Methodebeschrijving Thuis Op Straat Databank Effectieve sociale interventies
Deze methodebeschrijving is gemaakt door: Peter Hartog en Mara Verduin Peter Hartog (
[email protected]) is projectleider bij Thuis Op Straat. Mara Verduin (
[email protected]) is zelfstandig antropoloog en onderzoeker. December 2012 Voor meer methodebeschrijvingen en eventuele vragen en/of reacties kun je terecht bij: www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies. Deze methodebeschrijving is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het werkblad dat gebruikt is voor het maken van deze methodebeschrijving, is deels gebaseerd op het Werkblad beschrijving interventie van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) en het RIVM.
2 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
Inhoudsopgave Inleiding: leeswijzer
05
Samenvatting
07
1.
Beschrijving methode 1.1 Probleemomschrijving 1.2 Doel van de methode 1.3 Doelgroep van de methode 1.4 Indicaties en contra-indicaties 1.5 Aanpak 1.6 Materiaal 1.7 Uitvoerende organisaties 1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder 1.9 Overige randvoorwaarden 1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies 1.11 Contactgegevens ontwikkelaar
10 10 11 11 12 12 15 15 16 18 19 19
2.
Onderbouwing 2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode 2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak
20 20 21
3.
Onderzoek naar praktijkervaringen 3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder 3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger 3.3 Praktijkvoorbeeld
22 24 28 30
4.
Effectonderzoek 4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit 4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit
32 32 35
5.
Conclusies 5.1 Samenvatting werkzame elementen 5.2 Samenvatting effectonderzoek
36 36 36
6
Verantwoording 6.1 Zoeken en selecteren van literatuur 6.2 Literatuur Bijlage 1: Toelichting effectonderzoek Bijlage 2: Overzicht onderzoeken en de hoofdkenmerken Bijlage 3: Methodologische kenmerken en resultaten effectonderzoeken: ‘Voel je thuis op straat!’ Eerste effectmeting TOS IJsselmonde Petrarcaplein
37 37 37 39 41
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 3
44
Bijlage 4: Methodologische kenmerken en resultaten effectonderzoeken: TOS Crooswijk Marnixplein: eerste effectmeting, uitgebracht door het Verwey-Jonker Instituut
4 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
47
Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale sector geconfronteerd met een wirwar aan informatie waar ze een weg in moeten vinden. Die informatie is vaak versnipperd en daardoor weinig toegankelijk. In de Databank Effectieve sociale Interventies brengen wij methoden waarmee in de sociale sector gewerkt wordt, bij elkaar. De methodebeschrijvingen geven een zo volledig mogelijk beeld van alle beschikbare informatie over een methode. Als hulpverlener, actief burger of vrijwilliger kunt u hiermee vaststellen of de methode geschikt is voor de situatie waarin u of uw organisatie iets wil doen. Als gemeente kunt u zich op de hoogte stellen van de methoden die er zijn en wat er bekend is over de effectiviteit. Op basis daarvan kunt u met organisaties in uw gemeente in gesprek gaan over de inzet van deze methoden. Indien u besluit om met de methode aan de slag te gaan, verwijzen we u naar de ontwikkelaar voor het handboek en eventuele andere beschikbare materialen. De methodebeschrijving is opgebouwd langs vier lijnen. Onderdeel 1 van dit document beschrijft de methode zelf, zoals de doelen, de doelgroep en de aanpak. Onderdeel 2 laat de onderbouwing van de methode zien: de visies, theorieën en wetenschappelijke onderzoeken die de ontwikkelaar heeft gebruikt bij het ontwikkelen van de methode. Onderdeel 3 geeft zicht op de praktijkervaringen van de uitvoerder en de cliënt/burger met de methode. Onderdeel 4 geeft inzicht in wat er wetenschappelijk bekend is over de effectiviteit van de methode. De methodebeschrijving is in nauwe samenwerking met de ontwikkelaar van de methode tot stand gekomen. Zo levert de ontwikkelaar informatie aan en geeft deze feedback op het concept en toestemming voor publicatie. Soms schrijft de ontwikkelaar zelf de methodebeschrijving, dan biedt MOVISIE begeleiding en geeft zij feedback. De methode wordt uitgebreid in kaart gebracht. Dit kan de ontwikkelaar op zijn beurt een impuls geven voor verdere ontwikkeling van de methode. Een methode staat dus niet stil, de methodebeschrijvingen zullen dan ook regelmatig worden herzien. De methodebeschrijving is gebaseerd op een systematische zoektocht naar informatie. Bij die zoektocht werken de medewerker die de methodebeschrijving maakt en een informatiespecialist van de afdeling kennisstromen van MOVISIE intensief samen. Bij het zoeken van informatie over methoden zijn doorgaans de volgende zoekstrategieën toegepast: het inwinnen van informatie bij de ontwikkelaar, uitvoerende instanties en/of eventuele onderzoekers van de methode, het doorzoeken van Nederlandse en/of internationale databanken, het checken van referenties van reeds gevonden informatiemateriaal en een internet deskresearch. De verantwoording van de toegepaste zoekstrategieën is in beknopte zin terug te vinden in onderdeel 6.1. De zoekgeschiedenis is in uitgebreidere vorm vastgelegd in een hiertoe ontwikkelde flowchart, die is opgenomen in het archief van MOVISIE. Het relevante gevonden materiaal is terug te vinden in het literatuuroverzicht in onderdeel 6.2. Bij het effectonderzoek (onderdeel 4) wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte aanwijzingen voor effectiviteit. Een toelichting op dit onderscheid vindt u in bijlage 1. Om de tekst in de methodebeschrijving zelf laagdrempelig te houden, worden de belangrijkste onderzoekskenmerken en resultaten zoveel mogelijk in woorden beschreven. De achterliggende cijfers vindt u in bijlage 3 en verder.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 5
Wij wensen u veel inspiratie bij het lezen van deze methodebeschrijving. Wij hopen dat u zich hiermee een goed beeld kunt vormen van wat deze methode u te bieden heeft.
6 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
Samenvatting
1. Beschrijving methode Doel Thuis op Straat (TOS) streeft ernaar om de straat en de wijk terug te geven aan iedereen die daar recht op heeft, jong en oud. Dit hoofddoel valt uiteen in de volgende subdoelen.
Een duidelijker, gemoedelijker, fatsoenlijker en sportiever klimaat op de pleinen en straten. Meer jonge, spelende kinderen (ook meisjes) op straat. Minder overlast en vandalisme op straat. Situaties die uit de hand dreigen te lopen, worden eerder gesignaleerd. Een effectief werkend netwerk organiseren, dat (groepen) kinderen en jongeren opvangt als zij in de knel raken. Overlast effectiever bestrijden. De participatie en onderlinge samenwerking van organisaties, ouders en wijkbewoners vergroten. Doelgroep De primaire doelgroep van TOS zijn kinderen en jongeren in de leeftij van 4-20 jaar. Omdat iedereen een bijdrage kan leveren aan een betere sfeer in de buurt, zoekt TOS in de buitenruimte actief contact met verschillende doelgroepen: kinderen, tieners, jongeren, ouders, volwassenen en winkeliers. Aanpak Drie à vier keer per week bezoeken teams van TOS-medewerkers een plein. Daar organiseren zij activiteiten voor kinderen in de leeftijd van 4-20 jaar die aansluiten bij hun interesses en behoeften. De activiteiten dienen als middel om kinderen en volwassen bewoners bij het plein te betrekken. Tijdens activiteiten wordt ingezet op positief gedrag van de deelnemers en andere pleingebruikers. Voorbeelden daarvan zijn samenwerken, omgaan met regels, een gezonde leefstijl, ontdekken van eigen kwaliteiten, et cetera. Ook worden de activiteiten aangegrepen om contact te leggen met de doelgroepen op en om het plein, met het doel hen te betrekken. Naast deze activiteiten onderneemt TOS ook andere interventies om het klimaat op een plein of in de buurt te verbeteren: rondes door de wijk, het inzetten van jongeren uit de buurt als rolmodel voor andere kinderen, het organiseren van thema-evenementen, het signaleren van problemen bij kinderen en jongeren of fysieke problemen in de wijk en het terugdringen van vandalisme en overlast door fysiek aanwezig te zijn. Materiaal Methodiekenboek, geschreven door TOS Centraal en in 2009 in eigen beheer uitgegeven door TOS. Handboek TOS, te vinden op het afgeschermde gedeelte van www.thuisopstraat.nl.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 7
Uitvoerende organisaties TOS wordt uitgevoerd door kleine juridisch zelfstandige organisaties (TOS-praktijken), die als franchisehouder aangesloten zijn bij TOS Centraal (franchisegever). Er zijn TOS-praktijken in Rotterdam, Amsterdam, Leiden, Voorschoten, Breda en Bergen op Zoom. Ontwikkelaar Ton Huiskens Eigenaar TOS Centraal Contactpersoon Peter Hartog 010 437 61 11
[email protected]
2. Onderbouwing Thuis op Straat is ontwikkeld als alternatief voor het veelal naar binnen gekeerde en aanbodgerichte sociaal-cultureel werk. Daarnaast heeft de TOS-methode een kritische visie ontwikkeld op de professionalisering zoals die onder meer in het welzijnswerk heeft plaatsgevonden. TOS is in de praktijk ontwikkeld en heeft in grote mate het karakter van een georganiseerde zoektocht naar vernieuwing in het sociale domein, zowel naar vorm als naar inhoud (Karyotis, Tudjiman, Masson & De Jong, 2005). De methode is geïnspireerd door het opbouwwerk en het bedrijfsleven. De benadering van de buurt als levend systeem en het uitgangspunt dat het ‘niet voor de mensen gedaan kan worden’, maar met en door bewoners gedaan moet worden, is gebaseerd op het opbouwwerk (Broekman, 1998). TOS maakt hierbinnen ook gebruik van de ‘voor-en-doormethode’ (Voorman, 2003 in: TIJ 2012), peer education methode (Voorham, 2003, in: Tij, 2012) en ‘betekenisvol aanwezig zijn’ dat onderdeel is van de presentietheorie van Baart (2001, in: TIJ, 2012). Daarnaast is TOS een maatschappelijke franchise, geïnspireerd op het commerciële franchisesysteem zoals onder meer McDonald’s hanteert. Dit biedt korte lijnen, een dynamische relatie en een duidelijk kader (Boonstra & Van Wonderen, 2009a).
3. Onderzoek naar praktijkervaringen TOS-medewerkers ervaren drie succesfactoren voor de activiteiten: goed weten wat de kinderen leuk vinden, flexibel kunnen inspelen op de vraag van kinderen door goed naar hen te luisteren en ervoor te zorgen dat de kinderen weten wat ze aan TOS hebben, door op vaste dagen en tijden op het plein aanwezig te zijn (Boonstra, Mak & Van Wonderen, 2009c). Over de positieve effecten van TOS op het gedrag van kinderen zijn de medewerkers het eens. Over de vraag hoe duurzaam die effecten zijn, zijn de meningen verdeeld. In elk geval is een langdurige aanwezigheid van TOS belangrijk in verband met het opbouwen van vertrouwen. Volgens
8 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
sommige medewerkers draagt de methode ook bij aan gedrag en ontwikkeling van kinderen op de langere termijn (Boonstra e.a., 2009c). Jongeren met een bijbaan ervaren dat zij plezier, respect en ervaring terugkrijgen voor het werk dat zij bij TOS doen. Een ruime meerderheid bevestigt dat zij hun kansen op de arbeidsmarkt hiermee vergroot hebben en dat de ervaring heeft bijgedragen aan zelfvertrouwen, ambitie en motivatie (Boonstra & Van Wonderen, 2009b). Zowel een deel van de ouders als van de kinderen geeft aan zich buiten veiliger te voelen als TOS er is. Volwassen buurtbewoners noemen vier ervaren effecten van TOS: meer saamhorigheidsgevoel, meer veiligheid in de wijk, meer buitenspelende kinderen en kinderen die zich beter zijn gaan gedragen (Karyotis e.a., 2005).
4. Effectonderzoek Van 2009 tot 2014 werkt het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van ZonMw aan een effectstudie met quasi-experimenteel design in de praktijk naar de methode Thuis op Straat. Hierin wordt onderzocht of TOS werkelijk de emotionele en sociale veiligheid voor kinderen (814 jaar) verbetert, het sociaal gedrag van kinderen bevordert en psychosociale en gedragsproblemen tegengaat. In deze methodebeschrijving worden de resultaten van twee tussentijdse effectmetingen beschreven (zie 4.1).
5. Samenvatting werkzame elementen TOS heeft aandacht voor alle doelgroepen in de wijk; legt contact met en betrekt alle doelgroepen in de wijk. TOS kent de buurt, de kinderen, tieners én ouders. Tijdens activiteiten wordt vooral ingezet op positief gedrag van de deelnemers en andere pleingebruikers; gedrag wordt zo nodig gecorrigeerd. TOS is fysiek aanwezig en houdt toezicht op het plein. TOS speelt flexibel in op de vraag van kinderen en luistert naar hen; het activiteitenaanbod wordt hierop aangepast. Kinderen en ouders weten wat ze aan TOS hebben omdat TOS op vaste dagen op het plein aanwezig is. TOS bouwt een vertrouwensband op met kinderen doordat zij structureel voor langere tijd aanwezig zijn en leert hen goed kennen, waardoor TOS meer ruimte krijgt om de kinderen te corrigeren. TOS biedt jongeren de mogelijkheid om bij TOS te werken; ze zijn hierdoor een voorbeeld voor andere kinderen en voelen de verantwoordelijkheid om zich zo te gedragen. Door de activiteiten biedt TOS een platform voor het vormen van sociale contacten tussen kinderen en buurtbewoners. TOS biedt buurtbewoners de mogelijkheid heel laagdrempelig iets bij te dragen aan de sfeer in de wijk.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 9
1. Beschrijving methode
De beschrijving van de methode Thuis Op Straat (TOS) is grotendeels gebaseerd op de volgende documenten. Methodiekenboek, geschreven door TOS Centraal en uitgegeven in 2009 door TOS in eigen beheer. Handboek TOS, te vinden op het afgeschermde gedeelte van www.thuisopstraat.nl. Op een aantal plaatsen in de beschrijving wordt gebruik gemaakt van aanvullende literatuur, op die plaatsen wordt de betreffende bron genoemd.
1.1 Probleemomschrijving Veilig buitenspelen is in een groot aantal stadswijken in Nederland allang geen vanzelfsprekendheid meer. Een beperkt aantal vierkante meters speelruimte, veel geparkeerde auto’s, verloedering van speelplekken en het recht van de sterkste, het zijn allemaal factoren die buitenspelen niet aantrekkelijk en soms zelfs onmogelijk maken. Steeds meer kinderen, vooral meisjes, mogen of durven niet meer buiten te spelen. De volwassen buurtbewoners durven of willen niet corrigerend optreden tegen ongewenst gedrag van andere kinderen, jongeren of volwassenen op het plein. Hierdoor mijden meer en meer buurtbewoners, jong en oud, de publieke ruimte. Het plein wordt zodoende het domein van de sterkste groep, meestal een groep jongeren, soms een groepje drugsgebruikers. Dat verhoogt het gevoel van onveiligheid in een buurt. Anonimiteit wordt regel, bewoners ontmoeten elkaar minder en er heerst een negatieve sfeer in de buurt. Deze negatieve spiraal is vaak terug te zien in allerlei symptomen op het plein en in de straten in de buurt: kapotte speeltoestellen, vervuiling, graffiti en een harde sfeer. Het is niet vanzelfsprekend dat buurtbewoners met elkaar optrekken om de negatieve sfeer in de buurt te keren. Bewoners zijn druk met eigen zaken, druk om te overleven, durven niet, kennen elkaar nauwelijks, begrijpen elkaar niet (diversiteit wordt niet positief gelabeld maar werkt belemmerend in de communicatie). Kwaliteiten, die elke buurt heeft, kunnen nog maar moeilijk aan de oppervlakte komen. In de publicatie Thuis op Straat (1998) geven de auteurs aan dat de geschetste problematiek vooral speelt in de oude stadswijken, naoorlogse nieuwbouwwijken en soms ook in Vinexwijken. Vaak is in die gebieden een cumulatie van problemen te zien: armoede, overgewicht, hoge schooluitval, hoge criminaliteit, et cetera.
10 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
1.2 Doel van de methode Thuis op Straat streeft ernaar om de straat en de wijk terug te geven aan iedereen die daar recht op heeft, jong en oud. Hiertoe werkt TOS in de wijk aan veiligheid, aanspreekbaarheid op gedrag en een positief, vriendelijk en fatsoenlijk leef- en speelklimaat (www.thuisopstraat.nl). Dit hoofddoel valt uiteen in een aantal subdoelen (Karyotis e.a., 2005):
Een duidelijker, gemoedelijker, fatsoenlijker en sportiever klimaat op de pleinen en straten. Meer jonge, spelende kinderen (ook meisjes) op straat. Minder overlast en vandalisme op straat. Situaties die uit de hand dreigen te lopen, worden eerder gesignaleerd. Een effectief werkend netwerk organiseren, dat (groepen) kinderen en jongeren opvangt als zij in de knel raken. Overlast effectiever bestrijden. De participatie en onderlinge samenwerking van organisaties, ouders en wijkbewoners vergroten. Herkomst naam Thuis op Straat De naam Thuis op Straat verwijst naar het idee dat iedereen zich thuis moet kunnen voelen op het plein en in de buurt. De openbare ruimte zou als het ware een verlenging van thuis moeten zijn.
1.3 Doelgroep van de methode Het werkterrein van TOS is de openbare ruimte in de buurten van de steden. Hoewel de TOSmethode zich primair richt op kinderen en jongeren in deze buitenruimte, is er ook aandacht voor ouders en buurtbewoners in het algemeen. Het principe ‘wat goed is voor het kind, is goed voor de buurt’ is een leidraad. Omdat in principe alle bewoners en gebruikers van een buurt een bijdrage kunnen leveren aan een betere sfeer in de buurt, zoekt TOS in de buitenruimte actief contact met de volgende doelgroepen (Karyotis e.a., 2005). Kinderen en jongeren in de leeftijd van 4-20 jaar. De activiteiten zijn in het bijzonder gericht op kinderen in de leeftijd van 4-18 jaar. Jongeren in de leeftijd van 14-20 jaar (intermediaire doelgroep) zijn vaker medeproducenten van activiteiten door middel van een jongerenbijbaan bij TOS. Hierdoor krijgen zij de kans om een rolmodel voor de buurt te zijn en het goede voorbeeld te geven aan de jongere kinderen. Ouders en buurtbewoners: TOS streeft naar onderlinge binding door meer groepen te betrekken bij hetgeen in de buitenruimte plaatsvindt en nodigt bewoners uit daarin een rol te spelen.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 11
1.4 Indicaties en contra-indicaties De ontwikkelaar noemt de volgende mogelijke indicaties om TOS toe te passen. Het buitenspelen staat onder druk; het plein wordt voornamelijk gebruikt door jongens vanaf 10 jaar. Jongere kinderen − vooral meisjes − durven of mogen niet op het plein spelen. De dominante groep bepaalt de sfeer op het plein. Een cumulatie van problemen in de buurt: vandalisme, hoge speeldruk, ongezonde leefstijl, armoede, schooluitval, criminaliteit, et cetera. Het gaat niet om een geïsoleerd probleem wat relatief eenvoudig en snel aan te pakken is. Bij de bewoners lijkt er desinteresse en berusting te zijn. Zelfs het klagen neemt af. Er lijkt onvoldoende kracht en samenhang in de buurt om de situatie actief te beïnvloeden.
1.5 Aanpak Uitgangspunten voor het werken met TOS In alle TOS-praktijken (een zelfstandig functionerende eenheid die een samenhangend geheel vormt in een gebied) wordt gewerkt met een aantal uitgangspunten. Deze punten vormen een leidraad voor alle activiteiten en acties die TOS onderneemt (Karyotis e.a., 2005).
Liefde en respect voor bewoners, tieners, kinderen, jongeren, volwassenen. Stimuleren in plaats van paternaliseren. Emancipatie in plaats van discriminatie. Signaleren van al die zaken die bepalend zijn in het publieke domein. Normen en waarden in de buitenruimte herstellen door grenzen te stellen. Leren van eigen ervaring en die van anderen. Sanctioneren en motiveren. Positieve communicatie op wijk-, buurt- en stedelijk niveau. Samenwerking met particulier initiatief, overheid, bewoners en bedrijfsleven. Aanbod van activiteiten zeven dagen per week, 365 dagen per jaar.
TOS-team en werkzaamheden Elke TOS-praktijk heeft een TOS-team variërend van vier tot vijftien medewerkers, dat bestaat uit een professionele TOS-baas (die in dienst is van een lokale welzijnsinstelling) en maximaal vier vaste medewerkers, aangevuld met jongeren met een bijbaan en stagiaires (TOS Charlois). De praktijk leert dat TOS twee tot drie jaar actief moet zijn op een plein om effect te sorteren. TOS werkt dan ook altijd voor lange tijd op een plein. Op drukke pleinen met veel problemen die zich ook in de omringende buurten voordoen, is TOS soms wel meer dan tien jaar actief. Het voornaamste aanbod bestaat uit reguliere activiteiten. Daarnaast organiseert een TOS-
12 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
praktijk thema-evenementen en vakantieprogramma’s. Een reguliere activiteit of interventie duurt anderhalf tot twee-en-een-half uur. Drie tot vier keer per week bezoekt een team eenzelfde plein of buurt. Daarnaast doet het team regelmatig ‘een rondje wijk’. De werkzaamheden spitsen zich toe op de volgende activiteiten (TOS Charlois; Boonstra & Van Wonderen, 2009a). Organiseren van sport-, spel-, creatieve- en buurtactiviteiten voor kinderen en jongeren op pleinen en in buurtjes. Activiteiten kunnen ook evenementen zijn of pauzeactiviteiten op schoolpleinen. Activiteiten zijn voor TOS geen doel op zich, maar vormen een middel om meer bewoners bij het plein te betrekken. Tijdens activiteiten wordt ingezet op positief gedrag van de deelnemers en de andere pleingebruikers. Denk aan samenwerken, rekening houden met andere mensen, zelfvertrouwen, omgaan met regels en voor jezelf opkomen. Maar ook: bewegen, iets betekenen voor je buurt, initiatief nemen, een gezonde leefstijl aanleren, eigen kwaliteiten ontdekken en ontwikkelen, et cetera. Contact leggen met deelnemers en ouders of volwassen buurtbewoners Naast het contact leggen met kinderen en jongeren leggen TOS-medewerkers ook contact met volwassenen in de buurt. Het gaat hier om direct contact op het plein, van een praatje of bewoners die even helpen bij een activiteit, tot bewoners die helpen bij het oprichten van een pleincomité voor ouders/volwassenen die een bijdrage willen leveren aan een goede sfeer op het plein. Jongeren uit de buurt betrekken bij het organiseren van activiteiten Jongeren worden op verschillende manieren betrokken bij het organiseren van activiteiten. Allereerst doet TOS dat door hen (onder begeleiding) zelf activiteiten te laten organiseren. Ten tweede door het aanbieden van jongerenbijbanen waarin jongeren zich inzetten voor TOS en daarmee een rolmodel worden voor de andere kinderen in de wijk. Zij werken mee om de activiteiten voor kinderen en andere jongeren uit te voeren, hebben kennis van de wijk en zijn een voorbeeld voor anderen. Signaleren Door alle TOS-medewerkers wordt gesignaleerd wat er gebeurt op een plein of in een buurt. Dit varieert van een kapot speeltoestel tot een kind dat in de knel zit. Wat TOS zelf kan oplossen, wordt direct opgepakt. Andere signalen worden gedeeld met partners, waarna wordt afgesproken wie welke actie onderneemt. Als er bijvoorbeeld signalen zijn dat het niet goed gaat met een kind, dan zoekt TOS naar een goede doorverwijzing. TOS blijft het kind volgen. Terugdringen vandalisme en overlast Door veel op straat te zijn en contacten te onderhouden met jong en oud, levert TOS een bijdrage in het tegengaan van vandalisme.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 13
Werkwijze en instrumenten Thuis op Straat werkt dus altijd buiten in de wijk en vaak op pleinen. Door aanwezig te zijn, activiteiten en evenementen te organiseren en maatregelen te bedenken en uit te voeren, zorgt het TOS-team voor een betere sfeer. TOS heeft geen beleid ontwikkeld waarbij het einddoel voor jaren als een blauwdruk is gegeven en alle tussenliggende stappen vastgelegd zijn. In plaats daarvan streeft de methode naar een proces waarin ruimte is om steeds na te gaan welke activiteiten, gegeven de situatie van het moment, het meest geschikt zijn en welke gevolgen de gekozen richting heeft voor het proces: een menugestuurde aanpak (Boonstra & Van Wonderen, 2009a). Goed weten wat er speelt in de wijk, is hiervoor de basis. Medewerkers houden in de gaten wat er goed gaat en wat nog beter kan in de wijk. Op basis hiervan ontwerpen TOS-medewerkers acties, bij voorkeur in samenwerking met partners en wijkbewoners. Aandachtspunten van een activititeit, evenement of actie kunnen onder andere zijn: het aanleren van sociale competenties, communicatie, participatie en ‘schoon, heel, veilig’. Om dit te bewerkstelligen heeft een TOS-praktijk, − naast het organiseren van reguliere activiteiten voor de kinderen en jongeren − een aantal instrumenten ter beschikking, waaronder de volgende (Thuis op Straat, 2009). Het goud van de straat: jongerenbijbanen en zakgelders Jongeren uit de buurt werken als zakgelder (tot 15 jaar) of bijbaner (vanaf 15 jaar) een aantal uren per week bij TOS. Zij weten veel over de buurt en ze kennen veel kinderen en jongeren uit de wijk. Ze hebben in deze rol een voorbeeldfunctie en dragen bij aan een beter klimaat. Voor kinderen zijn zij een soort ‘oudere broer’ en door hun werk in de wijk zorgen ze voor een positiever beeld van jongeren in de wijk. De jongeren worden begeleid door een professional en krijgen praktische en theoretische scholing, gericht op het leren werken met diverse doelgroepen op straat en het ontwikkelen van sociale vaardigheden. De bijbaners werken op basis van een officieel nul-uren arbeidscontract. Elektronisch logboek In elke TOS-praktijk wordt een elektronisch logboek systematisch en dagelijks bijgehouden. Daarin wordt vastgelegd hoe ‘het klimaat’ op de specifieke straten en pleinen zich ontwikkelt. Het gaat om de registratie van harde feiten (etniciteit, verhouding jongens/meisjes, oudercontacten, et cetera), trends (pestgedrag, ruzies, positief gedrag), interpretatie (schoon, heel, veilig, praatjes) en ‘dingen die je niet ziet’ (sfeer, veiligheidsgevoel en ervaringen van deelnemers). Daarmee is het elektronisch logboek een belangrijk middel voor de TOSpraktijken om te registreren wat er op de pleinen en in de wijken gebeurt, de koers te bepalen en te sturen op resultaten. Aanpak van een dag met een reguliere activiteit of interventie op het plein Vanuit de uitvalsbasis, meestal een kleine accommodatie in de buurt van het plein, wordt elk bezoek aan het plein met het TOS-team voorbereid: wat staat er vandaag op het programma? Waar moeten we vandaag op letten? Welk materiaal hebben we nodig? Et cetera. Bij aankomst op het plein bekijken de TOS-medewerkers eerst hoe het plein erbij ligt en
14 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
zonodig wordt eerst vijf minuten schoongemaakt met de aanwezige kinderen. Ook het contact met de kinderen is al bij aankomst belangrijk: ‘Leuk dat je er bent’, soms wordt een hand geschud. Vervolgens start de activiteit en dit kan van alles zijn: kringspelen, basketballen, knutselen, pannenkoeken bakken, in feite alles wat bij de doelgroep aansluit en werkt. De georganiseerde activiteiten zijn middelen om de kinderen te leren om plezier te maken, samen te spelen, te bewegen, te durven, rekening te houden met anderen, et cetera. Hier sturen de TOS-medewerkers tijdens de activiteit op. Ze hebben aandacht voor de deelnemende groep en voor het individu: hoe gaat het met de kinderen? Wat is hun gedrag? Wat vertellen ze? Wat houdt hen bezig? Waarom wil iemand niet meedoen? Daarnaast hebben de medewerkers ook aandacht voor de andere groepen op het plein. Ze maken contact met volwassenen op het plein en proberen te onderzoeken hoe ze deze mensen bij het plein kunnen betrekken. Hiertoe gaat de medewerker een praatje aan: ‘Hoe gaat het met u, hoe gaat het op het plein, mag ik u vragen mij even te helpen?’ Omgekeerd komen volwassen bewoners ook met vragen naar het TOS-team. Het doel is bewoners te betrekken, beter inzicht te krijgen in het plein, in wat er speelt en in wat buurtbewoners belangrijk vinden. Aan het einde van elke dag wordt het elektronisch logboek ingevuld.
1.6 Materiaal Methodiekenboek, geschreven door TOS Centraal en in 2009 uitgegeven door TOS in eigen beheer. In deze ringband verzamelt TOS Centraal instrumenten die zijn ontwikkeld in de TOS-praktijken en handvatten bieden om de TOS-methode in de praktijk te brengen. De map wordt sinds 2009 jaarlijks aangevuld. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met TOS Centraal. Handboek TOS, te vinden op het afgeschermde gedeelte van www.thuisopstraat.nl. Dit handboek is een beknopt overzicht van de werkwijze en manier waarop TOS haar organisatie heeft ingericht en is bedoeld als inspiratiebron voor de medewerkers. Toegang tot het handboek is beveiligd met een inlogcode die alleen beschikbaar wordt gesteld aan franchisenemers.
1.7 Uitvoerende organisaties De organisatie bestaat uit kleinschalige, juridisch zelfstandige eenheden (de TOS-praktijken) die door middel van een franchiseconstructie zijn verbonden met het merk TOS. TOS Centraal is franchisehouder van TOS, een gedeponeerd merk dat niet zonder meer gekopieerd mag worden.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 15
TOS Centraal exporteert het product TOS, bewaakt de inhoud, coacht TOS-praktijken en verzorgt de opleiding van TOS-bazen en TOS-medewerkers. De franchise TOS-praktijken verplichten zich door middel van de verbintenis met TOS Centraal om zich te houden aan de richtlijnen van het merk. De meeste TOS-praktijken zijn organisatorisch ondergebracht bij een lokale welzijnspartij. Formeel zijn de TOS-bazen en TOSmedewerkers in dienst bij de welzijnsinstelling, maar inhoudelijk worden ze geleid door TOScentraal (Karyotis e.a., 2005). Thuis op Straat wordt momenteel uitgevoerd in Amsterdam, Bergen op Zoom, Breda, Leiden, Rotterdam en Voorschoten. TOS is niet in te delen in een specifieke ‘traditionele’ werksoort. Het is een mix van opbowwerk, sociaal-cultureel werk (kinderwerk, jongerenwerk) en sociaal ondernemerschap.
1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder Elke TOS-praktijk is verschillend qua grootte, maar ook qua functies en benaming. Momenteel zijn de volgende vier niveaus te onderscheiden met bijbehorende competenties (Martens, 2009). Directeur/TOS-baas De directeur/TOS-baas staat aan het hoofd van een TOS-praktijk en is verantwoordelijk voor de implementatie en coördinatie van de uitvoering van Thuis op Straat. Hij heeft een ontwikkelende en coördinerende taak en stuurt het personeel (de TOS-medewerkers) aan. (Engbersen & Voogd, 2005). De directeur werkt zo nodig mee op straat, hij/zij is regelmatig op een plein aanwezig. Een TOS-baas heeft een vooropleiding op hbo-niveau, meestal in een agogische of sportgerelateerde opleiding. De volgende benodigde competenties worden vermeld. Strategisch inzicht. Goed kunnen netwerken met bewoners en vertegenwoordigers van organisaties. Goed kunnen omgaan met opdrachtgever- en eigen opdrachtnemerschap. Omgevingsgevoelig. Oog voor kwaliteit en de klant. Ook praktisch mee kunnen werken in de praktijk op het plein. Teamleider (voorman/voorvrouw) De teamleider of voorman/voorvrouw (termen worden door elkaar gebruikt) werkt mee op het plein en is verantwoordelijk voor de directe aansturing van de medewerkers en de uitvoering van de activiteiten. De teamleider heeft een vooropleiding op hbo-niveau, meestal in een agogische of sportgerelateerde opleidingsrichting. De volgende benodigde competenties worden vermeld. Kan adequaat en situationeel leiding geven aan een team van ‘vaste’ medewerkers,
16 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
jongeren met een bijbaan en stagiaires. Kan een plein ‘lezen’ en kan gestructureerd en methodisch activiteiten/interventies inzetten en daarbij leiding geven aan medewerkers. Kan een plan van aanpak maken voor een plein en dat ook uitvoeren. Kan medewerkers sturen op kwaliteit. Is communicatief ingesteld en kan werken met grote groepen. Heeft een duidelijke, enthousiaste presentatie in de buitenruimte. Kan goed signaleren, heeft gevoel voor ‘het signaal achter het signaal’. Kan goed samenwerken met bewoners en andere professionals.
Vaste TOS-medewerker De vaste TOS-medewerker is verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten en de begeleiding van stagiaires en jongeren met een bijbaan. TOS-medewerkers zijn veelal mboopgeleid (agogische of sportopleiding). Indien een medewerker wordt aangenomen op talent, maar nog geen mbo-diploma heeft, krijgt deze persoon de mogelijkheid alsnog een mboopleiding te volgen (Mbo Helpende Welzijn). De volgende benodigde competenties worden vermeld. Kan jongeren met een bijbaan en stagiaires begeleiden en aansturen. Kan werken met grote groepen. Kan leiding geven aan een activiteit. Heeft kennis van verschillende spel- en werkvormen. Is communicatief ingesteld en kan contact leggen met alle doelgroepen op en rond het plein. Kan goed signaleren. Kan met hulp van de teamleider een plan van aanpak maken voor het plein. Heeft een enthousiaste en uitnodigende houding.
Stagiaire, jongere met bijbaan en zakgelder Stagiaires komen vaak van opleidingen als Mbo Sport en Bewegen, Mbo SPW en Hbo Pedagogiek (www.thuisopstraat.nl). De jongeren komen uit de buurt waar TOS actief is. De volgende competenties zijn van belang. Is en wil een rolmodel zijn binnen de buurt. Heeft affiniteit met sport, spel of een ander domein waarmee op het plein gewerkt kan worden. Is vriendelijk, enthousiast naar kinderen en tieners en correct naar volwassenen. Staat open voor leren. Bij stagiaires worden aanvullende competenties vanuit de opleiding toegevoegd.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 17
1.9 Overige randvoorwaarden Kwaliteitsbewaking TOS hanteert de term ‘lerende organisatie’ als uitgangspunt. Dat betekent dat er ruimte is om te leren, zowel voor de medewerkers als voor de organisatie. Leren in trainingen, leren van elkaar, leren van ervaringen in de praktijk en leren van succes en mislukkingen. Nieuwe ‘ontdekkingen’ worden met elkaar gedeeld (Karyotis e.a., 2005). TOS Centraal is het ondersteunende apparaat voor mensen in de uitvoerende TOS-praktijken en richt zich voortdurend op het ontwikkelen van zelflerende organisaties en de kwaliteit van de uitvoering (Karyotis e.a., 2005; Boonstra & Van Wonderen, 2009a). Voor TOS-medewerkers is er de mbo-opleiding Helpende Welzijn op het Albeda-college met een aantal speciale modules voor het werk bij TOS. Deze opleiding wordt elk jaar afgesloten met een certificaat en na drie jaar krijgen de medewerkers een diploma waarmee ze naar mbo-niveau 2 kunnen. Voor TOS-bazen en TOS-medewerkers verzorgt TOS Centraal een opleiding, die wordt aangepast aan de leerbehoefte van de TOS-bazen. Er is dus geen standaard leermethode. Onderdelen zijn: intervisie en specifieke cursussen als EHBO, programmeren, pleinanalyse maken, et cetera. Daarnaast biedt TOS Centraal werkbegeleiding, coaching en supervisie. Voor alle medewerkers is er vanuit TOS ondersteuning via internet, email en telefoon (helpdesk). Jongeren met jongerenbijbaantjes krijgen de benodigde bagage aangereikt in de vorm van kaderopleidingen. Hierin worden de jongeren getraind in het TOS-concept, de functie van het logboek, omgaan met agressie op het plein, communicatie met elkaar en met de doelgroep, het organiseren van activiteiten en sociale vaardigheden. Het werken met het elektronisch logboek leidt op verschillende niveaus tot reflectie, monitoring, controle en verantwoording. De directeur/TOS-baas en de teamleider houden controle op de uitvoering en kwaliteit op de pleinen. Het thema kwaliteit wordt expliciet aan de orde gesteld in trainingen, op het teamoverleg, voorafgaand aan activiteiten en in de begeleiding van stagiaires. Jaarlijks organiseert TOS Centraal een driedaagse bijeenkomst voor alle TOS-bazen en voorlieden. Tijdens deze TOS Driedaagse wordt de balans opgemaakt van het afgelopen seizoen en worden nieuwe uitvindingen en besluiten over verbetering van het TOS-concept gepresenteerd.
Kosten van de interventie De integrale kostprijs van een plein is € 47.941. Hiervoor wordt het plein gedurende een jaar drie tot vier keer per week bezocht met een team van drie mensen (minimaal één TOSmedewerker, één stagiaire en één jongere met een bijbaan). Om een TOS-praktijk (zelfstandige locatie) te kunnen organiseren zijn er minimaal vier pleinen nodig met een totaalbudget van € 191.764. (interne kostprijsberekening TOS). Een TOS-praktijk is een zelfstandig functionerende eenheid die een samenhangend geheel vormt in een gebied. Het werkgebied kan variëren van een buurt tot een deelgemeente, stadsdeel of stad.
18 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies Er zijn ook andere organisaties die activiteiten op straat organiseren en professionals die contacten leggen op straat. Voorbeelden hiervan zijn ambulant jongerenwerkers en organisaties die kinderactiviteiten op straat organiseren of in de buurt met mensen werken. Voor zover bekend bij de ontwikkelaar zijn er echter geen andere methodes waarbij zoveel elementen geïntegreerd zijn in één aanpak.
1.11 Contactgegevens ontwikkelaar Ontwikkelaar Ton Huiskens Eigenaar TOS Centraal Beukelsdijk 107-109 3021 HE Rotterdam 010 437 61 11 Marianne Martens (Directeur)
[email protected] Contactpersoon: Peter Hartog 010 437 61 11
[email protected]
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 19
2. Onderbouwing
2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode TOS is ontwikkeld door Ton Huiskens, een van oorsprong Rotterdamse opbouwwerker die in Rotterdam allerlei projecten en initiatieven ontwikkeld heeft. Begin jaren negentig merkte Huiskens, toen directeur van welzijnsstichting Rotterdam West, op dat de publieke ruimte aan het verloederen was en dominante groepen steeds vaker de baas waren op het plein. In antwoord hierop zette hij aanvankelijk het project ‘Duimdrop’ op: speelgoeduitleen vanuit een zeecontainer op een plein aan kinderen die een pasje hebben, door medewerkers die betaald werden via arbeidsmarktverruimende maatregelen. Thuis op Straat was het vervolg op Duimdrop: een methode die zich niet beperkte tot het plein en speelgoeduitleen, maar een buurtgerichte methode was met een ruimer aanbod aan activiteiten. Wel bleven, naast een regulier betaalde TOS-baas per project, de medewerkers afkomstig uit arbeidsmarktverruimende maatregelen (toentertijd I&D en WiW trajecten); ze werden ‘het goud van de straat’ genoemd (Karyotis e.a., 2005). In 1996 ging het eerste TOS-project van start in de wijk Hillesluis in Rotterdam (Engbersen & Voogd, 2005). Huiskens heeft bij het opzetten van TOS gebruik gemaakt van reflecties op het opbouwwerk en het bedrijfsleven (onder meer het franchisemodel), maar de methode is bovenal ontwikkeld in de praktijk (De Nieuwe Lijn, 1998). Van twee wijken in Rotterdam in 1996 heeft TOS een ontwikkeling gemaakt naar veertig wijken in zes steden in 2012. Alternatief voor sociaal-cultureel werk Huiskens heeft Thuis op Straat ontwikkeld als alternatief voor het veelal naar binnen gekeerde en aanbodgerichte sociaal-cultureel werk, dat volgens hem niet inspeelde op de actuele problemen van de jeugd in de oude Rotterdamse wijken. Hij zag dat het sociaal-cultureel werk veelal haar vaste programma bleef afdraaien, terwijl ondertussen de openbare ruimte aan de jeugd ontnomen werd door verloedering en groepsterreur. Daarnaast is in het TOS-concept een kritische visie ontwikkeld op de professionalisering zoals die onder andere in het welzijnswerk heeft plaatsgevonden. Belangrijke drijfveer hiervoor is dat daarmee de gevoeligheid voor relevante sociale processen en de situatie zoals die op ieder specifiek moment speelt, afneemt (Karyotis e.a., 2005). Doorontwikkeling TOS heeft in grote mate het karakter van een georganiseerde zoektocht naar vernieuwing in het sociale domein, zowel naar vorm als naar inhoud. Dit is vooral gericht op het ontwikkelen van een methodische wijze van werken. Het streven is om daarbij vroegere manieren van werken te vermijden en vernieuwende ideeën concreet vorm te geven (Karyotis e.a., 2005). De verschillende TOS-praktijken delen nieuwe ontwikkelingen en ‘uitvindingen’ in de praktijk met elkaar. Deze dynamiek moet garant staan voor de blijvend ontwikkeling van TOS. Zo is de afgelopen jaren door het Verwey-Jonker Instituut in samenwerking met verschillende partners het ‘sterrensysteem’ ontwikkeld, waarbij een plein door middel van sterren
20 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
gewaardeerd wordt op fysieke en sociale aspecten. Dit systeem wordt ingezet als middel om bewoners te activeren om de resultaten van het plein te verbeteren (Thuis op Straat, 2009).
2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Thuis op Straat is te kenmerken als een lerende organisatie, waarbij praktijk en theorie elkaar beïnvloeden. In algemene zin geldt dat de TOS-methode gebaseerd is op methoden uit het opbouwwerk, sociaal cultureel werk en sportwerk (TIJ, 2012). Opbouwwerk De ontwikkelaar van de methode is een opbouwwerker. De methode is dan ook het meest gebaseerd op het opbouwwerk, hoewel TOS hierover niet expliciet publiceert. In de TOS-methode komen verschillende elementen terug die voortkomen uit het opbouwwerk. Ten eerste de benadering van de buurt als een levend systeem, waarbinnen allerlei actoren op elkaar inwerken, naast elkaar bestaan en zich op een bepaalde manier tot elkaar verhouden. TOS erkent dit levende systeem en beïnvloedt het met doelbewuste interventies om zo een bijdrage te leveren aan een ‘betere’ sfeer en een veiliger speelklimaat (Broekman, 1998). Ten tweede deelt TOS het uitgangspunt dat ‘het niet voor mensen gedaan kan worden’, maar dat het met en door de mensen/bewoners zelf gedaan moet worden’ met het opbouwwerk. TOS ziet dat zij een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de buurt, maar dat het uiteindelijk gaat om de kwaliteiten die in de buurt aanwezig zijn (Broekman, 1998). In het rapport van de Toetscommissie Interventies Jeugd (TIJ, 2012) wordt in relatie hiertoe een aantal methoden genoemd waar TOS gebruik van maakt. Dit zijn: de voor-en-door methode (Voorman, 2003 in: TIJ 2012), een verzamelnaam voor een aantal min of meer systematische manieren van elkaar helpen, waarbij een vertegenwoordiger uit de doelgroep één of meer anderen uit diezelfde groep ondersteunt, informeert en/of helpt en waarin empowerment en participatie centraal staan (Van Dijke e.a. 2000), de peer education method (Voorham, 2003, in: TIJ, 2012), waarbij jongeren worden ingezet om andere jongeren te bereiken en met hen in gesprek te raken. TOS doet dit door middel van de jongerenbijbaantjes en het betekenisvol aanwezig zijn, dat onderdeel is van de presentietheorie van Baart (2001, in: TIJ, 2012). In TOS komt dit bijvoorbeeld tot uitdrukking in de opvang na het overlijden van een kind (TIJ, 2012). Maatschappelijke franchise Thuis op Straat is een vorm van maatschappelijke franchise, geïnspireerd op het commerciële franchisesysteem, waar onder meer McDonald’s, Albert Heijn en KPMG mee werken. Dit systeem maakt het mogelijk om een dynamische relatie te realiseren tussen de franchisehouder en de franchisenemer. Door een relatief klein middenkader is er een directe relatie tussen de uitvoerder en de ondernemingsstructuur. Daarnaast is door deze aanpak sprake van een duidelijk afgebakend werkterrein, een vastgelegd werkconcept en een meetsysteem (Boonstra & Van Wonderen, 2009a).
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 21
3. Onderzoek naar praktijkervaringen
De beschrijvingen van de praktijkervaringen van de professional en cliënt/burger zijn gebaseerd op de volgende publicaties. 1. ‘De straat aan de jeugd: een ontwikkelingsgericht onderzoek naar drie jaar ‘Thuis Op Straat’, geschreven door K. Masson, S. Karyotis en W. de Jong en in 2002 uitgegeven door Uitgeverij Aksant te Amsterdam. Doel van deze proces- en effectevaluatie is inzicht krijgen in de mate waarin de doelstellingen van TOS gerealiseerd worden. De evaluatie valt uiteen in de volgende vier centrale vragen. In hoeverre slaagt TOS erin de doelstellingen op uitvoerend niveau te realiseren? In hoeverre draagt TOS bij aan het bevorderen van samenwerking en afstemming tussen organisaties op wijkniveau die gericht zijn op kinderen en/of buitenruimte? In hoeverre slaagt TOS erin volwassenen bij TOS te betrekken en een bijdrage te leveren aan de sociale structuur? In hoeverre slaagt TOS erin een bijdrage te leveren aan het bevorderen van het sociaal klimaat in de buitenruimte en het reduceren van onveiligheid? In de periode 1999-2001 is drie jaar onderzoek gedaan naar TOS-praktijken op vijf locaties in Rotterdam (Bloemhof en Nieuwe Westen), Gouda (Goverwelle en Weidebloemkwartier), Leiden (Zuid-West) en Dordrecht (Oud-Krispijn). In het onderzoek zijn zowel kwalitatieve als kwantitatieve meetinstrumenten gebruikt, te weten: elektronisch logboek voor systematische dagelijkse registratie van de TOS-activiteiten buurtgericht onderzoek binnen TOS interviews met TOS-bazen focusgroep met TOS-medewerkers observaties van overleggen en samenwerking effectmetingen: • Korte vragenlijsten voor kinderen • Vragenlijsten voor buurtbewoners • Kinderen hebben op school opstellen geschreven over veiligheidsbeleving. Het genoemde elektronisch logboek is binnen het onderzoek ontwikkeld en bevat gegevens over aantallen deelnemende kinderen, oordelen van TOS-medewerkers over het verloop van activiteiten, gedrag van kinderen en ‘schoon, heel en veilig’ ten aanzien van de buitenruimte. Binnen het onderzoek leverde dit 2973 dagelijks ingevulde logboeken op die inzicht geven in TOS op uitvoeringsniveau en daarmee informatie over de mate waarin doelstellingen zijn gerealiseerd. Onbekend is het aantal interviews en gesprekken dat is gevoerd. De onderzoekers tekenen aan dat onderzoek naar TOS geen gemakkelijke opgave is. Ten eerste vindt het onderzoek plaats in een omgeving die continu aan verandering onderhevig is. Ten tweede zien ze de aard van het TOS-project als een zoektocht, waarbij globale doelstellingen en ambities verschillend worden geïnterpreteerd en ingevuld. Tot slot kennen verschillende praktijken sterk verschillende omgevingscondities als het gaat om aantallen inwoners, aantallen allochtone bewoners, beschikbare openbare ruimte, maatschappelijke
22 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
achterstand en sociale cohesie. 2. ‘Jeugd en Buitenruimte in Rotterdam: het Thuis Op Straat project’, geschreven door S. Karyotis, T. Tudjman, K. Masson en W. de Jong en uitgegeven in 2005 door RISBO Contactresearch BV en Erasmus Universiteit te Rotterdam. Dit ontwikkelingsgerichte onderzoek (proces- en effectevaluatie) is een vervolg op ‘De straat aan de jeugd’ en heeft tot doel inzicht te krijgen in hoe iedere TOS-praktijk zich gepositioneerd heeft en wat succesfactoren en aandachtspunten zijn voor verdere ontwikkeling. Om dit te realiseren is in de periode van april 2002 tot december 2004 onderzoek gedaan in dertien TOSpraktijken aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden vergelijkbaar met het eerdere onderzoek: elektronisch logboek buurtonderzoeken onder jeugd (1026 enquetes) en volwassenen (413 enquetes) interviews met TOS-bazen en directeuren van welzijnskoepels focusgroepgesprekken met TOS-medewerkers en samenwerkingspartners. 3. ‘Het goede voorbeeld: leefbare buurten door de inzet van ‘jongeren van de straat’’, geschreven door N. Boonstra en R. van Wonderen en uitgegeven in 2009 door het VerweyJonker Instituut te Utrecht. In dit onderzoek staat de vraag centraal wat de meerwaarde is van de inzet van jongeren in het werk van TOS Centraal. De onderzoekers bestudeerden het individueel nut, het nut voor de wijk, beeldvorming rond jongerenbijbanen en de mate waarin de inzet van jongerenbijbanen en stageplaatsen bijdraagt aan het bereiken van jongeren uit de buurt. Hiertoe is gebruik gemaakt van de volgende onderzoeksmethoden: interviews met TOS-jongeren (zeven stagiaires en jongerenbijbaantjes) interviews met acht sleutelpersonen in de wijk groepsgesprekken met in totaal zestien actieve buurtbewoners enquête onder 57 jongeren die bij TOS werken of hebben gewerkt. 4. ‘Respect op het plein. Werken aan gedragsverandering in de buurt’, geschreven door N. Boonstra, J. Mak en R. van Wonderen en uitgegeven in 2009 door Verwey-Jonker Instituut te Utrecht. In deze studie wordt TOS Centraal benoemd als beloftevolle interventie en onderzocht aan de hand van de volgende twee vragen. Wat is de pedagogische aanpak van TOS en welke methodieken vloeien hieruit voort? Op welke manier draagt de sociale interventie bij aan bewonersbetrokkenheid en gedragsverandering in buurten en in de openbare ruimte? In de periode augustus tot en met oktober 2008 zijn in de TOS-praktijken meerdere medewerkers geïnterviewd met verschillende functies: TOS-bazen, voormannen en voorvrouwen, medewerkers, stagiaires en jongeren met een TOS-bijbaan. In Schiedam zijn naast de TOS-baas drie medewerkers, een stagiaire en een voorvrouw geïnterviewd. In Amsterdam zijn interviews afgenomen met de TOS-baas, drie voorvrouwen, een TOSmedewerker en twee jongeren met een bijbaan. In Leiden zijn een TOS-baas, een voorman, een voorvrouw en twee stagiaires geïnterviewd.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 23
3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder Algemeen: aanbod activiteiten Uit de onderzoeken De straat aan de jeugd (Masson e.a., 2002) en Jeugd en Buitenruimte (Karyotis e.a., 2005) komt naar voren dat de nadruk van de activiteiten op maandag tot vrijdag ligt, in het weekend wordt beduidend minder ondernomen. Op jaarbasis vinden tussen 250 en 600 activiteiten per locatie plaats. Uit het onderzoek De straat aan de jeugd komt naar voren dat het reguliere aanbod het grootste deel van de activiteiten vormt. Het meest voorkomend is een combinatie van sport en spel (35%), gevolgd door sport (26%), speelgoeduitleen (21%) en spel (4%). Het overige aanbod bestaat uit thematisch aanbod en evenementen. In Jeugd en Buitenruimte constateren de onderzoekers dat de jongens het meest meedoen aan sportactiviteiten en de meisjes aan thematische activiteiten en themakisten. Praktijkervaring van TOS-medewerkers met de organisatie en samenwerkingspartners In het onderzoek Jeugd en Buitenruimte (Karyotis e.a., 2005) is TOS-medewerkers gevraagd naar hun mening en visie over TOS. Werkzaamheden Over het algemeen ervaren medewerkers het werk bij TOS als aantrekkelijk. Vooral het werken met kinderen, het voorbereiden en uitvoeren van activiteiten, de afwisseling en de creativiteit van het werk ervaren de medewerkers als positief. Het werken in de buitenruimte wanneer het koud of regenachtig is, ervaren zij als negatief. Een TOS-medewerkster illustreert dit als volgt: ‘Leuk is met kinderen te werken, de wijk leuk te maken voor de kinderen in de wijk (...) Je kunt kinderen bepaalde dingen meegeven door middel van sport en spel. Wat niet zo leuk is, is dat wij bij TOS toch bepaalde beperkingen hebben. Ik begrijp wel dat wij van thuis op straat zijn, maar in de wintermaanden is dat toch lastig door het slechte weer en wij krijgen de ruimte niet om ook binnen leuke dingen te organiseren omdat wij TOS op straat zijn.’ Ook ervaart een aantal medewerkers verveling door de routine in het aanbod van activiteiten. Succesfactor 1: Samenstelling team In het rapport Respect op het plein (Boonstra e.a., 2009c) geven de medewerkers aan dat de samenstelling van het team een belangrijke voorwaarde is voor het succes van de methode. Respondenten geven aan dat het team seksegemengd moet zijn om een groot bereik te hebben. De ervaring is dat vrouwen meisjes aantrekken en mannen jongens makkelijker bereiken. Ook rekening houden met de leeftijd van de medewerkers vinden zij belangrijk. Jongeren tonen voor oudere medewerkers vaak meer respect. Een afspiegeling van de wijk in het team is eveneens van belang in een etnisch gemengde wijk. Succesfactor 2: Goede medewerkers Voor een medewerker is het allereerst belangrijk dat hij of zij weet wat de kinderen leuk vinden. Een tweede succesfactor van TOS is dat medewerkers flexibel inspelen op de vraag van de kinderen en naar hen luisteren. ‘Je kan van tevoren van plan zijn om te gaan voetballen, dat aan de kinderen vertellen, maar als later blijkt dat de meeste kinderen hier geen zin in hebben, dan moet je toch iets anders gaan verzinnen.’ Ten derde is belangrijk dat de kinderen weten
24 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
wat ze aan TOS hebben, dat TOS op vaste dagen op de pleinen aanwezig is. ‘Het moet voor kinderen vanzelfsprekend worden dat wij er bijvoorbeeld iedere woensdag van 13 tot 18 uur zijn. Kinderen en ouders weten dan wat ze aan ons hebben’ (Boonstra e.a., 2009c). Verbeterpunt: Samenwerking met partners op wijkniveau In het onderzoek Jeugd en Buitenruimte (Karyotis e.a., 2005) geven TOS-medewerkers aan dat er het meest samengewerkt wordt met het basisonderwijs, sociaal-cultureel werk, jongerenwerk en het project Duimdrop. Zij zijn niet onverdeeld positief over deze samenwerking en ervaren het als niet-intensief en incidenteel. Een medewerkster: ‘Vaak willen ze onze hulp hebben, maar dan willen ze zelf geen moer doen, dan moeten wij alles doen. Dat noem ik geen samenwerking. We worden er vooraf ook vaak niet bij betrokken.’ Praktijkervaring van TOS-medewerkers met de methode Bereiken van de kinderen Uit de onderzoeken De straat aan de jeugd (Masson e.a., 2002) en Jeugd en Buitenruimte (Karyotis e.a., 2005) blijkt dat de populatie van kinderen die deelnemen aan TOS-activiteiten op verschillende pleinen in de Randstad voor 60% bestaat uit jongens en voor 40% uit meisjes. Er worden vooral kinderen in de leeftijd van 6-12 jaar bereikt. Het contact met tieners en jongeren is wisselend. Ongeveer de helft van de deelnemers op de onderzochte pleinen is van Turkse of Marokkaanse afkomst, de overige van andere culturen. Het bereiken van de kinderen en jongeren gaat naar mening van ondervraagde TOSmedewerkers over het algemeen heel goed, waarbij zij het aanbod van activiteiten als het beste middel zien (Karyotis e.a., 2005). In het onderzoek Respect op het plein (Boonstra e.a., 2009c) geven medewerkers aan dat zij veel kinderen bereiken die van hun ouders alleen buiten mogen spelen als TOS er is. In deze gevallen is begeleiding een voorwaarde voor de kinderen om buiten te mogen zijn. Deze zogenoemde binnenkinderen zijn vaker meisjes dan jongens en soms moeilijk te bereiken. Een medewerker: ‘Soms duurt het jaren voor je een kind bereikt... maar het lukt me wel.’ Haar ervaring en die van collega’s is dat als er eenmaal een paar meiden komen, de rest vanzelf volgt. Het bereiken van de meisjes in een buurt ervaren medewerkers op sommige TOS-locaties als lastig, terwijl het op andere locaties heel goed gaat. Het succes hangt samen met een speciaal aanbod voor meisjes, zo legt een TOS-medewerkster uit: ‘Wij hebben een meidenprogramma én een meidendag. Dat is succesvol. In de meidenclub doe je echte meidendingen, knutstelen, koekjesbakken, naar de film gaan, dat soort dingen.’ (Karyotis e.a., 2005). Bereiken van jongeren De mater waarin de diverse TOS-locaties contact met jongeren hebben is wisselend. Maar vergeleken met het bereik van de kinderen ligt het bereik van jongeren relatief lager. Uit de logboekgegevens in het onderzoek Respect op het plein (Boonstra e.a., 2009c) blijkt dat gemiddeld 10 tot 25% van de deelnemers 12-15 jaar oud is, het aandeel jongeren ouder dan 15 jaar is laag. Uit de interviews blijkt dat TOS er vooral in slaagt buitenjongeren te bereiken en in mindere mate binnenjongeren, vooral door ze te stimuleren vooral zelf activiteiten te organiseren en door ze uit te nodigen voor zakgeldbaantjes en jongerenbijbaantjes. Dit zijn altijd jongeren die bewust een voorbeeld willen zijn voor andere kinderen en zich betrokken voelen bij de wijk. Ook in de vrije tijd moet hun gedrag goed zijn. Een jongere: ‘Ja dat weet ik, ik
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 25
gooi nu bijvoorbeeld dingen altijd in de prullenbak. Kinderen nemen dingen van me aan, doen me na omdat ik ze ken en ik in de buurt woon.’ (Boonstra e.a., 2009c). Bereiken van ouders en volwassenen Het bereiken van volwassen buurtbewoners of ouders is wisselend. Vooral het structureel betrekken van de volwassenen bij activiteiten ervaren de medewerkers in verschillende onderzoeken als moeilijk. De TOS-baas uit Amsterdam: ‘Het is heel lastig om ze structureel erbij te betrekken. We proberen dit altijd wel, maar slagen daar maar mondjesmaat in. We moeten niet overschatten wat we hierin betekenen’ (Boonstra e.a., 2009c). Een aantal TOS-medewerkers ziet onder meer verschillen in culturele omgangsvormen in het algemeen − maar zeker tussen mannen en vrouwen − en de soms gebrekkige Nederlandse taalbeheersing van allochtone ouders van de eerste generatie als redenen voor het moeilijk bereiken. Een Marokkaanse medewerker legt uit: ‘De meeste bewoners hier zijn allochtonen van de eerste generatie. Zij kunnen niet goed Nederlands praten. Het is bijzonder moeilijk communicatie te zoeken en over de kinderen te praten met Turkse en Marokkaanse vrouwen. Ze komen niet in de buurt van mannen. Dat heeft te maken met cultuur en religie.’ (Karyotis e.a., 2005). Gedragsverandering bij kinderen tot stand brengen Alle geïnterviewden in het onderzoek Respect op het plein (2009c) ervaren dat ze met TOS opvoedkundig bezig zijn en iets wezenlijks bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Een respondent: ‘Ouders zeggen mij wel eens ‘Thuis is het mijn kind, op straat is het jouw kind’. Voorwaarde is volgens de medewerkers de band die zij hebben met de kinderen en het feit dat zij hen heel goed kennen. Gedragsregels worden in alledrie de onderzochte praktijken bijgebracht door samenspel en teamspelen, door correctie, door kinderen en jongeren de consequenties van gedrag te laten inzien en door hen zelf gedragsregels te laten maken. Over de positieve effecten van TOS op het gedrag van de kinderen zijn de geïnterviewden het eens. Over de vraag hoe duurzaam die effecten zijn, zIjn de meningen verdeeld. Volgens sommigen draagt het ook bij aan gedrag en ontwikkeling op langere termijn. ‘De kinderen hebben er echt wat aan voor de toekomst; dat kan ik rustig zeggen want ik doe dit werk al negen jaar. Sommige stagiaires waren eerst onze kinderen; dat is het grootste compliment! En dan zie je dat ze goed terechtgekomen zijn. TOS heeft daar echt een bijdrage aan geleverd.’ Voorwaarde is wel dat kinderen langere tijd bij TOS komen. Een meerjarige relatie met de kinderen wordt gezien als succesfactor: ‘Doordat je kinderen beter leert kennen, krijg je ook meer ruimte van ze om ze te corrigeren. Als ze je eenmaal kennen, heb je ook de credits om ze aan te spreken op hun gedrag.’ De TOS-baas van Amsterdam vertelt: ‘We zijn nu zeven jaar verder in Amsterdam Noord. Het gedrag op de pleinen is verbeterd en het buitenklimaat is veiliger geworden, zowel voor de kinderen als voor de volwassenen. Toen we begonnen, was het gedrag nog moeilijk te verbeteren. Maar je merkt nu dat bij de kinderen die nu puber zijn het respect er nog steeds is. De kinderen krijgen dus al zeven jaar de opvoeding door TOS. Dit is echt een succesfactor voor TOS, ze van kleins af aan kneden. Dat leert dat een lange adem loont, door te investeren in de kinderen boek je een resultaat dat jaren later nog beklijft. Oudere jongens die bij ons zijn
26 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
geweest, spreken de kleinere kinderen ook aan op hun gedrag, zoals zonnepitten uitspugen. Dan zeggen ze, hé, ruimt dat eens even op.’ (Boonstra & Van Wonderen, 2010). Ook komen kinderen met hun problemen naar TOS. Een voorvrouw uit Amsterdam: ‘Ja, wij krijgen meiden en jongens met problemen waarmee ze eerst bij niemand anders terecht konden. Het is daarom wel belangrijk om heel voorzichtig te zijn met je positie. Je moet problemen niet aan de grote klok hangen. Het is belangrijk om je van tevoren bewust te zijn hoe je met bepaalde dingen omgaat.’ (Boonstra e.a., 2009c). Praktijkervaring van Jongeren met een bijbaan In Het goede voorbeeld (Boonstra & Van Wonderen, 2009b) is onderzoek gedaan naar de ervaring van jongeren met een bijbaan aan bod. Meerwaarde van werken bij TOS Jongeren geven aan dat zij om verschillende redenen bij TOS werken: het past goed binnen de opleiding die ze volgen en hun kans op een toekomstige baan wordt vergroot. Als intrinsieke motivatie noemen zij dat ze veel denken te kunnen leren van het werk, zich graag inzetten voor kinderen in de eigen buurt en dat het werk goed past omdat zij zelf ook vaak buiten op straat te vinden waren. De jongeren ervaren dat zij plezier, respect en ervaring terugkrijgen voor het werk dat zij doen. Een jongere: ‘Ik wilde graag bij TOS werken in de buurt, sporten met kinderen, plezier met ze maken. Kinderen zijn altijd open, willen plezier maken. Ik vind het belangrijk dat ze zich veilig voelen, op het plein durven te spelen ook als er grotere kinderen zijn. Een ruime meerderheid van de jongeren die bij TOS gewerkt heeft, bevestigt dat hun kansen op de arbeidsmarkt hierdoor vergroot zijn. Daarnaast heeft het werk bijgedragen aan zelfvertrouwen, ambitie en motivatie. Een jongere: ‘Door TOS ben ik geen hangjongere op straat meer. Ik ben door TOS serieuzer.’ Daarnaast zeggen de jongeren veel te leren over samenwerken en omgaan met anderen, mensen aanspreken op hun gedrag, didactische vaardigheden en respect voor anderen. Een jongere: ‘Ik heb meer inzichten gekregen in mijn kwaliteiten. Ik merk dat ik nog te lief ben tegen kinderen, ik moet strenger zijn.’ Een tweede jongere: ‘Ik leer over hoe je de kinderen en jongeren normen en waarden bijbrengt. Hoe je de kinderen en jongeren moet aanspreken als zij iets fout doen.’ Voor- en nadelen Volgens de jongeren is het een voordeel dat zij zelf uit de buurt komen waarin zij werken, omdat zij de buurt kennen en ouders en buurtkinderen meer vertrouwen in hen hebben dan in een onbekende. Ze ervaren daarnaast hun voorbeeldfunctie als belangrijk: ‘Ik heb niet alleen een voorbeeldfunctie naar de kinderen, maar ook naar mijn vrienden toe. Ik spreek mijn vrienden er wel op aan als ze iets doen wat niet kan, ik laat ze zien hoe het anders kan.’ Nadelen zijn er ook, vooral voor henzelf. Zo lopen privé en werk door elkaar heen en worden zij soms geconfronteerd met loyaliteitsproblemen. Praktijkervaring van sleutelpersonen in het veld In het onderzoek Het goede voorbeeld (Boonstra & Van Wonderen, 2009b) bekijken de
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 27
onderzoekers ook de ervaring van sleutelpersonen in het veld in de samenwerking met TOS en in de omgang met de jongeren die een bijbaan bij TOS hebben. Samenwerking met TOS Bijna alle sleutelpersonen zijn positief over TOS en de samenwerking, vooral waar het gaat om contacten met TOS-medewerkers, het doorgeven van informatie over gebeurtenissen en ontwikkelingen in de buurt en het delen van signalen over kinderen met problemen. Het werk van TOS heeft volgens de sleutelpersonen een positieve invloed in de buurt; de buurt wordt veiliger en de aandacht voor de kinderen is positief. Men vraagt zich wel af of de positieve invloed blijvend is. Eén van de sleutelpersonen: ‘TOS verbetert het gedrag van de kinderen tijdens activiteiten. Maar je mag van TOS niet verwachten dat zij in de korte tijd dat ze met kinderen bezig zijn, hun gedrag blijvend kunnen veranderen. De opbrengsten van TOS liggen hier ergens anders. Het gaat om het contact met de kinderen, het ontwikkelen van zelfrespect. TOS geeft de kinderen aandacht, dit is iets wat zij thuis niet krijgen.’ Ervaring met TOS-jongeren De sleutelpersonen zijn over het algemeen positief over de inzet van TOS-jongeren, maar plaatsen wel enkele kanttekeningen. Het feit dat ze uit de buurt afkomstig zijn, wordt ervaren als een pluspunt. Ze vervullen hierdoor een voorbeeldfunctie voor de kinderen en voor hun vrienden. Daarnaast zien zij dat het hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot, vooral omdat zij meer discipline ontwikkelen. Ze vinden het belangrijk dat ook ‘moeilijke’ jongeren een kans krijgen bij TOS te horen. Voorwaarde voor een succesvolle inzet van jongeren uit de buurt is wel dat zij voldoende begeleiding krijgen om het werk goed te doen. Ook moeten de jongeren over goede contactuele eigenschappen beschikken: ‘Niet alle jongeren kunnen goed voor een groep staan.’ Eén van de geïnterviewden was hierover minder tevreden tijdens een activiteit waar de jongeren zouden helpen: ‘Ze stonden er soms alleen een beetje bij (..) Ik moest ze echt aansturen.’ Soms kan het wel te gezellig worden op het plein. Eén van de sleutelpersonen: ‘Soms is het iets te gezellig en ontstaat er een praatgroepje.’
3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger Praktijkervaring basisschoolkinderen In het onderzoek Jeugd en Buitenruimte (Karyotis e.a., 2005) zijn 1026 basisschoolkinderen geënqueteerd over hun beleving van de wijk en de manier waarop zij tegen TOS aankijken. Ongeveer een kwart van de kinderen (meer jongens dan meisjes) geeft aan door de aanwezigheid van TOS vaker buiten te spelen. Gevoel van veiligheid De meeste kinderen geven aan zich soms onveilig te voelen door ‘enge mensen’, ze zijn bang om in het donker alleen op straat te zijn of hebben moeite met groepsgedrag zoals pesten. Als er leiding van TOS is voelt de helft tot driekwart van de kinderen op een TOS-locatie zich aanmerkelijk veiliger, vooral doordat er dan een oudere toezicht houdt en ingrijpt bij
28 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
ongeregeldheden als ruzie en pesten. Ook geven zij aan dat het aantal pesterijen daalt bij de aanwezigheid van TOS; er wordt minder kattenkwaad uitgehaald en de pleinen worden niet langer gedomineerd door grotere en/of oudere jongens en meisjes. Meedoen aan activiteiten Meer dan de helft van de geënqueteerde kinderen doet mee aan activiteiten van TOS, waaronder meer jongens dan meisjes en zowel kinderen van Nederlandse als buitenlandse komaf. Jongens vinden vooral voetbal en andere sporten als tennis en basketbal positief. Veel meisjes noemen eveneens voetbal, tennis en basketbal, maar zien daarnaast ook graag andere activiteiten als touwtjespringen, spelletjes, meidenclub en skaten. Opvallend is dat de kinderen nauwelijks negatieve dingen noemen over de activiteiten die TOS organiseert. Kanttekeningen beperken zich voornamelijk tot bepaalde sporten of spelletjes die een kind niet leuk vindt. Een enkeling noemt zaken als: ‘Ze letten niet goed op je’ of ‘Soms zijn ze heel streng’. Leiding op het speelplein De meeste kinderen vinden het buiten leuker als TOS aanwezig is en zijn over het algemeen tevreden over de leiding. Toezicht houden vinden de kinderen een belangrijke functie van TOS: ‘Als er iets gebeurt kan ik naar de mensen van TOS rennen’. En: ‘als TOS er niet is, denken de kinderen: nou er is geen meester en dan doe ik wat ik wil, maar als TOS er wel is, dan houden ze hun mond.’ Praktijkervaring volwassen buurtbewoners In het onderzoek Jeugd en de Buitenruimte (Karyotis e.a., 2005) zijn in totaal 413 volwassen buurtbewoners geënqueteerd over de verandering van de ‘sociale werkelijkheid’ (ervaring van sociale contacten, sociale cohesie, leefbaarheid en jeugd) door de werkzaamheden van TOS. Sociale contacten en veiligheid Uit de enquêtes blijkt dat bewoners met veel sociale contacten door TOS ook goede sociale contacten rondom het plein hebben gekregen. In mindere mate geldt dit ook voor bewoners met weinig sociale contacten, hiervan geeft een kwart aan dat hun contacten rondom het plein zijn verbeterd. Buurtbewoners zijn zich door aanwezigheid van TOS overdag veiliger gaan voelen. Voor de avonduren geldt dit niet, dan voelen bewoners zich nog net zo (on)veilig als eerst. Actief door TOS Een kwart van de onderzoeksgroep zegt actiever te zijn geworden door TOS. Iets meer dan een kwart geeft aan een actieve rol te willen vervullen bij of samen met TOS. Dit zijn vooral de bewoners die TOS al kennen. Bewoners die TOS niet kennen, zijn in veel mindere mate actief of bereid actief te worden. Ook zijn het vooral de buitenlandse bewoners die dankzij TOS actiever zijn geworden of willen worden. Motivaties: ‘Als je in een buurt woont, moet je een bijdrage leveren’ en ‘Ik wil de straat gezelliger maken’ of ‘Geen tijd’. Meerwaarde TOS Uit de enquêtes komt naar voren dat TOS op vier fronten een meerwaarde biedt in de buurt: meer saamhorigheidsgevoel, meer veiligheid in de wijk, meer buitenspelende kinderen en
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 29
kinderen zijn zich beter gaan gedragen. Een bewoner: ‘Activiteiten zijn erg belangrijk voor de veiligheid, minder vernielingen, enzovoort.’ Een tweede bewoner vertelt: ‘Als mijn kind alleen buiten speelt, weet ik niet dat mijn kind veilig is. Maar als TOS aanwezig is, dan ben ik rustig, dan weet ik dat mijn kind veilig is en door andere kinderen niet geslagen wordt. TOS houdt dat in de gaten.’ Enkele bewoners hebben wel commentaar op de aanwezigheid van TOS en uiten soms de wens meer betrokken te willen raken bij de activiteiten van TOS: ‘Als TOS er is, spelen de kinderen meer samen en is er minder ruzie, maar TOS is wel te weinig aanwezig.’ En: ‘Gezellig gezicht, spelende kinderen. Ze leren met elkaar omgaan, materialen goed gebruiken, op hun beurt wachten, minder schelden. Hoop wel op meer betrokkenheid van de ouders zodat het ook HUN straat wordt’. Kinderen gedragen zich beter Alle bewoners, ongeacht etniciteit, vinden TOS van belang voor de kinderen. Zij geven aan dat kinderen zich door TOS beter zijn gaan gedragen en dat er minder ruzie en overlast is van kinderen en jongeren. Daarnaast vindt iedereen het een veilig idee als kinderen met TOS spelen. Bijna driekwart denkt dat het minder veilig voor kinderen wordt om buiten te spelen als TOS verdwijnt.
3.3 Praktijkvoorbeeld Ervaring Mohamed Lamou, kartrekker Thuis op Straat in Breda (Het Inventief, 2011): ‘Wij zijn de ogen en oren van de wijk. Via de kinderen krijgen we veel mee. Door ongedwongen met hen om te gaan, spellen te spelen en bezig te zijn, weten we wat er bij hen en in hun omgeving speelt. We kunnen problemen signaleren, omdat aan het gedrag van de kids veel is af te lezen. Verder hebben we overleg met andere organisaties in de wijk zoals politie, Grote Broers, de buurtvaders en Surplus Welzijn over zaken die ons opvallen, zoals veel hondenpoep of onveilige situaties in en rond de speeltuinen.’ Maar ook bij het overleg en signaleren stopt de betrokkenheid van TOS niet. De organisatie zet nadrukkelijk zelf de schouders onder verbetering van de wijk en de ontwikkeling van de kinderen. Lamou: ‘Wij willen bijdragen aan een leuke wijk en we willen dat kinderen het goed doen, thuis en op school en op een fijne manier met elkaar omgaan. De activiteiten in de speeltuin zorgen voor een leuke en ontspannen sfeer onder de kinderen. Verder zorgen wij voor huiswerkbegeleiding en hebben we contact met de school van de kinderen als we iets opvallends merken. Ook belonen we de spelende kinderen voor goed gedrag via een puntensysteem. Voor iedere middag waarop een kind zich goed gedraagt, geen straattaal gebruikt en iedereen in zijn waarde laat, krijgt hij een plusje. Vijf plusjes levert een ster op en vijf sterren een tegoedbon van de speelgoedwinkel. Bij slecht gedrag krijgt de deelnemer een minnetje. Dit werkt heel goed. Pas kwam er nog een moeder naar ons toe, die vertelde dat haar kind zo positief veranderd was. Daar doen we het toch voor!’ Kinderen zelf zijn laaiend enthousiast over het spelen op straat. Een groep meisjes is net
30 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
sportief bezig en sprint over poortjes. Eén van hen weet wel waarom het zo leuk is: ‘De begeleiders zijn allemaal aardig en leuk en de spellen zijn altijd anders. We kunnen ook zelf wel kiezen wat we willen doen.’ Een jongen naast haar vraagt net aan één van de begeleiders of hij zich die dag wel goed heeft gedragen. ‘Ik heb pas nog een bon verdiend, maar ik wil graag een spel voor de Wii. Dus ik moet nog even doorsparen!’
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 31
4. Effectonderzoek
4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit Momenteel is een effectstudie naar TOS gaande in samenwerking met ZonMw. Doel is om in een onderzoek met een experimenteel onderzoeksdesign vast te stellen of Thuis Op Straat werkelijk de emotionele en sociale veiligheid voor kinderen van 8-14 jaar verbetert, het sociaal gedrag van kinderen bevordert en psychosociale en gedragsproblemen tegengaat. Hierbij spitsen de onderzoekers zich toe op de effecten van TOS op kind- en op buurtniveau. Onderzoeksopzet In de onderzoeksaanvraag (2010) staat beschreven dat tien TOS-locaties vergeleken worden met tien controlelocaties. In overleg met TOS worden tien experimentele pleinen geselecteerd. De controlepleinen worden bij voorkeur gekozen in dezelfde TOS-praktijk als waarin het experimentele plein is gelokaliseerd. Zo worden kinderen die wonen in de directe omgeving van pleinen en straten waar een TOS-interventie wordt opgestart, vergeleken met kinderen die wonen aan pleinen en straten waar niet met Thuis op Straat wordt gewerkt. Op ieder plein wordt de ontwikkeling van 50 individuele kinderen gevolgd in de tijd. Er wordt een 0-meting verricht, een 1-meting na één jaar en een eindmeting na twee jaar. In totaal loopt het onderzoek van 2009 tot en met 2014. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de volgende meetinstrumenten. Strengths and Difficulties Questionaire (SDQ): gericht op ontwikkelingsmoeilijkheden (difficulties) en pro-sociaal gedrag (strengths) van kinderen. Deze vragenlijst wordt afgenomen bij de ouders. Interviews met deelnemende kinderen. Het onderzoek is inmiddels gestart en op alle locaties heeft een 0-meting plaatsgevonden. Op twee locaties is ook de 1-meting uitgevoerd, waarvan een rapport is verschenen. In deze rapportage presenteren de onderzoekers zeer beknopt de resultaten van de tussenmeting, zonder deze verder te analyseren of er conclusies aan te verbinden. 1. ‘Voel je thuis op straat!’ Eerste effectmeting TOS IJsselmonde Petrarcaplein, in augustus 2011 uitgebracht door het Verwey-Jonker Instituut te Utrecht. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de eerste effectmeting op de TOS-locatie IJsselmonde Petrarcaplein. In het voorjaar van 2010 is de 0-meting uitgevoerd en daarmee is de startsituatie in kaart gebracht. De eerste vervolgmeting heeft in 2011 plaatsgevonden en de eindmeting zal plaatsvinden in 2012. Deze rapportage geeft de resultaten weer van de eerste effectmeting en waar mogelijk worden de resultaten vergeleken met de 0-meting. De effectmeting is uitgevoerd in twee buurten: de buurt rondom het Petrarcaplein is de experimentele situatie, de controlebuurt is het gebied rondom de Socratesstraat. Ouders zijn geïnterviewd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst over de volgende onderdelen. Oordeel over Thuis op Straat (Petrarcabuurt). Oordeel over kindvriendelijkheid en speelklimaat in de buurt. Oordeel ouders over de buurt.
32 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
Samenleven in de buurt. In totaal hebben 79 ouders met kinderen in de leeftijd van 6-12 jaar de vragen beantwoord; 46 wonen in de experimentele buurt en 33 in de controlebuurt. De ouders hebben verschillende etnische achtergronden, vergelijkbaar met de achtergronden van alle buurtbewoners. De onderzoekers presenteren in het rapport de meetresultaten. Resultaten Algemeen De kindvriendelijkheid, het speelklimaat en de speelveiligheid zijn in het afgelopen jaar verbeterd in de Petrarcabuurt. In de controlebuurt is ook enige verbetering, maar deze is minder groot dan in de Petrarcabuurt. Over TOS De meeste ouders oordelen positief over TOS. Bijna iedereen kent TOS en drie op de vier weten ook daadwerkelijk wat TOS doet. Eenzelfde aantal geeft aan dat hun kind wel eens bij TOS speelt, waarbij één op de vijf kinderen één of enkele keren per week. De ouders die weten wat TOS doet, vinden in overgrote meerderheid dat TOS nuttig werk doet en bijdraagt aan vaker, veiliger en leuker buitenspelen. Verbeterpunten zijn ‘meer bekendmaken’ of flyeren wat TOS precies doet en wanneer ze er zijn, en vaker activiteiten organiseren. Veiligheid en speelklimaat Het percentage kinderen dat dagelijk buitenspeelt in de Petrarcabuurt is gestegen van 37% in 2010 naar 56% in 2011. In de Socratesbuurt is de toename minder sterk (34% naar 45%). Met betrekking tot veiligheid en speelklimaat voor kinderen is de helft van de ouders in de Petrarcabuurt van mening dat er onvoldoende plekken in de buurt zijn voor kinderen om veilig buiten te kunnen spelen, dit is een lichte daling ten opzichte van 2010. In de controlebuurt is dit percentage iets gestegen (van 22% naar 30%). Het aantal ouders dat van mening is dat kinderen in de buurt niet altijd goed met elkaar omgaan, is in de Petrarcabuurt gedaald van 30 naar 11%. Ook het percentage bewoners dat aangaf dat hun kinderen soms/vaak niet buiten durven te spelen uit angst voor oudere/andere kinderen, is gedaald, van 30-35% naar 20%. In de controlegroep is ook een daling te zien, zij het kleiner. Speelmogelijkheden en veiligheid Voor speelmogelijkheden en veiligheid geven ouders in de experimentele buurt een 5.5, in 2010 was dit nog een 4.9. Ook de veiligheid om buiten te spelen is volgens ouders gestegen van een onvoldoende (5.2) naar een voldoende (6.8). De onderzoekers zien ook een stijging in de beoordeling van de speelmogelijkheden: in de Petrarcabuurt geven ouders gemiddeld een 5.7 (in 2010 was dat een 5.2) voor speelmogelijkheden in de buurt, en gemiddeld een 6.7 voor de speel mogelijkheden op het Petrarcaplein (dat was in 2010 een 4.6). In de controlebuurt beoordelen de ouders eveneens de speelmogelijkheden en -veiligheid positiever dan een jaar geleden, maar de positieve stijging van het Petrarcaplein is aanzienlijk hoger. Het percentage ouders in de Petrarcabuurt dat vindt dat de pleinen, veldjes en straten waar hun kinderen spelen voldoende schoongehouden wordt, is gestegen van 43 naar 58%. Ook in de Socratesbuurt is dit gestegen, van 70 naar 84%. Tevredenheid over het aantal speeltoestellen
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 33
op Petrarcaplein is gedaald. Ervaren overlast door kinderen op het experimentele plein is in de beleving van ouders licht gedaald, van 39 naar 32%, waarbij het voornamelijk gaat om geluidsoverlast, asociaal gedrag en vandalisme. In vergelijking met 2010 is geluidsoverlast door kinderen fors afgenomen, vandalisme lijkt vaker voor te komen. Ook in de Socratesbuurt is het overlastpercentage gedaald, van 15 naar 6%. 2. TOS Crooswijk Marnixplein: Eerste effectmeting, uitgebracht door het Verwey-Jonker Instituut in augustus 2012. Onderzoeksopzet Begin 2011 is de 0-meting uitgevoerd en is de startsituatie in kaart gebracht. De eerste vervolgmeting heeft plaatsgevonden in 2012. De metingen zijn uitgevoerd in de buurt rondom het Marnixplein (experimentele buurt) en het gebied bij het Goudseplein (controlegebied). De effectmeting bestaat uit een gestandaardiseerde enquête onder ouders. In totaal hebben 68 ouders met kinderen in de leeftijd van 6-12 jaar geantwoord. De ouders hebben verschillende etnische achtergronden, vergelijkbaar met de achtergronden van alle buurtbewoners. Van de respondenten wonen er 42 in de experimentele buurt en 26 in de controlebuurt. De onderzoekers presenteren in deze rapportage alleen de resultaten voor de experimentele buurt rondom het Marnixplein en kondigen aan deze nog af te zullen zetten tegen de controlebuurt rondom het Goudseplein. Resultaten Algemeen In het algemeen zijn kindvriendelijkheid, speelklimaat en speelveiligheid in het afgelopen jaar verbeterd in de Marnixbuurt. Over TOS De meeste ouders kennen TOS en oordelen positief over de organisatie. Bijna alle ouders hebben gehoord over TOS en weten wat ze doen. Bijna drie op de vier ouders geven aan dat hun kind weleens bij TOS speelt, vaak één of enkele keren per week. Van degenen die TOS kennen, vindt de overgrote meerderheid het werk van TOS nuttig. Het draagt volgens hen bij aan vaker, veiliger en leuker buitenspelen. Verbeterpunten zijn: meer speelattributen, meer activiteiten voor jonge kinderen en meer bekendmaken wanneer ze er zijn. Veiligheid en speelklimaat Het percentage kinderen dat dagelijks of meedere malen per week buiten speelt, is gestegen van 73% in 2010 tot 84% in 2012. In 2011 vond 76% van de ouders dat er onvoldoende plekken in de buurt waren voor kinderen om veilig buiten te spelen, in 2012 was dit nog tweederde. Ook het percentage kinderen dat niet buiten durft te spelen uit angst voor andere/oudere kinderen is gedaald: van 20 en 27% naar 10 en 5%. Aan de veiligheid voor kinderen om buiten te spelen, gaven ouders in 2011 een 5.6. In 2012 is dit gestegen tot een 7.1. Ook de beoordeling van de speelmogelijkheden voor kinderen is gestegen: in de Marnixbuurt van 5.3 naar 5.4 en op het Marnixplein van 5.1 naar 6.3.
34 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
Het oordeel over het voldoende schoon zijn van pleinen, veldjes en straten waar kinderen spelen, is gelijk gebleven. Ongeveer de helft van de ouders in de Marnixbuurt vindt dat kinderen in de buurt vaak of soms overlast veroorzaken. Dit percentage is gelijk gebleven. Het gaat hier voornamelijk om geluidsoverlast, asociaal gedrag en vandalisme.
4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar soortgelijke methoden, noch in Nederland, noch in het buitenland. Dergelijke onderzoeken zijn evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearches (zie 6.1).
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 35
5. Conclusies
5.1 Samenvatting werkzame elementen TOS heeft aandacht voor alle doelgroepen in de wijk, legt contact met en betrekt alle doelgroepen in de wijk. TOS kent de buurt, de kinderen, tieners én ouders (1, 2, 3). Tijdens activiteiten wordt vooral ingezet op positief gedrag van de deelnemers en andere pleingebruikers; gedrag wordt zo nodig gecorrigeerd(1, 3). TOS is fysiek aanwezig en houdt toezicht op het plein (2, 3). TOS speelt flexibel in op de vraag van kinderen en luistert naar hen; het activiteitenaanbod wordt hierop aangepast (3). Kinderen en ouders weten wat ze aan TOS hebben omdat TOS op vaste dagen op het plein aanwezig is (1, 3). TOS bouwt een vertrouwensband op met kinderen doordat zij structureel voor langere tijd aanwezig zijn en leert hen goed kennen, waardoor TOS meer ruimte krijgt om de kinderen te corrigeren (3). TOS biedt jongeren de mogelijkheid om bij TOS te werken. Zij zijn hierdoor een voorbeeld voor andere kinderen en voelen de verantwoordelijkheid om zich zo te gedragen (3). Door de activiteiten biedt TOS een platform voor het vormen van sociale contacten tussen kinderen en buurtbewoners (3). TOS biedt buurtbewoners de mogelijkheid om heel laagdrempelig iets bij te dragen aan de sfeer in de wijk (1, 3). Verklaring classificatie veronderstelde werkzame elementen: 1 = Veronderstelling ontwikkelaar 2 = Wetenschappelijke of theoretische onderbouwing 3 = Praktijkervaringen 4 = Wetenschappelijk effectonderzoek.
5.2 Samenvatting effectonderzoek Wat betreft de effecten zijn alleen tussentijdse resultaten gemeten. Er zijn nog geen eindresultaten bekend.
36 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
6. Verantwoording
6.1 Zoeken en selecteren van literatuur Zoekvraag en zoektermen Op basis van de volgende zoekvraag is gezocht naar literatuur over de methode Thuis Op Straat: Wat is bekend over de praktijkervaring met en de effectiviteit van Thuis op Straat voor kinderen, tieners, jongeren, ouders en andere volwassen buurtbewoners ten behoeve van het verbeteren van de sfeer in de buitenruimte? Er is gezocht op basis van de volgende zoektermen ‘thuis op straat’ OR TOS Zoekstrategieën Door middel van de volgende zoekstrategieën is er gezocht naar literatuur over de methode: informatiemateriaal bij de ontwikkelaar internetresearch zoektocht in Nederlandse databanken (MOVISIE, PiCarta, Narcis, HBO Kennisbank, Google en Google Books) checken van referenties van reeds gevonden informatiemateriaal. Selecteren van literatuur Alle gevonden literatuur is bekeken en geselecteerd op relevantie. Zie voor geselecteerde literatuur 6.2.
6.2 Literatuur Boonstra, N. & Wonderen, R. van (2010). ‘Respect op het plein. Werken aan gedragsverandering in de buurt’, in: MO Samenlevingsopbouw 29 (225): pp. 31-32. Boonstra, N., Hermens, N. & Bakker, I. (2010). De publieke waarde van pleinen. De ontwikkeling en toepassing van een sterrensysteem voor Rotterdamse pleinen. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Boonstra, N. & Wonderen, R. van (2009a). Resultaat telt, jaarverslag 2007/2008. Rotterdam: TOS Centraal. Boonstra, N. & Wonderen, R. Van (2009b). Het goede voorbeeld. Leefbare buurten door de inzet van ‘jongeren van de straat’. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 37
Boonstra, N., Mak, J., & Wonderen, R. (2009c). Respect op het plein. Werken aan gedragsverandering in de buurt. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Broekman, H. (1998). Handboek opbouwwerk: methoden, technieken en terreinen. Den Haag: Dr. Gradus Hendriks-Stichting. De Nieuwe Lijn (1998). Thuis op Straat. Rotterdam: PJ PARTNERS. Dijke, A. van, Erp, N. van, Geelen, K., Hanrahan, M., Huizing, A., Paes, M., Penninx, K., Prinsen, B., Terpstra, L., Vergeer, M. & Witlox, R. (2000). De voor-en-doormethode. Burgers als helpers en voorlichters. Utrecht: NIZW. Engbersen, R. & Voogd, K. (2005). Kom naar buiten! Thuis op Straat is er ook! Rotterdam: Uitgeverij De Knappe Man. Martens, M. (2009). Functieomschrijving TOS-medewerkers. Intern document TOS Centraal. Het Inventief (2011). ‘Thuis op Straat in de Hoofdrol’, in: Singelwijzer (7), Lente 2011: pp. 8-9. Huiskens, T. (ongedateerd, vermoedelijk1995). Eerste publicatie over het idee Thuis Op Straat. In samenwerking met Project Integraal Veiligheids Beleid Rotterdam. Karyotis, S., Tudjman, T., Masson, K. & Jong, W. de (2005). Jeugd en Buitenruimte in Rotterdam. Het Thuis op Straat project. Rotterdam: RISBO Contactresearch / Erasmus Universiteit. Masson, K., Karyotis, S. & Jong, W. de (2002). De straat aan de jeugd. Een ontwikkelingsgericht onderzoek naar 3 jaar Thuis op Straat. Amsterdam: Uitgeverij Aksant. Thuis Op Straat (2009). Methodiekenboek. Rotterdam: TOS Centraal. TIJ (2012). ‘Thuis op Straat Charlois’, in: Eerste TIJ-rapportage over zeven jeugdinterventies. Toetsing juni 2012. Toetsingscommissie Interventies Jeugd Rotterdam: pp. 49-56. Verwey-Jonker Instituut (2012). TOS Crooswijk Marnixplein. Eerste effectmeting. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Verwey-Jonker Instituut (2011). ‘Voel je thuis op straat!’ Eerste effectmeting TOS Ijsselmonde Petrarcaplein. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Verwey-Jonker Instituut (2010). Aanvraag effectonderzoek Thuis op Straat. Intern document. www.thuisopstraat.nl – Handboek TOS: te vinden op het afgeschermde gedeelte van de website.
38 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
Bijlage 1 – Toelichting effectonderzoek
Voor het vaststellen van de effectiviteit van methoden (onderdeel 4 van het werkblad) wordt het onderzoek hiernaar systematisch in kaart gebracht (bijlagen 2 en 3).
Directe en indirecte aanwijzingen voor effectiviteit Er zijn twee typen aanwijzingen voor de effectiviteit van een methode: Directe aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek die betrekking hebben op precies die methode die in het onderhavige document is beschreven. Indirecte aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek naar andere methoden met hetzelfde doel en dezelfde doelgroep en aanpak. Deze worden hier verder aangeduid als ‘soortgelijke methoden’. Het gaat hier om: • resultaten uit onderzoek naar buitenlandse versies van de methode (zoals Motivational interviewing, de Amerikaanse variant van de Nederlandse Motiverende gespreksvoering of de Amerikaanse ABCD-methode als voorloper van de Nederlandse ABCD-methode) • resultaten uit onderzoek naar de effectiviteit van Nederlandse methoden die tot hetzelfde type of dezelfde ‘familie’ behoren (zoals de Nederlandse activeringsmethoden die alle gebaseerd zijn op Supported employment of de methode Samenwerking tegen agressie, een op Turkse en Marokkaanse plegers van huiselijk geweld gerichte versie van de methode Niet meer door het lint). Soms zijn er onvoldoende directe aanwijzingen of kunnen relevante indirecte aanwijzingen de directe aanwijzingen ondersteunen. Bij de selectie van soortgelijke methoden is maatgevend in hoeverre de methode in de kern overeenkomt met de beschreven methode. Wanneer dit niet duidelijk is of wanneer de methode te zeer verschilt, is er geen sprake van een soortgelijke methode en dus ook niet van indirect bewijs voor effect. Wanneer een methode veelvuldig is onderzocht, is het aantal primaire onderzoeken soms te groot om binnen het kader van Effectieve sociale interventies te analyseren. Veelal zijn de primaire onderzoeken dan al geanalyseerd in reviews en metastudies. In dat geval gebruiken we de informatie uit deze overzichtsstudies. We volstaan dan met een globale analyse van de effectiviteit zoals gebleken uit de overzichtsstudies. Dit vullen we eventueel aan met een meer uitgebreide analyse van de (recente) primaire studies die (nog) niet in de overzichtsstudies zijn opgenomen.
Kenmerken effectonderzoek Bij onderdeel 4 van het werkblad gaan we ervan uit dat er sprake is van een effectonderzoek wanneer er ten minste een nameting heeft plaats gevonden die een cijfermatige indicatie geeft van het effect van een methode. Onderzoek naar de door professionals, burgers en/of cliënten ervaren effectiviteit van een methode nemen we mee in onderdeel 3 van het werkblad. Het methodologische gewicht van het effectonderzoek en de resultaten daarvan wordt onder meer bepaald door de aanwezigheid van een voor- en nameting, een controlegroep, de willekeurige
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 39
samenstelling daarvan, de modelgetrouwheid van de methode en de uitvoering van een followupmeting. Het methodologische gewicht varieert van ‘licht’ effectonderzoek (monitoring- of veranderingsonderzoek) tot ‘zwaar’ effectonderzoek (Randomized Controlled Trial ofwel RCTonderzoek) en diverse vormen daar tussenin. Hoe ‘zwaarder’ het effectonderzoek, hoe ‘harder’ de uitspraken over de effectiviteit zijn. Dit wil niet zeggen dat er altijd gekozen moet worden voor zo zwaar mogelijk effectonderzoek. Welk type effectonderzoek het meest passend is, hangt af van de kenmerken en het ontwikkelingsstadium van de methode en de beschikbare financiële middelen. Monitoring wordt alleen meegenomen als ‘effectonderzoek’ wanneer het een cijfermatige indicatie geeft van de behaalde resultaten met betrekking tot de doelen van de methoden. Bijvoorbeeld: bij buurtbemiddeling gaat het bij het monitoren om het aantal geslaagde bemiddelingen afgezet tegen het totaal aantal bemiddelingen dat heeft plaatsgevonden. Het gaat hier niet om tevredenheidonderzoek, dit hoort bij deel 3. Bijlage 3 geeft een stapsgewijze uiteenzetting van de kenmerken per onderzoek en geeft een typering van de onderzoeksopzet. Het gaat daarbij om het objectief beschrijven van de kenmerken (onderdelen B t/m D).
Gemeten effecten In een tabel (bijlage 3, onderdeel E) worden de onderzoeksresultaten cijfermatig gepresenteerd. De onderzoeksresultaten kunnen aanwijzingen geven voor positieve, geen of negatieve effecten. Uitkomstmaten Effectonderzoeken beantwoorden een beperkt aantal vragen. De gestelde vragen worden aangeduid als ‘uitkomstmaten’. Alleen op deze uitkomstmaten wordt een effect gemeten. Er kan alleen iets over effect gezegd worden voor zover het betrekking heeft op één van de onderzochte uitkomstmaten. In bijlage 3 wordt het effect dan ook per uitkomstmaat aangegeven. Effectgrootte De mate waarin een resultaat als positief is aan te merken, is mede afhankelijk van de effectgrootte. Tot voor kort werd het effect van een methode vooral uitgedrukt in een statistisch significant verschil tussen voor- en nameting, of tussen voor- en nameting en follow-up, of tussen de nameting van de experimentele groep en de controlegroep. Een probleem bij deze aanpak is dat grote verschilscores in kleine groepen vaak niet significant zijn. Bij grote groepen kunnen heel kleine verschillen weliswaar als zeer significant uit de bus komen, maar praktisch gezien van weinig waarde zijn. De laatste jaren wordt er vaak voor gekozen om naast de statistische significantie ook de zogeheten effectgrootte d (‘effectsize’, ook wel aangeduid met ES) te rapporteren. Dit is een index die aangeeft hoe groot het waargenomen verschil is tussen voor- en nameting of tussen de experimentele (interventie-) en controlegroep. In sommige onderzoeksrapporten worden andere effectmaten gebruikt. In deze methodebeschrijving worden de effectmaten overgenomen uit de oorspronkelijke onderzoeksrapporten.
40 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
Bijlage 2 – Overzicht onderzoeken en de hoofdkenmerken Methode
Onderzoek 1
Onderzoek 2
Onderzoek 3
Onderzoek 4
Titel rapport
De straat aan de jeugd: een ontwikkelingsgericht
Jeugd en buitenruimte in
Het goede voorbeeld: leefbare
Respect op het plein. Werken aan
onderzoek naar drie jaar Thuis op Straat
Rotterdam: het Thuis op Straat
buurten door inzet van ‘jongeren
gedragsverandering in de buurt
project
van de straat’
S. Karyotis, T. Tudjman, K.
N. Boonstra & R. van Wonderen
Auteur
K. Masson, S. Karyotis & W. de Jong
Masson & W. de Jong
N. Boonstra, J. Mak & R. van Wonderen
Jaar
2002
2005
2009
2009
Onderzoeks-
In hoeverre worden de doelstellingen van TOS
Hoe hebben TOS-praktijken zich
Wat is de meerwaarde van de
De centrale vraag is tweeledig:
vraag
gerealiseerd:
gepositioneerd en wat zijn
inzet van jongeren in het werk
In hoeverre slaagt TOS erin de
succesfactoren en
van TOS?
doelstellingen op uitvoerend niveau te
aandachtspunten voor verdere
realiseren?
ontwikkeling?
Wat is de pedagogische aanpak van TOS en welke methodieken vloeien hieruit voort?
Op welke manier draagt de sociale
In hoeverre draagt TOS bij aan het
interventie bij aan
bevorderen van samenwerking en
bewonersbetrokkenheid en
afstemming tussen organisaties op
gedragsveranderingen in buurten
wijkniveau die gericht zijn op kinderen en/of
en in de openbare ruimte?
buitenruimte?
In hoeverre slaagt TOS erin volwassenen bij TOS te betrekken en een bijdrage te leveren aan de sociale structuur?
In hoeverre slaagt TOS erin een bijdrage te leveren aan het bevorderen van het sociaal klimaat in de buitenruimte en het reduceren van onveiligheid?
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 41
Methode
Onderzoek 1
Onderzoek 2
Onderzoek 3
Onderzoek 4
In het
TOS-bazen, TOS-medewerkers,
Jeugd en volwassen
TOS-jongeren, sleutelpersonen
Meerdere TOS-medewerkers met
onderzoek
basisschoolkinderen, volwassen
buurtbewoners, TOS-bazen en
in de wijk, actieve
verschillende functies: TOS-bazen,
betrokken
buurtbewoners binnen vijf TOS-praktijken
directeuren van welzijnskoepels,
buurtbewoners en jongeren die
voorlieden, medewerkers, stagiaires en
TOS-medewerkers en
bij TOS werken/hebben gewerkt
jongeren met een bijbaan
doelgroep
samenwerkingspartners binnen dertien TOS praktijken Aantal
TOS-praktijken op vijf locaties. In ieder geval
1026 jeugdigen, 413 volwassen
7 stagiaires en jongeren met
3 TOS-bazen
geïncludeerd
2973 ingevulde elektronische logboeken.
buurtbewoners
TOS-bijbaan, 8 sleutelpersonen,
1 Voorman
e subjecten
Precieze aantal geïnterviewde TOS-bazen,
16 actieve buurtbewoners, 57
4 TOS-medewerkers
(n)
TOS-medewerkers, basisschoolkinderen en
jongeren die bij TOS werken/
3 Stagiaire
volwassen buurtbewoners is onbekend
hebben gewerkt
5 Voorvrouw 2 jongeren met bijbaan
42 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
Effectonderzoeken (deel 4) Methode
Onderzoek 1
Onderzoek 2
Titel rapport
‘Voel je thuis op straat!’ Eerste effectmeting
TOS Crooswijk Marnixplein: eerste
TOS IJsselmonde Petrarcaplein
effectmeting
Auteur
Verwey-Jonker Instituut
Verwey-Jonker Instituut
Jaar
2011
2012
Onderzochte
doelen
In hoeverre verbetert Thuis op Straat werkelijk de emotionele en sociale
werkelijk de emotionele en sociale
veiligheid voor kinderen (8-14 jaar)
veiligheid voor kinderen (8-14 jaar)
In hoeverre bevordert Thuis op Straat
werkelijk het sociaal gedrag van kinderen
In hoeverre verbetert Thuis op Straat
In hoeverre bevordert Thuis op Straat werkelijk het sociaal gedrag van kinderen
In hoeverre gaat Thuis op Straat
In hoeverre gaat Thuis op Straat
werkelijk psychosociale en
werkelijk psychosociale en
gedragsproblemen tegen
gedragsproblemen tegen In het onderzoek
Ouders met kinderen in de leeftijd van 6-12
Ouders met kinderen in de leeftijd van 6-12
betrokken
jaar
jaar
Aantal
Totaal n=79 (experimentele situatie n=46,
Totaal n=68 (experimentele situatie n=42,
geïncludeerde
controle situatie n=33)
controle situatie n=26)
Typering
Onderzoek met (quasi-)experimenteel
Onderzoek met (quasi-)experimenteel design
onderzoeksopzet
design in de praktijk (zonder follow-up)
in de praktijk (zonder follow-up)
doelgroep
subjecten (n)
( zie bijlage 3)
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 43
Bijlage 3 – Methodologische kenmerken en resultaten effectonderzoeken
A. ‘Voel je thuis op straat!’ Eerste effectmeting TOS IJsselmonde Petrarcaplein, in augustus 2011 uitgebracht door het Verwey-Jonker Instituut te Utrecht.
B. Waar en waarover het onderzoek is uitgevoerd Kruis ja of nee aan.
Ja 1
Het onderzoek betreft de hier beschreven Nederlandse methode
Nee
X
(en niet een andere, soortgelijke methode of een buitenlandse variant).
C. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan.
1
De meting is (mede) gericht op doelgroep, doelen en bijbehorende veronderstelde
X
determinanten van de interventie. 2
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij de start van de interventie).
X
3
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
X
4
De resultaten zijn met een statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
X
5
De resultaten hebben een praktische relevantie.
X
6
Het onderzoek is uitgevoerd in een situatie die vergelijkbaar is met de dagelijkse praktijk van
X
de uitvoering van de interventie (´externe validiteit´).
7
Er is minimaal zes maanden na einde interventie een follow-up.
8
Er is een experimentele en een controleconditie.
44 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
X
9
De experimentele en de controlegroep zijn at random samengesteld.
Typering opzet Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn.
Z
Geen van de onderstaande alternatieven
F
Monitoring
1,3
5-6
E
Veranderingsonderzoek
1-4
5-6
D
Onderzoek met (quasi-)experimenteel design
1-4
(7) (7)
8
(9)
8
(9)
(niet in de praktijk) x
C
Onderzoek met (quasi-)experimenteel design in de praktijk
1-4
5-6
1-4
5-6
7
8
1-4
5-6
7
8
(zonder follow-up) B
Onderzoek met quasi-experimenteel design in de praktijk en met follow-up
A
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met
9
follow-up
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan.
X
11
Er is een controlegroep zonder interventie met de methode en/of met de gebruikelijke zorg.
12
Er is een controlegroep met interventie met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde methode.
X
13
Het design bevat een herhaalde N=1-opzet met een baseline-controleconditie: onderzoek waarbij herhaalde metingen worden verricht bij één cliënt om na te gaan of er sprake is van vooruitgang op de gestelde doelen.
X
14
Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de methode.
15
De uitval/non-respons van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd (omvang en specifieke eigenschappen).
X
16
De representativiteit van de geïncludeerde subjecten is bepaald.
17
De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol,
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 45
de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’ genoemd).
D. Eventuele toelichting op scores onder C.
E. Overzicht van het effect per uitkomstmaat Onderzoek 1
Uitkomstmaat 1
Uitkomstmaat 2
Uitkomstmaat 3
Uitkomstmaat 4
Omschrijving uitkomstmaat* Meetinstrument** Effectsize *** *
Waarop is effect gemeten
**
Met welk instrument is effect gemeten, bv. vragenlijst x
***
Voor het meten van effecten kunnen verschillende maten gebruikt worden; neem hier de in het
desbetreffende onderzoek gebruikte effectmaten over. Zie voor toelichting: bijlage 1. Let op: Deze tabel mag ook vervangen worden door oorspronkelijke tabel(len) met onderzoeksresultaten uit het effectonderzoek.
G. Eventuele toelichting op scores onder E.
In deze eerste resultaatmeting wordt nog geen melding gemaakt van uitkomstmaten en effectsizes.
46 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
Bijlage 4 – Methodologische kenmerken en resultaten effectonderzoeken
A. TOS Crooswijk Marnixplein: eerste effectmeting, uitgebracht door het Verwey-Jonker Instituut in augustus 2012
B. Waar en waarover het onderzoek is uitgevoerd Kruis ja of nee aan.
Ja 1
Het onderzoek betreft de hier beschreven Nederlandse methode
Nee
X
(en niet een andere, soortgelijke methode of een buitenlandse variant).
C. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan.
1
De meting is (mede) gericht op doelgroep, doelen en bijbehorende veronderstelde
X
determinanten van de interventie. 2
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij de start van de interventie).
X
3
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
X
4
De resultaten zijn met een statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
X
5
De resultaten hebben een praktische relevantie.
X
6
Het onderzoek is uitgevoerd in een situatie die vergelijkbaar is met de dagelijkse praktijk van
X
de uitvoering van de interventie (´externe validiteit´).
7
Er is minimaal zes maanden na einde interventie een follow-up.
8
Er is een experimentele en een controleconditie.
9
De experimentele en de controlegroep zijn at random samengesteld.
X
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 47
Typering opzet Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn.
Z
Geen van de onderstaande alternatieven
F
Monitoring
1,3
5-6
E
Veranderingsonderzoek
1-4
5-6
D
Onderzoek met (quasi-)experimenteel design
1-4
(7) (7)
8
(9)
8
(9)
(niet in de praktijk) x
C
Onderzoek met (quasi-)experimenteel design in de praktijk
1-4
5-6
1-4
5-6
7
8
1-4
5-6
7
8
(zonder follow-up) B
Onderzoek met quasi-experimenteel design in de praktijk en met follow-up
A
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met
9
follow-up
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan.
X
11
Er is een controlegroep zonder interventie met de methode en/of met de gebruikelijke zorg.
12
Er is een controlegroep met interventie met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde methode.
X
13
Het design bevat een herhaalde N=1-opzet met een baseline-controleconditie: onderzoek waarbij herhaalde metingen worden verricht bij één cliënt om na te gaan of er sprake is van vooruitgang op de gestelde doelen.
X
14
Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de methode.
15
De uitval/non-respons van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd (omvang en specifieke eigenschappen).
X
16
De representativiteit van de geïncludeerde subjecten is bepaald.
17
De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’ genoemd).
48 * * * Methodebeschrijving Thuis op Straat
D. Eventuele toelichting op scores onder C.
E. Overzicht van het effect per uitkomstmaat Onderzoek 1
Uitkomstmaat 1
Uitkomstmaat 2
Uitkomstmaat 3
Uitkomstmaat 4
Omschrijving uitkomstmaat* Meetinstrument** Effectsize *** *
Waarop is effect gemeten
**
Met welk instrument is effect gemeten, bv. vragenlijst x
***
Voor het meten van effecten kunnen verschillende maten gebruikt worden; neem hier de in het
desbetreffende onderzoek gebruikte effectmaten over. Zie voor toelichting: bijlage 1. Let op: Deze tabel mag ook vervangen worden door oorspronkelijke tabel(len) met onderzoeksresultaten uit het effectonderzoek.
G. Eventuele toelichting op scores onder E.
In deze tussentijdse resultaatmeting wordt nog geen melding gemaakt van uitkomstmaten en effectsizes.
Methodebeschrijving Thuis op Straat * * * 49