Met zachte hand Michèle De Loof Hoe het begon Zoekend naar de wortels van ‘Met zachte hand’ merk ik dat dit een verhaal is over leven en dood, een verhaal over omgaan met afscheid en verlies, en een verhaal over leven, leven in al zijn facetten. Al lang ben ik me ervan bewust dat ik een grote affiniteit heb met palliatieve zorg. Verlieservaringen in mijn eigen leven als heel jong kind maakten me extra gevoelig voor dit thema. Later maakten we van dichtbij de ziekte en dood mee van een jonge schoonzus, aangrijpend en ingrijpend. Ik las de boeken van Elisabeth Kübler-Ross, pionier op het gebied van stervensbegeleiding in de jaren ’70 van de vorige eeuw, volgde een vijfdaagse workshop met haar, vertaalde haar boekje ‘Brief aan een kind met kanker’ en richtte heel idealistisch, samen met enkele andere mensen, een vzw ‘Friends of Elisabeth Kübler-Ross Belgium’ op. Ik wou toch wel graag de wereld verbeteren! Pas later, in de tijd dat ik een psychotherapieopleiding ging volgen, leerde ik dat ik bij mezelf te beginnen had… Het was de pionierstijd van de palliatieve zorg. We waren bevriend geraakt met een dokter, nu een éminence grise in onze palliatieve wereld. Hij wist dat mijn man en ik muzikant waren en was benieuwd of en hoe muziek de hele waaier aan gevoelens kon vertolken bij afscheid nemen, verliezen, doodgaan. Ook dàt hoorde bij het begin van de palliatieve zorg in Vlaanderen: samen naar muziek luisteren en proberen te benoemen wat we erbij voelden en herkenden. Van basisopleiding ben ik muzikante. Ik studeerde viool en klassieke muziek aan het Koninklijk Muziekconservatorium in Brussel en leer sindsdien mensen vioolspelen en samen muziek maken. Toen ik afstudeerde, droomde ik ervan samen met andere mensen kamermuziek te spelen. Het draaide een beetje anders uit. Ik trouwde heel jong. Mijn man was op dat moment al professioneel uitvoerend muzikant. Ik wou daar echter niet van profiteren, wou als muzikante liever zélf mijn eigen weg zoeken en niet in het kielzog van mijn man een muzikale weg bewandelen die niet helemaal de mijne was. Toen we kinderen kregen, koos ik ervoor om thuis te blijven bij hen. Ik zag het niet zitten dat ze twee ouders zouden hebben met een erg onregelmatig leven en veel uithuizigheid én ik had zelf nood aan geborgenheid en een warm, veilig nest. Ik zou die keuze opnieuw maken, ook al deed ze soms veel pijn en miste ik het samen musiceren. Maar ik bleef en blijf wel muzikante! Als vioollerares vorm ik leerlingen in luisteren, de juiste toon treffen en die laten samenklinken in een groter geheel. Ik houd ervan hen te stimuleren om, geïnspireerd door de muziek, zichzelf te laten horen en te laten kennen zoals ze zijn, zonder woorden, in een muzikale taal, herkenbaar voor gevoelige oren. Toen onze jongste dochter naar de kleuterklas ging, kwam er ruimte voor nieuwe mogelijkheden die aansloten op mijn verlangen om me verder te ontwikkelen. Dat verlangen werd aangewakkerd door het contact met Elisabeth Kübler-Ross.
1
Ik volgde een psychotherapie-opleiding. Ik luisterde immers graag naar mensen in nood en kende de ervaring van aanwezig-zijn met aandacht voor wat er is en daardoor alleen al steun betekenen voor mensen. Ik bleef me verder ontwikkelen doorheen opleidingen in massage en volgde tien jaar les bij een Chinese meester die ons constant liet oefenen in aanraken en leren voelen. Ook mijn opleiding in healing en reading leerde me om alsmaar sterker, fundamenteler én subtieler tegelijk, te voelen, te zien, te herkennen. Ik leerde ook om beter voor mezelf te zorgen, mijn eigen ruimte meer af te bakenen, los te laten wat niet van mij was en daardoor meer helderheid te creëren in mezelf en naar anderen toe. Ondertussen gaf ik mijn eerste vormingsprogramma – niet toevallig ‘Stilstaan bij afscheid en verlies’ – en begon ik met het begeleiden van massageweekends en thematische weekends. Daarnaast had en heb ik ook een psychotherapeutische praktijk. Ik gaf steeds vaker vorming aan professionelen en vrijwilligers in de palliatieve zorg, waarbij luisteren (naar de andere én naar zichzelf) en zelfzorg centraal stonden. Telkens ik zelf dingen bijleerde, verlangde ik om dit te kunnen doorgeven en delen. Soms stelden mensen me de vraag waarom ik zoveel investeerde in het volgen van opleidingen en waarom ik niet gewoon violiste bleef. Ik kon alleen maar antwoorden: “Ik wil dit zo graag. Het interesseert me enorm…” Stilaan merkte ik dat de vele domeinen waarin ik opleiding volgde, raakpunten hadden en tot één geheel groeiden in mezelf. Meer en meer geloof ik dat mijn grondhouding en mijn vaardigheden als muzikante essentieel bepaald hebben wie ik geworden ben als vormingswerkster en therapeute. Luisteren is daarin het allerbelangrijkste. Luisteren en aanwezig zijn is allereerst afstemmen op mijn binnenkant, mijn voelen, mijn aanvoelen, mijn fijngevoeligheid, mijn zijn. Van hieruit maak ik telkens weer contact naar buiten toe en voel ik sfeer en stemming aan. Ik luister, ook naar gevoelige, kwetsbare thema’s. Ik resoneer, tril mee, herken, begrijp, ken en erken. Ik luister naar woorden en naar het gevoel dat achter de woorden ligt, naar uitingen van emoties in de klank van een stem. Ik luister daar waar woorden tekortschieten, de woorden voorbij. Op de een of andere manier is luisteren ook altijd een soort voelen. Dit alles is zo herkenbaar wanneer ik mijn viool in de hand neem. Als violiste begin ik telkens met het stemmen van de snaren van mijn viool en daardoor alleen al leg ik mijn oor te luisteren bij mezelf. Wat raakt mij doorheen de gegeven muziek, de klanken van het leven? Hoe wordt dit hoorbaar in mijn vertolking, in levende, gevoelige, bezielde klanken, hier en nu, op dit unieke moment? Hoe stem ik af op medespelers en hoe voeden we elkaar wederkerig in een onophoudelijke dialoog van geven en ontvangen, geïnspireerd door eenzelfde thema, eenzelfde muziek? Hoe bestaan we dan, gedifferentieerd en verbonden tegelijk? En hoe kan dit samenklinken anderen raken en inspireren, telkens opnieuw? In elke vorming die ik geef, gebruik ik welgekozen muziek, inspelend op de sfeer in de groep. In de muziekschool waar ik les geef, leerde ik ook Jan kennen.
2
Jan: in dierbare herinnering “Ik weet dat ik oog in oog en hand in hand met anderen nog de smaak zal proeven van tijdloze verbondenheid. Doodgaan is niet meer dan de grond onder mijn voeten verliezen, want in de herinnering, de doorvoelde woorden van hen die ik liefheb, herleef ik al.” (Jan) Mijn vriendschap met Jan, de solidariteit doorheen zijn ziekte en sterven, het zoeken, het delen van machteloosheid en pijn, de verbondenheid, de bezieling, het graag zien… daar ontstond twintig jaar geleden ‘Met zachte hand’. Jan, een goede vriend, kreeg ALS (amyotrofische lateraalsclerose), een ongeneeslijke spieren zenuwziekte die hem op korte tijd helemaal verlamde, maar geestelijk volkomen intact en helder liet. Zijn ziekte manifesteerde zich aanvankelijk door een vermindering van fysieke kracht en beheersing van de spieren. Geleidelijk verloor Jan de mogelijkheid om te bewegen. Allerhande dagelijkse handelingen werden onmogelijk. Er kwamen problemen met slikken, spreken, ademen. Jan was een levensgenieter: hij genoot van de volheid en de kleurrijkheid van het leven. Hij had er zin in en bleef zoeken naar zin, ook in zijn laatste levensfase. Jan bleef Jan of werd misschien hoe langer hoe Janner! Doorheen het samen beleven van zijn ziekteproces werd onze vriendschap inniger, intenser, ook door zijn appel om mee te denken, mee te voelen, aanwezig te zijn én mijn verlangen om iets voor hem te kunnen doen en te betekenen. Dat ik zo dichtbij mocht komen, ervaarde ik als een kostbaar geschenk, zo kostbaar dat ik het niet alleen voor mezelf wou houden. ‘Een koninklijk geschenk’, zo noemde ik mijn dialogen en ervaringen met Jan. Schrijven over hem was een manier om zijn heengaan te verwerken. “Als jij mij in je hart sluit, dan zullen wij elkaar niet meer kunnen missen. Dan ben jij voor mij enig op de wereld en ben ik voor jou enig op de wereld.” (Uit ‘De kleine prins’, Antoine de Saint-Exupéry) Ik heb van Jan heel veel geleerd. Ik leerde dat ik als gever in de eerste plaats ontvankelijk dien te worden. Ik hoef niet per se iets te doen of te sturen, maar vooral te volgen, verbonden, niet-wetend, vertrouwend op een innerlijk kompas. Ik leerde ook hoeveel schroom er nodig is naar familie toe en hoe nodig het is om tact op de eerste plaats te zetten. In stilte aanwezig zijn en ademen, wachten, waken; inkeren in mezelf en afstemmen zonder woorden; luisteren, voelen, kijken; horen en zien; ontvangen worden en in openheid ontvangen wat ik mag en kan opvangen. Herkennen, geraakt worden en weerspiegelen, teruggeven wat ik voel en vragen of het dít was wat hij bedoelde. In wat volgt, wil ik enkele uitspraken van Jan aanhalen. “Als ik alleen ben, hoop ik soms zonder lichaam te kunnen leven. Eén aanraking kan me dan het gevoel geven dat iets in mijn lichaam bemind wordt en erbij hoort.”
3
“Ik ervaarde het als pijnlijk en erg vernederend wanneer iemand de hele tijd door, te pas en te onpas, zijn hand op mijn schouder legde zonder dat er genoeg verbondenheid was.” “Veel mensen willen mij alleen maar geven. Anderen willen van alles van mij krijgen. Voor mij is het alleen maar te doen als de twee er zijn.” “Waardig sterven is niet afhankelijk van lichamelijke aftakeling of van het onesthetische of zelfs van incontinent worden. Waardigheid heeft te maken met de manier waarop ge in relatie staat met mensen.” “Ik ben zo bang voor de tijd dat ik niet meer zal kunnen spreken, verschrikkelijk bang. Bang als een klein kind. Het gaat bij mensen toch om communicatie!” Verlangen om Jan echt te begrijpen was nodig om zijn woorden nog te kunnen verstaan. Thuis maakte ik een alfabet, een kaart met letters en tekens. Ik wilde zo graag alles kunnen verstaan wat Jan nog wou zeggen en vragen en delen. De fysieke noden zou ik vaak wel zien, maar al het andere dat hij nog te zeggen had, was voor hem even essentieel. We leerden het alfabet gebruiken. Met zijn ogen liet Jan weten welke letter hij koos, letter per letter, woord per woord. Zo kon hij zijn eigen woorden behouden, zijn eigen taal. En hij kóós zijn woorden, kostbaar als ze geworden waren. Ook hierin kwam hij tot de essentie, het uitgepuurde, dat ene woord en geen ander. Wat een licht verscheen er in zijn ogen als dat woord werd herkend, als de echte betekenis van zijn woorden werd begrepen! Soms had ik het gevoel dat ik Jan moest vasthouden en loslaten tegelijk, was ik bang om te dichtbij te komen, te verwonden en zelf verwond te raken, in het besef dat ik hem zou verliezen. Het contact met hem, zijn ziek-zijn en sterven raakten me in elke vezel. Aanraken is meegaan, leerde ik van Jan. Meegaan, ook in het gevecht om waardigheid te kunnen behouden, door alle ellende, ontluistering en aftakeling heen. “Liefde overwint niks. Liefde accepteert alles.” Ik leerde hoe het voelde om bij mezelf te laten wat van mij was en bij de ander te laten wat van de ander was, om solidair te zijn zonder het van de ander over te nemen. Ik hoefde niet te sterven omdat Jan dood moest gaan. Jan blééf zoeken naar zingeving en contact, ondanks – of dankzij? – alle zogezegde zinloosheid. Hij behield zijn waardigheid en verantwoordelijkheid. Hij bleef oog in oog staan, hand in hand, ook met de dood. Meer en meer stonden zijn ogen op oneindig. Zo vaak luisterde hij naar Bach: ‘In deine Hände befehl ich meinen Geist’. Mijn hele wezen leg ik in Uw handen. De laatste dagen van Jan… De tijd leek stil te staan alsof alles zijn adem inhield. Ik zag het beeld van een Egyptisch dodenschip waar Jan in lag. Hij had zijn lading helemaal binnenboord gehaald en wachtte op het getij dat komen zou en hem zachtjes mee zou voeren buiten grenzen, buiten ruimte, buiten tijd. Ik besefte dat het samen dragen en delen van zoveel machteloosheid, zoveel pijn én zoveel graag zien dit schip een bodem had gegeven. 4
We deden Jan uitgeleide, droegen zijn dode lichaam ten grave, gaven hem uit handen. Zijn lege plaats is niet te vervangen. Ik zou dat ook niet willen. “Toen het kleine prinsje erg slaperig werd, nam ik hem in mijn armen en ging weer op weg. Ik voelde me ontroerd. Het was alsof ik een broze schat droeg. Ik had zelfs het gevoel dat er op aarde niets brozers bestond. Bij het schijnsel van de maan keek ik naar zijn bleke voorhoofd, zijn gesloten ogen, zijn haarlokken die zachtjes bewogen in de wind en ik dacht: wat ik zie is maar een omhulsel. Het belangrijkste is onzichtbaar…” (Uit ‘De kleine prins’, Antoine de Saint-Exupéry)
Hoe het verder ging Korte tijd na het overlijden van Jan kreeg ik een vraag van de toenmalige voorzitter van wat later de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen zou worden. Van mensen uit de palliatieve zorgverlening in Brugge had hij te horen gekregen waar ik allemaal mee bezig was en dat ik vorming gaf aan mensen die werkten in de palliatieve zorg. Hij wou graag het thema ‘Aanraken in de palliatieve zorg’ opnemen in het vormingsaanbod van de federatie. ‘Met zachte hand’ vond ik een vanzelfsprekende titel voor hetgeen ik deed. Toen de programmabrochure echter uitkwam, merkte ik tot mijn verbazing dat mijn vormingsdagen ondergebracht waren onder de algemene titel ‘Lichaamswerk-Massage-Relaxatie’. Ik herinner me nog mijn gevoel: dit klopt niet! Dit is het niet! Wat is ‘Met zachte hand’ dan wél? Voor mij is het in de eerste plaats respectvol leren omgaan met aanraken en raken door zélf geraakt en aangeraakt te worden. Het gaat om aandacht en aanwezigheid en toelaten van stilte. Om kloppen aan de deur en misschien binnengelaten worden, het vertrouwen waard. Om uitnodigen, je hand reiken, toestemming vragen en afstemmen. Zoeken naar wat passend is en haalbaar, voor de ander en voor jezelf, noch té dichtbij, noch té veraf. Ontmoeten in evenwaardigheid, vrijheid en ruimte. Zoals te verwachten was, creëerde de aankondiging van de eerste vormingsdagen ‘Met zachte hand’ valse verwachtingen en dus ook weerstand. Een aantal mensen was vooral afgegaan op de termen ‘lichaamswerk’ en ‘massage’ en verwachtte middelen aangereikt te krijgen om emoties wakker te maken, of massagetechnieken te leren met als doel mensen te helpen relaxeren. Zo had ik het echter niet voorgesteld in mijn aankondigingstekst. Misschien was een bijzonder soort feeling, een fijnbesnaardheid nodig om mijn tekst en uitgangspunt echt te begrijpen? Vanaf de eerste vormingsdag koos ik ervoor behoedzaam om te gaan met kwetsbaarheid en zonder overhaasting, met al mijn antennes open, te luisteren naar wat gevoelig ligt en wat dan nodig is. Het werd mijn leidraad in hetgeen ik deed: beluisteren, ook zonder woorden. Mee resoneren, gesterkt en geleid door de respons van de ander. Voeling houden met mijn eigen kwetsbaarheid, met de gevoelige snaar in mezelf, en daar doorheen kracht ontwikkelen. Aanraken, met fijngevoeligheid en Fingerspitzengefühl, integer, duidelijk en direct. Aanraken, ook zonder aan te raken, en wachten op wat zich van binnenuit ontplooit en geboren wordt, bij mezelf en bij de ander, telkens opnieuw.
5
‘Met zachte hand’ In de jaren die volgden, trachtte ik mijn opleiding steeds verder te verfijnen. Hoe stem je af? Hoe en waar leg je je hand? Hoe vind je aansluiting? Hoe creëer je veiligheid en ademruimte? Hoe leg je je hand als een oor te luisteren? Hoe blijf je aanwezig bij wat is? Hoe herken je beweging, bewogenheid en leven in de andere? Hoe neem je je hand weg en laat je aanwezigheid en vertrouwen achter? Hoe vind je het juiste gebaar om iemand steun, acceptatie, rust en ruimte te geven? Hoe gebruik je aanraken om bij de ontvanger ontspanning, evenwicht en waardigheid te bevorderen en een gevoel van compleet-zijn, van kop tot teen? Na die eerste memorabele vormingsdagen ‘Met zachte hand’ volgden er vele andere. Aanvankelijk richtte ik me naar mensen die als beroepskracht of vrijwilliger in de palliatieve zorg werkten, maar er kwamen telkens ook deelnemers uit de bejaardenzorg, de zorg voor mensen met een handicap, de pastorale of morele dienstverlening, het onderwijs, … Steeds waren er ook mensen bij die ‘zomaar’ interesse hadden. Ik gaf opleidingen in palliatieve netwerken, rusthuizen en vormingscentra. Kristin Vanschoubroek nodigde me enkele jaren geleden uit en zo kreeg ‘Met zachte hand’ ook onderdak binnen het vormingsaanbod van La Verna. Ik ben blij dat ik ook daar te gast mag zijn! ‘Met zachte hand’ is een kind van mezelf. Er zit zoveel ervaring in, bagage gekregen doorheen allerlei opleidingen, maar vooral door het leven zelf, aangevuld en gevoed door de vele mensen die ik mocht ontmoeten en de dierbare mensen die gestorven zijn. Ik ben dankbaar voor wie en wat me inspiratie gaf. ‘Met zachte hand’ biedt me de gelegenheid om door te geven waar ik in geloof en dit te delen daar waar mensen willen ontvangen en leren. Het vertrekt vanuit een attitude van evenwaardigheid en helpt om specifieke tactiele vaardigheden te ontwikkelen in het omgaan met mensen: kinderen, geliefden, ouderen, zieken, mensen met een handicap en mensen in hun laatste levensfase, … Ik heb het gevoel dat ik het kostbaarste van mensen mag tegenkomen en naar boven helpen halen. Ik vind het steeds bijzonder ontroerend wanneer ik het groeiende respect zie waarmee deelnemers in de loop van de opleiding met zichzelf en met elkaar omgaan en wanneer ik zie hoe bevruchtend het contact is tussen hen, elk vertrekkend vanuit het eigen zijn, het eigen werkveld, de eigen context. Ik zie ook hoe goed het is wanneer hulpverleners leren om zelf te ontvangen en aan den lijve te voelen. Het brengt hen dichter bij zichzelf, ook bij de zórg voor zichzelf, en het komt hierdoor eveneens ten goede aan mensen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. De deelnemers worden gesterkt met ervaring, kundigheid en groeiend vertrouwen. Ze geven hieraan verder vorm, ook door te zoeken naar zorg op maat, aangepast aan elke unieke andere. Zowel de patiënt als de zorgverlener worden in hun eigen waarde bevestigd, wat de zorgverlening voor beiden tot een hartverwarmende belevenis maakt. Deze manier van mensen benaderen geeft de hulpverleners beslist niet méér werk. Ze geeft hun werk meer zin.
6
Hoe het doorwerkt bij de ontvanger ‘Met zachte hand’ – het bewustzijn waarmee en de manier waarop aangeraakt wordt – heeft een duidelijk en onmiddellijk zichtbaar en voelbaar effect op de zorgverlening. Ik merk dit ook in het rusthuis waar ik wekelijks als vrijwilligster help. Er ontstaat respect, rust en ruimte, warmte en nabijheid, acceptatie van wat is, gedragenheid en ontspanning, verlichting van zwaarte, verzachting van pijn, … Patiënten en bewoners worden vaak rustiger, hebben minder pijn, voelen zich beter, genieten van het contact. Ze bloeien open door de aandacht, de bevestiging, de bemoediging en de warmte die ze door het gepaste aanraken krijgen. Hun kwaliteit van leven wordt bevorderd, in welke levensfase ook.
Reacties van deelnemers In hun eigen woorden beschrijven deelnemers hoe ze ‘Met zachte hand’ ervaarden, met zich meedragen, integreren en toepassen in hun werk, hun omgeving, hun leven. Ik ben blij dat we samen woorden vonden voor wat voelbaar en essentieel is. “De dingen waar het in de cursus over gaat, kom ik tegen in het gewone leven, overal, ieder uur van de dag. Eén van de eerste dingen die ik daarbij leerde, was om mijn energie niet ongevraagd over een ander uit te gooien.” (Een man, verzorgende in de ouderenzorg en de psychiatrie) “Wat ik geleerd heb: afstemmen en gebruiken van een zachte, warme hand die gestuurd wordt door kennis en inzicht. In het ziekenhuis mis ik vooral het mededogen, en dàt maakt de zorg juist persoonlijk.” (Een man, huisarts) “Ik pas de technieken toe bij het wassen en verzorgen van onze bewoners. Allen beamen ze dat het enorm deugd doet!” (Een vrouw, verzorgende in een rusthuis) “In eerste instantie was het een sterk appel om de fijne tastzin te ontwikkelen en daarin vertrouwen te krijgen. Ieder gebaar moet als het ware nieuw zijn, ook al heb je dat gebaar al tientallen keren gemaakt.” (Een vrouw, creatief therapeute) “In ‘Met zachte hand’ heerst een sfeer van zorg, zachtheid en adembenemend subtiel bijnaaanraken. De massages zelf gebruik ik bijvoorbeeld bij de kleinkinderen of bij mijn jongdementerende schoonbroer. De gelegenheden doen zich voortdurend voor, als we er maar attent voor zijn.” (Een vrouw, vrijwilligster palliatieve zorg) “Ik leerde dat je in stille nabijheid helend kunt zijn, dat je door de manier waarop je je handen reikt naar een medemens verzachting kunt brengen voor het lichaam, het hart en de ziel. We raken onze patiënten heel frequent aan, zonder ons daarvan bewust te zijn. Deze cursus hielp me om elke aanraking bewust als een kans op ontmoeting te benutten. Je krijgt er veel voor terug: een lach, soms een traan, een moment van ontroering, van geluk of
7
dankbaarheid. Je maakt hiermee misschien wel het verschil. En het mooiste van alles is dat dit niet veel tijd hoeft te vergen.” (Een jonge vrouw, verpleegkundige in een ziekenhuis) “Ik heb gevoeld hoe belangrijk het is alles langzaam te doen, volledig aanwezig, in puur respect, zacht...” (Een vrouw, vormingswerkster) “Met deze bescheiden manier van aanraken kan zoveel bevestiging uitgedrukt worden: je mag er zijn zoals je bent. Ik weet zeker dat de fijne intuïtie in elk van ons dit gebaar volkomen begrijpt. Het is een communicatie op een diepere laag.” (Een oudere vrouw, vrijwilligster in een tehuis voor mensen met een handicap) “De basisopleiding vormt een meerwaarde voor mijn werk op de palliatieve eenheid. Ik ben er bewuster van geworden dat aanraken niet altijd en voor iedereen zo vanzelfsprekend is, dat het zeer belangrijk is om zorgvuldig aan te raken en iedereen in zijn eigenheid te respecteren. Er kan zoveel warmte vrijkomen en het kan zo rustgevend en heilzaam zijn voor de patiënten. Hierdoor krijg je als hulpverlener ook meer voldoening. Ik zal dit zeker nog dikwijls kunnen gebruiken.” (Een vrouw, verpleegkundige op een palliatieve eenheid) “Dit bracht ‘Met zachte hand’ voor mij: een sfeer van zorgzaamheid waarin alles de moeite waard is. Een zorgzaamheid waarin angst, verdriet, zelfs een gebrek aan liefde mogen bestaan. Elk moment voelen wat er te voelen valt, aan de buitenkant en aan de binnenkant. Elk moment in de volledigheid van het leven, het leven binnen en buiten mezelf. Dat neem ik graag mee. Liefst overal en altijd.” (Een jonge vrouw, germaniste) Nawoord ‘Met zachte hand’ is geen merknaam die veel mensen aantrekt, geen verzameling gebruiksklare technieken. Het is een eerder langzame weg, stap voor stap zelf gegaan en ontdekt, diep en zorgvuldig, gegrond en gerijpt. Ik ben blij wanneer mensen die langzame weg mee willen gaan, blij wanneer mijn taal wordt herkend en begrepen. Ik vind het mooi om te merken dat wat ik gezaaid heb vruchtbare bodem vindt. Doorheen de jaren is ‘Met zachte hand’ blijven groeien, rijker geworden én eenvoudiger, dichter bij de kern. De vele verhalen over het heilzame effect op de mensen aan wie de deelnemers mochten ‘geven’ zijn het mooiste cadeau. Daarin hoor ik telkens wederzijdse bevestiging, verbondenheid, dankbaarheid, tederheid, graag zien, … Inderdaad, een koninklijk geschenk! “Maar alles wat ons aanraakt, jou en mij, beroert ons samen als een strijkstok die twee snaren tot één melodie gebiedt. Op wat voor instrument zijn wij gestemd? En welke hand houdt ons omklemd? O teder lied.” (Uit ‘Nieuwe gedichten’, Rainer Maria Rilke) 8
Michèle De Loof geeft in het najaar een cursus ‘Met zachte hand’ in De Blauwe Poort in Melle. - Kennismakingsdag: donderdag 25 oktober 2012 - Basisopleiding: dinsdagen 13, 20, 27 november en 4 december 2012 Wie interesse heeft, kan nu al contact met haar opnemen:
[email protected]. Er is ook een website in de maak.
9