03.2011
Mentaal MAGAZINE VAN VINCENT VAN GOGH
HERSENEN EN GEDRAG IN CONTEXT Professor Dr. Jos Egger
NUT VAN ONDERZOEK VOOR PRAKTIJK EERSTE CLIËNTEN VOLGEN ZORGPAD VINCENT VAN GOGH IN MONTREAL
inhoud
8
juni 2011
15
Vincent van Gogh in Montreal
Marleen Faber heeft in Montreal de wereldconferentie van de ‘Society for Research in Child Development’ bijgewoond.
10 Van de redactie Mentaal schenkt deze uitgave uitgebreid aandacht aan prof. dr. Jos Egger, P-opleider en co-directeur van het Topklinisch Centrum voor Neuropsychiatrie van Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg. Op vrijdag 17 juni a.s. spreekt Jos Egger zijn oratie uit. Deze oratie ofwel `inaugurele rede` is een openbare redevoering waarmee een nieuw benoemde hoogleraar zijn of haar ambt officieel aanvangt. U kunt lezen over het nieuwe intranet, genaamd Vincent, dat op 11 mei jl. gelanceerd is. Vincent staat in het teken van ‘zoeken, vinden en delen’ en speelt een belangrijk rol in de interne communicatie en informatievoorziening van de medewerkers van Vincent van Gogh.
kers die namens Vincent van Gogh deelnemen aan het provinciale PVA-team. Marleen Faber vertelt over haar indrukken die ze heeft opgedaan bij de wereldconferentie in Montreal, waar psychologisch onderzoekers uit alle delen van de wereld aanwezig waren. Verder over het waarom en hoe van het vertrek van de voorzitter van de Collectieve CliëntenRaad en over zijn opvolger, een ontdekkingstocht of de doelgroep van Multi Systeem Therapie daadwerkelijk bereikt wordt, en het laatste verhaal uit een serie van drie over ervaringen met verslavingszorg in Weert. Laat u meenemen in de wereld van Vincent van Gogh.....
Ook wordt in deze Mentaal een artikel gewijd aan het preventieprogramma Vroegsignalering Alcohol (PVA). Mentaal heeft hierover gesproken met de medewer-
Veel leesplezier.
02 | mentaal
De redactie
Hulpverleners vertellen ervaringsverhalen over verslavingszorg in Weert.
Hersenen en gedrag in context
Jos Egger is met ingang van 1 september 2010 benoemd tot bijzonder hoogleraar contextuele neuropsychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Wat betekent dat en hoe word je dat?
Aan de slag met angst
Van de redactie Inhoud Buitenshuis met Tijhuis (On)gegrond Servaashof en vermaatschappelijking Columnicatie Wetenschap Cartoon, De ontmoeting Juridische Kader IGG Colofon Kleurrijke mensen
26
Kees volgt een cursus die bedoeld is voor volwassenen die vaak last hebben van piekeren, angstige en/of negatieve gevoelens.
Vaste rubrieken 2 3 4 16 24 25 28 29 32 33 35 36
Verslavingszorg
Verder in dit nummer 5 6 18 21 22 30 34
Vincent van Gogh live met nieuw intranet Dag van de verpleging 2011 Een perfecte brug tussen eerste lijn en verslavingszorg Renovatie kapel Vertrek en komst van een voorzitter Nut van onderzoek voor praktijk Zorg in Lijn
03 | mentaal
Vincent van Gogh live met nieuw intranet
Jolande Tijhuis bekijkt de renovatie van de kapel
Buiten shuis met Tijhuis Jolande Tijhuis, voorzitter Raad van Bestuur Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg, laat regelmatig haar gezicht zien op de diverse locaties van Vincent van Gogh. In Buitenshuis met Tijhuis leest u over haar bevindingen.
04 | mentaal
U kent ze ongetwijfeld wel: zorginstellingen die vertellen dat ze graag midden in de samenleving staan. Wij vertellen dat ook. Maar wij willen meer doen dan erover praten: wij willen er ook écht invulling aan geven en onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Dat was voor mij dan ook het belangrijkste gespreksonderwerp tijdens mijn ontmoeting met het college van burgemeester en wethouders. Zij waren onlangs bij Vincent van Gogh op werkbezoek. Het was mijn eerste kennismaking met het Venrayse college en ik proefde veel gelijkgestemdheid als het gaat om de rol die wij als zorginstelling in de samenleving kunnen vervullen. We hebben gepraat over de huisvesting van het nieuwe cultuurhistorische museum ‘Huys van Venray’, over mogelijke sportfaciliteiten op ons terrein, over woonvoorzieningen en hoe we daar samen in kunnen optrekken. We hebben gesproken over de ontwikkelingen van Servaashof en het St. Annaterrein, we hebben onze kapel bezocht en gekeken hoe de restauratie van dit prachtige rijksmonument vordert. En met genoegen kon ik vertellen dat we als Vincent van Gogh met het innovatieve project brandveiligheid al letterlijk maatschappelijke winst hebben geboekt. De afgelopen jaren moest de brandweer regelmatig uitrukken voor meldingen op ons terrein waarvoor haar inzet helemaal niet nodig bleek te zijn. Dat kostte onnodig veel gemeenschapsgeld. We hebben een slim systeem ontwikkeld waardoor we nu zelf eerst heel snel kunnen toetsen of een alarm wel of niet ‘loos’ is en of de inzet van de brandweer nodig is. Op deze manier hebben we het aantal keren dat de brandweer voor ons onnodig uitrukte, nagenoeg geminimaliseerd. Een behoorlijke besparing. Daar ben ik trots op. Want ook dit is een treffend voorbeeld van hoe wij als zorginstelling gezamenlijk onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen.
Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg heeft in mei haar vernieuwde intranet in gebruik genomen, genaamd Vincent. Vincent speelt een centrale rol in de interne communicatie en informatievoorziening van de ongeveer 1600 medewerkers van Vincent van Gogh. De afgelopen maanden is er, in samenwerking met internetbureau Websdesign, hard gewerkt om het nieuwe intranet te ontwerpen, bouwen en vullen met de juiste informatie. Het uitgangspunt van Vincent is dat informatie makkelijk en snel toegankelijk moet zijn voor alle medewerkers. Vincent staat in het teken van ‘zoeken, vinden en delen’. Een goede zoekmachine mocht niet ontbreken. Via de zoekmachine komen medewerkers eenvoudig en snel bij de actuele informatie waarnaar ze op zoek zijn. Daarnaast staat Vincent voor informatie en kennis
delen. Vincent wordt gevuld en onderhouden vanuit de organisatie, met behulp van decentrale beheerders. Decentrale beheerders zijn medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het bijhouden van een bepaald onderdeel van Vincent. Medewerkers leveren dus een actieve bijdrage aan Vincent. In een later stadium biedt Vincent medewerkers de mogelijkheid om een persoonlijk profiel bij te houden. Inloggen op Vincent betekent online samenwerken en discussiëren met collega's, actief kennis en expertise uitwisselen, vragen stellen aan collega's, reageren op nieuwsitems en (niet onbelangrijk) de vindbaarheid van medewerkers verbetert door de persoonlijke profielen. Bureau Marketing en Communicatie
05 | mentaal
Dag van de Verpleging 2011 Op 12 mei, de verjaardag van Florence Nightingale, vond de Internationale Dag van de Verpleging plaats. Over de hele wereld is er op deze dag aandacht voor de bijdrage van verpleegkundigen en verzorgenden aan de gezondheidszorg. Ook Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg liet deze dag niet onopgemerkt voorbij gaan.
Betrouwbaar, respectvol en persoonlijk, drie kwaliteiten die onze medewerkers in zich hebben en die Vincent van Gogh, als organisatie, veelbetekenend vindt. Niet voor niets is Vincent van Gogh door het Landelijk Platform Cliënten- en Familieorganisaties gekozen als geïntegreerde ggz-instelling met de beste cliëntgerichte zorg. Een mooie prestatie en een bekroning op het werk van onze medewerkers. Door de mensen waar we het voor doen. Reden genoeg dus om de medewerkers nog eens extra te complimenteren en te bedanken voor hun bijzondere inzet. Iedereen ontving op de Dag van Verpleging een geschenk, een fotopuzzellijst, om te vullen met mooie momenten of de mensen waar onze medewerkers trots op zijn. Omdat Vincent van Gogh trots is op zijn medewerkers! Tijdens de Dag van de Verpleging heeft de Vakgroep Verpleging en Verzorging (V&V) van Vincent van Gogh een themamiddag georganiseerd, genaamd ‘Ervaringsdeskundigheid’. Ervaringsdeskundigheid is het vermogen om de kennis die je ontleent aan al die ervaringen toe te passen en in te zetten. Een belangrijk gegeven. Maar wat is de inzet van ervaringsdeskundigen binnen Vincent van Gogh? De tweejaarlijkse themamiddag begint met een woord van welkom door de voorzitter van de vakgroep, mevrouw Désirée Verheijen. Zij geeft in het kort een uitleg over de vakgroep V&V: waar staan ze voor, op welke gebieden zijn ze werkzaam en wie zijn de leden. Duidelijk is er de uitnodiging om de vakgroep als klankbord te gebruiken. Vervolgens een korte verhelderende introductie door mevrouw Jolande Tijhuis. Zij vertelt de huidige stand van zaken over ervaringsdeskundigheid binnen de organisatie en schetst mogelijkheden en kansen zoals zij die ziet. Er is nog veel werk te verzetten. Mevrouw Tijhuis geeft aan
Noteer alvast in je agenda: Op donderdag 3 november zal de tweede themamiddag 2011 van de vakgroep plaatsvinden.
06 | mentaal
geen onhaalbare doelen te willen stellen en geen acties te ondernemen met als doel het behalen van het doel. Ze overhandigt de richtlijn ‘Inzet ervaringsdeskundigen bij Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg’ aan de voorzitter van de vakgroep. De plenaire presentatie door de heer Gerben Straatsma van Interactie gaat over het domein ervaringsdeskundige. Herkenning vinden bij elkaar en laagdrempeligheid blijken kenmerkend voor de ervaringsdeskundige. Dit zorgt voor erkenning, solidariteit en identiteit. Drie parallel lopende workshops zijn het vervolg van de middag. • Ervaringsdeskundigheid aan zet. De heren Henk de Groot en Martien Heijnen vertellen over de inzet van ervaringsdeskundigheid binnen het FACT Venlo. Zij omschrijven duidelijk de toegevoegde waarde. Tevens geven zij aan, dat er nog een weg te gaan is wat betreft faciliteren. De discussie over hoe en waar precies de plek van de ervaringsdeskundige is, moet inhoudelijk nog verder gevoerd worden. • Herstel gericht werken. De dames Marlies Jansen en Moniek Dimmendaal van Mensana zetten de deelne- mers aan het werk met een hersteloefening. Iedereen geeft blijk van herkenning als het gaat om processen van herstel. Het is goed te ervaren hoe makkelijk wij aan anderen vragen iets over zichzelf te vertellen. Dat is toch even anders als het over jezelf gaat! • In gesprek met ervaringsdeskundigen. De heren Mark Litjens, Torsten Schneider en Rick van der Scheer zijn gesprekspartner en vertellen over hun werk als en met ervaringsdeskundigen in Regionaal Centrum Roermond. Hier is de module ontwikkeld ‘Perspectief en Herstel’. Doel is psycho-educatie met inzet van de ervaringsdeskundigen waarbij gewerkt wordt met individuele opgestelde doelen. Tot slot is er een plenaire afsluiting waarna iedereen een ervaring rijker naar huis kan. Een thema waar we binnen de instelling vast nog meer over gaan horen! Als vakgroep willen we iedereen hartelijk bedanken die meegewerkt heeft aan het slagen van deze middag.
07 A| mentaal 0 7 M E NTA L
'Ik denk dat we allemaal ons best doen die mental health te verbeteren, maar ergens moeten we elkaar toch beter zien te vinden.'
Vincent van Gogh in Montreal Afgelopen maand heeft Marleen Faber in Montreal de wereldconferentie van de ‘Society for Research in Child Development’ bijgewoond. De reden van haar aanwezigheid was de presentatie die daar gegeven werd over het effectiviteitonderzoek. Saskia Mulder van de universiteit Utrecht voert het onderzoek naar de door Marleen Faber ontwikkelde zomercursus ‘Plezier op school’ voor aanstaande brugklassers uit.
08 | mentaal
Marleen vertelt: “Het was voor mij de eerste keer dat ik zo’n groot wetenschappelijke conferentie heb bezocht. Alleen al daarom voor mij een enorme belevenis. Met boordevolle indrukken kwam ik dan ook terug uit Canada. Psychologische onderzoekers uit alle delen van de wereld waren aanwezig en deelden kennis en inzichten met elkaar. Ongeveer 40 parallelsessies van 1,5 uur waarin in elke sessie minstens vier lezingen werden aangeboden en dat in zes rondes per dag, drie dagen lang, zorgden voor een overweldigend aanbod. En dan nog de posterpresentaties. Deze waren te zien in een gigantische grote hal met een per twee uur wisselende ‘tentoonstelling’ van minstens 250 onderzoeksposters per ronde. In het totaal ongeveer 3000 posters. Het leek wel een soort koehandel in onderzoek. Het in levenden lijve horen en zien van onderzoekers die ik alleen kende van hun artikelen was erg bijzonder en inspirerend. Ook in het ‘echt’ bleken deze onderzoekers boeiend of juist enigszins saai te zijn. En dan nog overal om je heen al die verschillende nationaliteiten, gesprekken in allerlei talen, het uitzicht op de grote hal met die krioelende mensenmassa. Het deed me vaak denken aan een ijverige mierenhoop”.
“Toch confronteerde de conferentie mij ook met de kloof tussen wetenschap en praktijk”, vervolgt Marleen. “Zoveel knappe koppen bij elkaar, zoveel bevindingen, zoveel gretigheid om de ontwikkeling van de menselijke ziel te willen begrijpen. Maar wat merken wij hiervan in de praktijk? Het heeft me tijdens het congres, maar ook al tijdens mijn voorbereidingen bij het maken van keuzes uit het enorme aanbod, vaak verbaasd waar allemaal onderzoek naar wordt gedaan, maar ook hoe weinig daarvan doorsijpelt naar de praktijk. De onderzoekswereld kwam voor mij - als echt ‘praktijkmens’ - over als een heel eigen wereld, waarbij het erop leek, dat de meeste bevindingen vooral onder de wetenschappers zelf worden gedeeld. Ik merkte hoe vaak de vraag bij me opkwam: ja, en…, wat weten we nu……, wat kunnen we hiermee? Of sterker: hebben we daar in onze dagelijkse praktijk iets aan bij het hanteerbaar maken van de grote problemen waar mensen (zowel cliënten als hulpverleners) voor staan? Ik voelde me dan ook regelmatig een vreemde eend in de bijt. Dit bleek niet alleen uit mijn naamkaartje. Daar pronkte namelijk niet de naam van een of andere universiteit uit een belangrijk werelddeel op, maar die van ‘Vincent van Gogh, for mental
health care (Netherlands)’. Grappig om te merken dat er dan ook mensen vragen welke universiteit dat is”. Tot slot: “Ik denk dat we allemaal ons best doen die mental health te verbeteren, maar ergens moeten we elkaar toch beter zien te vinden. Dat was misschien wel de belangrijkste conclusie na dit indrukwekkende bezoek aan de conferentie. Ik denk wel dat we met het onderzoek naar interventies die in de praktijk succesvol lijken te zijn, zoals ‘Plezier op School’, een stapje zetten om beide werelden te verbinden. Maar ook kreeg ik diverse keren te horen om vanuit de praktijk toch ook vooral de wetenschap aan te spreken om onderzoek te doen naar zaken die relevant zijn voor de praktijk. Een uitgestoken hand dus vanuit de wetenschap. Op deze wijze kunnen we bruggen slaan, en die bruggen zijn nodig in ons werken aan ‘Mental Health Care’. En Montreal zelf….? Een erg leuke stad, een mengeling van Frankrijk, Middeleeuwen en modern Amerika… maar…..koud! Marleen Faber Afdeling preventie en informatie
09 | mentaal
Prof. Dr. Jos Egger is P-opleider en co-directeur van het Topklinisch Centrum voor Neuropsychiatrie van Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg. Dit centrum is al meer dan 10 jaar gespecialiseerd in de diagnostiek en behandeling van patiënten met complexe, zeldzame of chronische psychiatrische aandoeningen. Tevens is hij verbonden aan het Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek en Opleiding van Vincent van Gogh.
Hersenen en gedrag in context Jos Egger is met ingang van 1 september 2010 benoemd tot bijzonder hoogleraar contextuele neuropsychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Op vrijdag 17 juni aanstaande zal Jos zijn oratie uitspreken in de aula van de Radboud Universiteit Nijmegen. De titel van de rede luidt: Ziende blind? Naar een neuropsychologische benadering van de trade-off tussen diagnostiek en behandeling. Reden voor de redactie van Mentaal om op pad te gaan.
Je bent bijzonder hoogleraar geworden? Wat houdt dit concreet in? Jos: “Hoogleraar zijn betekent dat je beschikt over het zogenoemde ius promovendi. Dat is het recht om op te treden als promotor. Dus als iemand een universitaire studie heeft afgerond en daarna een proefschrift wil schrijven om de doctorsgraad, de hoogste academische graad, te verkrijgen, dan gaat hij of zij op zoek naar een professor in dat betreffende vakgebied. Die kan dan als het past, soms samen met anderen, het onderzoek begeleiden en treedt op als promotor tijdens de verdediging van dat proefschrift. Je ziet in die omschrijving dat ‘professor’ dus niet
10 | mentaal
een academische graad is, maar een academische functie. In beginsel bestaan er in Nederland gewoon hoogleraren en bijzonder hoogleraren. Gewoon hoogleraren oefenen de functie meestal voltijds uit en zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een bepaald breder wetenschapsgebied, hun leeropdracht. In dat betreffende wetenschapsgebied wordt dan onderwijs en onderzoek verzorgd dat vernieuwend is en van hoge kwaliteit. Elke universiteit heeft zo een vast aantal leeropdrachten die de kern van haar bezigheden bepaalt. Bijzonder hoogleraren hebben
meestal elders hun primaire werkkring (zo breng ik bijvoorbeeld het leeuwendeel van m'n tijd hier in Venray door) en zijn daarnaast in deeltijd verbonden aan de universiteit. Ook zij hebben echter zo'n leeropdracht met verantwoordelijkheden, maar die is vaak toegespitst op een specialistisch onderwerp binnen dat bredere wetenschapsgebied. In mijn geval is dat de Contextuele neuropsychologie waarbij ik dan weer speciale aandacht heb voor psychiatrische aandoeningen met een genetische achtergrond. Voor mij persoonlijk betekent het bijzonder hoogleraarschap dus een ideale combinatie van wetenschap en praktijk”.
11 | mentaal
“Van thuis uit kreeg ik al vroeg mee dat je niet in de eerste plaats voor jezelf leeft, maar met je talenten zodanig moet woekeren dat je ze ook ten nutte van, liefst zoveel mogelijk, anderen kunt inzetten”.
tials (een soort real-time registratie van hersenactiviteit gedurende de uitvoering van relevante taken). Deze gecombineerde aanpak kan in groot detail het functioneren in kaart brengen en behulpzaam zijn bij het formuleren van behandeldoelen en trainingsvormen. We zijn dan ook blij om te zien dat er vanuit alle hoeken binnen en buiten de organisatie in toenemende mate een beroep wordt gedaan op deze vorm van functionele diagnostiek.
Hoe word je bijzonder hoogleraar? “In Nijmegen is de aannameprocedure voor beide typen hoogleraren hetzelfde. Je gaat een proces van uitgebreide en strenge selectie door waarbij voorwaarde nummer één is dat je een aanvullende wetenschappelijke bijdrage kunt leveren waarin binnen de huidige leeropdrachten nog niet is voorzien. Daarnaast moet je zowel op het gebied van onderwijs als onderzoek een uitgebreide staat van dienst hebben, voldoen aan allerlei criteria en een actieve internationale samenwerking hebben”. Wat betekent contextuele neuropsychologie? “De neuropsychologie is het wetenschapsgebied dat zich bezighoudt met de psychologie van hersenen en gedrag. De klinische neuropsychologie is de toepassing daarvan in de individuele gezondheidszorg en richt zich op de diagnostiek en behandeling van de gevolgen van hersenletsel en -stoornissen. Die gevolgen liggen op het gebied van de cognitieve functies (aandacht, geheugen e.d.), emotionele functies (bijv. ervaren, herkennen, uitdrukken van emoties) en het gedrag (bijv. ontremming, apathie, agressie). Als je nu aan de hersenen denkt, dan kun je grofweg onderscheid maken tussen structuur en functie. De structuur vind ik meer op het pad liggen van neurologen en neurochirurgen, maar als klinisch neuropsycholoog ben ik vooral sterk geïnteresseerd in die neuropsychologische functies en vooral in de ontwikkeling daarvan in de tijd. Het begrip contextueel slaat dan weer vooral op de invloed van de omgevingskenmerken op de ontwikkeling van hersenfuncties. Daar zit naar mijn idee ook de sleutel tot adequate psychologische behandeling”! Welke veranderingen brengt dit voor jou met zich mee? Jos: “Nou, ja,... ik zou liegen als ik
12 | mentaal
zei dat de agenda er veel rustiger op geworden is. Maar dat zij zo; het opleiden van mensen in de patiëntenzorg en het doen van goed onderzoek is dankbaar werk en kost nu eenmaal tijd. Op dit moment vrees ik overigens dat het thuisfront er het meeste van merkt. Niet alleen ben ik zelf druk bezig, maar mijn vrouw voert in haar eentje een advocatenpraktijk en werkt minstens zo hard. Een gezin met vier kinderen, aangevuld met honden, katten en konijnen, kenmerkt zich sowieso al niet door serene rust; maar in deze fase is het nog een tandje drukker. We hanteren een beetje een zuidelijke strategie: zoveel als mogelijk eten we met z'n allen wat later op de avond en is er “kindertijd”
met aandacht voor de dingen van de dag. Als ze daarna allemaal in bed liggen, is het heel gezellig om getweeën “op kantoor” nog wat post en mails weg te werken; genoeg saillante dingen te bespreken en genoeg te doen dus. Je begrijpt dat we een incidentele vrije zondag allebei nog steeds een heel bijzonder geschenk vinden! Verbazingwekkend trouwens, hoe zo'n benoeming gepaard gaat met de meest uiteenlopende vragen en verzoeken die op je pad komen. Ik merk dus direct dat het bewaken van mijn tijd één van de grootste uitdagingen is voor de aankomende jaren. Selecteren is dan het parool. Niet altijd gemakkelijk hoor als je
breed geïnteresseerd bent, maar wat wel helpt is dat ik thuis een tuin heb waar het groen me om de oren groeit; daar kan ik dus prima oefenen met snoeien”. Gaat Vincent van Gogh iets merken van de veranderingen? ‘Ik denk het wel! Eén van de veranderingen die al is ontstaan, is de ontwikkeling van ons neuropsychologisch lab. Daarin kunnen we mensen onderzoeken zoals je het zou wíllen kunnen: door het gebruik van onderling aanvullende methoden gecombineerd kijken naar gedrag, cognitie, emotie en hersenactiviteit. Dat laatste gebeurt door de meting van zogenaamde event-related poten-
Tja, en verder...; we hadden het al over de combinatie wetenschappraktijk. In goed Nederlands wordt dat wel eens het “scientist-practitioner” model genoemd. Dat hebben we voor de patiëntenzorg hard nodig want noch de psychologie, noch de psychiatrie bevindt zich reeds in het ontwikkelingsstadium van de wiskunde of de raketwetenschap. Daarom zul je steeds aan theorieontwikkeling moeten doen geïnspireerd door observaties uit de praktijk. Als je je in ons gebied alléén zou richten op de wetenschap of alléén op de praktijk dan zou je onrecht doen aan de ingewikkeldheid van vele aandoeningen en aan de noodzaak om uit te zoeken hoe het komt dat een patiënt zich zo gedraagt. Want het kennen van de externe en interne oorzaken van een probleem gaat naar mijn overtuiging steeds vooraf aan de vraag of je er wat aan kunt doen en zo ja, wat dan. Daarom zal ik in mijn oratie ook ingaan op de voor- en nadelen van het stepped care model en het belang van een tijdig ingezette, geïndividualiseerde diagnostiek die een blauwdruk voor behandeling kan vormen. Als instelling kunnen we er blij mee zijn dat dit proactieve besef ook leeft bij bestuur en medewerkers: de scientist-practitioner-strategie is zowel in de patiëntenzorg als in de opleiding onontkoombaar als je tenminste streeft naar een toetsbare, effectieve, zichzelf verbeterende zorg
voor patiënten met complexe aandoeningen”. Wat zijn je toekomstplannen? Ga je je nog verder bekwamen of is dit ‘de top’? “Haha; dat er nu hooggeleerd voor mijn naam staat betekent nog niet dat ik uitgeleerd ben! Van thuis uit kreeg ik al vroeg mee dat je niet in de eerste plaats voor jezelf leeft, maar met je talenten zodanig moet woekeren dat je ze ook ten nutte van, liefst zoveel mogelijk, anderen kunt inzetten. In dat opzicht is het natuurlijk TOP om hoogleraar te zijn, een positie van waaruit ik jonge collega's wegwijs kan maken in het vak, onderzoek kan aanzwengelen en vooral ook kan helpen om bevindingen uit dat onderzoek te vertalen naar de praktijk van de gezondheidszorg. En over de omgeving heb ik niets te klagen. Er is een plezierige samenwerking met collega-opleider Willem Verhoeven binnen onze eigen topklinische omgeving, “de Neuro”; we hebben uitstekende mensen in huis voor de specialistische neuropsychologie en er is een hechte onderzoeksband met de afdelingen Neuro- en Revalidiatiepsychologie en Klinische Psychologie in Nijmegen (Roy Kessels en Eni Becker). Vergeten we ook niet de collegiale partnerships met het Centrum voor Alcoholgerelateerde Cognitieve Stoornissen/Korsakov en het Centrum voor Angst en Dwang. Genoeg te doen voor jaren dus”! Tot slot Wie meer wil weten over het nieuwe specialisme klinische neuropsychologie in de geestelijke gezondheidszorg, kan verder lezen in het gelijknamige artikel in het tijdschrift GZ-psychologie [invoegen weblink: GZ-psychologie, 2009, nr. 1, pp.34-39]. Redactie Mentaal
13 | mentaal
Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg voert ook in de regio Weert integraal verslavingszorg uit. Het gaat dan niet alleen om behandeling en begeleiding van verschillende vormen van verslavingen (alcohol, drugs, medicijnen, internet, gamen, roken, kopen) maar ook om preventie, woonbegeleiding, participatie en bemoeizorg. Hiervoor werken onze gespecialiseerde behandelaren en begeleiders samen met lokale partners zoals de gemeente, Regionaal Centrum GGZ, Bureau Jeugdzorg en PuntWelzijn.
Ervaringen met verslavingszorg in Weert In de vorige Mentaal zijn Gert Breeuwer, Anouk Basten, Nadien Mouchart en Ruud Bochman aan het woord geweest. In deze uitgave vertellen Sofie Jamers en Dave Broers hun ervaringsverhaal. In de editie van augustus zullen Inge Grijn, Toos Huijs en Anita Teeuwen deze drieluik afronden.
14 | mentaal
Foto: Nana
Methadon helpt cliënt om meer orde en regelmaat in het leven te krijgen doordat ze niet met het verkrijgen van middelen bezig hoeven te zijn.
Mien De eerste keer dat ik kennismaak met Mien is bij de intake. Ze heeft dat typische uiterlijk van een verstokte roker, met een wat gelige perkamentachtige huid. Om haar te ondersteunen zijn ook haar twee dochters aanwezig. Met één van de twee dochters, Linda, heb ik al kennisgemaakt aan de telefoon toen ze haar moeder aanmeldde tijdens het telefonische spreekuur.
Nu moeten toegeven dat ze zelf hulp nodig heeft is heel moeilijk. Mien kiest in eerste instantie niet voor een opname. Ze is er wel mee akkoord dat ze nog een paar keer bij mij op gesprek gaat komen. Dit is voor mij een uitgelezen kans om haar te motiveren zich toch te laten opnemen.
Tijdens de intake wordt duidelijk dat Mien, een vrouw van 56, na tien jaar is teruggevallen in problematisch alcoholgebruik. Dit veroorzaakt heel veel problemen binnen het gezin. De dochters geven aan dat ze moeder niet meer vertrouwen. Mien zelf ziet dit allemaal niet zo. Het is haar tien jaar geleden ook gelukt te stoppen met drinken. Ze wil nu bewijzen dat haar dit opnieuw zal lukken. Voor mijn gevoel moet Mien worden opgenomen. Ik noteer dit achteraf ook zo in mijn verslag. Tijdens het indicatieoverleg wordt duidelijk dat mijn gevoel klopt. Ze kan het beste zo snel mogelijk opgenomen worden voor een detox.
Methadon Alweer bijna zes jaar is ook in Weert in een groot en karakteristiek gebouw aan de Wilhelminasingel een methadongebruiksruimte en –verstrekking. De gebruiksruimte, waar lang naar was uitgekeken door de cliënten en gemeente, is nu een plaats waar cliënten met inachtneming van de regels, hun drugs (zoals o.a. heroïne(in de volksmond dope geheten) of alcohol kunnen gebruiken. Het merendeel gebruikt er heroïne op een manier die ‘chinezen’ genoemd wordt. Dat wil zeggen: je doet een puntje heroïne op een stukje folie, verhit de folie aan de onderkant met een aansteker en vervolgens inhaleer je de dampen. Cliënten kunnen gebruik maken van de gebruiksruimte onder toezicht van medisch geschoold personeel. Zij letten op veiligheid en hygiëne, zorgen voor spuitomruil en geven
Tijdens het adviesgesprek vertel ik haar wat het advies is. Dit komt voor Mien als een donderslag bij heldere hemel. Ze is altijd de rots in de branding geweest voor haar gezin.
Sofie Jamers behandelaar ambulante behandeling
voorlichting over infectieziekten. Naast de gebruikersruimte beschikt men in het gebouw ook over een ruimte waar zeven dagen per week methadon wordt verstrekt. Cliënten melden zich aan, krijgen een verpleegkundige intake en een afspraak met de verslavingsarts voordat werkelijk gestart kan worden met de methadonverstrekking. Bij het instellen op methadon gaat het met name om de volgende doelen: bestrijden van ontwenningsverschijnselen, afname van de craving (zucht), vaststellen van een adequate dosis waarbij sprake is van een fysiek en psychisch welbevinden, en vermindering van andere verslavende middelen. Methadon helpt de cliënt om weer meer orde en regelmaat in het leven te krijgen doordat ze niet met het verkrijgen van middelen bezig hoeven te zijn (in de volksmond scoren). Het geeft weer meer ruimte en mogelijkheden om zaken in het leven op te pakken. Voor zover er criminele activiteiten zijn, zullen die ook minder worden omdat men minder geld nodig heeft om dope te kopen. Hierdoor vermindert de overlast voor de omgeving. Dave Broers verpleegkundige medisch team ambulante behandeling
15 | mentaal
Ad Burgmans verzorgt deze rubriek in opdracht als jurist van ADJUST juridisch advies.
On gegrond
De wet neemt een cliënt in bescherming tegen het eenzijdig verbreken van een behandelingsovereenkomst door de hulpverlener.
Klacht De klacht van de heer Z richt zich tegen de eenzijdige beëindiging van de behandelovereenkomst.
Vincent van Gogh, voor geestelijke gezondheidszorg (VvG) heeft een Klachtencommissie voor Cliënten op grond van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) en de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). Een cliënt of degene die optreedt namens de cliënt kan een klacht indienen bij deze commissie als hij of zij bezwaar heeft tegen een gedraging van een medewerker of een handelwijze van de instelling jegens de cliënt of tegen een beslissing met betrekking tot de behandeling of begeleiding die gevolgen heeft voor de cliënt. De commissie verklaart de klacht gegrond of ongegrond en brengt haar oordeel ter kennis van de Raad van Bestuur die vervolgens maatregelen kan treffen.
Relevante feiten Z was ambulant in behandeling bij de Verslavingszorg regio NoordLimburg. In december 2008 werd de behandelrelatie met Z eenzijdig beëindigd. Er werd nog wel voorzien in een begeleiding bij medicatieafbouw voor een periode van 12 weken. In die tijd is begin februari 2009 alle behandeling met onmiddellijke ingang stopgezet. De reden zou het voortdurende beledigende, bedreigende en agressieve gedrag van de cliënt zijn ten opzichte van behandelaars, administratieve medewerkers en medepatiënten. Verweer Het verweer is gevoerd door de behandelend arts en door de verpleegkundige die destijds trajectbegeleider van Z was. In 2007 en 2008 heeft een reeks van incidenten plaatsgevonden. Beledigend en verbaal agressief gedrag was regelmatig aan de orde. Enkele keren heeft Z medewerkers thuis opgezocht en bedreigd. Daarvan is aangifte gedaan bij de politie. Twee keer is hem een pandverbod opgelegd. In deze jaren is de behandeling al vaker geschorst vanwege het agressieve gedrag van de cliënt. Toen hij mensen met de dood bedreigde door te zeggen dat hij medewerkers in Venlo ‘overhoop zou knallen’, is de behandeling met onmiddellijke ingang stopgezet. De verweerders stellen dat van hulpverleners niet verwacht mag worden dat zij bij herhaaldelijke beledigingen en bedreigingen de behandelrelatie voortzetten. Vele malen zou geprobeerd zijn om met klager tot een meer effectieve behandeling te komen, maar hij ging daar niet in mee. Ook zou hij de aangeboden antipsychotica geweigerd hebben en verscheen hij vaak niet op afspraken. Ten tijde van het besluit tot beëindiging zag de behandelend psychiater onvoldoende reden om een machtiging of een inbewaringstelling aan te vragen. Volgens haar was de cliënt niet psychotisch. Conform de procedure heeft de eerste geneeskundige daarna de zaak zelfstandig beoordeeld en heeft hij ingestemd met het besluit tot beëindiging.
gedwongen opname. Met het oog op een zorgvuldige en onafhankelijke belangenafweging had men een externe psychiater moeten raadplegen alvorens de behandelovereenkomst eenzijdig te beëindigen. Beoordeling van de Commissie De Commissie heeft vastgesteld dat uit het dossier en uit de hoorzitting voldoende duidelijk is geworden dat Z zich zeer onheus, denigrerend en uiterst agressief heeft gedragen jegens zijn hulpverleners en hen ernstig heeft bedreigd. Talrijke incidenten staan in het dossier vermeld. Ook is duidelijk geworden dat Z steeds op dit gedrag is aangesproken en gewaarschuwd voor de gevolgen. Volgens de wet is een eenzijdige beëindiging van een behandelovereenkomst door de hulpverlener alleen gerechtvaardigd in uitzonderlijke situaties. Regelmatig agressief gedrag ten opzichte van hulpverleners is daarvan een voorbeeld. Ook het bij voortduring weigeren van noodzakelijke medicatie kan een voldoende reden zijn. Bovendien moet men zorgvuldig te werk gaan als men de behandeling wil beëindigen. De cliënt moet van tevoren herhaaldelijk op zijn gedrag zijn aangesproken en gewaarschuwd dat de behandeling wordt beëindigd als het gedrag niet verbetert. Ook moet een redelijke termijn in acht worden genomen, zodat er tijd is om naar een aanvaardbare alternatieve vorm van zorg te zoeken. Een onmiddellijke beëindiging is alleen geoorloofd als er sprake is van een dringende reden, bijvoorbeeld een ernstige mate van
agressief gedrag. De Commissie heeft geconcludeerd dat in casu aan genoemde voorwaarden is voldaan om de behandelrelatie eenzijdig te beëindigen. De doodsbedreigingen bieden een dringende reden tot onmiddellijke beëindiging van de behandeling. Uitspraak De Klachtencommissie verklaart de klacht van Z tegen de eenzijdige beëindiging van de behandelovereenkomst ongegrond. Commentaar De wet neemt een cliënt in bescherming tegen het eenzijdig verbreken van een behandelingsovereenkomst door de hulpverlener. Terwijl een cliënt een eenmaal gegeven toestemming voor behandeling, waardoor een behandelingsovereenkomst ontstaat (art. 450, boek 7 BW), te allen tijde kan intrekken, mag een hulpverlener de behandelingsovereenkomst niet opzeggen, behoudens gewichtige redenen (art. 460, boek 7 BW). De wetgever laat vanwege het zwaarwegende belang van de gezondheid van de patiënt niet toe dat de hulpverlener zonder meer de behandelingsovereenkomst met de patiënt kan opzeggen. In diverse rechtszaken is echter gebleken (jurisprudentie) dat agressief gedrag van een patiënt een voldoende reden kan zijn: Hof ’s-Hertogenbosch 5 november 1996, Rb Dordrecht 20 januari 1998, Rb Den Haag 5 december 2001. Doordat ook de zorgvuldigheidseisen in acht zijn genomen is deze casus een goed voorbeeld van correct optreden in een situatie waarin duidelijk grenzen aan de hulpverlening gesteld moeten worden.
Tegenverweer Het was volgens klager voor hem onmogelijk zijn medicijnen op te halen, omdat hij geen geld had om naar Roermond te reizen. De patiëntenvertrouwenspersoon heeft tijdens de hoorzitting verklaard, dat Z begin februari 2009 mogelijk psychotisch was en dat daarom hem zijn agressieve gedrag niet verweten kon worden. Het was volgens hem onterecht dat de behandeling is opgeschort, omdat de behandeling juist erg noodzakelijk was vanwege de psychotische toestand van Z. Het had volgens hem meer voor de hand gelegen dat Z door een onafhankelijk psychiater was beoordeeld op de noodzaak tot een
16 | mentaal
17 | mentaal
Perfecte brug eerste lijn en verslavingszorg
Twee jaar lang hebben medewerkers van Vincent van Gogh en Mondriaan zich ingezet om eerste lijnswerkers, en dan vooral huisartsen, kundiger te maken in het vroegtijdig signaleren en behandelen van probleemdrinken. Een symposium op 30 juni a.s. onder de titel ‘Limburg signaleert’ zal het slotakkoord zijn van dit programma, maar ook meteen het startsignaal om de vroegsignalering in de komende jaren verder onder de aandacht te brengen. Want inderdaad, de subsidie voor dit landelijk geïnitieerde programma mag dan wel zijn afgelopen, het project blijkt zo succesvol dat de beide instellingen hier gezamenlijk mee doorgaan. We spraken de medewerkers die, namens Vincent van Gogh, deelnemen aan het provinciale ‘PVA’-team: Marleen Creemers, Sjoerd van den Dam en Guido Callens.
18 | mentaal
V.l.n.r.: Guido Callens, Marleen Creemersen en Sjoerd van den Dam.
19 | mentaal
Perfecte brug eerste lijn en verslavingszorg Waarom dit project? Sjoerd: “Alcoholproblematiek wordt vaak te laat onderkend, mede omdat patiënten in eerste instantie met een klacht komen en niet zelf beginnen over hun alcoholgebruik. Een gemiddelde huisartsenpraktijk van 2400 patiënten telt ongeveer 200 probleemdrinkers, maar slechts 10 tot 30% daarvan worden door de huisarts als dusdanig herkend”. Marleen: “Als je mensen eerder kunt motiveren om iets aan hun gebruik te doen, heb je meer kans op succes, wordt een behandeling goedkoper en heb je veel minder kans op blijvende schade”. Guido: “Het gaat erom dat de huisarts gaat zien dat, voordat iemand verslaafd is, deze in veel gevallen al jarenlang de praktijk heeft bezocht. Verslaafd word je niet van de ene op de andere dag. Een eenvoudige interventie van de huisarts als “het zou goed zijn als u minder alcohol gaat gebruiken’ blijkt bijvoorbeeld al heel effectief, mits tijdig en op een goed moment geplaatst”. Wat is jullie aanbod naar huisartsen? Sjoerd: “Die is 2-ledig: enerzijds verzorgen wij trainingen en scholing rondom herkennen, bespreekbaar maken en behandelen van probleemdrinken. Daarnaast hebben we de mogelijkheid om probleemdrinkers, zonder inschrijving, voor enkele consulten te zien in de huisartsenpraktijk”. Guido: “Die consultaties werken heel laagdrempelig en geven de mogelijkheid om aan de eerste lijn praktisch te laten zien hoe wij werken. Daar kan de huisarts of praktijkondersteuner dan weer van leren”. Hoe komen jullie in contact met huisartsen? Guido: “We bieden informatiemateriaal aan, en veel huisartsen zijn persoonlijk bezocht in een 10 minuten gesprekje. Daaruit volgen vaak uitnodigingen voor een deskundigheidsbevordering voor de nascholingsgroep waarin ze zitten”. Sjoerd: “Daarnaast zijn er in Limburg 12 praktijken geworven die, tegen een vergoeding, bereid zijn om twee jaar lang aan zogenaamde ‘active –case finding’ te doen: zij gaan dus vaker patiënten screenen op problematisch alcoholgebruik en houden daarvan een registratie bij”. Wat zijn jullie ervaringen met de eerste lijn? Marleen: “Over het algemeen zie je een heel klantvriendelijke en betrokken houding in de eerste lijn. Toch valt het op dat ‘alcohol’ nog vaak met schroom is omgeven. Men vindt het moeilijk om hiernaar te vragen”. Sjoerd: “Huisartsen hebben meestal maar 10 minuten voor een consult en nemen vaak niet de tijd om de patiënt op leefstijl te bevragen. We werken aan een houdingsverandering en zien dat het belangrijk is om het thema alcohol bij de hele eerste lijn op de agenda te zetten: niet alleen huisartsen, maar ook assistentes, POH, verloskundigen, diëtisten, fysiotherapeuten, noem maar op”.
20 | mentaal
Guido: “Het is belangrijk om praktijken het gevoel te geven dat wij ze werk uit handen kunnen nemen. In eerste instantie gaat dat vaak via de wat moeilijkere, verslaafde patiënten die men niet verwezen krijgt, maar die toch de praktijk ‘lastig blijven vallen’ voor tranquillizers of slaapmedicatie”. Hoe wordt er naar Verslavingszorg gekeken? Guido: “Voor 80% zijn we nog steeds ‘het CAD’ en dat wordt geassocieerd met zwaar verslaafden en afkickcentra. En daar wil je als burger toch het liefste niet komen? We hebben dus nog steeds een hoge drempel”. Marleen: “Het is een belangrijke taak van ons om dat beeld van de verslavingszorg steeds weer bij te stellen”. Hoe ervaren jullie de consultaties met patiënten? Sjoerd: “Als je een patiënt in de huisartsenpraktijk ziet, dan dient dat altijd een dubbel doel. Enerzijds bied je laagdrempelige zorg aan een patiënt, anderzijds is het een moment waarop je weer eens je gezicht laat zien, bij de huisarts, de assistente, je folders kunt afgeven, etc…”. Guido: “De consulten blinken uit door hun eenvoud. Je zet in op een goed gesprek, over het leven van de patiënt en de rol van alcohol daarin, en eindigt met wat afspraken, doelen en eenvoudige tips om meer controle te krijgen over het gebruik. Daarna volgt meestal, na één tot twee maanden, een tweede gesprek. Het is verbazend om te zien hoeveel patiënten het lukt om, met een eenvoudige, motiverende interventie, hun gebruik te stoppen of te minderen”. Sjoerd: “Uiteraard lukt het ook wel eens niet om patiënt afdoende te helpen in de eerste lijn, dan is de problematiek te complex. Maar dan zijn we een perfecte brug naar de Verslavingszorg”. Redactie Mentaal
Renovatie Gebouw A/kapel op Servaashof
Schitterend rijksmonument Eind vorig jaar heeft Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een subsidie toegekend gekregen om gebouw A/kapel op terrein van Servaashof aan de buitenzijde te renoveren. De renovatiewerkzaamheden zijn al in volle gang en enkele bouwdelen zijn al opgeleverd. De hoogste tijd om onze voorzitter mee de steigers op te nemen! Na gezamenlijk met onze voorzitter (Jolande Tijhuis) het appartement en de uitgevoerde werkzaamheden aan de buitenzijde van gebouw A te hebben bezichtigd, was het tijd om de klim richting de top van de kapel te beginnen. Voorzien van bouwhelm en veiligheidsschoenen klom onze voorzitter als een volleerd steigerbouwer richting de nok van de kapel. Goed vasthoudend aan de steigers kunnen we goed zien dat de kapel de afgelopen 100 jaar veel heeft geleden van de weersinvloeden en hard toe is aan een grondige renovatie. Genietend van het uitzicht zijn aan de horizon eveneens onze andere kapellen van St. Anna en St. Pascalis te bewonderen. Historie & stand van zaken Gebouw A/kapel werd tussen 1905-1907 gebouwd aan de voorzijde van het St. Servatiusgesticht. Dit naar ontwerp van Henri van der Plas. Nadat het gebouw ruim 100 jaar dienst heeft gedaan als o.a. dienstgebouw, kapel en keuken is het toe aan een grondige renovatie. Na een koude start in januari kunnen de bouwvakkers nu genieten van een heerlijk lentezonnetje en vorderen de werkzaamheden aan gebouw A/kapel in een vlot tempo. De daken van beide kantoordelen zijn vervangen en voorzien van dakplaten en nieuwe leien. Tevens zijn de raamkozijnen geschilderd en de gevels van deze bouwdelen grondig gereinigd. Het gerealiseerde appartement in de westvleugel is opgeleverd en vol tevredenheid betrokken door een cliënt. Momenteel is de aannemer druk bezig met het dak van de kapel. De haan en het uurwerk zijn weg voor duurzaam herstel en ook dit dak wordt op korte termijn voorzien van nieuwe leien. Ook de klokkenstoel wordt in zijn geheel gerenoveerd. Wanneer de werkzaamheden aan de kapel zijn afgerond, wordt de rondgang nog onder handen genomen. Hiervan wordt het dak geïsoleerd en de kozijnen en beglazing vervangen. De binnenzijde van het gebouw wordt pas in een later stadium onder handen genomen. Dit wanneer duidelijk is welke bestemming dit gebouw, en de toekomstige entree tot Servaashof, in de toekomst gaat vervullen. Op naar een duurzame herbestemming van dit schitterende rijksmonument!
Jolande Tijhuis
Sander Hellegers
21 | mentaal
Vertrek én komst van een voorzitter Vanaf 2001 was Cor Rutten de voorzitter van de Collectieve CliëntenRaad (CCR) van Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg. Sinds februari 2011 zit zijn tijd als voorzitter erop. Zijn opvolger is Edwin Geurtz. Een mooi moment voor een gesprek met beide heren. Wat is je bijgebleven van je tijd als voorzitter? Wat hem van de afgelopen jaren is bijgebleven, zo herinnert Cor zich, was dat hij in een organisatie terecht kwam, waar veel mogelijkheden en kansen lagen. Deze ondervinding hebben heel positief op hem ingewerkt in de tien jaren waarin hij als voorzitter voor de CCR heeft mogen werken. “Verder is mij bijgebleven, dat als je bezig bent met de positieve kanten van cliënten, je als cliënt een enorme groei kunt doormaken. Dat zie ik aan mijzelf. Dus je moet cliënten niet afrekenen op dingen die zij niet kunnen, maar zij moeten aan de slag met zaken die zij wel kunnen. Dan zul je zien dat mensen groeien. Dit wil ik Edwin, mijn opvolger, ook meegeven”. Waarom stop je als voorzitter? Cor vertelt, dat zijn vertrek meerdere redenen heeft. Op de eerste plaats is Cor in maart van dit jaar 65 jaar geworden. Een mijlpaal voor hem. Hij heeft ook gemerkt, dat het de afgelopen jaren heel zwaar voor hem geweest is. Onder andere het rondkrijgen van de financiële ondersteuning van de cliëntenraden heeft veel energie gekost. Dit heeft Cor rond de Kerstdagen ertoe bewogen gas terug te nemen. Heel toevallig kreeg hij in diezelfde periode een baan aangeboden, waarmee hij van zijn hobby zijn dagtaak kan maken: huifkar rijden bij Center Parcs. “Dat is echt mijn hobby, daar ga ik voor. Mensen nemen je niet altijd serieus, dieren wel, onvoorwaardelijk”! Op mijn vraag of hij hiermee duidt op de organisatie, vertelt hij dat de organisatie hem juist wel altijd heel serieus genomen heeft, maar dat hij meer doelt op zijn privésituatie. Op welke wijze blijf je verbonden met Vincent van Gogh? Cor: “Mijn jarenlange ervaring wil ik niet zomaar overboord gooien. Ik blijf als raadgever voor de CCR op de achtergrond functioneren. En verder probeer ik wat externe taken van de CCR te blijven uitvoeren, zoals de belangenbehartiging van de Collectieve CliëntenRaad bij de Landelijke Organisatie voor Cliëntenraden (LOC).” Waarom Edwin? Dat de keuze op Edwin is gevallen, komt doordat Cor vooral overtuigd is van de kwaliteiten van Edwin als voorzitter. "Edwin bezit de kwaliteiten om naar mensen te luisteren en hen de ruimte te geven om dingen te zeggen en te doen. Hierdoor kan hij het goede uit de mensen halen. Ik ben blij dat Edwin het roer heeft overgenomen en ik heb er alle vertrouwen in dat het goed zal gaan”. Wat zijn Edwins idealen; waarvoor wil hij zich inzetten? “Ik deed mijn eerste ervaring op als lid van een divisieraad, later als lid van de CCR, waarna ik als vicevoorzitter ben aangesteld. Vanaf februari van dit jaar ben ik aangesteld als
22 | mentaal
Cor Rutten
De Collectieve CliëntenRaad behartigt de gemeenschappelijke belangen van mensen die op de zorg van Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg zijn aangewezen. CCR overlegt daarover met de Raad van Bestuur en denkt mee over onderwerpen die voor cliënten van belang zijn.
voorzitter van de CCR. Daarnaast zit ik ook in de divisieraad van de Kortdurende Zorg, de Bezoekersraad en in een aantal deelraden van de Kortdurende Zorg”. Wij werken proactief Edwin vertelt: “Wij zijn als Raad al zover ontwikkeld, dat wij vooraf aan een zaak werken en inbreng mogen geven. Je kunt wel zeggen, dat dit is uniek is in Nederland. Regelmatig hoor je dat cliëntenraden aan het klagen zijn nadat het beleid gemaakt is. Wij worden vanaf het begin bij zaken betrokken. Wij participeren nu bijvoorbeeld in de zorglijnen met een zogenaamde reviewgroep. Ik wil eraan werken, dat we onze collectieve structuur nog verder gaan uitbouwen en dat de cliënten van Vincent van Gogh centraal staan. De Raad van Bestuur ondersteunt dit. Zij willen graag vanuit de cliënten horen wat hen bezighoudt”. En verder? Edwin: “Ik ben nu bezig om me te oriënteren in een vrije ingewikkelde baan met heel veel partijen, mensen, contacten. In dit hele netwerk zal ik mijn weg moeten vinden. Pas als dat achter de rug is, kan ik echt aan de slag. Ik wil onder andere nog meer het collectieve geluid laten horen. Ik ga me richten op de nieuwe wet WCZ (Wet Cliënten Zorginstelling). Deze wet zal cliënten meer bevoegdheden en inspraak gaan geven, bijvoorbeeld in zaken als vastgoed. Verder wil ik meer aan werving van cliënten voor de CCR gaan doen,om zodoende de kwaliteit en kennis in de CCR te vergroten. Over twee jaar zal de financiële ondersteuning van het cliëntenadviesbureau ook weer aan de orde komen. Hiervoor wil ik me ook gaan inzetten”. Tot slot Cor heeft het werken voor de CCR altijd heel graag gedaan, maar zijn gezondheid is mede aanleiding geweest om uiteindelijk toch voor zichzelf te kiezen. Hij draagt het voorzitterschap met volste vertrouwen over aan Edwin, een jonge voorzitter met veel idealen en doelen. Dit wil hij bereiken samen met het collectieve geluid van de cliënten. Wij wensen Edwin veel succes! Eleän Mulder-Verleg
Kennen jullie cliënten die eventueel interesse hebben in het werken als cliëntenraadslid? Zij kunnen contact opnemen met het Cliëntenadviesbureau, tel. 0478-52 7280.
Edwin Geurtz
23 | mentaal
Servaashof en vermaatschappelijking
columnicatie
Binnen onze organisatie betekent vermaatschappelijking zoveel mogelijk ondersteuning en begeleiding bieden aan cliënten bij het deelnemen aan de maatschappij op het punt van werken, wonen en vrijetijdsbesteding.
Gezelligheid door dienstbaarheid
Binnen ’t Huukske verloopt alles in een rustige sfeer. Incidenten of wanordelijkheden zijn bij ‘t Huukske een zeldzaamheid. De huisregels die mooi ingelijst aan de muur hangen, worden zonder uitzondering gerespecteerd. In de beginjaren werkte Maria Spee overkoepelend mee. Nu is de verantwoordelijkheid bij Cubus terechtgekomen. Iedere eerste maandagochtend van de maand vergaderen de medewerkers van ’t Huukske. Dit draagt zeker bij tot eensgezindheid en duidelijkheid. Wat vinden de vrijwillige medewerkers van het werken binnen ’t Huukske? Mevrouw J werkt al een aantal jaren bij ’t Huukske. “Ik vind het leuk om te doen. Ik draai zo’n vijf diensten van twee uur per week. Ik ben alleenwonend. Dus onder de mensen zijn is zeker een drijfveer voor mij. Ook om zodoende een band met mijn collega’s op te bouwen”. Meneer M, organisator en DJ van de wekelijkse muziekavonden, vertelt: “Het is leuk om te doen. Met zo’n 20 mensen als publiek mag ik niet klagen”. Meneer F , een van de jongste medewerkers, werkt vier diensten per week. “Ik vind het leuk als er Marokkanen op bezoek komen bij ‘t Huukske. Mijn doel is om uiteindelijk in de buitenring een eigen appartementje te betrekken”. Nog niet zo’n lange tijd is mevrouw D werkzaam binnen ’t Huukske. Zij vertelt: “Het bevalt me uitstekend. Je bent leuk bezig met het helpen van mensen. Het werk spreekt me aan. Ik zou het wel graag wat drukker willen zien”. Medewerker J werkt ongeveer vier keer per week als vrijwilliger in ‘t Huukske en in restaurant Le Tambourin van Vincent van Gogh. Hij vertelt: “Het overgrote deel van de reacties is fijn! Dag in dag uit zowat dezelfde bezoekers ontvangen verveelt nooit. Ook omdat er steeds meer bewoners met familie ons weten te vinden”.
’t Huukske, vlakbij de golfbaan op het terrein van Servaashof, bruist van activiteit. Dit consumerrun-project, ondersteund door Cubus (uitzendbureau door en voor cliënten), is al zo’n kleine vier jaar een drukbezochte locatie waar (oud-)bewoners van het Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg veel van hun vrije uurtjes doorbrengen. Consumerrun wordt voor en door eigen mensen verzorgd. Zeker zo’n 70 bezoekers vinden er dagelijks hun ontspanning met gelijkgestemden onder het genot van een glaasje fris of koffie en thee, een ijsje, tosti, gebakken eitje of broodje bapau, kortom voor de lekkere trek is ’t Huukske ideaal. Er is een drukke gemoedelijke sfeer. Zo’n 15 vrijwilligers vormen een hecht groepje. Tijd om dit groepje eens voor het voetlicht te halen. 24 | mentaal
Medewerker T is zondermeer ‘de spin in het Huukskeweb’. Hij verzorgt twee keer per week vanaf 17.00 uur een complete maaltijd met verse seizoenproducten. Een complete maaltijd kost ongeveer € 2,00. “Het zou wat ruimer kunnen wanneer de werkomstandigheden en faciliteiten beter zouden zijn”, zo vertelt T. “Een grotere keuken bijvoorbeeld, waar je ook aardappels kunt schillen of groente kunt snijden. Aan de andere kant zou ik het huiskamerachtige van nu niet willen missen”. Tot slot merkt T op dat je je wel moet voorinschrijven wanneer je een maaltijd wilt komen nuttigen. Schrijf je pas een dag van tevoren in, loop je grote kans te laat te zijn en kun je wat ‘t Huukske betreft ‘op een houtje bijten’.
Hersenspinsel Ik besloot op de stormachtige vooravond van een rustige zaterdag een korte wandeling te maken, een aangename bezigheid om mijn gedachten de vrije loop te geven. Terwijl ik de deur achter me dichttrok, vroeg ik me af hoe ik een diep gevoel van rust en evenwicht in mezelf kon ervaren, terwijl de wind zo hevig blies en de bomen in haar ritme liet dansen. Temeer ook omdat ik eerder juist onrustig werd van stormen. Nu ik in de tweede helft van een boek bezig ben over de flexibiliteit en noem het de ‘zelfgenezende processen’ van het brein (het boek met de titel ‘Uw brein als medicijn’, van Dr.Servan Scheiber), merk ik dat ik toch wel bezig ben met de inhoud ervan. Toen ik de weg overstak, ontwarde zich een hersenspinsel; dat het eigenlijk toch wel knap is, zoals al die individuele levens zich volgens een uitgestippeld patroon van (psychologische- dan wel biologische) ontwikkeling voltrekken, met in ieder leven de terugkerende behoeften en patronen, behoeften naar sociale contacten, genegenheid en voldoening, en alle aspecten die in meer of mindere mate bij iedereen aanwezig zijn. Ik verbaasde me erover dat alle mensen uniek zijn, terwijl zij ook vastzitten aan een standaard. Ook speelt al enkele dagen een fascinatie met me, over hoe ons brein de touwtjes zo goed in de hand kan hebben dat we een leven leiden waarin we ons ontwikkelen en daar als het goed is nog plezier aan beleven ook. Steeds kom ik tot de al op zichzelf staande conclusie dat de evolutie haar werk uitstekend gedaan heeft, zoals de dagen komen en gaan, en zich lengen totdat aan ieders tijd een einde komt.
Sanne
Jan Leisten
25 | mentaal
Een cursus bedoeld voor volwassenen die vaak last hebben van piekeren, angstige en/of negatieve gevoelens.
‘Niet doen, niet gaan vermijden…’ ‘Ga rechtop in je stoel zitten. Hoofd rechtop, kruin naar het plafond, voel je voeten op de grond, leg je handen op je bovenbenen of op schoot, laat gedachten opkomen en gewoon voorbij gaan…’. Na een kort welkom starten we samen deze bijeenkomst met een ontspanningsoefening. Even een moment van rust, dit voelt bijzonder prettig. Fanny Schilderinck en Michaela Lousee
Cursus ‘Aan de slag met angst’ Met instemming van de cursisten ben ik aanwezig bij de afsluiting van de cursus ‘Aan de slag met angst’. Een cursus bedoeld voor volwassenen die vaak last hebben van piekeren, angstige en/of negatieve gevoelens. Overigens, het is een preventiecursus die bedoeld is om ernstige klachten te voorkomen en geen therapie. Tijdens deze bijeenkomst wordt er teruggekeken naar de afgelopen 8 weken waarin men het geleerde in de praktijk heeft gebracht. Vragen zoals: “Wat ging er goed, wat zijn struikelblokken, maak je nog gebruik van de cursusklapper?” passeren allemaal de revue. De meeste deelnemers hebben al jaren lichte klachten en zijn door Fanny Schilderinck, praktijkondersteuner huisarts geestelijke gezondheidszorg, geattendeerd op de cursus. Preventie in de huisartsen-praktijk Fanny: “ Het ontstaan van deze cursus en de uitvoering samen met het
26 | mentaal
Gezondheidscentrum kent een geschiedenis. Ik heb vanuit het centrum in 2009-2010 deelgenomen aan het Doorbraakproject Angststoornissen. Een project bedoeld om in een afgebakende periode kwaliteitsverbeteringen te realiseren t.a.v. diagnostiek, behandeling en begeleiding van angststoornissen in de eerste- en tweedelijn. Voor de cliënt met een angststoornis is de routing zo bepaald. Blijft er toch een doelgroep over die veel piekert en/of lichte angstklachten heeft, echter geen angststoornis. Zij vallen vaak tussen de wal en het schip. In juli 2010 besloot ik daarom, vanuit mijn toenmalige functie als SPV binnen RCG Venlo, de uitvoering van preventieproducten binnen een huisartsenpraktijk aan te bieden voor de interne competitie van ‘Het beste idee 2010’. Mijn innovatief idee ter verbetering van de zorg. Ik heb de prijs niet gewonnen, maar dit was
wel de eerste stap in de richting van samenwerking met preventie.” Voorjaar 2011 hebben Michaela Lousee, preventiewerker Vincent van Gogh, en Fanny Schilderinck voor het eerst een cursus samen uitgevoerd. Michaela: “Hulp bij psychische problemen, en vooral door middel van een preventieve aanpak ernstige (angst)klachten voorkomen is een belangrijke doelstelling van de afdeling Preventie en Informatie. Ik heb dan ook meteen volmondig ja gezegd toen Fanny het idee opperde om samen een cursus te gaan verzorgen. Het werd de pilot van deze cursus ‘Aan de slag met angst’.” Ervaringen Kees vertelt:”Het feit dat de cursus in de huisartsenpraktijk plaatsvindt, maakt de drempel lager om deel te nemen”. Gezondheidscentrum Withuis in Venlo-Noord, waar de
praktijk is gevestigd, is voor de cursisten bekend terrein. En dat voelt veilig, zo luidt het argument. Uit de eerste reacties wordt meteen duidelijk dat de deelnemers tevreden zijn over wat ze geleerd hebben. Wat niet betekent dat het met momenten moeilijk is en blijft om het geleerde in praktijk te brengen. “Ik weet wat ik moet doen, ik weet dat ik situaties niet moet vermijden en toch… het lukt me nu niet”, zo vertelt Bart aan de groep. Zijn angst en negatief denken nemen weer toe. In gesprek blijkt dat vooral zijn onzekerheid over de toekomst, het vinden van werk, alleen maar groeit. Joep reageert: “Niet doen, niet gaan vermijden dan wordt het alleen maar erger, zo heb ik ondervonden. Ik ging om deze reden niet meer sporten. Dan kom je in die negatieve spiraal van denken en niets doen en daarover ben je dan ook weer ontevreden”. Michaela en Fanny sturen het gesprek, stellen vragen, maar geven
de cursisten ook de ruimte om elkaar te bevragen en tips of adviezen mee te geven. Alleen of in een groep? De cursisten zijn het er samen over eens dat praten over je klachten in een groep helpt. Als ik vraag of ze ook zouden kiezen voor een internetcursus of e-health vinden ze dat de groep een meerwaarde heeft. Ontdekken dat er andere mensen zijn die soortgelijke klachten hebben, geeft meteen al steun. Herkenning geeft je het gevoel
dat jij het niet alleen bent die het moeilijk heeft. “Ik wil mensen zien, emotie voelen, iemand in het gezicht kunnen kijken, dat vind ik belangrijk” benadrukt Kees. Maar hij zegt ook dat er in het begin enige schroom was. Joep: “Praten in een groep over je problemen is misschien ongewoon. Stap je hierover heen, dan geeft deze cursus je een positieve ervaring en kan ik het echt iedereen aanraden.” Ans Swillens
Cursus ‘Aan de slag met angst’ Start bij voldoende aanmeldingen meerdere malen per jaar. Praktische informatie Aantal 9 bijeenkomsten Kosten € 25,00 Locatie Venlo of Venray Informatie / Aanmelden 0478-527066 /
[email protected]
27 | mentaal
Weten Schap
De ontmoeting In deze rubriek staat het contact centraal tussen een behandelaar en een cliënt. Henk van Vorselen is woonbegeleider binnen de divisie Verslavingszorg.
T. de Jong, hoofdredacteur Sint Paschalis
Bron van inspiratie in woord en beeld Je kunt van verschillende kanten naar dit boek kijken: het tonen van een mooi gebouw, de geschiedenis ervan als noviciaat, en als document van een tijdgeest; het boek draagt dat allemaal in zich. Het ontstaan van de congregatie van de Broeders van Liefde wordt verteld, vervolgens de stichting van het noviciaat en herinneringen daaraan. Dan de beschrijving van de architectuur van de gebouwen en de invloeden die erin teruggevonden kunnen worden van belangrijke cultuurstromingen en architecten. Tot slot een overzicht van de aanwezige kunstwerken die in het gebouw geïntegreerd zijn en de biografieën van de kunstenaars. Een geschreven tekst alleen zou geen recht doen aan de indrukwekkende architectuur, de schitterende gebrandschilderde ramen, de mooie mozaïeken, de intieme schilderstukken en de stijlvolle stenen ornamenten. Gelukkig is dit boek zo doeltreffend geïllustreerd dat het als het ware een totaalkunstwerk is geworden, dat afstraalt van het ‘Gesamtkunstwerk’ dat opdrachtgevers, ontwerpers, en kunstenaars voor ogen stond bij de bouw van Paschalis. Het zeer bijzondere is dat al die betrokkenen er bij Paschalis in geslaagd zijn om, bij het maken van het geheel, een ‘eenheid’ te vormen met elkaar. Het totaal gevoel is ‘warmte, veiligheid en geborgenheid’. Het is tevens een hele prestatie dat al de auteurs van dit boek samen ook een echte eenheid van hun werk wisten te maken. Daardoor is het geheel een mooi hecht en evenwichtig boek geworden, prima vorm gegeven, schitterende foto’s, helemaal in harmonie met de solide architectuur uit de jaren dertig. Het moet een genoegen zijn geweest voor alle betrokkenen om in dit team samen te werken, het plezier straalt er vanaf. Ik merk dat het me moeite kost het boek terug te brengen naar onze bibliotheek, waar het nu toch weer staat. Uitgave onder auspiciën van Historische kring Oostrum en Spraeland, Werkgroep Paschalis, 2010; ISBN 978 - 90- 902544-65. 84 p. Abe
28 | mentaal
De verzamelaar Via de wijkagent en mensen van de bemoeizorg werd ik naar een adres gestuurd waar een verzamelaar zou wonen. Nu hoeft verzamelen niet bij voorbaat verkeerd te zijn, maar in dit geval was het verzamelen gierend uit de klauwen gelopen. De betreffende man verzamelde alles wat langs de weg stond en achter op zijn fiets kon en vervolgens gestapeld kon worden. Het probleem was dat zijn woonruimte steeds kleiner werd en de buren last kregen van kostgangers, in de vorm van ongedierte. Ik maakte kennis met een sympathieke, super intelligente man van rond de zeventig die fietsend door zijn woonplaats de ophaaldiensten behoorlijk wat werk uit handen nam. In eerste instantie had Toon weinig behoefte aan begeleiding. Om binnen te komen, moest je eerst zijn vertrouwen winnen. Dit kon door middel van discussies over politiek,geloof en actualiteiten. Hier zouden theoretisch gezien Toons muurkranten van pas kunnen komen, ware het dan niet veertig jaar te laat. De muren in de woonkamer waren immers behangen met kranten, netjes leesbaar beplakt. Leuk om nog eens het nieuws te lezen van 25 februari 1970. Waarom er nooit behangpapier overheen is gekomen, is mij tot op heden een raadsel. Verder blijft het voor mij een wonder dat hij een nieuwe afspraak nergens noteert maar deze gewoon onthoudt. Tot op heden was hij nooit afwezig of te laat. “Wat ga je doen met al die spullen?”, vraag ik hem. “In geval van geluidsapparatuur misschien wel reparen”, verraadt hij mij. Ik vraag hem: “Hoe oud wil jij dan eigenlijk worden? Als je nog 375 versterkers gaat repareren bij het werk dat je overdag al doet. Toon is namelijk medewerker bij een soort uitvinderbureau. Hij werkt hier samen met zijn baas en diens echtgenote. Op het bedrijf kan hij zich wassen. En hij kan er ook eten omdat hij in zijn eigen stulpje daar de ruimte niet meer voor heeft. En je wilt natuurlijk iets schoner uit bad komen dan je erin gaat. Bij het laatste huisbezoek lag er een dooie muis voor de trap. Ik wees Toon erop. Deze pakte de muis op en gooide deze in de container. Ik vertelde hem dat het volgens mij een geval van zelfmoord was en dat de muis waarschijnlijk niet meer tegen de rotzooi kon. Ook bezit het huis een redelijk grote tuin. Hierin geen stapels spullen maar een plek waar de natuur al ettelijke jaren zijn gang kan gaan. Je zou zeggen dat hier al verschillende Tarzanfilms opgenomen zijn. Nu is een bedrijf het pand aan het leegmaken en links en rechts aan het opknappen. Rest alleen de vraag of hij het voor zijn honderdste nog eens vol krijgt. Henk
29 | mentaal
Nut van onderzoek voor praktijk Als je therapie doet is het van belang om te weten of dat wat je doet werkt, en of je de doelgroep die je beoogt te bereiken daadwerkelijk bereikt. Multi Systeem Therapie (MST), onderdeel van Specialistische Functies van Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg, is met drie teams actief in Limburg in Venlo, Kerkrade en Sittard. Vanaf februari 2010 bekijken we systematisch of MST werkt voor de jongeren die we tot nu toe hebben behandeld. Het is voor de therapeuten, teams en organisatie een uitdaging om de onderzoeksgegevens op al deze niveaus te gaan benutten. We nemen u mee op onze ontdekkingstocht of we ook daadwerkelijk onze MST-doelgroep bereiken en wat het effect is na vijf maanden behandeling.
MST in het kort Multi Systeem Therapie (MST) is een intensief ambulant behandelprogramma voor jongeren van 12 tot 17.7 jaar met fors oppositioneel en grensoverschrijdend gedrag zoals verbale en fysieke agressie, plegen van strafbare feiten en schoolverzuim. Dit gedrag leidt in de meeste gevallen tot een uithuisplaatsing of detentie als het gedrag niet verbetert. De MST-therapeut komt gedurende drie tot maximaal vijf maanden meerdere keren per week in het gezin. Gesprekken vinden plaats met ouders en jongere en de systemen die van belang zijn, bijvoorbeeld de school, familie, buurt, politie. Nadat de beschermende en risicofactoren van de jongere en het gezin in kaart zijn gebracht, wordt een behandelingsplan opgesteld. Op basis hiervan worden interventies binnen en tussen de systemen van gezin, leeftijdsgenoten, school en omgeving geïntegreerd. Op deze wijze biedt MST een totaalpakket aan zorg, bijvoorbeeld individuele, gezins- en relatietherapie en interventies gericht op de groep waarin de jongere zich beweegt. We proberen alles wat het bereiken van de behandeldoelen in de weg staat, zoals afwezigheid van onderwijs, verslaving van de ouder, aan te pakken. Meetinstrumenten Om de ernst van de problematiek en de resultaten van de behandeling te kunnen vaststellen, vullen de ouders de CBCL in (Child Behavior Checklist; Verhulst, Van de Ende & Koot, 1996) en de NOSI-R (Nijmeegse Ouderlijke Stress Index Revised; De Brock, Vermulst, Gerris, Abadin, 1992) bij aanvang en bij beëindiging van de behandeling. Met behulp van CBCL krijgen we een beeld van de aard en ernst van de gedragsproblemen zoals problemen met aandacht, denken, agressie, regelovertreding. De NOSI-R brengt de opvoedingsbelasting in kaart, zoals stress door depressie, gezondheidsproblemen, gebrek aan competentie of problemen in de partnerrelatie. De uitkomsten van deze beginlijsten worden door de therapeut en supervisor geanalyseerd. In deze analyse wordt gekeken welke probleemschalen in de klinische rangen scoren en welke niet. De therapeut betrekt deze gegevens in de analyse van het probleemgedrag en besluit samen met het gezin welke risicofactoren op welke wijze worden aangepakt. Aan het einde van de behandeling worden de gegevens van de eerste meting vergeleken met de tweede. Samen met het gezin wordt gekeken naar de veranderingen, naar wat al genoeg is veranderd en waar mogelijk in de toekomst nog aan gewerkt kan worden. Gebruik van de vragenlijsten voor de teams Alle vragenlijsten worden door MST verzameld in het programma BergOp, ontwikkeld door Praktikon, dat
verbonden is aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het programma geeft op ieder moment zicht op vragen en onderwerpen die voor de teams en de organisatie van belang zijn zoals: hoeveel cliënten hebben we bereikt? Wat zijn de veranderingen op probleemgedrag en opvoedingsbelasting? Wat is er veranderd bij afsluiting? Deze gegevens maken het mogelijk om de kwaliteit van het zorgaanbod op peil te houden en te verbeteren. Samenvatting De onderzoeksgegevens bieden de therapeut, het team en de organisatie de mogelijkheid om objectief vast te kunnen stellen of gedrag is veranderd of verbeterd en wat eventueel nog aandachtspunten zijn. Het gebruik van vragenlijsten binnen MST begint zijn nut te bewijzen. We ontdekken steeds meer dat de vragenlijsten, die vooral bedoeld zijn voor onderzoek, ook belangrijk zijn in de praktijk van MST om vast te stellen of we vooruitgang hebben geboekt. Het is een instrument om gegevens te analyseren en interpreteren; de uitkomsten met ouders te delen en in samenwerking met hen de behandeldoelen aan te scherpen. Daarnaast leveren de onderzoeksgegevens ook voor de teams en organisatie nuttige informatie op over de effecten van MST. Het geeft inzicht in de mate waarin de probleemgedragingen ‘agressief gedrag’ en ‘regelovertreding’, die specifiek zijn voor onze doelgroep, afgenomen zijn. Een vergelijking van voor- en nameting van de CBCL toont aan dat er een duidelijke afname is op deze twee domeinen (de uitkomsten van de toegepaste vragenlijsten kunt u teruglezen op onze website www.vvgi.nl waar u de onverkorte versie van dit artikel aantreft). We kunnen dus objectief vaststellen dat we met MST de doelgroep jongeren met ernstig oppositioneel gedrag daadwerkelijk bereiken en met succes weten te behandelen. Ook ervaren ouders na MST minder stress in de opvoeding: zij voelen zich competenter, ervaren minder gezondheidsklachten en voelen zich minder depressief. Tot slot In de nabije toekomst bieden de onderzoeksgegevens de mogelijkheid om periodes met elkaar te vergelijken. Zo kunnen we constateren of de ingezette verbeteracties tot de gewenste effecten hebben geleid. Vanaf januari 2011 verzamelen we follow-up gegevens. Zo kunnen we tevens objectief vaststellen of de positieve effecten na beëindiging van MST standhouden. Wie meer wil weten over MST bij Vincent van Gogh kan contact opnemen met Ria Schroer, 06-14546566. R. Schroer
MST en MDFT zijn beide intensieve ambulante systeembehandelingen voor jongeren en hun gezin. De verschillen in beide programma’s zijn: MST leeftijd 12 tot 17,7 jaar jongere woont thuis ernstige oppositionele gedragsproblemen hoog recidive risico hoog veiligheidsrisico maximaal 5 maanden
30 | mentaal
MST team
MDFT leeftijd 12 tot 23 jaar jongere woont niet per se thuis kan opgestart worden vanuit PJI/kliniek middelenmisbruik/-afhankelijkheid relatieherstel tussen ouder - kind 3 tot 9 maanden, casus afhankelijk
31 | mentaal
Juridische kader
Aangifte van aanranding en poging tot verkrachting
Groepsbegeleider Ines van een psychiatrische kliniek heeft ondermeer patiënt Hans onder haar hoede. Hans lijdt aan paranoïde schizofrenie. Regelmatig is hij handtastelijk naar medebewoonsters. Dit heeft meestal een seksuele lading. Tijdens een van haar diensten maakt Ines een praatje met Hans op zijn kamer. Daarbij zit Hans volgens de regels in kleermakerszit met een deken over zijn benen. Als Ines volgens protocol achterwaarts de kamer uitloopt, springt Hans op en grijpt Ines vast. Er ontstaat een worsteling. Ines weet haar collega’s te waarschuwen die haar even later kunnen bevrijden. Ines heeft door de worsteling diverse blauwe plekken opgelopen. Mag Ines aangifte doen?
Indien een patiënt jegens een hulpverlener/instelling een strafbaar feit pleegt, kan hiervan aangifte worden gedaan bij de politie. Daarbij mag de naam en adres van de patiënt worden verstrekt hoewel hiermee wel het beroepsgeheim wordt geschonden. Bij de overweging om al dan niet aangifte te doen, zullen ondermeer de ernst van het gepleegde feit en de kans op herhaling meewegen. Er dient ook gekeken te worden naar andere oplossingen, zoals het beëindigen van de behandelovereenkomst. Van geval tot geval moet er een belangenafweging worden gemaakt tussen het beroepsgeheim en het doen van aangifte: het is niet mogelijk om in zijn algemeenheid de grenzen hiervan aan te geven. Een bijzonderheid kan zich voordoen als het gedrag van de patiënt deel uitmaakt van zijn ziektebeeld. Volgens de Handreiking Beroepsgeheim Politie en Justitie van de KNMG dient men in een dergelijk geval terughoudend te zijn met het doen van aangifte. Indien het gedrag van Hans voortkomt uit zijn stoornis lijkt aangifte doen dan ook niet de meest voor de hand liggende optie. Bron: Vraagbaak Psychiatrie en recht, GGZ-Nederland, 2007
Renée Talma, staflid juridische zaken: Bij vragen over het al dan niet doen van aangifte kunt u binnen Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg contact opnemen met de afdeling Integrale Veiligheid.
32 | mentaal
Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid
En de kinderen dan? Jaarlijks krijgen in Nederland 1,6 miljoen kinderen en jongeren onder de 22 jaar te maken met een psychische ziekte of verslaving van hun vader of moeder. Het is inmiddels voldoende bekend dat deze kinderen risico lopen om op korte of langere termijn zelf (ernstige) psychische- of verslavingsproblemen te ontwikkelen. Opvoeden en opgroeien in deze specifieke omstandigheden verdient dan ook extra aandacht. Kinderen van Ouders met Psychische en/of Verslavings Problemen (KOPP/KVO) hebben meestal weinig tijd om bij zichzelf stil te staan. Het zijn vaak sterke, zelfstandige kinderen. Toch wordt het hen ook wel eens teveel. Of ze lopen tegen vragen of problemen aan die voortkomen uit de thuissituatie. In dat geval kunnen ze wel wat steun gebruiken. Speciaal voor deze kinderen zijn er ondersteuningsgroepen: de Doe-Praatgroep (9-12 jaar) en de Pubergroep (12-15 jaar). Op een ontspannen wijze wordt informatie gegeven over het ziektebeeld van de ouder(s). De kinderen kunnen ervaringen delen, vragen stellen en krijgen tips hoe ze met de vaak moeilijke thuissituatie om kunnen gaan. Door het lotgenotencontact ervaren ze dat ze niet de enige zijn met een ouder(s) met psychische en/of verslavingsproblemen. Voor meer informatie over deze groepen of andere KOPP/KVO-activiteiten kunt u contact opnemen met het Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid.
Wegwijs Het Informatiecentrum is er voor iedereen die vragen heeft of informatie wil over geestelijke gezondheid(szorg) in zijn algemeenheid en Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidzorg in het bijzonder. Heeft u een vraag of verzoek, neem gewoon een keer contact met ons op. Nieuwsgierig geworden? Wandel dan vrijblijvend bij ons binnen, u bent van harte welkom! Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid Stationsweg 46, 5803 AC Venray Centraal telefoonnummer 0478 - 527066 E-mail
[email protected] Openingstijden locatie Venray Maandag t/m vrijdag 9.00 tot 12.00 uur en 13.00 tot 16.00 uur Bezoekadres: Servaashof, Stationsweg 46 Openingstijden locatie Venlo Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag: 9.00 tot 12.00 uur Woensdag 13.00 tot 16.00 uur Bezoekadres: RCG Venlo, Tegelseweg 210
33 | mentaal
ZorginLijn
Vincent van Gogh heeft gekozen voor de invoering van zorgprogrammering. In 2010 is de operatie ZorginLijn gestart om voor 1 december 2011 negen zorgprogramma’s te ontwerpen; bij zes ervan is dan ook gestart met de implementatie. Een zorgprogramma is een samenhangend zorgaanbod voor een bepaalde cliëntgroep en bestaat uit één of meer zorgpaden en zorgmodules. De negen zorgprogramma’s die Vincent van Gogh invoert zijn angststoornissen, stemmingsstoornissen, psychotische stoornissen, ouderen, verslavingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, ontwikkelingsstoornissen, jongeren en forensisch.
Zorgprogrammering zet de zorg in lijn
Eerste cliënten volgen zorgpad
Guido van den Hombergh, Ger Lijnders en Paul Klein Tuente leggen samen de laatste hand aan de transitieplannen: de routekaarten voor de teams om te komen tot de invoering van de zorgprogramma’s angststoornissen en stemmingsstoornissen met de bijbehorende zorgpaden
Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg heeft de ambitie om zorg te leveren volgens de laatste inzichten. Dit leidt tot meer kwaliteit, een beter resultaat en minder terugval. Dit past ook goed binnen de beleidskaders die de overheid stelt aan de GGZ-sector. Vincent van Gogh kiest daarom voor het werken met zorgprogramma’s. De interne operatie ‘ZorginLijn’, die de invoering van zorgprogrammering begeleidt, trapte af in april 2010. Nu, in juni 2011, starten de eerste cliënten in het zorgpad CGT groep cognities. Dat maakt deel uit van een van de in totaal negen zorgprogramma’s: stemmingsstoornissen. 34 | mentaal
Deadline Algemeenvolgende nummer 24 juni Lange aanloopperiode Guido van den Hombergh, locatieleider RCG Venlo divisie Kortdurende Zorg: “Twee ambulante basisteams van RCG Venlo, één team GGZ Centrum Roermond en één team RCG Venray zijn de afgelopen periode druk bezig geweest met het invullen van randvoorwaarden om te kunnen werken met de zorgprogramma’s angststoornissen en stemmingsstoornissen.” Paul Klein Tuente, locatieleider RCG Venray en GGZ Centrum Roermond, vult aan: “Eén van de veranderingen waarmee we in november vorig jaar al gestart zijn, is centrale agendavoering. Dat wil zeggen dat de zorgprofessionals niet meer zelf hun afspraken plannen, maar dat dit door de medisch secretariaten op locatie gebeurt.” Een ander voorbeeld zijn de nieuwe methodes voor evaluaties die straks onderdeel worden van de zorgpaden. Guido van den Hombergh: “Deze nieuwe methodes geven een beter beeld van de behandeling en de resultaten ervan dan de patiëntenenquêtes die we nu gebruiken.” De leidinggevenden van de teams hebben zogenaamde teamtransitieplannen gemaakt om de stappen die elk team neemt om de zorgprogramma’s in te voeren zorgvuldig te plannen en te begeleiden. Paul Klein Tuente: “We hebben regelmatig overleg om elkaar goed te informeren en om van elkaar te kunnen leren.” Breed aanbod zorgpaden De eerste cliënten starten begin juni in het zorgpad CGT groep cognities. Paul Klein Tuente legt uit: “Een zorgpad beschrijft de zorg die cliënten ontvangen. Het is opgebouwd uit zorgmodules en heeft een duidelijk begin en eind. De doelstelling, de uitkomstmetingen, het eindmoment, de overlegmomenten en de te leveren zorg staan erin. Zo weten dus de cliënt en de behandelaar precies wat ze met elkaar afspreken, wanneer ze elkaar zien en naar welk doel ze samen toewerken.” Guido van den Hombergh voegt toe: “Stapje voor stapje gaan we alle cliënten, nieuw en bestaand, zorg leveren volgens de zorgprogrammering. Omdat we veel verschillende zorgpaden onderscheiden en aanbieden, kunnen we goed kijken welk zorgpad het best passend is voor de zorgbehoefte van elke cliënt.” Elke behandelaar heeft met zijn of haar cliënt eerst altijd een intakegesprek. Voortaan is het volgen van een zorgpad dan dus aan de orde. Paul Klein Tuente: “Nu is het nog nieuw, voor iedereen. Ik denk dat we over een paar jaar al niet meer beter weten. En dat is prima, want dat betekent dat we er nu goed aan hebben gedaan om voldoende tijd en de aandacht te nemen voor de invoering van de zorgprogrammering.”
Algemeen Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg T 0478-527527 E
[email protected] I www.vvgi.nl
Colofon Redactie Mentaal Eleän Mulder-Verleg, hoofd- en eindredacteur Sabine Nicolasen, Bureau Marketing en Communicatie Anita Boom, Informatiecentrum Geestelijke Gezondheid Karin Geerkens, Verslavingszorg Truus Offermanns, Financiën Kim Waskowskij, Specialistische functies Jan Leijsten, Extern Annemie Rours, HRM Ted Kilsdonk, Langdurige Zorg Mentaal is het magazine van Vincent van Gogh voor (oud-)medewerkers, vrijwilligers en externe relaties en verschijnt zes keer per jaar. Mentaal is ook digitaal beschikbaar op www.vvgi.nl. Uitgave Bureau Marketing en Communicatie Vincent van Gogh Oplage 2.600 exemplaren Vormgeving Ohho Venray Fotografie Hans van der Beele, Sevenum, Bureau Marketing en Communicatie Vincent van Gogh Drukkerij ARS Grafisch Roermond Redactieadres Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg, Bureau Marketing en Communicatie, t.a.v. E. Mulder-Verleg, postbus 5, 5800 AA Venray, tel. 0478-527186,
[email protected] Deadline volgende nummer 24 juni 2011. Foto’s gescheiden van tekst – dus als apart jpg-bestand – aanleveren. Voor meer informatie zie www.vvgi.nl of het intranet. Indien u besluit uw abonnement te beëindigen, kunt u dit kenbaar maken via
[email protected] of schriftelijk via het redactieadres.
Liesbeth Josiassen Prima Donna communicatieregisseurs
35 | mentaal
Ons werk, onze mensen, zo kleurrijk als Vincent van Gogh