‘Signs of Safety’ is een oplossingsgerichte benadering die professionals in de zorg leert wat de beste houding is naar ouders en kinderen als je je zorgen maakt om de veiligheid van het kind. Een benaderingswijze om samen met ouders en kinderen te werken aan verbetering. Tekst: Kyra Kranen Kindermishandeling is een maatschappelijk probleem van alle tijden. De afgelopen jaren is dit probleem steeds nadrukkelijker zichtbaar. Het staat prominenter op de agenda van de politiek en er komt meer aandacht voor binnen welzijn en onderwijs. De cijfers liegen er niet om. In de dagelijkse praktijk hebben hulpverleners er regelmatig mee te maken.
Pepijn (10 jaar) is erg boos en heeft dagelijks driftbuien. Ook op school. Hij is vaak te laat, net als zijn zusje Tess (8 jaar). Zij is juist het tegenovergestelde, heel stil en een binnenvetter. Hun moeder vindt het verzet van Pepijn en zijn ongehoorzaamheid erg moeilijk. Ze weet niet hoe ze ermee om moet gaan. De moeder heeft sinds een paar jaar hulp via GGZ vanwege haar persoonlijkheidsproblematiek. Ze zit zelf ook niet lekker in haar vel. Ze is onzeker en vindt het moeilijk positief te blijven. Zij en haar man hebben relatieproblemen en maken vaak ruzie waar de kinderen bij zijn. De vader van Pepijn en Tess is erg op zichzelf. Deze zomer is hij beschuldigd van aanranding van een meisje in een speeltuin. Sindsdien is er nog grotere onrust in het gezin. Er is veel wantrouwen onderling, in de familie en in de buurt. De ouders gooien in het bijzijn van de kinderen met huisraad, zijn verbaal en fysiek agressief naar elkaar zijn. Vader steunt moeder niet, moeder voelt zich onmachtig. Na weer een ruzie grijpt de casemanager van Bureau Jeugdzorg in. De situatie is te onveilig voor de kinderen. Op vraag van Bureau Jeugdzorg start Youké een Veilig Thuis traject (gebaseerd op Signs of Safety) met het gezin.
In dit artikel krijg je tips over hoe je kunt handelen in situaties waarin je als begeleider in het onderwijs zorgen hebt om de veiligheid van een kind. Je wilt de samenwerking met ouders aangaan, maar staat voor de vraag hoe. Aan de hand van verschillende voorbeelden uit de praktijk van Youké wordt weergegeven hoe dit kan uitpakken.
Andrew Turnell en Steve Edwards zochten in de jaren ‘90 naar handvatten om in gezinssituaties met (mogelijk) kindermishandeling toch aan een samenwerkingsrelatie te bouwen. Zij ontwikkelden met ruim 150 hulpverleners uit de jeugdhulpverlening en kinderbescherming de benaderingswijze ‘Signs of Safety’. Ze noemen het expliciet een benaderingswijze, omdat de houding van de hulpverlener een cruciaal element is in het streven naar samenwerking en
partnerschap met de cliënt. De benadering is gericht op de veiligheid van het kind, het behoud van de relaties in het gezin en de samenwerking met de ouders aangaan en behouden.
De houding vanuit Signs of Safety vraagt van de hulpverlener om een oplossingsgerichte werkwijze in plaats van een probleemgeoriënteerde werkwijze. Als hulpverlener of onderwijskracht leer je te werken met de sterke kanten en hulpbronnen van de mensen voor betere resultaten. In het geval van Pepijn, Tess en hun ouders werkte ik met een paar familieleden van het gezin. Naast het praten over de dingen die niet goed gaan en zorgelijk zijn, gaat het gesprek met hun ook over wat er wel goed gaat. Zo komen we stap voor stap dichter bij de gewenste situatie. Krachten, eerdere successen en positieve uitzonderingen op het probleem worden gebruikt om met het gezin ideeën op te doen voor de eerstvolgende stap vooruit, op weg naar veiligheid.
Het gezin formuleert, met hulp, doelen en oplossingen die ze op een werkbare, doelgerichte, toekomstgerichte en positieve manier benutten (Visser & Schlundt Bodien, 2008). Bij de ouders van Pepijn en Tess zoomde de hulpverlening sterk in op hoe de gewenste situatie eruit moet zien. Met veel doorvragen konden de ouders de gewenste situaties concreet beschrijven. Ze gaven ook aan hoe zij gaan merken dat het beter gaat. Dit leidde tot de eerste kleine stapjes naar verandering: de doelen. Het gezin had veel last van de roddels en oordelen uit de buurt. De ouders namen zich als eerste stapje voor om de gordijnen (letterlijk) niet langer te sluiten, maar weer te openen.
Het partnerschap, de samenwerkingsrelatie, is nodig om samen met de ouders en het sociale netwerk te werken aan een veilig pedagogisch klimaat voor het kind. De weg die daarnaar leidt wordt opgebouwd op basis van de goede samenwerking tussen ouders en professionals. Kindermishandeling is normatieve problematiek en het is belangrijk je daarvan bewust te zijn, omdat het je handelen en denken over een gezin mede kan bepalen. Zeker omdat jouw houding cruciaal is om met succes een partnerschap met de ouders en het kind aan te gaan. Dat betekent nogal wat. Je zult als professional uit je rol van deskundige moeten stappen en de ouders met een oprecht gevoel van respect en betrokkenheid, zonder oordeel, benaderen om samen met hen de weg naar het doel van een verbeterde veiligheid voor het kind te bewandelen. Een collega geeft als tip vanuit de Signs of Safety benadering: Benader het gezin als mensen die het waard zijn om mee te werken en ga op zoek naar hun visie en verhalen zodat je ieders opstelling goed begrijpt. Een samenwerkingsrelatie opbouwen betekent niet dat je de mishandeling of verwaarlozing accepteert of goedkeurt. Realiseer je dat in ieder gezin ook signalen van veiligheid aanwezig zijn, de zorgen zijn nooit 24 uur per dag aanwezig. Zoek de oplossingen met het gezin dan ook in de details, in de uitzonderingen en richt je op kleine veranderingen.
Weinig sociale steun en isolatie is een risicofactor voor kindermishandeling (Carr, 2006). Als mensen uit de omgeving op de hoogte zijn van de risico’s en zich verantwoordelijk voelen voor hun taak, is de kans op veiligheid voor het kind groter. Een stevig netwerk is onontbeerlijk voor veiligheid op korte en lange termijn (Sepers, De Roos & Van Aarum, 2012; Turnell & Edwards, 2010). De behandeling is dan ook gericht op het hele gezin en het netwerk er omheen. Ouders, maar ook de kinderen, geven aan welke mensen uit hun netwerk ondersteunend kunnen zijn in het vergroten van de veiligheid en deze mensen worden erbij betrokken. In het traject van Pepijn en Tess werd onder andere de zus van de vader betrokken. Deze tante van Pepijn en Tess woonde een straat achter hen. Zodra de ouders merkten dat de spanningen te hoog opliepen, ging de vader naar zijn zus (of naar buiten om haar te bellen). Zij kon goed met hem praten en kreeg hem weer rustig. De ouders spraken met elkaar af wat de signalen bij groeiende spanning waren en benoemden een codewoord als één van beiden de spanning voelde oplopen en ze moesten terugvallen op de zus van de vader. De leerkracht maakte ook onderdeel uit van het netwerk. Door de leerkracht van Pepijn met toestemming van ouders ook bij het traject te betrekken, konden de kinderen ook hun verhaal kwijt op school. Dit is iets wat de kinderen aangaven graag te willen. De tante en Pepijns leraar vergroten de veerkracht van het gezin. Met hun hulp kan de familie zich aanpassen en werken aan hun problematische situatie. Dat is goed, want uiteindelijk vertrek ik weer en blijft hun persoonlijke netwerk over om te helpen.
Bij Signs of Safety hoort ook dat je tijdens het ontwikkelen van het partnerschap geen naïeve houding aan kunt nemen over de mishandeling. De veiligheid van het kind is het belangrijkste. Het is dus een partnerschap binnen de grenzen van kindveiligheid. Verlies dit nooit uit het oog, gevaar wordt niet vergoelijkt. Je leert dus een denk- en werkwijze aan om scherp op gevaar en letsel te letten. Tegelijkertijd sta je open en kun je respect hebben voor de betrokken gezinsleden. Signs of Safety gaat uit van de goede wil van de ouders en probeert in alle gevallen met ouders samen te werken.
Samen met de ouders wordt daarna een veiligheidsplan ontwikkeld dat het gezin met hulp van het netwerk, waarvan de school regelmatig een onderdeel is, uitvoert. Daarin staan de afspraken om een veilige situatie voor het kind te creëren en wat ieders rol daarin is. In de praktijk gebruikt de hulpverlener handige tools waarmee je de ouders helpt een balans in het gezin te creëren. Het framework, voor volwassenen, en de drie huizen, voor de kinderen, worden vaak ingezet. Op basis van de resultaten beoordeel je de mate van veiligheid van het kind. Deze tools helpen je om een oplossingsgerichte focus te houden. Door niet alleen te signaleren wat allemaal niet goed gaat, maar ook te kijken naar de dingen die wel goed gaan.
Bij het invullen van het framework gaat het om vier gebieden. Het framework wordt tijdens gesprekken met ouders, professionals maar ook tijdens de casuïstiekbespreking gebruikt en ingevuld. Daarmee creëer je een balans tussen wat we weten over de zorgen en de krachten, waar we staan en waar we op uit willen komen.
Met de ´Drie Huizen´ kijken we door de ogen van het kind naar het dagelijkse leven. Het kind tekent en/of vertelt over de thuissituatie, dagelijkse dingen en wat er in zijn leven gebeurt, zoals de dingen die niet goed gaan. In gesprek met de hulpverlener bespreken ze ook dat wat wel goed gaat (krachten) en herinneringen aan wanneer het een beetje beter ging en wordt er getekend en gesproken over hoe de kinderen het graag zouden willen (Timmer, 2014).
Deze drie huizen komen overeen met de kolommen in het framework (de kleuren van de huizen corresponderen niet met de kleuren in het framework). Met de tekeningen krijgt de hulpverlener het systeem rondom het kind in beweging. Het welzijn van het kind is iets waar iedereen wel een steentje aan wil bijdragen.
Door de kinderen zelf de drie huizen te laten tekenen neemt het kind een belangrijke rol in het creëren van hernieuwde veiligheid. Kinderen horen en zien vaak meer dan volwassenen in eerste instantie (willen) geloven. Dat is ook mijn ervaring: Pepijn vertelde dat hij en zijn zus Tess wisten dat hun vader beschuldigd werd. Zij waren bang dat hun vader naar de gevangenis moest. Een grote zorg waar beiden heel angstig van werden. Terwijl de ouders dachten dat ze de aantijgingen voor de kinderen verborgen hadden gehouden.
Het is in de praktijk spannend voor de kinderen om te tekenen en te praten over wat hun bezighoudt. Vooral in een situatie met zorgen over de veiligheidsbeleving van de kinderen. Goede voorbereiding kan deze spanning verlagen. Bepaal als hulpverlener goed waarom en hoe je het kind wilt spreken. Betrek de ouders ook bij de voorbereiding en maak in het proces bewuste keuzes voor elke stap die je neemt. Zonder voorbereiding met en toestemming van ouders is het af te raden de huizen met de kinderen te tekenen. Pepijn wilde de tekeningen graag samen met zijn zus maken. Dat vonden beide kinderen prettiger dan het alleen te doen. Ook vonden ze thuis een fijnere plek dan op school. Het liefst met hun moeder wel in huis, maar niet in de kamer. De ouders vonden het ook spannend dat Pepijn en Tess met een ander praatten over de thuissituatie. Het gaf hen rust dat ze wisten wanneer zij ook de tekeningen zouden bespreken.
Het is belangrijk dat het kind het gevoel heeft en weet, dat de ouders het goed vinden dat hij met de hulpverlener praat. Anders zit het kind in een lastig pakket waarin hij zich niet vrij voelt. Bespreek samen met het kind en de ouders hoe de spanning voor het kind minder wordt. In overleg met Tess en Pepijn was afgesproken dat de hulpverlener de tekeningen besprak met hun ouders. Pepijn en Tess wilden wel thuis zijn en later nog even aanschuiven. We merkten dat het voor deze ouders belangrijk was om zowel de negatieve als de positieve kanten in de tekeningen te bespreken. Dan doe je meer recht aan de situatie en blijf je als hulpverlener samen werken met het gezin.
Met andere woorden; wees transparant, open en eerlijk naar kinderen en ouders en maak voor elke stap een bewuste afweging in dit proces.
Bij sommige kinderen is het een risico voor hun veiligheid om de tekeningen te presenteren aan de ouders. Bespreek in deze situatie die risico’s met het kind of de jongere. Maak samen een plan om zeker te zijn dat het voor het kind of de jongere veilig is. Soms betekent dit dat het kind niet terug kan naar huis en ergens anders naar toe moet.
Voeg een zorgvuldig opgesteld gespreksverslag toe aan de tekeningen van het kind, als deze bewaard worden. Het risico is namelijk dat de tekeningen een eigen leven gaan leiden. Het is goed om te erkennen dat de tekeningen aannames op kunnen roepen. Als hulpverlener moet je deze aannames echter bij jezelf herkennen. Versterk jezelf door vervolgens deze aannames weer te gebruiken in gesprek met de familie. Gebruik de 'Drie Huizen’ nooit als diagnostisch middel of als bewijsmiddel (Timmer, M. 2014). Gebruik het om de kinderen een stem te geven waardoor het verbindend kan werken.
Voor kindermishandeling geldt de 'ijsbergratio': van weinig zichtbaar en het meeste onder water. (zie ook www.no-kidding.nu/feiten_en_cijfers.) Gerapporteerde kindermishandeling in 2010: 19.000 kinderen van 0-18 jaar (volgens Alink e.a. 2011). Schatting kindermishandeling ieder jaar; 350.000 kinderen. Dat zijn 2 á 3 kinderen per klas.
Kyra Kranen werkt als behandelcoördinator en aandachtsfunctionaris kindermishandeling bij Youké. Ze is trainer ‘Samenwerken aan veiligheid (gebaseerd op Signs of Safety) en betrokken bij het programma ‘Veilig Vooruit’.
Alink, L., IJzendoorn, M.H. van, Bakermans-Kranenburg, M.J., Pannebakker, F., Vogels, T., & Euser, S. (2010). Kindermishandeling in Nederland anno 2010; de tweede nationale prevalentiestudie mishandeling van kinderen en jeugdigen (NPM-2010). Leiden: Casimir Publishers. Carr, A. (2006). Family Therapy; concept, process and practice. Chichester: John Wiley & Sons,Ltd. Sepers, A., De Roos, C. & Van Aarum, S. (2012). Signs of Safety. Kind en Adolescent Praktijk, 1, 4-13. Timmer, M. (2014). Reader training: Samenwerken aan Veiligheid. Turnell, A., & Edwards, S. (2010). Veilig opgroeien. De oplossingsgerichte aanpak Signs of Safety in jeugdzorg en kinderbescherming. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Visser, C., & Schlundt Bodien, G. (2008). Paden naar oplossingen. Just In Time Books.