Chaos is een indrukwekkend boek over de cruciale periode die voorafging aan de uitbreiding van de NAVO-missie naar Zuid-Afghanistan. Zoals de ondertitel belooft, beschrijft Chayes Afghanistan voornamelijk van binnenuit, beginnend bij het optimisme en de hoop onder Afghanen na de val van de Taliban en eindigend met de teleurstelling in de nieuwe wanorde. Enkele hoofdstukken met historische achtergronden halen iets van de vaart
uit het meeslepende verhaal en voegen weinig toe aan de bestaande literatuur. Het vlot geschreven boek moet door zijn combinatie van diepgang en toegankelijkheid tot de verplichte literatuur gerekend worden voor officieren die in Zuid-Afghanistan dienen. Het boek is ook verkrijgbaar in het Engels: Sarah Chayes, The punishment of virtue. Inside Afghanistan after the Taliban (Londen, 2006) ISBN 978-159420-096-0. NIEUW * The long walk home. Paul Franklin’s journey from Afghanistan. A soldiers’s story/Liane Faulder (z.p., 2007) ISBN 978-1-89714-225-7. Op 15 januari 2006 voeren de Taliban hun eerste zelfmoordaanslag uit op een Canadees konvooi in Kandahar. Bij deze actie kwamen de diplomaat Glen Berry en twee kinderen om het leven en raakten drie Canadese soldaten en ongeveer twaalf burgers gewond. De chauffeur van het getroffen voertuig, master corporal Paul Franklin, is een van de gewonden. Hij verliest zijn linkerbeen en enkele maanden later wordt zijn rechterbeen tot boven de knie geamputeerd. Deze publicatie beschrijft op openhartige en aangrijpende wijze het herstelproces, voor zover daar sprake van kan zijn, van Paul Franklin en de invloed die deze ingrijpende gebeurtenis heeft op zijn leven en dat van zijn vrouw Audra en hun zesjarig zoontje Simon. De familie heeft, met behulp van Liane Faulder, dit relaas opgetekend. Zij willen daarmee het (Canadese) publiek laten zien wat
het betekent om (westers) militair in Afghanistan te zijn. En hoe met enorm veel doorzettingsvermogen, optimisme en steun van familie, vrienden, collega’s en de lokale gemeenschap het mogelijk is een nieuw leven op te bouwen. Ondanks het verlies van zijn twee benen weet Paul met behulp van geavanceerde hulpmiddelen en veel inspanning weer mobiel te worden. Hij is daardoor in staat actief deel te nemen aan het gezinsleven en speelt, ondanks alle beperkingen, een belangrijke rol bij het opvoeden van zijn zoon. Hij wil met dit boek zijn medegewonden tot voorbeeld zijn en een hart onder de riem steken. NIEUW * Uruzgan. Militair, mens, missie/Riekelt Pasterkamp (Kampen, 2007) ISBN 978-90-6140-973-1. De defensieorganisatie streeft naar openheid in de berichtgeving over Uruzgan. Journalistiek Nederland is daarom uitgenodigd om een kijkje in de keuken te komen nemen. Embedded journalist Riekelt Pasterkamp van het Reformatorisch Dagblad bezocht in 2007 de Taskforce Uruzgan en bundelde zijn ervaringen (reportages, interviews, portretten van militairen) in een boek: Uruzgan. Militair, mens, missie. Wat doet Nederland in Uruzgan? Wie zitten daar? Hoe ervaren deze militairen de missie, en vooral, hoe is het voor hun achterban; partners, kinderen en familie voorop? Oftewel: wat doet het verblijf op een van de gevaarlijkste plekken ter wereld met een militair en zijn omgeving? Zingeving en religie heeft Pasterkamp in deze publicatie een centrale plaats toebedeeld. Hij portretteert de hoofdperso-
nen als militair, als gelovige en als mens, en hoort ze niet alleen uit over hun professie, maar ook over hun zielenroerselen. Zijn jarenlange ervaring als schrijvend journalist is terug te zien in de tekst: hij weet zijn gesprekken met militairen en eigen observaties om te zetten in heldere taal. Het is hem er vooral om te doen door te dringen tot de diepere emoties en motivaties van de mens achter de militair op uitzending, terwijl hij er minder in geïnteresseerd lijkt de complexiteit van de operatie inzichtelijk te maken. Een beetje een braaf boek van een brave journalist. NIEUW * Thuisfront Uruzgan. Ervaringen rondom de uitzending naar Afghanistan/Edith van Zalinge (Wormer, 2007) ISBN 978-90-6611-536-1. Thuisfront Uruzgan, van de hand van voormalige Parooljournaliste Edith van Zalinge, is een bijzonder fraai geïllustreerde publicatie, alleen al daarom is dit boek de moeite van het lezen waard. Het idee voor Thuisfront Uruzgan is ontstaan toen Van Zalinge in gesprek raakte met vormgeefster Ingrid van Engelen. De partner van Ingrid bevond zich op dat moment in Uruzgan. Samen kwamen ze tot de conclusie dat er weliswaar voldoende media-aandacht was voor de militairen in het oorlogsgebied, maar dat het onduidelijk was hoe het de thuisblijvers verging. Het boek is een combinatie van dagboekfragmenten van Van Engelen en haar partner afgewisseld met interviews met achterblijvers. Het aardige van het boek is het contrast tussen de belevenissen van de uitgezonden militairen enerzijds en het dagelijkse leven van het thuisfront anderzijds, waar spanning, twijfel en onmacht overheersen.
NIEUW * Taskforce Uruzgan. Op zoek naar het recht/Gijs Scholtens (Soesterberg, 2007) ISBN 978-90-5911-621-4. De Nederlandse militairen in Zuid-Afghanistan beperken zich niet tot het bevorderen van veiligheid en stabiliteit. Zij houden zich ook bezig met het scheppen van de voorwaarden voor bestuurlijke en economische opbouw. Het bevorderen van de rechtsstaat, die nog erg gebrekkig is in Afghanistan, is een belangrijk onderdeel van deze aanpak. Voormalig advocaat Gijs Scholtens – jarenlang partner bij advocatenkantoor NautaDutilh met als specialiteit het arbeidsrecht – vertrok daarom in februari 2007 naar de Afghaanse provincie Uruzgan om het rechtssysteem in kaart te brengen en te adviseren over verbeteringen. Scholtens stelt vast dat het rechtssysteem in Afghanistan
een combinatie is van statelijk recht, islamitisch recht en gewoonterecht. Hij schrijft dat het niet de bedoeling is om een westers juridisch systeem te implementeren. Het rechtssysteem moet de Afghaanse normen en waarden weerspiegelen. Voor de (weder)opbouw van het rechtsstelsel zijn volgens Scholtens drie factoren van belang: gebouwen, mensen en gevoel voor recht. Het boek, een bundeling van de weekbrieven die hij schreef aan achterblijvers in Nederland, gaat vooral over de dagelijkse beslommeringen en slechts ten dele over zijn werkzaamheden als functioneel specialist juridische zaken. Het is desondanks interessant om te lezen hoe een relatieve buitenstaander kijkt naar deze hoofdzakelijk door militairen bevolkte operatie.
Colofon Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag is een gespecialiseerd kennis- en onderzoekscentrum op het gebied van de Nederlandse militaire geschiedenis. Het instituut publiceert wetenschappelijke studies, verzorgt onderwijs aan militaire opleidingsinstituten en universiteiten en maakt zijn verworven kennis en audiovisueel bezit toegankelijk voor een breed publiek. Nederlands Instituut voor Militaire Historie Alexanderkazerne Van Alkemadelaan 357 Postbus 90701 2509 LS Den Haag www.nimh.nl Het NIMH heeft dankbaar gebruikgemaakt van (titel)suggesties die door een aantal militairen en instellingen zijn gedaan. Teksten Serge Blom, Thijs Brocades Zaalberg, Arthur ten Cate, Richard van Gils, Wouter Hagemeijer, Erwin van Loo, Sven Maaskant, Jaap de Moor, Anselm van der Peet en Ben Schoenmaker Beeldbewerking Louis Kaulartz Eindredactie Richard van Gils en Ben Schoenmaker Illustratieverantwoording AVDD: Ab Baak, Gerben van Es, Richard Frigge, Sjoerd Hilckman en Arief Rorimpandey Vormgeving Wim Zaat, Moerkapelle Druk OBT, Den Haag © 2008 Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag