Onderzoek
O ND ERZO EK
Mictie- en darmproblemen niet gerelateerd aan veroudering bij mannen, erectieproblemen wel* Ida J. Korfage, Monique J. Roobol, Harry J. de Koning, Wim J. Kirkels, Fritz H. Schröder en Marie-Louise Essink-Bot
Doel Vaststellen of mictie-, darm- en seksproblemen en daaraan gerelateerde ongemakken, die worden gezien na behandeling wegens prostaatkanker, bij ‘normale’ veroudering in de algemene Nederlandse mannelijke bevolking horen.
Opzet Vragenlijstonderzoek. Methode In 2003-2004 kregen gerandomiseerd geselecteerde deelnemers aan een onderzoek naar screening op prostaatkanker
eenmalig een vragenlijst toegestuurd over mictie-, darm- en seksproblemen. Gebruikt werd een Nederlandse versie van de ‘Expanded prostate cancer index composite’ (EPIC). Resultaten Er vulden 3810 mannen, gemiddeld 67 jaar (uitersten: 58-78), de vragenlijst in (respons: 81%). De prevalentie van mictieproblemen was laag. Het verschil tussen de jongere en de oudere mannen was statistisch significant (p < 0,001), maar niet klinisch significant. Darmproblemen en daaraan gerelateerd ongemak waren niet gerelateerd aan leeftijd. 19% van de mannen rapporteerde erectieproblemen; 12% in de jongste tot 26% in de oudste groep (p < 0,001). Het gebruik van hulpmiddelen om een erectie te krijgen was negatief gerelateerd aan de tevredenheid met het seksuele leven en positief gerelateerd aan het belang dat mannen aan hun seksuele leven hechtten (p < 0,001). Er was geen relatie met leeftijd of seksuele activiteit. Conclusie Mictie- en darmproblemen behoorden niet tot de ‘normale’ veroudering. Erectiestoornissen waren significant meer aanwezig bij oudere dan bij jongere mannen. Mictie- en darmproblemen die worden geconstateerd na behandeling voor prostaatkanker zijn dus waarschijnlijk eerder toe te schrijven aan de behandeling dan aan ‘normale’ veroudering, terwijl een afnemend vermogen tot erecties ook andere oorzaken dan behandeling kan hebben. Gegevens over de prevalentie van plas-, darm- en erectieproblemen naar leeftijd zijn waardevol bij het beoordelen van het urologisch functioneren van oudere mannen.
*Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Urology (2008;72:3-9) met als titel ‘Does “normal” aging imply urinary, bowel, and erectile dysfunction? A general population survey’. Afgedrukt met toestemming. Erasmus MC-Centrum, Rotterdam. Afd. Maatschappelijke Gezondheidszorg: dr. I.J. Korfage, epidemioloog; prof.dr. H.J. de Koning, arts-epidemioloog; dr. M-L. Essink-Bot, sociaal geneeskundige en epidemioloog (tevens: Universiteit van Amsterdam/Academisch Medisch Centrum, afd. Sociale Geneeskunde, Amsterdam). Afd. Urologie: dr. M.J. Roobol, epidemioloog; dr. W.J. Kirkels en prof.dr. F.H. Schröder, urologen. Contactpersoon: dr. I.J. Korfage (
[email protected]).
Na behandeling van prostaatkanker komen geregeld mictie-, darm- of erectieproblemen voor. Het is niet bekend of deze zijn toe te schrijven aan die voorafgaande behandeling of dat het gaat om ‘normale veroudering’. De mictieproblemen die na prostatectomie of radiotherapie op kunnen treden zijn, ongewenst urineverlies, pijn of een branderig gevoel bij het plassen, en bloed plassen. Bij darmproblemen kan een patiënt een drang tot ontlasting hebben zonder dat er iets komt, ongewenst ontlasting verliezen, een krampende pijn in buik, endeldarm of anus ervaren, en een ongevormde of vloeibare ontlasting, bloed bij de ontlasting of een pijnlijke ontlasting hebben. Bij erectieproblemen gaat het om het onvermogen een erectie te krijgen of te houden. Uit observationele studies is de prevalentie bekend van deze problemen onder mannen die zijn behandeld voor prostaatkanker. Echter, om te kunnen bepalen in welke mate deze problemen gerelateerd zijn aan de normale veroudering, heeft men ook gegevens nodig over de prevalentie onder mannen die niet zijn behandeld aan prostaatkanker. Wij onderzochten daarom de prevalentie van verstoring van mictie, defecatie en seksuele functie en het daaraan NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B381
1
O ND ERZO EK
gerelateerde ongemak in een grote groep oudere mannen die in de voorgeschiedenis geen prostaatkanker hadden. Ons doel was na te gaan in hoeverre mictie-, darm- en erectieproblemen onderdeel zijn van ‘normale’ veroudering in de algemene mannelijke Nederlandse bevolking zonder prostaatkanker.
Patiënten en methoden Cohort
Ons cohort bestond uit een groep oudere mannen zonder prostaatkanker die deelnamen aan de ‘European random ised study of screening for prostate cancer’ (ERSPC), een Europese gerandomiseerde studie naar screening op prostaatkanker (ISRCTN49127736).1 Deelnemers aan de ERSPC werden in de periode 1995-1999 in de regio Rotterdam geworven onder alle mannelijke inwoners van 55-74 jaar. Het enige exclusiecriterium was een eerdere diagnose ‘prostaatkanker’. Details over rekrutering voor de ERSPC zijn eerder gepubliceerd.1 Voor de hier beschreven studie stuurden wij een vragenlijst naar alle 4822 deelnemers die in de periode januari 2003-mei 2004 aan
de beurt waren voor hun tweede (n = 2798) of derde screeningsronde (n = 2024). Vragenlijst
De vragenlijst bestond uit de volgende delen. • De schalen voor mictie- en darmproblemen van de Nederlandse versie van de ‘Expanded prostate cancer index composite’ (EPIC), een maat om de functie van plassen, ontlasting en seksualiteit te meten en even tueel ongemak daarbij.2 De vragen en antwoordcategorieën van de gehanteerde schalen staan in tabel 1 en 2. Het gebruikte meetinstrument EPIC is gevalideerd voor de Nederlandse taal. Dat is ook gedaan en beschreven voor de ‘Prostate cancer index’ (PCI).3 • Een Nederlandse module met 12 vragen over seksueel functioneren. Wij definieerden erectiestoornissen als seksueel inactief-zijn vanwege erectieproblemen, of seksueel actief-zijn maar erectieproblemen ervaren.3,4 Wij verkregen gegevens over ziekten en aandoeningen via het screeningsbureau van de afdeling Urologie van het Erasmus Universitair Medisch Centrum. Het onderzoeksprotocol werd goedgekeurd door de
TABEL 1 Mictieproblemen bij mannen zonder prostaatkanker (n = 3810), gemeten met de ‘Expanded prostate cancer index composite’ (EPIC), vergeleken per leeftijdsgroep 58-61 jaar (n = 468)
62-64 jaar (n = 838)
65-67 jaar (n = 904)
68-70 jaar (n = 772)
71-78 jaar* (n = 826)
p†
alle leeftijden (n = 3 810)‡
97,0 (7,0) 94,1 (10,8) 95,3 (8,2)
96,5 (7,3) 93,3 (11,5) 94,7 (8,8)
95,9 (8,2) 93,7 (11,0) 94,6 (8,9)
95,1 (9,0) 93,1 (11,4) 93,8 (9,5)
< 0,001 0,22 0,011
96,3 (7,9) 93,7 (11,1) 94,7 (8,8)
EPIC (SD)§ mictieproblemen aan mictieproblemen gerelateerd ongemak samenvattende score
96,9 (7,5) 94,6 (10,5) 95,5 (8,2)
aantal patiënten (%) ongewenst urineverlies > 1 keer per dag/ongeveer 1 keer per dag > 1 keer per week/ongeveer 1 keer per week zelden of nooit urinecontinentie gehele incontinentie/vaak druppelen zo nu en dan druppelen algehele continentie gebruik van incontinentiemateriaal ≥ 1 exemplaar per dag geen incontinentiemateriaal aan mictieklachten gerelateerd ongemak redelijk tot groot probleem klein probleem/geen probleem
0,005 17 (3,7) 29 (6,3) 414 (90)
28 (3,4) 64 (7,7) 739 (88,9)
37 (4,2) 71 (8,0) 780 (87,8)
39 (5,2) 61 (8,1) 659 (86,8)
42 (5,2) 80 (9,9) 687 (84,9)
10 (2,2) 74 (16,3) 371 (81,5)
20 (2,4) 138 (16,7) 669 (80,9)
19 (2,1) 200 (22,5) 668 (75,3)
22 (2,9) 172 (22,9) 558 (74,2)
32 (4,0) 213 (26,6) 556 (69,4)
2 (0,4) 450 (99,6)
3 (0,4) 810 (99,6)
5 (0,6) 877 (99,4)
10 (1,3) 741 (98,7)
19 (2,4) 772 (97,6)
6 (1,3) 449 (98,7)
14 (1,8) 792 (98,3)
17 (2,0) 851 (98,0)
22 (2,9) 728 (97,1)
22 (2,8) 774 (97,2)
< 0,001 103 (2,8) 797 (21,4) 2 823 (75,8) 0,001 39 (1,0) 3 652 (98,9) 0,013
*2 respondenten waren ouder dan 75 jaar. †Waarde van p bij toetsing van een trend over de leeftijdsgroepen. ‡De leeftijd van 2 respondenten was onbekend. §Hoge scores op de EPIC-schalen (0-100) wijzen op een beter functioneren dan lage scores.
2
163 (4,3) 305 (8,1) 3 281 (87,5)
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B381
81 (2,2) 3 596 (97,8)
Statistische analyse
Hoge scores op de EPIC-schalen (0-100) wijzen op een beter functioneren dan lage scores. We voegden ontbrekende antwoorden bij de EPIC-vragen in volgens de richtlijnen die daarvoor gelden bij gebruik van de SF-36.5 Om leeftijdsgebonden patronen te tonen, werden de respondenten onderverdeeld in 5 groepen van vergelijkbare grootte, te weten mannen van 58-61 jaar, 62-64 jaar, 65-67 jaar, 68-70 jaar, en 71 jaar en ouder. De verschillen in antwoorden tussen de leeftijdsgroepen werden getoetst met lineaire regressie met als verklarende variabelen leeftijd (in categorieën) en comorbiditeit (in de categorieën: 0, 1, 2 of meer). Klinische relevantie werd gedefi nieerd als de kleinste verandering in door de patiënt gerapporteerde uitkomsten die door een patiënt als gunstig wordt ervaren of die zou leiden tot een verandering in de behandeling. Als maat hiervoor gebruikten we een verschil van tenminste 0,5 SD.6
Alle statistische analyses werden uitgevoerd met het Statistical Package for the Social Sciences (SPSS) voor Windows, editie 15. Details over rekrutering van de respondenten, de vragenlijst en de statistische analyse zijn terug te vinden in het oorspronkelijke artikel.7
Resultaten Van de 4922 verzonden vragenlijsten werden er 3892 ingevuld teruggestuurd (respons: 81%). Tijdens de screeningsrondes werd bij 82 mannen prostaatkanker gediagnosticeerd en die werden daarom niet in de studie geïncludeerd. Zo konden de gegevens van 3810 mannen in de leeftijd van 57-78 jaar worden geanalyseerd. De jongere leeftijdsgroepen rapporteerden significant minder ziekten en aandoeningen dan de oudere groepen (trendtoets: p < 0,001; tabel 3).
TABEL 2 Darmproblemen bij mannen zonder prostaatkanker (n = 3810), gemeten met de ‘Expanded prostate cancer index composite’ (EPIC), vergeleken per leeftijdsgroep 58-61 jaar (n = 468)
62-64 jaar (n = 838)
65-67 jaar (n = 904)
68-70 jaar (n = 772)
71-78 jaar* (n = 826)
p†
alle leeftijden (n = 3 810)‡
95,0 (7,7) 98,0 (7,1) 96,4 (6,5)
94,9 (8,0) 97,7 (8,0) 96,2 (7,1)
95,3 (6,9) 98,3 (5,6) 96,8 (5,4)
94,7 (8,1) 97,8 (7,1) 96,2 (6,8)
0,86 1,00 0,91
95,0 (7,7) 98,0 (7,0) 96,4 (6,5)
EPIC (SD)§ darmproblemen aan darmproblemen gerelateerd ongemak samenvattende score
95,3 (7,4) 98,2 (6,8) 96,7 (6,1)
aantal patiënten (%) ongewild verlies van ontlasting ≥ 1 keer per dag ≥ 1 keer per week zelden of nooit krampachtige pijn ≥ 1 keer per dag ≥ 1 keer per week zelden of nooit dunne of vloeibare ontlasting altijd/gewoonlijk de helft van de tijd zelden of nooit problemen met stoelgang nogal een probleem/groot probleem geen probleem/klein probleem
0,45 2 (0,4) 2 (0,4) 457 (99,1)
1 (0,1) 11 (1,3) 814 (98,5)
6 (0,7) 12 (1,3) 870 (98,0)
1 (0,1) 11 (1,4) 750 (98,4)
3 (0,3) 15 (1,8) 786 (97,8)
11 (2,4) 30 (6,5) 420 (91,1)
17 (2,0) 56 (6,8) 754 (91,2)
16 (1,8) 71 (8,0) 801 (90,2)
15 (2,0) 58 (7,6) 685 (90,4)
16 (1,9) 65 (8,0) 727 (90,0)
15 (3,3) 33 (7,3) 401 (89,4)
27 (3,3) 72 (8,8) 716 (87,8)
39 (4,5) 63 (7,2) 777 (88,4)
21 (2,8) 57 (7,5) 681 (89,8)
29 (3,6) 63 (7,9) 708 (88,5)
3 (0,6) 453 (94,4)
8 (1,0) 812 (99,0)
16 (1,8) 872 (98,2)
8 (1,0) 741 (99,0)
20 (2,4) 783 (97,6)
14 (0,4) 51 (1,3) 3 678 (98,3) 0,98 76 (2,0) 281 (7,5) 3 387 (90,5) 0,26 131 (3,6) 289 (7,8) 3 284 (88,6) < 0,001 55 (1,4) 3 603 (98,5)
*2 respondenten waren ouder dan 75 jaar. †Waarde van p bij toetsing van een trend over de leeftijdsgroepen. ‡De leeftijd van 2 respondenten was onbekend. §Hoge scores op de EPIC-schalen (0-100) wijzen op een beter functioneren dan lage scores.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B381
3
O ND ERZO EK
medisch-ethische commissie van het Erasmus MC, Rotterdam.
leeftijd in jaren gemiddelde ziekten en aandoeningen gemiddeld aantal 0; % 1; % 2; % 3-5; %
58-61 jaar (n = 468)
62-64 jaar (n = 838)
65-67 jaar (n = 904)
68-70 jaar (n = 772)
71-78 jaar* (n = 826)
60,7
63,7
66,4
69,5
72,9
p†
alle leeftijden (n = 3 810)‡ 67,1
< 0,001 0,68 53,0 31,2 11,9 3,8
0,74 48,9 33,6 12,9 4,6
0,81 43,6 36,6 15,5 4,2
0,91 39,5 36,6 18,8 5,1
1,03 33,4 38,9 20,4 7,3
0,85 42,9 35,8 16,2 5,1
*2 respondenten waren ouder dan 75 jaar. †Waarde van p bij toetsing van een trend over de leeftijdsgroepen met een Χ2-toets. ‡De leeftijd van 2 respondenten was onbekend.
Mictie- en darmproblemen
De mictiescores waren lager in de oudere groepen, wat wijst op een slechtere functie (p < 0,001) en daaraan gerelateerd toegenomen ongemak (niet significant) (figuur). De verschillen tussen de leeftijdsgroepen waren niet groter dan een halve SD (zie tabel 1). 5,9% van de mannen in de jongste versus 9,0% in de oudste groep (p = 0,005) rapporteerde tenminste enkele malen per week ongewenst urine te verliezen. 2,2% van de mannen vond hun mictieproblemen matig tot groot; de percentages liepen op van 1,3 in de jongste tot 2,9 en 2,8 in de oudste groepen (p = 0,013). Darmproblemen kwamen weinig voor en de schaalscores verschilden niet significant tussen de leeftijdsgroepen (zie tabel 2). Ruim 11% van de mannen rapporteerde dat hun ontlasting in tenminste de helft van de gevallen dun of vloeibaar was. 1,4% van de respondenten vond hun darmproblemen matig tot groot; percentages varieerden van 0,6 in de 2 jongste groepen tot 2,4 in de oudste (p < 0,001). Erectieproblemen
De schaalscores voor erectieproblemen en seksueel leven van de oudste groepen waren lager dan die van de jongste groepen (p < 0,001), wat erop wijst dat oudere mannen meer problemen hadden (tabel 4). Jongere mannen rapporteerden meer seksuele verlangens, seksuele activiteit en spontane erecties dan oudere mannen. Toch verklaarde 56% van de mannen van 71 jaar en ouder dat zij in de voorafgaande 14 dagen seksueel actief waren geweest, vond 80% van deze groep seks op zijn minst min of meer belangrijk en was 51% tevreden of erg tevreden met zijn seksuele leven. Erectiele disfunctie, niet seksueel actief-zijn wegens erectieproblemen en seksueel actief-zijn maar erectie4
problemen ervaren, kwamen meer voor bij oudere dan bij jongere mannen (p < 0,001). Wij vonden geen verband tussen het gebruik van hulpmiddelen voor het krijgen van een erectie in het algemeen met de leeftijd van de respondenten (p = 0,42) of met seksuele activiteit (p = 0,16; data niet weergegeven in de tabellen). Het gebruik van sildenafil, echter, was significant hoger in de oudere groepen (p = 0,036). Mannen die seks belangrijk vonden of ontevreden waren over hun seksuele leven gebruikten significant meer hulpmiddelen om een erectie te krijgen dan mannen die seks onbelangrijk vonden of tevreden waren met hun seksuele leven (p < 0,001).
100 mictieproblemen/gerelateerd ongemak
O ND ERZO EK
TABEL 3 Het aantal gerapporteerde ziekten en aandoeningen bij mannen zonder prostaatkanker (n = 3810), vergeleken per leeftijdsgroep
95
90
0
58-61 jaar 62-64 jaar 65-67 jaar 68-70 jaar 71-85 jaar leeftijdsgroep
FIGUUR 1 Scores op de ‘Expanded prostate cancer index composite’ (EPIC) voor mictieproblemen ( ) en daaraan gerelateerd ongemak ( ) bij 3810 mannen zonder prostaatkanker, per leeftijdsgroep. Hoge scores op de EPIC-schalen, die lopen van (0-100), wijzen op een beter functioneren dan lage scores.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B381
58-61 jaar (n = 468)
62-64 jaar (n = 838)
65-67 jaar (n = 904)
68-70 jaar (n = 772)
71-78 jaar* (n = 826)
p†
alle leeftijden (n = 3 810)‡
68,9 45,6
65,8 43,9
63,9 40,9
58,1 37,3
< 0,001 < 0,001
65,7 42,5
40,8 46,7 12,6
41,4 49,6 8,9
46,1 45,6 8,3
51,6 40,9 7,5
57,7 36,6 5,7
15,7 61,8 22,4
12,2 64,0 23,8
10,5 62,7 26,7
8,0 59,2 32,8
6,1 52,9 40,9
6,9 36,6 56,5
8,1 38,5 53,4
10,7 40,7 48,6
15,9 38,0 46,1
19,9 42,7 37,4
57,5 29,2 13,3 82,6
52,6 26,9 20,5 75,8
53,1 28,1 18,8 71,1
50,7 26,8 22,5 66,1
50,6 26,1 23,2 56,2
5,2 6,8 12,0 3,3 1,7 0,9 -
8,2 6,4 14,6 5,0 3,7 0,5 0,2 1,6
9,4 9,0 18,4 3,7 3,0 0,1 0,3 1,1
12,3 9,6 21,9 5,2 3,4 0,6 0,2 1,9
13,5 12,8 26,3 4,5 4,5 0,2 0,3 0,5
schaalscore (SD) erectiele functie (5 items) seksueel leven (3 items)
72,4 47,1 procent
zin in seks (gedachten of gevoelens) geen zin in seks/bijna geen zin in seks matige zin veel zin in seks/erg veel zin in seks spontane erecties minstens 1 keer per dag minstens 1 keer per week geen spontane erecties in de afgelopen week belang van seks onbelangrijk/erg onbelangrijk min of meer belangrijk belangrijk/erg belangrijk tevredenheid met eigen seksuele leven tevreden/erg tevreden min of meer tevreden ontevreden/erg ontevreden seksueel actief (bijvoorbeeld masturberen of gemeenschap) in de afgelopen 2 weken seksueel inactief vanwege erectieproblemen seksueel actief met erectieproblemen totaal erectieproblemen gebruik van hulpmiddelen om erectie te krijgen sildenafil injecties in de penis penisprothese of een pomp ander hulpmiddel
< 0,001 48,0 43,8 8,2 < 0,001 10,0 60,2 29,8 < 0,001 12,7 39,6 47,7 0,001
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,42 0,04
52,5 27,3 20,2 69,4 10,1 9,1 19,1 4,4 3,4 0,4 0,3 1,1
*2 respondenten waren ouder dan 75 jaar. †Waarde van p bij toetsing van een trend over de leeftijdsgroepen. ‡De leeftijd van 2 respondenten was niet bekend.
Beschouwing
Erectieproblemen
Mictie- en darmproblemen
Uit deze studie bleek dat de prevalentie van urine-incontinentie onder oudere mannen zonder prostaatkanker in de Nederlandse bevolking laag is. De verschillen tussen de leeftijdsgroepen waren niet klinisch significant.8 De prevalentie van darmproblemen en gerelateerd ongemak hing niet samen met leeftijd. Wij concluderen dat een toename van mictie- en darmproblemen op groepsniveau niet past bij ‘normale’ veroudering.
Erectieproblemen kwamen significant meer voor in de oudere groepen. Dit impliceert dat een toenemende prevalentie van erectieproblemen wel gerelateerd kan zijn aan ‘normale’ veroudering. Deze staat echter niet noodzakelijkerwijs gelijk aan ‘gezonde’ veroudering, omdat erectiele disfunctie gerelateerd is aan cardiovasculaire aandoeningen9 (p < 0,001 in onze data). De variatie in de gerapporteerde prevalentie van erectieproblemen is groot. Onder mannen die in Nederland door de huisarts werden gezien werd een incidentie van erectieproblemen gevonden van 0 tot 7,4 per 1000 ingeschrevenen.10 Het merendeel van deze mannen was tussen de 40 en 70 jaar oud.10
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B381
5
O ND ERZO EK
TABEL 4 Erectieproblemen bij mannen zonder prostaatkanker (n = 3810), vergeleken per leeftijdsgroep
▼ Leerpunten ▼ O ND ERZO EK
• Mictie-, darm- en erectieproblemen kunnen optreden na de behandeling wegens prostaatkanker. Het betreft hier ongewenst urineverlies, pijn of een branderig gevoel bij het plassen, bloed plassen, het voelen van drang tot ontlasting zonder dat er iets komt, het ongewenst verliezen van ontlasting, of het ervaren van krampende pijn in buik, endeldarm of anus. Ook kan het gaan om ongevormde of vloeibare ontlasting, bloed bij de ontlasting of pijnlijke ontlasting of om het onvermogen een erectie te krijgen of te houden. • Bij onderzoek onder oudere mannen zonder prostaatkanker bleken dergelijke mictie- en darmproblemen en het daaraan gerelateerde ongemak niet samen te hangen met ‘normale’ veroudering. • Erectieproblemen kwamen bij de oudere mannen wel meer voor dan bij jongere mannen. • Dit onderzoek leverde achtergrondgegevens over de prevalentie van mictie-, darm- en erectieproblemen naar leeftijd; deze gegevens kunnen waardevol zijn bij het beoordelen van het urologisch functioneren van oudere mannen.
Pluspunten en beperkingen van onze resultaten
Zoals anderen eerder ook al hebben geconcludeerd, wordt de vergelijking van gegevens over de prevalentie van erectieproblemen bemoeilijkt door methodologische verschillen tussen studies, vooral vanwege het gebruik van verschillende vragenlijsten en verschillende definities van erectieproblemen.11 Erectieproblemen worden vaak gemeten met de ‘International index of erectile function’ (IIEF). Binnen de IIEF onderscheidt men 5 categorieën van erectiele disfunctie, variërend van ‘geen’ tot ‘ernstige erectiele disfunctie’. De ernst van de problemen binnen de categorieën matige of ernstige erectiele disfunctie is vergelijkbaar met die van de categorie ‘erectiele disfunctie’ die wij hanteerden. Naar onze mening wordt de vergelijkbaarheid van gegevens over de prevalentie van erectieproblemen ernstig bemoeilijkt door de onderliggende aanname in veel vragenlijsten, waaronder de IIEF, dat mannen seksueel actief zullen zijn als zij daartoe fysiek in staat zijn. Volgens die gedachtegang wordt een man die geen seksuele activiteit rapporteert niet gevraagd naar andere redenen dan erectiele disfunctie daarvoor, bijvoorbeeld geen zin hebben of geen partner, maar krijgt hij zonder meer een lagere score op bijvoorbeeld de IIEF.12 Deze scoringsmethode kan leiden tot significant lagere percentages voor erectiele disfunctie bij mannen met een partner, bijvoorbeeld een oddsratio voor erectiele disfunctie van 0,44 voor getrouwde of samenwonende mannen.13 En dit kan weer bijdragen aan de grote verschillen die zijn gevonden tussen de gerapporteerde prevalentie van erectieproblemen 6
en het aantal mannen dat om behandeling van erectieproblemen vraagt.14 De context van de ERSPC-screeningsstudie stelde ons in staat een groot aantal oudere mannen zonder prostaatkanker te includeren. Dit beschouwen wij als een sterk punt van ons onderzoek. Andere sterke punten zijn de hoge respons (81%) en de generaliseerbaarheid van de resultaten, omdat de mannen ‘at random’ waren geselecteerd. Echter, het feit dat al onze respondenten deelnemers waren van een screeningsstudie kan hebben geleid tot enige selectie, omdat screeningsdeelnemers gewoonlijk een bovengemiddeld goede sociaaleconomische status en gezondheidstoestand hebben;15,16 de zogenaamde ‘healthy screenee’-bias.17 Het ontbreken van gegevens over huwelijkse staat en opleiding is een beperking. Klinische implicaties
De weergegeven patronen van mictie-, darm- en erectieproblemen en daaraan gerelateerd ongemak naar leeftijd kunnen voorzien in normaalwaarden voor zorgverleners en onderzoekers bij de interpretatie van behandelingsuitkomsten bij prostaatkanker. Een afnemende seksuele functie door de jaren heen, zoals bijvoorbeeld wordt gevonden in groepen patiënten na uitwendige radiotherapie, is daarom waarschijnlijk niet geheel toe te schrijven aan die therapie. Plasproblemen worden in de NHG-standaard ‘Bemoeilijkte mictie bij oudere mannen’ beschreven als moeilijk op gang komen, een zwakkere straal, en moeilijk te bedwingen aandrang. Deze problemen worden met name veroorzaakt door een met de leeftijd samenhangende blaasfunctieverandering (http://nhg.artsennet.nl/static/ images/nhg/upload/104/standaarden/M42/svk.htm). Hierbij gaat het dus om andere klachten dan wij bestudeerden. Het onderwerp van onze studie was het klachtenpatroon dat kan ontstaan na behandeling van prostaatkanker door prostatectomie of externe radiotherapie. In de NHG-standaard ‘Erectiele disfunctie’ wordt het frequenter vóórkomen van erectiele disfunctie met het toenemen van de leeftijd beschreven. Huisartsen wordt geadviseerd om naar erectiele disfunctie te vragen bij controles na bijvoorbeeld een acuut myocardinfarct of beroerte of bij jaarlijkse controles van hypertensie en diabetes mellitus. Voorlichting heeft een belangrijke plaats bij de behandeling (http://nhg.artsennet.nl/ upload/104/standaarden/M87/svk.htm).
Conclusie Wij concluderen dat afnemende mictie en een toename van darmproblemen op groepsniveau niet behoren bij ‘normale’ veroudering, terwijl dat wel kan gelden voor een erectiele functie die afneemt met de jaren.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B381
Het screeningsbureau van de afdeling Urologie van het Erasmus Medisch
Aanvaard op 25 maart 2009
onderzoek.
Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B381
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: KWF Kankerbestrij-
> Meer op www.ntvg.nl/onderzoek ●
ding (EUR 2000-2329) en Zorgonderzoek Nederland ZonMw (2000-2-1016).
O ND ERZO EK
Centrum, Universitair Medisch Centrum Rotterdam, werkte mee aan dit
Literatuur 1
Roobol MJ, Kirkels WJ, Schroder FH. Features and preliminary results of
10 Kedde H, Donker G. Het huisartsgeneeskundig handelen bij erectieproblemen — gegevens uit de Continue Morbiditeits Registratie
the Dutch centre of the ERSPC (Rotterdam, the Netherlands). BJU Int.
Peilstations Nederland. Huisarts & Wetenschap. 2006;49:410-4.
2003;92:48-54. 2
Wei JT, Dunn RL, Litwin MS, Sandler HM, Sanda MG. Development and validation of the expanded prostate cancer index composite (EPIC) for comprehensive assessment of health-related quality of life in men with Korfage IJ, Essink-Bot ML, Madalinska JB, Kirkels WJ, Litwin MS, de Koning HJ. Measuring disease specific quality of life in localized prostate cancer: the Dutch experience. Qual Life Res. 2003;12:459-64.
4
6
for assessment of erectile dysfunction. Urology. 1997;49:822-30. 13 Grover SA, Lowensteyn I, Kaouache M, Marchand S, Coupal L, care setting: importance of risk factors for diabetes and vascular disease. Arch Intern Med. 2006;166:213-9.
Ware JE, Snow KK, Kosinski M, Gandek BG. SF-36 health survey: manual
14 Rosen RC, Fisher WA, Eardley I, Niederberger C, Nadel A, Sand M, et al.
and interpretation guide. Boston: The Health Institute, New England
The multinational men’s attitudes to life events and sexuality (MALES)
Medical Center; 1993.
study: I. Prevalence of erectile dysfunction and related health concerns in
Norman GR, Sloan JA, Wyrwich KW. Interpretation of changes in health-
the general population. Curr Med Res Opin. 2004;20:607-17. 15 Hoffman RM, Stone SN, Espey D, Potosky AL. Differences between men with screening-detected versus clinically diagnosed prostate cancers in
Korfage IJ, Roobol M, de Koning HJ, Kirkels WJ, Schroder FH, Essink-Bot ML. Does ‘normal’ aging imply urinary, bowel, and erectile dysfunction?
the USA. BMC Cancer. 2005;5:27-35. 16 Otto SJ, Schroder FH, de Koning HJ. Risk of cardiovascular mortality in prostate cancer patients in the Rotterdam randomized screening trial.
A general population survey. Urology. 2008;72:3-9. Dunn RL, Wei JT, Morgan D. Minimally important difference for the incontinence severity index (ISI). Lissabon: International Society of 9
international index of erectile function (IIEF): a multidimensional scale
DeCarolis E, et al. The prevalence of erectile dysfunction in the primary
deviation. Med Care. 2003;41:582-92.
8
Int J Impot Res. 2002;14:422-32.
medical practice: differential diagnosis with relatively simple method.
related quality of life: the remarkable universality of half a standard 7
erectile dysfunction: a systematic review of population-based studies.
Slob AK, Blom JH, van der Werff ten Bosch JJ. Erection problems in J Urol. 1990;143:46-50.
5
Prins J, Blanker MH, Bohnen AM, Thomas S, Bosch JL. Prevalence of
12 Rosen RC, Riley A, Wagner G, Osterloh IH, Kirkpatrick J, Mishra A. The
prostate cancer. Urology. 2000;56:899-905. 3
11
J Clin Oncol. 2006;24:4184-9. 17 Cronin KA, Weed DL, Connor RJ, Prorok PC. Case-control studies of
Quality of Life Research; 2006. p. A-75.
cancer screening: theory and practice. J Natl Cancer Inst.
Rerkpattanapipat P, Stanek MS, Kotler MN. Sex and the heart: what is the
1998;90:498-504.
role of the cardiologist? Eur Heart J. 2001;22:201-8.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2009;153:B381
7