Methodebeschrijving Assertiviteit Allochtone Mannen Databank Effectieve sociale interventies
Deze methodebeschrijving is gemaakt door: Oka Storms MOVISIE
[email protected] 030 789 2168 Oka Storms is projectmedewerker van de afdeling Huiselijk en seksueel geweld van MOVISIE. September 2012 Voor meer methodebeschrijvingen en eventuele vragen en/of reacties kun je terecht bij: www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies. Deze methodebeschrijving is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het werkblad dat gebruikt is voor het maken van deze methodebeschrijving, is deels gebaseerd op het Werkblad beschrijving interventie van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) en het RIVM.
2 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
Inhoudsopgave Inleiding: leeswijzer
4
Samenvatting
6
1.
Beschrijving methode 1.1 Probleemomschrijving 1.2 Doel van de methode 1.3 Doelgroep van de methode 1.4 Indicaties en contra-indicaties 1.5 Aanpak 1.6 Materiaal 1.7 Uitvoerende organisaties 1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder 1.9 Overige randvoorwaarden 1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies 1.11 Contactgegevens ontwikkelaar
9 9 10 10 11 11 15 16 16 17 17 19
2.
Onderbouwing 2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode 2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak
20 20 20
3.
Onderzoek naar praktijkervaringen 3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder 3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger 3.3 Praktijkvoorbeeld
21 21 22 23
4.
Effectonderzoek 4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit 4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit
24 24 24
5.
Conclusies 5.1 Samenvatting werkzame elementen 5.2 Samenvatting effectonderzoek
25 25 25
6
Verantwoording 6.1 Zoeken en selecteren van literatuur 6.2 Literatuur
26 26 26
Bijlage 1: Toelichting effectonderzoek Bijlage 2: Overzicht onderzoeken en de hoofdkenmerken
28 30
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 3
Inleiding: leeswijzer Professionals en burgers worden in de sociale sector geconfronteerd met een wirwar aan informatie waar ze een weg in moeten vinden. Die informatie is vaak versnipperd en daardoor weinig toegankelijk. In de Databank Effectieve sociale Interventies brengen wij methoden waarmee in de sociale sector gewerkt wordt, bij elkaar. De methodebeschrijvingen geven een zo volledig mogelijk beeld van alle beschikbare informatie over een methode. Als hulpverlener, actief burger of vrijwilliger kunt u hiermee vaststellen of de methode geschikt is voor de situatie waarin u of uw organisatie iets wil doen. Als gemeente kunt u zich op de hoogte stellen van de methoden die er zijn en wat er bekend is over de effectiviteit. Op basis daarvan kunt u met organisaties in uw gemeente in gesprek gaan over de inzet van deze methoden. Indien u besluit om met de methode aan de slag te gaan, verwijzen we u naar de ontwikkelaar voor het handboek en eventuele andere beschikbare materialen. De methodebeschrijving is opgebouwd langs vier lijnen. Onderdeel 1 van dit document beschrijft de methode zelf, zoals de doelen, de doelgroep en de aanpak. Onderdeel 2 laat de onderbouwing van de methode zien: de visies, theorieën en wetenschappelijke onderzoeken die de ontwikkelaar heeft gebruikt bij het ontwikkelen van de methode. Onderdeel 3 geeft zicht op de praktijkervaringen van de uitvoerder en de cliënt/burger met de methode. Onderdeel 4 geeft inzicht in wat er wetenschappelijk bekend is over de effectiviteit van de methode. De methodebeschrijving is in nauwe samenwerking met de ontwikkelaar van de methode tot stand gekomen. Zo levert de ontwikkelaar informatie aan en geeft deze feedback op het concept en toestemming voor publicatie. Soms schrijft de ontwikkelaar zelf de methodebeschrijving, dan biedt MOVISIE begeleiding en geeft zij feedback. De methode wordt uitgebreid in kaart gebracht. Dit kan de ontwikkelaar op zijn beurt een impuls geven voor verdere ontwikkeling van de methode. Een methode staat dus niet stil, de methodebeschrijvingen zullen dan ook regelmatig worden herzien. De methodebeschrijving is gebaseerd op een systematische zoektocht naar informatie. Bij die zoektocht werken de medewerker die de methodebeschrijving maakt en een informatiespecialist van de afdeling kennisstromen van MOVISIE intensief samen. Bij het zoeken van informatie over methoden zijn doorgaans de volgende zoekstrategieën toegepast: het inwinnen van informatie bij de ontwikkelaar, uitvoerende instanties en/of eventuele onderzoekers van de methode, het doorzoeken van Nederlandse en/of internationale databanken, het checken van referenties van reeds gevonden informatiemateriaal en een internet deskresearch. De verantwoording van de toegepaste zoekstrategieën is in beknopte zin terug te vinden in onderdeel 6.1. De zoekgeschiedenis is in uitgebreidere vorm vastgelegd in een hiertoe ontwikkelde flowchart, die is opgenomen in het archief van MOVISIE. Het relevante gevonden materiaal is terug te vinden in het literatuuroverzicht in onderdeel 6.2. Bij het effectonderzoek (onderdeel 4) wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte aanwijzingen voor effectiviteit. Een toelichting op dit onderscheid vindt u in bijlage 1. Om de tekst in de methodebeschrijving zelf laagdrempelig te houden, worden de belangrijkste onderzoekskenmerken en resultaten zoveel mogelijk in woorden beschreven. De achterliggende cijfers vindt u in bijlage 3 en verder.
4 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
Wij wensen u veel inspiratie bij het lezen van deze methodebeschrijving. Wij hopen dat u zich hiermee een goed beeld kunt vormen van wat deze methode u te bieden heeft.
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 5
Samenvatting
1. Beschrijving methode Doel Het doel van de methode Assertiviteit Allochtone Mannen is allochtone mannen kennis en handvatten aan te reiken om zich assertief gedrag eigen te maken en daarmee hun betrokkenheid bij de directe omgeving en participatie in de Nederlandse samenleving te vergroten. Doelgroep De doelgroep bestaat uit allochtone mannen, in het bijzonder Marokkaanse en Turkse mannen in de leeftijd tussen 35 en 60 jaar, behorend tot de eerste generatie, met een relatief grote afstand tot de Nederlandse samenleving. Aanpak Het traject van de methode bestaat uit drie onderdelen: training, coaching en nazorg. De training bestaat uit vier modules: (1) Assertief gedrag, (2) IK- en JIJ-boodschap, (3) Inzicht in eigen dagbesteding, zorgtaken en stellen van grenzen en (4) Maken van een actieplan. Parallel aan de training vindt coaching plaats, waarbij de deelnemers individueel worden ondersteund bij het vinden van eigen voorbeelden ter verduidelijking van de informatie, bij het bedenken van een persoonlijke casus om na te spelen en bij het invullen van nieuwe wensen op het gebied van dagbesteding en zorgtaken. Het trainings- en coachingstraject wordt feestelijk afgesloten met een certificaatuitreiking. Het einde van dit traject is meteen ook het begin van de nazorg. Gemiddeld wordt er voor elke deelnemer vier uur nazorg ingepland over een periode van twee maanden. Een deel van de nazorg vindt plaats in subgroepen. Materiaal De handleiding Assertiviteit Allochtone Mannen, geschreven door Thea van Neerbos, Rachid Jamari, Ayçiğ Çelik, uitgegeven in 2008 door ACB Kenniscentrum voor emancipatie en participatie. Uitvoerende organisaties In de handreiking staat dat de methode Assertiviteit Allochtone Mannen gebruikt kan worden in trajecten die gericht zijn op de activering van allochtone mannen. De methode kan worden gebruikt door uitvoerende organisaties – van welzijnsorganisaties tot vrijwilligersorganisaties – die trajecten gericht op advisering aan allochtone mannen aanbieden. Ontwikkelaar De methode is ontwikkeld door ACB Kenniscentrum. Dit kenniscentrum is per 1 juli 2012 opgeheven. De handleiding Assertiviteit Allochtone Mannen is nu te vinden op de website van MOVISIE (www.movisie.nl).
6 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
Auteurs Thea van Neerbos, Rachid Jamari & Ayçin Çelik ACB Kenniscentrum voor emancipatie en participatie Contactpersoon Wil Verschoor MOVISIE 030 789 21 08
[email protected] www.movisie.nl
2. Onderbouwing De opbouw van de training assertiviteit is gebaseerd op literatuur over assertiviteit (Hustings, 2003; Keenan, 1998; Schouten, 2002; Van Eijk 1985). Om assertief te worden is meestal een aanpassing van het intuïtief gedrag nodig. Ieder mens is van nature òf overwegend passief òf overwegend agressief. Veel allochtone mannen hebben snel de neiging intuïtief te reageren en daarmee onbedoeld ‘agressief’ gedrag te vertonen. Door te werken aan assertiviteit, kunnen de deelnemers op een deskundige manier omgaan met lastige situaties en personen.
3. Onderzoek naar praktijkervaringen Uit de praktijkervaringen van de trainer/coach blijkt dat het beter werkt om groepen te benaderen voor deelname dan deelnemers individueel te werven. De pilots hebben laten zien dat veel deelnemers – los van de primaire weerstand tegen het onderwerp van de training – aanvankelijk met enige afstand en scepsis beginnen aan de training. Deze negatieve reactie slaat echter langzaam om in een positieve houding. Aan het begin van de training moet daarom geïnvesteerd worden in het winnen van vertrouwen. De grootste uitdaging voor de deelnemers blijkt het leren kiezen voor zichzelf en niet steeds terug te vallen op hun traditionele rol in de groep (Neerbos, Jamari & Çelik, 2008). Uit de evaluatie van deelnemers blijkt dat zij zeer tevreden zijn over de inhoud van de cursus, al gaven enkelen aan dat er te weinig tijd voor werd uitgetrokken (ACB Kenniscentrum, 2008). De algemene conclusie van de mannen was dat het aanleren en het toepassen van assertief gedrag in hun dagelijkse contacten voor hen een goede steun in de rug was om zich staande te kunnen houden, zowel in een Nederlands kader als binnen de eigen groep (Neerbos e.a., 2008).
4. Effectonderzoek De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar de effectiviteit van de methode. Dergelijk onderzoek is evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearch (zie 6.1).
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 7
5. Samenvatting werkzame elementen
Het vergroten van de betrokkenheid bij en participatie in de directe omgeving door het eigen maken van assertief gedrag. Een intensieve, groepsgerichte werving van de deelnemers. Maatwerk: een individuele intake om inzicht te krijgen in de situatie, motivatie en verwachtingen van de deelnemers en de aanpak daarop af te stemmen. Groepstraining gecombineerd met individuele coaching. Door de fasering wordt een systematische aanpak gerealiseerd. Nazorg: de mannen gaan begeleid door de coach aan de slag met een persoonlijk actieplan en er zijn nog vier nazorgbijeenkomsten.
8 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
1. Beschrijving methode
De beschrijving van de methode is gebaseerd op het volgende handboek: Assertiviteit Allochtone Mannen, geschreven door Thea van Neerbos, Rachid Jamari, Ayçin Çelik, uitgegeven in 2008 door ACB Kenniscentrum voor emancipatie en participatie in Amsterdam.
1.1 Probleemomschrijving Veel allochtone mannen hebben vrij snel de neiging intuïtief te reageren en daarmee onbedoeld ‘agressief’ gedrag te vertonen. Dit gedrag ontlenen zij aan de rol en de positie die ze vervullen als man in het traditionele levenspatroon: zij zijn verantwoordelijk voor het onderhouden van het gezin en hun familie, ze bekleden een hogere positie dan hun echtgenotes, ze genieten een hogere status en vertegenwoordigen het gezin naar buiten. Dit levenspatroon biedt hen een bepaalde zekerheid en zelfvertrouwen. Veranderende positie De positie van de eerste generatie allochtone mannen wankelt echter: hun kinderen stijgen boven hen uit en hun vrouwen emanciperen en geven te kennen buitenshuis actief te willen worden. Daarnaast worden de mannen geconfronteerd met werkloosheid, verslechtering van hun gezondheid, verharding van de maatschappij en verslechtering van de sfeer (vooral ten gevolge van het negatieve beeld ten aanzien van de islam in de maatschappij). Dit alles heeft tot gevolg dat de allochtone mannen zich steeds meer terugtrekken in hun eigen wereld waardoor ze het contact met de samenleving dreigen te verliezen. Ze keren zich af van de maatschappij, zien voor zichzelf geen toekomst meer, zijn in gedachten meer bij hun ‘thuisland’, zijn onzeker en ongelukkig, voelen zich onmachtig en verbitterd. Het gevaar bestaat ook dat ze deze sentimenten overdragen op hun kinderen, die grote kans lopen om beïnvloed te worden door het negativisme dat de vader uitdraagt. Het intuïtieve, ‘agressieve’, gedrag van de mannen dat voortkomt uit hun traditionele etnischculturele referentiekader past niet meer en voldoet niet meer. De roep om verandering en aanpassing wordt steeds groter voor deze mannen en om mee te kunnen komen, moeten ze de uitdaging aangaan. Omvang Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw kwamen Turkse en Marokkaanse mannen op grote schaal als gastarbeiders naar Nederland. Hoewel het idee bestond dat dit slechts tijdelijke arbeidskrachten waren en zij na gedane arbeid weer terug zouden keren naar hun geboorteland, zijn veel mannen gebleven en hebben bovendien hun vrouw en kinderen naar
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 9
Nederland gehaald (gezinshereniging). De documentatie over de methode bevat geen specifieke informatie over de omvang of de oorzaken van het probleem. Wij nemen bij het beschrijven van de omvang van het probleem de informatie uit het handboek van de methode als uitgangspunt. Wanneer u wilt beschikken over meer actuele of gedetailleerde informatie, verwijzen wij u naar www.cbs.nl of www.scp.nl.
1.2 Doel van de methode Het doel van de methode Assertiviteit Allochtone Mannen is allochtone mannen kennis en handvatten aanreiken om zich assertief gedrag eigen te maken en daarmee hun betrokkenheid bij de directe omgeving en participatie in de Nederlandse samenleving vergroten. De subdoelen zijn per stap van de methode uitgewerkt (zie paragraaf 1.5). Hieronder treft u een samenvatting van de subdoelen.
Leren onderscheid maken tussen assertief, subassertief (passief) en agressief gedrag. Inzicht in verbale en non-verbale communicatie en de relatie met assertiviteit. Inzicht in de relatie tussen assertiviteit en eigen handelen. De Ik-boodschap kunnen gebruiken en de Jij-boodschap kunnen vermijden – ook binnen de culturele context. Vergroten van de acceptatie van de verandering in de verhouding tussen man, vrouw en sociale omgeving. Grenzen leren stellen door prioriteiten aan te geven en te delegeren.
1.3 Doelgroep van de methode De doelgroep van de methode bestaat uit allochtone mannen, in het bijzonder Marokkaanse en Turkse mannen in de leeftijd tussen 35 en 60 jaar, behorend tot de eerste generatie, met een relatief grote afstand tot de Nederlandse samenleving. Werving doelgroep In de documentatie wordt de werving en selectie van de doelgroep kort omschreven. Bij voorkeur wordt er bij de werving gebruik gemaakt van bestaande ‘eigen’ structuren en netwerken van allochtone mannen. Denk hierbij aan vrijwilligersorganisaties of religieuze instellingen, waar mannen – sleutelfiguren – actief zijn die op laagdrempelige wijze de mannelijke achterban kunnen benaderen. Een voorlichtingsbijeenkomst vormt het slot van de werving. Tijdens deze bijeenkomst zal blijken in hoeverre de aanwezigen serieus geïnteresseerd zijn om aan het project deel te nemen. Organisatorisch is het belangrijk om de bijeenkomst te organiseren in een vertrouwde
10 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
omgeving. Als dat niet mogelijk blijkt, wordt gekozen voor een locatie die voor de mannen redelijk bekend en goed bereikbaar is. Inhoudelijk worden de opzet en het doel van de methode uitgelegd. Bovendien is de bijeenkomst de eerste kennismaking van de potentiële deelnemers met hun trainer en coach. Er is aandacht voor verwachtingen, wensen en mogelijkheden van de potentiële deelnemers enerzijds en de trainer/coach anderzijds. De duur van de bijeenkomst is maximaal anderhalf uur en is bij voorkeur interactief. Informatie over de inhoud van de voorlichtingsbijeenkomst staat beschreven in het document ‘cursus en trainingsmaterialen’ dat is te downloaden op de website van MOVISIE (zie paragraaf 1.11). Selectie doelgroep Direct na de voorlichting vindt de individuele intake plaats. Zo wordt de drempel voor de mannen zo laag mogelijk gehouden en wordt er optimaal ingespeeld op de motivatie van het moment. De trainer/coach voert een individueel gesprek met de potentiële deelnemers en krijgt zo een beeld van de desbetreffende man, zijn motivatie en verwachtingen. Vervolgens bepaalt de intaker of de geïnteresseerde man kan deelnemen. Dit wordt bijvoorkeur direct meegedeeld. Een intakegesprek duurt 15 tot 20 minuten en voor de intake wordt een aanmeldingsformulier gebruikt. De volgende punten worden van de deelnemer gevraagd. De motivatie om mee te willen doen. De mate waarin mannen tijd en energie willen en kunnen vrijmaken. Er wordt verlangd dat ze alle dagdelen aanwezig zijn en actief meedoen. Ook buiten de training wordt er inzet verwacht waarvoor zelfwerkzaamheid een voorwaarde is. Een open houding ten aanzien van het uiteindelijke doel van de training en coaching: reflectie en verandering. De mannen moeten bereid zijn om te kijken naar de eigen situatie en werkelijk stappen willen zetten om tot verandering te komen. De bereidheid en de vaardigheid om naar elkaar te luisteren en elkaar te steunen. De kennis van het Nederlands. Het trainingsprogramma vereist dat de mannen Nederlands kunnen begrijpen en schrijven. Zij hebben bij voorkeur NT2-niveau 2 in de onderdelen spreken en luisteren.
1.4 Indicaties en contra-indicaties In 1.3 worden de indicatiecriteria genoemd. In de documentatie worden geen specifieke contraindicatiecriteria gegeven.
1.5 Aanpak Organisatie Het traject van de methode bestaat uit drie onderdelen: training, coaching en nazorg. Er zijn
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 11
zeven trainings-/coachingsbijeenkomsten. Het eerste deel van deze bijeenkomsten is steeds gericht op training, het tweede deel op coaching waarbij de deelnemers individueel worden ondersteund. Elke bijeenkomst heeft de volgende min of meer vaste tijdsindeling. Introductie
5 minuten
Training (groepsgericht)
40 minuten
Pauze
15 minuten
Coaching (individueel)
80 minuten
Afronding
10 minuten
Totaal
150 minuten (=l 2,5 uur)
Bij voorkeur is er elke week een bijeenkomst. Na de zeven bijeenkomsten wordt het traject feestelijk afgesloten tijdens een aparte bijeenkomst waarin certificaten worden uitgereikt. Na de trainings-/coachingsbijeenkomsten volgen nog vier nazorgbijeenkomsten verspreid over minstens twee maanden, individueel of in groepsverband (afhankelijk van de behoefte van de deelnemers). De bijeenkomsten worden geleid door een trainer en een coach. De trainer richt zich hoofdzakelijk op het groepsgerichte gedeelte van het traject. De coach houdt zich voornamelijk bezig met de individuele begeleiding en coaching van de mannen. Achtereenvolgens beschrijven we de drie onderdelen. Training De training kent zes fases en er zijn vier modules. Iedere modulebeschrijving omvat de volgende onderdelen: (1) het onderwerp of onderdeel, (2) het nummer van de fase, (3) het doel van de bespreking of oefening, (4) de benodigde tijd, (5) de werkwijze of werkvorm, (6) het benodigde materiaal en (7) de eventuele gastspreker. Allereerst beschrijven we kort de modules, vervolgens de fases. In de modulebeschrijving geven we aan welke fase bij welke module hoort. Modules Module 1: Introductie assertief gedrag In de eerste module staan ‘actie en reactie’, balans en ‘de man en zijn omgeving’ centraal. Deze module wordt in twee bijeenkomsten uitgevoerd en vormt de rode draad in alle volgende bijeenkomsten. Doelen: (1) Leren onderscheid te maken tussen assertief, subassertief (passief) en agressief gedrag, (2) Inzicht in verbale en non-verbale communicatie en de relatie met assertiviteit en(3) Inzicht in de relatie tussen opkomen voor jezelf en het moment en de wijze van verbaal reageren en handelen. Fases: 1 - 2 - 3. Module 2: IK- en JIJ-boodschap In de tweede module staan eer, aanzien, sociale controle, rolpatronen en respect in relatie tot de Ik-boodschap centraal. De mannen leren de Ik-boodschap te gebruiken in plaats van de Jij-
12 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
boodschap. Deze module wordt in twee bijeenkomsten uitgevoerd. Doelen: (1) De Ik-boodschap kunnen gebruiken en de Jij-boodschap kunnen vermijden en (2) De Ik-boodschap kunnen gebruiken binnen de culturele context. Fases: 2 - 3 - 4. Module 3: Inzicht in eigen dagbesteding, zorgtaken en grenzen stellen De opvattingen die bij de mannen bestaan over zorg in relatie tot hun omgeving, staan in deze module centraal. Als de mannen meer zorgtaken op zich nemen, krijgen hun vrouwen ook tijd voor zichzelf of om maatschappelijk actief te worden. Deze module wordt in twee bijeenkomsten uitgevoerd. Doelen: (1) Vergroten van de acceptatie van de verandering in de verhouding tussen man, vrouw en sociale omgeving, (2) Kritisch leren kijken naar patronen en naar de organisatie en uitvoering van taken en (3) Grenzen leren stellen door prioriteiten aan te geven en te delegeren. Fases: 2 - 3 - 4 - 5. Module 4: Maken van een actieplan Bij de start van de training hebben de deelnemers een nulmeting ingevuld. Deze vragenlijst vullen zij in deze laatste module nogmaals in. Aan de hand van die eindmeting wordt in de groep besproken welke verandering de training teweeg heeft gebracht bij de individuele deelnemers. Op basis van de eindmeting maken de deelnemers ook een persoonlijk actieplan. Deze module wordt in één bijeenkomst uitgevoerd en is tevens de afsluiting. Doelen: (1) Inzicht in veranderingen ten opzichte van het beginmoment en (2) Elke deelnemer heeft zijn actieplan klaar. Fases: 2 - 3 - 4 - 5 - 6. Fases Fase 1: Kennismaking In de eerste fase staat het creëren van een open en vertrouwde sfeer centraal. Ook worden verwachtingen van de mannen besproken en wordt een beeld gegeven van de inhoud van de training. Fase 2: Bewustwording en zelfbeeldverheldering In fase twee wordt gewerkt aan inzicht in en bewustwording van de eigen maatschappelijke positie van de mannen. Het begrip ‘zelfconcept’ staat centraal. Dat wil zeggen, het geheel van beelden, opvattingen, ideeën en gevoelens die een ieder van zichzelf heeft. Fase 3: Horizonverruiming In fase 3 worden de persoonlijke mogelijkheden en begrenzingen van de deelnemers verkend. Fase 4: Keuzes maken en besluiten nemen In deze fase krijgen de mannen de ruimte om alle verkregen inzichten en informatie te ordenen, met elkaar in verband te brengen en te verwerken. Fase 5: Concrete stappen zetten (actiefase) De gemaakte keuze wordt getoetst aan de haalbaarheid. In deze vijfde fase maken de mannen gezamenlijk én individueel al een start met het realiseren van hun plannen. Zij beginnen nu in de praktijk te ervaren dat actie reactie oproept en dat zijzelf daar sturing aan kunnen geven.
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 13
Fase 6: Afsluiting van de training en start van nazorg In deze afsluitende fase worden nazorgmogelijkheden besproken. Na de training zullen de mannen immers hun ontwikkelde krachten moeten kunnen aanspreken om zichzelf door tegenslagen en frustraties heen te slaan. Coaching De coaching is gericht op de volgende vier onderdelen. Ondersteuning bij het vinden van eigen voorbeelden ter verduidelijking van de informatie. Ondersteuning bij het bedenken van een persoonlijke casus om na te spelen. Ondersteuning bij het invullen van nieuwe wensen op het gebied van dagbesteding en zorgtaken. Ondersteuning bij het invullen en bespreken van de nulmeting en de eindmeting en het formuleren van het actieplan. Op de MOVISIE website is een uitwerking van een coachingsbijeenkomst te downloaden (document ‘cursus en trainingsmaterialen’) (www.movisie.nl). Nazorg Het trainings- en coachingstraject wordt feestelijk afgesloten met een certificaatuitreiking. Het is van belang om het intensieve groepsproces formeel af te sluiten en de resultaten te ‘vieren’. Het einde van dit traject is meteen ook het begin van de nazorg. Gemiddeld wordt er voor elke deelnemer vier uur nazorg ingepland over een periode van twee maanden. Een deel van de nazorg vindt plaats in subgroepen. De deelnemers hebben een realistisch en persoonlijk actieplan geformuleerd. De volgende stap is het daadwerkelijk realiseren van de gestelde doelen. Tijdens de nazorg wordt ondersteuning geboden in de vorm van meedenken, wegwijs maken en adviseren over de voortgang. Daarbij wordt zoveel mogelijk ingezet op en gewerkt vanuit het zelfsturend vermogen van de mannen. Evaluatie De evaluatie bestaat uit drie onderdelen: de inhoudelijke evaluatie, de procesevaluatie en de afronding. De inhoudelijke evaluatie heeft betrekking op de training/coaching zelf. In de handleiding staan enkele vragen voor de evaluatie over de volgende onderwerpen: (1) geschiktheid van de training voor de doelgroep, (2) realisatie van de doelstelling en (3) de resultaten bij de deelnemers. De eerste twee evaluaties vinden plaats na iedere bijeenkomst. Het derde evaluatieonderdeel vindt plaats na afloop van het traject. De procesevaluatie is een doorlopende monitoring van de trainer/coach tijdens het traject. Wat ging goed en wat niet en welke werkwijze bleek effectief? In de handleiding staan tevens enkele vragen geformuleerd voor de procesevaluatie. De afronding bestaat uit de feestelijke slotbijeenkomst, zoals eerder beschreven in deze paragraaf.
14 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
1.6 Materiaal Assertiviteit Allochtone Mannen, geschreven door Thea van Neerbos, Rachid Jamari, Ayçin Çelik, uitgegeven in 2008 door ACB Kenniscentrum voor emancipatie en participatie. De methode is geschreven voor organisaties die een (voor)traject wensen uit te voeren ten behoeve van allochtone mannen die willen leren om beter voor zichzelf op te komen. De methode bestaat uit twee delen. Het eerste is de beschrijving van de methode, waarin op basis van theorie is verwoord op welke wijze het vergroten van assertiviteit en het werken met allochtone mannen het beste aangepakt kan worden. Tevens worden de organisatie en inhoud van de training besproken. Het tweede deel bevat het aanvullende materiaal met de opzet en inhoud (werkvormen) van de verschillende trainingsbijeenkomsten. Aanvullende materialen Naast het handboek zijn er diverse aanvullende materialen. Voor de werving en selectie van de deelnemers: 1. voorbeeld van een wervingsbrief voor organisaties 2. voorbeeld van een wervingsbrief voor deelnemers 3. inhoud van de voorlichtingsbijeenkomst 4. aanmeldingsformulier Voor de trainer/coach is het volgende materiaal beschikbaar: 1. werkvorm: assertief gedrag inzichtelijk maken (module 1) 2. casussen assertief gedrag (module 1) 3. instructies voor de bespreking van de casussen (module 1) 4. scorelijst nulmeting (behorende bij werkblad 1) (module 1) 5. voorbeeldschema voor de bespreking van de nulmeting en de eindmeting (module 1) 6. werkvorm: relatie tussen cultuur en communicatie (module 2) 7. bespreking van de tijdbesteding en dagindeling (behorende bij werkblad 4) (module 3) 8. werkvorm: gedragsverandering (module 3) 9. actieplan (module 4) 10. aanpak van de coachingsgesprekken (module 1) 11. certificaat (module 4) Voor de deelnemer is het volgende materiaal te bestellen: 1. werkblad 1: Vragenlijst voor de nulmeting (module 1) 2. werkblad 2: de IK-boodschap (module 2) 3. werkblad 3: Zinnen met de IK-boodschap (module 2) 4. werkblad 4: Tijdbesteding (module 3) 5. werkblad 5: Vragenlijst voor de eindmeting (module 4) 6. werkblad 6: Mijn actieplan (module 4) De handreiking en het aanvullende materiaal zijn gratis te downloaden van de website van MOVISIE (www.movisie.nl).
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 15
1.7 Uitvoerende organisaties In de handreiking staat dat de methode Assertiviteit Allochtone Mannen gebruikt kan worden in trajecten die gericht zijn op de activering van allochtone mannen. De methode kan worden gebruikt door uitvoerende organisaties – van welzijnsorganisaties tot vrijwilligersorganisaties – die trajecten gericht op advisering aan allochtone mannen aanbieden. ACB Kenniscentrum heeft zelf de methode uitgevoerd bij de Marokkaanse Mannensalon in Osdorp in samenwerking met de welzijnsorganisatie Impuls en de vrijwilligersorganisatie Stichting Aknarij in Amsterdam-West. Verder is de methode door diverse organisaties afgenomen.
1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder Profiel trainer/coach Idealiter zijn de functies van trainer en coach in één persoon verenigd. Het wordt aanbevolen om het trainings- en coachingstraject te laten uitvoeren door ten minste twee (vaste) trainers/coaches. Ten eerste om het interactieve proces te waarborgen, ten tweede omdat de individuele coaching intensief en tijdrovend is. Bij voorkeur bestaat het team uit één man en één vrouw, één allochtoon en één autochtoon. Op deze manier leren de deelnemers zowel met mannen als vrouwen als met mensen uit de ‘eigen groep’ als met (van oorsprong) Nederlanders omgaan. Competenties trainer/coach In de handleiding worden inhoudelijke en didactische competenties genoemd voor de trainer/coach. Inhoudelijk dient de trainer/coach kennis te hebben van en inzicht te hebben in: de diverse achtergronden van de deelnemers (opvoedings- en gedragsregels) de problematiek van de doelgroep en de factoren die daaraan ten grondslag liggen. Didactisch is de trainer/coach in staat om: De methode en het materiaal te ‘vertalen’ naar de denk- en belevingswereld van de mannen de inhoud van de training te vertalen in een programma, waarbij passende werkvormen gekozen en gehanteerd worden. Hiervoor moet de trainer/coach in staat zijn om: de maatschappelijke positie van de deelnemers te analyseren en hun startsituatie vast te stellen voor wat betreft motivatie, vaardigheden en mogelijkheden de eigenschappen en vaardigheden van de deelnemers te herkennen en erop in te spelen; dit vraagt om alertheid en de flexibiliteit om de training eventueel aan individuele
16 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
behoeften aan te passen. de deelnemers tijdens de bijeenkomsten te stimuleren verantwoordelijkheid te nemen voor hun keuzeproces en voor het groepsproces de deelnemers te steunen in hun veranderingsproces en hen te stimuleren daadwerkelijk stappen te zetten het vertrouwen van de mannen te winnen en hen te enthousiasmeren de rol van persoonlijke coach vorm en inhoud te geven en als zodanig door de mannen geaccepteerd te worden voldoende zelfreflectie aan de dag te leggen om de gekozen aanpak kritisch te evalueren en zo nodig aan te passen.
1.9 Overige randvoorwaarden Randvoorwaarden De volgende zogenaamde ‘zachte’ voorwaarden zijn bevorderlijk voor een succesvolle uitvoering. Het betrekken van de ‘eigen structuren’ van migranten bij de werving (en voorlichting) van de potentiële deelnemers. Deze manier van werven is in de praktijk succesvol gebleken en dus zeer aan te bevelen. De keuze van de locatie. Voor allochtone mannen wegen de plaats en de ruimte waar de training/coaching plaatsvindt relatief zwaar. Het is belangrijk dat deze locatie niet te ver van de eigen woonomgeving is, of op zijn minst van daaruit gemakkelijk te bereiken is, en dat de ruimte voor de mannen herkenbaar en vertrouwd is. Kwaliteitsbewaking In het onderdeel ‘nazorg’ wordt het trainings- en coachingstraject geëvalueerd (zie paragraaf 1.5). Kosten van de interventie De kosten van de interventie zijn niet bekend. Belangrijke kostenposten betreffen: het inhuren van trainers/coaches zaalhuur catering (onder andere voor de feestelijke afsluiting).
1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies Er zijn twee methoden vergelijkbaar met Assertiviteit Allochtone Mannen (2008): Man actief (2009) en Mannen verdienen beter (2008). Hieronder beschrijven we de overeenkomsten en verschillen van deze methoden met Assertiviteit Allochtone Mannen.
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 17
Man actief Man actief is een methode om het sociaal isolement van allochtone mannen die zich in een kwetsbare positie bevinden te verminderen en hun zelfrespect te vergroten. De cursus richt zich op de individuele ontwikkeling van mannen, met de nadruk op hun cultuur en identiteit en hun rol in het gezin en de maatschappij. Het volgende handboek is beschikbaar: Man actief. Activeren van allochtone mannen in een kwetsbare positie, geschreven door Perihan Utlu en Wil Verschoor, in 2009 uitgegeven door MOVISIE en Vizyon. Deze is te bestellen of gratis te downloaden via de websites van MOVISIE (www.movisie.nl) en Vizyon (www.stichtingvizyon.nl). Overeenkomsten Er zijn twee overeenkomsten tussen Man actief en Assertiviteit Allochtone Mannen. Ten eerste is bij beide methoden het einddoel de maatschappelijke participatie van de doelgroep in de samenleving te vergroten. Ten tweede wordt dezelfde doelgroep beoogd: allochtone mannen, met een relatief grote afstand tot de Nederlandse samenleving. Verschillen Er zijn twee verschillen tussen Man actief en Assertiviteit Allochtone Mannen. Ten eerste verschillen de (sub)doelen. Assertiviteit Allochtone Mannen is primair gericht op assertiviteit, terwijl de (sub)doelen van Man actief breder zijn: (1) vermindering van het sociaal isolement en toename van het zelfrespect, (2) verbetering van genderverhoudingen en (3) doorstroom naar vrijwilligers- of betaald werk. Ten tweede is zowel de aanpak van Assertiviteit Allochtone Mannen als Man Actief gericht op persoonlijke ontwikkeling om de maatschappelijke participatie van de doelgroep in de samenleving te verbeteren. Man Actief gaat naast de persoonlijke ontwikkeling ook met de participatie in de samenleving aan de slag door werkbezoeken te organiseren. Mannen verdienen beter (2008) Allochtone mannen van de eerste generatie verdienen minder dan hun autochtone collega’s en het merendeel is laag opgeleid. De meeste mannen willen graag aan de slag of een beter passende baan vinden, maar redden het op eigen kracht niet. De methode is ontwikkeld om deze eerste generatie allochtone mannen zich bewust te maken van hun wensen ten aanzien van hun werk en ontwikkeling. De methode helpt deze mannen hun drempels weg te nemen. De aanpak bestaat uit empowerment, oriëntatie op de arbeidsmarkt en er is aandacht voor de combinatie van zorgtaken, werk en opleiding. Het volgend handboek is beschikbaar: Mannen verdienen beter geschreven door Rachid Jamari, Thea van Neerbos en Ayçin Çelik, in 2008 uitgegeven door ACB Kenniscentrum te Amsterdam. Het handboek met bijbehorende materialen is gratis te downloaden via de website van CABO voor oudere migranten (www.caboamsterdam.nl). Overeenkomsten De methoden Mannen verdienen beter en Assertiviteit Allochtone Mannen hebben twee overeenkomsten. Ten eerste beogen ze beide dezelfde doelgroep te bereiken. Ten tweede komt de opzet van de methoden overeen.
18 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
Verschillen Er zijn twee verschillen tussen de methoden Mannen verdienen beter en Assertiviteit Allochtone Mannen: de doelstelling en de aanpak. Het doel van Assertiviteit Allochtone Mannen is breed: het verbeteren van maatschappelijke participatie in de samenleving. Het doel, maar ook de aanpak van Mannen verdienen beter is specifieker: de doelgroep bewust maken van hun wensen ten aanzien van hun werk en ontwikkeling, om uiteindelijk een plek op de arbeidsmarkt te veroveren of om deze positie te verbeteren. Door het verschil in doel en aanpak kan effectonderzoek naar de methoden Man actief en Mannen verdienen beter niet als indirect wetenschappelijk bewijs voor de methode Assertiviteit Allochtone Mannen gezien worden.
1.11 Contactgegevens ontwikkelaar De methode is ontwikkeld door ACB Kenniscentrum. ACB Kenniscentrum is per 1 juli 2012 opgeheven. De methode Assertiviteit Allochtone Mannen is nu te vinden op de website van MOVISIE (www.movisie.nl). Ontwikkelaar Thea van Neerbos, Rachid Jamari & Ayçin Çelik ACB kenniscentrum voor emancipatie en diversiteit Contactpersoon Wil Verschoor MOVISIE 030 789 21 08
[email protected] www.movisie.nl
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 19
2. Onderbouwing
2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode Er zijn diverse assertiviteitstrainingen voor mannen op de markt, deze zijn vaak specifiek ontwikkeld voor autochtone Nederlandse mannen. Ook trainingen voor empowerment van allochtone vrouwen zijn bekend. Deze trainingen zijn niet zonder meer geschikt voor allochtone mannen, het referentiekader verschilt. Bovendien ervoer ACB Kenniscentrum dat allochtone vrouwen die eerder aan assertiviteits- en empowermenttrainingen hadden deelgenomen, gebaat zouden zijn bij geëmancipeerde en assertievere mannen. ACB Kenniscentrum vond hier een leemte en besloot om een training voor allochtone mannen te ontwikkelen op het gebied van assertiviteit. Pilot Er zijn drie pilottrainingen georganiseerd. Op basis van ervaringen van de drie pilots is de methode Assertiviteit Allochtone Mannen ontwikkeld. De pilot is geëvalueerd (zie voor meer informatie deel 3).
2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Assertiviteit De opbouw van de training assertiviteit is gebaseerd op algemene literatuur over assertiviteit (Hustings, 2003; Keenan, 1998; Schouten, 2002; Van Eijk, 1985). Om assertief te worden is meestal een aanpassing van het intuïtief gedrag nodig. Ieder mens is van nature òf overwegend passief òf overwegend agressief. Dit komt het duidelijkst naar voren wanneer mensen primair of intuïtief reageren en handelen. Assertiviteit maakt het mogelijk om dat te veranderen: om passief of agressief gedrag om te zetten in actief en niet-agressief gedrag. Door te werken aan assertiviteit, kan men op een deskundige manier omgaan met lastige situaties en personen. Door controle te krijgen over intuïtief gedrag (passief of agressief), wordt het gemakkelijker om andere mensen zover te krijgen dat ze doen wat jij wilt, dat ze actie ondernemen, zonder dat daarmee boosheid of rancune wordt opwekt. Assertiviteit leidt er ook toe dat iets kan worden geweigerd zonder iemand voor het hoofd te stoten en dat een afwijkende mening geuit kan worden, zodat anderen die het wellicht niet met je eens zijn, het ook aanvaardbaar vinden.
20 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
3. Onderzoek naar praktijkervaringen
De hieronder beschreven praktijkervaringen van de professional en cliënt/burger zijn gebaseerd op de volgende publicaties. 1. Assertiviteit Allochtone mannen, geschreven door Thea van Neerbos, Rachid Jamari, Ayçin Çelik, uitgegeven in 2008 door ACB Kenniscentrum voor emancipatie en participatie. In de beschrijving van de methode worden praktijkervaringen van de trainer/coach en de deelnemers tijdens de pilots kort beschreven in het eerste hoofdstuk van de methode. Er is geen informatie beschikbaar over de deelnemers, de doelen die zijn geëvalueerd en op welke wijze is geëvalueerd. 2. Evaluatie mannen Osdorp. Korte evaluatie van een groep mannen die deelnamen aan de pilot van het ACB Kenniscentrum in 2008. Ongepubliceerd. Deze evaluatie bevat een korte samenvatting van de reactie van zeven mannen die hebben deelgenomen aan de pilot in Osdorp. Er is geen informatie beschikbaar over de deelnemers, de doelen die zijn geëvalueerd en op welke wijze is geëvalueerd.
3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder Op basis van de ervaringen van de trainers/coaches tijdens de pilots zijn de volgende conclusies en aanbevelingen geformuleerd (Neerbos e.a., 2008). Werving van deelnemers Bij de werving voor de pilotgroepen bleek dat er geen individuele aanmeldingen kwamen, ook niet na inschakeling van tussenpersonen. Het bleek effectiever om bestaande groepen te benaderen en de mogelijkheid te onderzoeken om in één keer met deze hele groep aan de slag te gaan. Hiervoor bleken vrijwilligersorganisaties en religieuze instellingen die emancipatie en participatie stimuleren de troef, dankzij hun inzet lukte het wel om groepen te formeren. Locatie Organiseer het kennismakings- en intakegesprek bij voorkeur op een vertrouwde plaats voor de mannen, bijvoorbeeld de vrijwilligersorganisatie of de moskee. Laat de mannen zelf aangeven welke plek voor hen het meest geschikt is. Vertrouwen winnen De pilots hebben laten zien dat veel deelnemers met enige afstand en scepsis beginnen aan de training. Deze houding komt volgens de ontwikkelaars voort uit: (1) eerdere (negatieve) ervaringen met Nederlandse instellingen, (2) vergelijkbare trainingen en (3) de wijze waarop de afgelopen jaren in Nederland is gediscussieerd over de integratie van allochtonen. Aan het begin van de training moet daarom geïnvesteerd worden in het winnen van vertrouwen.
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 21
De trainer/coach moet hiervoor naast het etaleren van kennis vooral ook een positieve houding laten zien. Hij of zij moet in staat zijn de deelnemers het gevoel te geven dat hun problematiek wordt herkend en erkend. De trainer/coach moet laten blijken begrip te hebben voor de achtergronden van de deelnemers en een deelnemer niet bij voorbaat veroordelen of beschuldigen. Aanleren van assertieve gespreksvoering De grootste uitdaging voor de deelnemers bleek het leren kiezen voor zichzelf en niet steeds terugvallen op hun traditionele rol in de groep. In eerste instantie leidden de oefeningen tot frustratie en gevoelens van machtsverlies bij de deelnemers en aantasting van hun positie als man, vader, broer of oom. Deze negatieve reactie sloeg echter langzaam om in een positieve houding.
3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger Tevredenheid De deelnemers zijn tevreden over de inhoud van de cursus: “Ik ben tevreden met de gegeven lessen.” Al zegt een aantal deelnemers dat er te weinig tijd was. Daarnaast werd de sfeer in de groep als zeer prettig ervaren: “Sfeer in de groep was goed, open, natuurlijk, spontaan.” Enkele mannen benadrukten bovendien het belang van het breder werven van deelnemers – ook andere nationaliteiten (ACB Kenniscentrum, 2008). Leerpunten In de evaluatie erkenden de mannen dat het aanleren van een assertieve gespreksvoering niet cultuurneutraal is en ze verwoordden dat hun denken en opvattingen door dit inzicht veranderd zijn: “Je leert op totaal andere manier te praten en tegen dingen aan te kijken.” Anderen hadden ervaren dat het aannemen van een assertieve houding in gesprekken met de kinderen of met de echtgenote een zeer positief effect had gehad. Hun ervaring heeft hen ervan overtuigd dat assertiviteit in gesprekken ertoe leidt dat er naar elkaar geluisterd wordt, dat mensen niet of niet zo snel boos worden, dat er op basis van argumenten wordt gesproken (in plaats van gevoelens), dat er eerder wordt gestreefd naar een gezamenlijke oplossing in plaats van een eenzijdige aanbeveling. Ook ervoeren de mannen dat het geven van een compliment een teken van dankbaarheid is (Neerbos e.a., 2008). Enkele deelnemers gaven aan dat er nog wel degelijk werk aan de winkel is om het geleerde goed in de praktijk te brengen (ACB Kenniscentrum, 2008). Goede steun in de rug De algemene conclusie van de mannen was dat het aanleren en toepassen van assertief gedrag in hun dagelijkse contacten een goede steun in de rug was voor hen om zich staande te kunnen houden in zowel een Nederlands kader als binnen het referentiekader van de eigen groep (Neerbos e.a., 2008).
22 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
3.3 Praktijkvoorbeeld In gevonden publicaties over de methode staan geen casestudies beschreven die illustreren hoe de methode in een specifiek geval is toegepast in de praktijk.
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 23
4. Effectonderzoek
4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar de effectiviteit van de methode. Dergelijk onderzoek is evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearch (zie 6.1).
4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit De ontwikkelaar voert geen onderzoek aan naar soortgelijke methoden, noch in Nederland, noch in het buitenland. Dergelijke onderzoeken zijn evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearches (zie 6.1).
24 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
5. Conclusies
5.1 Samenvatting werkzame elementen
Het vergroten van de betrokkenheid bij en participatie in de directe omgeving door het eigen maken van assertief gedrag (1, 2, 3). Een intensieve, groepsgerichte werving van de deelnemers (1, 3). Maatwerk: een individuele intake om inzicht te krijgen in de situatie, motivatie en verwachtingen van de deelnemers en de aanpak daarop af te stemmen (1, 3). Groepstraining gecombineerd met individuele coaching (1). Door de fasering wordt een systematische aanpak gerealiseerd (1). Nazorg: de mannen gaan begeleid door de coach aan de slag met een persoonlijk actieplan en er zijn nog vier nazorgbijeenkomsten (1, 3).
Verklaring classificatie veronderstelde werkzame elementen: 1 = Veronderstelling ontwikkelaar 2 = Wetenschappelijke of theoretische onderbouwing 3 = Praktijkervaringen 4 = Wetenschappelijk effectonderzoek.
5.2 Samenvatting effectonderzoek Er zijn geen wetenschappelijke onderzoeken bekend die directe of indirecte aanwijzingen leveren voor de effectiviteit van de methode.
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 25
6. Verantwoording
6.1 Zoeken en selecteren van literatuur Zoekvraag en zoektermen Wat is bekend over de praktijkervaringen met en de effectiviteit van Assertiviteit Allochtone Mannen voor allochtone mannen in Nederland ten behoeve van het bevorderen van de assertiviteit en daarmee de maatschappelijke participatie? Zoekstrategieën Beschikbaar materiaal is opgevraagd bij de ontwikkelaars. Daarnaast is materiaal opgevraagd bij uitvoerende instanties. Er is gezocht in meerdere databanken: o MOVISIE o PiCarta o NARCIS o HBO Kennisbank o WorldCat o Google Scholar Internet research De referenties van het reeds gevonden materiaal zijn gecheckt. Selecteren van literatuur Alleen literatuur die daadwerkelijk betrekking had op de praktijkervaringen en effectiviteit van de methode Assertiviteit Allochtone Mannen is geselecteerd.
6.2 Literatuur ACB Kenniscentrum (2009). Moeilijk bereikbaar? Welnee! Over het werven van mensen uit zogenaamde moeilijk bereikbare groepen. Amsterdam: ACB Kenniscentrum. ACB Kenniscentrum (2008). Evaluatie Mannen Osdorp. Ongepubliceerd. Eijk, I. van (1985). Had ik dat maar gezegd! Werk Attitude Training. Oefenboek. Utrecht/Antwerpen: Uitgeverij Het Spectrum. Hustings, A. (2003). Kom op voor jezelf, zeg het gewoon. Zaltbommel: Thema Uitgeverij Schouten & Nelissen. Keenan, K. (1998). Assertiviteit. Leiden: Krikke c.s.
26 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
Neerbos, T. van, Jamari, R. & Çelik, A. (2008). Assertiviteit Allochtone mannen. Amsterdam: ACB Kenniscentrum. Schouten, J. (2002). Ik ben d’r ook nog. Een handleiding voor assertiviteitstrainingen. Zaltbommel: Thema Uitgeverij Schouten & Nelissen. Utlu, P. & Verschoor, W. (2009). Man actief. Activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie. Utrecht/Amsterdam: MOVISIE/Vizyon.
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 27
Bijlage 1 – Toelichting effectonderzoek Voor het vaststellen van de effectiviteit van methoden (onderdeel 4 van het werkblad) wordt het onderzoek hiernaar systematisch in kaart gebracht (bijlagen 2 en 3).
Directe en indirecte aanwijzingen voor effectiviteit Er zijn twee typen aanwijzingen voor de effectiviteit van een methode:
Directe aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek die betrekking hebben op precies die methode die in het onderhavige document is beschreven.
Indirecte aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek naar andere methoden met hetzelfde doel en dezelfde doelgroep en aanpak. Deze worden hier verder aangeduid als ‘soortgelijke methoden’. Het gaat hier om: • resultaten uit onderzoek naar buitenlandse versies van de methode (zoals Motivational interviewing, de Amerikaanse variant van de Nederlandse Motiverende gespreksvoering of de Amerikaanse ABCD-methode als voorloper van de Nederlandse ABCD-methode) • resultaten uit onderzoek naar de effectiviteit van Nederlandse methoden die tot hetzelfde type of dezelfde ‘familie’ behoren (zoals de Nederlandse activeringsmethoden die alle gebaseerd zijn op Supported employment of de methode Samenwerking tegen agressie, een op Turkse en Marokkaanse plegers van huiselijk geweld gerichte versie van de methode Niet meer door het lint).
Soms zijn er onvoldoende directe aanwijzingen of kunnen relevante indirecte aanwijzingen de directe aanwijzingen ondersteunen. Bij de selectie van soortgelijke methoden is maatgevend in hoeverre de methode in de kern overeenkomt met de beschreven methode. Wanneer dit niet duidelijk is of wanneer de methode te zeer verschilt, is er geen sprake van een soortgelijke methode en dus ook niet van indirect bewijs voor effect. Wanneer een methode veelvuldig is onderzocht, is het aantal primaire onderzoeken soms te groot om binnen het kader van Effectieve sociale interventies te analyseren. Veelal zijn de primaire onderzoeken dan al geanalyseerd in reviews en metastudies. In dat geval gebruiken we de informatie uit deze overzichtsstudies. We volstaan dan met een globale analyse van de effectiviteit zoals gebleken uit de overzichtsstudies. Dit vullen we eventueel aan met een meer uitgebreide analyse van de (recente) primaire studies die (nog) niet in de overzichtsstudies zijn opgenomen.
Kenmerken effectonderzoek Bij onderdeel 4 van het werkblad gaan we ervan uit dat er sprake is van een effectonderzoek wanneer er ten minste een nameting heeft plaats gevonden die een cijfermatige indicatie geeft van het effect van een methode. Onderzoek naar de door professionals, burgers en/of cliënten ervaren effectiviteit van een methode nemen we mee in onderdeel 3 van het werkblad. Het methodologische gewicht van het effectonderzoek en de resultaten daarvan wordt onder meer bepaald door de aanwezigheid van een voor- en nameting, een controlegroep, de willekeurige samenstelling daarvan, de modelgetrouwheid van de methode en de uitvoering van een follow-
28 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
upmeting. Het methodologische gewicht varieert van ‘licht’ effectonderzoek (monitoring- of veranderingsonderzoek) tot ‘zwaar’ effectonderzoek (Randomized Controlled Trial ofwel RCTonderzoek) en diverse vormen daar tussenin. Hoe ‘zwaarder’ het effectonderzoek, hoe ‘harder’ de uitspraken over de effectiviteit zijn. Dit wil niet zeggen dat er altijd gekozen moet worden voor zo zwaar mogelijk effectonderzoek. Welk type effectonderzoek het meest passend is, hangt af van de kenmerken en het ontwikkelingsstadium van de methode en de beschikbare financiële middelen. Monitoring wordt alleen meegenomen als ‘effectonderzoek’ wanneer het een cijfermatige indicatie geeft van de behaalde resultaten met betrekking tot de doelen van de methoden. Bijvoorbeeld: bij buurtbemiddeling gaat het bij het monitoren om het aantal geslaagde bemiddelingen afgezet tegen het totaal aantal bemiddelingen dat heeft plaatsgevonden. Het gaat hier niet om tevredenheidonderzoek, dit hoort bij deel 3. Bijlage 3 geeft een stapsgewijze uiteenzetting van de kenmerken per onderzoek en geeft een typering van de onderzoeksopzet. Het gaat daarbij om het objectief beschrijven van de kenmerken (onderdelen B t/m D).
Gemeten effecten In een tabel (bijlage 3, onderdeel E) worden de onderzoeksresultaten cijfermatig gepresenteerd. De onderzoeksresultaten kunnen aanwijzingen geven voor positieve, geen of negatieve effecten. Uitkomstmaten Effectonderzoeken beantwoorden een beperkt aantal vragen. De gestelde vragen worden aangeduid als ‘uitkomstmaten’. Alleen op deze uitkomstmaten wordt een effect gemeten. Er kan alleen iets over effect gezegd worden voor zover het betrekking heeft op één van de onderzochte uitkomstmaten. In bijlage 3 wordt het effect dan ook per uitkomstmaat aangegeven. Effectgrootte De mate waarin een resultaat als positief is aan te merken, is mede afhankelijk van de effectgrootte. Tot voor kort werd het effect van een methode vooral uitgedrukt in een statistisch significant verschil tussen voor- en nameting, of tussen voor- en nameting en follow-up, of tussen de nameting van de experimentele groep en de controlegroep. Een probleem bij deze aanpak is dat grote verschilscores in kleine groepen vaak niet significant zijn. Bij grote groepen kunnen heel kleine verschillen weliswaar als zeer significant uit de bus komen, maar praktisch gezien van weinig waarde zijn. De laatste jaren wordt er vaak voor gekozen om naast de statistische significantie ook de zogeheten effectgrootte d (‘effectsize’, ook wel aangeduid met ES) te rapporteren. Dit is een index die aangeeft hoe groot het waargenomen verschil is tussen voor- en nameting of tussen de experimentele (interventie-) en controlegroep. In sommige onderzoeksrapporten worden andere effectmaten gebruikt. In deze methodebeschrijving worden de effectmaten overgenomen uit de oorspronkelijke onderzoeksrapporten.
Assertiviteit Allochtone Mannen * * * 29
Bijlage 2 – Overzicht onderzoeken en de hoofdkenmerken Onderzoeken naar praktijkervaringen (deel 3) Methode
Onderzoek 1
Onderzoek 2
Titel rapport
Assertiviteit Allochtone Mannen
Evaluatie Mannen Osdorp
Auteur
Neerbos, T. van, Jamari, R., Çelik, A.
Onbekend
Jaar
2008
2008
Onderzoeks-
Onbekend
Onbekend
In het onderzoek
Allochtone mannen en de trainers en
Allochtone mannen
betrokken
coaches uit de pilots
vraag
doelgroep Aantal
Onbekend
geïncludeerde subjecten (n)
30 * * * Assertiviteit Allochtone Mannen .
Onbekend