Met de klas naar de boomgaard
Werkblaadjes over fruit
Derde graad
1. Leestekst
A. Wat betekenen de volgende spreekwoorden
Voor een appel en een ei:
Een appeltje voor de dorst:
Een appelflauwte:
Iemand een peer stoven:
De appel valt niet ver van de boom:
2
2. Korte kookideetjes
A. Gestoofde peertjes met warme rozijnen custard
voor 4 personen Ingrediënten: 8 stoofpeertjes 1 kaneelstokje 1 zakje vanillesuiker 75 gram suiker citroenschil citroensap (van 1 citroen) 100 gram rozijnen 0,25 liter melk 2 eetlepels custardpoeder
Beschrijving: • Schil de peertjes. Breng ze aan de kook met 0,75 liter water, het kaneelstokje, de vanillesuiker, 50 gram suiker, de citroenschil en het citroensap. Laat ze 2 uur stoven. • Zet het vuur uit. • Voeg de rozijnen toe en laat ze 30 minuten wellen. • Maak een papje met een scheutje melk, 25 gram suiker en de custardpoeder. • Breng de rest van de melk aan de kook. Voeg het papje erbij en laat 5 minuten zachtjes koken. • Verdeel de peertjes over 4 schaaltjes. • Zeef nu de rozijnen en roer ze door de custard. Strooi dit mengsel over de peertjes.
3
2. Korte kookideetjes
B. Appelkussentjes Dit heb je nodig: bladerdeeg (1 pakje diepvries voor 10-tal kussentjes) rozijntjes appelen kaneelpoeder vanillesuiker eieren oven bakpapier kwastje
Zo ga je tewerk: • Laat de bladerdeeg ontdooien en verdeel in lapjes van ongeveer 10 cm op 10 cm. • Laat de rozijnen wellen in warm water. • Verwarm de over voor op 200°C. • Vulling maken: appels schillen en in vieren delen. Klokhuizen verwijderen en in partjes snijden. Rozijnen afgieten. Roer appelen, rozijnen, wat kaneelpoeder, en wat vanillesuiker door elkaar. • Klop een ei los in een kom. • Leg de deeglapjes op een vel bakpapier op de bakplaat. • Leg er een bergje vulling op. • Maak het dicht door er een tweede lapje bovenop te leggen. Maak de randen van de lapjes daarvoor nat met wat water. Vouw met de tanden van een vork de randen een beetje om, om ze goed dicht te maken. • Smeer met een kwastje de bovenkant van de kussentjes in met wat losgeklopt ei. • Zet ze 25 minuten in de oven tot ze er lichtbruin en knapperig uitzien.
4
3. Werkblaadjes
A. Proef 1 Tijd: Enkele dagen of weken
Dit heb je nodig: 3 gave appelen (gewassen en afgedroogd) 2 borden
Zo ga je te werk: • Kleef op elke appel een nummer. • Leg appel 1 op één bord, appel 2 op een ander. • Laat appel 3 op de grond vallen en leg hem op het bord naast appel 2.
Opdracht: 1. Noteer, na nauwkeurige keuring, de verkleuringen op de schil, eventuele verwondingen, schimmelvorming,… 2. Leg daarna de appels elke keer juist terug zoals ze ervoor lagen. 3. Vul in wanneer de appelen zijn beginnen rotten:
Appel 1: na ___ dagen
Appel 2: na ___ dagen
Appel 3: na ___ dagen
Welke appel rotte eerst? Waarom deze appel, denk je?
Welke appel rotte als tweede? Waarom, denk je?
5
Hieronder zie je een rebus van een spreekwoord dat op dit fenomeen slaat:
Rebus:
0
240
640.
0
0
6/
9
Wat is het spreekwoord?
Wat betekent het?
6
3. Werkblaadjes
B. Proef 2 Tijd: Vijf minuten
Dit heb je nodig: een bakje met water (bv. een ijsroomdoos) een wortel een appel
Zo doe je de proef: • Dompel de wortel in het water. Wat stel je vast?
• Dompel de appel in het water. Wat stel je nu vast?
Hoe zou dit komen?
Ga dit na met een vergrootglas of een microscoop.
7
3. Werkblaadjes
C. Proef 3 - Appel top 3 Dit heb je nodig: minimaal 3 soorten appels. partjesverdeler voor appelen of een gewoon aardappelmesje een blad papier borden kaartjes met nummers
Zo ga je te werk: • Koop minimaal drie soorten appels. Verdeel ze in partjes zodat ieder een partje kan proeven. Leg de partjes van eenzelfde appel in een soort schaal of bord. • Zet eerst de naam van de appel op een blaadje en geef elke naam een nummer. (bijvoorbeeld: Jonagold = 1, Kanzi = 2, …). • Er wordt een blad papier klaargemaakt met het aantal kolommen van de te proeven appels. Bovenaan de kolommen staan enkel de nummers. • Als je de appels op het bord legt, zet je het nummer van de juiste appel erbij. De proefpersonen (het smaakpanel) weten niet welk nummer bij welke appel hoort. • Nu, proeven maar! De proefpersonen proeven met al hun aandacht. • Als ze weten welke appel hun voorkeur geniet dan zetten ze een streepje op het blad met de kolommen. • De kolom waar de meeste streepjes staan (bv. kolom onder nummer 1) heeft gewonnen en komt op de eerste plaats van de top 3. Het tweede meest aantal streepjes staat op de tweede plaats enz.
8
3. Werkblaadjes
D. Proef 4 - Zintuigentest Tijd: een half uur
Wat heb ik nodig : appel, harde peer, een ui blinddoek wasknijpers pen en papier scherp mes of kaasschaaf een klein aantal proefpersonen (bv. 5)
Zo ga je te werk: • Snij de appel, de peer en de ui in hele fijne plakjes. • Zorg dat de proefpersonen het eten niet zien. Leg de proefpersonen de proef uit. • Zij moeten de kamer uitgaan en komen één voor één binnen om de proef te doen. Daarvoor worden ze geblinddoekt en krijgen ze een wasknijper op de neus, zodat ze tijdens de hele proef alleen door de mond kunnen ademen. • Vertel hen dat ze 3 verschillende stukjes groenten en fruit te eten krijgen, maar zeg hen niet wat. De bedoeling is dat de proefpersoon raadt wat het is. Verzeker hem ervan dat het om gewoon voedsel gaat en dat hij niets onsmakelijks in de mond gestopt krijgt. De proefpersoon moet heel goed kauwen en proeven en zeggen wat hij denkt te proeven. De toeschouwers mogen geen reacties laten horen waardoor de proefpersoon uit zijn concentratie gebracht wordt. • Geef de proefpersoon in deze volgorde een plakje: appel, ui en als laatste peer. Voor alle zekerheid vraag je eerst aan de proefpersoon of hij allergisch is aan bepaalde voeding.
Wat stelde je vast?
Hoe zou dat komen, denk je?
9
3. Werkblaadjes
E. Drie porties fruit per dag Kleur deze miniposter en vul aan. Hang hem op de koelkast en probeer elke dag 3 van de vakjes te eten. Zo ben je zeker dat je per dag voldoende groenten en fruit eet.
een appel
een peer
een handvol rozijntjes
6 à 7 aardbeien
een glas fruitsap
2 mandarijntjes
2 ringen ananas uit blik
een zestal kerstomaten
een banaan
3 gedroogde abrikozen
portie fruitsla
…
10
3. Werkblaadjes
F. Frans:
‘Une pomme par jour, en forme toujours!
Wat betekenen de volgende (spreek)woorden en zet ze in een franse zin:
Voorbeeld: Une pomme:
een appel
‘Je mange une pomme.’
Pomme de terre:
Jus de pommes:
Pomme d’Adam:
Pommes frites:
Tomber dans les pommes:
11
4. Fruitige knutsels
A. Bikini–appel of peer Nodig: fruitboom met reeds grote appelen of peren kleeflettertjes of stickers
De bikini slaat op de stickers die je op de appel kleeft waardoor er een bikinieffect op de appel ontstaat zoals op een gebruind lichaam.
Zo ga je te werk: • Kleef een 14 dagen vóór het oogsten kleeflettertjes op een (nog aan de boom hangende) appel of peer. • Bij het oogsten doe je de kleeflettertjes weg: het woord dat je op de appel of peer zette, staat in de schil. Het zonlicht kreeg niet de kans door de lettertjes heen te schijnen, waardoor de appel daar geen kleur kon krijgen.
Heb je geen fruitboom? Of ben je te laat en hangen er geen appelen meer aan? Probeer dan dit: • Schrijf met heel dikke letters je naam op een papier. • Knip deze letters uit zodat je je naam kan lezen in de gaten die ontstaan in het blad. • Snijd nu een appel open, leg het blad met je naam eruit op het snijvlak. Na een uurtje mag je het papier eraf halen. Je naam is nu in het bruin op het wit van de appel te lezen.
12
4. Fruitige knutsels
B. Stilleven met appelen en peren Dit heb je nodig: (hoekenwerk) verf penselen stilleven ezels (eventueel tafels die op hun kant werden gezet) groot formaat van papier (bv. flipover – bladen)
Zo ga je te werk: • Zet een mooi stilleven: een kunstzinnige samenstelling van voorwerpen • Zet je achter je schildersezel • Schets eerst in potlood: kijk eerst goed na: wat is het grootst? Teken ik het in de juiste richting? • Als je schets af is kan je beginnen aan de kleuren. Doe eerst de achtergrond. Probeer eerst met niet te dikke verf. • Dat wat het meest vooraan staat doe je laatst.
13
4. Fruitige knutsels
C. Een stroboscopisch boekje
1. Kleur de tekeningen in op deze bladzijden. 2. Knip de plaatjes mooi uit en zet in de juiste volgorde. Start bij de kale boom. 3. Vervolgens hecht je ze aan elkaar met behulp van een nietjesmachine. 4. Speel het boekje af met je duim.
15
Eetkunst van de 21ste eeuw In chique restaurants worden nieuwe manieren bedacht om voedsel te bereiden of te serveren. In de ‘moleculaire keuken’ tovert de wetenschapper-kok de meest vreemde gerechten op uw bord zoals meloenkaviaar, badparels van oesters, ganzenlever uit een tube, … Een maaltijd in deze restaurants is een avontuur en een sprong in het onbekende.
‘Eetkunstenaars’ gaan nog verder. Kunstenares Marije Vogelzang trakteert je op een totaalervaring. Bij haar witte begrafenismaaltijd worden enkele witte gerechten geserveerd. De genodigden en de diensters dragen witte kledij, het servies is wit, enz. Gek, want normaal zijn begrafenissen in het zwart… Fred Beckmans is stichter van de ‘worstclub’. Als je lid wordt van de club kan je naar de bijeenkomsten waar allerlei bestaande worst (eenheidsworst) wordt uitgetest én een nieuw bedachte worst wordt beoordeeld. De uitnodigingen zijn opgesteld in worstenletters. Als toetje wordt er een passende ‘worstheilige’ verkozen. Karel Goudsbloem organiseert in zijn beeldenatelier een ‘Table d’Hotes’. Zijn gasten plukt hij van de straat: niemand kent elkaar. Het wordt een soort van ontmoetingskunst waarbij er opnieuw tijd wordt gemaakt om te eten. Meteen is het een smaakles waarbij de kok enkel verse en zelfgemaakte producten serveert, geproduceerd met oog voor het milieu.
Opdracht: • Bedenk nu zelf een totaalervaring rond het eten van appelen en/of peren. • Zet je idee op papier en illustreer waar nodig met enkele schetsen. Denk daarbij aan de verschillende zintuigen (geluid of muziek, kleur of licht, smaak, gevoel, reuk), de presentatie, acties, techniek en materiaal, het effect van je gerecht op het lichaam, eventueel zelfs rituelen, …
Erg leuke ideeën kunnen misschien echt gebruikt worden voor een speciale schoolgelegenheid (bijvoorbeeld: oogstfeest naar aanleiding van de fruitpluk in de schooltuin).
16
4. Versjes & liedjes Het Appellied (uit de film Melody Time – Disneyfilm, the Legend of Johnny Appleseed*)
*Wie was Johnny Appleseed?
Appels op zuur, kostelijke appelcakes, en appeltaart en appelbollen. Dat is puur natuur, appelmoes juist! Je hebt appelstroop en soms ook peren, En om onze keel te smeren, koele appelcider in een kroes. Kook ze, bak, schil ze, prak ze. Appelvlaai en appelgebak, je hebt ze voor een appel en een ei! Appel dit en appel dat, je maakt echt om het even wat. Het is in alle vormen een lekkernij. Dus pak je boekje, volg je dromen, plant een plant vol appelbomen! Lijkt je dat geen allermachtig plan? Ja, dat is een allermachtig plan! Dus pak je boekje, volg je dromen, plant een plant vol appelbomen! Lijkt je dat geen allermachtig plan? Ja, dat is een allermachtig plan!
Lente
Ja, hij is goed voor mij, en daarvoor dank ik hem. De wereld zit vol dromen, met zon en appelbomen. Ja, hij is goed voor mij!
De ene is nog mooier dan de andere, de appelboom, de perelaar en zienderogen staan ze te veranderen, ik sta erbij en kijk ernaar. 'k Heb er geen hand voor hoeven uit te steken, mijn hand is trouwens daarvoor veel te klein, maar ik raak op al dit moois niet uitgekeken, staat dit er allemaal voor ons, zou dat zo zijn? Nu hier de witte bloesems uit de takken breken, nu is de verre hemel heel dichtbij en wat ik zie, dat kan ik niet in woorden spreken, er gaat vandaag gewoon een wonder door de wei. Toon Hermans 17
Dit werkboekje is een initiatief van Veiling Haspengouw, www.veilinghaspengouw.be • Redactie: Danie Horrevorst van Plattelandsklassen vzw, www.plattelandsklassen.be Illustraties: Steven Sioen • Vormgeving en productie: Magelaan cvba, Gent • Datum uitgave: april 2008 • Dit boekje kwam tot stand met de steun van: