Mijn fantasiewereld 199? >
1
Mijn fantasiewereld 199?-2009 herwerkt in 2010, herfst
2
3
06 Stambomen Algemen Historie 08 Wereld 08 Inter-dimensionale paden 09 Borken 10 Het teloorgegane Kaan, Proloog 12 Archipelago, Era I 13 Archipelago, Era II 14 Archipelago, Era III 16 Archipelago, Era IV 17 Puin, Epiloog, Era V De continenten 18 Ma’am 20 Scheepszee-Steenland 22 Sandoom 23 Drakon 25 Riddier 26 Robbeland 27 Duä 28 Twaalf Steden 29 Moradia 30 Marabarata 31 Zuidcontinent` 33 Iféndur 34 Zand 34 Lelyf 35 Puin 37 Eeuwigheid De Huizen 38 Grijs Huis 40 Zwart Huis` 41 Wit Huis
4
5
6
Morad
Tar-Gil
Dauden
Metropolieten
Hoge Mensen*
Borken*
Atola
Koebaltak
Vaarad*
Vingtak
Melan
Dolkis-Ide
Clanmensen*
Mensen*
Kaan*
Duik
Grijze Filithen
(Monoos) (Mensen)
Vuurtak
+andere takken
Stammensen*
Machtfilithen
Orks*
Zwarte Filithen
Halffilithen
Woudfilithen
* Dead
Tinvolkeren
Slaaftinnen*
Tinnen*
Aapmonoos
Federatie Dwargen
Witten Filithen
Profilithen
Amarand
Fentak
Prifilithen
Gele Filithen
Dwargen* Slaafdwargen
Rune Dwargen
Muks
Swabals
Lethe
Trollen
Monoos
Neanders*
Archipelago
Ruitermonoos
Mukfilithen
Okulen
(Lethe Bork*)
Borken
Zwarte Borken*
Borken*
Urgoer
Purgoer
Borken
Drakenhoeders
7
Algemene Historie
andere dimensies gaan (andere droomwerelden) of naar het niets.
Wereld Deze wereld ligt in de droomwereld van de Borken, het oudste ras van deze dimensie. Het is voor zover geweten een platte wereld die zich tot in het oneindige uitstrekt. Boven de wereld ligt de oneindige ruimte, Dunkelheim. De wereld bestaat uit drie subwerelden:
Melkweg: Torens zijn de fysieke representaties van de poorten van de Melkweg. Wie in de toren gaat komt in een melkwitte gang terecht, deze gang verbindt alle andere torens met elkaar die in de droomwereld van de Borken liggen alvorens zich in de hoofdgang te vestigen waarop alle dimensies met poortingangen liggen die hetzelfde systeem hanteren en dus met deze gang verbonden zijn. Zo blijf je eigenlijk constant in een fysieke wereld terwijl je van de ene droomwereld naar de andere wandelt.
Onderaardse wereld (Lethe): Hoe dieper men de onderaardse wereld in trekt hoe onstabieler de wereld wordt. Het is op die plek, tussen het stabiele en onstabiele dat het leven zich voltrekt in grote open ruimten. Gaat men vanaf daar verder naar beneden dan komt met uit in een chaoswereld in de tomeloze energievelden van beneden-Lethe. Gaat men dichter naar het oppervlak dan komt men in een donkere koude grottenstelsel met weinig leven. Zeewereld (Archipelago): Aan het oppervlak van de onderaardse wereld ligt de zeewereld. Continenten liggen verspreid over haar oppervlak, meestal gegroepeerd in grote archipels. De centraal gelegen continentenarchipel is Archipelago. Deze sluit in het noorden aan met de continentenarchipel Atolië. In het oosten ligt Puin en in het zuidwesten van Archipelago lag het teloorgegane Kaan. Luchtwereld (Atmosië): Hoog boven de zeewereld zweven luchteilandjes, deze liggen in de luchtwereld. De luchteilandjes liggen gegroepeerd in continenten. De laagst gelegen luchteilandjes die met het oog zichtbaar zijn van op de zeewereld worden Zuilen genoemd. Van de bekende luchteilanden is Puin de grootste, maar het teloorgegane Kaan het meest legendarisch. Naast de droomwereld van de Borken hebben sommige nieuwe rassen werelden gecreëerd in een nieuwe dimensie. Deze nieuwe dimensies zijn met poorten verbonden aan de droomwereld en zijn zeer rudimentair: in een witte lege ruimte bevinden zich meestal losgerukte stukken van de droomwereld of menselijke constructies. De bekendste witte dimensie is Metropolitanië, een moderne metropool zoals geen ander., met hoge gebouwen en vliegende luchtschepen, verbonden met de satellietstad Metropolitië in Archipelago. Inter-dimensionale paden In de droomwereld van de Borken zijn drie poortsystemen. Deze poorten verbinden verschillende plekken in de droomwereld met elkaar, ze kunnen naar 8
Dunkel: In tegenstelling tot de Torens stap je de leegte binnen als je door een Dunkel gaat of valt. Je komt dus in het zwarte niets terecht. Vanaf hier kan je enkel het pad van je eigen verbeelding volgen. Je kunt vanaf hier direct naar eender welke plek in eender welke dimensie. Een disciplinaire wilskracht is hiervoor aangewezen, want anders kun je evengoed in je eigen nachtmerrie belanden. Een Dunkel is enkel een ingang, geen uitgang. Somberwoud: Somberwoud is een dieppaars woud, het woud wreed als het ware een stuk wereld weg van de droomwerelden waarop het woud zich bevind, uit die verschillende stukken wereld bestaat Somberwoud. Somberwoud ontstaat enkel op de plaatsen waar zich personen en gemeenschappen bevinden die tot het Grijze Huis behoren, alleen zij kunnen van het woud gebruik maken om naar de verschillende plaatsen en droomwerelden te reizen waar het woud zich bevindt. De koning van het woud is niemand anders dan de schepper zelf. Borken De Borken weven de droom van de schepper en creëerden zo de wereld. De Borken dromen de rand van de wereld die onbepaald is; in het centrum van de wereld waar nieuwe rassen met elkaar communiceren wordt de wereld consistenter. Borken hebben de kracht om inter-dimensionale poorten te creëren in de wereld, dat doen ze in groep door samen die wereld te dromen, in het midden van de cirkel ontstaat een gat waarin zich een stukje van de andere wereld manifesteert. Elke nieuwe archipel continenten die gedroomd wordt, wordt onder de voogdij geplaatst van een nieuwe groep gedroomde Borken, ze ontstaan met de wereld en gaan ermee ten onder, terwijl de andere rassen zich proberen te handhaven. Maar er zijn ook afvalligen zoals de Zwarte Borken (zij die macht willen verwerven), de Purgoer (zij die het dromen verleerden) en de Urgoer (een combinatie tussen de Purgoer en de Zwarte Borken), de afvallige Borken moesten zich handhaven zoals de andere rassen. Op vele plaatsen 9
werden de Borken onderdrukt door de nieuwe rassen, de Borken leven daarom op de meeste continentenarchipels in afgelegen plaatsen. Stel u grote (2,5m) sumoworstelaars voor met een bruine berenvacht, dat is het Borkenras. Ze zijn het oudste ras en zijn innerlijk verbonden met de wereld waarop ze leven. Het teloorgegane Kaan, Proloog Kaan bestond uit drie luchtcontinenten. In Kaan woonden drie mensenvolkeren: de Metropolieten, de clan mensen en de wilde mensen. De metropolieten waren een hoogstaand volk, ze leefden op Kaan I in grote steden waar ze perfecte organisatiesystemen, ecosystemen en structurele systemen ontwikkelden. Dit streven naar perfectie van de orde leidde tot een tegenbeweging. Over een lang tijdsbestek kwam er een nieuw volk tot stand die in een parallelle samenleving tussen de steden leefde, zij werden later bekend onder de Drakenhoeders. De metropolieten werden een volk van getemperd individualisme en vaste machtsverhoudingen die de samenlevingssystemen in stand probeerden te houden en te verbeteren, zij behoorden tot het Witte Huis. De Drakenhoeders werden een egocentrisch volk op zoek naar vrijheid, de sterkste werden krijgsheren die in verschillende groeperingen hun volk overmeesterden. Vele krijgsheren leefden van de terreur tegen de Metropolieten of vochten onder elkaar disputen uit over land en jachtterritoria. Sommige krijgsheren trokken zich echter terug en vormden kleine onafhankelijke staten in de wildernis. De clanmensen waren mensen verdeeld in zeven clans die allen een eigen identiteit verwierven, ze leefden op Kaan II. De clans zijn niet noodzakelijk verdeeld door bloedverband, maar door het gedachtegoed die ze droegen. Zo waren de Amarand een clan die volgzame en brave mensen voortbracht, zij konden het best functioneren in ordelijke grote maatschappijen waar ze een hoog ontwikkelingsniveau konden bereiken. Ze leefden vaak aan de luchtzee en maakten grote schepen. De Tar-Gil waren een clan van ondernemende en onafhankelijke mensen, zij leefden vaak in kleinere gemeenschappen die vaak wisselde van entiteit en leiderschap. De Tar-Gil migreerden vaak waar er nieuwe civilisaties tot stand kwamen. De Vaarad waren een traditioneel en standvastig volk, vaak verwikkeld in eeuwenoude vetes. Ze leefden in middelgrote gemeenschappen. De Morad waren een ceremonieel volk die vrijheid en krachtige enkelingen in hun primitieve gemeenschap verheerlijkten. Ze leefden in de wilde graslanden en reisden vaak naar verre landen op de rug van hun grote wolven, de Wargs. De Morad effenden vaak de weg naar nieuwe contreien, op de voet gevolgd door de Tar-Gil indien het opportuun was. De Dolkis-Ide was wellicht de vreemdste clan, zij leefden altijd in de schaduw van de grootste rijken waar ze in geheime genootschappen leefden gebaseerd 10
op lucratieve zaken, artistieke gemeenschappen en vreemdsoortige elitaire cultussen. De Orks waren een clan van twistzieke en egocentrische mensen die leefden in primitieve stammen en de andere clans, maar vooral elkaar, het leven zuur maakten. De Dauden waren een andere primitieve stam, maar zij kozen, net zoals de Morad, voor het primitieve stammenleven. Ze verheerlijkten de krijgskunst, maar bekampten alleen stammen van hun eigen clan in een constante oorlog bepaald door specifieke spelregels. Daarom werden ze vaak geassocieerd met de Orks, waar ze eigenlijk meer van weg hebben dan van bvb de Morad. Op Kaan III leefden de stammensen, tal van stammen bevolkten het continent. De identiteit van de wilde stammen werd volledig bepaalde door de omgeving waarin ze leefden. Op ontwikkelingsvlak geraakten ze nooit verder dan het vroegmiddeleeuwse. Het dispuut tussen de Drakenhoeders en de Metropolieten ontketende een oorlog met grote gevolgen, waarbij de Metropolieten de Drakenhoeders van het continent verdreven. Het is in deze oorlog dat de Drakenhoeders de Drakanen leerden berijden. Een Drakaan is een soort van kleine vliegende draak ter grote van een neushoorn waar juist één zwaarbewapende krijger kan mee vliegen. De Drakanen leefden vooral op de zwevende luchteilanden ver boven het luchtcontinent. Toen de Drakenhoeders de oorlog verloren vestigden ze zich op deze hoge luchteilanden. Daarbij stopte de oorlog echter niet, maar bleef voortduren. Daar er geen einde kwam aan de oorlog en in hun streven naar een perfect totalitair ordesysteem besloten de Metropolieten Kaan te verlaten. De priesters, de werkelijke machthebbers der Metropolieten, brachten een groot ritueel voort waarbij ze een groot stuk van hun continent in de leegte deden verdwijnen. Zo ontstond Metropolitanië, de stad in de leegte, een grote rechthoek die alle steden van de metropolieten bevatte en die in zijn bestaan één grote stad werd. Daar Metropolitanië zich in de leegte bevindt hadden de mensen ook het eeuwige leven verworven, alleen zo kon de ultieme orde bereikt worden. Deze ultieme zet van het Witte Huis op Kaan bracht echter grote chaos voort die tot de vernietiging van de continentenarchipel leidde. Door dat een groot stuk land uit het luchtcontinent was gehapt lag het continent niet meer stabiel in de lucht. In zijn zoektocht naar stabiliteit werden de andere twee luchtcontinenten betrokken waarop een tijd van chaos ontstond. In de loop van de jaren verbrokkelde de continenten af met stofwolken tot gevolg, sommige stukken storten in zee, andere dreven weg. Voor die tijd verlieten de andere volkeren Kaan. 11
Sommige heldhaftige Morad hadden al eerder met de hulp van de Borken de wereld Archipelago ontdekt en verkent. Een deel van de clan leefde aldaar op het continent Moradia. Achter de destabilisatie van Kaan verkasten de Morad massaal naar Moradia om vandaar verder te reizen naar het Oostcontinent waar ze een nieuw leven opbouwden op de lege steppen. Ook de Tar-Gil volgden dezelfde route. In het zog van de Morad volgden zogoed als alle clan- en wilde mensen door de poort die de Borken voor hen creëerden. Ook een deel van de Drakenhoeders volgden door de poort. Enkel de Vaarad en de Orks volgden niet en maakten het einde van hun planeet mee. Sommige groepen jongere Vaarad die braken met de eeuwenoude tradities van hun voorvaderen slaagden er echter in de hooggelegen luchteilanden te bereiken waar ze een nieuwe samenleving oprichten, zij werden later de vrije Melan. Een groot deel van de Orks en de achtergebleven Vaarad werden gedomesticeerd door de Drakenhoeders en naar een ander deel van de hoge luchteilanden gebracht waar ze nu nog steeds als de lagere kasten leven, als slaven of als geterroriseerde landbouwgemeenschappen. Toen de planeet uiteindelijk helemaal uit elkaar viel en de Borken met zich meenam werd de poort tussen Kaan en Archipelago definitief afgesloten tot de komst van Somberwoud bij de Melan. Kaan bestaat nu alleen uit hooggelegen luchteilanden in een roosoranje atmosfeer boven een wolk van stof en stenen. Archipelago, Era I Op het centrale continent Ma’am aan een binnenzee omgeven door tropisch woud dromen de Borken de Neanders, een stug menselijk ras. De nakomelingen van de Neanders splitsten zich echter in drie verschillende rassen, de Aapmonoos, de Monoos en de Swabals. Bij de Aapmonoos degradeerde de intelligentie en ze pasten zich meer aan het woud aan, het is ontegensprekelijk een ras van wilden. De Monoos werden meer mensachtig en verfijnder, hun populatie had het meest succes, ze trokken naar andere continenten. De Swabals werden kleiner en trokken eveneens de wereld rond. In het woud van Ma’am ontstond een gevecht tussen de drie nieuwe rassen, waarbij de Swabals het pleit verloren. De nakomelingen van de Swabals verloren het contact met elkaar op afgelegen plaatsen over Archipelago en splitsten zich zo op in verschillende Swabal volkeren. Er ontstond ook een kruising tussen de Borken en de Neanders, uit die kruising ontstonden de zeven onsterfelijke stamvaders der Okulen. Deze stamvaderen droomden echter hun eigen dromen, ze waren dus niet verbonden met de dromen van de schepper, zoals de Borken. Het volk der Okulen werd een hardvochtig en stug volk die als eersten paarden leerden temmen. Over 12
de jaren cultiveerden ze paarden die sterk genoeg waren om aan hun wensen te voldoen. Zij leefden op de oostelijke steppen van Ma’am. Later namen zij Monoos op in hun gemeenschap die voor hen het vuilere werk deden (maar geen slaven waren) waardoor de Okulen en de Monoos zich in de loop van de tijd kruisten. Archipelago, Era II Era II begint met de aansluiting van twee andere werelden, Lethe en Atolië; met de bevolking van Archipelago vanuit die twee werelden. Atolië werd bevolkt door de onsterfelijke en hoogwaardige Filithen (Elfen). Dit ras, gedroomd door de Borken, had de kracht van het dromen gedeeltelijk meegekregen die ze in meerdere of mindere mate praktiseerden. De Filithen hadden een systeem waarbij ze zich per continent verdeelden over tien stammen die vertegenwoordigd waren in een tienkoppige raad. Deze raad nam beslissingen over alles wat de stammen aanbelangde, als rechtelijke macht en uitvoerende macht. Sommige stammen leefden echter in zo’n afgelegen of extreme gebieden dat ze zich meer op zichzelf moesten richten en zo het contact met hun raad verloren. Zij werden de Gele Filithen genoemd, de stammen die zich wel bij de raad aansloten werden de Witte Filithen genoemd. Van de Gele Filithen waren er stammen die zo ver gingen dat ze zich meer met de omgeving verbonden dan met de stam en het stammensysteem, zij werden Dryaden, een volk waarvan de individuen alleen leefden en met hun droomkrachten bijna plantaardig werden. Sommige individuen uit stammen van de Witte Filithen waren dan weer niet akkoord met het gesloten stammensysteem, zij werden uit de stam geweerd en werden de Zwarte Filithen genoemd. In de tijd van Atolië waren zij echter een marginale minderheid. Toen alle continenten waren bevolkt, droomden de Filithen van uitbreiding en zochten een gelijkaardige wereld met eilanden in een grote oceaan. Die vonden ze in Archipelago, zo bevolkten ze langzamerhand verschillende continenten in Archipelago, door nieuwe raden uit te zetten. De Borken van Lethe werden al vlug afvallige Zwarte Borken en droomden er het Dwargenras (een kleiner en gedrongen, nors en bebaard volk), maar in tegenstelling tot de andere werelden, maakten ze hen hun slaven, zodat de Zwarte Borken een verheerlijkt en luxueus leventje konden leiden. Zij ontwierpen ook de Tinnen, een nog kleiner en schriller ras die de Dwargen moesten bedienen. Zo ontstond er een kastensysteem die lang standhield. Door hun kleine gestalte konden de Tinnen zich echter verspreiden in het grottensysteem en een onafhankelijker bestaan leiden. Dat leidde tot de gedachte van vrijheid die uiteindelijk ook bij de Dwargen doordrong. In die tijd waren de Dwargen 13
al opgesplitst tot verschillende stammen waarbij telkens één Zwarte Bork als god werd vereerd. Het waren de Dwargen, en niet de Tinnen, die uiteindelijk in rebellie ontstaken. Daarbij ontwikkelden de rebellen een tatoeagesysteem bestaande uit symbolen die hen bepaalde droomkrachten gaf, de runen. Het zijn deze Runedwargen die zich in de rebellie op het zwarte pad begaven en Lethe in oorlog bracht. In de tijd van de oorlog werden er grottensystemen ontdekt die leidden naar het Archipelago en terwijl de oorlog voortwoedde ontvluchtte vele Dwargen Lethe, zo ontstonden de drie Dwargen Federaties in Archipelago. Uiteindelijk verlieten ook de Runedwargen de wereld en bevolkten een bergcontinent ten westen van Ma’am, zij brachten de oorlog tussen de stammen die de goden verdedigende en de stammen die de goden wilden verdelgen echter mee naar het bergcontinent. Telkens wanneer de Dwargen naar Archipelago migreerden volgden de Tinnen in hun voetsporen en bleven meestal in de buurt van de Dwargen wonen in geïsoleerde gemeenschappen. Dwargen en Filithen vestigden zich in de lege gebieden die er nog in overvloed waren. Er was in eerste instantie weinig contact met de oorspronkelijke bewoners van Archipelago. De Dwargen hadden hun handen vol met het uitbouwen van hun samenleving en ook de Filithen bouwden aan hun nieuwe gemeenschappen. Zo gaat de tweede era voor hen zonder veel slag of stoot voorbij. Ondertussen waren Okulen en Monoos op de oostelijke steppen van Ma’am zodanig gemengd dat er sprake was van een nieuw ras: de Ruitermonoos. Daardoor ontstond er een rassenstrijd tussen de Okulen van puur bloed en de Ruitermonoos. De puur bloedigen dolven het onderspit en onder leiding van de zeven stamvaders scheurden de laatste zuivere Okulen zich af van de Ruitermonoos en vestigden zich op een ander continent. Af en toe werd er bij de Ruitermonoos nog een puur bloedige geboren die de krachten had om te dromen. Zij werden sjamanen en genezers in de Ruitermonocultuur. In die tijd werden in Ma’am de eerste fundamenten van een nieuwe samenleving gelegd. De Monoos migreerden vooral over land naar het zuiden en het noorden, in het zuiden gaf dat aanleiding tot de oprichting van de eerste stad en het eerste en grootste rijk, Zuidrijk. Archipelago, Era III Era III begon met de massale invasie vanuit Kaan die vele grotere inpakten had dan die uit Era II. Hoewel de Kaanse bevolking zich in eerste instantie vestigt op plaatsen en continenten die onbewoond waren, bleven er vanaf dan nog weinig zulke plaatsen over. Archipelago is vanaf de derde era een bevolkte wereld. De Morad en de Tar-Gil vestigden zich in het noordoosten, de 14
Amarand in het zuidwesten, de Dauden in het noorden, stammen van de wilde mensen vestigden zich in het westen, waar de grootste poort werd geopend en in het zuidoosten. En de Dolkis-Ide? De Dolkis-Ide vestigden zich niet op Archipelago, maar infiltreren zich bij de Metropolitanen. In eerste instantie ging het uitbouwen van de samenleving in era II bij de Filithen op een normale manier waarbij de tradities en het ordepatroon hun waarden bleven behouden, maar de versmelting van Archipelago en Atolië bracht toch een verschuiving teweeg in de patronen van de samenleving, zowel in de nieuwe kolonies als op het oude Atolië. Zo ook in Steenland, een langwerpig continent ten noorden van Ma’am. In een nieuwe kolonie der Witte Filithen was er het heerschap Muk, een der raadsleden. Onder zijn invloed verstrakte het ordepatroon tot een totalitair regime die elke individualistisch denken uitsloot. De Zwarte Filithen werden verwijderd uit de gemeenschap en werden later zelfs terecht gesteld. Muk verzamelde steeds meer macht en gebruikte die uiteindelijk om een superras Filithen te creëren. Filithen uit de kolonie werden daarvoor ontvoerd naar een afgelegen eiland. Aan de andere kant van Steenland leefden de Haragk Dwargen met hun Zwarte Bork, een dwargenstam die zich aangesloten had bij het oude dwargensysteem, deze laatste Lethebork werd ontvoerd naar Muks eiland. In de experimenten die daarop volgen ontstonden er twee nieuwe rassen, het mislukte en misvormde onderras die men de Murks noemde en een opperras Mukfilithen die de volledige kracht van het dromen bezaten. Zoals in andere nieuwe kolonies verlieten de Filithen de traditionele manier van leven en geraakten meer geïnteresseerd in het opdringen van hun ordepatronen aan andere volkeren. Onder leiding van Muk en zijn Mukfilithen probeerden ze terug alle stammen, inclusief de Gele stammen onder hun vleugels te nemen. Dat proces ontketende echter een burgeroorlog, eerst tussen de Witte Filithen en de Gele Filithen, later waaide de burgeroorlog ook over naar de kern en vochten de traditionelen tegen de nieuwe elite. In dat gevecht delft Muk het onderspit en moest met zijn nieuwe elite naar de andere kant van Steenland vluchten waar ze op de Dwargen stoten. De traditionele Witte Filithen besloten echter de nieuwe kolonie te verlaten en terug te keren naar Atolië, zo werd het oosten van Steenland ontvolkt. In Atolië werden ze echter niet aanvaard volgens de wetten van de oude traditie en zo werden ze een verbannen zwervend zeevaardervolk. Ondertussen ontstonden uit de Gele Filithen de Prifilithen: bepaalde Gele Filithen hadden zich zodanig afgekeerd van de wereld dat ze naar een chaotisch primitivisme waren gegroeid. Het ging vooral om Gele stammen die zich vestigden in tropische oerwouden. Langst de andere kant ontstonden er uit 15
de Gele Filithen Woudfilithen, de Woudfilithen ordenden zich terug naar het model van de Witte Filithen maar bleven functioneren als één onafhankelijke stam. De Zwarte Filithen kenden in de derde era meer succes, ze verspreiden zich meer over de wereld en maakten contact met andere Zwarte Filithen uit andere kolonies. Zo ontstond er tegen het einde van de derde era een coalitie gelijkgezinden die het voor elkaar begonnen op te nemen. De Zwarte Filithen werden een wereldweide organisatie, maar bleven geïsoleerd leven. Archipelago, Era IV Tegen het einde van era III waren de meeste stammen en volkeren gesetteld. In era IV begon de moderne tijd waarbij rijken en steden het daglicht zagen en vervolgens met elkaar in contact kwamen, met elkaar coalities sloten of met elkaar in oorlog gingen. Deze evolutie speelde zich vooral af in het gebied van de continenten, grote volksverhuizingen naar andere continenten en het ontstaan van nieuwe rassen waren in era IV immers niet meer aan de orde. Terwijl in de vroegere era’s het Witte Huis de orde in haar gemeenschappen herstelde achter de volksverhuizingen kwam het Zwarte Huis in de vierde era sterk naar voren. De Zwarte Filithen slagen erin om hun wereldweide organisatie uit te breiden naar andere rassen, waarbij groeperingen uit het Mensenras hun belangrijkste partner werden, hun belangrijkste bondgenoot werd echter de clan van de Morad die soms participeren wanneer de nood hoog is. Terwijl het Zwarte Huis vorm kreeg, ontstond er ook een tirannenconclaaf. Een conclaaf van tirannen die bestond om elkaar te steunen in het behoud van de macht over hun stad, land of rijk. Dit conclaaf werd gezien als de manifestatie van het Witte Huis op Archipelago. Ze werd geleid door de iemand die zich de Witte Wijze noemt, een van de zeven stamvaders der Okulen die ooit tiran over het continent Zand was. Er was weinig geweten over het tirannenconclaaf, er werd van uitgegaan dat het conclaaf verder strekte dan alleen Archipelago. Het conclaaf zetelde eerst in Zand, maar nadat het Zwarte Huis met ondersteuning van de Morad de stad bevrijdde van haar tiran en zijn repressie in de vierde era, verhuisde het conclaaf naar een onbekend oord. Schade had men berokkend aan het conclaaf, maar hoeveel wist men niet. Sommigen van het Zwarte Huis onderzochten een verband met de Metropolitanen, maar ook daar was het in het duister tasten. Wat wel zeker was, was dat sinds de veldslag in Zand het tirannenconclaaf op zen minst was gaan slapen in Archipelago, maar niemand weet uiteraard wie er bij aangesloten was.
bouwden op het puin die de Witte Filithen op Steenland achterlieten een eerste stad en verhinderde zo de definitieve terugkeer van de Mukfilithen. Deze stad, die Metropolitië werd genoemd was de hoofdsatellietstad van de Metropolitanen: het stond in rechtstreekse verbinding met de immense en futuristische stad Metropolitanië in de leegte. Naar het einde van de vierde era bouwden de Metropolitanen nog verschillende kleinere satelietstaden die door poorten in rechtstreekse verbinding stonden met Metropolitië op Steenland. Deze satellietsteden werden gebouwd op de zee nabij gebieden die een hoog civilisatieniveau kenden. De metropolieten vermengden zich niet met de politieke situaties en machtverhoudingen binnen die landen, maar dreven wel handel en voorzagen zo Metropolitië en Metropolitanië van nieuwe bronnen. In hun zog kwamen natuurlijk de Dolkis-Ide weer tevoorschijn, die van de satellietsteden gretig gebruik maakten. Puin, Epiloog, Era V Oorspronkelijk was het Zwarte Huis een huis van vrijheidsstrijders die zich keerden tegen de traditie en het gezaghebbende establishment, maar toen het Zwarte Huis zich steeds meer begon te organiseren en wereldwijd vrijheidsstrijders aantrok richtte de organisatie zich steeds meer op haar gemeenschap en op een toekomst van vrijheid. Dit leidde de meerderheid binnen de organisatie naar een eigen toekomst, weg van hetgeen waartegen ze vochten, en dus weg van het Zwarte Huis. Zij richtten het Grijze Huis op, die een wereld voor ogen had waarin ze vrijheid konden vinden, zij erkenden dat het Zwarte Huis tot niets leidde. Een minderheid van het Zwarte Huis ging hier echter niet in mee en bleef geloven in de strijd tegen het establishment, dit waren vooral de georganiseerde leden van het Zwarte Huis, zij die in rebellengroepen zaten. Het Grijze Huis werd vooral getrokken door de Zwarte Filithen die veelal het grijze pad bewandelden en mensen uit alle gelederen die contact hadden met de organisatie. Het Grijze huis kreeg de steun van de Morad alsook van enkele Dolkis-Ide gemeenschappen. Met behulp van Somberwoud, dat als de materialisatie van het Grijze Huis kan beschouwd worden, kon deze samenleving zich manifesteren op het luchtcontinent Puin. Zwarte Filithengemeenschappen, met andere grijze gemeenschapsstructuren, bleven op Archipelagos. Het Grijze Huis bleef nog voordurend getrouwen werven uit het Zwarte Huis die tot inzicht kwamen. De samenleving van het Grijze Huis luidde de vijfde era in.
Wanneer eenmaal de handel tussen de steden en de continenten tot volle bloei kwam deden uiteindelijk ook de Metropolieten hun intrede in Archipelago. Zij 16
17
Overzicht - Era I: Ontstaan van de Archipelago-rassen. - Era II: Immigratie van de Filithen en de Dwargen - Era III: Immigratie van de Mensen - Era IV: Rijken, conflicten en het Zwarte Huis - Era V: Het Grijze Huis (Grootste steden) - Gouban - Damhor - Kroon - Metropolitië - Sacara - Tar-Gil Bhas
De continenten Ma’am Terwijl de Ruitermonoos hun toekomst bestendigden op de Oostelijke Steppe in de tweede era na de rassenstrijd met de Okulen, bestendigden de Aapmonoos en de Woudmonoos hun respectievelijke territoria. De Aapmonoos wisten de Woudmonoos over het Rif te drijven; zo werd het oorsprongsgebied van hun voorouders, de neanderthalers, rond het grote meer van de Aapmonoos en de wouden ten westen van het Rif en ten zuiden van het grote meer van de Woudmonoos. Door de bevolkingsdruk verlieten vele Woudmonoos het woud en trokken ze naar het noorden en naar het zuiden. Aan het einde van de tweede era ontstonden de Banari koninkrijken in het zuiden van het woud, de culturele mix die ontstond tussen het meest oostelijk gelegen koninkrijk en de Ruitermonoos legden de fundamenten van het Zuidrijk. In het Noorden verlieten de Woudmonoos het woud, aan de zee aan de overkant van de steppe ontstond de eerste stad, Gouban. De moedigen migreerden vanaf daar verder naar het noorden over wat al vroeg de Beendersteppe zou gaan heten, wegens de vele Monoos die er omkwamen op hun tocht naar betere oorden. In de derde era begon de renaissance van Ma’am, een era vroeger dan op de andere continenten. Zo ziet het Zuidrijk het levenslicht, het rijk ontstond eigenlijk op het territorium van de Ruitermonoos. Vrouwelijke Monoos namen al in het begin het roer over en sindsdien stond aan het hoofd van het Zuidrijk een keizerin. Onder leiding van vrouwelijke elitetroepen te paard breidde de keizerin haar rijk snel uit. In het oosten werd steppegebied van de Ruitermo18
noos gewonnen, in het zuiden en het westen werden de Banarikoninkrijken verovert. Er ontstond een klassensysteem met aan de top de hoge families: de families die over generaties in aanzien staan van de keizerlijke familie. Daaronder het volk met eigendomsrechten: de nazaten van de stam van de keizerin, een mix tussen Monoos en Ruitermonoos. Op gelijke voet stonden de families van de vrouwelijke elitetroepen. In de afgelegen gebieden in het oosten van het rijk kregen de families van Ruitermonoos pachtrechten, ook families van de koningen van de Banari kregen pachtrechten. Het volk van de Banari dat over de eeuwen werd geannexeerd door het rijk werd echter in slavernij gebracht en staat dus op de onderste trap van het klassensysteem. Hoewel, de betrouwbare slavenfamilies uit de Banari gebieden waren beter af dan slaven die geplunderd waren uit vreemde contreien. Terwijl Monoos het noorden bevolkten en het zelfs maakten tot in het overzeese Steenland ontstond rond de Bulkzee een civilisatiegebied met verschillende steden en gemeenschappen. Verschillende stammen ontstonden in het oostelijke Steppeland, in de Minotaurbergen en in de zandwoestijnen. Bulk aan de Bulkzee werd de tweede migratiestad waar migranten uit Gouban die de Beendersteppe overleefden neerstreken, alvorens daar te blijven of verder naar het noorden te trekken. Rond de zee ontstonden later meer steden, waardoor een bloeiende economie tot leven kwam. Het noorden van Ma’am achter de Beendersteppe werd eigenlijk als een ander continent beschouwd, de stammen die zich hier vestigden cultiveren hun eigen mythologische achtergrond die zijn oorsprong kende in de legenden van hun voorouders, de neanderthalers. Verschillende karakters uit die legenden werden het subject van verering. In Steppeland en de Minotaurbergen werden ze gezien als voorouderspirits, bij de stammen van de Zandwoestijn kregen ze een godenstatus, die de verschillende stammen definieerden. Gouban groeide in de derde era uit tot een miljoenenstad, en bleef ook aangroeien in de vierde era. Gouban werd een sloppenwijkenstad, alleen dicht bij de haven stonden enkele officiële gebouwen. Gouban was een chaotische stad waar dagelijks conflicten waren en mensen aan werk en eten probeerden te komen. In de morgen en in de avond ontstond er een volkerenstroom naar de haven waar er altijd werk was, maar niet voor iedereen. Aan de buitenkant van de stad trok de volkerenstroom naar de volkstuintjes die tot ver achter de horizon reikten. Zij die werk vonden konden in de volksmarkten het eten uit de volkstuintjes kopen, zij die geen werk vonden stilden hun honger met drugs of stalen het op de markten. Pas in de vierde era kwam er contact met andere havensteden over de wereld, maar de haven van Gouban bleef eerder margi 19
naal in dat contact. De stammen uit de zandwoestijn maakten in de vierde era deel uit van de bloeiende civilisatie die ontstond op westelijk Steenland door de contacten over Scheepszee. Deze contacten begonnen met de kolonisatie van de noordelijke kusten door het Keizerrijk Struan, Yazd werd de hoofdplaats van deze nieuwe Struanese kolonie. De stammen verenigden zich en verjoegen Struan uit hun zandwoestijn. De stammen bleven verenigt op de Napat na en zo ontstond de Verenigde Emiraten met één god en één volk. Alleen de Napat bleven bij de oude goden zweren. Yazd werd de hoofdstad van de Verenigde Emiraten. Scheepszee-Steenland Wanneer de Mukfilithen en de Murks de wouden in het westen bezetten brak er een oorlog uit met de Dwargen van wie Muk hun Bork had gedood. Deze wraakoorlog duurde lang en in die tijd zochten Dwargen contact met de Monoos in Stranden, een land aan de golf in het zuiden van het westen van Steenland. De Monoos leefden in die tijd nog in stammen die vele kleine koninkrijkjes vormden. In ruil voor technologie en kennis betrokken zij de Monoos in hun oorlog. In de tijd van de oorlog verenigden de stammen zich tot grotere koninkrijken, de belangrijkste waren Caledon, Struan en Arcain. In Caledon en Struan verenigden de verschillende stammen zich in één staat, Arcain bleef een confederale alliantie. Terwijl de oorlog voort duurde werden de Murks zich meer bewust van zichzelf en distantieerden zich ideologisch steeds meer van de Mukfilithen. Zo keerden de Murks die in de grotten leefde op de kliffen zich uiteindelijk af van de oorlog en zochten meer contact met de Monoos die op de Steppe leefden, de Barbaren genoemd. Deze Monoos hadden dan weer contact met de Steppefilithen die meer in het oosten leefde. Zo werd de grond gelegd voor een culturele alliantie tussen de drie steppevolkeren. Ook de Murks in het woud hadden er stilaan genoeg van en op een nacht vermoordden ze hun leiders. Daarop vluchtte de Mukfilithen van het continent, maar in hun vlucht doodden ze vele Murks. De oorlog was daarbij ten einde samen met de derde era.
Monoos in de eerste plaats Scheepszee overstaken naar Steenland. Dit bracht een gouden tijd met zich mee waarop twee grote steden zich ontwikkelden. Enerzijds de politieke hoofdstad van Struan met eenzelfde naam. Anderzijds Damhor, een stad die de Struanese vloot herbergde daar ze beter gelegen was in de Strandengolf en daardoor ook meer handel en nijverheden naar zich toetrok. Voor Arcain was het een tijd van isolatie, die enkel werd verbroken door het contact dat ze verwierven met de Woudfilithen. De uiteindelijk val begon met het verlies van de kolonie Yasira en het ontstaan van de Verenigde Emiraten. Een korte oorlog woedde tussen Struan en haar ex-kolonie. Deze werd abrupt verbroken door de invasie van de Runedwargen in Steenland. De Runedwargen probeerden met hun ijzeren schepen eerst in Haragaka te landen maar werden belet door de Dwargen van dat land, daarna varen ze verder en komen ze in een clash met de vloot van Struan voor de kust van Damhor. De vloot van Struan ging volledig ten onder, maar de Dwargen gingen uiteindelijk aan land ten oosten van Arcain en bevolkten de aldaar gelegen bergen. Met de vloot die ten onder ging, verloor Struan zijn militaire slagkracht en een plaag die daarna ontstond doet het rijk Struan terug krimpen naar het oppervlak die de Struanese stammen ooit bezaten.
Maar in de vierde era begon een nieuwe oorlog. Struan begon aan een veroveringstocht doorheen Stranden en veroverde op Arcain na heel Stranden, enkele provincies van Arcain niet meegerekend die aan de verkeerde kant van de rivier lagen. In hun honger naar macht staken de Struanese soldaten Scheepszee over en veroverden daar drie gebieden waarop ze kolonies vestigden, Yasira in de woestijn, Bolan in het woud en Sjamatrië in Steppeland vanwaar de
Alleen Bolan bleef de kolonie trouw, Sjamatrië verklaarde zijn onafhankelijkheid. Caledon werd terug een vrije staat en in het oosten van Stranden ontstonden drie nieuwe donkere koninkrijkjes. Patran, het voormalige gebied van Arcain bleef onafhankelijk. Daarboven slurpte Kilmon de naburige koninkrijkjes op maar werd een achtergesteld gebied, geterroriseerd door paters en cultische groepen waar de inquisitie lelijk huishield. En uiteindelijk daarboven Morven, geregeerd door een prinses die het omliggende bosgebied rond haar kasteel tiranniseerde, maar zich niet bekommerde om het verderop liggende land in haar koninkrijk, waardoor arme boeren weerloos stonden tegenover roversbenden. Niet veel later ontrok Damhor zich van Struan en werd zo een stadstaat, ook het gebied ten noorden van Struan verklaarde zijn onafhankelijkheid onder de naam Kander. Onafhankelijk ontwikkelde Damhor zich terug tot een bloeiende stad, die steeds grotere proporties aannam. Damhor werd al van het begin geleid door verschillende maffiosi benden die de stad laieten verrotten, daardoor ontstond er in het midden van de stad een verlaten gebied die met de tijd steeds uitbreidde als een kanker over de stad. Alleen het zuiden bij de haven bleef bestand tegen de verkankering, de maffia’s die daar regeerden gingen langzaam over naar legitieme stadswachten. Het noorden van de stad was niet bestand tegen de verkankering waardoor een onomkeerbare spiraal ontstond en de stad zich als een nomade ging gedragen, steeds verder kruipend naar het noorden, verkrotting achterlatend in het zuiden.
20
21
In de vijfde era werd Kander steeds belangrijker, dat was al zo aan het einde van de vierde era, maar nu breidde ze hun invloed ook uit buiten Stranden in de steppegebieden bij de barbaren. Zo sloten ze een economisch pakt met de stammen in het zuiden van de steppe waardoor deze zich steeds meer volgens geciviliseerde normen ging gedragen, ze settelden zich en verdeelden hun veegronden in akkers. Daarop werd Barand opgericht die de zuidelijke steppestammen verenigde in een economische en politieke alliantie met Kander. Een deel van die zuidelijke steppestammen was hier echter niet mee gediend en richtte een eigen vrije staat op, zo zag Batusk het levenslicht. Caledon, dat al altijd nauwe contacten had en handel dreef met de Dwargen van Haragaka, begonnen nu ook handel te drijven met de Murks. Hierdoor gaf Caledon het oosten van het land nieuwe perspectieven wat de daar tanende welvaart betrof.
mijnstadjes die soms diep onder de grond zaten. Marbad lag in een oostelijke bergketen, maar deze federatie is opgegaan in het rijk Mordbed, die ze deelden met Filithen en Mensen. Een streng militair bewind zwaaide er de plak, een muur scheid het land van de Steppen, dissidenten werden er heen verbannen. Die steppe was echter niet leeg, ze werd bevolkt door de Morad.
Sandoom Sandoom was het centrale noodcontinent tussen Steenland en Moradia. De belangrijkste bevolkingsgroepen waren die van de Tar-Gil en die van de Dwargen. Sandoom, genoemd naar het grote moeras op het continent, werd in het begin van era III ontdekt door de Morad, die noordoostelijke steppen bevolkten. In hun spoor volgden de Tar-Gil, die het zuidoosten bevolkten. Op een eiland aldaar, waar de Tar-Gil voor het eerst voet zetten op Sandoom, richtte een oude familie de dynastie Sacara op dat een groot rijk werd. In de vierde era viel noord-Sacara uiteen in de koninkrijkjes Bramer, Ragin en Har. Eveneens in die tijd trokken de Tar-Gil westwaarts, enerzijds was er de zuidelijke route waar de koninkrijkjes Dender, Handel, Tieron en Tulkas ontstonden, anderzijds was er de noordelijke route met de koninkrijkjes Rood, Tunder en Omsk. Sacara bleef bestaan en werd zo het oudste koninkrijk van de Tar-Gil en het enigste met een Koninklijke stamboom dat reikte tot in het oude Kaan. De stad Sacara op het eiland werd een van de grote steden van Archiplagos.
De Krovoks op Sandoom waren een stervend volk, ze leefden op het noordelijke eiland in drie kleiner wordende steden. Krovoks waren mensachtige wezens waarvan hun botstructuur aan de buitenkant zat (zoals bij de insecten), hun huid was beige. Ze waren geen volk afkomstig uit Archipelago, het is een volk dat hun steden bouwde op reusachtige schildpadden die de zeewereld doorkruisten. Dat doorkruisen deden ze echter in vaste banen, die baan liep ergens ten noorden van Atolië en ging langs het verre oosten van Archipelago naar het onbekende zuidoosten, langsheen die weg legden de schildpadden hun eieren. Wanneer de schildpad oud en versleten was ging ze terug naar haar geboorteplaats om daar te sterven. De jonge Krovoks bouwden dan nieuwe steden op jonge schildpadden, de oude Krovoks bleven tot hun dood op het karkas van de oude schildpad wonen. De Krovoks op Sandoom waren echter betrokken en zwaar toegetakeld in de zeeslag in de Duistere Oceaan tegen de Seder, een zeevaardervolk uit het verre oosten. De Duistere Oceaan lag onder het luchtcontinent Puin, die in die oorlog zwaar werd toegetakeld. Gedesoriënteerd dwaalden drie schildpadden af naar Archipelago en vonden op Sandoom hun laatste rustplaats.
Sandoom werd eerder bevolkt door de Dwargen van het de Oostelijke federaties, de Oost-Dwargen. Aan het einde van de tweede era stichten zij de federaties Hammar, Kaak en Marbad op. Van de drie federaties is Hammar nog steeds oer-dwargs, het is een mooi land. Met haar bergen die de zee omcirkelen is het de poort tussen het oorsprongsgebied Kavana en de federaties op Sandoom. Kaak lag in de bergen waar goud en zilvermijnen zijn, Kaak is tevens een belangrijke stopplaats voor karavanen die doorheen de bergen moesten om de koninkrijkjes Rood, Tunder en Omsk te bereiken. Daardoor is Kaak een welvarende stad geworden. Rond Kaak bevonden zich kleine
Drakon Zo genoemd naar zijn eerste kolonisators, de Drakon, een volk dat zich over de ganse droomwereld verspreidde, maar zich geïsoleerd hield van de andere volkeren. Het waren mensachtige wezens met gekleurde schubben in zwart, rood, blauw, geel en bruin. Ze kwamen al in de eerste era naar Archipelago en richtten er hun drakenberg op, een stad ze hoog als een berg. De Drakon kenden een kastensysteem, in de hoogste kaste zaten de puurste van bloed met de meest egale kleur, in de laagste kaste de meest gemengde van bloed en kleur en de bruine Drakons. De zwarte Drakon waren zwijgzaam en zwartgallig, de
22
Daarnaast leefden er op Sandoom twee andere volkeren, de Purgoer en de Krovoks. De Purgoer waren een volk die de noordelijke steppen en bergketens bevolkten, hun volk was verdeeld in primitieve stammen, hun gemeenschap draaide rond ceremoniale betekenissen die de natuurlijke wetten respecteerden. Hoewel ze de kracht van het dromen verloren hadden zijn de Purgoer, in tegenstelling tot de Urgoer, de oerdroom blijven respecteren.
23
rode opvliegend en onbetrouwbaar, de blauwe melancholisch en gevoelig, de gele vrolijk en gul. Soms werden er tussen de Drakon de puurste geboren die terug als draak geboren werden, zij waren het eeuwige leven gegund. Een drakenberg bracht een klein aantal van zulke draken voort, die meestal dezelfde kleur droegen en zo het karakter van de drakenberg bepaalden. Eenmaal de draken tot rust waren gekomen (wat niet altijd gebeurde) werden ze de leiders van hun drakenberg. De oorsprongsmythe van de Drakon ging terug naar de witte moederdraak van Atmosië die een affaire had met de bruine vaderdraak van Lethe, waaruit hun kinderen kwamen: de zwarte, rode, blauwe en gele draak. Het waren deze vier draken die als er een nieuwe continentenarchipel wordt gedroomd door de Borken samenkwamen, paarden en een drakenberg stichtten. Naargelang de generaties op elkaar volgden werd het bloed steeds meer gemengd, tot er door toevallige omstandigheden de juiste genen bij elkaar kwamen om een zuiverdere Drakon of zuivere draak voort te brengen. Bruine Drakon werden gediscrimineerd. In de tweede era koloniseerden de Dwargen de noordelijke en westelijke bergen en richtten er de westelijke federatie op. Ook de Filithen kwamen aan op Drakon in de tweede era, zij bevolkten de zuidelijke eilanden en het land Ochtendrood in het noordoosten. Een groep Zwarte Filithen verliet later Ochtendrood en vestigde zich op een westelijk bergeiland waar ze als piraten de kusten onveilig maakten. In de derde era scheurde de aarde open en waardoor in hoofdzaak de Stammensen en de Amarand van Kaan overkwamen. Het was de tweede en grootste poort die de Borken van Kaan maakten, te groot zou later blijken. De poort zette extra vaart achter de vernietiging van de continentenarchipel, op Drakon bleef een levensloze grijze woestijn achter. Een deel van de mensen vertrok naar het zuiden en bevolkt er daar de kuststreek, een ander deel verbouwde het land rond de grijze woestijn. Deze laatste richtten honderden kleine koninkrijkjes in Ochtendrood, waarvoor ze de Filithen verdreven door de bossen plat te branden en te verbouwen, in het zuiden met woestijnvorming tot gevolg. Een deel van de Filithen trok dieper het woud en de bergen in en werden later Woudfilithen. Een ander deel verschanste zich in de laatste resterende wouden van Avondrood gelegen in het noorden, zij werden Bloedfilithen: Filithen die verteert werden door haat en wrok. Een grote groep mensen vertrok tevens met de boot, een deel trok naar het noordoosten vanwaar de Ving en zijn substammen het verst trokken, tot in Moradia. De Amarand trokken naar het zuidoosten waar ze een groot rijk stichtte op de Steppe-eilanden en het Zuidcontinent. In het zog van de Dwargen vertrok een ander volk uit Lethe naar de zeewe24
reld, onder dwang van de machtige Slangenkoninginnen verlieten de Hagedismannen hun wereld. Maar weinig Hagedismannen overleefden het tot in Drakon. Een van de Slangenkoninginnen (Electra, Ektra of Echtra) zette bij hun aankomst een val op waarbij ze de overlevende Hagedismannen opzette tegen haar gehate soortgenoten. Alleen trekt de Slangenkoningin weg naar het zuiden terwijl haar zusters hun wonden likten in het Slangenwoud en de Hagedismannen de Hagedisbergen koloniseerden als een vrijgevochten volk. Electra weet de mensen die naar het zuiden trokken te inspireren en richtte er met hen de fundamenten van een rijk op. Het rijk was gebaseerd op een systeem van slavernij, maar waarbij de slaven bij het bereiken van een zekere dienst zelf de slavendrijver werden. In dit systeem moest het piramidesysteem gehandhaafd blijven, daarom werden er steeds meer slaven aangetrokken en besloeg het rijk al vlug gans de zuidelijke oostkust en kreeg de naam Satanaël. Om het rijk verder te voeden plunderden de invloedrijkere huizen mensen uit de Ochtendrood koninkrijken. Dit was echter niet vol te houden dus baarde Electra ook een moordenaarskorps dat langst de bovenkant van het systeem de piramide in vorm sneed. Ten oosten van Drakon lagen twee Zuilen, laagliggende luchteilanden. Het noordelijke eiland, Drakaan, wordt bevolkt door een clan Drakenrijders die mee glipten door de laatste poort uit Kaan. Zij hielden zich eerder gedeisd. Op de zuidelijke zuil, Goudland, woonden Vleugelwieven, onderbewuste bruingevleugelde vrouwmensen, afkomstig uit het ver daarboven liggende luchteiland Lelyf. Onder hen leefden enkele Vuurwieven, bewuste zwartgevleugelde vrouwmensen. Riddier Eilanden lagen in een cirkel rond het continent Filundrond. Op een aantal van deze eilanden waren een aantal stammen van de Stammensen aangemeerd en hebben aldaar koninkrijkjes opgericht. Deze eilandengroep heette men Riddier. De Stammensen kwamen met hun schepen van Drakon en meerden aan op het meest noordoostelijke land van de eilandengroep. Drie stambomen meerden hier aan: de Vingstammen bleven aan de zeekant wonen met drie stammen, de Sligo, Volvo en Chikko. De andere Vingstammen voeren verder. De Koebalstammen, Koebal, Mirana, Dora, Jericho, vestigden zich rond de binnenzee, het grootste deel van hun stamboom bleef echter in Drakon en bewoond nu de woestijnen aan de Hagedisbergen. De Fenstammen kwamen in de grootste getale aan. Zij verbleven in het noorden en bevolkten het woud. Deze stammen bleven leven op hun traditionele vroeg middeleeuwse stijl. In de vierde era trokken individuen weg uit hun stamgebieden en veroverden de 25
eilanden in het zuidwesten. In die tijd ontstonden de eilandkoninkrijkjes en de duistere stamloze stad Sathonys. Later ontstonden twee steden in de Wijnlanden en werden de rijken Het Rijk en de Rode Republiek opgericht. Daarom moesten de mensen verder trekken en richten de Vrije Steden op in Trollenland. Naast de stammenkwesties werd Reddier verscheurd door vier tempelierorden, de groene, rode, witte en zwarte tempeliers. De witte tempeliers die orde en eenheid weerspiegelden hadden de zwarte tempeliers weten te verjagen. De zwarte tempeliers, die bij het Zwarte Huis waren aangesloten, hadden een laatste bastion in de noordelijke bergen en in de duistere stad Sathonys. De groene tempeliers bestonden eigenlijk niet, enkele sjamanen in het woud hielden de oude geestenwereld levend. De rode tempeliers hadden zich verenigd in de Rode Republiek. In de republiek was het goed leven, maar de burger moest er in een wel omkaderd psychologisch model leven, wie daar niet aan beantwoordde werd in speciale opleidingskampen terug heropgevoed. In het Rijk ten zuiden van de republiek was het niet veel beter, een bloeddorstige heerser teisterde er in Drakula stijl haar inwoners, terwijl de rest van het rijk verkommerde. In Trollenland woonden uiteraard de Trollen, een volk ontstaan uit de Swabals en de Monoos die hier era’s bij elkaar leefden. Het volk was verdeeld in leefgebieden, zo zijn er Bostrollen, Steentrollen, Stadstrollen, Zeetrollen en Landtrollen. In de Stofwoestijn leefden er Urgoer waarvan sommige stammen werden opgejaagd door arme boeren uit de Vrije Steden. Aan de andere kant van Riddier, in het tropenwoud, leefden er ook Swabal. Zij kenden een koppensnellerscultuur. Het was een zone waar de mensen niets te zoeken hadden. Aan de overkant van Riddier, op de oevers van Filundrond aan de voet van steile bergen hadden enkele Zwarte Filithen veerponten geïnstalleerd vanwaar ze Filundrond konden verlaten. Vele Zwarte Filithen uit Filundrond vonden hun nieuwe thuis in de steden van Riddier. Filundrond was een verboden gebied, wie de oversteek waagde moest het meestal met de dood bekopen.
instond voor de verdediging van het territorium, het waren geheide boogschutters. Er waren tal van kolonies op de steppe en ze breidden gestaag uit. Ten noorden van de steppe lag Kavana, de eerste federatie van de Oostelijke federaties waarvan we andere federaties vonden op Sandoom en Marabarata. Hier kwam een deel van de Dwargen van Lethe toe en stichtten er hun steden in de grotten van het gebergte. Ten oosten van de steppe, achter de binnenzee vestigden zich Witte Filithen, zij bouwden daar aan de oever van de binnenzee een grote piramidale stad waarin de tien stammen onderdak vonden in tien wijken. Daar rond vonden we nog wel enkele kleine burchten die gebruikt werden als seizoenale verblijfplaats. Ten zuiden van de steppe vonden we de jongste Tar-Gil migraties, zij kwamen hier pas in de vierde era toe, Tar-Gil uit het Oostcontinent stichtten hier hun koninkrijkjes. Duä Duä was het land waar de Dauden hun thuis vonden. De Dauden leefden er in een zestal stammen in het Middenmassief. De Dauden vochten tegen elkaar om de eer en de positie in hun stam. Daarom stalen ze vee van de grootste stam en probeerden ze de sterkste of meest slinkse krijgers uit te schakelen. De Dauden kwamen samen met de Tar-Gil en de Morad via Moradia aan in Archipelago. De andere mensen die op Duä leefden kwamen van Drakon, zij leefden nu in drie koninkrijken: het van de visserij levende Andurië, het landelijke Jarland en het bosrijke Borelo. Ooit waren ze verenigt in een rijk met haar hoofdzetel in de stad Arend. Maar Arend is nu een ruïne en het land er rond verlaten, aan de kust en op haar vele eilandjes leefden strandjutters, ooit de trotse bewoners van het rijk.
Robbeland Robbeland dankte zijn naam aan een volk dat maar recent was ontstaan op Ar chipelago en wel hier op dit continent. Het betrof rudimentair bewuste Steppeeekhoorns die zichzelf Robben noemden. De Robbe leefde in kolonies met een centraal bestuur die gevestigd was in een onderaards holenstelsel. Daar rond werden een aantal familieburchten gevestigd die eten zochten en aanbrachten naar de centrale kolonie. Verderop bevonden zich de uitposten van families die
De zuidelijke bergketen was het woongebied van de Derlogh, ontstaan en ontsnapt uit de grote moerassen van Archipelago. De Derlogh van Duä kwamen oorspronkelijk uit het moeras Sandoom. Hun lichaam bestond uit moerasgassen die het licht filterden en die met hun wil vorm werd gegeven. Als ze buiten hun stad kwamen droegen ze kleren om hun lichaam in een menselijke vorm te gieten. Ze communiceerden telepathisch. Hun voornaamste bezigheid was theater en de liefde bedrijven. Ze hadden geen geslachten, maar als ze de liefde bedreven ontsnapten er gassen die kinderen konden voortbrengen indien die stukjes gas de wilskracht had om te overleven. Hun stad werd bevolkt door talloze kind-Derloghs die aangroeiden door gassen te verzamelen uit natuurlijke bronnen of uit kind-Derloghs waarvan hun wilskracht het had opgegeven om de gassen zo te verdichten dat het bewuste bij elkaar bleef. Terwijl de volwassenen voortschreden doorheen de gangen van de stad, kropen de kin-
26
27
deren in massa’s voort langs de hoeken en randen van de gangen op zoek naar onstappende gassen. Twaalf Steden Twaalf Steden was een verafgelegen continent van Archipleago dat zich ten zuidoosten bevond ten opzichte van de continentenarchipel. Het werd echter al in de eerste era bevolkt door Swabal en Monoos. Drie Swabalstammen ontwikkelden zich aan de Taan, dat de vruchtbaarste rivier was van Twaalf Steden, een stam aan de monding, aan de lage en de hoge rivier. Ze hadden aan de oevers tussen het riet hun hutjes en leefden van wat de rivier hen bood. De Monoos leefden in stammen verspreid over de savanne ten zuiden van de Zwarte en Rode bergen, zij werden de zuiderlingen, ten noorden van deze bergen leefden Monoos als rendierhoeders op de koude hoge toendra. Nadat de Borken Archipelago hadden gedroomd werden velen van hun Urgoer en Purgoer. De laatste Borken verlieten daarop hun continent van oorsprong en trokken zich terug in het middenmassief van Twaalf Steden, de droge Ketens. In de tweede era trokken de Okulen zich terug op Twaalf Steden. De zeven stamvaders van de Okulen trachtten de Monoos te onderwerpen aan hun wil voor macht en dominantie, maar de Okulen stopten hen in hun poging en verbanden hen voor eeuwig en altijd van hun volk. Nadien werd er van hen niet veel meer gehoord, al zwerven ze nog steeds rond op deze droomwereld. De Okulen vestigden zich daarop in verschillende hoge burchten verspreid over het continent. In die burchten voedden ze hun kinderen op en verbleven de zieken en de oude van dagen, de anderen Okulen zwierven rond over het continent en verder op hun pezige strijdrossen. In de derde era bevolkten de Vuurstammen de wouden aan de Bevroren Zee, een gehard volk uit Kaan die zelfs de Vingstammen vreesden. Zij heten het woud dezelfde naam als het woud waar ze ooit woonden, het Vrieswoud. Ze hadden een cultus rond het vuur. In de vierde era was het ijs aan de ander kant van de Bevroren Zee zo ver teruggetrokken en hun populatie zodanig aangesterkt dat ze besloten om de helft van hun volk te laten migreren naar het zuiden, over de Zwarte Bergen. Een nieuwe periode voor Twaalf Steden brak aan, de migratie bracht een grote chaos met zich mee. De Vuurstammen vestigden zich op de savanne rond de Taan en drukten daarbij de Monoos weg die op hun beurt andere stammen wegdrukten, een tijd van migraties brak aan waarbij sommige stammen het hele zuidelijke continent doorzwierven. In die tijd ontstonden de steden, als bakens van rust trokken ze stammen aan en zo kwam de migratieperiode tot rust en ontstonden de twaalf steden. 28
Diloba aan een bergpas en Berener en Libera aan de Taan waren de steden van de Vuurstammen. Berener aan de bron van de Taan, hoog in de bergen, hield de oude tradities van de stam in ere. Libera werd de grootste stad van Twaalf Steden, met vele diverse stadswijken die allerlei verschillende denkrichtingen en levenshoudingen herbergde. In de kloof waar de Taan de stad verliet ontstond zelfs een stuk Somberwoud. Talipa was een afgesloten stad waar een tiran heerste, waarvan geweten was dat die gesteund werd door het tirannenconclaaf. Architecton was de modernste stad, die nog steeds het meest aangroeide doordat er in de savanne in het oosten nog steeds stammen leefden. In Architecton experimenteerden ze met stedelijke totaalconcepten. Bambusa was de stad in het moeras waar de Swabals ondermeer onderdak vonden. Protopolis was de stad in de Grote Zandwoestijn, ze werd opgericht door de stammen die verdreven werden over de Gloedbergen, nu vult de stadskas zich met de opbrengsten van piraterij. Heca is de stad in het westen waar volgens de legende de held der zuiderlingen naar het beloofde land voer (waar dat ook mocht zijn). Hij slaagde erin om in de tweede era één der zeven stamvaders der Okulen om te brengen. Rond deze waanzinnige figuur is onder de zuiderlingen een cultus ontstaan. Op de plaats waar hij de Okuul ombracht werd een tempel gebouwd, waar rond de stad Lucid ontstond. De fanatiekste gelovigen bouwen in Heca boten en varen hun held achterna, de onbekende grote oceaan in, op zoek naar het beloofde land. Daarnaast kenden we de nog niet vernoemde steden Pubis, Hedonia en Areka. Moradia De Morad waren een volk van verkenners, ze verkenden om dat ze dat graag deden en het gaf hen een status onder hun volk als ze teruggeraakten. Zo was land dat nu Moradia heet ontdekt door een zekere Klefoth nog voor de volkeren van Kaan hun continentenarchipel moesten ontvluchtten. Vele Morad hadden sjamanistische krachten, ze konden in de droom van de schepper kijken en de meest geoefende konden er poorten naar openen voor zichzelf. Nog niet zo goed als de Borken, die de droomwereld konden herschapen waardoor er poorten konden ontstaan waar iedereen door kon gaan. Toch liepen er krachtige sjamanen rond die poorten konden creëren. Nadat Klefoth Moradia ontdekte was de stam waar Klefoth toe behoorde zich gaan vestigen in de wouden en steppen van Noord-Moradia, op hun grote wolven, de Wargs; vandaar verkenden ze andere delen van Archipelago, ondermeer het Oostcontinent. Toen Kaan moest ontvlucht worden trokken de Morad met behulp van de Borken naar Moradia om vervolgens vandaar Oostcontinent te bevolken. In hun zog trokken de Tar-Gil door dezelfde poort en richtten eerst de stad Tar-Gil Bhas op in het zuiden van de grote rif die Moradia in twee sneed terwijl boeren en 29
herders zich rond de stad vestigden. Vanuit deze stad verkenden de Tar-Gil op hun beurt Archipelago en vertrokken naar heinde en verre. Tar-Gil Bhas bleef een van de grote steden. Later kwamen de laatste der Vingstammen, de Skadeskee, naar Moradia om er zich aldaar te vestigen. Zij vestigden zich aan de westelijke fjorden bij de IJszee, anderen van hun stam vestigden zich op het vaste land, de zuidelijke steppebewoners heette zichzelf de Skeeda, de bosbewoners de Skeekat. Klefoth was echter niet de enige die Moradia ontdekte, een van de zeven stamvaders der Okulen zwierf op Moradia rond. Hij noemde zichzelf de Zwarte Keizer en bouwde voor zichzelf een zwarte toren aan de rand van het grote rif, in het noordwesten. Met de komst van de Morad, de Tar-Gil en de Skadeskee verrees rond de toren een grimmige stad, een stad gehuld in diepe schaduwen. Maar hij was geen tiran, nee, de inwoners waren vrij, maar kozen om te blijven, om te leven in de duisternis. Hoe dat komt is voor velen een raadsel en Tar-Gil-Bhasers blijven dan ook liever weg uit de buurt van de stad, bang om geaffecteerd te worden door de grimmige inwoners. Ze gaven de bossen rond de stad onheilspellende namen, zoals het Donkerbos en het Wolvenbos. Het was een van de weinige steden waar zoveel Morad zich thuis voelden. De Zwarte Keizer werd beschouwd als de grootste figuur binnen het Zwarte Huis en als een persoonlijke vijand van de Witte Wijze, maar zelf leefde hij teruggetrokken in zijn zwarte toren en streefde hij geen titels noch allianties na. Marabarata Marabarata of de “zee aan de Bar rivier”. Dit eiland was genoemd naar de golf dat in haar midden lag, het maakte deel uit van het Noordcontinent, ten westen van Sandoom. In de tweede era kwamen de Filithen en de Dwargen naar Marabarata. In eerste instantie vestigden de Filithen zich aan de golf, de Dwargen in de oostelijke bergketen waar ze de federatie Hambar oprichten dat deel uitmaakte van de noordelijke federatie der Dwargen. Later richtten Dwargen een stad op aan de monding van de Bar, Vakbar, een moderne stad met stoommachines: een stoomtrein verbond Vakbar met de steden in de bergen. Aan de andere kant van de kloof richtten de Filithen hun stad op, de synergie die daarop ontstond bracht een welvarende tijd met zich mee. De vereniging was echter van korte duur toen de eerste disputen de kop op staken en waarop de Dwargen de Filithen uit Vakbar verdreven. Sindsdien woonden de Filithen van Vakbar in de bossen ten zuiden van de stad. In de derde era kwamen de Mensen toe op het Noordcontinent, waarvan de 30
stammen van de Koebal zich op Marabata vestigden, zij richtten hun steden op in hun natuurlijke habitat, de woestijn. Een verloren vloot van de Amarand kwam samen met de Koebal aan, zij richtten een rijk op aan de zeestraten tussen de golf van Marabarata en de oceaan. Het werd een welvarende regio, in het noorden van dit kleine rijk dreven ze handel met de barbaren, de op de steppe levende Monoos. In de vierde era riep de prefect van de rijke stad Brand, op het eiland in de zeestraat, de onafhankelijkheid uit. Brand controleerde de straat en zo verarmde het rijk van de Amarands tot een landelijke streek. Het stinkend rijke Brand moest het alleen afleggen tegen de machtige schepen van Vakbar. In het oosten moesten de Dwargen het dan weer afleggen tegen de gewelddadige Prifilithen die zich in de moeraswouden vestigden. Zuidcontinent Oost De civilisatie van Zuidcontinent-Oost speelde zich voornamelijk af rond De Kag, een zee die het Zuidcontinent in twee delen opsplitst, de grens tussen Zuidcontinent-Oost en West liep evenwel in de woestijnen Stuivend Zand en Schralend. In de tweede era kwamen de Filithen toe op het uiterst oostelijke punt van het Zuidcontinent en begonnen daar hun Kolonie op te bouwen op de steppen tussen de bergketen aan de noordelijke zeeën en de Purperwoestijn. Deze laatste was een paarse steen- en stofwoestijn, het stof wekte hallucinaties op en de paarse stofmist maakte oriënteren quasi onmogelijk, het was er uiterst gevaarlijk. In dezelfde era kwamen de Dwargen uit de bergen in het zuidwesten, hier ontstond de Zuidelijke Federatie. Een era later koloniseerden de Dwargen het Groesgebergte aan de overkant van De Kag, een lager gebergte dat deel uitmaakt van het grote Zoergebergte. De Filithen verlieten rond diezelfde periode hun eerste kolonie en werden de Woudfilithen aan de voet van de bergen Kavas Droon, in het noordwesten. Daar kwamen ze in contact met de Monoos die er leefden aan de noordflanken van Kavas Droon, de primitieve Swabalstammen in het heuvelland en de Zuidelijke Federatie. Een deel van de Filithen trok later verder De Kag over en koloniseerde er de kust als de Gele Filithen. Een ander deel, de Zwarte Filithen trokken nog verder het land in. Waar vele Gele Filithen evolueerden in een soort van barbarenstam, die later de Prifilithen werden geheten, evolueerden de Gele Filithen aan de kust de heel andere kant op: de kant van de civilisatie. Zij noemden zichzelf de Harak Ruij, Harak stond in dit geval voor Filith, Ruij voor zeevaarders. De Harak Ruij richtten een handelsrijk op in De Kag en betrokken de andere volkeren van De Kag in hun handelsrijk. Dit was een handelsrijk, geen politiek rijk die andere volkeren trachtte te overwinnen door geweld, al moest erbij gezegd worden dat het handelsrijk door economisch geweld tot stand werd gebracht. 31
Toch, de volkeren binnen dit handelsrijk behielden hun politieke autonomie, wat een ongeëvenaarde opleving van de welvaart met zich meebracht voor alle volkeren aan De Kag. Daarop richtte alle volkeren steden op langst de zee, Zaärr Harak voor de Woudfilithen, Beliard en Dorbert voor de Dwargen, Zaärr Swabal voor de Swabal (al richten de Filith-gilden deze stad op, niet de Swabal) en Eleonor voor de Monoos. Ook de Harak Ruij verstedelijkte, de rijke Filithen van Zaärr Ruij, de hoofdplaats van het Handelsrijk, maakten een nieuwe stad op de berg. En Arach Kag moest de vloot herberen die de handelsverkeer op De Kag moest beschermen, het werd een militaire stad pal in de noordelijke straat van De Kag. De civilisatie aan De Kag werd in de late vierde era opgemerkt door de Metropolieten, zij richten er eveneens een stad op midden in de zee, Drangen. Een andere stad zag het levenslicht aan de oostkust van De Kag, een stad van edelsteendelvers. Gewapend met gasmaskers en ‘toverdrankjes’ trekken ze de Purperwoestijn in om er de duurste edelstenen te zoeken. Het is een levend stadje met een constante toestroom waar vele verhalen de ronde doen. Over paarse bossen en levende wraakzuchtige bomen bvb. Sommigen overleefden echter keer op keer, zij werden stil en leefden teruggetrokken, gekluisterd aan de Purperwoestijn verkenden ze het gebied niet langer om de winsten. Er waren ook andere volkeren rond De Kag die niet betrokken werden in het handelsrijk, zo vinden we de Kenar, een Swabal stam, terug in het noorden. De barbaarse en driftzuchtige Urgoer in het hoge Zoergebergte, de Derlogh in het westelijke Zoergebergte en in het daarachterliggende moeras en de Groes, een andere Swabal stam, in het zuiden. Tevens vonden de mensen, Amarand en Tar-Gil, vanuit het westelijke Zuidcontinent hun weg naar het handelsrijk en vestigden zich in de benedenstad van Zaärr Ruij en in twee kleine handelsposten in Schralend, de woestijn die de twee continenten verdeelde. De Zwarte Filithen splitsten zich af in twee geloofsovertuigingen, enerzijds richtten sommigen een Grijs-egoïstische gemeenschap op, die zich de Harak Minor noemden, naast hen leefden enkele Tinnen in het vrolijke heide- en bosgebied. Het grootste deel van de Zwarte Filithen trok echter verder het westelijke Zuidcontinent in en gingen het Witte pad terug op, maar niet deze van de Filithen-traditie...
van Zuidcontinent-West bestond uit steppegebied, daar richtten de Amarand een groot rijk op, tussen de steden was evenwel een enorme afstand, wat het rijk kwetsbaar maakte aangezien veel steden daardoor op zichzelf aangewezen waren. De meeste steden waren echter gelegen aan de noordelijke kust en de Amarand beschikten altijd over een grote vloot en communiceerden meestal via het water. De hoofdstad werd Aramandaris in het uiterste oosten van het rijk. Dichtbij de stad was een groep bergen waar zich in de kentering tussen de derde en vierde era in grote getale Zwarte Filithen vestigen. Voor hen was het Amarandse rijk een bedreiging waarop ze de stad Aramandaris veroverde en ze officieel het Amarandse rijk overnamen. Het rijk was echter veel te groot en alleen in het oosten konden ze hun macht laten gelden. In het verre westen sloten de steden zich aan bij een ander Amarands rijk op het aan de westkust gelegen eiland, in het midden op de grote steppen heerste er grote onduidelijkheid, waarbij steden vooral aan hun lot worden overgelaten. Sommige Amarand in het oosten vluchtte naar Pandovia, een koninkrijk over het grote moeras, die door de vluchtelingentoeloop eindelijk de naam van een koninkrijk waard werd. Anderen verbleven in Rode, een bosgebied nabij Pandovia, nog anderen vluchtten naar Degenstad, de laatste rebelerende bastion in het oosten. Terwijl de Filithen in alle steden in het oosten de politieke bovenlaag gingen vormen, moest Degenstad verschillende veldslagen aan zijn stadsmuren verdragen. De stad bleef zich echter verweren en was als een vrijhaven voor de woestijnsteden en het handelsrijk van de Harak Ruij. In de late vierde era werden de Drakenbergen in het noorden gekoloniseerd door de Tar-Gil, wat hun verste kolonisatie tot nog toe was. Vele nieuwe koninkrijkjes zagen het levenslicht, ook aan de overkant van de golf waar Aramandaris aan lag. De Filithen probeerden hen te verdrijven, maar daar slaagde ze niet in, ze haalden er in de plaats de woede van de Tar-Gils op de hals. Daardoor is de toekomst van de FIlithen onzeker, gelukkig voor hen zijn de Amarand geen wraakzuchtig en vechtlustig volk en liggen de Amarandse rijken in het westen niet echt wakker van deze ver-van-hun-bed-show.
West Voor de komst van de Amarand werd dit stuk van het Zuidcontinent alleen bevolkt door de Derlogh in de moerassen, overigens het grootste moeras van Archipelago. Zij hadden een stad in het Zoergebergte, Zwov. Het grootste deel
Iféndur Iféndur was een schakelcontinent tussen Archipelago en Atolië en tevens het eerste continent die de Filithen koloniseerden. Hoewel ook hier Zwarte Filithen de gemeenschap verlieten en gingen leven in de wouden en bergen in het oosten van het continent, bleef de oude traditie van de Witte Filithen hier bewaard. Tien stammen leefden in het centraal gedeelte met een tienkoppige raad en een elfde onafhankelijke voorzitter. De raad besliste over conflicten en bewaakte de grenzen van de traditie. Filithen pasten zich van nature aan de omgeving aan, ze konden van nature niet boven het draagvlak uitgroeien van
32
33
hun omgeving. Filithen werden niet verplicht om nieuwe gebieden te ontginnen en te koloniseren om alle individuen te laten overleven, als het draagvlak krimpt stierven de oudste onsterfelijke Filithen een natuurlijke dood. De kolonisatie van Iféndur en de rest van Archipelago was daarom een keuze die ontstond vanuit een verlangen die buiten de traditie lag. Een verlangen die misschien ontstaan was door de voorlopers van de Zwarte Filithen. In het noorden, over Bleekveld, een droge woestijn, leefden in grote getale Krovoks in verschillende steden. Zij waren tevens descendanten van de zeeslag in de Duistere Oceaan met de Seder. Een van de verwonde schildpadden droeg eieren bij haar aankomst en jonge Krovoks waren op enkele jonge schildpadden terug de zee in getrokken, waardoor een nieuwe zeeroute zou kunnen ontstaan. Zand Zand was een eiland in het midden van Archipelago, eens de thuisstad van de Witte Wijze, de oprichter van het Tirannenconclaaf. De stad werd verwoest door het Zwarte Huis en de bevolking vluchtte grotendeels naar Zoutland, een groter eiland ten zuiden van Zand. Daarna leefden er in de woestijn van Zand enkele primitieve stammen. En in de bossen op de hoogvlakte aan de rand van de bergen leefden enkele groepen van het Zwarte Huis die na de oorlog waren achtergebleven op Zand. Lelyf (Atmosië) Ver boven Drakon hing het onooglijke luchteilandje Lelyf. Het werd bevolkt door een scharem volkeren. De voornaamste bevolking waren de Vleugelwieven, zij leefden net over de rand van het luchteiland, op de weelderig begroeide wanden van Lelyf. Enkele van deze Vleugelwieven werden geraakt in de droom van de schepper en leefden sindsdien op Sterrenwacht, een paar hoge rotskolommen in het zuiden. Zij hadden het bewustzijn verkregen, hun blonde haren, vleugels en ogen waren zwart geworden, ze werden de Vuurwieven genoemd. De eerste Vuurwief was koningin van Sterrenwacht en van alle Vuurwieven. Op het Eiland leefde een andere koningin, een Zeenimf, een vrouw met de huid van een paling. Zij regeerde over een groep onderbewuste onsterfelijke mensen van grote schoonheid. Het eiland was als de tuin van Eden. De koningin was een descendant van de Zeenimfen, die een stad in de zee ten zuiden van Steenland hadden.
wolven. De Wargs waren grote onderbewuste wolven, waar ondermeer de Morad mee omgingen. In de aarde van Lelyf woonden de Kabalten, een volk dat afstamde van de Tinnen uit Lethe. Hun holen staken in de heuvels tussen het eiland en Vargwald. Ze leverden diensten aan de bewoners van Lelyf, maar waren bang van de wolven. Een wijze oude Kabalt leefde in de onderste gelederen van Lelyf en bewaakte er de oude vergeten poort tussen Lelyf en Lethe. Op de heuvels in het oosten van lelyf, staat een bezegelde toren, waarvan alleen de schepper de sleutel zal bezitten. Puin (Atmosië) Atmosië bestond uit drie lagen waarop luchtcontinenten zweefden, op de middelste laag zweefden de grootste en meeste continenten. De laag daaronder is de laag waar de luchteilanden geperst zaten tussen de zwaartekracht van Atmosië en de Zeewereld, deze laag was visueel te zien van op de Zeewereld, de luchteilanden van die laag werden Zuilen genoemd, het gaat meestal om erg kleine luchteilandjes. De bovenste laag was de laag waar de zwaartekracht net nog geldig was, daarboven vlogen de luchteilanden Dunkelheim (de ruimte) in. Puin was een continent dat zich in de middelste laag bevond, maar het was zo immens groot dat de Zeewereld onder het continent altijd in duisternis werd gehuld, deze duistere zee lag ten oosten van de continentenarchipel Archipelago. Aan de andere kant van de Duistere Zee lag de continentenarchipel waar de Seder leefden. De Duistere Zee was erg koud en daardoor een aantrekkingspool voor zeestromingen. De reuzenschildpadden van de Krovoks maakten gebruik van die stromingen om zich te verplaatsen doorheen de oceanen van de Zeewereld en kwamen daardoor ieder seizoen massaal voorbij de Duistere Zee. Door het levenspatroon van de schildpadden vormden ze een territoriale bedreiging voor alle volkeren die langs die zeeroutes lagen. Zo kwam het tot een aanvaring tussen de Seder en de Krovoks in een helse zeeslag. In die slag opende een magiër van de Seder een poort in het bovenliggende Puin, waardoor aarde en water vanuit Puin in de Duistere Zee vielen en een groot deel van de reuzenschildpadden met daarop de Krovoksteden verzwolgen. Grote delen van de vloot van de Seder werden mee verzwolgen en zo kwam de magiër om het leven en kon de poort nooit gedicht worden.
In het zuiderse naald- en acaciawoud in het westen gelegen in een diepe schaduwrijke vallei leefden de Vargs en de Wargs, de Vargs waren kleine bewuste
Nu lag er op Puin een grote zee waarnaar alle rivieren naar toe stroomden. Het gat van de Sedermagiër boorde een gat in die zee en al het water stroomde door het steeds groter wordende gapende gat de Duistere Zee in. Het gevolg was dat Puin uitdroogde en dat hele beschavingen verloren gingen, de mensen vluchten mee met het water tot waar het het gat in stroomde. Dat gat was ondertussen enkele kilometers in omtrek. Rond het gat en de watervallen richten
34
35
de mensen steden op waardoor er daar een nieuwe beschaving tot stand kwam. In de Duistere Zee onder het gat kwamen drijvende steden die me kabels, liften en zweefvliegtuigen door middel van enkele Zuilen verbonden waren met de steden rond het gat in Puin. Voor hen waren de Krovoks geen bedreiging maar een seizoen van bloeiende handel en vooruitgang. De Duistere Zee had nu een lichtplek in haar midden, niet alleen op materieel niveau. Puin werd nu een grote woestijnwereld met zand- en rotswoestijnen. Her en der bevonden er zich nog vruchtbare plaatsen waar het water zich wist te verzamelen in meren. Meestal lagen deze plaatsten onvindbaar en verloren in de woestijnen, zonder bewoners of beschaving. Het was op een van die plekken dat Somberwoud tot stand kwam en het Grijze Huis in deze verlaten oase een beschaving oprichtte. Daar richtten ze tien steden op die allen hun eigenheid ontwikkelden. De oase telde enkel meren, waarrond ronde mossige heuvels gelegen waren, in de vele valleien en langs de randen van deze heuvels groeiden dennenwouden. De gehele oase werd omringd door enkele bergketens, in de woestijnen er rond herinnerden vele scherven aan teloorgegane beschavingen. De hoofdplaats hete Citadel, de grootste stad aan de oever van het meer waar aan de andere kant Somberwoud lag. De samenleving was opgebouwd rond de principes van het Grijze Pad: het nastreven van individuele idealen en gebalanceerd respect op basis van de gelijkheid van ieder individu. De samenleving werd er georganiseerd in communistische staatsgilden die in alle sectoren de basis aanboden, van voedsel en meubilair produceren tot het leveren van bewakingseenheden, daarnaast konden kleine vrije bedrijfjes het betere product aanbieden. Aan de noordkant van Citadel lagen de staatsbedrijven, aan de zuidkant de vrije bedrijven. In het midden liggen de universiteit, de rechtbank en de tempel van de duisternis. Er was een vrije universiteit en een staatsuniversiteit, waar je wederom de basis kunt leren of je je kan specialiseren in een vrije universiteit. Recht werd gesproken op basis van de balans van het respect, als je niet akkoord was met de uitspraken van het hof kon je beroep aantekenen waarbij een raad van profesoren en studenten van de staatsuniversiteit – richting recht – zich over de zaak bogen. In de tempel van de duisternis leefden de priesters die een kader gaven aan bepaalde vieringen in het leven, zoals geboorte, verbintenis en sterfte. Anders is de tempel een plek waar men tot rust kon komen of kon reflecteren in de duisternis van de tempel. In de tempel van Citadel stonden twee lege zwarte tronen, voor de schepper en de schepster. Ze waren niet leeg omdat er geen scheppers zouden zijn, ze waren leeg omdat de schepper geen belangrijker persoon is dan ieder ander individu. 36
De meeste grote steden werden zo georganiseerd als Citadel, de kleinere steden waren soms deels afhankelijk van bepaalde zaken uit grotere steden. Een andere roemruchte stad was Drakenburg, ten noorden van Citadel, de stad lag aan de rand van de Moesvenen en de Inlandse Rotswoestijn, ze keek tegen de Drakentanden aan. Drakenburg was opgericht door een Dolkis-Ide gemeenschap die een cultisch rollenspel ontwikkelde rond draken. De stad lag op enkele rotsen, een smalle brug over een diepe kloof verbond de stad met de Moesvenen en haar bossen. De stad was legendarisch omdat ze werd vormgegeven met smalle bruggen, spitse torens en duistere steegjes. Beeldhouwers werden elke dag aan het werk gezet om drakenornamenten in gevels en stadsmuren te houwen. Hoewel er ook een tempel van de duisternis was viel deze in de schaduw van de drakentempel waar de Dolkis-Ide een heel scheppingsschema hadden uitgedacht waarin draken bepaalde oeraspecten van het leven en de wereld vertegenwoordigden. Zo zien deze Dolkis-Ide de zwarte draak van het bewustzijn en de witte draak van de orde en de materie als de scheppers van het alles, waaruit andere draken voortsproten. Niet alle burgers namen genoegen met het stadsleven of met het leven in Stille Berg, velen trokken erop uit om nieuwe gebieden te verkennen of rond te zwerven in de Puinwoestijn. Verschillende kleinere gemeenschappen zagen zo het levenslicht in andere gebieden rond Stille Berg, voornamelijk dieper naar het binnenland stroomafwaarts langs droge valleien, waar eens welvarende civilisaties leefden. Eeuwigheid Dunkelheim vertegenwoordigde het duistere heelal dat zich boven de wereld uitstrekte. Sommige volkeren geloofden dat dit de wereld is van hun hiernamaals. Eeuwigheid was een wereld die zich in een andere dimensie bevond, vanaf een bepaald punt in de duisternis van een soort van Dunkelheim strekte de wereld er zich tot in de eeuwigheid voort. Verschillende primitieve volkeren van Archipelago kwamen hier terecht na hun dood en wandelden de wereld in op zoek naar een nieuw bestaan. Maar het is ook een wereld waar de dieren konden spreken en waar sjamanen naar toe reisden om met de dieren te praten. Het was vooral ook het hiernamaals van de dieren.
37
De huizen Grijs Huis Grijs = duisternis + individualisme Duisternis = zinloosheid + datgene dat verder reikt dan de logische consequentie Individualisme = het nastreven van individuele idealen + gebalanceerd respect op basis van de gelijkheid van ieder individu Grijs Huis (Stille Berg) - Maximale gemeenschap Het Grijs Humanisme is het pad van het individualisme in zijn meest humanistische vorm. Wie het Grijs Humanisme volgt verbreed en verdiept zijn wereld van voldoening tot op het punt waar hij de grenzen raakt van de werelden van zijn medemens. Op dat punt zoekt hij een manier om zijn wereld verder te ontwikkelen rekening houdend met het evenwicht tussen de verschillende individuen. Daardoor leent het Grijs Humanisme zich meer tot een verstedelijkt model. In een utopische situatie kunnen individuen van het Grijs Humanisme zich verdelen in een maatschappij van stedengroepen met overeenstemmende werelden van voldoening. Zwarte Filithen - Minimale gemeenschap Het Grijs Egoïsme is het pad van het individualisme in zijn meest egoïstische vorm, zonder het individualisme en daardoor het leven in een gemeenschap en een toekomst te verlaten. Wie het Grijs Egoïsme volgt tracht zijn wereld van voldoening tot het uiterste te scheppen. Om niet in aanvaring te komen met zijn medemens verkiest hij het isolement boven het evenwicht van het Grijs Humanisme. Het resultaat is een versplintert samenlevingsmodel van zelfstandige of zelfbedruipende eilandjes die elkaar enkel ondersteunen in het minimum. Het individu beperkt zijn bewegingsvrijheid enkel beperkt tot zijn partner en zijn opgroeiende kinderen waarover hij verantwoordelijkheid heeft af te leggen. Een primitievere levensstijl moet er echter bijgenomen worden.
stam die enkel bestaat in haar symbolische traditie en een synergie tussen die twee tradities. Dolkis-Ide - Cultisch verbond Het Grijs Occultisme draait rond occulte handelingen en rituelen waarvan de inhoud alleen maar dient om een wereld te ensceneren die het individu voldoening schenken. Het occulte gebeuren is dus als een spel zonder betekenis, als een rollenspel. Het cultische verbond kan georganiseerd zijn doormiddel van obscure bijeenkomsten of in een symbolisch verbond door een vorm van symbolisme, waarbij de betekenis van de symbolen wederom een bepaalde wereld moeten ensceneren. Melan - Voldoening van een imaginaire wereld Het Postromantische pad komt voort uit het romantische pad maar onderscheid er zich van doordat ze zich richt op de representatie van de ideale wereld uit het romantische. In het Postromantische pad wordt daar dan nog een selectie van gemaakt, zodat het helemaal beantwoord aan de wereld die voldoening kan brengen. Die selectie brengt de postromantische wereld voort, een wereld van voldoening die gedragen en gecultiveerd wordt door velen, maar die zich niet of zich maar in beperkte mate op de reële wereld bevindt. De postromantische wereld bevind zich in de eerste plaats op het imaginaire niveau, maar wordt reëel waar individuen haar scheppen. De reële wereld wordt door een postromantische bril waargenomen. Romanticisme - Voldoening van de reële wereld Het Romantische pad is het pad van het individu die zich richt tot de reële wereld om zijn wereld van voldoening te beleven. Op het Romantische pad wordt de wereld van voldoening dus eerder opgezocht. De wereld van voldoening wordt geschept naar het beeld of naar de verschillende beelden van de wereld die men tracht op te zoeken en heeft opgezocht. De wereld van voldoening is dus geënt op de reële wereld en overstijgt de reële wereld alleen in het ideaal van het waarneembare.
Morad - Primitieve gemeenschap Het Grijs Primitivistische pad kiest voor het primitivisme in een samenlevingsmodel die gebaseerd is rond het leven in stammenverband. De stam zet de individualiteit van het individu in de verf, versterkt dit en maakt dit kenbaar door een symbolische traditie. Er zijn verschillende stammenverbanden mogelijk: de stam die leeft in een commune, de 38
39
Zwart Huis
Wit Huis
Zwart Huis Het pad van het Zwarte Egoïsme is een vorm van kortzichtig hedonisme. Het Zwarte Egoïsme vervalt in korte termijn bevrediging waardoor een echte wereld van voldoening de kans niet krijgt om zich te ontwikkelen, laat staan te volgroeien. Bovendien houd het in zijn puurste vorm geen rekening met de regels die een gemeenschap van mensen onder gezonde geestelijke condities bij elkaar houd. En ook dat is nefast voor voldoening te hebben in de toekomst. De gemeenschap, op zijn minst de levenspartner, is immers nodig om maximale voldoening uit het leven te halen.
Wit Huis Het Witte pad stelt andere belangen voor de belangen van het individu. De voldoening en het individu moet het afleggen tegenover dogma’s in de religie, tegenover standpunten in de ideologie of tegenover de natie- of de volksidentiteit waarvan men afstamt. Religiën en ideologieën roepen de zin en het hogere doel in het leven, die de vrijheid van het individu beknotten.
Chaos and Duisternis Chaos kan in zekere mate wenselijk zijn als overgangsmaatregel om los te weken van oude systemen. Maar het Chaospad stelt de totale chaos als haar ultieme doel en dat staat tegenover het idee van het Grijze Huis, want de wereld van voldoening kan enkel tot stand komen in een ordenend proces (trouw aan het individu). Bovendien kan chaos alleen bestaan tegenover of samen met orde, in de totale chaos vindt men alleen de leegte, daar de totale chaos het bewuste zou vernietigen en daardoor domein is van hetgeen we niet kunnen bevatten en dus niet bestaat. Dit is dus weer een andere manifestatie van de duisternis. Het Chaospad ziet de duisternis als het eindpunt, de Grijze Huis als vertrekpunt.
40
Groen Huis In tegenstelling tot het pad van het Zwart Egoïsme houd het Oude pad wel rekening met de gemeenschap en met lange termijn doelstellingen waardoor de wereld van voldoening kan volgroeien. Maar in tegenstelling tot de paden van de duisternis is die wereld van voldoening gevuld met zin, hogere wezens en het occulte waardoor het niet trouw is aan het individu. Het occulte is een vorm van symbolisme waarbij aan de symbolen zin of hogere wezens verbonden zijn.
41
Auteur © Pieter Van Nieuwenhuyse 42