E-MAGAZINE VOOR DE TOTALE GGZ JANUARI 2014
‘MENSEN HEBBEN EEN ONBEDWINGBARE DRANG OM ZICH TE
ONTWIKKELEN’
z g g e d in g n i g e B ew
JANUARI 2014
INHOUDSOPGAVE
4. Interview Jan Auke Walburg - Koosje de Beer
7. Werkgever maakt het verschil tussen beperking en handicap - Rosanne Kropman
3. Column ‘Bij Jolanda’. - Alette Jurgens - van Bentum
6. Boekbespreking - Johan Atsma
10. Muziektherapie: gebruikmaken van het hele brein - Willem Gotink
Alette Jurgens - van Bentum
BIJ JOLANDA
Mijn psychiatrische instelling - dat is dus Altrecht Willem Arntszhuis - heeft een eigen kledingwinkel. Deze winkel is een werkproject voor mensen met wat zwaardere psychiatrische problemen. Ook de klanten zijn veelal patiënten van Het Huis, wat logisch is, aangezien de winkel er alles aan doen om zo onvindbaar mogelijk te zijn.
“JULLIE ZIJN GEEN
NUMMER HIER, HOOR”
Er is geen uithangbord, geen etalage, geen website, nergens kun je openingstijden vinden, er is alleen een deur, en links en rechts van die deur zijn zes of zeven precies dezelfde deuren. Ik herken de juiste deur omdat recht tegenover een soort plantenbakbank staat, ongetwijfeld gemaakt door de afdeling houtbewerking. Op zonnige dagen zitten de winkelmedewerkers daar te roken. Alleen de hardcore insiders weten dat de winkel er zit. En dat moet zo blijven, zoals jullie wel zullen lezen. Bij gebrek aan een naam noemen wij de winkel vanaf nu "Jolanda" naar de activiteitenbegeleidster die het geheel runt. Vandaag zijn we in de buurt van Het Huis, mijn man en ik, en we besluiten even te kijken of Jolanda open is. We stappen behoedzaam de deur door. Want de kelder wordt ook wel eens verhuurd als vergaderruimte. Maar hoera, vandaag is het gewoon kledingwinkel. Met links de tafel met het Perzische kleed met daarachter een mevrouw die onze namen wil weten. We zijn klant nummer zeventien en nummer achttien. "Maar jullie zijn geen nummer hier, hoor," grapt ze. Gelukkig maar. We gaan de rekken door. Jullie moeten weten dat de kleding tussen de € 0,25 en € 0,50 per item kost. En dan is het gewassen en gestreken. Dit is dus een goed adres! Als het niet van Het Huis was, dan zou ik me waarschijnlijk opgelaten voelen bij dat soort prijzen. Maar ik ben cliënt, ik ben de doelgroep van deze geheime koopjeskelder. Sterker nog, als ik hier kleding koop dan draag ik bij aan een realistisch werkproject. Met echte klanten namelijk! Kortom, alle reden om zonder gene in de rekken te duiken. Voor € 1,90 totaal kopen we twee t-shirts, twee coltruien en een vest. Een bezoek aan Jolanda bevalt mij ook omdat ik er vrijwel altijd mensen tref met wie ik opgenomen hebt gezeten, en met wie ik dus een vluchtige band heb, voldoende om even bij elkaar te informeren hoe het nu is.
Interview Jan Auke Walburg - Koosje de Beer Eind vorig jaar nam hij afscheid van het Trimbos Instituut om een nieuwe uitdaging aan te gaan als bijzonder hoogleraar positieve psychologie bij de Universiteit van Twente. Jan Auke Walburg ziet uit naar deze nieuwe wetenschappelijke carrière. “Mensen smachten naar een oriëntatie op het positieve, ik vind het prachtig om daar vorm aan te geven.” Elf jaar lang was Jan Walburg bestuursvoorzitter van
organiseren van zorg buiten de kliniek, een actueel
het Trimbos Instituut. Voor deze functie was hij directeur van Jellinek Amsterdam, professor Kwaliteit
thema. Een bekend voorbeeld is de Functie Assertive Community Treatment (FACT), een
in de gezondheidszorg en medeoprichter van het AIAR, het Amsterdam Institute for Addiction
behandelingsvorm die het mogelijk maakt om patiënten te behandelen en te begeleiden die
Research. Aan het begin van een nieuwe
voorheen op klinische zorg aangewezen waren. ”
wetenschappelijke loopbaan maakt hij de balans op van een levenlang werken in de geestelijke
Waar kijkt u met minder plezier op terug?
gezondheidszorg.
“De ontwikkelingen rond de routine outcome monitoring, ROM, vind ik teleurstellend. Het meten
Er wordt veel gesproken over zaken die niet goed
welke effecten een behandeling heeft, is op zichzelf
gaan binnen de GGZ, zijn er ook positieve ontwikkelingen?
natuurlijk heel nuttig. Voor de kwaliteit van zorg zou het ook goed zijn als behandelaars daar - meer dan
“Zeker! Ik merk dat de afgelopen tijd de belangstelling voor de geestelijke gezondheidszorg
nu het geval is - met elkaar over zouden spreken. Het doel van het project is door de zorgverzekeraars
zowel bij het bedrijfsleven als de overheid enorm is
echter omgebogen tot het aanleveren van cijfers die
toegenomen. Bij ondernemingen als Siemens en Shell worden actief programma’s ingezet om het
worden gebruikt voor de contractering. Een gemiste kans.”
mentale welbevinden van werknemers te vergroten. Ook bij de ministeries van Defensie en VWS is het
Zoals u heeft aangegeven wordt er binnen de GGZ
punt geagendeerd. Zo worden soldaten meer dan
op verschillende vlakken vooruitgang geboekt.
voorheen getraind om in lastige situaties veerkrachtig te blijven. In gemeentelijk beleid ligt
Tegelijkertijd is er veel onrust, onder meer over de financiering van de zorg. Belemmeren deze
eveneens steeds meer de nadruk op het voorkomen van psychische schade.”
ontwikkelingen het functioneren van hulpverleners? “In de somatische zorg zijn de omstandigheden al heel moeilijk en ook binnen de GGZ gaat het die
U zegt dat de samenleving meer wil investeren in de psychische problematiek van mensen. Heeft dit
kant op. Professionals willen de best denkbare zorg afleveren, maar zijn veel tijd kwijt met het afleggen
gevolgen voor de GGZ? “Ik zie dat de belangstelling in de eerste lijn
van verantwoording voor een financiering die is gebaseerd op productie. Ik vind productie een
toeneemt. Tot voor kort waren de huisartsen
verkeerde prikkel. Het zou beter zijn als een regio op
nauwelijks betrokken bij de psychische zorg. Nu wordt van hen steeds vaker verwacht dat ze
basis van de patiëntenpopulatie een bepaald budget krijgt en het geld dat overblijft binnen de regio zelf
beginnende psychische problematiek kunnen aanpakken. Daarnaast is de ambulantisering, het
mag besteden. Gelukkig wordt hier al wel mee geëxperimenteerd.”
Wat wilt u wetenschappelijk bereiken als hoogleraar positieve psychologie? “Meestal gaat de psychologie over het creëren van condities om problemen te kunnen aanpakken. In de positieve psychologie willen we juist kijken naar de voorwaarden die nodig zijn om mensen tot bloei te laten komen. Mijn onderzoek zal zich richten op de vraag hoe patiënten met een chronische ziekte perspectief kan worden geboden zodat niet hun hele leven in het teken van die ziekte staat. Daarnaast wil ik onderzoeken welke voorwaarden bepalend zijn om mensen op school en op het werk te laten ontdekken wat hun sterke kanten zijn. Mensen hebben een onbedwingbare drang om zich te ontwikkelen. Werkgevers en scholen kunnen daar veel aan bijdragen.” Hoe laat u het Trimbos Instituut achter? “Ik heb een levenlang met veel plezier management- en directiefuncties bekleed. Naast mijn werk heb ik het echter altijd belangrijk gevonden om ook inhoudelijk mijn lijnen uit te zetten. Dat ik me daar nu volledig op kan richten, vind ik een voorrecht. Het Trimbos Instituut laat ik met een gerust hart achter. Voor het Trimbos is als kennisbron voor huisartsen en hulpverleners in de ambulante zorg een nieuwe rol weggelegd die zeker goed zal worden opgepakt. Daarbij blijft de samenwerking met Universiteit Twente overeind. Vorig jaar hebben we samen het eerste landelijke congres ‘Positieve Psychologie’ georganiseerd. Het liep storm, na vijfhonderd deelnemers moesten we de inschrijving stoppen. Ten slotte – en zeker niet onbelangrijk - heb ik met Rutger Engels natuurlijk een gedroomde opvolger. ”
Jan Auke Walburg, tot eind 2013 bestuursvoorzitter Trimbos Instituut.
BOEKBESPREKING Floris Bijlsma In de psychiatrisch e kliniek, anecdote s uit de ggz uitgeverij Free m usketeers; ISBN 97 8-90-484-3137-3 92 blz; prijs: 16.9 5 Kortgeleden vers cheen bij Free Mus keteers ‘In de psychiatrische klin iek’ van Floris Bijls ma. Bijlsma heeft ruime praktijkerv aring in de psychi at rie en werkt momenteel als te amleider op een gesloten afdeling voor acute psychiatrie . Daarnaast is hij w er kz aa m als freelance journalist. In dit bo ekje verzamelt hi j anecdotes uit de dagelijkse psychi atrische praktijk di e laten zien dat er humor te vinden is in een sector w aa r wanhoop en ellende om voorra ng strijden. Humor is, zoals in de toelichting op de achterkant valt te lezen, een kracht middel om je staa ig nde te houden in moeilijke tijden en Bijlsma laat zien dat er genoeg te lachen valt in de psychiatrie mits je er oog voor hebt. De anecdotes die Bijlsma oppikt in de dagelijkse prak tijk en vervolgens compacte stijl op in schrijft zijn vaak hilarisch. Zoals he volgende stukje ‘Li t ft’. “Ïn de psychiatrisch e kliniek komt een patiënt opgetogen terug van een gesp rek met de psychiat er. In de woonkam zegt de man tegen er wie het maar hore n wil: “volgens de psychiater zit ik in de lift!” Medepatië nt: “ja, maar wel op weg naar beneden” .
De wat langere ve rhalen schetsen ee n beeld van de complexe dagelij kse psychiatrisch e praktijk. Vaak zij dilemma’s die med n het ewerkers voor hu n kiezen krijgen. Situaties die je op school niet leert oplossen. Je ziet in Bijlsma’s verhalen de medewerkers twijfelen en patië nten ook gewoon men s zijn. Humor is in dit bo
ek de leidraad. En kele hoofdstukken wijken af van dat thema, daar beha ndelt Bijlsma bijvoorbeeld het verschil tussen be richtgeving in de media over agress ie tegenover de ci jfermatige werkelijkheid van de dagelijkse prak tijk. Hij schrijft kritisch over de al gemene cultuur in de sector om geen pauze te houden en dat als een rech t te beschouwen. is er een pleidooi Ook om cliënten toch maar weer patiënt te noemen. Eigenl en ijk is het boek ve el st er ke r in de ze visie en kritiek dan in de humor. Maar de humor staat voor en dat maakt het op boekje wat oneven wichtig. Een duidelijke keuze voor een thema ha d het geheel ster gemaakt. Het boek ker krijgt in de langer e ho of ds tukken een andere toon en Bi jlsma laat hier ee n ei ge n en eigenzinnige visie zien, hij prikkelt en overtuigt. Jammer dat hij dat in dit bo ek niet vaker doet . Johan Atsma
Beweging in de ggz
Geslaagde mensen zoals u en ik houden zichzelf graag voor dat we ons succes bereikt hebben met hard werken en ‘er echt voor gaan’. Dat helpt, onmiskenbaar. Maar zo meritocratisch is onze samenleving nou ook weer niet. In Nederland geboren worden met een IQ van 120 of hoger en een goede –geestelijke- gezondheid, dat is echt geluk. Als je dan ook nog goede ouders treft, is je ticket naar de 1 procent rijkste wereldburgers eigenlijk al gekocht, zonder dat je daar zelf iets voor hebt hoeven doen. (Marleen Barth bij haar afscheid van GGZ-Nederland, 4 september 2013)
WERKGEVER MAAKT HET VERSCHIL Rosanne Kropman
“Door alles op de gemiddelde mens te willen inrichten zet je mensen buitenspel.” Diederik Weve
Werkgever maakt het verschil tussen beperking en handicap Door Rosanne
Kropman
Werken terwijl je afwijkt van de norm, dat is in Nederland lang niet altijd vanzelfsprekend. Onzin, vinden zowel werkgever en werknemer. Maar de realiteit is weerbarstig.
Diederik Weve zou eigenlijk manager moeten worden. Het begin van zijn carrière bij Shell was als
Nu weet Weve (56) waarom hij niet meestroomde met de rest van zijn collega’s. Vier jaar geleden werd hij gediagnosticeerd met het syndroom van Asperger, een vorm van autisme die voorkomt bij mensen met een normale tot hoge intelligentie. Het brengt onder andere met zich mee dat sociale
interactie en het maken van planningen moeizaam een speer gegaan, leiding geven was een logische gaat. “Die diagnose maakte veel duidelijk. Ik snapte volgende stap, maar hij snapte niet waarom het hem daardoor beter waardoor ik ben zoals ik ben en wat telkens niet lukte. “Ik zat onbewust tegen een mijn sterke en zwakke kanten zijn. Ik kan nu glazen plafond aan. Maar zo lang als je niet snapt makkelijker kiezen wat ik wil ontwikkelen en wat ik waarom je daar niet doorheen komt, denk je: harder laat.” inzetten, dan lukt het uiteindelijk wel.”
WERKGEVER MAAKT HET VERSCHIL Rosanne Kropman
“Mensen aanspreken op hun talent vraagt om flexibiliteit en een onderzoekende houding van organisaties”
Na zijn diagnose ging Weve op zoek naar andere
ontwerp laat maken, je me op mijn sterke punten
autisten binnen Shell onder het motto ‘Autisten uit de kast’. Er moesten meer mensen zijn zoals hij, zo
aanspreekt. Iedereen heeft die sterktes en zwaktes.”
was de gedachte. Dat klopte, hoewel lang niet iedereen ermee in het openbaar wilde treden. “De
Maar het grote verschil is dat er bij een beperking als autisme, depressie of ADHD er een medische
interesse bleek erg groot om dingen bespreekbaar
term aanhangt. “Dat is per definitie negatief. De
te maken.” Inmiddels hebben 800 mensen deelgenomen aan de workshops over autisme die
mindset van mensen wordt heel anders, men vergeet dan al snel zoiets als sterktes.” Zonde, vindt
Weve geeft.
Weve, want je benut daardoor niet het volle potentieel van de mensen die zouden kunnen
Hij merkt nu dat zijn campagne binnen Shell ook
werken. “Door alles op de gemiddelde mens te
op andere gebieden de openheid heeft vergroot. “Dyslexie, depressie maar bijvoorbeeld ook
willen inrichten zet je mensen buitenspel.”
beperkingen als slechthorendheid zijn bespreekbaarder geworden. Het zijn dingen die niet
Mensen aanspreken op hun talent, vraagt om flexibiliteit en een onderzoekende houding van
per definitie opvallen en mensen zijn normaal
organisaties. Maatwerk kortom, om medewerkers te
geneigd om dat te verbergen.” Zo worden problemen slecht zichtbaar en daardoor slecht
herkennen en te erkennen in hun sterktes en zwaktes. Shell, een bedrijf met veel medewerkers
hanteerbaar, vindt Weve. En dat is niet alleen in het nadeel van de werknemer die in sommige situaties
en een grote financiële armslag bovendien, kon Weve die ruimte bieden, maar voor kleinere
op zijn of haar tenen moet lopen. Het is ook slecht
bedrijven is dat lastiger.
voor de organisatie zelf. Weve neemt zichzelf als voorbeeld. “Als ik een
Gespecialiseerde firma’s zijn één van de alternatieven om mensen met een psychiatrische
sociaal communicatieve rol moet hebben, dan handicap je mij. Terwijl als je me een technisch
achtergrond toch aan een baan te helpen. Zo maken (ex)psychiatrische patiënten bij de Amsterdamse brouwerij De Prael bier, wordt er voor eten gezorgd bij lunchroom De Buren en restaurant Freud en is het administratiekantoor PeerAdministratie in de maak, speciaal voor mensen met een psychiatrisch verleden.
“Ik vind het raar dat er in een normaal kantoor of bedrijf geen ruimte is voor mensen die afwijken van de norm door bijvoorbeeld een psychiatrische achtergrond. ” Otto Reuchling
Otto Reuchling is de oprichter van
ontoegankelijk is voor rolstoelgebruikers.
PeerAdministratie. Het stoort hem dat lang niet iedere organisatie flexibel genoeg is om ruimte te
“In Nederland plakken we mensen die niet voldoen aan het standaardplaatje achter het behang”,
bieden aan mensen die afwijken van de norm maar die prima kunnen werken.
vervolgt Reuchlin. “Ze zitten thuis met een kleine uitkering of ze worden geplaatst in een sociale
Een jaar of zes geleden zat hij bij een Amerikaanse
werkplaats. Ik vind het raar dat er in een normaal
StarBucks waar hij geholpen werd door een vrouw met een verstandelijke beperking had. Het maakte
kantoor of bedrijf geen ruimte is voor mensen die afwijken van de norm door bijvoorbeeld een
niet uit voor de kwaliteit van de koffie of de service, want werken in de StarBucks, dat kon deze dame
psychiatrische achtergrond. ” Dat moet anders, vindt hij. “Ik ben ervan overtuigd
prima. “Niemand keek ervan op. Ik ben blij dat in
dat ieder mens wat kan en erbij wil horen.” Vandaar
Nederland mensen beter beschermt zijn dan in Amerika. Maar waarom mogen hier in een koffiebar
dat hij PeerAdministratie oprichtte, een administratiekantoor waar mensen met een
alleen überhippe jongens en meisjes in de bediening werken?”
psychiatrische aandoening werken zonder dat er ingeleverd wordt op kwaliteit. “Wij willen in de
Nederland loopt ten opzichte van veel andere
eerste plaats een goed kantoor zijn.”
Europese landen flink achter als het gaat over wetgeving die ruimte moet maken voor dat
De hele dag door hulpverlening in huis, dat hoeft van Reuchlin niet. “Het is geen bezigheidstherapie.”
maatwerk. Zo heeft Nederland het verdrag van de VN dat zich richt op de rechten van gehandicapten
Maar vooraf wordt er wel gekeken wat iemand wel en niet kan onder begeleiding. Nee, er moet gewoon
wel ondertekend, maar nog niet geratificeerd. In de
gewerkt worden, vindt Reuchlin. “Hele groepen thuis
praktijk mag je hier dus een nieuw kantoor neerzetten dat bijvoorbeeld compleet
laten zitten met hun talent is doodzonde.”
Muziektherapie: gebruikmaken van het hele brein
Richard komt elke woensdag bij de muziektherapie. Een op het oog wat verlegen jongen van ongeveer tien jaar. Zonder me aan te kijken geeft hij een hand. Bij wijze van uitzondering komen vandaag ook zijn ouders en zijn zus mee. Ze zijn een beetje onwennig, maar binnen tien minuten heeft het hele gezin een instrument uitgezocht. Moeder op de cello, Richard op de piano, zijn zus op het drumstel en vader heeft een trompet gevonden tussen de tientallen instrumenten. Het valt Ad, de muziektherapeut, al snel op dat vader zich meer op de trompet richt dan op de pogingen van zijn gezinsleden om het orkest als een geheel te laten klinken. “Gaat dat thuis ook zo?” vraagt Ad, half schertsend. Er wordt wat gegrinnikt, maar niemand ontkent het. De boodschap lijkt aan te komen. “Het bijzondere van muziektherapie”, zegt Ad de Laat als het gezin is vertrokken, “is dat je de dingen voor je ogen ziet gebeuren". Ad is één van de muziektherapeuten van de Reinier van Arkelstichting in Vught. "Je hebt het ook meteen over waar het over moet gaan, zonder dat het vervelend wordt, want je bent gezellig aan het muziek maken”. Het gezin in de inleiding is een specifiek voorbeeld. Veel vaker laat hij kinderen (bijvoorbeeld) rappen, met een tekst over iets dat ze dwars zit. “Laatst was er een jongetje dat ongelooflijk baalde omdat iemand in de bus over zijn schoenen had gekotst. Daar hebben we samen een rap van gemaakt: ‘don’t puke on my shoes’. Al drummend en rappend, komt de emotie er uit. Dat werkt veel beter dan als hij bij de psycholoog moet gaan vertellen waarom hij zo baalt".
"In muziektherapie heb je heel veel mogelijkheden: muziek werkt sterk op de emotie, het heeft een hoog associatiegehalte, als je musiceert moet je bovendien samenwerken, naar elkaar luisteren, er is interactie. Zonder dat het in woorden uitgelegd hoeft te worden, gebeurt er heel veel”. Dat is ook de ervaring van Cita Terpstra, zelfstandig werkend muziektherapeute in Amsterdam. “Het is natuurlijk essentieel dat mensen, vooral kinderen, er plezier in hebben. Maar verder kijk ik naar van alles. Wat voor instrument kiest iemand en waarom? Is dat vanwege de vorm, vanwege het geluid dat er uit komt? Bij ouderen kan het zijn dat ze het ergens van herkennen. Een drum staat garant voor bewegen, maar een viool en een fluit werken veel meer op de emotie. Dat zegt iets over waar mensen op letten. Ik kijk ook naar de niet-muzikale interactie: doet iemand je na, hoe gaat iemand zitten ten opzichte van mij. Waarom kiest hij juist een kleine stoel uit? Doet iemand heel snel na wat ik doe, of zegt hij steeds: ‘begin jij maar’. Maar uiteraard ook binnen de muziek. Als iemand nog nooit piano heeft gespeeld en hij gaat alleen bovenin de toetsen met twee vingers iets doen, dan geeft dat ook informatie. Er kwam hier bijvoorbeeld een jongetje, die nooit wat zei. De ouders vonden dat behoorlijk lastig, omdat ze nooit begrepen wat hij wilde. Bovendien was hij erg inactief. Als je hem ergens neerzette, bleef hij staan, verder niks. Als diagnose had hij 'zwakbegaafd' en 'autistisch' meegekregen. Met zo’n jongetje ga ik op zoek. Je kan met een getraind oog goed zien of wat je doet aanslaat of niet. Bij het ene liedje gaat hij springen, het andere liedje vindt hij niks en
Door Willem Gotink
blijft hij staan. Op een gegeven moment weet je: als ik dit doe, gaat het goed, iets anders gaat minder. Je krijgt een heel arsenaal aan dingen waarop hij reageert. En dan ga je steeds een stapje verder. Je doet het geluid na dat hij maakt als hij iets leuk vindt. En nog een keer. Je probeert hem nog een klank aan te leren, je pakt een instrument en doet bambam. Doet hij in het begin een beetje na, maar later steeds enthousiaster. Zo, langzamerhand, bouw je dat uit. Hij is tegenwoordig veel meer participant, wil zelf dingen doen en er is nog steeds progressie. Uit recent onderzoek blijkt dat de ernstigste groep psychiatrische patiënten beter functioneerden als zij muziektherapie kregen. Beter dan de controlegroep die ‘gewoon’ de standaardbehandeling kreeg. Waar zit ‘m dat in? Cita Terpstra: “het moet ermee te maken hebben dat muziek op een andere manier de hersenen bereikt. Als je bij een psycholoog in behandeling bent en hij stelt een lastige vraag, dan heb je een manier ontwikkeld om die vraag te ontwijken. Een goede psycholoog speelt daar natuurlijk op in, maar bij muziek kan dat bijna niet. Dat komt direct binnen. In het brein zitten altijd linken met muziek. Zelfs bij diep-demente mensen. Als ik tegen een dementerende man zeg: ‘Zing eens een liedje’, zal hij dat waarschijnlijk niet doen. Maar ga ik zingen, dan zingt iemand mee. Het muzikale geheugen blijft vaak onaangetast”. Ad de Laat: “Het is wel bewezen dat muziek in de hersenen heel veel verbindingen maakt. Het doet iets met activiteit, met herinnering, emotie. De wetenschap laat prachtige voorbeelden zien. Als je hersenscans ziet, dan licht bij elke activiteit
een deel van de hersenen op. Bij muziek lichten bijna de hele hersenen op. Dat is bij geen enkele andere activiteit. Het invoeren van muziekles op school zou dan ook heel veel hersenstructuren voeden”. Hoe zit het met het imago van muziektherapie? Ad de Laat: “In het buitenland worden veel onderzoeken gedaan. In Nederland is dat veel minder. Het is hier niet evidence based. Daardoor komt het al snel in de zweverige sfeer te liggen, maar dat is het helemaal niet. Voor traumabehandeling is iets als EMDR groots onderzocht. Maar het is helemaal de vraag of het bij kinderen ook goed werkt. Hier in de Reinier van Arkelstichting is iedereen het er over eens dat muziektherapie heel goed werkt. Wat opvalt is dat als wij de behandeling afsluiten, alle andere behandelingen niet meer nodig zijn. De behandelcoördinatoren vragen voortdurend vaktherapie aan. Maar bij andere instellingen kalft muziektherapie wel af. Cita Terpstra: ”Ik ben zelf wel bang voor dat negatieve imago. Gelukkig wordt het de laatste tijd positiever, na een aantal negatieve publicaties in de afgelopen jaren. De laatste tijd is er ook wat meer onderzoek. Een publieke eye-opener was laatst bijvoorbeeld de uitzending in DWDD, met neuropsycholoog Gerbers. Omdat hij goed college kan geven, enthousiast is, bereikt de muziektherapie zo opeens een heel groot publiek. Bijna per ongeluk. Maar er zijn heel veel ontwikkelingen gaande. En vooralsnog zijn er nog regelingen als PGB en soms de aanvullende verzekering om muziektherapie te vergoeden.
...AL DRUMMEND EN RAPPEND KOMT DE EMOTIE ERUIT...
Januari 2014 www.ggztotaal.nl
[email protected]