Mijn tweede leven Een bloemlezing uit bloemlezingen
Colofon ISBN: 978 90 8954 776 7 1e druk 2015 © 2015, Ton Oosterhuis Uitgeverij Elikser Ossekop 4 8911 LE Leeuwarden www.elikser.nl Schilderij voorzijde: Ton Oosterhuis Vormgeving omslag en binnenwerk: Evelien Veenstra
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op wat voor wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgeverij. This book may not be reproduced by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the author and the publisher.
Mijn tweede leven Een bloemlezing uit bloemlezingen
Ton Oosterhuis
En tot slot, mijn zoon, nog deze waarschuwing: er komt geen einde aan het aantal boeken dat geschreven wordt, en veel lezen mat het lichaam af. Prediker 12
5
Inhoud Verklaring van de titel
11
De wonderlijke zwerftocht van een liedje Kamperen is de fijnste zomersport (Uit/van diverse zangbundels en websites)
13 13
Zaans Groen Opdracht – twee kwatrijnen (Uit Piet Calis, Het ondergronds verwachten, Meulenhoff, 1989)
16 18
Een anoniem volkslied 19 Zon op een pleintje 20 (Uit Neerlands Volksleven 1958/1959, jaargang IX nr. 2, pag. 88-89) Rode valken 22 Nieuwe Koerslied 23 (Van de website van Rode Valken Hoboken, Antwerpen) Portretten in sonnetten De brief (Uit PTT-Bedrijfsbanden, november 1951)
24 25
Gij zijt kanalje Een lied voor Europa (Uit Liederenbundel voor de vrouwengroepen van de PvdA, Amsterdam, z.j.)
26 27
7
Strijdende jeugd 28 (Uit 1 mei ... en niet vergeten, uitgave Futile, Rotterdam, 1977) Doorbraak 29 Arbeid, vrijheid, vrede 30 Het vuur der idealen 32 Wij zijn de jeugd 33 Mijn vader was een jonggezel 34 Voor jou, m’n vrind 35 (Uit Jaap van de Merwe, Gij zijt kanalje, heeft men ons verweten, Utrecht/Antwerpen, 1974) Dat is cabaret 36 Dat is cabaret 37 Dicht aan de Donau 38 (Uit Reinier Kramer en Marijke Meeuwissen, Spotlichtjes, politiek lekencabaret en de PvdA 1946-1962, doctoraalscriptie, Utrecht, 1990) Boekfragment 39 De wonderbenen van Umberto 40 (Uit Peter Beuming e.a., De leesmarkt, Dijkstra’s uitgeverij, Zeist, 1974) Historische verhalen De hond van de prins (Uit Th. de Laat, Bloemlezing, H. ten Brink’s uitgeversmaatschappij, Meppel, z.j.)
8
45 46
Maurits en de schipper 53 (Uit H.H. Ekkel en J.G. Zoetbrood, Doelbewust lezen,Tjeenk Willink, Zwolle, 1967) Emilia en haar prins (Uit Miep Diekman, Boek Oké!, Nijgh & Van Ditmar, ’s Gravenhage/Rotterdam, 1972)
58
Incident aan ’t Voorhout 64 (Uit D. Huizinga, Groepslezen, N.V. Uitgeverij Roelofs Van Goor, Amersfoort, 1965) De prins en de slavenjagers 73 (Uit Peter Beuming e.a., De leesmarkt, Dijkstra’s uitgeverij, Zeist, 1974) Het paard van de kozak 78 (Uit Marian Hesper-Smit en M. Jansen, Van korenrijke velden deel 10, J.B. Wolters, Groningen, 1967) Nacht over Europa 85 (Uit A. Lens en C.J.H. van Reenen, De boekenmolen 9, N. Samson N.V., Alphen aan de Rijn, 1967) Vertaalde gedichten Christine de Pizan, Ballade / Ballade: Tot heden bleef mijn hart onaangeraakt (Uit Adriaan Morriën, Liefde, altijd de liefde, Bert Bakker, 1994)
9
92 93
Edmond Haraucourt, Rondel de l’adieu / Partir c’est mourir un peu (Uit Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, 3000 jaar wereldpoëzie in 500 onsterfelijke gedichten, Lannoo)
96
Wilfred Owen, Antem for doomed youth / Lofzang voor verdoemde jeugd (Uit Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, 3000 jaar wereldpoëzie in 500 onsterfelijke gedichten, Lannoo)
98
Sir Philip Sidney, To the sad moon / Tot een droevige maan 100 (Uit Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, 3000 jaar wereldpoëzie in 500 onsterfelijke gedichten, Lannoo) Lord Byron, Sonnet, to Genevra / Sonnet voor Genevra (Uit Ivo van Strijtem en Koen Stassijns, De liefde heeft jouw naam)
102
William Shakespeare, Sonnetten voor een zwartharige dame 104 (Uit De mooiste van Shakespeare, Lannoo-Atlas) Afscheid
112
Rotterdam 116 (Uit Een laatste sigaret, cd met liedjes van Ton Oosterhuis, Eject Music, 1996) Bibliografie ofwel boekbeschrijving
10
117
Verklaring van de titel De titel van dit boekje is dubbelzinnig. In de eerste plaats wil ik met deze uitgave het feit herdenken dat ik 70 jaar geleden debuteerde met gedichten en verhalen in het clandestiene tijdschrift Zaans Groen. Dat speelde zich af in de beruchte hongerwinter van 1945. Een leven lang schrijven en dichten is daarop gevolgd. Maar terwijl men na 65 jaar normaal gesproken met pensioen gaat, en dat geldt ook voor een schrijver, kreeg mijn loopbaan nu juist een nieuw begin. Sinds de techniek van het ‘printing on demand’ zijn intrede heeft gedaan in de wereld van boeken en uitgeven, ben ik weer boeken gaan publiceren. In 2009 verschenen achter elkaar De roofmoord op Roscius, Het dorp van mijn grootvader en De verdwijning van Fitz Fingers bij Boekscout. nl, De rode roos voorop en De rijmende bakker bij Unibook en onder pseudoniem Fred van Enske mijn poëzievertalingen Sonnetten die Shakespeare las en Sonnetten die Queen Victoria las bij uitgever Boekenplan.nl. Zo begon ik als schrijver aan een tweede leven. Maar daarnaast duidt de titel op een ander fenomeen. Het werk van een auteur krijgt vaak een tweede leven in bloemlezingen. Terugkijkend constateer ik dat dit vaak is gebeurd met mijn liedjes, mijn verzen en mijn verhalen. Het leek me dus een aardig idee om uit het vele dat van mijn hand in bloemlezingen verzeild raakte, nu zelf maar eens een bloemlezing samen te stellen. Die bonte verzameling ligt nu voor u. Zij bevat een paar liedjes en cabaretteksten, een boekfragment, een aantal historische verhalen, en een paar uit het Frans en Engels vertaalde gedichten. Daarbij wat verhaaltjes over wat die teksten soms is overkomen.
11
Ten slotte duidt de term ‘tweede leven’ ook op de activiteiten die iemand naast en na zijn eigenlijke loopbaan ontplooit. Miep Diekman heeft ooit over mij geschreven: “En eigenlijk had hij twee levens moeten hebben, zoveel belangstelling heeft hij voor alles.” (Boek Oké!, pag. 21) Dat andere tweede leven leidde tot een omslag voor dit boek, waarop een schilderij prijkt van de amateuristische zondagsschilder die ik ook was. En voor een bloemlezing vond ik een bos bloemen wel passend.
12
De wonderlijke zwerftocht van een liedje In de oorlogsjaren 40-45 was de socialistische AJC een verboden jeugdorganisatie. Niettemin zochten oud-AJC’ers elkaar regelmatig op. Bij een van die gelegenheden, een clandestien kamp in 1943 op een boerderij in Zundert, schreef ik de tekst en de muziek voor een liedje over het fenomeen ‘kamperen’. De tekst luidde aldus: Kamperen is de fijnste zomersport, waarvan je steeds maar jonger wordt. Zwerf je door je mooie Nederland langs bos en hei en strand. Trala lalalala trala lalalala, zwerf je door je mooie Nederland trala lalalala trala lalalala, langs bos en hei en strand. Het slapen gaat niet altijd opperbest, soms lig je op een mierennest. Dan doe je heel de nacht geen oogje dicht tot het grauwe morgenlicht. Wanneer je ’s morgens in je tent ontwaakt, omdat een koe je wakker maakt, kijk je slaperig naar de zomerzon die reeds zijn reis begon. Dan zwerf je heel de dag door bos en hei, je voelt je vrij, je bent zo blij, en ’s avonds als je uitgezworven bent, zit je stil voor je tent. 13
Iemand schreef het op, maar toen kon ik nog niet vermoeden dat dit liedje daardoor op reis zou gaan en op allerlei plaatsen in bloemlezingen zou gaan opduiken. Het begon kort na de oorlog. Toen een jeugdvriend uit Groningen mij dit liedje hoorde zingen, zei hij verontwaardigd: “Dat is niet van jou. Dat staat in onze zangbundel van de JGOB.” Korte tijd later hoorde ik hoe een jongen met gitaar het zong voor de microfoon van Minjon, de jeugdomroep van de AVRO. Nog weer later zag ik het verschijnen in een zangbundel van de Rotterdamse zeeverkenners, groep De Argonauten, en in een verzameling ‘liedjes van vroeger’ op de website www. ziekenverzorgende.nl. Maar bovendien ging het de grens over. Het ‘mooie Nederland’ van de derde regel werd het ‘mooie Vlaamse land’ en het werd het lijflied van de Vlaamse jeugdbeweging. In tal van Belgische bloemlezingen dook het op, hoewel de tekst wel naar de Vlaamse smaak werd aangepast. Zo kregen het derde en vierde couplet in het zangboekje van de Sint Willebrodusscouts uit de Belgische gemeente Neerpelt de volgende tekst: De boterham die eet je wel eens droog, omdat de koffie smaakt naar look. Het zand is dan een heerlijke toespijs, je maag wordt ervan grijs. We eten soep, patatten en porei, wat appelmoes en ei erbij. We eten ons heel mollig, dik en rond, dat is toch heel gezond.
14
Een andere variant die opgeld deed bij de zogenaamde chirogroepen, luidde aldus: Het eten is soms wel eens aangebrand dat vinden wij zo ambetant de leidsters zijn dan ook niet goed gezind en drinken vlug een pint. Ook het simpele lalala-refrein werd aangepast: Lalalala (woew) frieten met salade (woew) en een koude plat met chocolalalalala lalalala (woew) frieten met salade (woew) en een koude plat met chocolaaaaaa. Het is nogal merkwaardig en misschien veelzeggend dat al die wijzigingen en aanvullingen bij onze Vlaamse buren werden ontleend aan eten en drinken. Dat mijn oorspronkelijke tekst daar met geen woord over repte, werd kennelijk als een ernstig gemis ervaren. Intussen blijkt die beginregel ‘Kamperen is de mooiste zomersport’ als een staande uitdrukking in het Vlaamse taaleigen te zijn opgenomen en kom je teksten tegen als: “Het lijflied van elke jeugdbeweging schalt deze zomer weer door heel wat kampdorpen.”
15
Zaans Groen Als mijn eigenlijke debuut beschouwde ik altijd mijn medewerking aan Zaans Groen, het clandestiene literaire tijdschrift dat in het laatste oorlogsjaar verscheen. “Ongetwijfeld”, zegt de catalogus Wat bloemen tussen puin, “het mooiste clandestiene literaire tijdschrift is Zaans Groen, dat vanaf december 1944 in navolging van de Parade in de Zaanstreek (Zaandijk) verscheen, uitgegeven door Klaas en Mart Woudt. Het is een prima verzorgde uitgave, die naar zijn inhoud gezien nog het minst door de oorlog was geraakt. Het tijdschrift werd volledig met de hand gezet, gedrukt op een handpers en geïllustreerd met litho’s en linoleumsneden. Er verschenen vijf nummers.” (Lisette Lewin, Het clandestiene boek 1940-1945, p. 276) Het merendeel van deze periodiekjes dateert van na begin 1944 en is doorgegaan tot de bevrijding. Ze werden vervaardigd in die ijskoude, verschrikkelijke winter, waarin er geen elektriciteit meer was en redactie en medewerkers om zich heen mensen letterlijk konden zien sterven van de honger. Klaas Woudt, die in Zaandijk Zaans Groen maakte, vertelde me van één aanblik die voor altijd fotografisch in zijn herinnering staat gegrift: zelf op zoek naar voedsel in de kop van Noord-Holland zag hij in de polder een uitgemergelde man met een bakfietsje en daarop een bankstel. Hij stond daar en wist niet welke kant hij op zou gaan. In de stromende regen. “Dat gezicht van die man vergeet ik nooit. De tranen springen me in de ogen als ik daaraan denk.” Maar wie deze tijdschriften doorbladert en niet weet dat
16
ze in de oorlog zijn gemaakt, zal daar uit de inhoud althans niet achter komen. (Idem p.270) Ook Piet Calis schreef over Zaans Groen. Bovendien nam hij zoveel fragmenten op, dat zijn bijdrage bijna een bloemlezing werd. Dat pseudoniem Fred van Enske ben ik de laatste jaren weer gaan gebruiken voor mijn vertalingen van Franse en Engelse gedichten bij uitgeverij Boekenplan.nl. Een laatste merkwaardigheid wil ik niet onvermeld laten. In 1945 rolde een gedichtenbundel van de pers met de titel Drie in de pan. Naast Klaas Woudt en Maarten Welsloot fungeerde ik daarin als derde in de pan. Naar mij destijds werd verteld, is de hele oplage in dat chaotische naoorlogse jaar spoorloos verdwenen. Niettemin kwam ik onlangs op de website University Libraries van de Universiteit van Maryland de volgende vermelding tegen: ‘Drie in de pan: gedichten by Fred van Enske (Boek) 1 edition published in 1945 in the Netherlands and held by 5 libraries worldwide.’ Eigenlijk ben ik benieuwd welke bibliotheken dat zijn.
17
Opdracht – twee kwatrijnen Zing als was je nog een kind dat spelend in de goot een wonderwijde wereld vindt rond zijn papieren boot. Ook als vuur’ge tongen lekken langs de randen van je hart, zing! En laat je lied’ren wekken wie nog waarheidloos verstart. (Uit Piet Calis, Het ondergronds verwachten, Meulenhoff, 1989, pag. 438)
18
Een anoniem volkslied Het merkwaardigste geval van bloemlezing overkwam mij in 1959. In het volkskundige tijdschrift Neerlands Volksleven schreef dr. Tj.W.R. de Haan een artikel met de volgende woorden: VOLKSLIEDONDERZOEK Zijn er goede Nederlandse liederen? De Telegraaf van 8 november 1958 meent dat het ons schort aan goede teksten. Reden waarom dit veelgelezen dagblad een grootscheepse prijsvraag heeft uitgeschreven, naar aanleiding waarvan het jurylid Lia Dorana de fraaie mening etaleerde dat “onze taal zich niet zo goed voor een liedje leent”(!). Arme Valerius ... Arme inzenders ... Niet zo laatdunkend ten aanzien van onze schone moedertaal is het ‘Technisch College’ van de ‘Nederlandse Vereniging voor de Volkszang’. Na twee geslaagde kaderdagen (de laatste op 8 november jl.) en geïnspireerd door de goede voorbeelden in Munster (sinds 1951) en Vlaanderen zal men begin januari een begin maken met de verspreiding van ‘zangblaadjes’, die het uitgezongen repertoire zullen vernieuwen en vermeerderen. Nr. 1 en nr. 2 zijn bereids in de maak: het hymnische ‘Een lied geboren’ (tekst Siets Proemstra, muziek Joop Schouten) en ‘Zon op een pleintje’, een anoniem vers uit de bezettingstijd dat in enkele afdelingen van de ledenrijke vereniging met graagte wordt gezongen en waarvan wij de tekst hieronder afdrukken; in de hoop dat wij nadere gegevens over de herkomst mogen ontvangen.
19
Zon op een pleintje Zon op een pleintje met schaduw van bomen, spelende kind’ren, een lied en een lach, mannen die fluitend van ’t werk huiswaarts komen, dat is wat ik in mijn dromen zag. Refrein: Klinkt, klokken van de toren, maait, maaiers, maait het koren, zingt, laat je lied’ren horen, laat ze klinken, klinken door het wijde land. ’t Is nog een droom, maar miljoenen beleven sterk dit verlangen naar zonlicht en vreê, duizenden willen, als wij, alles geven, dragen die droom in hun hart steeds mee. Refrein Dwars door een wereld in angsten gevangen, dwars door een tijd die de ogen verblindt, gaan wij en zingen van droom en verlangen, omdat wij weten dat Vrijheid wint! Refrein Kan het Nederlandser, kan het eigentijdser? En daar komt bij een melodie die mensen van nu aanspreekt, en die in het refrein een zekere stijging weet te bereiken. Wij hopen dit mooie lied dan ook eens te beluisteren in de interessante
20