1
Mijn gelijk en ons geluk Een model voor bezinning op het omgaan met verscheidenheid in de gemeente
Als de kerkenraad besluit tot het starten van een bezinningsproject over omgaan met verscheidenheid, is een projectbeschrijving een vereiste. De naam voor dit project zou kunnen zijn: ‘Mijn gelijk en ons geluk – een model voor bezinning op het omgaan met verschillen’. U kunt ook voor een andere naam kiezen, zoals ‘Omgaan met verscheidenheid in de gemeente’ of ‘De regenboog heeft vele kleuren’ of een door uzelf bedachte naam. Bouwstenen voor zo’n project treft u hieronder aan.
Motivatie
Omdat we merken dat verschillende geloofsbelevingen en meningen in een en hetzelfde huis weleens spanningen teweegbrengen, willen we bewust en doordacht aandacht schenken aan deze kwestie. We hebben daarbij de woorden van Christus en de apostelen aan onze zijde: zij roepen op verdraagzaam te zijn, rekening te houden met elkaar, de eenheid te zoeken en te bewaren, elkaar niet te veroordelen, de ander uitnemender te achten dan jezelf. Grote woorden, die ons helpen een uiterste poging te wagen om op een vruchtbare wijze met elkaar om te gaan. We gaan op zoek naar ruimten die plaats bieden aan uiteenlopende stromingen en wel op zo’n manier dat zij elkaar niet blokkeren, ergeren en negeren, maar positief op elkaar inwerken.
Doel
Wat wilt u aan het eind van het project bereikt hebben? Bijvoorbeeld deze doelen: -
breder inzicht in wat de ander beweegt om te geloven zoals hij of zij gelooft;
-
meer waardering voor elkaars belevingen en meningen;
-
meer begrip voor elkaars geloof en de uitingen daarvan;
-
grotere openheid voor elkaar en daardoor wederzijds van elkaar leren;
-
manieren en instrumenten die helpen om beter met verschillen om te gaan;
-
de beschikking over enkele bijbelse richtlijnen over pluraliteit;
-
meer zicht op wat ons, ondanks de verscheidenheid, bindt en verbindt;
-
helderheid over de spanning tussen individuele wensen en gemeenschappelijk belang;
Bijlage bij Mijn gelijk en ons geluk van Piet Schelling © Uitgeverij Boekencentrum 2012
2 -
bewust gecreëerde ruimten voor verschillen en tegelijkertijd duidelijkheid over de grenzen die we stellen, om ervoor te zorgen dat wensen van het individu of van groep de gemeente als geheel opbouwen en niet schaden;
-
een opener houding tegenover andere opvattingen, zodat we leren onze waarheid niet boven die van anderen te stellen.
Doelgroep
De doelgroep is de gemeente als geheel. Gemeenten waarin een of meer groepen zich duidelijk manifesteren om hun geloofsbeleving dieper verankerd te zien in de breedte van de gemeente kunnen hen als primaire doelgroep beschouwen. Maar ook in dat geval gaat het om de gemeente als geheel.
Voorwaarden, middelen en instrumenten om het doel te bereiken
Maar hoe realiseer je het doel? Er zijn twee grondvoorwaarden om die zoektocht naar meer onderlinge verbondenheid te bereiken: een spirituele houding en een werkzame houding.
Spirituele houding. Bij de start van het project kan de projectgroep haar werk opdragen aan God en vragen of zijn Geest het proces wil begeleiden. Elke vergadering van de werkgroep wordt er een gebed uitgesproken. Het kan waardevol zijn dat gebed, het zogenoemde projectgebed, bij de start met elkaar te schrijven. Dat versterkt de verbondenheid en brengt lijn aan in de aanstaande gezamenlijke trek- en zoektocht. In de Protestantse gemeente te Monster heeft de projectgroep het volgende gebed gemaakt en gebruikt:
God van hemel en aarde, God van alle leven, U bent in deze wereld gekomen om mensen voor uw liefde te winnen en mensen aan elkaar te geven. Daar willen we U voor danken. U hebt ook óns aan elkaar gegeven, hier in déze gemeente, om in vrede met elkaar te leven
Bijlage bij Mijn gelijk en ons geluk van Piet Schelling © Uitgeverij Boekencentrum 2012
3 en beeld van Jezus Christus te zijn.
Heer, wij zijn hier in deze projectgroep/werkgroep samengekomen om te zoeken naar wat ons samenbrengt en verbindt, en daardoor de gemeente op te bouwen.
In onze gemeente zijn verschillen, de beelden die we van U en uw zoon hebben lopen uiteen, we beleven ons geloof verschillend. Help ons bij de vraag hoe we elkaar vast kunnen houden en hoe de verschillen in de gemeente ons allen verrijken.
God, beziel ons met uw heilige adem, laat uw Geest ons inspireren en de weg wijzen. In Jezus’ naam. Amen.
Aan het begin van de vergadering spreekt de voorzitter het uit. Per toerbeurt kan een ander lid van de groep afsluiten, ieder op zijn of haar eigen wijze.
Werkzame houding. Zonder inzet en zonder activiteiten gebeurt er natuurlijk niets. Waaruit het werk bestaat, hangt af van de duur van het project en van de plaatselijke situatie. Elke gemeente maakt haar eigen keuze. De leden van de projectgroep doen we wijs aan zich in te lezen in de thematiek; zij hoeven zelf het wiel niet uit te vinden. De suggesties die hieronder worden aangereikt, zijn mogelijkheden. U kunt overwegen deze gedeeltelijk of in hun geheel een plaats te geven in het project: -
het boek Mijn gelijk en ons geluk als leidraad te nemen voor de bezinning; de praktijksituaties en verwerkingsmogelijkheden bij elk hoofdstuk zijn bedoeld de bezinning te stimuleren;
-
het organiseren van ontmoetingen met de stromingen en groepen in de eigen gemeente;
-
het organiseren van ontmoetingen tussen tegengestelde groepen en stromingen in de gemeente;
Bijlage bij Mijn gelijk en ons geluk van Piet Schelling © Uitgeverij Boekencentrum 2012
4 -
het bijwonen van bijeenkomsten waar het thema ‘omgaan met verscheidenheid’ aan de orde komt;
-
het uitnodigen van de gemeenteadviseur in uw regio en deze te vragen naar zijn of haar ervaringen met verscheidenheid in plaatselijke gemeenten; u kunt de gemeenteadviseur ook vragen het project op bepaalde aspecten te ondersteunen;
-
het organiseren, via het plaatselijk toerustingswerk, van lezingen waarin gekwalificeerde personen uit de kerken hun visie geven op vragen die bij de projectgroep leven;
-
de eigen predikant verzoeken om met een (divers samengestelde) groep gemeenteleden een of meer diensten te beleggen rond het thema veelkleurigheid;
-
het organiseren van gemeentegesprekken in kleine kringen om daarmee de hele gemeente erbij te betrekken;
-
het bezoeken van andere gemeenten met de vraag hoe zij omgaan met pluraliteit;
-
het bezoeken van predikanten in de regio met de vraag hoe zij pluraliteit beleven en hoe zij daarmee in de praktijk omgaan.
Zoals gezegd: dit zijn mogelijkheden. Wellicht is niet alles bruikbaar voor of toepasbaar in uw gemeente. Misschien brengen deze voorbeelden u op ideeën die hier niet zijn vermeld. Om niet te verdwalen is het nodig dat u met elkaar een programma opstelt: wanneer willen we wat doen met welke middelen? Niet alles hoeft en kan; maak keuzes. Van belang is ook dat elke activiteit goed wordt voorbereid en na afloop wordt geëvalueerd door de projectgroep. Formuleer na elke evaluatie: wat hebben we hiervan geleerd en wat zijn voor ons leerpunten (na de projectbeschrijving is een evaluatieformulier toegevoegd). De leerpunten die gedurende het project opduiken, kunnen aan het slot de basis van de resultaatbeschrijving vormen.
Projectgroep
Het project wordt uitgevoerd door een projectgroep (of werkgroep). De kerkenraad stelt de groep zorgvuldig samen en zorgt ervoor dat de breedte van de gemeente daarin vertegenwoordigd is. Het verdient aanbeveling om geen gemeenteleden op te nemen in de werkgroep die extreem zijn in hun opvattingen; het risico is dat de aanwezigheid van mensen die zich erg nadrukkelijk profileren de wendbaarheid en sfeer van de projectgroep blokkeren. Wel is het van belang dat de werkgroep tijdens het project met hen in gesprek gaat. Bijlage bij Mijn gelijk en ons geluk van Piet Schelling © Uitgeverij Boekencentrum 2012
5 De projectgroep bestaat uit mimimaal acht en maximaal tien personen. Bij voorkeur verzoekt de kerkenraad de predikant of pastoraal werker de leiding te nemen. Het verdient aanbeveling naast de predikant als voorzitter een tweede voorzitter te benoemen voor het geval de predikant afwezig is of vertrekt naar een andere gemeente. Aan de leden van de werkgroep wordt inzet, betrokkenheid, liefde en inlevingsvermogen gevraagd. De werkgroep doet er goed aan: -
haar ervaringen steeds terug te koppelen naar de kerkenraad;
-
via publiciteit de gemeente op de hoogte te houden van wat zij doet;
-
van elke vergadering en bijeenkomst een verslag te maken;
-
een goede planning te maken.
Duur
Bij de start moet duidelijk zijn hoe lang het project gaat duren. Een project van twee jaar is een goed uitgangspunt. Korter kan ook. Tegen het einde van de afsluiting van het project zal ongetwijfeld de gedachte aanwezig zijn dat er nog veel onbesproken is. Toch is het goed het project af te ronden; over elk thema valt altijd wel meer te zeggen en te doen. Bovendien kan het eindrapport aanbevelen om bepaalde zaken nader uit te werken. Het is de taak van de kerkenraad met die aanbevelingen aan de slag te gaan.
Resultaat en afsluiting
Aan het eind van het project worden de bevindingen (adviezen, aanbevelingen) aangaande het omgaan met verschillen aan de kerkenraad overhandigd. De vorm van de presentatie van de aanbevelingen kan de projectgroep zelf bepalen. Ook met de gemeente wordt gecommuniceerd over het resultaat. De kerkenraad beslist of de aanbevelingen worden omgezet in besluiten en beleid. Meteen na de presentatie heft de kerkenraad de projectgroep op. Mocht een vervolg gewenst zijn, dan hoeft niet per se dezelfde groep te worden ingezet.
Bijlage bij Mijn gelijk en ons geluk van Piet Schelling © Uitgeverij Boekencentrum 2012
6
Terugblik op een activiteit (Evaluatie)
Als we een bijeenkomst bijwonen of een activiteit organiseren, zullen we die in de eerstkomende vergadering van de projectgroep evalueren om leerpunten op het spoor te komen. Als we open en kritisch naar een activiteit willen kijken, dan kan het helpen om na afloop thuis – dan staat alles nog vers in het geheugen – antwoord te geven op de volgende vragen:
Aspecten waarop je kunt letten
Jouw commentaar, jouw ervaring
1. Wat was je algemene indruk?
2. Noem de dingen die jou aanspraken, waar je het mee eens was.
3. Waar heb je vragen bij? 4. Wat stond je tegen, waarmee kun je niet uit de voeten, met wat ben je het niet eens?
5. Heb je van omstanders iets opgevangen hoe zij het hebben ervaren (aspect van observeren)?
6. Wat kunnen we leren van deze activiteiten, wat zouden we kunnen verwerken in ons eindresultaat?
7. Wat wil je verder nog kwijt?
Bijlage bij Mijn gelijk en ons geluk van Piet Schelling © Uitgeverij Boekencentrum 2012