Met de Kijker op Jacht, Universum 4, 2004 Door Wouter Verheul Nu de vakantie weer voorbij is, en de zomer op z'n einde loopt, zijn de Boogschutter en de Schorpioen met het centrum van de Melkweg onder de horizon gezakt. Maar dat betekent niet dat er niets meer te zien is aan de hemel! In September en Oktober staat als het donker is geworden, nog steeds het Sterrenbeeld Zwaan heel hoog aan de hemel. De Zwaan, met de vorm van een groot kruis, is een van de mooiste sterrenbeelden, met heel veel objecten, van helder tot zwak. De Zwaan Zelfs in Nederland is (buiten de steden) al te zien dat de Melkweg door de Zwaan loopt, en als je een echt donkere waarneemplek gevonden hebt, zie je zelfs dat er donkere stukken in de Melkweg lijken te zitten. Dit zijn donkere stofwolken, die het licht van de sterren die er achter liggen, tegenhouden. Naast donkere stofwolken komen ook heldere gasnevels voor in de Melkweg. De beroemde Noord-Amerika Nevel zou je op zo'n hele donkere plek misschien ook kunnen zien, meestal lukt het met het blote oog beter dan met een verrekijker. Deze gaswolk heeft een diameter van 3 tot 4 keer die van de Volle Maan, dus een telescoop helpt helaas niet, hij past gewoon niet in je beeldveld, omdat ie te groot is. De Noord-Amerika Nevel ligt iets ten Oosten (=links) van Deneb, de helderste ster van de Zwaan.
Deneb is trouwens een van de drie sterren van de "Zomerdriehoek", dat zijn de drie heldere sterren Deneb, Wega (in de Lier) en Altair (in de Arend). Je zou het misschien niet zeggen als je naar die sterren kijkt, maar Deneb is een monster van een ster! Hij lijkt ongeveer net zo helder als de andere twee, maar die zijn maar zo'n 20 lichtjaar ver weg, en Deneb meer dan 3000... Als je een verrekijker op de Zwaan richt, duizelt het je al gauw van de sterren. Niet alleen losse sterren, maar ook groepjes: Open Sterrenhopen. De Zwaan heeft er nogal wat, waaronder twee mooie Messier-objecten. Als eerste M29, die met een verrekijker al makkelijk te zien is, maar nog mooier met een (kleine) telescoop. De sterretjes hebben een beetje de vorm van een steelpannetje, het lijkt op een "Mini-Grote Beer". Een JWG-kijker is alles wat je nodig hebt hier, hele grote telescopen laten niet veel meer sterren zien. Er zijn gewoon niet veel hele zwakke sterren in deze groep, dus een kleine telescoop met een niet al te hoge vergroting levert al het mooiste beeld op.
Als je M29 al mooi vond, wat dacht je dan van M39? Op heel donkere plaatsen al met het blote oog te zien, en met de verrekijker zie je dat de Melkweg op deze plek voor heel veel achtergrondsterren zorgt. Soms is M39 dan wat lastiger te vinden, gewoon omdat er zoveel sterren zijn. Deze hoop heeft wel meer sterren dan M29, die per stuk ook nog eens helderder zijn. Bovendien is M39 ongeveer zo groot als de Maan, zodat deze sterrenhoop nog mooier lijkt door een telescoop. Een heel mooi "gezichtsbedrog" is het aantal dubbel-sterren dat er in M39 lijkt te staan. Deze sterren vormen (meestal) niet echt paren, maar lijken alleen dicht bij elkaar in de buurt te staan. Maar vergeet niet dat de hele sterrenhoop een paar lichtjaar in doorsnede is, en je geen diepte kunt zien. Niet alle sterren die dubbel lijken, zijn dat ook werkelijk. Wel een echte dubbelster is Albireo, de punt van de Zwaan. Eigenlijk is Deneb namelijk de "staart" van het sterrenbeeld, en een van de mooiste dubbelsterren, Albireo, vormt de "kop". Albireo is met een verrekijker al te scheiden, maar misschien moet je de verrekijker even ondersteunen op een statief of een muurtje. Met een kleine telescoop is ook duidelijk het kleurverschil te zien, de ene ster is goudgeel en de ander een mooie kleur blauw. Omdat de kleuren zo anders zijn, lijken ze elkaar te versterken. Op foto's lijken de kleuren veel fletser dan je ze zelf ziet, wat maar weer eens een bewijs dat visuele waarnemingen niet echt betrouwbaar zijn. Ook een bijzondere dubbelster is de ster 61 van de Zwaan. Dit is een ster die je al met het blote oog zou moeten kunnen zien (tenzij je naast een lantaarnpaal woont). Met een verrekijker zie je al dat het een dubbelster is, en met een kleine telescoop zie je dat het twee even heldere, goudgele sterren zijn. Het geeft even de indruk van een stel koplampen van een auto die op je af komt rijden, maar deze "koplampen" zijn nog altijd iets van 11 lichtjaar ver weg. Maar dat is in de sterrenkunde HEEL dichtbij, zo dichtbij zelfs dat er weinig sterren zijn die nog dichter bij de Zon staan dan deze twee. De sterrenhemel lijkt voor sterren misschien onveranderlijk, maar alle sterren bewegen eigenlijk in ons Sterrenstelsel, de Melkweg. Deze twee sterren staan zo dichtbij, dat als je met een grote telescoop een foto zou maken, je op een foto van een jaar later al ziet dat ze niet meer op dezelfde plek staan! Met een telescoop lijkt de ster 16 van de Zwaan heel erg op de vorige twee, ook hier twee gele sterren van ongeveer gelijke helderheid, alleen nu iets zwakker. Probeer bij lage vergroting eens goed scherp te stellen op deze twee sterren, en kijk eens naar de rest van het beeldveld. Valt je iets op? Als je een telescoop hebt van ongeveer 10cm, zie je misschien dat een van de sterretjes nog steeds niet goed scherp is. Dat klopt, het is namelijk geen ster maar een Planetaire Nevel. Dit overblijfsel van een zon-achtige ster heeft de catalogus-naam NGC 6826, en lijkt bij lage vergroting op een mooi wittig bolletje tussen een hele hoop achtergrond-sterren. Richt je telescoop eens recht op de Nevel, en probeer er eens afzonderlijk precies naar te kijken, en dan er NET naast...de nevel lijkt te verdwijnen als je er precies naar kijkt, maar springt weer terug als je er net naast kijkt. Dit "knipperen" heeft voor de Engelse naam "The Blinking Planetary" gezorgd. Als je telescoop (en de luchtonrust) het toelaten, probeer eens 150x of meer te vergroten. Planetaire nevels zijn vaak klein en helder, dus die kunnen
hoge vergrotingen meestal goed hebben. Bij lage vergrotingen lijkt het centrum iets helderder, bij hoge vergroting is de nevel een beetje ringvormig, en misschien is de centrale ster wel te zien, al is deze bijna van magnitude 11 en stoort het licht van de Planetaire Nevel zelf wel een beetje. Dit is wat er overblijft van een ster als de zon, nadat alle brandstof op is. Gelukkig heeft onze ster nog een paar miljard jaar te gaan. Voor de mensen met echt grote telescopen (of deelnemers op JWG-kampen natuurlijk) is er ook nog de Sluiernevel. Dit zijn gloeiende stukken gas die overgebleven zijn van een Supernova van duizenden jaren geleden, maar nog net te zien. Het makkelijkst te vinden is het stuk bij de ster 52, in een telescoop van 15cm of meer moet op een donkere plek een sliert "rook" te zien zijn die vlak langs deze ster loopt. Op lang-belichte foto's zie je hele mooi draderige structuren, die samen een soort kring vormen. De mooiste helft van de ring ligt niet bij de ster 52, maar aan de overkant van de ring. Deze is helaas nogal moeilijk te vinden, omdat er geen heldere sterren in de buurt staan, maar eenmaal gevonden lijkt dit stuk helderder te zijn en meer structuur te hebben. Het is lastig de Sluiernevel te zien vanuit Nederland, maar als je een grote telescoop hebt en een donkere plek om waar te nemen, zou ik het zeker proberen. De Lier We laten nu de Zwaan even achter ons, en gaan naar Wega in het sterrenbeeld Lier, een van de andere sterren van de Zomerdriehoek. Deze ster is behoorlijk helder, en het sterrenbeeld is ook makkelijk te herkennen als een ruit-vorm van vier sterren die aan Wega lijkt te "hangen". Als je de verrekijker op de Lier richt, valt meteen op dat de Melkweg hier niet meer doorheen loopt. De achtergrond is een stuk donkerder, met veel minder achtergrond-sterren. Ook zie je naast Wega, en boven de "ruit" van de Lier, een dubbelster. Dit is Epsilon, ook wel de "dubbele-dubbele" genoemd, omdat alle twee de sterren eigenlijk zelf ook weer dubbel zijn. Bekijk dze dubbele dubbelster maar eens met een vregroting van 100x of meer, dan weet je meteen hoe deze ster aan zijn naam komt. Een andere dubbelster in het sterrenbeeld Lier is de ster Eta. Van deze ster staan de twee compnenten een flink eind uit elkaar. Je zou deze ster al met een verrekijker moeten kunnen scheiden. Met en JWG kijker lukt het zeker. Beide sterren zijn helder genoeg om met het blote oog te kunnen zien, maar omdat ze zo dicht bij elkaar staan lukt dat niet. Met een grote telescoop zou je moeten kunnen zien dat de helderste ster van deze twee een blauwe tint heeft, en de minst heldere een witte tint. In een onopvallend gebiedje in het Zuid-Oosten van het sterrenbeeld ligt de bolhoop M56. Niet zo'n showobject als M13 in Hercules, maar in een 10cm telescoop bij hoge vergroting zijn al wat randsterretjes te zien. In een iets kleinere telescoop, bij lagere vergrotingen een mooi "pluizig bolletje" tussen de sterren op de achtergrond. Als laatste object van dit sterrenbeeld moeten we het natuurlijk even hebben over M57, de Ringnevel. Dit is een van de leukste Planetaire nevels, omdat hij erg helder is en heel simpel te vinden. Pak de verrekijker eens, en richt hem op
de onderste twee sterren van de "ruit" van de Lier. Bijna precies tussen deze twee sterren in, zie je als het goed is een klein wazig sterretje. Veel simpeler dan dit zijn nevels niet te vinden, toch? Richt de telescoop er eens op, en je ziet een kleine ovale ring van zwak licht. Je zou nog iets meer kunnen vergroten, dan is de ring wat duidelijker te zien, en als je goed kijkt is het IN de ring nog iets helderder dan de hemelachtergrond buiten de ring. Omdat de centrale ster een flink deel van zijn licht in het Ultraviolette deel van het licht uitzendt, is hij niet makkelijk te zien. Foto's zijn veel gevoeliger hiervoor, dus op bijna iedere foto van de Ringnevel zie je de centrale ster, maar visueel is het erg moeilijk. Vanuit Nederland is het al bijna niet te doen, of je moet een hele grote telescoop hebben op een hele donkere plek. Je hebt toch al gauw een 25cm kijker of meer nodig om deze ster met je eigen ogen te kunnen aanschouwen. Maar de Ringnevel zelf is in iedere telescoop te zien, en is nog steeds een van de makkelijkste planetaire nevels. De Pijl en het vosje Ten zuiden (=onder) van het sterrenbeeld Zwaan en ten noorder (=boven) het sterrenbeeld Arend met de heldere ster Altair staat een zwakke groep sterren. Je zou het niet zeggen, maar in dit gebiedje staan TWEE sterrenbeelden! De ene heet het sterrenbeeld Pijl en de andere het sterrenbeeld Vosje. Vooral bij het sterrenbeeld pijl is duidelijk waarom deze zo heet. De sterren vormen namelijk het figuur (je raadt het al) pijl! Ook dit gebied ligt middenin de Melkweg en als je er rondkijkt met een verrekijker verdrink je bijna in de sterren. Het sterrenbeeld Pijl bevat ook een Messier object maar bij dit object blijkt al snel dat Messier nmiet alleen maar heldere, mooie objecten heeft genoteerd in zijn catalogus. Het object met nummer 71 is een vage sterrenhoop en zelfs nu nog weet men niet precies wat voor soort sterrenhoop het is. sommige mensen noemen het een open bolhoop, anderen een bolvormige open sterrenhoop. Maar het is een bijzonder object en zelfs een kleine kijker laat al een paar sterren zien in deze sterrenhoop. Een grote kijken lost de hoop volledig op en dan blijkt al snel dat het object er spectaculair uitzietin een kijker. Nee, neem dan de open sterrenhoop die er vlakbij ligt. De heer Collinder gaf deze sterrenhoop nummer 399 in zijn catalogus en zodoende kennen we deze sterrenhoop als Cr399. Maar de naam "Kleerhangertje" zegt al veel meer over wat je van deze sterrenhoop kunt verwachten! Met het blote oog is vanaf een donkere plek al een vaag vlekje met een par sterretjes te zien. Met een verrekijker komt deze sterrenhoop het best tot zijn recht. Ook deze sterrenhoop is namelijk een groot object met heldere sterren en ze liggen precies in de vorm van een stok met een haak in het midden: een kleerhangertje dus! Het laatste object van deze Met De Kijker Op Jacht is weer een planetaire nevel. De nevel M27, dus nummer 27 uit de lijst van Messier, is beter bekend als de Halternevel. In een verrekijker lijkt deze nevel op een vaag vlekje, maar in een kleine kijker komt deze naam al tot zijn recht. Ik vind het zelf meer op een klokhuis lijken, maar ik kan me voorstellen dat mensen er een halter in zien. In grote telescopen is op donkere plekker goed te zien dat deze nevel veel meer is dan alleen een haltervormige nevel. Eromheen bevindt zich een grote, zwakke
bal van gas. In foto's genomen met grote telescopen zorgt deze bal er zelfs voor dat de hele haltervorm verdwijnt! Dat was het voor deze keer. Probeer zelf eens wat objecten te vinden, en schrijf (of teken) je waarnemingen op. Stuur ze op naar "Met de Kijker op Jacht", en misschien worden jouw waarnemingen wel geplaatst in de Universum!