Mens en dimensies Een meetkundige, psychologische en fenomenologische compositie in drie stappen
Alex de Brouwer
1
2
Het is onze taak aan te tonen dat aan de filosofie werkelijkheidskarakter kan worden verleend, en dat een kosmologie mogelijk is die mede de mens omvat, en dat een religieus leven mogelijk is dat op de grondslag van inzicht berust. Rudolf Steiner in Antroposofie in drie stappen, lezingen te Dornach in september 1922
Als je ervan uitgaat dat de wetenschap materialistisch is, schakel je per definitie bewustzijn uit. Want bewustzijn is niet te meten. Ik kan nooit wetenschappelijk bewijzen dat iemand verliefd is of een schilderij heel mooi vindt. En toch is het de meest grote realiteit die een mens ooit heeft. Dus stel ik dat je een ander soort wetenschap moet hebben die ook subjectieve elementen toelaat. Wetenschap is voor mij vragen stellen met een open geest. Pim van Lommel
Tevergeefs verdubbelt de wetenschap haar onderzoekingen: zij blijft onmachtig om zelf te oordelen over hetgeen zij zelf vertegenwoordigt en waard is in de totaliteit van de geest. De wetenschap heeft de wijsbegeerte nodig in de mate waarin zij behoefte heeft zichzelf te begrijpen als een voortbrengsel van de geest. E. le Roy
Onze fantasie, onze verbeeldingskracht, kan onnoemelijk veel manieren verzinnen om de werkelijkheid te begrijpen. Hoe hard de feiten ook mogen zijn waar we mee te maken krijgen, er zijn altijd meerdere manieren mogelijk om ze te interpreteren. En het is de fantasie die ons in staat stelt steeds weer nieuwe mogelijkheden te verzinnen. Dankzij de fantasie kunnen we onze oude manieren van kijken open blijven breken. Fantasie behoedt ons ervoor vast te roesten in patronen die misschien nog wel werken, maar al lang niet meer het beste passen bij onze veranderende doelen of de veranderende wereld om ons heen. Op lange termijn is fantasie misschien nog wel ons meest realistische en pragmatische denkvermogen. Marco Kunst
Filosofie is de broodnodige discipline om het kennen van de wetenschap, de schoonheid in de kunst en het overtuigd zijn en de intuïties in religie, uit te breiden met vragen, hypothesen, humor, oorspronkelijke beeld- en begripsvorming en psychologisch, ethisch, sociaal, esthetisch fenomenologisch, spiritueel, creatief en geesteswetenschappelijk inzicht. Het is de uitbreiding van het waarnemen en het weten met het geestelijk verkennen, het vanuit een ander standpunt observeren, relaties leggen en relativeren. Het is een geestelijk onderzoek naar het bewustzijn, het wezen en/of de synthese van, in, en achter dingen en/of levensvormen. Alex de Brouwer
3
4
Inhoud FILOSOFISCH WERKELIJKHEIDSDEEL: MEETKUNDE EN FYSICA VANUIT FENOMENOLOGISCH PERSPECTIEF 7 Hoofdstuk 1: Over het fenomenologisch meetkundig perspectief en diepere en hogere dimensies 9 Hoofdstuk 2: De vierde dimensie voorstellen vanuit ‘lagere’ dimensies, de projectieve meetkunde en Bohms holoflux en impliciete orde 17 Hoofdstuk 3: Een 10-dimensionale unificatietheorie en de nulde dimensie als tao van meetkunde en fysica 29 KOSMOLOGISCH-PSYCHOLOGISCH DEEL: MENS EN DIMENSIES 43 Hoofdstuk 4: De dimensies en de twaalf zintuigen 45 Hoofdstuk 5: De dimensies en de twaalf driften 55 Hoofdstuk 6: De dimensies en de menselijke psychische wezensaard en de rol van vrijheid en liefde 73 RELIGIEUS INZICHTSDEEL: VRIJHEID EN LIEFDE IN DE PRAKTIJK 81 Hoofdstuk 7: Rozenkruismeditatie voor het verkennen van je vrijheid en het transformeren van de geconditioneerde aandriften 83 Hoofdstuk 8: Christusmeditatie als middel om liefde in je leven te integreren en om het waarnemen en de ik-beleving te transformeren 89 Hoofdstuk 9: Het leven met de seizoenen in het licht van de christelijke jaarfeesten 95 Hoofdstuk 10: Sant’Egidio als katholiek initiatief dat in deze tijd voorziet in de behoeften van mensheid, milieu en de kwetsbaren 105 Hoofdstuk 11: Gemeenschapsleven in ecologische en sociale duurzaamheid 109 Hoofdstuk 12: Naar een oecumenisch platform ‘Red onze planeet!’ 113 BIJLAGEN BIJ HET RELIGIEUSINZICHTSDEEL 125 Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Bijbellezen in het kader van de jaarfeesten 127 In het licht van de jaarfeesten, de vernieuwde 4 x 5 Geheimen in het Ave Maria van Lourdes zingen 137 Meditatief buiggebed met de ervaring van God, de Geest en Christus als licht-, vuur- en hartkracht in willen, voelen en denken 143 Tafelspreuk 147 Creëer je eigen christelijke praktijk 149
Gebruikte en aanbevolen literatuur 151
5
6
FILOSOFISCH WERKELIJKHEIDSDEEL: MEETKUNDE EN FYSICA VANUIT FENOMENOLOGISCH PERSPECTIEF
Het is onze taak aan te tonen dat aan de filosofie werkelijkheidskarakter kan worden verleend. Rudolf Steiner
Velen, ook mensen in machtsposities, hebben geen enkel idee van dimensies buiten het stoffelijke. Ze denken dat de wereld wordt beheerst door mechanische wetten. “Maar welke wetten beheersen de mechanica?” Uit: Maitreya’s Leringen; De Wetten van het Leven
7
8
Hoofdstuk 1: Over het fenomenologisch meetkundig perspectief en diepere en hogere dimensies
Zijn de eerste en tweede dimensie lagere dimensies, dan de derde dimensie of zijn het andersoortige fenomenen? Zegt het kunnen voorstellen van een driedimensionaal voorwerp niet reeds iets over dat we het aanschouwen vanuit een hoger dimensionaal perspectief? Een fenomenologisch meetkundig perspectief, wat houdt dat in dit boek in? Zijn wiskundige en natuurkundige formules niet effectiever in het beschrijven en meten van de werkelijkheid? Dit zijn enkele vragen waarop in dit hoofdstuk wordt ingegaan. Over diepere en hogere dimensies Het is algemeen bekend dat er drie ruimtedimensies zijn, maar kun je spreken van een éénof tweedimensionale ruimte? Als iets wel lengte en breedte, heeft maar geen hoogte, neemt het dan nog wel ruimte in? Beter is te zeggen dat het een virtuele ruimte is, die we als begrip denkbeeldig kunnen voorstellen, maar als we een vlak concreet willen maken, moeten we toch iets met ten minste een minieme hoogte nemen zoals een velletje papier. Zo geldt dat ook voor iets met wel lengte, maar geen breedte of hoogte. We kunnen het alleen als begrip voorstellen, maar als we het concreet willen tonen, hebben we bijvoorbeeld een bamboetak of aanwijsstok nodig. Kunnen we niet beter zeggen de ruimte is in zijn wezen driedimensionaal en openbaart zich in zijn stoffelijkheid. Of beter nog zouden we kunnen zeggen dat het optimale besef van ruimtelijkheid ontstaat daar waar er licht schijnt op de tweedimensionale huid van een driedimensionaal lichaam. Want als we in de bergen zijn kijken we naar het 3-D gevormde 2-D oppervlak, het buitenste laagje of de oppervlakte van de berg. Het zelfde geldt als we in de natuur kijken. Steeds zien we de 3-D gevormde 2-D buitenkant. We kunnen echter wel een driedimensionaal beeld maken van wat we zien, we kunnen de gesteentes in de bergen, de sapstromen van een plant, of de organen van een organisme visualiseren. Of je kunt natuurlijk een plant openscheuren of een steen doormidden hakken, maar dan is eigenlijk de binnenkant de nieuwe tweedimensionale buitenkant. Je kunt dus zeggen dat de ruimte driedimensionaal is, maar deze ruimte ontstaat wel daar waar driedimensionale lichamen als bergen, de natuur en de zee ophouden en het omringd wordt met licht en lucht. Als we in een berg zijn ingegraven ervaren we geen ruimte, maar als we over een bergkam lopen en we zien de lucht en het licht om de bergtoppen en in de dalen dan gaan we ruimte ervaren. Een lijn kan zijn lijn zijn pas gaan beseffen als die een lijn is in het vlak, want anders kan die zich van buitenaf niet waarnemen en geen andere lijnen waarnemen. Een vlak kan zijn vlak zijn pas gaan beseffen in een driedimensionale ruimte, want anders kan die zich van 9
buitenaf niet waarnemen en geen andere vlakken waarnemen. Zo ook kun je zeggen een driedimensionaal voorwerp kan zich vanuit een hogere dimensie pas gaan waarnemen, want anders kan dat zich van buitenaf niet waarnemen en geen andere driedimensionale voorwerpen waarnemen. Er lijkt dus een hoger bewustzijn nodig om 3-D voorwerpen waar te nemen en met elkaar te linken. 3-D voorwerpen gaan pas bestaan in het licht en in ons bewustzijn. Bewustzijn en licht lijken van een hogere aard te zijn dan de driedimensionale materie en heeft de mens altijd doen hunkeren naar eenheid, idealen, ethiek en God. In de driedimensionale ruimte werkt een kracht en dimensie die de losse driedimensionale voorwerpen samenbrengt in iets hogers. Van die hogere dimensie is het moeilijk ons een begrip te vormen, maar gaandeweg dit boek kunnen we het wel gaan onderzoeken, een poging doen om ons er meer vertrouwd mee te maken. Het is ook een wijdverspreid misverstand dat we in het zoeken naar andere dimensies moeten gaan zoeken naar hogere dimensies of dimensies buiten het ruimtebegrip. Dit is maar een deel van de waarheid. We kunnen ook zeggen de natuurkrachten hebben hun eigen dimensies. Vanuit de ruimte geredeneerd zijn de eerste en tweede dimensie lagere dimensies, maar als we een deeltje of massa die zich in de ruimte beweegt als een eendimensionaal principe zien, kunnen we eerder van diepere dimensies spreken. In het verklaren van het universum zouden we naast van hogere dimensies ook van diepere dimensies kunnen spreken. Zo kunnen we tijd als een tweedimensionaal principe zien. Tijd meten we vaak aan de rondgang van de hemellichamen af. Dat de aarde om haar as draait duurt een dag. Van de tijd die de maan om de aarde draait, daarvan is de maand afgeleid. Alleen heeft de maan iets meer dan vier weken nodig om om de aarde te draaien, maar heeft een jaar geen 12 rondgangen om de aarde, maar ongeveer 13. Daarom zijn de maanden, op februari na, verlengd tot 30 of 31 dagen. De tijd die de verandering van de meest gebruikte maanstanden kenmerkt (eerste en laatste kwartier en volle en nieuwe maan) is ongeveer een week. De tijd die de aarde om de zon heen draait is ongeveer een jaar. En het begin van de seizoenen wordt aangegeven door het feit of de zon loodrecht op de evenaar (onze lente en herfst) of boven de Steenbokskeerkring (onze winter) of de Kreeftskeerkring (onze zomer) komt te staan. Tijd kunnen we echter ook als een tweedimensionaal principe zien waarbij een hemellichaam met veel minder massa door de zwaartekracht van een hemellichaam wordt aangetrokken. Denk hierbij aan de zon die de aarde in het zonnestelsel houdt en de maan die in de baan van aarde is terecht gekomen. De ellips van de aarde om de zon en van manen om een planeet ontstaat ook omdat hemellichamen hun eigen kinetische energie in de ruimte hebben. Als de aarde niet door een zon of ander veel zwaarder hemellichaam was aangetrokken zou het zich als een grotendeels rechte lijn door het universum bewegen, maar in het zwaarteveld van de zon wordt de aarde in een ellips afgebogen in een baan rondom de zon. Schematisch kun je je dat als volgt voorstellen:
10
Afbeelding 1
Z is de zwaartekracht die de zon op de aarde uitoefent. K geeft de richting aan die de aarde op zou gaan als het vanuit kinetische energie zou voortbewegen zonder in het zwaarteveld van de zon te komen. Die twee krachten die als twee dimensies loodrecht op elkaar staan scheppen de ellips van de aarde om de zon en hiermee kan de tijd voor planeet aarde gedefinieerd worden. Tijd is dus een tweedimensionaal principe dat ontstaat als een hemellichaam met een kleinere massa een ellips beschrijft om een groter hemellichaam vanuit twee verschillende krachten. De zwaartekracht die het kleinere lichaam naar het grotere lichaam trekt en de kracht van de kinetische energie, die een hemellichaam in een lijn wil laten voortbewegen in de ruimte. De beweging die de planeet maakt is een consensus van deze twee krachten of dimensies, maar die wel op verbazingwekkend intelligente en liefdevolle wijze het heelal helpt inrichten met haar sterrenstelsels en melkwegstelsel. Met de Algemene Relativiteitstheorie van Einstein wordt dit nog nader genuanceerd in de zin van de gekromde ruimtetijd, maar we besteden in dit werk daaraan geen aandacht, omdat het tijdsprincipe van Newton overeind blijft en de Relativiteitstheorie met name zijn effect kent in kosmische afstanden en snelheden, zoals die van het licht. Er ontstaat tijd als een hemellichaam om haar as, of als het ene lichaam om het andere hemellichaam, draait. Ook in het draaien van de aarde om haar as ontstaat de tijdsbeleving in verhouding tot de zon, want als in de draaiing van de aarde om haar as, de zon ons deel van de aarde beschijnt kennen we dag en als die dit niet beschijnt kennen we nacht. Als een hemellichaam, zoals de aarde, eenparig zou bewegen in de ruimte heeft deze geen relatie tot de zon, zowel niet in de zin van de ellipsbaan om de zon die ongeveer een jaar duurt, als in de zin van een draaiing om de as, die een dag duurt. In relatie tot met name de zon en maan, creëren we op aarde onze tijdmetingen, zoals jaren, maanden en dagen, alsook de seizoenen, eb en vloed en de maanstanden. De ellips van de aarde om de zon is in feite een 11
lijn die een ellipsbaan vormt, maar die lijn beweegt zich met name in twee dimensies, die we zouden kunnen vaststellen als noord/zuidrichting en oost/westrichting. Bovendien tekent de baan van de aarde in de beweging om de zon een soort cirkel dus een cirkelvlak ofwel ellipsvlak. Maar bovenal vormen de twee krachten die loodrecht op elkaar staan (zwaartekracht van zon en bewegingsenergie van de aarde), een tweedimensionaal principe waarin de planeten zich in tijd tot elkaar verhouden. Een verhouding die je eerder als symbiose van hemellichamen in de kosmische intelligentie en liefde zou kunnen typeren, want de aarde bevindt zich in de juiste verhouding tot de zon om het leven en het bestaan van de mensheid mogelijk te maken, dan als compromis of dualisme. Van deze laatste twee begrippen kun je ook wel spreken, want het leven op aarde toont zich wel als een tijdgebonden dualiteit of compromis tussen enerzijds levenskrachten, lichtkrachten gerelateerd aan het zonlicht en geestelijke krachten, en anderzijds de dodende zwaartekracht, de aantrekkingskracht van het stoffelijke die veroudering en geleidelijk sterven teweeg brengt. De tweedimensionale aard van tijd zien we naast bij de baan van de aarde om de zon, in de baan van de maan om de aarde, de draaiing van de aarde om haar as (waardoor de zon een bepaald deel van de aarde beschijnt en dag en nacht veroorzaakt en opkomen, hoogst aan de hemel staan en ondergaan), de plaats van de zon ten opzichte van de aarde, die bepaalt waar deze loodrecht op de aarde schijnt en daarmee de seizoenen veroorzaakt, en bijvoorbeeld de maanstand en de aspecten van zon en maan ten opzichte van de aarde, die de maanstanden, eb en vloed, springtij en zonne-eclips en maaneclips kunnen veroorzaken. De hele astrologie is gebaseerd op hoe twee hemellichamen zich verhouden vanuit de positie ten opzichte van de aarde (aspecten), in welk teken en huis ze staan (dit heeft een relatie met de seizoenen en de draaiing van de aarde) en welke verdere relaties ze hebben (zoals elementverhoudingen, kruizen, aspectfiguren, huisheren, huisverbanden, progressies, transities en midpunten). De boeken van Karen HamakerZondag kunnen hier meer inzicht in geven, zowel het astronomische verschijnsel als de mogelijke invloed van de planeten op de persoonlijkheidsstructuur. De stand van de hemellichamen interfereren als een tweedimensionaal principe met onze persoonlijkheid. Vanuit vrije wil gaan we onze eigen weg, maar de enorme planetenkrachten kunnen ons niet onbeïnvloed laten en kunnen er deels ook mee samenwerken om onze levensweg te verfraaien en een mooiere en bewustere inhoud te geven. Het tweedimensionale aspect van de tijd zien we natuurlijk ook in het leven. Wat jong is en fris ontwikkelt zich tegen de zwaartekracht in vanuit lichtkrachten, maar met het ouder worden, krijgt de zwaartekracht meer macht over ons en worden we vaak ziek, gaat het voortbewegen moeizamer en zijn we uiteindelijk voorbestemd dood te gaan. Doodgaan van uit materialistisch perspectief hangt samen met het zich verenigen met de materie middels de zwaartekracht. Groeien en leven hangt samen met de levenskrachten die zich boven de zwaartekracht uit verheffen, en samenhangen met de zon. In zonnewarmte en zonnelicht kan het leven alleen bestaan en we leven van de zonne-energie die als koolhydraten, vetten en eiwitten opgeslagen is in andere organismen. Zonder ons deze zonnekrachten al verterend eigen te maken, te eten, gaan we dood. Tevens komen deze zonnekrachten voor in de ons omringende lucht en het 12
water die misschien nog wel noodzakelijker voor ons leven zijn. Als we in ons lichaam glucose verbranden met de hulp van zuurstof, ontstaan water en kooldioxide, maar komt er ook zonne-energie in ons lichaam vrij. En als door assimilatie kooldioxide en water in de planten glucose worden, draagt dat glucose ook zonnekrachten in zich, het slaat zonneenergie op. Een fenomenologisch meetkundig perspectief De fenomenologie probeert niet vanuit abstracties, zoals formules, de werkelijkheid te beschrijven, maar vanuit de diverse waarnemingen en ervaringen het geheel te beschrijven. De menselijke ervaring wordt in de verklaring van de wereld om ons heen betrokken. Het is onmogelijk de mens en de wereld te scheiden, want bijvoorbeeld Albert Einstein moest voor zijn Relativiteitstheorie en zijn beroemde formule E=mc² zich eerst een beeld vormen van de werkelijkheid, de buitenwereld die hij wilde doorgronden. Zonder bewustzijn, dat de wereld in bijvoorbeeld beelden, begrippen, woorden, formules, wetten, en waarnemingen vat is er geen werkelijkheid. Kunst, religie, filosofie en wetenschap ontstaan doordat mensen zich in onthechting los maken van de wereld. Door middel van inspiratie, zwanger zijn van een bepaald begrip of beeld of door bijvoorbeeld logisch nadenken, om vervolgens dit in de werkelijkheid van alle dag te projecteren met een kunstwerk, uitvinding, natuurtheorie of inzicht. De menselijke geest is in het gebeuren betrokken. Dat kan een handicap zijn als we subjectief waarnemen en een deel van onze waarneming is subjectief doordat we geconditioneerd zijn in het leven, denken, voelen, verlangen en waarnemen. Maar als we onze geestelijke vermogens leren objectiveren is onze geest in het wereldgebeuren wel degelijk van belang. We kunnen onmogelijk een werkelijkheid van buitenaf beschrijven, waarin we als mens zelf niet betrokken zijn met onze waarnemingen, voorstellingen, intenties, liefde, denken en inzichten. In het beschrijven van de wereld hebben we een voorkeur waarop we ons concentreren en in ons onderzoek en ervaringen nemen we onszelf mee. In de kwantummechanica is duidelijk gebleken dat we de kleinste deeltjes, zoals kwanta en fotonen zowel als golfverschijnsel alsook als deeltje waar kunnen nemen en dat beide visies correct zijn. Het meest elementaire uit zich als deeltjes en als golf. De objectieve waarnemer, die als hij correct waarneemt één waarheid kan observeren bestaat niet (altijd). De waarnemer is in die rol zelf in het onderzoek betrokken en een waarheid die louter van buitenaf waargenomen wordt bestaat niet (altijd). Die, van louter buitenaf waargenomen, waarheid bestaat ook niet als we geesteswetenschappelijk onderzoek doen, zoals het bestuderen van de aard van het leven of onze psyche. In de ogen van de auteur van dit boek, is de oorsprong van alles geestelijk en verwant aan het licht. De ruimte en tijd zijn ‘lagere’ fenomenen, die vanuit de geestelijke lichtwereld zijn geprojecteerd als een hoger dimensionaal principe. Een geestelijke lichtwereld die ons bewust kan maken van een diepere eenheid achter de objecten die we in de tijdruimte waarnemen. Een eenheid en hogere liefde en intelligentie die we soms ook aanduiden met God. De wereld als een projectie vanuit een multidimensionale werkelijkheid en heelheid is door David Bohm in de natuurkunde en George Adams in de projectieve geometrie reeds geopperd en kan ons 13
inzicht geven in een overstijgende geestelijke wereld en een Godsgeest achter alles dat bestaat. Wetenschappelijk is het wel of niet bestaan van God niet te bewijzen, maar via waarnemingen hoe de wereld in elkaar zit kunnen we wel aannemelijk maken dat impliciet het geestelijke, in het leven zoals het zich expliciet toont, bestaat. Het geestelijke kunnen we reeds ervaren via ons eigen denken. In logisch nadenken kunnen we tot begrip komen zoals het begrip van het cijfer twee. Feitelijk bestaat ‘de twee’ niet maar we kunnen het cijfer wel verbinden aan het symbool ‘2’ of het zien van twee marters of twee fietsen. Een ideëel begrip wordt aan de fietsen, de marters of het symbool ‘2’ toegevoegd. Daarin maken we reeds contact met zowel onze eigen geest als het algemeen geestelijke, dat we via logisch nadenken en tot begrip komen, kunnen verkennen. In dit boek wordt op dat ideële aspect ook ingegaan in het voorstellen van de dimensies en hun relatie met de fysica en menselijke psyche, niet in de zin van formules of louter een toeschouwer zijn maar van binnenuit en buitenaf ervaren. Ook in de voorstelling en in dromen, hetgeen je eventueel liefst onder deskundige begeleiding kunt intensiveren met bijvoorbeeld ayahuasca, kunnen er soms in je leven projecties verschijnen die archetypisch zijn. De beelden lijken in je voorstelling geprojecteerd te worden als een grotere werkelijkheid en via de projectieve meetkunde en David Bohm’s impliciete orde kunnen we dit vanuit meetkunde en fysica trachten de werkelijkheid hiervan meer inzichtelijk te maken. Het bewustzijn is onderdeel van de wereld om ons heen en staat niet zoals Descartes het beschreef zo dualistisch tegenover de mechanische stoffelijk wereld. Sinds de kwantumfysica weten we dat het bewustzijn van de onderzoeker onderdeel is van de werkelijkheid die hij ziet en dat de allerkleinste deeltjes helemaal niet zo mechanisch functioneren als eerder in de fysica werd gedacht. Het geestelijke en het stoffelijke musiceren en interfereren met elkaar als één samenhangende werkelijkheid of symfonie. Ze zijn complementair in de wezensaard van het leven op aarde en in de kosmos. De mens is meer dan een samenraapsel van in harmonie functionerende atomen en moleculen, maar er zit een idee achter dat haar als complex organisme samenbrengt. De mens heeft een ziel en is een geestelijk wezen, maar is als mens verbonden aan de eigen stoffelijkheid in de vorm van het eigen lichaam, alsook aan de stoffelijke en geestelijke buitenwereld. De ideeën, de voorstellingen, de inspiraties, intuïties en de ervaring van vrijheid en liefde (allemaal geestelijke kwaliteiten) die de mens met zich meedraagt moeten in het stoffelijke gerealiseerd worden. Zelfs in het vertalen van het ideële heb je je eigen stoffelijke lichaam nodig dat spreekt, schrijft, gebaart, musiceert of iets dergelijks en vaak maakt men ook gebruik van een digitaal medium zoals een computerprogramma of van papier of een muziekinstrument bijvoorbeeld. Meestal kennen wij drie niveaus van het geestelijke of stoffelijke, te weten de vaste, vloeibare en gasvormige aggregatie toestanden, maar wie geestelijk waar kan nemen, zoals Rudolf Steiner dat kon ziet nog aggregatietoestanden die nog fijner zijn, die wij niet als materie typeren of kunnen meten. We kunnen dan gaan spreken van negatieve materie en ruimte om bijvoorbeeld straling, velden, het leven en het geestelijke te begrijpen. Vuur is de verbinding tussen de fysische materie en stralingsmaterie. Vuur brandt door energieke materie en is als een vlam zichtbaar als iets fijnstoffelijks, maar straalt als licht en warmte in de ruimte. Vuur is naar 14
beneden gericht aan de materie die het brandende houdt en naar de hemel en periferie in het uitzenden van de vlam(men). Ook het leven is een consensus tussen het stoffelijke en het geestelijke dat verbonden is met het vuur. Planten kennen metamorfose door de zonlichtenergie in de fotosynthese, voor de groei, het leven en de verbranding in zich op te slaan. De planten hebben voor de groei en het kunnen leven het innerlijk vuur nodig door licht op te slaan in haar glucose in een chemische reactie tussen zonlicht, water en zuurstof. De dieren danken hun leven aan de verbranding van de zonnelichtenergie in met name de vetten en koolhydraten van planten of van dieren in de voedselketen die van plantenetende dieren afhankelijk zijn. Het leven is dus innig verbonden met het innerlijk vuur, dat een verbinding is tussen het geestelijke en stoffelijke. Maar wellicht kun je beter spreken van een innerlijk vuur dat in het centrum staat van de diverse aggregatietoestanden van het stoffelijke of geestelijke, die in wezen één zijn. Als je zo naar het geestelijke en het stoffelijke kijkt is bewustzijn het (innerlijk) licht of het geestelijke onderdeel van de wereld om ons heen. Het bewustzijn en de wereld staan niet tegenover elkaar, maar zijn met elkaar verweven. Dat de geest of het geestelijke onderdeel is van de wetenschap, is gebleken uit de fenomenologische wetenschap van Goethe en Steiner, alsook uit de inzichten van de ontwikkeling van de kwantumfysica in de vorige eeuw. Wat houdt de fenomenologie in de meetkunde in. In de gangbare meetkunde worden de drie dimensies als ideële objecten in de ruimte beschouwd, zoals punten, lijnen, vlakken, kubussen, cirkels, bollen, snijpunten, snijlijnen en snijvlakken. We kunnen echter de dimensies ook dynamischer zien, want een massa die eenparig in de lege ruimte beweegt, beschrijft een rechte lijn. Als die massa in het veld zou komen van een ander lichaam, dan vindt er óf tijd plaats doordat de zwaartekracht van de ene massa de andere massa opslokt of de twee lichamen komen in een tijdsdimensie te staan, doordat de lichtere massa in een ellips om de zwaardere massa heencirkelt. Dan is de meetkunde geen waarneming van buitenaf meer, maar men combineert de waarneming met een innerlijke kwaliteit, het object heeft een intentie gekregen. De meetkunde wordt gebruikt om iets van de geheimen van de natuur in een perspectief te zetten. De ons bekende lagere eerste en tweede dimensie worden nu diepere natuurkundige dimensies, die in de aloude meetkunde een andere plaats krijgen. Maar de meetkunde wordt nog fenomenologischer door het bewustzijn en de aard van het leven te beschrijven als onderdeel van wat we meetkundig waar kunnen nemen. Vanuit de projectieve meetkunde kunnen we ons bewust worden van positieve en negatieve ruimte en positieve en negatieve materie en betrekken we het geestelijke in de meetkunde. Om vervolgens in het tweede deel van dit boek, het meetkundig observeren te vertalen naar de twaalf driften, de twaalf zintuigen, de menselijke psyche en vrijheid en liefde. Vanuit de meetkunde wordt gekeken hoe vanuit de waarneming de fenomenen zich voordoen en krijgen ze een ideëel kader. De fenomenologie gebruikt geen geavanceerde instrumenten voor onderzoek, maar vertrouwt op de eigen waarnemingen, kijkt hoe de fenomenen zich al waarnemend voordoen in het alledaagse leven. Daarmee krijgt het ook een subjectief karakter en het is kunst om die subjectiviteit 15
geesteswetenschappelijk te objectiveren. Dit boek probeert daarin niet zo objectief mogelijk te zijn, maar met een hypothese te komen die anders is dan de beeldvorming in de gangbare meetkunde en fysica en aan de hand daarvan iets te zeggen over het wezen van het heelal en de mens. Dit boek is een appetizer die wil laten proeven aan een holistisch meetkundig beeld dat toegepast kan worden op de fysica en de psychologie van de mens. Het vervangt niet de sterk aanbevolen boeken in de lijst achterin. Afhankelijk van of men meer interesse heeft in de meetkunde, fysica, antroposofie, fenomenologische biologie, fenomenologische menskunde, de psychologie of in de meditatieve praktijk kan men aansluitende literatuur lezen. Ten eerste hoef ik, als auteur, niet iets helemaal te herkauwen wat anderen beter kunnen. Ten tweede wil ik de omvang van dit boek beperken. Ten derde wil ik vooral de inzichten aanstippen die nieuw zijn. Ten vierde bevat het boek een verrijkende en verreikende hypothese en is het mogelijk een aanzet tot meer mooie en diepe inzichten. Mogelijk kan het menig lezer ook in het persoonlijke leven of in de persoonlijke inzichten inspireren en dan is het werk voor mij, als mens en schrijver, zinvol gebleken. Dit is het echter ook al in het schrijven van het boek in het persoonlijk doorvorsen van mijn mens-zijn en in de wereld staan. Maar het is uiteraard leuk als je in liefde je gedachten kunt delen, als anderen iets hebben aan hoe jij als mens en schrijver denkt en in de wereld betrokken bent. Daarin is het boek eerder een theoretisch of hypothetisch standaardwerk, dan een wetenschappelijk. Dat neemt niet weg dat het boek in fenomenologische of geesteswetenschappelijke zin verifieerbare inzichten heeft en zeer zeker heeft het ook een visie die waardevol is in zijn algemeenheid en waardevol kan zijn voor wie het met hart, geest en intentie oppakt.
16
Hoofdstuk 2: De vierde dimensie voorstellen vanuit ‘lagere’ dimensies, de projectieve meetkunde en Bohms holoflux en impliciete orde
Er zijn twee manieren om de vierde dimensie voor te stellen vanuit de ‘lagere’ dimensies omhoog geredeneerd, of zoals de projectieve meetkunde doet, vanuit hogere dimensies naar ‘lagere’ dimensies. Bij het principe van de projectieve geometrie past prima het idee van David Bohm en de holoflux en de impliciete orde en Plato’s voorstelling van de projectie in de grot. Eerste gedachtenexperiment Een punt deelt een lijn in tweeën. Een lijn deelt een vlak in tweeën. Een vlak deelt een driedimensionaal lichaam in tweeën. Zou dan een 3-dimensionaal lichaam een 4-D werkelijkheid in tweeën kunnen delen. Als je een compacte grote rotssteen hebt, daar komt geen licht doorheen en ook bewustzijn lijkt er moeilijk in te kunnen leven. Een goddelijke intelligentie misschien, maar niet het bewustzijn van een levend wezen als plant, dier of een mens. De steen en de zon lijken polaire werelden, want de steen deelt het zonlicht als het ware in tweeën en werpt een schaduw achter de steen. De dode massieve natuur en het zonlicht kunnen niet zoveel met elkaar. Ze is wel van belang in het leven maar veel belangrijker zijn het vloeibare en gasvormige element, waarin het zonlicht en de geestelijke werkelijkheid veel dieper kunnen werken. Tweede gedachtenexperiment Als een lijn zich kromt en sluit ontstaat een vlak, met een binnenruimte en buitenruimte uitgetekend door de lijn die een bepaald vlak begrenst binnen een groter oneindig vlak. Als een vlak zich kromt en sluit ontstaat een 3-D lichaam met een binnen- en buitenruimte waarbij het 2-D oppervlak een 3-D lichaam begrenst, binnen een oneindig veel grotere 3-D buitenruimte. Als een 3-D lichaam zich kromt en sluit ontstaat een 4-D werkelijkheid met een binnen en buitenruimte, maar een oneindig veel grotere 4-D realiteit kent. Laten we hypothetisch stellen dat die 4-D werkelijkheid het licht en het geestelijke is en dat zij aan elkaar verwant zijn. Die werkelijkheid van licht- en geestelijke eigenschappen binnen met een 3-D lichaam als ‘oppervlak’ dat vinden we terug in het leven, waarbij er een binnenleven is zoals de ziel en het bewustzijn. Binnenin en rondom het organisme is er bewustzijn en het 17
teren op lichtenergie die uiteindelijk van planten komt. Ook is er een buitenleven in een veel groter licht en geestelijke werkelijkheid. Die hogere werkelijkheid kunnen we aan de hand van een tweedimensionale fles wijn en een 3-D wijngeest voorstellen (zie afbeelding 2).
Dit is een tijdelijke leenillustratie van David Povilaitis uit Rudy Rucker’s De vierde dimensie
Een 3-D wijngeest kan zonder de fles te openen of de fleswand te beroeren vanuit de hogere 3-D de wijn uit de fles slurpen zonder sporen van inbraak. Zou zo een 4-D identiteit bijvoorbeeld een mens kunnen opereren zonder er in te snijden? Dit lijkt zo te zijn als de Geest ingrijpt bij gebedsgenezing. Bij sommige mensen die door geloof en gebed genezen worden ligt van binnenin het lichaam van alles op de verkeerde plek, maar gebed, bewustzijn en geloof kunnen door de werking van de Geest (dit kan ook bijvoorbeeld Christus, Jezus, de Geest van Allah, mindfulness, het Zelf in contact met Absoluut Bewustzijn, een hindoegod of een natuurgeest zijn) helpen alles wat in het lichaam niet op hun plek ligt weer te herstellen, in een mate dat doctoren van een wonder spreken of verbouwereerd zich afvragen hoe dit kan. De Geest lijkt een dimensie te hebben, die we vanuit ons besef van de drie ruimte dimensies niet kunnen begrijpen en lijkt als een hogere hand in te kunnen grijpen. Interlude over het leven en bewustzijn als projectie Het leven lijkt een projectie te zijn van iets hogers hierop aarde. Dit kunnen we al vermoeden in hoe de zon planten laat groeien. Ook kunnen we bij onszelf merken dat we geestelijke vermogens hebben. We kunnen begrippen en formules vatten, een ideële kwaliteit die we in de stoffelijke werkelijkheid niet waar kunnen nemen. We kunnen hooguit wat we zien verbinden met begrip, maar een twee op zichzelf, a²+b²=c² of E=mc² kunnen we in de werkelijkheid niet zien, evenmin als het begrip ‘stoel’ of ‘kat’. Geestelijk en intuïtief weten we wel wanneer het een stoel of kat betreft, maar er is feitelijk niet één stoel of één kat, maar wel een uniek overkoepelend geestelijk te vatten begrip, dat we via logisch nadenken ook nog met een betekenisomschrijving kunnen definiëren, maar een fauteuil is anders dan een autostoel of de stoel van een stoeltjeslift toch kunnen we aan alle drie het begrip stoel verbinden. Een Perzische kat die wereldkampioen is geworden is heel anders 18
dan de verwaarloosde bastaard straatkat, maar toch kunnen we op geestelijke wijze beide katten met het begrip ‘kat’ begrijpen. Op de fysieke kat die we waarnemen kunnen we het begrip ‘kat’ projecteren. Zoals de natuur een projectie lijkt te zijn vanuit hogere hand waarin lichtkrachten en geestelijke krachten lijken te werken, zo beschikken wijzelf over lichtkrachten door het verteren van voedsel (want uiteindelijk komt ons voedsel van de opgeslagen energie van de zon in planten) en over geestelijke krachten waarbij we zelf het ideële waar kunnen nemen. We kunnen zelf in de wereld projecteren. In het zuivere waarnemen zouden we alleen constateren, zoals ‘rood’, ‘motorgeluid’, ‘urinegeur’, ‘warm’ en dergelijke. Maar onze concentratie richt zich ook op dingen, zo kunnen we ons een begrip van iets vormen en met onze voorstelling, de verschillende eigenschappen van de kat die we zien met elkaar verbinden en ons een voorstelling maken hoe de kat er van binnen uitziet, met een skelet, een hartslag, spieren en spieraanhechtingen, een centraal zenuwstelsel, ademhaling, organen etcetera. Daarvoor moeten we op de wereld projecteren. Ook onze oordelen, emoties en begeertes zijn projecties op de buitenwereld. De meest geestelijke basis van de mens is vrijheid en liefde (hier wordt in hoofdstuk 6 tot en met 12 uitgebreider op ingegaan), want ze bevrijden ons van conditionering door via geestelijke verinnerlijking tot inzicht en verbondenheid te komen en het ideële in het hart en de daden te leren begrijpen. Als we dan in de wereld projecteren is het met inzicht en liefde en niet vanuit de verdedigingsmechanismen van het ego. Als we bedenken dat we geschapen zijn naar Gods beeld, kunnen we beseffen dat we ook bewustzijn, liefde en intelligentie zijn en dat we in vrijheid dit kunnen ontwikkelen. We kunnen binnen de gegeven projectie van een hoger hand zelf projecteren en dieren hebben deze eigenschap veel minder en kunnen dan ook geen kunst, wetenschap, religie, filosofie, politiek, techniek en economie creëren. Het wonder van het leven en de menselijke vermogens lijken zo onwerkelijk, zo spontaan geprojecteerd te zijn in de natuur en de mens, dat we Edgar Allen Poe’s beroemde uitspraak kunnen beamen: ‘All that we see or seem is just a dream within a dream’. Dit is een mooi beeld vanuit een imaginair kunstenaar, een schrijver in dit geval. Vanuit religieuze betekenis zou je ook kunnen zeggen ‘Are we in what we observe and understand, not a god within a God?’. Immers als mensen hebben we de mogelijkheid van de creatie van een cultuur, via de projecties die deze maakt, en de natuur kunnen we veredelen bijvoorbeeld om meer gezonde voeding te kunnen produceren. De mens heeft in diens creaties een eigen karma en vrijheid. Of de mens een mooi kunstwerk maakt waar mensen van kunnen genieten, een waardevolle uitvinding doet, of gaat wonen in een slachtofferrol door leed wat hem of haar is aangedaan of deze door een roze bril een briljant leven fantaseert terwijl deze een angstige of luie kletsmajoor is, dat hebben we zelf mee in de hand. De god die in hem of haar woont kan door conditionering verduisterd raken, maar hij of zij kan ook door het ideële in zijn volle licht en omvang te zien, goddelijke eigenschappen ontwikkelen zoals bevrijdend inzicht en praktijkgebieden in de wereld die liefde vertonen.
19
Derde gedachtenexperiment Op het uiteinde van een lijn zien we een punt. Op het uiteinde van een vlak zien we als het ware de lijn van waar het vlak ophoudt. Op het einde van een 3-D lichaam zien we het vlak dat het 3-D lichaam aan de oppervlakte is. Op het einde van een 4-D fenomeen zien we een 3-D lichaam. Het licht kaatst op een massieve steen terug en gaat niet verder. Straling is overal in de ruimte aanwezig als een vierdimensionaal fenomeen, maar kan niet verder als het de aarde ontmoet, dan breekt het. Met de plantenwereld interfereert het licht in het bladgroen waar het de plant met energie voedt opgeslagen in de glucose. Met mensen en dieren interfereert het licht doordat het hen helpt zien, doordat het licht via de stoffelijke wereld om ons heen onze pupil binnendringt. Onze geest en het licht dat bij ons naar binnendringt zijn vierdimensionaal, maar het vond als het ware het einde van zijn rechte lijn (de kromming op kosmisch niveau van de ruimtetijd niet meegerekend) bij een 3-D lichaam. En zoals het leven zoals wij het waarnemen in de ruimte plaatsvindt van zich bollende 3-D wezens, landschappen en steden, waarvan we het 2-D oppervlak zien, zo zou het ook wel eens kunnen dat we van een 4-D fenomeen eigenlijk alleen de 3-D kromming zien zoals in levende wezens. Er zijn het licht en het bewustzijn dat ons helpt bijvoorbeeld ook in een plant te kijken. We kunnen via de concentratie een projectie uitvoeren, onze aandacht kan onmiddellijk door de ruimte naar de plant toe reizen, door het licht heen dat via de plant naar ons netvlies reist in een tegengestelde beweging. Met onze voorstelling kunnen we een innerlijk licht schijnen en ons bijvoorbeeld de binnenkant van de plant voorstellen met sapstromen, wortels in de grond, fotosynthese in de bladeren en de ontwikkeling van bloem en vrucht. We kunnen ons de hele plant van binnen en buiten voorstellen. Dat kan niet vanuit de normale stoffelijke deeltjesachtige en stofsgewijze opbouw van de werkelijkheid, daarvoor hebben we ons innerlijk licht en onze geestelijke vermogens nodig dat uit een andere dimensie er een licht op schijnt. Waar het hogerdimensionale licht eindigt, doordat het breekt op bijvoorbeeld een driedimensionale steen of boom en van daaruit op onze driedimensionale hersenzenuwen en driedimensionaal netvlies valt, zo kunnen wij met onze aandacht, ons persoonlijk licht, door het zonlicht naar die steen of boom reizen, maar dit vierdimensionaal bewustzijn eindigt dan als het ware waar die steen of die boom begint. Dat we een steen of boom driedimensionaal kunnen aanschouwen is alleen te begrijpen doordat we het met een hogerdimensionaal bewustzijn aanschouwen, net zoals we van twee lijnen hun eendimensionale aard pas kunnen aanschouwen vanuit het tweedimensionale vlak of een driedimensionale ruimte en we de tweedimensionale aard van twee vlakken pas in een driedimensionale ruimte kunnen aanschouwen. Polaire ruimtes en materie De 3-D materiële wereld en het licht of ons bewustzijn zijn polair aan elkaar. Het is voor ons zo moeilijk de vierde dimensie voor te stellen, omdat we geconditioneerd zijn met de Euclidische meetkunde en de natuurkunde van objecten en deeltjes. Onze meetkunde is opgebouwd uit punten en verzameling van punten en is daardoor star en weinig dynamisch. We zijn gewend om met de wiskunde objecten als punten, lijnen, vlakken en kubussen te 20
berekenen, alsof ze opgebouwd zijn uit punten en die denkwijze houdt bij de driedimensionale werkelijkheid op. Zo geredeneerd is het ook moeilijk een vierde dimensie voor te stellen. De vierde dimensie kan men niet vanuit puntopbouw of deeltjesopbouw beredeneren, maar is een projectieve ‘ruimte’ die we ook aan kunnen duiden met tegenruimte. Het belangrijkste fenomeen van licht of bewustzijn is ook niet dat het uit deeltjes bestaat, het meest fundamentele ervan vanuit materieel oogpunt gesproken is het golfkarakter. Dat is geheel tegengesteld aan de werking van een massa als de planeet aarde met haar zwaartekracht. De donkere aarde heeft een inzuigende werking en trekt materie en licht naar zich toe, in de richting van haar middelpunt. Zie afbeelding 3. Het licht heeft een stralende werking en beweegt zich naar de oneindige periferie. Zie afbeelding 4.
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Daarmee kun je ook zeggen dat de richting die de materie (als deeltje of als golf) opgaat naar binnen is en bij de aarde werkt de zwaartekracht naar het middelpunt van de aarde. Dus de aarde is binnen en de atmosfeer er omheen is buiten. We spreken dan van een positieve ruimte die uit positieve materie bestaat. Het meest basale van de zon is niet zijn zwaartekracht, maar het stralende karakter dat het leven en ons bestaan als mensheid mogelijk maakt. De stralende lichtwerking is eigenlijk de binnenkant en de zonnebol is de buitenkant. Vergeleken met de aarde heeft de zon zich als het ware binnenstebuiten gekeerd en vind men ook de heetste temperaturen van de zon aan en bij het oppervlak, terwijl bij de aarde het hete magma van binnen zit. Het zonlicht waarin wij leven kun je dan ook negatieve ruimte noemen en bestaat uit negatieve materie. De projectieve kracht van straling is dus een soort van counterruimte tegenover starre massa’s als de aarde. We kunnen ons voorstellen dat die hoger-dimensionaal moet zijn, want vanuit het licht en ons bewustzijn, kunnen we ons driedimensionaal zijn van buitenaf herkennen. Met onze geest in het licht kunnen we driedimensionale objecten aanschouwen en het valt zeer te betwijfelen of we dat ook konden, als ons bewustzijn en het licht tot de driedimensionale wereld 21
behoorde. Als je ergens één mee bent, zonder het van buitenaf te kunnen aanschouwen en beschouwen, besef je dit niet. Nu lijken de negatieve en positieve ruimte tegengesteld aan elkaar te zijn, evenals de positieve en negatieve materie. Toch doet het licht het best zijn werk als het breekt, want daardoor kunnen we planeten of de maan zien en daardoor verlicht ook de lucht in onze dampkring. Overdag is het licht, omdat dan de zon op ‘ons stuk’ aarde schijnt en in onze atmosfeer breekt, waardoor de ruimte om de aarde verlicht. Als licht en materie infereren kunnen ze een symbiose aangaan. Dat zien we ook in het leven op aarde dat van het zonlicht afhankelijk is. Ze zijn dus polair of complementair. Als je een massieve steen hebt en je schijnt er licht op schijnt lijken de positieve en negatieve materie meer tegengesteld, maar dan nog is er een symbiose omdat we de steen kunnen zien omdat het licht er op breekt. Echter water en lucht kunnen het zonlicht opnemen en dat zien we bijvoorbeeld in de fotosynthese bij een plant, aan de stralende hemelsblauwe dag of dat we in helder water kunnen kijken door lichtinval. Het aardse leven kan plaatsvinden doordat zonlicht en het geestelijke interfereert met de materie. De zon en geestelijke intelligentie(s) projecteren hun lichtkrachten in het stoffelijke in haar verschillende aggregatietoestanden We kunnen zeggen dat we niet kunnen zonder zuurstof, water en verbranding kunnen omdat de geestelijke- en lichtkrachten daar het beste in kunnen werken. Ook wat wij als vast voedsel nodig hebben is grotendeels voortgekomen uit de fotosynthese en betreft koolhydraten en vetten die zonne-energie bevatten. Vierde gedachtenexperiment De voorstelling van een 4-D wereld kunnen we ook volgens een volgende projectie voorstellen. Stel een kubus voor als een vierkant in een vierkant (uiteraard zien we dan de kubus vanuit een vooraanzicht en niet vanuit een schuin van voren en schuin opzij positie):
Afbeelding 5
Dan kunnen we een 4-D lichaam voorstellen als een kubus in een kubus en dan krijgen we de zogenaamde hyperkubus:
22
Afbeelding 6
We zien in de transformatie van kubus naar hyperkubus een verinnerlijking plaatsvinden, die er van buitenaf als het ware middenin de kubus is geprojecteerd. In de werkelijkheid van het leven is het mogelijk andersom: Er is geestelijk een idee, waarvan het DNA een soort van blauwdruk is en vanuit dat idee wordt een lichaam in de ruimte geprojecteerd (dus van 4-D naar 3-D in plaats van andersom) zoals een boom, een otter of een mens. Vanuit de geestelijke werkelijkheid incarneert een geestelijk wezen in een lichaam om een levend wezen te kunnen zijn. Het idee van projectie kunnen we in ons bewustzijn zelf ontdekken door ons ergens op te concentreren, (droom)voorstellingen in ons bewustzijn geprojecteerd te krijgen bijvoorbeeld in de droomslaap, bij imaginatieve meditatie of als we inspiratie ontvangen. Bij de concentratie projecteren we zelf actief in de ruimte. De wil gaat in het denken werken door het sturen van onze aandacht. Bij dromen, imaginatie en inspiratie lijkt het dat doordat de wil het handelen verzaakt en in het voorstellingsleven actief wordt (zie ook de latere hoofdstukken over vrijheid en liefde) we open gaan staan voor een ontmoeting met het geestelijke. Als we fenomenologisch naar ons mens-zijn kijken dan is het idee van reïncarnatie en het uittreden in de periode van diepe slaap een heel logische hypothese die we naar vermogen geesteswetenschappelijk kunnen onderzoeken. Immers we hebben als mens projectieve vrijheid in hetgeen waarop we ons concentreren en in hetgeen we in bewustzijn gewaar zijn, alsook dat in ons leven het geestelijke in dromen, imaginaties, inspiraties en intuïties tot ons komt. Van hoger hand lijkt ons een inzicht te worden aangereikt in zielenroerselen die ons bezig houden. Ook het leven zelf kunnen we als een projectie zien vanuit een schepper, een licht- en geestelijke wereld, die een idee heeft hoe de kosmos en het mondiale ecosysteem, met al zijn planten, dieren en mensen te laten evolueren. In ons mensenwezen en in de mondiale natuur en de kosmos kunnen we een liefdevolle intelligentie waarnemen, die we vaak aanduiden met God of de diepere eenheid van alles, een projectie van een Grote Geest, naar welk beeld wij met onze geest geschapen zijn. Een geest die vast kan lopen in conditionering en daardoor psychische en lichamelijke ziekte kan veroorzaken, maar ook een geest die tot bevrijdend inzicht kan komen, de geestelijke aard van het leven kan onderzoeken, en die vanuit de open geest van meditatief gewaar zijn liefde kan realiseren. We zijn vrij of we projecteren vanuit psychosociale automatismen, waardoor we het ego voeden. We kunnen ons met de wereld verbinden 23
door het kennen van het ideële en idealen, het proces van vrijheid, om ons vanuit het ideële en de idealen te verbinden met de wereld, het proces van liefde. Plato’s allegorie De projectieve aard van de werkelijkheid heeft Plato in zijn allegorie van de grot laten zien. Zie daarvoor ook onderstaande afbeelding 7:
Dit is een tijdelijke leenillustratie van David Povilaitis uit Rudy Rucker’s De vierde dimensie
In die allegorie zit de mens vastgeketend aan de grond, zonder hun hele lichaam te kunnen bewegen. Achter hen staat een muurtje met voorwerpen en achter die muur staat een ketel met brandend vuur. Omdat die mens vastgeketend zit aan de grond ziet hij de werkelijkheid van het muurtje met de voorwerpen en het vuur niet echt, maar een projectie van de schaduw van het muurtje met de voorwerpen erop op de rotswand waar zij uitzicht op hebben. De schaduwen en het schijnsel op de rotswand zien zij als de werkelijkheid, maar als zijnde de echte werkelijkheid is het een illusie. Zou het niet kunnen dat de werkelijkheid die wij expliciet waarnemen met haar driedimensionale natuur een projectie is vanuit vierdimensionaal perspectief en vanuit de vierdimensionale licht- of geestelijke wereld gezien een illusie is, een vastklampen aan zaken waarin wij in de ruimte en de tijd ons hechten terwijl die vergankelijk zijn en het meest geestelijke in ons mens zijn, het ik, misschien wel voor eeuwig voortleeft? De projectieve meetkunde De projectieve meetkunde is anders dan de ons meer bekende Euclidische meetkunde, waarin we vanuit de opbouw van punten denken en in de natuurkunde ook toegepast op de beweging van lichamen. In de Euclidische meetkunde gaat het om starre lichamen zoals kubussen, vlakken en lijnen die uit punten zijn opgebouwd en elkaar snijden. De hele meetkundige werkelijkheid is uit punten opgebouwd. Zo wordt in de Euclidische meetkunde vaak berekend welke rechte lijn twee punten gemeenschappelijk hebben in bijvoorbeeld de 3-D ruimte of een 2-D ruimte. Of welk vlak twee lijnen gemeenschappelijk hebben, bijvoorbeeld gedefinieerd in een kubus, waarvan je bijvoorbeeld ook de oppervlakte kunt meten. De projectieve meetkunde is heel anders en er wordt vaak veel minder gerekend, maar vanuit counterredenaties worden zaken aanschouwelijk gemaakt. In plaats van een lijn te berekenen door twee punten, kijkt men eerder welke lijnen een punt gemeenschappelijk hebben of welke vlakken een lijn gemeenschappelijk hebben. Zie afbeelding 8 hieronder: 24
Dit is een leenillustratie uit Die Pflanze in Raum und Gegenraum
Of men kijkt hoe een wiskundig lichaam of een andere entiteit zoals een kristal of plant niet zozeer opgebouwd is uit punten maar uit de interferentie van lijnen, als geprojecteerde stralen, die men zou kunnen relateren aan licht- en geestelijke kwaliteiten. Een voorbeeld van een wiskundig lichaam is de driehoek waarvan de ‘hoekpunten’ stralenbundels zijn geworden, zie afbeelding 9:
Dit is een leenillustratie uit Georg Blattmans De Zon Hememllciaam en Godheid. Punt T en de lijnen erdoorheen kan men in het kader van dit boek wegdenken.
Een ander voorbeeld is het kristal waarin lichtkrachten en geestelijke krachten werken om het te formeren. Veel kristallen hebben een vulkanische oorsprong en komen uit het magma voort, maar juist in het vloeibare vuurelement kunnen licht- en geestelijke krachten goed werken en de helende werking van edelstenen is dan ook niet vreemd. Bovendien hebben ze zo’n aantrekkingskracht op ons omdat die geestelijke krachten er harmonie, schoonheid en vormkracht hebben ingelegd en het een organisch aandoende ordening bevat in anorganisch materiaal, met de ideale koolstofordening van de diamant als kroon op de edelstenen.
25
Sommigen zeggen dan ook dat edelstenen leven en ze vormen op zijn minst de meest levende anorganische natuur. Zie afbeelding 8:
Dit is een leenillustratie uit Die Pflanze in Raum und Gegenraum
Als je de Euclidist met de Projectist vergelijkt zie je de volgende verschillen: Euclidist zegt:________________________Projectist zegt:__________________________ punt straal of lijn twee punten verbinden twee lijnen snijden verbindingslijn snijpunt puntenrij stralenbundel driezij (lijnen die punten verbinden driehoek (stralen die door één punt lopen hebben de nadruk) hebben de nadruk) puntgebied straalbereik binnen buiten buiten binnen (positieve) ruimte negatieve ruimte (positieve) materie negatieve materie of straling Vanuit de Euclidist en Projectist kunnen we ook het volgende gedachtenexperiment doen om de vierde dimensie inzichtelijk te maken. Vijfde gedachtenexperiment Volgens de Euclidist verbinden 2 punten elkaar in een lijn. De Projectist zegt 2 lijnen ontmoeten elkaar in een punt. Volgens de Euclidist verbinden 2 lijnen elkaar in een vlak. Volgens de Projectist ontmoeten twee vlakken elkaar in een lijn. Volgens de Euclidist zijn 2 26
vlakken met elkaar verbonden in een kubus of in de 3-D ruimte. Volgens de Projectist ontmoeten 2 3-D-lichamen elkaar op een deel van elkaars vlak. Dit lijkt misschien een falsificatie daar een 3-D massa, een bepaalde vorm van ruimte inneemt en niet de gehele ideële 3-D ruimte omvat, maar de 3-D ruimte bestaat door de ordening van materie die er is want anders was er geen ruimtebeleving. Dus de vaste stof is typisch iets driedimensionaals, terwijl de twee- en eendimensionale ruimte zuiver ideëel zijn. Dan kunnen we tenslotte zeggen dat volgens de Euclidist twee 3-D lichamen in een 4-D fenomeen met elkaar verbonden zijn. De Projectist concludeert dan dat twee 4-D realiteiten elkaar ontmoeten in een 3-D lichaam, door dat vanuit een alomvattend licht en geestelijke realiteit in de interferentie een stoffelijke realiteit plaatsvindt. Een interferentie die minder gemakkelijk in massieve steen plaatsvindt (maar van de andere kant door de breking van het licht erop wel zichtbaar wordt), maar gemakkelijker gebeurt in lucht, water en verbranding, waardoor het leven deze elementen het meest nodig heeft (maar het kan natuurlijk ook niet zonder de vaste stof en het skelet.) Hierdoor lijkt de organische natuur meer primair dan de anorganische natuur. Je zou kunnen zeggen dat de anorganische natuur een lijk lijkt van de organische natuur. De harde materie in de ruimtetijd waarin wij leven heeft zeker zijn functie, om het logische denken te ontwikkelen en vrijheid te leren kennen, maar dit is alleen duurzaam als we ook beeldend leren schouwen in ons en hét leven en er in begrip en daadkracht in liefde mee verbonden raken. Impliciete en expliciete orde en de holoflux David Bohm spreekt van een holografisch universum, als een paradigma om iets meer te begrijpen van de fysieke realiteit in het universum waarin wij leven. De werkelijkheid die daarin expliciet wordt ligt impliciet besloten in het licht, waarvoor hij een voorbeeld geeft van een opstelling met laserlicht (zie afbeelding 9) om een inzicht in de holoflux daaruit te abstraheren. De expliciete werkelijkheid die we daarin zien is een projectie vanuit de impliciete werkelijkheid, zoals die in het laserlicht besloten ligt, maar zoals we ook kunnen voorstellen kan die expliciete werkelijkheid mogelijk ook een projectie vanuit de impliciete werkelijkheid van de geestelijke wereld zijn. Later zullen we de geestelijke realiteit en het licht ook als verwant beschouwen. In de opstelling wordt een laserbundel op een halfdoorlatende spiegel gericht, waarbij de helft van het licht rechtstreeks op de fotografische plaat valt en de andere helft via een volledig belichte structuur, bijvoorbeeld een steen, ook uiteindelijk op de fotografische plaat terecht komt.
27
Afbeelding 9
Dit is een leenillustratie uit David Bohms Heelheid en impliciete orde
Als we vervolgens de spiegel en de belichte structuur weghalen en de fotografische plaat met laserlicht belichten ontstaat er voor de fotografische plaat een golffront dat sterk lijkt op het golffront van de oorspronkelijk belichte structuur en als we onze ogen in de baan van dit golffront houden zien we in drie dimensies de hele oorspronkelijke structuur en als we ons hoofd bewegen kunnen we er vanuit verschillende invalshoeken naar kijken net zoals bij de oorspronkelijke structuur. Bij het voorbeeld van bovenstaand hologram is in elk deel van de ruimte impliciet de orde van een hele belichte structuur aanwezig en deze wordt gedragen door de beweging van het licht. Dit gedragen worden door de beweging in de ruimte zien we ook bij radiogolven en andere elektromagnetische golven, elektronenbundels, geluidsgolven, maar ook andere vormen van beweging. Er is sprake van een onverdeelde heelheid waarin fenomenen op holografische wijze gedragen worden door een impliciete orde, die expliciet kan worden. David Bohm zegt dat die impliciete orde gedragen worden door de holoflux of holobeweging. Die impliciete orde kun je niet alleen koppelen aan holografische verschijnselen, maar ook tijd en zwaartekracht zijn impliciet en kunnen we op zichzelf niet waarnemen, maar hun werking kunnen we wel in de ruimte zien. We kunnen stellen dat we in de materiële ruimte van driedimensionale stoffelijke objecten in ieder geval expliciet kunnen waarnemen, maar als er diepere dimensies zoals zwaartekracht of tijd of hogere dimensies zoals de geestelijke- en lichtwerkelijkheid, dan blijft veel impliciet en moeten we zoeken naar diepere dimensies en natuurkrachten.
28
Hoofdstuk 3: Een 10-dimensionale unificatietheorie en de nulde dimensie als tao van meetkunde en fysica
In de verschillende snaartheorieën probeert men de natuurkrachten en de materie in golfen deeltjesaspecten vaak met 10 of 12 dimensies te verklaren en spreekt men ook van ingewikkelde opgerolde dimensies. In dit boek komen we tot een fenomenologische unificatietheorie, die laat zien hoe verschillende disciplines in de fysica en de plaats van de mens op aarde en in het heelal beschrijft. De dimensies worden daarbij geen ingewikkelde constructies, maar elke dimensie heeft zijn specifieke kwaliteiten waardoor er niet van lagere dimensies wordt gesproken, maar van diepere. Dit zal nog nader gebeuren in deel B en C van dit boek, maar in dit hoofdstuk wordt een eerste aanzet gedaan. Een heel specifieke dimensie is de nulde dimensie, zowel voor de meetkunde als de fysica en daar zullen we in dit hoofdstuk dan ook op terug komen. We zullen de vier dimensies die samen tien dimensies vormen (1+2+3+4=10) aan de hand van de volgende tabel in dit hoofdstuk bespreken: dimensie
verschijningsvorm
uitingsvorm
1-D
beweging
warmte
energie
2-D
tijd
massa
constitutie
3-D
ruimte
geluid
taal
4-D
geest
licht
voorstelling
De eerste dimensie In het eerste hoofdstuk zagen we dat de eenparige beweging van een massa een eerste dimensie beschrijft en ook een deeltje in een gasachtige substantie zoals de lucht, tekent een lijn in drie dimensies, omdat het nog niet geleid wordt naar het middelpunt van de aarde door zwaartekracht en nog niet om een massa gaat cirkelen. Beweging is het eendimensionale aspect achter alles. Een bewegende massa kunnen we expliciet zien, maar de lijn die hij aflegt is als het ware impliciet. Die wordt niet letterlijk getekend, maar kunnen we gaan tekenen als we de beweging frame voor frame filmen. Beweging is de zin achter alles, zoals de beweging van ons mensenleven als opgroeiend kind, naar rijpend volwassene en bejaarde. Of de beweging van de vele levens die de aspiratie van het ik tekenen en hem 29
of haar verder helpen gedurende vele levens. Een andere beweging is om vanuit ons lijden naar het licht te groeien en daarin liefde ontwikkelen. Sommige mensen komen niet in beweging en geraken verbitterd of depressief en zijn als het ware uitgeleefd. Beweging geeft zin aan onze activiteiten want zonder beweging zijn er geen activiteiten. Doelen en ambities geven zin aan ons leven, een lijn waaraan we vorm willen geven om ons leven zin te geven. Bewegen hoort bij het leven, naar en op het werk bewegen we, bij boodschappen doen en bij sport en vrije tijd. Zonder beweging zou ons leven en alles om ons heen stilstaan. We zouden geen doel meer hebben, geen lijn die we willen volgen, alles zou stilstaan en de zin van alles zou afwezig zijn. Ook ons denken en ons voelen zou niet bewegen, want er zou geen aanleiding om het in beweging te zetten. Het bewegen kunnen we expliciet zien, maar waarom een massa of mens beweegt dat is een veel moeilijker vraagstuk. De innerlijke kracht, de wil die in de massa of de mens ligt die is in feite verborgen. Door inzicht te ontwikkelen kunnen we mogelijk wel een aantal raadsels beter begrijpen, maar de werkelijke betekenis van de zin de beweging achter alles dat blijft voor ons een groot mysterie. Het raadsel van de beweging betreft de wil in alle natuur, van mens tot kosmos. Wanneer deeltjes bewegen of een massa beweegt komt warmte vrij en warmte doet deeltjes of een massa bewegen. We weten allemaal dat als we ijs verwarmen, het dan gaat smelten, vervolgens damp wordt en dat de deeltjes steeds sneller gaan bewegen, waardoor diffusie plaatsvindt. We weten ook allemaal dat bergen ontstaan door naar elkaar toe bewegende continentale platen en de botsing daartussen zorgt dat aardkorsten tot bergen opstuwen. Ook kennen we de verticale beweging omhoog van magma op breuklijnen waardoor vulkanen ontstaan en wordt op breuklijnen de aarde vaak in beweging gezet door aardbevingen, door onderaardse bewegingen mede onder impuls van magmastromen. Ook weten wij als we intens bewegen, zoals bij hardlopen dat de verbranding toeneemt en wij het warm krijgen en zweetdruppels over ons lijf stromen. Warmte is de verschijningsvorm van beweging. Bij het absolute nulpunt is de hele natuur statisch, maar als massa’s en organismen gaan bewegen komt er warmte vrij. De energiewaarde zegt iets over de potentie van hoeveel men kan verbranden en bewegen. Energie is de uitingsvorm van beweging en warmte. In de voeding kunnen we die energie bepalen aan de hand van het aantal joules of calorieën. Als we energie hebben dan kunnen we volop in beweging zijn of juist geconcentreerd in wat we doen, en dit kan weer adrenaline geven om nog meer in beweging te komen. We verbranden extra en krijgen nog meer energie en komen nog meer in beweging. Daarom is opwarmen bij sporten ook heel belangrijk. We maken de spieren los, maar we verzamelen ook warmte in ons lijf, zorgen dat de verbranding in ons lijf al op hoog niveau staat en dan kunnen we aan het begin van de wedstrijd op hoge snelheid en met veel souplesse mee met de anderen. Er is dan meteen veel energie beschikbaar en ons lichaam is doordat het zich heeft opgewarmd erop ingesteld.
30
De tweede dimensie In het eerste hoofdstuk zagen we dat tijd een tweedimensionaal principe is. Als je bijvoorbeeld naar de tijdrekening op de aarde kijkt zie je dat de aarde zich enerzijds in het zwaartekrachtveld van de zon bevindt en het anderzijds een eigen kinetische energie heeft, waardoor het op zichzelf de neiging heeft eenparig door de ruimte te bewegen. Deze twee krachten staan als een tweedimensionaal principe loodrecht op elkaar (zie ook afbeelding 1 in hoofdstuk 1) en in de gegeven omstandigheden zoekt de aarde een middenweg in de ellipsvormige baan om de zon, waarbij deze een vlak aftekent in de beweging om de zon. Hierdoor ontstaat tijd. Een massa die eenparig door de ruimte beweegt kent geen tijd want deze heeft niets om de tijd aan te relateren. Er zijn andere hemellichamen of processen nodig waartoe deze in verhouding staat. Maar de aarde doet er een bepaalde tijd over om om zijn as te draaien, om de zon etcetera. Natuurlijk kent het leven op aarde ook zijn tijd. Lichtkrachten en geestelijke krachten leven in organismen en maken ze levendig dat ze boven de zwaartekracht uitkomen. Maar onder invloed van de zwaartekracht zetten ook ouderdomsverschijnselen zich in en volgt onherroepelijk de dood. Hier zie je ook weer twee krachten die loodrecht op elkaar staan. Krachten die zich richten naar de hemel en het licht (het meest expliciet zichtbaar bij de plant) en de kracht van de aarde, die door de zwaartekracht de materie naar beneden trekt. En dit is bij het ouder worden veel meer. Bij het ouder worden drogen we vaak uit en vaste bestanddelen, zoals door aderverkalking, gaan steeds meer deel uitmaken van ons leven en organisme, waardoor de zwaarte nog meer aan ons trekt, terwijl de etherkrachten afnemen. Het spelen met tijd doen we in onze biografie. Kloktijd bestaat overal op aarde uit dezelfde eenheden van seconden, minuten, uren, dagen, etcetera. Een uur in de Amazone tussen de ara’s, kolibri’s en krokodillen duurt net zo lang als een uur met een kant-en-klare pizza Hawaï met een halve liter pils in onze geannexeerde rode fauteuil waarin we naar Politieke Partijen, het Nieuws, Éénvandaag en het Sportjournaal kijken. De kans dat het verblijf in Brazilië in onze biografie terecht komt is groter dan dat van een uurtje van fastfood nuttigen voor alledaagse televisieprogramma’s. In onze biografie geven we waarde aan de tijd voor elementen van ons leven. We komen schakelmomenten tegen die veranderingen in ons leven teweeg brengen. Bijvoorbeeld eerste schooldag, uit huis gaan, eerste verliefdheid, eerste verkering, huwelijk, nieuw beroep, sterfgevallen, vakanties, ziekte en scheiding. Dergelijke dagen zullen we er eerder uitlichten dan andere dagen. We waarderen eigenlijk de tijd. We beschrijven ook in onze biografie hoe we vastlopen in situaties en hoe we het inzicht, de acceptatie en de liefde ontwikkelen om er weer uit te groeien. Een gemiddelde werkdag of vrije dag is niet interessant voor onze biografie. De biografie zegt wellicht meer wat tijd is dan kloktijd die we meten, want de tijd krijgt een waarde en doordat het creatieve en authentieke ik zich verbindt met levensinzicht, niet alleen in het eigen leven, maar ook dat van anderen en van het leven in het algemeen. De verschijningsvorm van tijd is massa. Een lichaam dat eenparig in de ruimte beweegt heeft al minder massa omdat het beweegt, maar heeft eigenlijk helemaal geen massa, omdat er geen ander lichaam is dat hem aantrekt. Dit kennen we natuurlijk allemaal 31
als we astronauten in een ruimteschip zien dat zich door de ruimte beweegt. Zij komen in een toestand van gewichtloosheid van waaruit zij kunnen zweven in hun ruimteschip of als ze op de maan landen gigantische zweefstappen kunnen maken, omdat de zwaartekracht van de maan veel geringer is dan die van de aarde. Zodra een lichaam aangetrokken wordt door een grotere massa kan er tijd gemeten worden. Of lichaam X wordt zo sterk door een grotere massa Y aangetrokken dat hij erdoor opgeslokt wordt. Als lichaam X zich dan op plaats A bevindt en grotere massa Y op plaats B, kunnen we door meten van afstand en valsnelheid de tijd berekenen dat X er over doet om door Y opgeslokt te worden, waardoor deze een nog grotere massa wordt. Natuurlijk kan tijd ook ontstaan als een massa die zich eenparig door de ruimte beweegt in de zwaartekracht van een grotere massa komt, maar er niet door wordt opgeslokt, maar er een ellipsvorm omgaat beschrijven. Dan beschrijft bijvoorbeeld planeet X een tijd in zijn gehele baan om ster Y, en door de draaiing om zijn eigen as. Soortgelijk als dat geldt voor de aarde en de zon, al kunnen de tijdseenheden uiteraard sterk afwijken van zoals wij het hier op aarde gewend zijn. Als mens kennen we natuurlijk ook de psychologische tijd. Als de omstandigheden zwaar zijn lijkt de tijd langzamer te gaan en als alles voorspoedig en licht verloopt gaat te tijd veel sneller. Net als een zwaardere planeet op dezelfde afstand van de zon trager beweegt dan een lichte. De zwaardere planeet doet er dus langer over om een baan om de zon te beschrijven. De uitingsvorm van tijd is constitutie. Dit kunnen we bijvoorbeeld goed zien in het atoommodel van Niels Bohr. Daarin zijn atomen als het ware kleine zonnestelsels met een positieve kern en negatieve elektronen in diverse schillen (behalve waterstof en helium die maar één elektronenschil hebben) en de constitutie van het atoom wordt bepaald door het aantal elektronen in de buitenste schil. Voor maximale stabiliteit heeft deze een ideaal aantal elektronen in de buitenste schil en vaak is dat 8. Elementen hebben van nature graag een complete buitenste schil met het maximaal aantal elektronen in die schil en anders gaan de elementen reacties aan om een stabielere situatie te krijgen met het maximaal aantal elektronen in de buitenste schil door middel van chemische reacties. Edelgassen hebben het maximaal elektronen in de buitenste schil en als elementen het maximaal elektronen in de buitenste schil hebben hoeven ze geen reactie aan te gaan. Maar waterstof heeft de waarde van +1 en dat wil zeggen dat een aanbieding heeft één elektron als het ware af te geven aan een element dat een elektron tekort komt. Zuurstof als element heeft een waarde van -2 en komt dus twee elektronen te kort en kan dus met twee atomen waterstof reageren en dan ontstaat water, ofwel H₂O. Twee waterstofatomen geven hun elektron als het ware aan de buitenste schil van zuurstof, waardoor een stabieler molecuul ontstaat. Waterstof en zuurstof komen het meest voor als gas in de vorm van H₂ en O₂, maar in die hoedanigheid zijn ze zeer instabiel en op zoek naar chemische reacties. Waterstofgas is ontplofbaar en zuurstof is zeer reactief en veroorzaakt verbranding en bijvoorbeeld roest. Er zit de zonneenergie in die het zuurstofgas ontvangen heeft met de assimilatie die uit fotosynthese is voortgekomen. Wij maken van het zuurstof dankbaar gebruik in de verbranding van ons voedsel. Maar de twee reactieve gassen waterstof en zuurstof krijgen in het vloeibare water, waarin ze stabiel zijn, compleet andere eigenschappen. Water is ontzettend belangrijk voor 32
onze constitutie en hygiëne en het heeft kalmerende en andere therapeutische eigenschappen. Om te leven en in deze incarnatie rechtop over de aarde te lopen is de verhouding van water, lucht en vast voedsel dat we binnenkrijgen van groot belang en ook het daglicht is van belang voor onze constitutie en gezondheid. Direct voor onze gemoedstoestand en bijvoorbeeld de vitamine D (anders wordt onze constitutie minder en krijgen we kromme botten) die we aanmaken, maar natuurlijk ook indirect omdat het zonlicht fotosynthese bij planten mogelijk maakt, waarbij zuurstof vrij komt. Op kosmisch niveau bepalen ook de tijdsmechanismen onze persoonlijke constitutie als mens hier op aarde. Hoe de planeten en zon en maan zich tot elkaar verhouden in aspecten en hoe ze langs de tekens gaan beïnvloedt wat voor menstype we zijn. Evenals het moment van de dag waarop we geboren worden of het met zonsopgang, toen de zon het hoogst aan de hemel stond of het was in de nacht dat bepaalt de positie van de huizen in de tekens en dat creëert ook weer bepaalde huisverbanden. De astrologie is belachelijk gemaakt door horoscopen in allerlei kranten en tijdschriften, zoals de boulevardpers en vrouwenbladen. Die worden bijna altijd uit de duim gezogen en als ze wel echt op plantenstanden zijn gebaseerd zijn ze veel te generaliserend, omdat de planeten in andere tekens ook meetellen, het veel uitmaakt of je als Ram eind maart bent geboren of half april en in welk jaar, met welke planeetstanden daarbij. Over de individuele mens kun je alleen iets zeggen als je zijn totale geboortehoroscoop beschouwt. De astrologie wordt betrouwbaarder vanuit bijvoorbeeld de antroposofie of een astrologe als Karen Hamaker-Zondag die astrologische inzichten koppelt aan de psychologie van Carl Gustav Jung. De derde dimensie We zeggen wel dat het 3-D fenomeen de ruimte is en de ruimte heeft inderdaad 3 dimensies, maar het ruimtelijke ervaar je vooral waar de zon op de stoffelijke 3dimensionale natuur valt. Op het zich 3-D krommende 2-dimensionale grensvlak van de 3dimensionale stoffelijkheid van bijvoorbeeld een landschap en het licht dat er als 4dimensionaal fenomeen op schijnt gaan we de ruimte ervaren. In een pikdonkere kamer, ingegraven in de aarde of in een ‘ruimte’ van alleen maar lucht ervaren we geen ruimtelijkheid. Een afgezonderde dimensie beschouwen heeft natuurlijk sowieso een ideëel karakter. Want een massa die eenparig door de ruimte beweegt tekent een 1-dimensionale lijn, maar dat doet hij als 3-dimensionaal lichaam in een 3-dimensionale ruimte. Zo ook speelt tijd in 3-D lichamen af in de 3-D ruimte. De verschijning in de ruimte is expliciet, maar dat is niet het wezen of het geheim van beweging of tijd en dat wezen ervan is impliciet, heeft een verborgen en raadselachtig karakter. Mede daarom noem ik de eerste en tweede dimensie ook diepere en geen lagere dimensies. De ruimte is dus eigenlijk opgebouwd uit 3D lichamen als positieve ruimte en het 4-D licht dat er als een negatieve ruimte in schijnt. Het is door het 4-dimensionale bewustzijn, dat eveneens in het 4-dimensionale licht ziet en schouwt, dat we ons buiten het perspectief van de 3-dimensionale lichamen kunnen opstellen en ons bewust worden van de 3-dimensionale wereld. Als dit hogere perspectief niet bestond zouden we helemaal geen besef hebben van de 3-D werkelijkheid, want we 33
zouden er in opgenomen zijn, zonder er op een afstandje naar te kunnen kijken en het te kunnen aanschouwen en beschouwen. De ruimte is de meest vertrouwde dimensie van de mens, want we hebben praktisch de gehele ruimte ingericht, bijvoorbeeld met huizen en gebouwen, landbouw, infrastructuur voor verkeer, energie, drinkwater, glasvezelkabel en sanitatie, economie en politiek. En dat inrichten van de ruimte is niet altijd zo fraai met grote milieuproblemen en allerlei oorlogen en terreur. De wetenschap van de inrichting van de ruimte heet de geografie. De mens zou zich veel meer bewust moeten zijn hoe bewustzijn, geestelijke krachten en licht in de natuur en ruimte werken en de inrichting van de ruimte zou aanmerkelijk verschillen. We zijn in onze kapitalistische economie hebzucht en bezit gaan waarderen, waardoor de ruimte wordt om te bezitten (huis, tuin, akker, weide, auto) of te kopen (dure reizen), ook al gaat het ten koste van veel lijden in de wereld zoals kindersterfte, honger, ziekte en slavernij. De ruimte geeft genoeg middelen om daarin samen te delen, maar we zijn natuuronwaardig en mensonwaardig met de indeling van de ruimte omgegaan. In de antroposofie zijn de biologisch-dynamische landbouw, de sociale driegeleding Vrije Scholen, zorg, geneeskunde, euritmie voorbeelden van initiatieven om de verhouding tussen mens, natuur en ruimte anders in te richten. De verschijningsvorm van de ruimte is het geluid. Dit komt terug in veel scheppingsmythen en verhalen. Zo weten we uit het scheppingsverhaal uit de joodschristelijke traditie dat God zei ‘Er kome licht’ en er was licht en hij zei ‘Dat de wateren onder de hemel te hoop lopen naar één oord en zichtbaar worde het droge!’ en doordat God dit zegt komt het ook tot stand. In tegenstelling tot licht heeft geluid deeltjesachtige of wel positieve materie nodig om zich voort te planten. Het medium dat geluid transporteert is meestal lucht, maar het kan bijvoorbeeld ook water zijn. Denk bijvoorbeeld aan de zang van bultruggen of dolfijnen dat we onder water ook kunnen registreren. Ook de interactie tussen de vaste materie en de lucht speelt een rol in het maken van geluid. Sterker nog het maken van muziek, vindt plaats door trillende lucht in de klankkast van een instrument. Niet alleen bij een viool, gitaar of vleugel, maar ook bij een trompet, saxofoon, trommel, pauk en zelfs bij de harp kun je spreken van een klankkast. Ook bij de harp trillen de lucht en de snaren in het houten frame van de harp. Geluid neemt plaats in in de ruimte, creëert ruimte als het ware en dat kunnen we zeer waarderen bij een mooi concert. Het geluid kan dan door merg en been gaan (dus door onze eigen binnenruimte) en ons tot tranen roeren of ons gelukzalig laten luisteren. Het overheersende karakter van geluid dat door muren en ramen heen kan gaan vinden we vaak minder waarderen als we in een hotel slapen met in de nacht veel luidruchtig verkeer of een luidruchtige bar of discotheek, met onder aan ons raam hangend luidruchtig publiek. Van licht kunnen we ons afsluiten met goede kwaliteit gordijnen en het uitdoen van alles wat elektrisch licht geeft. Van geluid gaat dat veel moeilijker. Daarvoor moeten we onze kamer als het ware tot een goed geïsoleerde studio ombouwen met geluidsdichte wanden, ramen en deur. Ook weten we allemaal dat ruimte innemen vaak gepaard gaat met veel geluid. Dat weten we als we bijvoorbeeld werken of wonen vlakbij bouwwerkzaamheden, vooral als er geheid moet worden. Geluid neemt ruimte in, creëert de ruimte zoals we hebben gezien. Ook het plotselinge ontstaan van vulkanen, het spuiten 34
van geisers, het ruimte innemen van orkanen of de ruimte ruïneren met een bom gaat gepaard met geluid. De combinatie van (lucht)druk en materie kan met name in het medium lucht ruimte innemen samengaand met veel geluid. Geluiden zijn als het ware scheppende krachten, in de euritmie uitgebeeld als een bewegingskunst die experimenteert met klank en stilte en de rol die de mens daarbij danst en neerzet in de ruimte. De scheppende kracht van het woord kennen wij allemaal, in dat we weten dat we moeten nadenken met wat we zeggen. De woorden die we uitspreken kunnen geen bergen of vogels creëren, maar een ander wel onnodig pijn doen. De ruimte van ons oordeel is gauw verbonden met de pijn in de ziel van de ander. Onze woorden kunnen heel wat emoties scheppen, die de ruimte met de ander negatief beïnvloed. De uitingsvorm van ruimte en geluid zijn taal. Hoe we plaats innemen in de ruimte (zoals door non-verbale houdingen en gedrag) en woorden gebruiken, daarin spreekt een taal. Door plaats in de ruimte in te nemen en door geluid te produceren spreken we een taal. Geluid produceren doen we als we lachen, huilen, boos zijn of zuchten en natuurlijk ook in taal. Een taal bestaat uit klanken, woorden, grammatica en spellingsregels die duiden op een bepaalde volksziel. Taal is meer dan het overbrengen van betekenissen, maar het brengt ook een ziel aan ons over. Taal is de overbrugging van de geestelijke wereld of negatieve ruimte, naar de alledaagse wereld, voor een groot deel positieve ruimte. Een woord duidt enerzijds een begrip aan dat ideëel en geestelijk is. Zo is er een begrip voor een tuinslang, maar dat is niet de concrete tuinslang zelf, want de tuinslang kan bijvoorbeeld groen zijn, maar je hebt ook blauwe en gele tuinslangen. Ideëel hebben we een begrip voor een tuinslang, die voor alle tuinslangen in de wereld geldt. Maar dat begrip is niet de tuinslang zelf, want concreet is er van elke tuinslang maar één, maar een geestelijke tegenhanger die voor alle tuinslangen. Eigenlijk zijn alle tuinslangen van dat ene begrip ‘tuinslang’ afgeleid. In woorden vatten we dus de geestelijke wereld om er dingen in de concrete wereld, die hun eigen taal spreken, mee aan te duiden. Begrippen kunnen ook subtieler gebruikt worden om gewaarwordingen, gevoelens of processen mee te benoemen. Maar dan nog vinden we in het geestelijke een begrip om in de alledaagse wereld iets aan te duiden. Via taal kunnen we de ruimte in zijn volle hoedanigheid ervaren, van de ideële en geestelijke werkelijkheid van begrippen in de negatieve begrippen vinden we woorden om in de positieve ruimte alledaagse zaken aan te duiden. Taal is niet alleen een brug tussen mensen, maar ook een brug tussen mens en de natuur of de kosmos en tussen de materiële en geestelijke ruimte. Mensen met taalgevoel zijn goed in staat die geestelijke ruimte met haar nuances en innerlijk begrip af te tasten. Ze verstaan de ziel van een taal en kunnen die in alledaagse praktische situaties goed toepassen. De vierde dimensie De vierde dimensie is bewustzijn, maar zijn tevens de geestelijke vermogens van de mens en is ook in bredere zin de geestelijke wereld. Het is een werkelijkheid die wij ook kennen in onze eigen geest en ons eigen bewustzijn. Vanuit ons bewustzijn kunnen we projecteren in de werkelijkheid. Via de aandacht kunnen we onze geest richten op het verschijnsel, 35
organisme of object dat wij verkiezen. Bewustzijn maakt onderdeel uit van de werkelijkheid die we onderzoeken, dus is het in onderzoek niet objectief het bewustzijn aan de buitenkant van het onderzoek te plaatsen. Door bewustzijn komen we tot een onderzoeksvraag of hypothese en we hebben ons bewustzijn nodig om een visie op de werkelijkheid te ontwikkelen. Sterker nog de fenomenoloog en de kwantummechanisch onderzoeker stellen dat ons bewustzijn een essentieel onderdeel is van het onderzoeksproces. Een objectief wereldbeeld zonder de inmenging van menselijk bewustzijn bestaat niet. Via het voorstellende bewustzijn kunnen we oog hebben voor levens-, natuurkundige of psychologische processen en voor de rol van onszelf als onderzoeker. Via het voorstellende bewustzijn leggen we een brug tussen de geestelijke realiteit en de realiteit waarmee we ons onderzoeksobject met diverse zintuigen en onderzoeksinstrumenten kunnen waarnemen. De gangbare wetenschap heeft de geest of geestelijke wezens vaak verbannen, maar we hebben als mens zelf reeds geestelijke vermogens. Dit kunnen we ervaren in ons denken van waaruit we aandacht, voorstellingen en begrippen in en op de buitenwereld kunnen projecteren en van waaruit processen inzichtelijk worden, het ideële gepakt kan worden als inzicht van waaruit me logisch na kan denken en van waaruit we vanuit persoonlijke warmte en belangstelling kunnen kiezen wat we onderzoeken. Het is zaak dat we ons voorstellingsleven leren objectiveren en de individuele projectie kunnen scheiden van de voorstellende projectie die meer inzicht geeft in processen en het wezen der dingen. Goethe en Steiner waren belangrijke voorbeeldmensen in het objectiveren van het voorstellingsleven in onderzoek en wereldbeeld. De verschijningsvorm van de geest is het licht. Dat het licht en de geest verwante fenomenen zijn kennen we bijvoorbeeld uit de uitdrukking ‘Ergens een licht op laten schijnen’ en dit kunnen we haast (of misschien wel helemaal) letterlijk nemen. Ook spreken we van inzicht. Als we in ons zicht schouwen, dus wat we visueel waarnemen als we daarin schouwen, komen we tot inzicht. Inzicht is dus een verdieping vanuit de vierdimensionale negatieve ruimte van wat we met onze ogen 3-dimensionaal zien. In het zien, waarbij de buitenwereld ons via het licht op onze ogen tegemoet komt, vindt een projectie plaats waarbij we in de dingen kijken. In de wereld der dingen kijken we met de counterwereld van de geestelijke realiteit en dit zullen we in het hoofdstuk over de zintuigen als we de neus bespreken uitgebreider beschouwen. Als Jezus Christus in het Johannesevangelie zegt ‘Ik ben het licht der wereld’ zegt hij dat hij zowel een zon is die liefde en wijsheid in de wereld is, alsook dat hij onze geest verlicht, ons naar het geestelijke wezen der dingen laat kijken, want als je Jezus Christus ontvangt word je voor de tweede keer geboren, nu uit Geest. Een bekering die ons tot een totaal vrij geestelijk wezen vol van liefde maakt is zeldzaam, maar gerichtheid naar de Geest kan een weg zijn om contact te maken met ons hogere zelf, ons ik, van waaruit we bevrijdend inzicht en een open meditatief gewaar zijn kunnen ontwikkelen en van daaruit een daadkrachtig liefdevol leven. Veel van de huidige charismatische kerken doen alsof dit een onmiddellijke omslag is. Het aangeraakt worden kan zeker een omslag zijn, een duidelijke markering van een bekering. De Christus accepteren kan onmiddellijk betekenen dat je met je hogere zelf naar je eigen conditioneringen gaat kijken en dat je tot 36
acceptatie en bevrijdend inzicht komt en dit maakt de weg vrij voor liefde, maar dit is zeker vaak ook een geleidelijk proces. Echter het besef dat je toegang hebt tot het licht der wereld, het ik dat in meditatief gewaar zijn objectief observeert en accepteert dat kan een onmiddellijk iets zijn. Het is meegenomen als je daarin de getuige in vipassanameditatie hebt leren kennen en de Christus aanneemt. In je contact van meditatief gewaar zijn heb je dan de avatar van wijsheid, Boeddha, en van liefde, Christus, in je opgenomen. Het licht van inzicht en het licht van liefde in de wereld gaan dan hand in hand dit kun je meditatieve praktijk versterken. Hoe je dit kunt doen wordt in hoofdstuk 7 en 8 van dit boek beschreven. De uitingsvorm van het bewustzijn en het licht is de voorsteling. In de voorstelling komen het geestelijk licht van bewustzijn, in de tabel in dit hoofdstuk de geest genoemd, en het beeld dat op ons netvlies valt door het fysieke licht samen en vormen de voorstelling van ons object van waarneming. Rudolf Steiner noemt in zijn Filosofie der Vrijheid de voorstelling een geïndividualiseerd begrip. Het begrip krijgt een persoonlijke inhoud in relatie tot het object van waarneming. De voorstelling kun je dus ook een geïndividualiseerde waarneming noemen, waarbij het object van waarneming tot een geestelijke inhoud wordt. Er is altijd een projectie vanuit onze geest bij betrokken en daardoor kent de voorstelling altijd een subjectief karakter, maar je kunt van de andere kant ook zeggen dat als we de voorstelling bij het begrip van de wereld zo objectief mogelijk betrekken, wordt deze objectiever, omdat we oog krijgen voor het geestelijke aspect bij de stoffelijke werkelijkheid der dingen. De voorstelling is de brug tussen de geestelijk zien en visueel zien, tussen zicht en inzicht. Een unificatietheorie Als we voorgaande in ogenschouw nemen en elke graad van dimensie als een apart fenomeen zien kunnen we tot 10 dimensies komen. Daarmee bedoelen we dat we de eerste dimensie beschouwen als één zelfstandig 1-dimensionaal fenomeen namelijk de beweging. Dat we de tweede dimensie beschouwen als één zelfstandig 2-dimensionaal fenomeen, namelijk de tijd. Dat we de derde dimensie beschouwen als één zelfstandig 3-dimensionaal fenomeen, namelijk de positieve of materiële ruimte. Dat we de vierde dimensie beschouwen als één zelfstandig 4-dimensionaal fenomeen, namelijk de geestelijke werkelijkheid of negatieve ruimte. Dan kunnen we komen tot 1+2+3+4=10 dimensies. Als je elk fenomeen uit de tabel aan het begin van dit hoofdstuk als een dimensie ziet kun je ook van 12 dimensies spreken. Veel aanhangers van een snaartheorie menen ook tenminste 10, 11 of 12 dimensies nodig te hebben om te kunnen komen tot een unificatietheorie, een theorie-van-alles, maar het verrassende van de dimensionale visie van dit boek is dat je tot een model kunt komen waar de verschillende vormen van de fysica vooral gelden. Zie de afbeelding hieronder:
37
Tussen het gebied van warmte en beweging en de tijd bevindt zich de thermodynamica. Thermodynamica is het onderdeel van de natuurkunde bestudeert tussen grote verzamelingen deeltjes op macroscopisch niveau en onderzoekt bijvoorbeeld de toename van entropie als je aan een gesloten systeem warmte toevoegt en welke (bio)chemische reacties dan kunnen ontstaan. De deeltjes worden in verhouding tot elkaar bekeken in een tijdsproces. Tussen het gebied van het tweedimensionale tijdsprincipe en de driedimensionale ruimte bevindt zich de klassieke mechanica, waarvan Newton een belangrijke exponent is. Het verklaart vanuit zwaartekracht de elliptische banen van planeten om de zon en bijvoorbeeld de tijd en de boog als ik een tennisbal in een hoek van 45 graden naar boven met een bepaalde snelheid van 15 meter hoogte werp. In de ruimte en tijd kunnen we dan berekenen waar na hoeveel tijd de bal neerkomt. Dit is ook het gebied van de causaliteit, de logische oorzaak en het gevolg die we kunnen beredeneren. Tussen het gebied van de ruimte en het licht bevindt zich het elektromagnetische spectrum. Het zichtbare licht ligt midden in dit spectrum, want met langere golflengte en een lagere frequentie kent men infrarood licht, radargolven en radiogolven. Bij een kortere golflengte en een hogere frequentie kent men ultraviolet licht, röntgenstralen en radioactiviteit. Logischerwijs liggen elektriciteit en magnetisme ook in dit gebied. Tussen het gebied van de één-dimensionale beweging van een deeltje en het golfaspect zoals we dat bij licht en elektronen kennen ligt het gebied van de kwantummechanica. Of we licht of een elektron als een deeltje of golf waarnemen ligt aan onze onderzoeksopstelling en/of het bewustzijn van de waarnemer en/of het moment van 38
waarnemen. Het kleinste deeltje is bij benadering een punt en we kunnen het punt van tao noemen waarin complementaire werkelijkheden samen kunnen vallen. Een elektron, het negatief geladen deeltje dat om de positieve atoomkern cirkelt, lijkt misschien een deeltje te zijn, maar kan zich ook voordoen als een golf en het licht lijkt misschien een golf te zijn, maar kan zich in de vorm van een foton ook voordoen als een deeltje. De ene keer wordt het verschijnsel elektron of foton als een deeltje waargenomen, een andere keer als een golf. Golf en deeltje, ze horen bij elkaar als dag en nacht, als een complementaire samenhang in het geheimzinnige punt van tao, ofwel de tao van de fysica. De kwantummechanica is ook het gebied van de acausaliteit, met geen logisch beredeneerbare verbanden. Zo kennen we in de kwantummechanica het begrip non-lokaliteit waarbij deeltjes op grote afstand op elkaar kunnen reageren en de tussenliggende ruimte en ook de tijd doet er niet toe. Ze kunnen sneller dan met de lichtsnelheid op elkaar reageren. Ook kan bij het uitzenden van fotonen bij een onderzoeksopstelling met een scherm met één spleet het licht zich voordoen als een deeltje en met twee spleten als een golf. Maar de uitgezonden foton lijkt al te weten of er één of twee spleten zijn voordat het scherm is bereikt en in de klassieke natuurkunde zou dit onmogelijk zijn. Het eerder genoemde punt van tao in de fysica kunnen we ook terugvinden in de meetkunde, waarin in de Euclidische meetkunde de werkelijkheid op is gebouwd uit punten en een lijn is de verbinding tussen twee punten, terwijl de projectieve meetkunde kijkt hoe meerdere stralen of lijnen door één punt kunnen worden geprojecteerd. Het punt als basis voor de meetkunde (Euclides) en de lijn of een straal (projectieve meetkunde) ook dat zijn complementaire uitgangspunten die het tao van de meetkunde vormen. Het unificatiemodel van de fysica zoals ik dat geef, zegt niet alles een plaats te kunnen geven. Weer een apart hoofdstuk is de Relativiteitstheorie. De fenomenoloog kan hier ook minder mee, omdat het over kosmische afstanden en grootheden gaat met grootse snelheden. Zo gaat de speciale relativiteitstheorie vooral zijn geldigheid uitoefenen als mensen of materiële dingen de lichtsnelheid benaderen of overtreffen. Je zit dan inderdaad tussen de eerste dimensie van een massa in beweging en de vierde dimensie van het licht in en je bevind je dan net als de kwantummechanica in een gebied van de acausaliteit die ons voorstellingsvermogen en ons ‘gezond verstand’ overtreft. De algemene relativiteitstheorie waarin de kromming van de ruimtetijd wordt besproken, zou je op kosmisch niveau een uitbreiding van Newtons visie op ruimte en tijd kunnen zien. Ook geeft dit model geen verklaring voor de sterke en zwakke kernkracht, een belangrijk item in de snaartheorieën. Het geeft misschien wel een hint dat je die verklaring in het deeltje, het punt van tao moet zoeken. Maar ook hier kan de fenomenoloog niet zoveel mee, het gaat hier om krachten in de allerkleinste materie en de fenomenoloog richt zich vooral op aspecten en processen die hij met de blote zintuigen of eenvoudige hulpmiddelen kan waarnemen.
39
De levenswetenschappen in het perspectief van de dimensies Het vreemde is, is dat tegenwoordig met name de biologie sterk materialistisch geënt op het causale denken sinds Newton. De natuur wordt in zijn geheel ontleed, vaak zonder oog te hebben voor de levensprocessen, laat staan voor de geestelijke achtergrond of de grootste betekenis van zon, maan en sterren in het groeien en bloeien van planten en voor het leven op aarde. Ook de dimensies zoals wij die in dit en de vorige twee hoofdstukken hebben gezien kunnen we in het licht zetten van de vier wezensdelen van de mens, daarmee ook een kader zetten voor de levenswetenschappen. Zie volgend schema:
Het fysieke lichaam dat tastbaar voor ons is en dat ieder mens aan kan raken en, mits deze niet blind is, kan zien, leeft in het causale gebied van de ruimtetijd met de zwaartekracht. Hier spelen de verouderingsprocessen en de fysieke constitutie een belangrijke rol. Het etherlichaam, het levenskrachtenlichaam van plant, dier en mens dat het tot een gezond samenhangend lichaam vormt, bevindt zich tussen de warmte dat samenhangt met de ééndimensionale beweging en de tijdsprocessen van samenhangende organen en processen. Het betreft hier de stofwisseling met al haar biochemische processen en de groeibeweging die hier mee samenhangt. Alleen de fotosynthese behoort niet tot dit gebied. De beweging van dier en mens die in wezen bij de astrale krachten hoort vindt wel tussen de ééndimensionale beweging en de tweedimensionale tijd plaats. Het komt uit de warmte en stofwisselingsprocessen voort. In het gebied van de driedimensionale ruimte en het vierdimensionale licht en of bewustzijn vinden de sociale processen van het astrale lichaam plaats. Het astraal lichaam (letterlijk sterrenlichaam) is het emotionele lichaam dat tot bewegen en sociale processen leidt. Alle communicatie vinden plaats in de golven van geluid 40
en licht tussen mensen, het vindt plaats in een deel van het elektromagnetische spectrum. Ook de fotosynthese vindt in dit spectrum plaats, ook al heeft de plant geen astraal lichaam en daardoor ook geen emoties of autonoom bewegen. De plant neemt zijn ruimte in om het licht op te vangen en dit is het sociale proces van de plant, want door het opnemen van zonne-energie in glucose en het daarbij uitstoten van zuurstof kunnen dieren en mensen leven van de voeding en zuurstof die planten geven. Tussen de vierde dimensie van bewustzijn of licht en de eerste dimensie van beweging en warmte bevindt zich het ik. Het ik leeft als iets eeuwigs in wezen geheel buiten de ruimtetijd. Het is de geesteskern die ons hogere zelf aanduidt en het is puur menselijk. Soms als we ‘ik’ zeggen, bedoelen we ons ego. Wat de mens onderscheidt van de dieren is hun vermogen tot verinnerlijking door via hun willen in het denken te brengen zich geestelijke vrijheid te verschaffen en door de open mind van geestelijke vrijheid in het willen te brengen om zo liefde te realiseren. Vrijheid en liefde zijn puur menselijke eigenschappen, die ons ware mens-zijn en ik-zijn tonen. Om dat dit zo’n wezenlijk onderdeel van ons mens zijn op aarde en in de kosmos is zullen we in deel B en C van dit boek hier dieper op ingaan.
41
42
KOSMOLOGISCH-PSYCHOLOGISCH DEEL: MENS EN DIMENSIES
Het is onze taak aan te tonen dat een kosmologie mogelijk is die de mens mede omvat. Rudolf Steiner Wat wij werkelijkheid noemen wordt ons alleen geopenbaard door een actieve constructie waaraan we zelf deelnemen. Ilya Prigogine
43
44
Hoofdstuk 4: De dimensies en de twaalf zintuigen
De kosmos in al haar facetten komt via de zintuigen bij ons binnen. Zonder zintuigen hadden we in deze aardse wereld geen besef van het bestaan van een wereld en onszelf. We hadden ook geen aanleiding om ons innerlijk leven te ontwikkelen. Wat we denken, voelen en verlangen ontwikkelt zich door de interactie met de buitenwereld. De zintuigen kun je dus de poort naar zowel de buitenwereld als onze eigen innerlijke wereld noemen. Rudolf Steiner noemde er twaalf en dat is heel wat meer dan wij doorgaans gewend zijn. Wie zich op dit terrein wil verdiepen raad ik zeker ook De twaalf zintuigen van Albert Soesman aan. De twaalf zintuigen kunnen we verbinden aan de verschillende aspecten van de dimensies, zoals we die in het schema van het vorige hoofdstuk hebben gezien: dimensie
verschijningsvorm
uitingsvorm
1-D
beweging
warmte
energie
2-D
tijd
massa
constitutie
3-D
ruimte
geluid
taal
4-D
geest
licht
voorstelling
bijpassende zintuigen 1-D
bewegingszin
temperatuurzin
reuk
2-D
evenwichtszin
smaak
levenszin
3-D
tastzin
gehoor
taalzin
4-D
ikzin
gezichtszin
voorstellingszin
Bewegingszin, temperatuurzin en reuk Dat de bewegingszin bij de dimensie van beweging hoort is niet zo verrassend. Wellicht denkt u beweging zien we toch en dat is toch geen apart zintuig? Maar sluit u maar eens uw ogen en beweeg uw arm, u voelt dat u deze beweegt en dat komt door de bewegingszin. Eveneens als u fietst of loopt ervaart u dat u zich beweegt en daardoor hoeft u niet naar beneden te kijken of u goed loopt en fietst, want de bewegingszin en evenwichtszin helpen u. Nu lijkt het misschien dat u beweegt om in een plaats, laten we zeggen Utrecht, aan te komen. Albert Soesman zegt het in zijn De twaalf zintuigen juist andersom. Geestelijk bent u 45
dan al in Utrecht, omdat u in de lijn van uw biografie daar een specifieke bestemming met een bijbehorende activiteit hebt, en vanuit dat geestelijk in Utrecht zijn kunt u als het ware uw lichaam daarnaartoe trekken. Als u in Utrecht niets te zoeken had zou u meteen uw reizen richting Utrecht, uw zich ernaartoe bewegen, staken. De bestemming Utrecht kan misschien zijn om daar te gaan winkelen en dan heeft het misschien niet zo’n grote importantie in onze biografie. Maar de vele bestemmingen waar we naar toe reizen heeft ook een overkoepelende bestemming, waar ons ik zich in aftekent en die samenhangt met ons karma of onze levensbestemming. Steeds zetten we als ons naar iets toe bewegen 1dimensionale lijntjes uit, die passen in een grotere ontwikkeling, een queeste die ons leven specifiek van onszelf maakt. Ook dat de temperatuurzin bij warmte hoort zal niet zo verrassend zijn. Met de temperatuurzin meten we niet als een thermometer hoeveel graden het is. Integendeel de temperatuurzin laat zich gemakkelijk foppen. Als we van een hete kamer komen waar het 30° is we gaan naar buiten waar het 15° is, dan kan dat heel koud aanvoelen. Komen we uit de vrieskou en wassen we daarna onze handen met lauw water dan kan dat heel warm aanvoelen. We voelen met de temperatuurzin enerzijds het verschil van warmte in verschillende omgevingen en anderzijds onze lichaamswarmte ten opzichte van de omgeving. Dat de temperatuurzin ook alles met beweging te maken heeft, weten we als we fiks gaan wandelen of gaan hardlopen, we worden dan warm en gaan mogelijk zweten. Warmte hangt ook samen met enthousiasme en bewegen maakt enthousiast en warm en is dan ook een goede therapie tegen depressiviteit. Warmte verkilt en verstart niet, maar als we daarvoor in plaats gaan piekeren vindt wel verkilling en verstarring. Warmte zet ons in beweging, helpt ons als het ware een lijn uit te zetten, en geeft zin aan ons leven. We hebben een interessegebied, die ons zin en richting geeft in ons leven en we hebben zaken die ons raken. Of we er nu boos van worden of dat het hartverwarmend is, we worden er warm van en dat geeft ons de energie een richting op te gaan en lijnen uit te zetten. Als we bijvoorbeeld boos zijn hoe we in het verleden zijn gediscrimineerd kan dit helpen ons in te zetten tegen discriminatie. Stel we zijn op onze huidskleur gediscrimineerd, dan hebben we toch de mogelijkheid om ons in alle discriminatie in te leven, ook die op grond van geloof, seksuele geaardheid of bijvoorbeeld waar men een discriminerende aanleiding zoekt om iemand te kunnen pesten. Dan hebben we een gebied gevonden waar we warm voor lopen die ons leven zin en richting geeft. Soortgelijk als ons hart warm wordt van de mooie warme klank van de cello, kunnen we ons verbinden aan het instrument en cellolessen gaan nemen en spelplezier gaan in ontwikkelen in het spelen met anderen. Dat de reuk bij energie hoort behoeft wellicht enige uitleg, maar is ook weer niet zo vreemd als we beseffen dat geuren vrijkomen bij biochemische omzettingsprocessen, zoals poep en urine als afvalproducten van de stofwisseling waarbij energie en voedingstoffen uit het eten worden gehaald, bloemengeuren als biochemische processen in de plant die als het ware met haar seksuele energie insecten lokt en bij beschimmeld of rottend voedsel door de vertering ook energie vrijkomt. Biochemische reacties geven vaak geurtjes en geuren helpen ons in de ontwikkeling van een moraal en hygiëne. Poep en plas zijn zo vies dat we naar de 46
wc gaan privé doen en het dan meteen doorspoelen en onze handen wassen. En we zeggen ook als een zaak niet deugt dat er een luchtje aanhangt. Geuren helpen ons netjes te gedragen, zowel qua hygiëne als in moralistisch gedrag. De geur van een roos werkt direct op de liefde in ons hartchakra en ook andere bloemengeuren laten ons merken dat we onze invloed op een positieve wijze in de omgeving kunnen laten merken, zonder uiterlijk vertoon in de zin van onze astrale aard, van waaruit we emoties, oordelen en begeertes hebben en van daaruit in de ruimte kunnen bewegen. De bloem is in stilte aanwezig. De geur hangt ook samen met het instinct. Het instinct van veel dieren hangt samen met de reuk. Bijvoorbeeld een hond steekt overal zijn neus in en zet vanuit zijn neus de lijnen uit waarin hij zich beweegt en ruikt een symfonie aan geuren die hem leiden. Met geuren zet hij zijn territorium af, ruikt aan de geslachtorganen van andere honden en dergelijke. Het is ook niet toevallig dat de neus bij veel dieren samen in de snoet verankerd zit, want dieren gebruiken de reuk om ook naar voedsel te zoeken, en zij zetten op basis van het zoeken naar voedsel één-dimensionale lijnen uit. Het instinct en de reuk zijn bij de mens slecht ontwikkeld, maar toch heeft deze een opvallend grote neus. Dieren hebben eigenlijk geen aparte neus met een bovenlip tussen neus en mond. De neus zit in een snoet verankerd, vaak met de mond het meest naar voren, omdat de meeste dieren ook niet eten vanuit de hand, maar rechtstreeks van de grond, de plant, het dier waarop ze parasiteren of waar ze ook verblijven. Het raadsel van de menselijke neus heeft een andere betekenis, want de mens heeft een ander instinct namelijk het religieus instinct. Ruiken is verbonden met de ademhaling en we ademen niet zomaar lucht in, we ademen verlichte lucht in. Op tweeërlei wijze. Enerzijds bevat zuurstof zonne-energie die de plant in de zuurstof heeft opgeslagen middels de fotosynthese en anderzijds bevat onze lucht gebroken en daarmee voorverteerde zonnestralen. In het heelal is het doorgaans donker maar omdat de lucht breekt in onze dampkring en atmosfeer, wordt de lucht verlicht en doet daarin aan voorvertering van de zonnestralen die er in schijnen. Als we die verlichte lucht inademen passeert die ons voorhoofdschakra, ook wel derde oog genoemd, ter hoogte van de Tkruising van onze voorhoofdsholte en doordat de verlichte lucht daar passeert kunnen we in de dingen kijken. Het is ook niet toevallig dat de ademhaling bij veel meditatietechnieken zo belangrijk is, want bewust ademhalen kan een grote rol spelen bij het ontwikkelen van onze innerlijkheid en bij inzicht in dingen en zaken. Als we bijvoorbeeld naar een appel kijken met onze twee ‘gewone’ ogen, kunnen we met ons derde oog meekijken en er een licht op laten schijnen een licht op projecteren door het innerlijke licht, dat we bij het voorhoofdschakra ervaren, in de appel te projecteren. We kunnen dan als het ware de appel van binnen gaan aanschouwen met bijvoorbeeld klokhuis en vruchtvlees en de smaak die het geeft. Dat religieuze dat de mens laat zoeken naar de zin van het leven, de lijnen die deze uit wil zetten om een beter mens te worden of dieper met de kosmos verbonden te zijn, dat heeft deze voor een belangrijk deel aan zijn of haar aparte opvallend grote neus te danken die verlichte lucht het voorhoofdchakra laat passeren bij het ademhalen. De mens heeft daarin nog te weinig inzicht dat het religieuze een persoonlijke relatie is met die verlichte lucht, het innerlijk kijken in de uiterlijke werkelijkheid. Veel mensen voelen dat er een religieus instinct 47
is, maar passen zich aan aan dogma’s, regels en rituelen, zonder het vrije verbonden bewustzijn hierin te herkennen. Sommige vluchten zelfs voor zichzelf in religie en dan kan het een plek worden om te schuilen tegen de oh zo gevaarlijk ogende ik-ontmoeting. Conditionering in het geloof kan zelfs de geestelijke vrijheid en de liefde waarin de mens zich verbindt beperken. Het kan echter ook dat het handvaten geeft verleidingen te weerstaan en dat men geestelijk vrijer wordt omdat men leert zich meer naar het geestelijke te richten en van daaruit in liefde verbonden te zijn. Het religieuze instinct is een belangrijk element in het wilskarakter van de mens in zingeving om duidelijk één bepaalde kant op te gaan, als een één-dimensionale lijn waarlangs men de persoonlijkheid ontwikkelt en richting geeft aan betrokkenheid in de (geloofs)gemeenschap. Evenwichtszin, smaak en levenszin Dat de evenwichtszin een relatie heeft met de tijd komt doordat we bij het houden van ons evenwicht in onze normale staande houding, ons oprichten tegen de zwaartekracht in. Zoals de aarde in haar baan om de zon de ellipsbaan vormt door een evenwicht van twee tegengestelde krachten, zo vindt de mens het evenwicht op aarde door twee tegengestelde krachten. Enerzijds is er de levens- en zonne-impuls om je op te richten naar de hemel en anderzijds is er de daaraan tegengestelde zwaartekracht. De evenwichtszin bepaalt niet alleen of we ten opzichte van de aarde in evenwicht zijn, maar ook in sociale processen of we in de sociale interactie niet teveel gewicht geven aan de ander of onszelf. Waardoor ons zelf onder zijn eigen gewicht gaat lijden of het juist opgeslokt wordt door het ego van een ander. De relatie tussen evenwicht en tijd vinden we natuurlijk ook in de levensfasen. In eerste instantie wordt heel ons wezen opgeslokt door het gewicht en de liefde van onze moeder. Eerst in haar buik, maar later ook nog in het ons bij haar dragen, de borstvoeding en dergelijke. Geleidelijk gaat het kind van kruipen naar staan en nog wat later komen de eerste stapjes en een koppigheidsfase. Op den duur kan het echt lopen en gaat naar de peuterspeelzaal en school en de wereld begint groter te worden dan de eigen moeder en het eigen gezin. In de puberteit, adolescentie en studententijd komt het afzetten tegen de ouders en zoekt men de eigen vrienden, het gewicht dat de ouders hebben wordt minder en dat anderen hebben wordt groter. Dan gaat men werken en zelf een gezin stichten waardoor men zelf het gewicht van een ouder in gaat nemen en werk ook veel gewicht inneemt en in de laatste levensfase kan men vanuit onthechting uit eigen wijsheid en liefde het leven inrichten, maar begint de zwaarte ook aan ons lichaam te trekken, hetgeen tot een gebogen lichaamshouding kan leiden tot we uiteindelijk dood in de grond of als as op de aarde komen te liggen vanuit lichamelijk oogpunt, maar vanuit geestelijk oogpunt ons los maken van de zwaarte en in de hemel worden opgenomen. Constant moeten we ten opzichte van de aarde ons evenwicht zoeken, hetgeen we niet alleen in ons persoonlijke en directe sociale leven hoeven te ondervinden maar ook in de biologisch-dynamische landbouw gaat het om het leven in evenwicht met de aarde. De evenwichtszin is daarbij een belangrijk orgaan, zowel voor ons geestelijk, emotioneel, sociaal en energetisch evenwicht als ook het puur in een rechte houding over de aarde lopen. Dit laatste versterkt onze ikbeleving. Het rechtop gaan 48
van een kind gaat samen met dat het op den duur zichzelf met ‘ik’ gaat benoemen. In het aardse leven van mensen is het constant een kwestie zoeken van de juiste balans. Dat smaak samenhangt met massa kunnen we zien in het eten, dat aan de smaak gekoppeld is. Willen we op het juiste gewicht blijven dan moeten we niet teveel en niet te weinig eten. Natuurlijk is de massa die we als voeding innemen anders dan de massa van een steen. Toch hebben de koolhydraten en vetten die we eten, letterlijk een bepaald gewicht, maar als we meer eten dan we verbranden zet het zich ook af als gewicht in ons vetweefsel. Zoals een meteoriet of brokstuk in de ruimte door de aarde kan worden opgeslokt en bij het gewicht van de aarde kan gaan horen, waardoor de kosmos aardemassa wordt, soortgelijk wordt bij het eten de macrokosmos, microkosmos in ons. Het wezen van het licht, dat in planten tot allerlei gezonde en voedzame ‘materie’ wordt nemen we door het te slikken in ons op en geven vorm aan ons gewicht, onze constitutie en gezondheid. Het is van belang dat we de smaak inzetten voor het juiste evenwicht en de juiste constitutie, dat we gezond eten en drinken. Smaak gebruiken we ook als het bijvoorbeeld muziek, kleding of mooie mannen of vrouwen betreft. We geven dan meer gewicht aan zaken in de buitenwereld, dan al het andere eromheen. Dat kan zowel positief als negatief zijn, afhankelijk van of we het mooi of lelijk vinden. Met smaak creëren we ons eigen evenwicht (tenminste als we die goed gebruiken) met betrekking tot onze gezondheid, muziek- of kledingkeuze of de partner waarvoor we kiezen. In de keuze van de partner speelt karma ook een duidelijke rol, maar het karma kan onze smaak beïnvloeden of we kunnen juist uit vrije wil het karma proberen te ontlopen en vanuit onze eigen smaak richting geven aan ons leven, maar dan nog komen we ons karma natuurlijk geheid tegen. Het goddelijk plan past zich gewoon aan aan de situatie, terwijl je in de relatie ook positief en/of negatief karma creëert. De situatie zal toch zijn eigen evenwicht zoeken. De levenszin wordt ook wel onze constitutiezin genoemd, dus de relatie van de levenszin met de constitutie ligt voor de hand. Hoe we eten en de balans in ons leven zoeken bepaalt ook of we lekker in ons vel zitten. Als dat niet zo is dan merken we de levenszin het meeste op want het geeft dan een signaal van slaap, pijn, ziek voelen, moeheid en dergelijke. Dit zijn signalen dat we verstandiger met ons lichaam om moeten gaan, opdat we weer lekker in ons vel zitten. We kunnen de constitutie ook vertalen naar ons gezin, vriendschap, de samenleving of het milieu. Gaan we in ons gezin zo om dat alles in balans is en is mijn gezinsleven gezond? Is mijn vriendschap gebaseerd op een onvoorwaardelijke band of zie ik mijn vriend of mijn vriend mij niet staan als hulp hard nodig is. Bestaat de samenleving uit een degelijke constitutie en is het milieu wel heel gezond en hoe kan ik aan deze twee positief bijdragen? Rudolf Steiner heeft voor een goede constitutie van het milieu met de biologisch-dynamische landbouw een belangrijke bijdrage geleverd en op het gebied van de samenleving in zijn voorstel van de sociale driegeleding. Deze twee visies kunnen ons ondersteunen in hoe stevig de constitutie is op het gebied van samenleving en milieu.
49
Tastzin, gehoor en taalzin Zoals de aarde en organismen van de levende natuur ophouden door in een driedimensionaal gekromd oppervlak haar ruimtelijkheid te tonen, zo houdt ons lichaam op en toont haar ruimtelijkheid. Maar op dat oppervlak van ons lichaam bevindt zich een heel kwetsbaar orgaan, namelijk de huid dat ons meest ruimtelijke orgaan is, als een oppervlak gevormd in drie dimensies. Met de op de huid gelegen tastzin ervaren we waar ons eigen lichaam ophoudt en de buitenwereld begint. Dit is toch een te eenzijdig beeld van de huid. Want waarom hebben we zo’n naakte gevoelige kwetsbare huid, waarmee we maar langs de zijkant een velletje papier hoeven te bewegen en we hebben een snijwond of we hoeven maar over trottoirtegels te schuiven met ons onderbeen en we hebben een pijnlijke schaafwond. Andere zoogdieren zijn veel beter beschermd tegen huidkwetsuren, mede door hun behaarde lichaam. Ook is zo’n naakte huid helemaal niet economisch, we vatten daardoor alleen maar snel kou en moeten ons daardoor gaan kleden. De functie van de gevoelige huid is dat men enerzijds tot zelfbewustzijn komt, door de harde wereld te voelen en door het lijden van verwonding van de huid. We ervaren dat er een buitenwereld is en dat we op onszelf teruggeworpen zijn en we kunnen ons daardoor als een ik gaan herkennen en zelfstandig nadenken, waardoor geestelijke vrijheid mogelijk wordt. Anderzijds raken wij onze warmte door de slecht geïsoleerde huid kwijt om die warmte in liefde, omhelzing en strelen aan een ander te kunnen geven, de gevoelige huid zoekt verbondenheid met anderen. Vrijheid en liefde zijn de twee typisch menselijke eigenschappen, die later in dit boek uitgebreid worden behandeld en die ons inzicht geven in onze innerlijkheid, onze geestelijke natuur die enerzijds tot vrije inzichten wil komen en anderzijds vanuit het inzichtelijk gewaar zijn zich weer wil verbinden met de wereld. De huid helpt ons bij onze innerlijkheid, door te voelen waar de buitenwereld ophoudt of begint, terwijl we in de concentratie op de wereld om ons heen veel verder kunnen reiken en wel tot aan de sterren. We zijn uit het paradijs verstoten waardoor we schaamte hebben ontwikkeld, maar geestelijk merken we dat we ons nog in dat paradijs verkeren en bevrijdend inzicht en liefde zijn de manier om die geestelijke kern in onszelf opnieuw uit te vinden en ons weer te verbinden met de wereld om ons heen, waarin we in ieder geval vanuit ons eigen bewustzijn en gedrag dat paradijs kunnen neerzetten. Zoals de ruimte meer ruimte wordt door het licht om de oppervlakte van de driedimensionale objecten, landschappen en organismen heen, zo kan onze fysieke huid die zich als een tweedimensionaal orgaan in drie dimensies vormt een geestelijk ‘lichaam’ ervaren in de wereld om haar heen en daarmee haar ruimtelijkheid tonen. Dat geestelijk ‘lichaam’ begint door te ontdekken dat we in onze concentratie op allerlei plekken om ons heen kunnen zijn, terwijl ons lichaam daar niet is. Dan kunnen we de huid zien als een grensgebied tussen positieve en negatieve ruimte, dat tevens de positieve buitenwereld om haar heen kan aftasten, door middel van een orgaan dat zich af kan scheiden en weer verbinden, dat daardoor vrijheid en liefde mogelijk maakt. Dat het gehoor bij het geluid hoort is niet erg opmerkelijk. Bij het maken van geluid toont het innerlijk van de materie zich, het geestelijke aspect van de materie laat zich aan ons horen. Muziek en geluid produceren we het beste als via de materie de lucht in trilling 50
wordt gebracht. In de muziek gebeurt dat vaak met een klankkast. Zoals de ruimte zijn ruimtelijkheid het beste toont als de driedimensionale landschappen, organismen en objecten omringd worden met licht en lucht, zo laat geluid het beste van zich horen op het grensgebied van materie en lucht, waarin het geestelijke van de materie door wordt gegeven aan de omringende lucht of de lucht in de klankkast van het instrument. Ook wij moeten het stoffelijke en geestelijke goed kunnen scheiden. Als iemand ons bijvoorbeeld pijn doet kunnen we kijken op twee niveaus. Zien we het geconditioneerde ego van die ander in de omstandigheden en wat zegt de daad van die de ander ons over zijn wezenlijke ik en omgekeerd hoe zit het bij deze twee aspecten met mezelf? Uiteindelijk streven alle mensen naar geestelijke vrijheid en liefde, maar we zijn in een leerproces gedurende vele levens. In het derde deel van dit boek kunnen we ook zien hoe we daaraan kunnen werken. Maar het geestelijke kunnen halen uit wat we concreet zien is altijd belangrijk. Misschien minder belangrijk als we aan een sportwedstrijd deelnemen of ernaar kijken, maar in de liefde voor onze partner, kinderen, werk, samen leven in de maatschappij, schoolkeuze en leren, omgaan met het milieu, in dergelijke zaken is het altijd heel belangrijk. Zonder het bewustzijn, het geestelijke element, zou de materie en het leven geen zin hebben, we zouden het ideële niet kunnen kennen en geen idealen hebben. De antroposofie is een levensbeschouwing die het geestelijke combineert met de praktijk van alledag. Rudolf Steiner heeft laten zien dat spiritualiteit heel praktisch is, dat zien we in praktijkgebieden zoals, vrije school pedagogie, biologische dynamische landbouw, de antroposofische geneeskunde, de wetenschappelijke kant zoals die bij het Louis Bolk instituut vorm heeft gekregen en de vele antroposofische instellingen voor psychiatrisch kwetsbaren, verstandelijk gehandicapten, verslaafden en autisten. De antroposofie geeft een eigen geluid binnen de samenleving, waarin de geestelijke visie en inspiratie in het sociale contact en in het stoffelijke vorm krijgt. Taal is eigenlijk geluid, geschreven woord of ander ruimtegebruik met een betekenis. Maar het is wel veel meer dan dat, want taal heeft ook een ziel. De ziel van een volk ligt in de taal. Taal is de brug tussen het geestelijke begrip en het ding of de zielstoestand in het dagelijkse leven en het verbindt daardoor ook de geestelijke ruimte met de fysieke ruimte. Het bevindt zich als het ware op dat grensgebied. Als we ons meer bewust worden van het begrip achter taal, kunnen we anders tegen de werkelijkheid en onze bezittingen aan gaan kijken. Bijvoorbeeld als we spreken van ‘ons huis’ dan gebruiken we met het begrip ‘huis’ een huis dat van toepassing is op alle huizen in de wereld of het nu een krot in een slum in Bombay is, een eenkamerappartement in San Teresa in Rio de Janeiro, een flat in een buitenwijk van Malmö of een villa in Toscane. Op alle huizen in de wereld is dat begrip ‘huis’, met welke taal men het ook benoemt, van toepassing, want er is maar één begrip ‘huis’. Ook als we spreken van ‘ons’, als het betrekking heeft op Merel die met ‘ons huis’ dat van haar gezin bedoelt, ook dan kunnen we ons realiseren dat allerlei mensen op aarde het begrip ‘ons’ hanteren in allerlei talen waarin ‘ons’ allerlei samenstellingen kan hebben van de groep mensen die ermee bedoeld wordt. Als Johan in Nederland als alleenstaande het begrip ‘ons’ gebruikt om met ‘onze club’ zijn vriendenclub aan te duiden, dan is dat weer anders dan dat 51
een slumbewoner in Lagos spreekt over ‘onze rechten’ als die naar de politici op komt voor de rechten van bewoners van zijn wijk. Begrippen kunnen in verschillende talen worden aangeduid en soms is er in een taal geen begrip voor een woord. Probeer het Duitse woord ‘überhaupt’ maar eens te vertalen of het Nederlandse woord ‘gezellig’. In veel talen is dat onmogelijk. Ook kennen de eskimo’s veel woorden voor sneeuw, terwijl wij niet veel verder komen als plaksneeuw, natte sneeuw, kunstsneeuw en witte Kerst, wat haast een bijzondere vorm van sneeuw lijkt te zijn. Maar achter elk woord en elk fenomeen dat we met een woord aan kunnen duiden, zit een overkoepelend begrip, dat praktisch op meerdere situaties van toepassing is. Daarnaast hebben we nog de niet-woordelijke taal die nonverbaal is. Of ik gebogen loop, mijn schouders ophaal of schrik, daarmee neem ik plaats in in de ruimte waarmee ik iets zeg in een universele taal. Het betreft niet mijn toevallige lichaamshouding, maar het zegt ook over hoe ik me innerlijk voel en hoe ik in het leven en/of een situatie geconditioneerd ben. Het geestelijke in mij, maakt een lichaamsgebaar of als het structureler is een lichaamshouding. Alle taal vindt plaats op het grensgebied van het geestelijke en het lichamelijke of materiële en het begrip dat iets stoffelijks aanduidt is eigenlijk een negatieve werkelijkheid die betrekking heeft op iets in de positieve ruimte. Ikzin, gezichtszin en voorstellingszin Onze geestelijk aard ontdekken we in dat we een ik zijn dat kan denken en gewaar zijn en dat bijvoorbeeld emoties, verlangens, gedachten en waarnemingen observeert. Het denken kan het denken waarnemen en waarnemingen observeren. Dat betekent dat er een bewustzijn is dat de zielenprocessen waar kan nemen en het wezen dat dit kan kunnen we aanduiden met het ‘ik’. We kunnen met ons denken bijvoorbeeld waarnemen dat we aan het denken zijn over ons boodschappenlijstje of dat we aan het denken zijn over hoe we tot een theorie-van-alles kunnen komen. We nemen dan waar met ons denken, ons bewustzijn, en hier ligt een groot verschil met dieren, want de hogere dieren hebben wel een voorstellend bewustzijn, maar kunnen niet waarnemen dat ze denken of zich voorstellen, het gebeurt gewoon, maar ze zien zich niet als een ik zich er tegenover geplaatst. We hebben ook een zintuig dat het ‘ik’ kan waarnemen. Niet zozeer het eigen ‘ik’ want daarvoor zorgt ons eigen bewustzijn in samenhang met de zintuigen wel voor dat we ons ‘ik’ herkennen, maar ook het ‘ik’ van een ander herkennen en hoeveel ‘ik’ die ander heeft is van belang. Bijvoorbeeld als een ander spreekt, hoe waar is het wat degene zegt, hoe eigen is het en hoe origineel? Hebben we van doen met een creatief ik, een hardwerkend ik, een geconcentreerd ik enzovoorts. Een ik is nooit lui, dromerig of iets dergelijks. Een persoon kan dat wel zijn, afhankelijk van de mate waar die toegang heeft tot het ik, maar het ik is altijd alert en toegewijd aan wat het ik bezig houdt. Het temperament, gezondheid en het karakter bepalen wel mee hoe iemand zijn of haar ik in dit leven inzet en in kan zetten. Mede met behulp van de ikzin kunnen we bepalen of iemand een naprater is of dat wat degene zegt echt doorleefd is. Of er wijsheid en liefde zit in wat iemand zegt over een moment in zijn of leven, of dat iemand nog steeds geconditioneerd is. Of zijn of haar ik
52
verbonden is met wat hij of zij zegt, of dat het een leugenaar of een fantast betreft. Met de ikzin kunnen we de verhouding van het ik van de ander zien tot diens gedrag en woorden. Dat de gezichtszin past bij de dimensie van het licht zal weinig verrassend zijn, maar wat velen niet beseffen is dat het licht een geestelijk fenomeen is. Dat als we een boom zien in de wei, dat het geestelijke in de vorm van het licht de boom in ons bewustzijn brengt. We kennen in ons dagelijks taalgebruik ook wel de verwantschap tussen licht en bewustzijn en we hanteren begrippen zoals ‘in het licht van deze kwestie’ of ‘laten we een licht werpen op dit onderwerp’. Ons bewustzijn kan letterlijk ergens een licht op laten schijnen en sterker nog als het licht dat via een fiets ons oog bereikt, we zouden ons van de fiets niet bewust zijn als onze aandacht niet in een tegengestelde beweging door het licht naar de fiets zou reizen. Het licht en de geest hebben elkaar nodig om tot bewustzijn te komen. Ook ons ik-wezen is een lichtwezen dat haar ware natuur kan gaan begrijpen als het zich, bijvoorbeeld in meditatie, vereenzelvigt met het Ik van Christus of het Zelf. De hogere lichtaard kunnen we er dan van gaan begrijpen. Religie in zijn ware aard, gaat over het licht dat de mens in zijn of haar hart draagt. Vrijheid is het licht van inzicht en liefde is het licht van heelwording. Over deze twee facetten zou ware religie moeten gaan over hoe je tot bevrijdend inzicht komt en over hoe je liefde verwerkelijkt. Via het ontwikkelen van bevrijdend inzicht, komt er ruimte voor licht in je leven en kun je er als het ware in schouwen en dat licht wordt in liefde naar de wereld gebracht, zoals Jezus Christus ons daarin voorgaat en het naar de wereld heeft gebracht. Het licht in de wereld komt van de zon en de Christus werkt nog steeds op de aarde vanuit de liefde, het licht en de warmte van de zon. Ook opvallend is dat het oog een uitstulping van het hersenvlies is en het enige zintuig waarbij de hersenen rechtstreeks zich aan de buitenwereld blootstellen, het licht valt direct op het oog. Sterker nog het gaat via de pupil de hersenen rechtstreeks binnen. En wordt daar op het zenuwweefsel vertaald als visuele informatie doordat het op de staafjes en kegeltjes valt. De kosmische buitenwereld wordt in de hersenen direct een geestelijke werkelijkheid, het wordt bewustzijn. Het licht straalt ver in de kosmos, zoals we aan de afstand van de zon en de sterren kunnen meten en weten en ook het geestelijke, het bewustzijn, reikt ver in de kosmos. In het zien komt de kosmos vanuit de verte in ons en andersom stralen wij met ons denken en bewustzijn in de kosmos. Ons bewustzijn, ons geestelijk licht, weeft zich als het ware in het fysieke licht. De voorstellingzin past uiteraard bij de voorstelling en de voorstelling is een persoonlijke verbeelding van het begrip als een innerlijk licht, dat op de concrete werkelijkheid betrekking heeft. Natuurlijk kunnen we ons verbeelden wat geen betrekking heeft op de werkelijkheid en dan worden het wanen. Volgens sommigen hebben idealen ook geen betrekking op de werkelijkheid, maar idealen zijn voorstellingen van hoe de wereld of ons persoonlijk leven oprecht zou moeten zijn en hebben wel degelijk betrekking op de werkelijkheid, die in allerlei aspecten laat zien hoe die niet moet zijn en we hebben een inzicht hoe het beter moet. Dan zijn het geen wanen, maar praktische doelen. De voorstellingszin kan ook gebruikt worden om inzicht in de werkelijkheid te krijgen en bijvoorbeeld levensprocessen kunnen we alleen vanuit de voorstelling goed begrijpen. Als we een plant ontleden is dat functioneel, maar in de onderdelen zien we eigenlijk een dode 53
plant. Maar als we beeldend gaan kijken hoe die groeit in het landschap, hoe de zwaartekracht aan de plant trekt, maar deze zich tevens richt naar de zon, hoe het weer invloed heeft op de constitutie van de plant en welke planten en dieren de plant als buren heeft, dan zien we een totale realiteit, het geheel waarin de plant plant is en waarin het functioneert. Er is een totaalbeeld voor nodig om de plant goed te begrijpen en goed voor te kunnen stellen. Als begrip, waarneming en voorstelling een evenwichtig geheel zijn leren we het subjectieve karakter van de voorstelling objectiveren en komen we het best tot een plaatje van de werkelijkheid. Natuurlijk horen de ontlede plantedelen ook in het plaatje, maar dan ook vanuit het beeld hoe die verschillende onderdelen samenwerken en samenhang hebben. De voorstelling van een plant is als het ware een negatieve ruimte, die de materiële plant in de positieve ruimte aanvult en het oplichtend geheel kan waarnemen. De ontlede fysieke plant is maar een deel van de werkelijkheid omdat we ook een holistisch beeld nodig hebben. Zoals we vanuit Bohms idee over de impliciete orde kunnen begrijpen, alles bestaat in wezen uit licht. De werkelijkheid is holografisch en kan expliciet een plant worden in de ruimte, maar er zit een idee achter in de geestelijke- of lichtwerkelijkheid, die we met de voorstelling waar kunnen nemen. De voorstelling kan samenhangen zien als een geheel, waar ogen alleen de fysieke vormen en de delen zien.
54
Hoofdstuk 5: De dimensies en de twaalf driften
In dit hoofdstuk zullen we de relaties leggen tussen de driften van dieren en de dimensies, maar vooral ook tussen de driften van de mens en de dimensies. Maar in het kader van het menselijk perspectief zullen we ook hun hogere betekenis bespreken en hoe de aandriften kunnen leiden naar conditionering in begeerte, emoties en oordelen. Grote inspiratiebron bij het schrijven van dit hoofdstuk is De twaalf driften van Frits Julius dat de auteur van dit boek zeker aan kan raden. Maar voor we dieper op de driften in gaan is het goed vier belangrijke verschijningsvormen van de wil te onderscheiden: het instinct, de drift, de begeerte en het motief. Vier verschijningsvormen van de wil De wil kent diverse verschijningsvormen en het is in aanvang goed een aantal verschillende vormen daarvan te noemen. Allereerst hebben we het instinct en het instinct is goddelijke wijsheid in het dier of de mens, dat uit het scheppingsproces in het lichaam of in de kosmos voortkomt. Dat het lichaam het dier een bepaald instinct geeft kun je bijvoorbeeld zien aan dat een knaagdier met zijn tanden wel moet knagen, een vis wel moet zwemmen, een paard draven, een kangoeroe springen en een jong in de buidel dragen en, een vogel vliegen en een aap moet slingeren en met zijn armen en onderpoten grijpen. Ook zijn er instincten die een kosmische wijsheid in zich dragen, waarin de dieren door geestelijke wijsheid geleid worden, zoals bij de vogeltrek, de zalmtrek (de zalm vindt tegen de stroom op zijn geboorteplek terug om daar te paren en jonge zalmen voort te brengen), de bijendans (waarbij de bij door zijn danspatroon laat blijken waar goede nectar is en communiceert met andere bijen) en het bouwen van een dam en burcht door een bever. De mens is veel minder gespecialiseerd en kan niet knagen, vliegen zonder hulpstukken, gestroomlijnd met alle gemak zwemmen als een vis, tegen de klippen op zonder hulpstukken een bergwand bedwingen zoals een gems, zo hard rennen als een jachtluipaard, zonder wis- en natuurkunde en techniek een dam en burcht bouwen en heeft ook niet de lenigheid en handigheid van een aap. De mens heeft een lichaam dat hem niet gebonden maakt aan het instinct en dat veelzijdig kan worden ingezet. Er zijn tenminste drie instincten van de mens die er wel uitspringen. Het eerste is het instinct om recht op te lopen, waardoor het hoofd niet naar de omgeving maar naar de hemel is gericht en contact maakt met de geestelijke sferen en de handen vrij komen om te pakken, aan te raken, te omhelzen, gereedschap te gebruiken en dergelijke. De vrije handen en armen geven een instinct om daar wat mee te doen. De apen hebben dit instinct ook 55
reeds, maar van de meeste apensoorten kun je zeggen dat ze eigenlijk vier armen hebben. Ze hebben doorgezakte onderpoten die kunnen grijpen en eerder armen dan benen zijn. De mens is gebouwd om rechtop te gaan en daarmee vrijheid te ontwikkelen. In tegenstelling tot het dier is de wil niet alleen aan de omgeving gebonden, maar kan die ook door het handelen te verzaken geestelijke wil worden door via het hart in het bewustzijn te worden waargenomen (meer hierover in de volgende vier hoofdstukken). De mens kan de wil met opgeheven hoofd imaginatief in zich dragen. Het tweede instinct dat er bij de mens uitspringt is zijn naakte en kwetsbare huid, hetgeen een instinct tot afscheiding, zelfbewustzijn en lijden geeft, maar om zich ook weer in liefde te verbinden, via het wegvloeien van de warmte door de slecht geïsoleerde huid en via het verlangen van de huid van aanraking en omhelzing om in liefde weer heel te worden. Een derde instinct dat er uit springt hangt samen met de opmerkelijke uitstekende neus van de mens, en hebben we in het vorige hoofdstuk besproken als een religieus instinct, het innerlijk zien via de ademhaling en het inademen van gebroken en daardoor voorverteerde zonnestralen. Een tweede vorm van de wil is de drift. De drift is een doffe aandrang. Een verschil met het instinct is dat alle diersoorten en de mens soortgelijke driften kennen, terwijl verschillende dieren verschillende instincten hebben, evenals dier en mens. Zo hebben alle dieren en mensen de behoefte om naar voedsel of een partner te zoeken of om zich voort te planten. Terwijl vliegen aan vogels, vliegende insecten en vleermuizen is voorbehouden en knagen aan de knaagdieren, omdat ze over knaagtanden beschikken. Ten derde hebben we de begeerte en de begeerte is door een object opgewekte drift. Wanneer een jachtluipaard een gazelle ziet of een heteroman een mooie vrouw ziet kan de begeerte zich opdoemen. Bij de mens kan de begeerte ook ontstaan, door het fantaseren over en het verlangen naar een bepaald object dat er in werkelijkheid niet is. Bij dieren kennen we de begeerte ook in de Pavlovreactie. Als een rat een aantal keren na het rinkelen van een belletje te eten krijgt, zal deze als het belletje voor de tiende keer afgaat en deze voor het eerst nu geen eten krijgt, bij de rat toch begeerte en speekselvloed ontstaan omdat het zo geconditioneerd is dat het belletje samenhangt met het ontvangen van eten. Het instinct is helemaal onbewust, het dier handelt vanuit een instinct omdat het niet anders weet. Bij het drift komt een minimaal bewustzijn tevoorschijn en de begeerte is nog iets bewuster. Helderbewust is de volgende trap van het wilsleven, dat in het perspectief van de natuurrijken louter menselijk en bovenmenselijk is, dat is het motief. Bij het motief werkt de goddelijke wijsheid niet meer als een automatisme in ons lichaam of handelen, maar het maakt zich vrij van het lichamelijke in de vorm van bewustzijn en we ontdekken de keuzevrijheid in ons handelen. De wil verzaakt het geconditioneerde of instinctieve handelen, maar wordt een geestelijke realiteit in ons bewustzijn, waardoor vrije wil en vrij inzicht ontstaat (zie ook de latere hoofdstukken) en we kunnen spreken van een motief. Het geestelijke heeft individualiteit en autonomiteit gekregen en heeft een helderbewust karakter gekregen. Als we spreken van de hogere aard van de driften, die ons vrijheid of liefde geven, dan komen we op het gebied van het motief, dat het dier en de plant in het 56
geheel niet kennen. De plant en het dier worden door goddelijke wijsheid gestuurd of als het een huisdier of een kamerplant betreft ook door de wijsheid of domheid en de liefde of de conditionering van mensen. Bij de hogere dieren in het contact met de mens ontstaat ook het vermogen tot telepathie, het kunnen lezen van gedachten en emoties van de mens en hierop instinctief reageren. De dimensies en de twaalf driften De driften kunnen we als volgt koppelen aan de dimensies en de twaalf zintuigen: dimensie
verschijningsvorm
uitingsvorm
1-D
beweging
warmte
energie
2-D
tijd
massa
constitutie
3-D
ruimte
geluid
taal
4-D
geest
licht
voorstelling
bijpassende zintuigen 1-D
bewegingszin
temperatuurzin
reuk
2-D
evenwichtszin
smaak
levenszin
3-D
tastzin
gehoor
taalzin
4-D
ikzin
gezichtszin
voorstellingszin
bijpassende driften 1-D
zoeken
voortplanting
jacht
2-D
voedering
eten
zelfbehoud
3-D
vechten
uitdaging
verzorging
4-D
inslapen
ontwaken
spel
Zoeken, voortplanting en jacht Zoeken is de eendimensionale gerichtheid van een dier naar bijvoorbeeld voedsel of een partner voor de voortplanting. Zoeken gaat eigenlijk altijd samen met een andere drift, maar is een drift op zichzelf in het zoekende bewegen ergens naar toe. Het wijkt duidelijk af van het eten of de voortplanting of van de verzorging als een moederdier het jong zoekt om te verzorgen. Zoeken is als een zingeving om op een bestemming aan te komen, dat met de beweging en de bewegingszin samenhangt. Het vleesetende dier is altijd op zoek naar een 57
prooi, evenals een gazelle in tijd van droogte in de Sahel kan moeten zoeken naar water en gras. Zoeken kan ook grazen worden als er bijvoorbeeld voor een plantetend dier een overvloed is. Dan hoeft het dier alleen maar in een zigzaggende lijn het lekkerste gras uit te zoeken. Het zoeken staat niet meer op de voorgrond. Het zoeken heeft in sommige mensen een hogere bestemming gekregen in zingevingsvragen over vraagstukken zoals: Wat is de zin van het leven? Hoe kan ik de natuur begrijpen in een alles overkoepelende theorie? Bestaat God? Wat is bewustzijn? Wat is leven? Wat is de betekenis van Jezus Christus, Boeddha, Krishna of Mohammed voor de wereld? Wat is de meerwaarde van het humanisme en waarin schiet het tekort? Hoe verkrijg ik inzicht in hogere werelden? Wat betekent doodgaan en wat gebeurt er als je dood bent? Bestaat karma en kan ik het ontdekken in mijn leven? Tot op welke hoogte vormt erfelijkheid ons, in welke mate biologisch-fysieke conditionering, psychosociale conditionering en in welke mate hebben we een vrije wil? Dergelijke diepe vragen kan de mens willen doorvorsen. Het zoeken naar een zin geeft een mens in zijn biografie een lijn waar die naar toe beweegt en de dierlijke drift van het zoeken heeft een hogere en geestelijke bestemming gekregen. Het zoeken kan ons ook conditioneren. Degene die seks zoekt kan in seksuele omgang of het zoeken naar seks blijven steken, waardoor het geconditioneerde begeerte wordt. Degene die begrip zoekt en het niet vindt kan geconditioneerde emotie ondervinden in de vorm van frustratie. Iemand die de zin van het leven niet ziet, kan zowel geconditioneerde oordelen vormen als in geconditioneerde emotie als depressie of zwaarmoedigheid vervallen. Ook dogma’s in het geloof zijn geconditioneerde oordelen als we zelf de zin ervan niet onderzoeken, maar we ze klakkeloos aannemen. De drift van het zoeken wordt dan een grazen in de weide waar men alle voeding heeft gevonden die men nodig heeft. Maar dat grazen is geconditioneerd door oordelen die bij het geloof horen. Want een dogma kan wel het gevolg zijn van een zoeken en vinden van een leraar, maar als men zelf niet zoekt en proeft wat men ermee kan en hoe waar het is, dan wordt het op dat moment een geconditioneerd oordeel, waarmee ook andere mensen worden gemeten. Rudolf Steiner heeft dan ook voor een vrij geestesleven gepleit en de cultuur moet in zijn ogen liberale en anarchistische trekken hebben, naast democratie in politiek en rechtsleven en broederschap in de mondiale economie. De geest moet in vrijheid zoeken en vinden om zijn hogere bestemming te vinden en niet geconditioneerd te raken. Dat de voortplanting plaatsvindt in de vorm van een eendimensionale lijn is ook gemakkelijk voor te stellen, want generatie op generatie wordt de bloedlijn voortgezet en in de gerichtheid op seks willen we in een lijn als het ware naar die ander toe bewegen. De wil uit zich hierin in een richting dat deze op wil bewegen. Dat de voortplanting samenhangt met warmte en de temperatuurzin is ook niet zo vreemd. We zoeken meestal niet alleen seks maar ook warmte, geborgenheid en erkenning. Seks is de lust, warmte de verbondenheid zoekend op een dieper niveau. Seks is de drift die verbindt, warmte is veel meer metafysisch en verbindt het lichamelijke met het geestelijke. Warmte vinden we ook het meeste bij iemand met wie het geestelijk klikt. Er is meer voor nodig dan seks alleen en uiteindelijk ondervinden we het liefst seks met iemand wie het diep klikt, met wie we ons 58
intiem verbonden voelen. In conditionering kunnen we natuurlijk ook angst hebben, voor met name geestelijke of emotionele intimiteit, zodat we vluchten in seks pur sang, maar in essentie willen we diep door de ander geraakt worden. Natuurlijk kunnen we andersom ook door een verleden van misbruik ook zo geconditioneerd zijn dat we angst hebben voor lichamelijke intimiteit. De warmte, zoals die in de liefde zich ontwikkelt, legt de brug tussen de lichamelijke, emotionele en geestelijke intimiteit en als we deze drie geïntegreerd kunnen en durven ervaren zijn we in balans. Ook warmte en aantrekkingskracht volgen een lijn en vormen een mysterieuze kracht die ons naar iemand toetrekt. Mensen die ervaringen hebben met relatiebemiddelingsbureaus hebben weten dat. Je kunt eigenschappen en interesses matchen, maar dat betekent nog niet dat het emotioneel, geestelijk en fysiek klikt. Er is een diepere lijn of verbinding nodig die mensen naar elkaar trekt, die samenhangt met de chemie tussen mensen en die kun je niet beschrijven in eigenschappen of op een foto vastleggen. Natuurlijk als er geen match is tussen interesses en karaktertrekken, dan zal de relatie veel kans niet werken, maar andersom als er die match er wel is, is dat geen garantie dat het klikt. Dan hoef je die ander niet stom te vinden en kun je die mogelijk erg waarderen, maar dat betekent niet dat jij in je leven iets met die andere persoon uit te zoeken hebt en je een diepere laag vindt om je met haar of hem te verbinden. De hogere bestemming van de voortplanting is het imaginatief met ons meedragen van onze idealen, dromen en projecten, zodat het op organische wijze kan groeien. Het gaat hier om geestelijk groeien in ons en van ons. Het kan bijvoorbeeld een ontwikkelingsplan betreffen, een boek dat we gaan schrijven, een voorstelling die we willen maken of een rol die we daarin gaan spelen of dansen, het leven met de natuur in de seizoenen of een opvoedingsvraag, probleem of conflict waarvoor we een oplossing zoeken. Door geestelijk een innerlijke gestalte met ons mee te dragen, dragen we uit vrijheid een organisme in de negatieve ruimte in ons. We maken contact met een niet-fysieke werkelijkheid, die ons wapent tegen conditionering. We spreken dan ook van ons geesteskind en dit moge we even serieus bij ons dragen als wanneer we biologisch zwanger zouden zijn. De geestelijke vrijheid, waarmee wij een stukje cultuur mee vormgeven krijgt gestalte in de wereld. Onze scheppende creativiteit laat een geestelijk kind geboren worden. Nu klinkt het misschien anders of we een boek of voorstelling in de wereld brengen of in het geestelijk met ons meedragen de oplossing vinden voor een relatieprobleem en dat klinkt wellicht weer anders als het imaginatief leven met de seizoenen. Maar ook een relatieprobleem kan een groot project zijn waarbij het inzicht moet groeien, door ons sturende ik en astrale aard over te geven aan de wijsheid van de nacht als we slapen. Ook daarin hebben we een bevruchting nodig uit de wijsheid en inspiratie van de nacht. Het beeldend bewustzijn en het inzicht, dat ons vrijheid geeft tegenover de situatie, moet groeien. Ook in het leven met de natuur kunnen we contact maken met zowel de geestelijke krachten buiten ons als in ons. We kunnen ervaren dat onze gevoelens, gedachtes en verlangens net zulke geestelijke gestaltes als de levenskrachten in bloeiende en verwelkende natuur zijn en dat we er in plaats van geconditioneerd door geleefd te worden we ze als een moeder ook bij ons kunnen dragen en er voor kunnen zorgen. We kunnen ze opvoeden. Voortplanting in relatie tot conditionering 59
gaat over seksuele frustratie en emoties en oordelen die daaruit voortkomen, maar ook over vraagstukken in hoeverre durf ik lichamelijke, emotionele en geestelijke intimiteit toe te laten en daarbij behorende oordelen dat de ander jou of intimiteit niet goed begrijpt. Emoties als je beschadigd voelen, niet begrepen in relaties of relatiewensen die niet uitgekomen zijn, kunnen opspelen. Op het gebied van de begeertes kunnen we rondom seks, relatiewensen en intimiteit onze verlangens niet verwezenlijkt voelen en ons onbegrepen in wie we zijn. Dat de jacht bij de reuk en energie hoort, kunnen we ons voorstellen als we beseffen dat dieren zoals honden en katachtigen bij het jagen hun neus gebruiken. Ze ruiken het bloed of het angstzweet van hun prooi als het ware. En het zijn de energie-omzettingen in organisch materiaal die de reuk geven. In de jacht heeft het dier ook een onuitputtelijke energie om in een eendimensionale lijn te rennen achter een prooi en om alsmaar door te gaan in het vinden van een prooi. De jacht onderscheidt zich van het zoeken door de enorme gerichtheid. Het jagende dier heeft al een bepaald prooidier op het oog en het eigenlijke jagen gebeurt als het jagende dier het prooidier gevonden heeft. Dit is soortgelijk bij mensen. Zodra we een doel hebben gesteld kunnen we dit najagen. Zodra we een specifiek iemand op het oog hebben of een beeld van wat voor iemand of wat voor lustbevrediging we willen kunnen we op partnerjacht gaan in een eendimensionale lijn. Ook ons economisch systeem is gebaseerd op het najagen van zoveel mogelijk winst en rijkdom en dit gaat ten koste van de armen, mensenrechten en het milieu. Vooral het mondiale ecosysteem en mensen in ontwikkelingslanden lijden ontzettend onder de economische hebzucht van rijke mensen en landen in het westen. Rudolf Steiner zegt dan ook terecht dat de mondiale economie op basis van broederschap zou moeten zijn ingericht. In de hogere geestelijke betekenis is jacht echter heel belangrijk, om doelen die we ons hebben gesteld te realiseren. Dit kunnen bijvoorbeeld doelen betreffen in onze geestelijke ontwikkeling, in ons werk, in onze sociaal-maatschappelijke ontwikkeling, in onze creatieve ontplooiing, in onze vrije tijdsrinrichting, in onze relatie(s) of het vinden daarvan. Door doelen geestelijk bij ons te dragen en ons hiernaar te ontwikkelen, ontwikkelen we ons ook geestelijk. Als doelen ons conditioneren slaapt de geestelijke kwaliteit, zijn we daar niet meer wakker voor. Maar als ze geestelijk gedragen worden en we aanschouwen hoe ze ontwikkelen en we hier vanuit idealen richting geven in een groter licht, dan maken ze ons wakker voor het hogere. Het is niet moeilijk in te zien, hoe de markteconomie en het daarbij najagen van een welvaartsideaal tot conditionering kan leiden. Bijvoorbeeld als we de vele zelfmoorden in westerse maatschappijen zien, de vele boeren in India die vanwege misoogsten, vergiftigde uitgedroogde grond en schulden zelfmoord hebben gepleegd na een contract aangegaan te zijn met het bedrijf Monsanto of de vele zelfmoorden onder inheemse bewoners van NoordAmerika die hun leefgebied en daarmee ook hun spiritualiteit en cultuur kwijtraakten en zich ontheemd aan moeten passen aan de westerse cultuur, normen en waarden. De welvaart maakt van veel mensen geconditioneerde slaven die zoveel mogelijk jacht maken op bezit en consumeren en de focus komt op het materiële. Waar we nog wel het geestelijke zoeken heeft het ook vaak weinig diepgang, maar betreft het het consumeren van zoveel mogelijk 60
spirituele workshops. Een andere vandaag de dag veel voorkomende vorm van sociaalmaatschappelijke conditionering zien we in terroristische moslimbewegingen. Enerzijds hebben zij een punt dat ze zich afzetten tegen het onrecht en het consumentisme van het westerse welvaartsmodel en de machtuitoefening van de VS, maar anderzijds gaat dit samen met zo’n geconditioneerde dogma’s en oordelen dat de geestelijke vrijheid en liefde ver te zoeken zijn, waarbij dit zelfs kan leiden tot gruwelijke moorden. Grote groepen moslims zien, net als veel christenen in het verleden, niet in dat dit dogmatisch ideaal met de gewelddadige delicten niet de weg is, dat zij op een andere manier ook geconditioneerd zijn. Conditionering in begeertes ligt naast het kopen en consumeren, ook in het niet kunnen verkrijgen wat men wil, zoals een gewenste partner, vrije tijdsinvulling en dergelijke. Als we bijvoorbeeld niet de middelen hebben om een muziekinstrument te bespelen dat we willen, kunnen we nog wel zoeken hoe we met andere middelen ook mooie muziek kunnen maken. Zo is er altijd een geestelijke kant. We kunnen bijvoorbeeld gaan zingen en ook als we niet goed kunnen zingen en niet het talent (lijken te) hebben om het te ontwikkelen kunnen we bijvoorbeeld bij een groep gaan voor stemexpressie, in een persoonlijke devotie of in een sangha gaan zingen. Als we de reis niet kunnen maken die we willen maken is er altijd de mogelijkheid om op een geestelijke reis te gaan en deze te combineren met de natuur, de mensen en de cultuur in onze eigen buurt. Ook in emotionele conditionering in het najagen ligt vaak de nadruk op wat we niet kunnen krijgen of realiseren, omdat we ons meten met de welvaarts- en burgermaatschappij om ons heen en hier kunnen ook weer oordelen uit voortkomen. Het najagen gaat heel vaak samen met een bezitsdrang, terwijl we ook in vrijheid een geestelijke band met onze doelen kunnen krijgen en in de lijn daarmee ons ontwikkelen. Als we dit ontdekken wordt het geestelijke bij ons dragen en de ontwikkeling ook belangrijker dan het doel. Het gaat niet om het bezitten van het object van de jacht maar de geestelijke weg ernaartoe, de geestelijke ontwikkeling en ervaringsrealiteit zelf. Voedering, eten en zelfbehoud Dat voedering samenhangt met tijd is niet zo moeilijk voor te stellen, omdat daarbij het kind zoals een kleiner hemellichaam zich in de baan en het zwaarteveld van de moeder beweegt, als een groter hemellichaam met aantrekkingskracht. Het jong of het kind heeft wel een eigen bewegingsdrang maar zit tegelijkertijd in de baan om haar of zijn moeder, omdat het daarvan afhankelijk is. Er is een tweedimensionale relatie. Voedering is de meest sociale drift onder alle driften. Of men laat de melk uit het eigen lichaam zogen of men deelt van het voedsel dat men vindt en wil hier zelf soms honger voor lijden of deze weerstaan. De drift tot eten en zelfbehoud worden genegeerd in het belang van het voortbestaan van de soort en het opgroeien van het jong. Ook in de hogere en geestelijke betekenis komen we de sociale kant van het voederen tegen. Zo kennen we de uitdrukking feedback geven, om de ander met inzichten te voeden waar die mee verder kan. Het ultieme voorbeeld van voederen vinden we wel in Jezus Christus, deze voedde de wereld niet alleen met zijn lessen, liefde en helende kracht, maar in het Laatste Avondmaal geeft hij het voeden vanuit zijn liefde en geestelijke vrijheid een fysieke inhoud als zijn bloed en lichaam, dat hij via de 61
kruisiging heeft gegeven. Hij heeft zijn liefde zover doorgevoerd, door voor onze zonden te sterven en zijn lichaam en het Christuswezen voor de wereld aan het kruis te geven. Christus is als het ware de omkering van de zondeval. Door de zondeval zijn we steeds losser komen te staan van de goddelijke wijsheid en uit dat paradijs verbannen. Maar daardoor heeft de mens wel de vrijheid, het zelfstandig denken en het individualisme ofwel een ik zijn in de wereld verworven. Maar deze ‘vrije’ mens neigt naar conditionering, hebzucht en ander egoïsme, maar door ons weer met het Ik van Christus te verbinden vinden we ons hoger zelf, vinden we de hogere mens in ons en kunnen we ons vrij inzicht verbinden met de liefde en heelwording die Christus in de wereld heeft gebracht. Christus is gekomen om als vrij mens ons weer te verbinden met de liefde en de heelheid, om het ons weer mogelijk te maken het paradijs terug in de wereld te brengen. Dat veel mensen niet zijn geslaagd in het zelfstandig vinden van de liefde die Christus als een offer naar de wereld heeft gebracht, blijkt wel uit de wereld van alledag, die ons als geconditioneerde consumptieslaven maakt met oorlog, honger, ziekte, uitbuiting en milieuverwoesting. Voedering in conditionering vinden we in sociaal-maatschappelijke zin dan ook vooral in onze consumptiemaatschappij en in dogma’s die we gevoederd krijgen. Die dogma’s kunnen van allerlei aard zijn economisch, politiek, religieus, wetenschappelijk, discriminerende dogma’s en dergelijke. Anderen willen ons voeden zodat we meer consumeren en hun dogma’s overnemen. Consumentisme en dogma’s zijn sociaal-maatschappelijk de hoofdoorzaak van conditionering en de maatschappij en de media voeden ons er constant mee. Op het persoonlijke vlak als het begeerte betreft conditioneert het voederen ons door alle fastfood, hebbedingetjes en porno bijvoorbeeld en worden we door etalages, reclame, dure auto’s en huizen om ons ook heen verleid om ons daarmee te voeden. We worden geconditioneerd tot consumenten en kunnen gefrustreerd raken als we daarin niet meekunnen. Wat betreft de emotie kunnen we geconditioneerd raken door de kritiek van anderen op ons, ook als het als feedback bedoeld is. We kunnen gaan denken dat we het nooit goed doen, nooit kunnen realiseren wat we denken dat anderen van ons willen en kunnen zelfs depressief raken. Geconditioneerd in het oordelen met betrekking tot voederen raken we bijvoorbeeld als de ander ons een dogma of oordeel dwingend probeert op te leggen. Dit kan extra schadelijk zijn als ons denken nog niet zo vrij en ontwikkeld is in onze jeugdjaren. Als ouders bijvoorbeeld kinderen dwangmatig opvoeden met religieuze of politieke dogma’s waar ze met regelmaat door gevoederd worden, is dat zeer schadelijk voor een kind. Evenals het kind constant gevoed wordt met kritiek die de zelfwaarde aantast. Wat bij beide voorbeelden voor een kind geldt kan natuurlijk ook voor volwassen gelden, maar het bewustzijn van een kind is nog anders, waardoor het door logisch denken nog niet kan relativeren en het eerder trauma’s worden. Voedering hoort dan ook tevens bij de evenwichtszin van de mens en bij indoctrinatie of consumentisme zijn we uit evenwicht en kunnen we ons in relatie tot de ander niet als een vrij geestelijk en liefdevol wezen ontwikkelen. We moeten gevoed worden om zelf sterker te worden en in evenwicht naar de ander te komen staan. Deels zijn we vrij en deels met die ander verbonden, maar dogma’s halen ons uit onze kracht en kunnen ons niet in het juiste evenwicht in liefde tot de ander brengen. 62
Van de drift tot eten is het logisch dat die met de smaak samenhangt. Vanuit de smaak projecteren we onze eigen microkosmos, in de vorm wat ons in onze smaak wel of niet bevalt, op de macrokosmos om ons heen, terwijl bij het eten de macrokosmos microkosmos in ons wordt. De twee dimensies van macrokosmos en microkosmos verhouden zich hier tot elkaar en bij dat eten doen we massa op. Dat zien we het beste als we lange tijd niet eten of overmatig eten, onze massa neemt dan respectievelijk aanzienlijk af of toe. We voeden ons niet alleen lichamelijk, maar ook met welke emoties van anderen we binnen laten dringen, met welke mensen we omgaan, hetgeen we via de media of geluidsdragers consumeren, met de politiek en spiritualiteit van onze smaak en dergelijke. De hogere geestelijke betekenis van het voeden vinden we in hoe we ons voeden in harmonie van onze gezondheid en de natuur en waarin we ons geestelijk mee voeden, zoals wetenschap, filosofie, spiritualiteit, kunst, psychologie en politiek. Ons voeden, onze medische zorg en ons huisvesten kunnen we realiseren via de arbeid. Maar ook de arbeid is iets dat ons voedt. Als de arbeid alleen maar geld verdienen is om te kunnen wonen en consumeren is het beperkt, hopelijk leggen we er ook een stuk zingeving in. De contacten met mensen en ons werk voeden ons ook. Ook in werken kunnen we een hogere geestelijke betekenis leggen, als we ons afvragen wat is mijn werk de bijdrage aan mensen, de maatschappij en de natuur en hoe ontwikkel ik mezelf, ook in relatie tot de wereld om me heen, in mijn werk. Als we in ons werk de wereld niet voeden, maar beschadigen is dat dan de wereld waarin we willen leven? Als het zakenleven om winstmaximalisatie gaat en je mensen dingen aansmeert waar ze geen belang bij hebben hoe zinvol en rechtvaardig is mijn werk dan? Als men in een fabriek in India of Bangladesh werkt waar het slecht is gesteld is met de mensenrechten en de milieuregels hoe rechtvaardig is dan ons sociaalmaatschappelijk bestel met haar economie? Het is goed, mits we er niet toe gedwongen worden om te kunnen overleven, dat we betreffende het ons voeden, en de arbeid die we erin verkiezen, ook naar de zingeving kijken voor onszelf, anderen, de maatschappij en de natuur? Helaas hebben we vandaag te kampen met een dogma van economische groei terwijl onze westerse markteconomie de verschillen tussen arm en rijk nationaal en mondiaal groter maakt, mensen uitbuit en mensenrechten schaadt en het mondiale milieu verwoest wordt. Is die nationale economie die moet groeien dan terecht wel zo heilig en kunnen we samenleven en werken dan niet op een andere manier organiseren, met respect voor mensen, milieu en zelfontplooiing? De markteconomie heeft ons sterk geconditioneerd terwijl het de samenleving heeft ontwricht en de natuur uitgebuit. Bovendien heeft Rudolf Steiner terecht gezegd dat de verschillende geledingen van de samenleving elkaar niet teveel moeten doordringen. Ook de politiek wordt nu overheerst door bezuinigingen en het dogma van economische groei en de cultuur is geen geestelijke vrije cultuur maar vooral een consumptiecultuur geworden. De economie overheerst ook in politiek en cultuur en zij raken daardoor hun wezenlijke wezensaard kwijt. Politiek en rechtsleven behoren gelijkheid en democratie te realiseren en de cultuur zou in zijn werkelijke geestelijke wezensaard vrij moeten zijn, terwijl de economie niet gericht zou moeten zijn op groei en winstmaximalisatie maar op mondiale broederschap. Deze zou duurzaam ingebed moeten zijn in de natuur. De 63
fenomenologie kan ons daarin erg ondersteunen en de fenomenologische zienswijze in het omgaan met de natuur zie je terug in de biologisch-dynamische landbouw, de antroposofische jaarfeesten, permacultuur en de duurzame omgang met natuur, land, water en mensen van veel inheemse volken. We zouden weer met mens en natuur verbonden arbeiders moeten worden en ons werk om ons en anderen te voeden zou weer een hogere bestemming in zich moeten dragen. Wat betreft de persoonlijke conditionering in relatie tot begeerte zien we dat veel werk mensen conditioneert. Veel mensen zijn niet blij hoe er op werk met mens en/of natuur wordt omgegaan, maar het draait uiteindelijk om de boterham te verdienen. Wat betreft emotionele conditionering kun je denken aan hoe we ons met emoties voeden. Veel mensen denken dat ze zich aan emoties moeten hechten, daar ze gevoel geven. Emoties zijn echter geconditioneerd en hebben een functie dat ze richting geven aan ons leven en we ze door er van ons te onthechten in liefde en vrijheid kunnen gebruiken. Emotionele conditionering op zichzelf doet ons vastlopen als we ze niet omzetten in een wilsbeslissing waarbij we ons ervan onthechten en als we dit niet doen kan het tot ziekte en verbittering leiden. Een duidelijk voorbeeld van emotionele conditionering en ons ermee voeden zijn de soaps op televisie. Maar we kunnen ons ook voeden met verdriet, boosheid, lolligheid en dergelijke in het dagelijkse leven en deels is dergelijke conditionering natuurlijk heel natuurlijk want lijden is een essentieel onderdeel van het leven, maar het gaat er ook om dat we vanuit dat lijden vrijheid en liefde ontwikkelen, want anders komen we op dood spoor. Wat betreft conditionering op het niveau van oordelen kun je bijvoorbeeld denken aan mensen die ziek zijn of geen baan hebben en daarvoor worden veroordeeld omdat ze van jou als arbeider van hun belastingcenten leeft of het oordeel dat alles draait om geld verdienen en daardoor blind worden voor het menselijke en wat de mondiale ecologie en de maatschappij werkelijk vragen. Andere niveaus van conditionering in het oordelen in het voeden zijn de smaak van een ander afbreken of je voeden met dingen die niet gezond zijn voor je geest, zoals dogmatische oordelen en consumentisme, daar dit in plaats komt van het ware geestelijke. Consumentisme neemt de plaats in van ons persoonlijke en vrije bewustzijn en vormt daardoor onze oordelen om naar een primitief niveau en voedt ons met ego in plaats van liefde. Natuurlijk hebben we een basis van consumeren nodig om te overleven en om in het materiële onze liefde voor anderen te uiten, maar als het ons geestelijk vrije bewustzijn en liefdevolle verbondenheid overschaduwt, conditioneert het ons en plakt het consumeren aan onze geestelijke wezensaard, waardoor het zijn ware aard niet meer kan onderzoeken. Dat zelfbehoud samenhangt met de constitutie en de levenszin is ook niet zo vreemd. In zelfbehoud handhaven we onze constitutie tegenover de omgeving en het is daarmee een tweedimensionaal principe waarbij we ons leven willen beschermen in een welbevinden ten opzichte van de omgeving. Enerzijds hebben we een constitutie die zich op wil richten als een wezen dat wil leven, en bij de mens is dit in een rechtopstaande houding en anderzijds willen we ons weren van gevaar van buitenaf. Kenmerkend voor de dieren waarbij zelfbehoud het meest geprononceerd is dat ze verhardingseigenschappen kennen en zich vaak sterk aan de grond kluisteren. Zo hebben kreeften, huisjesslakken en egels zo wel 64
kenmerken van een verharde constitutie als van een dicht bij de grond leven. Platvissen camoufleren zich ook op de zeebodem en herten en steenbokken hebben om zich te verdedigen en in onderlinge gevechten te handhaven verharde geweien of hoorns. Bij de mens zien we expliciet zelfbehoud als die zich bewapent of aan inbraakpreventie doet, maar ook als die zich weert wanneer die kritiek krijgt en zijn ego of individualiteit gaat verdedigen. De hogere bestemming van het zelfbehoud blijkt bijvoorbeeld als een volk de meerwaarde van zijn cultuur toont of definieert en we strijden voor het behoud van cultuur in het algemeen. Ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, Earth Charter en de Millenniumdoelstellingen zijn idealen die een bodem hebben van zelfbehoud van ons als planeet en als mensheid. Er zit natuurlijk ook liefde voor de ander en de natuur in als we het zelf goed hebben, maar toch kun je dit, ook al is het met hogere motieven, als een geprojecteerd en gegeneraliseerd zelfbehoud zien, met een diepere besef van de ethische en ecologische heelheid. Zelfbehoud in begeerte geconditioneerd zien we bijvoorbeeld in stelen, ons terugtrekken en het niet op willen vallen tussen de mensen en de maatschappij. In emotie geconditioneerd zien we het in eenzaamheid en verdriet. In verdriet scheiden we ons eigenlijk van de ander af om ons te verdedigen. We kunnen ons niet identificeren met wat de ander gedaan heeft en verdedigen onszelf als het ware met ons verdriet om onze eigenheid te behouden binnen een situatie die we niet kunnen accepteren. In oordelen geconditioneerd zien we het in meningen die aangepast zijn aan de maatschappij om onszelf zo te behouden en niet af te steken tegenover de omgeving. Vechten, uitdaging en verzorging Vechten in de natuur zien we vaak om het eigen territorium te bewaken of om de partner of een beoogde partner op het eigen territorium te krijgen. Dus ruimte neemt vaak een belangrijke plaats in. Net zoals men via de tastzin merkt waar het eigen lichaam eindigt, als een soort van grensgebied waar men zelf ophoudt tast men dit bij vechten af. Mensen kunnen ook heel goed om andere zaken vechten of woordenwisselingen, maar vaak gaat het dan over hoe de ander de ruimte inneemt. Bijvoorbeeld hoe de partner met de kinderen omgaat of hoe deze nooit tijd voor de ander heeft. Of een vriend die een afspraak niet nakomt. Het gaat dan geestelijk eigenlijk over de ruimte die men wel of niet inneemt. Vechten is als plaats innemen in de ruimte en daar je ego laten gelden. Het is je ego opblazen om daar de ander mee te imponeren of verslaan. Op hoger geestelijk niveau kun je vechten tegen je ziekte en je leven nieuw leven inblazen, vechten tegen de dood van een dierbare om in het gemis op nieuwe wijze verder te gaan, vechten om weer zin aan je leven te geven na een ontslag of vechten om de trauma’s uit je jeugd je niet neer te laten sabelen, maar er vanuit zin iets mee creëren wat jou en/of anderen verder helpt zoals een adviesbureau of een boek. Ook op hoger niveau kun je vechten tegen een ander bijvoorbeeld door zoveel te oefenen in viool spelen dat je beter wordt dan die ander. Door zoveel te oefenen in voetbal dat je mooiere schijnbewegingen maakt en traptechniek beter beheerst dan de topspeler van je club of door oefening dichter bij de kwaliteiten van Messi te komen. In geconditioneerde begeerte gaat vechten vaak over bijvoorbeeld seks, vreemd 65
gaan, jaloezie, hebzucht en minachting. Mensen hebben daarin vaak soortgelijke territoriumdrift als dieren. Een territorium dat men in de ruimte af kan bakenen of het territorium van de eigen grenzen, waar men de normen en waarden van de ander overschrijdt of men te dicht in zijn of haar privégebied komt. In geconditioneerde emoties gaat het vaak om ruziën wat de ander je aandoet in jouw ogen, maar kunnen de zojuist genoemde begeertes ook in emotionele zin natuurlijk hun weerklank hebben. In geconditioneerde oordelen is er vaak sprake van minachting van de ander die je niet correct zou behandelen of je iets ernstigs zou hebben aangedaan, fysiek of emotioneel. Dat uitdaging samenhangt met geluid en het gehoor zien we het mooist aan zangvogels die met de schoonheid van hun zang hun territorium bewaken of honden die blaffend andere honden of bijvoorbeeld mensen uitdagen om hun territorium te bewaken of hun positie duidelijk te maken. Ook vrouwtjes worden in het dierenleven vaak uitgedaagd door de roep van de mannetjes en de zangvogels hebben hierin vak ook weer de mooiste variaties. In de uitdaging nemen we ook onze plaats in de driedimensionale ruimte, door op te vallen in verschijning of gedrag of door geluid te maken, hetgeen een ruimtescheppend karakter heeft. We dagen soortgenoten uit. In hogere geestelijke betekenis kunnen we anderen uitdagen bijvoorbeeld door te gaan dansen. Dit is een kunst bij uitstek waarin muziek de ruimte verovert en we in die muziek ons in die ruimte manifesteren om onze danspartner of het publiek uit te dagen of het nu klassiek ballet is (waarbij het vaak gaat om stereotiepe mannen- en vrouwenrolpatronen), moderne dans, Indiase dans, euritmie, salsadans, een tango of een wals. Maar we kunnen bijvoorbeeld ook de uitdaging aangaan om als wetenschapper meer te begrijpen van de raadsels van het heelal, een filosofie van iets te ontwikkelen of als we sociaal-maatschappelijke ideeën hebben die door de huidige politieke partijen niet behartigt worden om dan een politieke partij op te richten. Ook in het vinden van aanhang van leden en stemmers op de partij is het publiek uitdagen met een goede PR dan van belang. Of we kunnen met anderen een strijd aangaan wie het meeste geld op haalt voor een goed doel en elkaar daarin uitdagen. Uitdagen lijkt soms dicht bij vechten te liggen, zeker geestelijk vechten, maar in ieder geval als men elkaar lichamelijk ten lijf gaat is er natuurlijk zeker sprake van vechten. Vechten is ook meer bedoeld om een ander aan te vallen of zich te verdedigen. Uitdaging is bijvoorbeeld bedoeld om een ander uit de tent te lokken, maar men kan echter ook vechten om beter te worden als een ander en om die uitdaging aan te gaan. Geconditioneerde uitdaging in de begeerte zien we in het stoer doen en flirten van mannen en het zich opmaken en flirten van vrouwen. Ook zien we dat in een houding van kom maar op, als we met ruzie dreigen of we willen laten zien voor de ander niet bang te zijn. Geconditioneerde emotie zien we in bijvoorbeeld de ander de les willen lezen, mogelijk met zaken die deze ook al weet. Er worden dan stekende woorden gebruikt om in de emoties van de ander het één en ander los te maken. Geconditioneerde oordelen in uitdaging zien we in een ander jouw oordelen over die ander vertellen. Als het feedback betreft is het waardevol, maar als het oordelen zijn die een ander beschadigt terwijl dat niet nodig is en het de ander niet helpt in vrijheid en liefde verder te komen, conditioneert het zowel de uitdager als degene die uitgedaagd wordt. 66
Dat verzorging met taal en de taalzin samenhangt zien we bijvoorbeeld in dat het ook een vorm van communicatie is en dat er een geestelijk begrip voor nodig is dat we op de buitenwereld projecteren. Zonder begrip voor het jong zou het ouderdier opkomen voor de eigen behoeften en de zorg voor het jong staken. De zorg voor het jong, de broedverzorging of de zorg die nodig is om nakomelingen mogelijk te maken daarin spreekt de dier een taal om een hoger principe in incarnatie op aarde te brengen, zoals begrippen als woorden incarneren in ons alledaagse bestaan om daarmee vanuit geestelijk besef bijvoorbeeld zaken in de buitenwereld aan te kunnen duiden. De verzorging van de mens van kinderen noemen we opvoeding en er is geen drift die geestelijk zo hoog staat als de verzorging of opvoeding, omdat het onze liefde aanspreekt voor de ander, en dan ook nog een kwetsbaar wezen dat gevormd moet worden. Natuurlijk kunnen we de verzorging ook op andere terreinen gebruiken. De econoom die wil dat alle mensen op aarde kunnen profiteren van de overvloed die de aarde biedt in een duurzaam klimaat, zal met alle zorg en logisch nadenken trachten een economisch model, ook met zorg schouwend in de psyche van mensen, te ontwikkelen dat dit mogelijk maakt. De ambachtsman die een perfect houtsnijwerk wil leveren zal dit met alle zorg en liefde doen, want een onoplettend en zorgeloos moment kan ervoor zorgen dat het oorspronkelijke idee in de materie niet meer mogelijk is. De boer die zorg heeft voor zijn planten zal ze heel anders benaderen als een boer die dat niet heeft en ook als een boer alleen een product wil leveren dat in de winkel zoveel mogelijk oplevert dan is daarvoor zorg nodig om dat te bereiken. Ook al is dat mogelijk met bestrijdingsmiddelen, veel kunstmest en genetische manipulatie. Conditionering in de begeerte in de verzorging zien we bijvoorbeeld in de opvoeding van kinderen die vechten, hun eten niet opeten of juist van andere kinderen afpakken, gaan huilen als ze naar bed als ze naar bed moeten of iets dergelijks. Hun verlangen botst dan met onze zorg en er ontstaat een stuk conditionering, waarin we het kind liefde en vrijheid willen geven. Geen vrijheid in de zin van dat het kind kan doen wat die wil, maar waarin die een goede opvoeding ontvangt, waarin die tevens zoveel mogelijk vrij is van conditionering. Conditionering in de emotie gaat in de zorg gaat vaak over het omgaan met lastig gedrag van een kind of de frustratie dat men niet genoeg een eigen leven of niet goed weten hoe met de emoties van een kind om te gaan waardoor het erin blijft hangen. Natuurlijk kan er ook een soortgelijke conditionering zijn in de zorg van voor een bejaarde ouder of depressieve vriend of een partner met een verslaving. Conditioneren in de zorg in oordelen ligt bijvoorbeeld vaak in de lijn van kijk eens wat ik allemaal voor je doe, terwijl liefde en zorg in principe onvoorwaardelijk is. Een ander geconditioneerd oordeel is dat je je geen raad meer weet of dat die ander het maar uit moet zoeken, omdat je je geen raad meer weet in de zorg voor de ander. Inslapen, ontwaken en spel Dat inslapen met de geest samenhangt kunnen we relateren aan dat we in de slaap opgenomen worden door geestelijke werelden, althans het ik en astrale lichaam maken zich van ons lichaam los om in geestelijke wijsheidssferen te worden opgenomen. We kennen 67
ook de uitdrukking ergens een nachtje over slapen en het ik functioneert dan werkelijk in een ander perspectief. Enerzijds is het gedurende de slaap niet geconditioneerd door de ruimtetijd en anderzijds is het dan geen zelfstandig wezen met vrijheid, met gevaar voor eigenwijsheid, maar wordt het opgenomen door grotere wijsheidssferen, waardoor het vanuit een ander perspectief inspiratie en een inzicht aangereikt krijgt. De ikzin neemt met name het ik van anderen waar, maar dat we een ik zijn nemen we niet waar door in de omgeving waar te nemen, maar komt uit de geestelijke sferen waarin we in de nacht verkeren. Overdag kunnen we het herkennen aan de bewuste waarneming dat we eigen gedachten, gevoelens, verlangens en motieven hebben. We ervaren ons niet als een ik omdat we een apart lichaam zien, want dan zouden we ons gewoon als mens zien. Dat ikbewustzijn, dat ik-gevoel en de ik-manifestatie komen van binnenuit van geestelijke sferen die in ons leven en in ons logisch denken tot ik-waarneming leidt, omdat het anders is als de wereld der dingen om ons heen. De verdere wereld om ons heen die de meeste mensen ook alleen als een fysieke wereld waar kunnen nemen. Echter in het denken werken we met geestelijke fenomenen als begrippen en voorstellingen. De hogere geestelijke betekenis van het inslapen ligt in het werken met inspiratie. Door vraagstukken, problemen, ervaringen en voorstellingen mee in de nacht te nemen kunnen we de volgende ochtend geïnspireerd zijn in de oplossing voor een opvoedingsvraagstuk, een plan van werken, een lied, een inzicht in het leven, een wetenschappelijk inzicht en dergelijke. Veel kunstenaars werken ook het liefst ’s nachts omdat de vermogens van imaginatie en inspiratie dan toenemen terwijl bij daglicht het logisch nadenken en de concentratie vaak beter gaan. Geconditioneerde begeerte in het inslapen zien we bij mensen die geen zin meer in het leven hebben en eigenlijk liever weg zijn van de wereld, met apathische en depressieve klachten en we zien het ook in het gebruik van drugs in groep van de opioïden of slaapmiddelengebruik of gebruik van kalmerende en verdovende middelen om van de wereld af te zijn. De hallucinogenen horen ook wel bij het inslapen in de zin van dat ze de imaginatie en inspiratie bevorderen, maar ze wijken af van de eerder genoemde middelen omdat er vaak geen sprake is van conditionering of verslaving (ze doorbreken het bij juist gebruik vaak eerder) en omdat je juist helderbewust in die imaginatieve en geïnspireerde toestand komt en het daardoor heel anders is als de droomslaap. Bijvoorbeeld ayahuasca is een tegenwoordig veel gebruikt therapeutisch middel, dat ook tot somatische genezingen en reiniging heeft geleid. Geconditioneerde emotie in relatie tot inslapen zien we bijvoorbeeld in het geen hart voor de wereld hebben, gevoelloos alles om ons heen waarnemen alsof ons gevoel in de wereld slaapt. Denk bijvoorbeeld aan het geen hart hebben voor zwervers of armoede in de wereld of in nog een extremer geval geen gevoel kunnen ontwikkelen voor onze partner, ons kind of een andere naaste. Autistische symptomen hangen samen met geestelijk en gevoelsmatig je niet in kunnen leven in anderen en enige graad daarvan kunnen we ook ontwikkelen doordat we ingeslapen zijn, te afgestompt om ons in de toestand van de wereld of de naaste in te leven. Sentimentaliteit is weer het andere uiterste. We moeten proberen ook niet te emotioneel zijn in situaties, maar in onthechting in liefde verbonden zijn. Niet zozeer de emotie in relatie tot de ander moet aanwezig zijn, maar de sympathieke betrokkenheid en 68
liefde, zodat we de emotie nog wel krijgen, maar deze ons niet meesleurt, maar we die vanuit de hogere mens in ons gewaar zijn. Dan zijn we niet geconditioneerd. Geconditioneerde oordelen in relatie tot inslapen zijn geen interesse hebben in anderen of mogelijk ook onszelf. Of in ons eigen beperkte wereldje leven, zonder interesse en oog voor wat er in de wereld gebeurt. Dat ontwaken past bij het licht en de gezichtszin hoeft geen verbazing te wekken. Geen zintuig maakt ons zo wakker als zien met de ogen en met het wakker worden openen we dan ook onze ogen. Dat betekent niet dat de blinde niet wakker kan zijn, maar dat hangt af van het innerlijke licht, het geestelijke licht, dat bij een blinde wel eens feller kan schijnen omdat hij door de visuele waarneming niet verblindt wordt. Dit klinkt als een paradox, want het is ook wel zo dat in de waarneming vooral de gezichtszin aanleiding geeft ons denken en ons innerlijk licht te exploreren, maar er zijn nog twee belangrijke fenomenen die ons denken helpen ontwikkelen. Ten eerste, ons eigen denken dat het denken en ons innerlijk leven waarneemt. Ten tweede woorden die we horen of lezen en helpen ons een begrip met het denken te vormen. Een blinde is op deze twee fenomenen veel meer aangewezen en wordt daardoor niet verblindt door de visuele waarneming. De visuele waarneming komt feitelijk zo hard binnen dat we in de waarneming van het geestelijke, zoals het begrip en innerlijk leven, gehandicapt kunnen raken. Het ontwaken hangt samen met de dingen kunnen zien en benoemen, met je als een subject afscheiden van de objecten om tot een vrij en zelfstandig denken te komen. Dit maakt meestal van ons nog geen ontwaakte mensen want we hebben allemaal onze vooroordelen en illusies. De meesten kunnen niet zo wakker waarnemen als genieën zoals Leonardo da Vinci, Albert Einstein, Wolfgang Goethe of Rudolf Steiner. De meeste mensen slapen in al hun burgerlijkheid en menselijkheid en de mensen die meer wakker zijn zitten verreweg in de meeste gevallen ergens op een lijn tussen de burgerlijkheid en het genie zijn in. In vroegere tijden sliepen al de mensen omdat de goddelijke wijsheid in hun werkte en ze niet zelfstandig konden denken of lief hebben. De mens leefde in een soort van instinctief droombewustzijn. Tegenwoordig kan de mens helderbewust en zelfstandig denken en heeft deze daar ook zijn vrijheid mee gevonden. Maar de meeste mensen gebruiken de potentie van hun denkvermogen helemaal niet en zijn geconditioneerd in automatismen en onze consumptiecultuur met haar normen en waarden. Anderen hebben hun denken wel ontwikkeld, maar Rudolf Steiner heeft uitgelegd dat het denken samenhangt met de afbraakkrachten en de antipathiekrachten en het gevaar bestaat als de wil en de verbeelding niet sterk genoeg in het denken leeft dat het een pessimistisch en afgescheiden denken betreft. Alleen grote genieën weten hun helder bewuste denken te koppelen aan vrijheid, omdat het door wilskracht wordt doorstraald, en tegelijkertijd aan de goddelijke wijsheid raakt die ze in de wereld om hen heen en in hun innerlijk leven waarnemen. Het denken vanuit goddelijke wijsheid zoals men vroeger op onvrije wijze gewend was weten zij op vrije wezen te verbinden met een helderbewust logisch en vrij denken. Dit is dan ook de hogere geestelijke werkelijkheid van het ontwaken en dit boek is daarin een vingeroefening die niet aan de genoemde genieën kan tippen. Maar het gaat er om dat we zoals we in de volgende vier hoofdstukken zullen zien, om de wil in 69
het denken te brengen om tot een open bewustzijn te komen waarin men gewaar is en om vanuit die openheid van bewustzijn je in liefde te verbinden. Vanuit die staat kunnen we geestelijke sferen gaan verkennen naar ons eigen vermogen en maken we voor een stukje contact met die goddelijke wijsheid en wordt vrij inzicht, ook in heelheid verbonden inzicht, met inspiratie, imaginatie en intuïties. In conditionering in begeerte in relatie tot het ontwaken kun je bijvoorbeeld denken aan de verslaving aan oppeppende drugs zoals cocaïne en speed. In conditionering in emoties kun je denken aan het overalert reageren op iemands gevoelens waardoor je voor die ander dingen invult die niet kloppen of die ander niet prettig vindt. In geconditioneerd oordelen kun je denken aan psychoses, waarin iemand denkt voor waarheden ontwaakt te zijn, maar deze wakkerheid is louter gebaseerd op wanen en/of hallucinaties. Zo iemand is wel wakker voor diepere geestelijke werelden maar neemt daarin subjectief waar. Maar ook roddelen is een vorm van geconditioneerde wakkerheid. Het conditioneert ons in het oordelen over anderen. In plaats van contact te maken met onze eigen liefde en vrijheid, sluiten we ons op in een onvrij en liefdeloos patroon. Wat betreft spel is het niet vreemd dat het met de voorstelling en voorstellingszin samenhangt. Het spel hangt samen met intelligentie en komt dan ook vooral bij hogere dieren voor. Het spel is zowel voor dieren als mensen een manier van leren en zo kennen we bij de moderne opleidingen ook het rollenspel, waarin we leren hoe in situaties te handelen en hoe ons in te leven. Ook het spel van het kind is gekoppeld aan leren en het is ook voor het kind een manier om informatie te verwerken en emotionele conditionering te minimaliseren. Het spel is eigenlijk de realiteit waarin het kind vrijheid en liefde kan realiseren. Dat kan het nog niet op een serieuze manier vanuit volwassen oogpunt, maar het spel van een kind is eigenlijk heel serieus. Het is hun werkelijkheid en in de peuter- en kleuterleeftijd primair de vorm van leren. Het spel van het jonge kind is gekoppeld aan de fantasie of voorstelling. Het heeft nog een voorstellend denken en kan niet zo logisch denken als wij. Bij de volwassen mens verdwijnt het spel zoals het kind het kent, maar zien we het wel terug in sport, gezelschapsspelen, kunstbeoefening en creatief schrijven. Met name kunst is de hogere bestemming van het spel. De fantasiekrachten, het voorstellende vermogen wordt dan gebruikt om je in te leven in een verhaal, gedicht, compositie of beeldende kunst. Spel wordt ook in therapievormen vaak gebruikt, zoals in kunstzinnige therapie of bijvoorbeeld familie-opstellingen. Ook humor draagt een hogere geestelijke betekenis in het kader van het spel. Met humor kun je dingen zeggen die je anders vaak niet zou kunnen zeggen. Het laat je naar een situatie kijken van een andere invalshoek en het heeft vaak twee lagen of werkelijkheden die met elkaar spelen. Spel wordt bijvoorbeeld een geconditioneerde begeerte als we een geheim leven hebben dat we verborgen houden zoals een maîtresse, een verslaving of een homoseksuele geaardheid als we met een partner van het andere geslacht een relatie hebben. We gaan dan een rol spelen voor de buitenwereld. Spel wordt geconditioneerde emotie als we ons anders voordoen dan we ons voelen, zoals bij het kameleontype dat zich aan zijn of haar omgeving aanpast zonder de eigenheid te tonen of het altijd optimistisch ogende type dat verdriet, boosheid of frustratie niet toont. Van een deel van de mensen die zelfmoord pleegde had de buitenwereld geen vermoeden 70
wat die persoon tot de suïcide dwong, omdat die persoon altijd een rol speelde. Het worden geconditioneerde oordelen als we andere oordelen uitspreken dan wat we werkelijk vinden of voelen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het burgermannetje dat zich afzet tegen extraverte kunstenaars of zwervers, maar die diep van binnen beseft hoe weinig creatief of avontuurlijk zijn leven is, waardoor deze een rol speelt in zijn oordelende uitspraken. Of iemand die vanuit de cultuur of religie op een bepaalde manier behoort te denken, maar vanuit de eigen vrije wil een ander bewustzijn heeft, zo iemand kan zich toch gedwongen voelen een rol te spelen en in zijn of haar oordelen aangepast aan het geloof of de cultuur naar buiten te komen.
71
72
Hoofdstuk 6: De dimensies en de menselijke psychische wezensaard en de rol van vrijheid en liefde
Vrijheid en liefde zijn de meest wezenlijke kenmerken van de mens. Terwijl in de rest van de zich evoluerende schepping Gods wijsheid en liefde leeft zonder het als een persoonlijke kracht te hanteren, kan de mens dit in zijn ware natuur zelf ontwikkelen. Deze kan persoonlijk tot geestelijke vrijheid komen en zich vanuit die vrijheid in liefde verbinden, een rol die voor de rest van de schepping niet is weggelegd. Dit is de essentie van het verhaal dat Adam en Eva uit het paradijs zijn verbannen in al hun naaktheid. Zij werden een kwetsbare mens met schaamte, die geconditioneerd kunnen raken en dan ontwikkelt het kwade zich in de mens en krijgt deze besef van zijn zonden. Maar geen mens is 100% zondig, al probeert onze consumptiemaatschappij met haar economische machten ons wel te regeren door ons te conditioneren tot een driftmatige mens, geconditioneerd met begeertes, emoties en oordelen. De consumptiemaatschappij versterkt onze afgescheidenheid, ons verstoten zijn uit het paradijs. Maar ons ware mens zijn wil en kan zich weer verbinden met de paradijselijke staat, daar de mens als God een schepper kan zijn, niet van de natuur maar van een vrije cultuur en een samenleven in verbondenheid. Sociaal-maatschappelijk is dit vooralsnog een utopie die in dit Michaëlstijdperk wel steeds meer gerealiseerd gaat worden, maar persoonlijk kunnen we ons reeds oefenen in het terugkeren naar het paradijs, door onze geestelijke vrijheid en liefde te leren praktiseren. Het heft niet al onze geconditioneerde lagen op, maar geleidelijk aan poetsen vrijheid en liefde wel steeds meer van die lagen weg en voorkomt het op het moment dat we in deze vrijheid en liefde leven dat we nog meer geconditioneerd raken. We staan niet op het punt om allemaal ingewijden te worden, zoals een Goethe of Rudolf Steiner, maar we hebben wel allemaal de zielsvermogens in ons om meer vrijheid en liefde in ons leven te realiseren en dichter te komen bij de paradijselijke staat. Verbeter de wereld en begin bij jezelf is hierin zeker waar. De sociaal-maatschappelijke conditionering, zoals de consumptiemaatschappij met milieuverwoesting, honger en oorlog lossen moeilijk op (ook al mogen we daarin niet berusten), maar we kunnen beginnen met onze vrijheid en liefde aan anderen te geven. Natuurlijk zijn we niet volkomen vrij en liefdevol, dan zouden we als Jezus Christus zijn, maar elk stukje dat we kunnen geven is relevant, een kleine maar ook oh zo essentiële stap richting een herwonnen paradijs.
73
Vrijheid en liefde als doorbreken van conditionering Rudolf Steiners lezing De weg tot vrijheid en liefde, en hun betekenis voor het wereldgebeuren te Dornach van 19 december 1920, kun je zowel als een bespreking van het hoofdthema zien uit de Filosofie der Vrijheid alsook waarschijnlijk het belangrijkste fundament van de antroposofie. Het verklaart de poort naar geesteswetenschappelijke scholing voor ieder mens en hoe deze vanuit de scholing van zichzelf onder een inspirerend leraar (één zo’n leraar is de antroposofische literatuur, in het bijzonder van Rudolf Steiner maar ook van anderen) tot bevrijdend inzicht en liefde in het handelen kan komen. Met de volgende zin uit de lezing pakt hij de essentie hieruit: ‘Net zoals we tot vrijheid komen door het doorstralen van het gedachteleven met de wil, zo komen we tot de liefde door het doordringen van het wilsleven met gedachten.’ Dit lijkt in eerste instantie niet zomaar waar, want als we onze spontane oordelen of onze piekergedachten in het willen brengen geeft dit echt geen liefde. Als we onze verlangens en aandriften in het denken brengen geeft dat echt geen vrijheid. Oordelen, piekergedachten, verlangens en aandriften conditioneren ons, voeden ons ego, in plaats van dat we vrij en liefdevol worden. Steiner bedoelt hier echter dat we het zuivere willen via het hart in het denken moeten brengen, waardoor we zuiver denken en meditatief gewaar zijn ontwikkelen. Als we deze staat van zuiver denken en meditatief gewaar zijn via het hart in het handelen brengen groeit liefde. Als de wil via het hart een geestelijke activiteit wordt in het bewustzijn groeit bevrijdend inzicht en als we vanuit het gewaar zijn van bevrijdend inzicht de wil doorzielen groeit liefde. Schematisch kun je dat als volgt voorstellen:
De meest basale methode om bevrijdend inzicht te ontwikkelen is vipassanameditatie of mindfulness. In de zitmeditatie verzaken we het gewone handelen en we zijn vanuit dit verzaken de geestelijke wil gewaar. De basis van vipassanameditatie of mindfulness is vaak het gewaar zijn van de ademhaling. Dit gewaar zijn van de ademhaling is werkelijk een 74
wonder. Want doordat we het handelen verzaken en in stilte zitten, reageren we niet in onze alledaagse conditioneringen, maar zijn in een soort van overview, alsof we naar het landschap van onze ademhaling en de ziel kijken, onze eigen innerlijkheid gewaar. Van bovenaf ben je waarnemer geworden, in het boeddhisme vaak met de getuige aangeduid en in antroposofische termen zou je eerder spreken van Ik of Geestzelf. Je kunt ook spreken van hoger zelf of Zelf. Als basis van de meditatie zijn we de in- en uitademing gewaar. Dit kan bijvoorbeeld via het gewaar zijn van het rijzen en dalen van de buik of het stromen van de lucht langs onze neusvleugels. Maar hierin worden we zeker ook afgeleid door waarnemingen, gedachten, emoties en verlangens, maar in de boeddhistische traditie van vipassana, waar mindfulness weer uit voortkomt, heeft men hier een heel effectieve methode ontwikkeld om terug te keren naar het geestelijk waarnemen vanuit het Ik of de getuige. Als er een emotie langskomt benoem je het als ‘boosheid’ als het boosheid betreft, met ‘geluid’ als je getoeter hoort, met ‘denken’ als een gedachte opspeelt en met ‘verlangen’ als het een verlangen betreft. Je blijft erbij zolang het op de voorgrond is. Daarbij ga je niet mee met je denken, emotie, verlangen of irritatie, maar kijkt er op een afstandje naar. Je kijkt er onthecht naar, zoals naar wolken die langs de hemel trekken. Door dit te doen verzaak je het geconditioneerde ego maar kiest voor het standpunt van het hogere Zelf of Ik, dat op geestelijke wijze vanuit een overview gewaar is. Hierdoor groeit het inzicht van meditatief gewaar zijn en in plaats van dat we oordelen over onszelf en de buitenwereld laten we bevrijdend inzicht toe. We krijgen objectief inzicht in onszelf en de buitenwereld, doordat we vanuit een hoger perspectief uit onze conditionering stappen en we scholen ons daardoor tegelijkertijd in geestelijke discipline en geestelijke waarneming. We ontwikkelen openheid van geest, want in meditatie zijn we niet beperkt tot het beperkte wereldje van het geconditioneerde ego, maar opent zich de wijdere geestelijke wereld als een overview en maken we contact met de ideële werkelijkheid. Bijvoorbeeld als we een object in onze meditatie benoemen zoals ‘boosheid’ of ‘denken’ zien we zowel het geconditioneerde ego als het ideële begrip. Er opent zich een geestelijke werkelijkheid, bij een emotie die of oordeel dat we hebben. De geestelijke werkelijkheid waarin we inzicht hebben in de begrippen en hoe we die in ons persoonlijke leven en de wereld kunnen toepassen. Als dit begrip of bevrijdend inzicht via het hart in het handelen wordt gebracht moet dit wel tot liefde leiden. We brengen namelijk begrip en ideële kwaliteit in het handelen. Bovendien in meditatief gewaar zijn functioneert niet het afgescheiden ego, dat zich opdringt aan of zich afzet tegen de buitenwereld, maar zijn we verbonden in de openheid van een diepere geestelijke eenheid. Het bewustzijn kan reiken tot in de periferie, straalt als een zon in ons geestelijk universum en is niet zo afgescheiden als een oordeel, emotie of verlangen en het creëert dan ook niet het dualisme dat conditionering wel schept. Bewustzijn en meditatief gewaar zijn, zijn als geestelijke stralen verbonden met het al. Als we inzicht van meditatief gewaar zijn als lichtstralen via het hart in het handelen brengen moet dit dus wel tot liefde leiden en de sympathiekrachten en de warmtekrachten in ons vergroten. Als de wil zich naar de buitenwereld richt, zonder contact met het Ik, vloeit die weg en het ego versterkt zich. Als de wil een innerlijke kracht wordt in de ziel, zoals bij meditatief 75
gewaar zijn, draagt deze als een soort van schaal ons innerlijk of geestelijk leven in gerichtheid naar het hogere zelf of Ik. De wil wordt niet meer geleefd in de automatismen door interactie met de buitenwereld, maar wordt zichzelf in zijn ware geestelijke wezen in het bewustzijn gewaar. De wil draagt als het ware onze waarnemingen, verlangens, emoties voorstellingen en oordelen. Als we in totaliteit meer onthecht zijn, zijn tevens verhevenere gedachten, gevoelens en wilsimpulsen mogelijk en kan het bewuste Ik ze in vrijheid en onthechting waarnemen. De wil maakt via het hart contact met het Ik, dat in bewustzijn gewaar is en biedt dit Ik de schaal van bevrijdend inzicht aan. Als het denken zich naar de buitenwereld richt zonder contact met het Ik vloeit het weg als oordelen en het ego versterkt zich. Als we echter via meditatief gewaar zijn de openheid van een schaal met ons dragen, kunnen we deze via het Ik dat door het hart in het handelen werkt dit aanbieden aan anderen of de schepping en dan spreken we van liefde. Het is ook niet toevallig dat biografisch schrijven zo’n belangrijk onderdeel is van de antroposofie, want daarin onderzoeken we de rol van het Ik of de getuige hoe we die middenin de conditioneringen in ons leven terugvinden om weer onthecht te raken en onze vrijheid en verbondenheid in liefde vanuit gewaar zijn te hervinden. Een biografie kunnen we alleen schrijven als we onthecht zijn geraakt van wat ons in het leven heeft getekend, door meditatief op een afstandje te kijken in een andere ruimte en tijd, waarin we met meer vrijheid en een meer liefdevolle blik naar onszelf kijken, dan toen we nog gevangen zaten in de conditionering van dat moment. Biografisch schrijven is dus als geestelijk schouwen in het eigen leven en de rol van het Ik onderzoeken dat getuige is van vroegere conditionering en het vrij zijn en de liefde van de onthechting die daaruit zijn gegroeid. Met name de wijze waarop we onze vrijheid en liefde vinden maken ons tot Ik en persoonlijk getuige. De één doet het door middel van kunst, de ander via schrijven, een ander via het eigen persoonlijke psycholoogje spelen, een ander via verbondenheid met de natuur, interessegebied of hobby en natuurlijk zijn ook onze relaties belangrijk omdat anderen vaak met meer onthechting naar onszelf kijken, een andere blik kunnen tonen en omdat de liefde van soul friend, vriend(in) of geliefde ons kan helpen onze wonden te helen. Maar ook de relaties die we kiezen of ondervinden zeggen in het omgaan met de ander veel over wie we zelf zijn en of we met onthechting en liefde kunnen kijken of dat het een botsing of synergie tussen ego’s betreft. Vrijheid en liefde in dimensionaal perspectief Als we waarnemen, denken, voelen en willen zouden moeten indelen naar de dimensies dan kunnen we zeggen dat waarnemen past bij de 3-dimensionale materiële ruimte, denken bij de 4-dimensionale geest, de wil bij de 1-dimensionale beweging en voelen bij de 2dimensionale tijd. De visuele waarneming is het meest expliciete van alle zielservaringen. We nemen de materiële wereld waar doordat het licht het als het ware naar ons netvlies brengt. We kunnen het betasten, zodat we zeker weten dat we niet dromen en dat het echt is. De 3dimensionale realiteit doet zich expliciet aan ons voor. Als ik een steen zie vallen en een ander kijkt mee dan ziet deze hetzelfde feit van een vallende steen. Hoe deze de steen of het 76
vallen ervan ziet kan verschillen door de psychologische bril waarmee men kijkt, maar dat men een vallende steen ziet daar zal men vanuit een objectief oogpunt men het meestal eens zijn. Het voelen is veel implicieter. Het is wel aan objecten, mensen of natuur om ons heen gerelateerd, maar als we emotioneel zijn kunnen we aan iets zwaarte geven, tegenover onze eigen bewegingsdrang, waar een ander geen zwaarte aangeeft en ook geen of een geheel ander gevoel bij heeft. Bij het voelen is zoals bij de tijd een innerlijke kracht waarneembaar en die is voor een buitenstaander ingevouwen en niet expliciet. Door te voelen creëren we als het ware onze persoonlijke tijd tot een object en hoe meer zwaarte we dit object geven, hoe trager we eromheen cirkelen en hoe meer tijd we als het ware creëren. Als een object in de omgeving ons zo heftig emotioneert dat het als het ware ons opslokt, raken we alle zelfstandige beweging kwijt en vallen we er als het ware naartoe en zijn we onszelf compleet kwijt. In de tijd moeten we er toch weer van los zien te komen en weer leren op een grotere afstand en daardoor steeds sneller eromheen te cirkelen, opdat we uit het zwaartekrachtveld geraken van wat ons zo emotioneert. Onze gevoelens houden ons ook vaak uit het hier-en-nu door trauma uit het verleden en angst voor de toekomst en creëert daarmee zijn eigen tijd. Het nu is tijdloos en in dat nu kunnen we een emotie gekoppeld aan tijd waarnemen, maar in volle aandacht nu bij de emotie zijn. Dat helpt omdat we het ik er dan bij betrekken en uit de ruimtetijd stappen, om de emotie in eeuwigheid en in de open ruimte van meditatief gewaar zijn te aanschouwen. Onze geest of bewustzijn is het 4-dimensionale aspect, dat als negatieve materie in de ruimte kan stralen, zoals onze concentratie door het licht naar een boom kan reiken die 50 meter verderop staat. Voor de visuele waarneming is het denken en het geestelijke impliciet. We kunnen van een ander niet zien wat deze denkt en het geestelijke van de plant kunnen de meesten alleen waarnemen omdat er ook levengevende kracht is die zich organiseert en zich boven de zwaartekracht verheft. Impliciet kunnen we constateren, tenzij we helderziend zijn en het wel expliciet wordt, dat er geestelijke krachten bestaan, die in ons denken wel weer meer expliciet worden. Maar dan nog kunnen we onze gedachten niet aanraken en hebben we doorgaans nauwelijks besef waar ze vandaan komen, we zien ze komen en gaan en ze zijn van ideële substantie, van lichtkwaliteit. We kunnen de gedachten niet meten naar maat en gewicht. De 1-dimensionale wil die een lijn uitzet waarnaartoe het zich bewegen wil heeft ook een impliciet karakter. Er is een grotere wijsheid in ons werkzaam in alles wat we doen, waar we meestal niet bewust van zijn. Ons hart klopt ‘vanzelf’ en als we ons bewegen volgen we niet met ons bewustzijn hoe we onze benen optillen en neerzetten. Dit gaat automatisch. In ons functioneren van het lichaam en onze bewegingen zit een idee, een grotere wijsheid waarvan we ons niet bewust zijn. Tenzij het vrije wil betreft, die typisch menselijk is, dan hebben we een motief dat ons beweegt en zijn we bewust wat we vanuit onze vrijheid willen realiseren. Het idee dat in het bewustzijn realiteit wordt, kan realiteit in de wereld worden doordat we ons bewustzijn weer verbinden met onze wilskracht. Daarvoor heeft onze wil, die als onbewuste wijsheid in ons leeft, zich eerst losgemaakt om bevrijdend inzicht in ons bewustzijn te worden en dit wordt persoonlijk inzicht. Als we dit persoonlijk inzicht weer
77
verbinden met het handelen wordt het een vrij handelen en is de vrije wil van de mens realiteit geworden. Willen, voelen, denken en waarnemen hebben een extraverte en een introverte kant. Het extraverte type richt zich naar de gegeven uiterlijke feiten, terwijl het introverte type zich een eigen opvatting veroorlooft, die zich tussen hem en het objectief gegevene in schuift. Het extraverte type past zich aan aan de groep waarin die zich verkeert, terwijl het introverte type er een eigen oordeel of inzicht aan toevoegt. Het extraverte type laat zich leiden door de mensen en objecten in de ruimtetijd terwijl het introverte type contact maakt met het ik en van daaruit een standpunt bepalen. In het derde hoofdstuk zagen we dat het ik zich tussen de vierde dimensie van het geestelijke en het licht en de eerste dimensie van de beweging en de zin in bevindt en het bevindt zich dus buiten de ruimtetijd. In een schema kunnen we het ons als volgt voorstellen:
We zien binnen de ruimtetijd het extraverte voelen en waarnemen en ook het willen en het waarnemen die zich richten op de ruimtetijd hebben een extravert karakter. We zien binnen de dimensies waar het ik zich bevindt het introverte denken en willen en ook het waarnemen en het voelen dat zich richt naar de 1-dimensionale zin en beweging en het 4dimensionale geestelijke draagt een introvert karakter. Zo laat men zich bij een introvert voelen niet door de objecten leiden, maar door het inzicht en oordeel van het eigen ik. Een extravert gevoelsmens, zal als deze zich afgewezen voelt door de groep sowieso erg rot voelen, want het lukt deze niet zich aan te passen aan de omgeving. Een introvert mens gaat bij zijn eigen ik te rade, en als deze door de groep afgewezen wordt, maar vindt dat deze goed heeft gehandeld, kan deze er desondanks een goed gevoel aan over houden. Deze 78
persoon laat zich veel meer leiden door het innerlijk kompas. Zo ook laat men zich bij een introvert waarnemen minder door de objecten leiden. Men richt zich niet op de ruimtetijd, maar wat het ik met de waarneming kan. Een duidelijk voorbeeld van een introvert waarnemen is Goethe met zijn kleurenleer en zoektocht naar de oerplant. Hij had een verfijnd waarnemen, maar paste zich niet aan aan de gangbare wetenschap, toen met de mechanica nog erg gelinkt aan de ruimtetijd, maar doorleefde de realiteit via zijn eigen ik. Er zat vrij inzicht en liefdevolle verbondenheid in zijn denken. Bij het introverte willen en het introverte denken ligt ook het geheim van deconditionering. Bij de introverte wil leeft de goddelijke wijsheid niet voor ons gedachteloos in al hetgeen we doen, maar we verzaken de lichamelijke actieve wil en daardoor gaat de wil via het hart in het bewustzijn werken, waardoor vrije wil of vrij bewustzijn ontstaat. Dit is bijvoorbeeld de staat van mindfulness of aandachtsvolle concentratie in meditatie en meditatief gewaar zijn. We verzaken het impulsief inhaken op onze begeertes, onze emoties en onze oordelen en zijn op een afstandje gewoon gewaar wat de wil ons op een schaal aanbiedt. Begeertes, emoties, oordelen, gedachten en waarnemingen komen aan het ik voorbij als wolken aan de hemel. Dan ontstaat er bevrijdend inzicht en het denken en de wil zuiveren zich omdat het niet geconditioneerd wordt geleefd, maar we ervanuit het zuiver ideële, het zuivere begrip er tegenaan kijken. De grote wijsheid die normaal in ons lichaam, dus in de materie werkt als een 1-dimensionale gerichtheid opent zich nu via het hart in een 4-D perspectief van ons bewustzijn en ons ik functioneert als een tao van de vrijheid, dat deze gewijzigde koers heeft ingezet. Als we de openheid van meditatief gewaar zijn via het hart in het doelgerichte 1dimensionale handelen brengen, dus van het geestelijke uit ons weer verbinden met de mensen en dingen om ons heen hebben we de tao van de liefde gevonden. Het geheim van het punt van omvorming in de kosmos, het tao, hebben we dan gevonden en we zijn dan bezig terug te keren naar het paradijs. Dat betekent niet dat we niet terug kunnen vallen in de duisternis van afgescheidenheid. Maar de omvorming van het licht, door het uit de materie te abstraheren en het in de materie terug te brengen hebben we gevonden. Het wonderlijke van het leven is veel dichterbij en praktisch veel eenvoudiger toe te passen, dan we vaak denken. Bovendien is ons beeld van de liefde vaak verkeerd. Veel mensen zullen de liefde eerder plaatsen bij het extraverte voelen, maar het type dat extravert voelt, vormt geen moraliteit, geen inzicht en leert de openheid van meditatief gewaar zijn waarin alles en iedereen met elkaar verbonden is niet kennen. Het extraverte gevoelstype is open en vriendelijk en laat zich door de mensen en de objecten in de omgeving leiden, maar het kent niet de onthechting die voor ware liefde nodig is. Het ware introverte denktype is ook geen intellectuele ‘loner’ zoals veel mensen zullen denken. Dat is het wel als het geen meditatief gewaar zijn ontwikkelt en de omvorming door het punt van tao niet realiseert waarbij het denken niet via het hart in de wilswarmte gaat leven. Maar brengt degene de open geest van meditatief gewaar zijn, via het hart in het handelen. Dan leeft het vrije inzicht in het hart en brengt men dit inzicht via het hart in het handelen, dan wordt dit een warmte in het handelen in verbondenheid. Een vrij denken is een vrij handelen geworden en geen handelen is zo vrij als het in liefde is. In voorwaardelijke relaties zijn we onvrij en hangen 79
onze diensten af van wat we terugkrijgen, maar echte liefde is onvoorwaardelijk en bieden we aan in vrijheid, onafhankelijk van wat we van de ander terugkrijgen. We doen echter onszelf een dienst in de ervaring van vrijheid, de geestelijke vrijheid die verbondenheid realiseert. Introvert denken in zijn optimale hoedanigheid, door het ik als een motief naar de wilskracht geleid, is dus allerminst een solitaire intellectuele aangelegenheid. In plaats van een wereldvreemd draagt een wereldbehoeftig karakter. De wereld heeft haar veel meer nodig.
80
RELIGIEUS INZICHTSDEEL: VRIJHEID EN LIEFDE IN DE PRAKTIJK
Het is onze taak aan te tonen dat een religieus leven mogelijk is dat op de grondslag van inzicht berust. Rudolf Steiner
Een gebrek aan inzicht leidt tot een tekort aan verdraagzaamheid en liefde. Werkelijk inzicht komt voort uit ware beoefening. Inzicht en liefde zijn waarden die elk dogma overstijgen. Thich Nhat Hanh
81
82
Hoofdstuk 7: Rozenkruismeditatie voor het verkennen van je vrijheid en het transformeren van de geconditioneerde aandriften
Als je het handelen verzaakt gaat je wil niet in je acties leven, maar gaat geestelijk innerlijk in je leven en bovendien geef je de getuige of het ik de mogelijkheid om die geestelijke wil van een afstandje gade te slaan. Hierdoor groeien deconditionering en onthechting. Hierin ligt het wezen van meditatie. We worden niet geleefd door onze begeerten, emoties, gedachten en waarnemingen, maar zijn ze vanuit het ik in meditatief gewaar zijn onthecht gewaar. In plaats van geconditioneerd geleefd te worden door ze op de buitenwereld te projecteren, worden het geestelijke fenomenen die we als innerlijk kunnen aanschouwen en accepteren voor wat ze zijn. De basismeditatie die je in alle meditaties kunt gebruiken is de boeddhistische vipassana- of inzichtmeditatie. Bijvoorbeeld als je afdwaalt in je meditatie kun je terugkeren naar het observeren van de ademhaling en het benoemen van wat je heeft afgeleid. Je doet de zitmeditatie op een stoel of meditatiekussen. Op een stoel zit je met rechte rug, het beste op afstand van de leuning, en opgeheven hoofd en de voeten stevig aardend op de grond, zodat je kruinchakra in een zo recht mogelijke lijn met je stuitchakra is verbonden en de geestelijke energieën zo goed als mogelijk in je lichaam kunnen circuleren in een zo open mogelijk gewaar zijn met zo min mogelijk blokkades. Op een meditatiekussen volgen je rug en je hoofd de zelfde rechte lijn en leg je je benen zo over elkaar op je matje op een wijze, indien mogelijk, dat je kniegewrichten de grond raken en je voeten het kussen. Wat je nu doet is vanuit het Ik, de ademhaling observeren, bijvoorbeeld door het gewaar zijn van het rijzen en dalen van de buik of van het gewaar zijn van de passerende lucht langs je neusvleugels. Kies wel één perspectief van waaruit je de ademhaling gewaar bent en ga niet dwalen in verschillende focussen op het ademen. Dit is alles wat je doet, het gewaar zijn van de ademhaling, dat je bijvoorbeeld in jezelf kunt benoemen met ‘in’ en ‘uit’, maar je kunt je ademhaling ook zuiver gewaar zijn zonder deze te benoemen. Nu gebeurt het vanzelf dat je gaat afdwalen in je meditatie. Om je ik dan weer wakker te maken, ook al zal men in het boeddhisme niet graag van een ik spreken maar je mag het ook de getuige noemen, heeft men een eenvoudige methode ontwikkeld. Je benoemt wat er voorbijkomt, zoals denken, boosheid, ongeduld, begeerte, geluid of geur en bent het op een afstandje gewaar als wolken die langs de hemel trekken. Het is ook belangrijk dat je niet de inhoud benoemt van je begeerte, emotie, gedachte of waarneming, want dan ga je er voor een stukje in mee en 83
identificeer je je ermee. Je slaat het gade van een afstandje en benoemt het. Zo typeer je je denken niet met ‘Carla’ als je aan Carla denkt maar met ‘denken’, zo typeer je je emotie niet met ‘onrecht’ als je vindt dat Victor je onrecht heeft aangedaan maar met bijvoorbeeld ‘boosheid’, ‘compassie’ of ‘verdriet’. Je gaat er dus niet in mee maar bent van gepaste afstand gewaar dat je een emotie, gedachte, begeerte of waarneming hebt, benoemt het en blijft erbij zolang het op de voorgrond is. Als het zijn kracht verliest in het licht van gewaar zijn keer je terug naar het observeren van de ademhaling. Vipassana- of inzichtmeditatie, tegenwoordig ook veel toegepast als mindfulness is een methode om bevrijdend inzicht te ontwikkelen. Doordat we het handelen en het meegaan in begeertes, emoties, gedachten en waarnemingen verzaken gaat de wil als innerlijke kracht in ons leven, niet geconditioneerd door hoe we de genoemde zielekwaliteiten op de buitenwereld projecteren, maar ze worden als geestelijke kracht in ons innerlijk waarneembaar. Door ze zo te zien en ze te benoemen onthechten we ons ervan. Ook als we een imaginatieve meditatie doen, zoals de rozenkruismeditatie, kunnen we de basis van vipassana of mindfulness toepassen, door als we afdwalen ons anker te vinden in de ademhaling en te benoemen welk zielsfenomeen er passeert. In een imaginatieve meditatie is het wel gemakkelijker niet af te dwalen als in veel andere meditaties, omdat we in het bewust gestuurde voorstellingsleven zelf voor een groot deel de wilskracht kanaliseren en tegelijkertijd een inhoud van waarnemen van het zieleleven hebben. Maar door de herhaling van imaginatieve meditatie zal het verbeeldingsvermogen wel sterker worden, maar treedt ook gewenning op met mogelijke verveling en/of aandachtsverslapping. Het is de kunst om het door de eigen krachtsinspanning zo intensief en nauwkeurig mogelijk op te bouwen, met krachtige beelden en oog voor detail. De voorstelling loopt als het ware rond in de meditatie en het Ik observeert wat er op wil komen en wat we kracht geven om op te laten komen. Op het hoogtepunt van de krachtsinspanning van de imaginatieve stap die je zet, als het beeld in zijn volle kracht hebt laten ontstaan, laat je het weer volledig verdwijnen. Als je dan niet doorgaat slaap je niet in de beelden. Je voorkomt dit en wordt dan stil en zonder voorstelling, voordat je overschakelt naar een volgend beeld. Je bent dan bij je Ik dat gewaar is maar nu zonder verbeelding, je diepste kern wordt geraakt, nog verbonden met de beelden en het kosmisch licht die het net heeft gezien. Een gevoel van genade kan over je komen en dit is in wezen de Christuskracht. Je kunt dit ervaren na iedere stap, maar het alleressentieelste moment om nog in de stilte bij jezelf te blijven is op het eind van de meditatie. Begin een meditatie ook altijd heel bewust. Dit kan bijvoorbeeld door een beginspreuk, groet of buiging, of het aansteken van een kaars. Ook een moment bewust de intentie van de meditatie in je dragen is belangrijk. Ook voor de afsluiting is een ritueel van belang waardoor je het bewust afrondt. Dit kan bijvoorbeeld zijn een eindspreuk, een dankgebaar of buiging of het uitblazen van een kaars zijn.
84
We zullen in de meditatie de conditionering onderzoeken en conditionering heeft altijd een samenhang met onze aandriften, zoals onze begeerte of wat we van een ander verlangen, maar wat wij willen of nodig hebben botst met de wereld of een ander of de wereld maakt inbreuk op wat we nodig hebben of verlangen. Onder elke begeerte, emotie of oordeel schuilt een dieper verlangen van wat we voor onszelf of van de wereld behoeven. Door het niet matchen van onze eigen aandriften en de wereld vindt conditionering plaats. De rozenkruismeditatie helpt in het ontwikkelen van deconditionering en bevrijdend inzicht en de driften (die onder onze aandriften liggen), de conditionering daardoor en hun hogere betekenis spelen daarin een rol. Hiervan zijn in het hoofdstuk over de twaalf driften al voorbeelden gegeven. Die kunnen je mee inspireren, maar gebruik ook je eigen imaginaties en intuïties. Vaak zijn er meerdere driften in het spel die samenhangen en ook is er meer dan één hogere vorm, meer dan één bloem, die aan de driften een hogere betekenis geven. Ook zijn er verschillende niveaus van conditionering. Een voorbeeld van een vaak complexe conditionering is een geval van misbruik in de kinderjaren. Als er sprake is van een serieus trauma kan van het volgende voorbeeld sprake zijn. De dader die de conditionering aandoet is vaak uit op seks met het kind en zoekt naar het juiste moment als een persoonlijke jacht voor de eigen bevrediging. Het slachtoffer heeft een verstoorde relatie gekregen met seksualiteit en het zoeken naar intimiteit. Zij of hij kan bijvoorbeeld veel gaan eten om de onvrede daarmee te verwerken en zo obesitas ontwikkelen. Zelfbehoud speelt een belangrijke rol zoals de bescherming tegenover de buitenwereld die extra dreigend overkomt, in het bijzonder als het als vrouw mannen, intimiteit en seksualiteit betreft. We zien vaak een complex met kinderen krijgen en die voeden, verzorgen en opvoeden. We kunnen een houding ontwikkelen om tegen onze angst en trauma’s te vechten en weer de behoefte en de moed ontwikkelen om te durven flirten en verleid te worden en ook het leven als een uitdaging te zien waarin je moeilijkheden kunt overwinnen. Mogelijk ken je na een jeugdtrauma een periode van inslapen waarin het leven van je niet meer zo hoeft en waardoor je de schoonheid van het leven niet meer kunt zien, maar ook kan er een moment van ontwaken komen waarin je zelf nog ziet dat je wat van het leven kunt maken en dat wat je overkomen is je gereedschap kan geven om andere mensen te helpen die het zelfde hebben meegemaakt. Ook het spelelement kan daarin een belangrijke rol spelen, zoals gaan schrijven voor de eigen verwerking of ook voor anderen over wat je hebt meegemaakt. Kunst of sport kunnen een uitlaatklep zijn of een therapie gebaseerd op kunst, de voorstelling of rollenspel. Natuurlijk zijn er dan ook vele hogere vormen van het driftleven variërend van een workshop of een maatje zijn voor lotgenoten, tot een dansvoorstelling, tot een boek, de liefde realiseren in kerk of religie, een hulpverlener worden, de uitdaging van gezond eten aangaan dat in harmonie met het milieu is verbouwd, je ontwikkelen in een vechtsport zoals aikido, judo, capoeira en schermen, etcetera. Ben in de meditatie je eigen verbeelding gewaar, maar mediteer er ook over en slaap er ook over wat je conditionering en de hogere betekenis van een drift inhoudt. En bij kleine conditionering heeft men korte tijd van meditatie om er in vrijheid tegenover te komen staan, maar zoals bij ernstig misbruik kan het een jarenlang proces zijn waarin men zowel zichzelf als de dader steeds vanuit een 85
ander perspectief belicht. Het is ook goed om vooraf een voornemen te doen aan welke conditionering je wil werken, met welke drift dit bij jou of die je het heeft aangedaan samenhangt en welke hogere drift je van daaruit kunt ontwikkelen. Je kunt dan gewaar zijn wat de beelden in de meditatie daarin aanvullen, maar je hebt ook reeds een bewustzijn van wat aan die conditionering en je ideaal richting geeft. Als je daarna vervolgens dieper inzicht krijgt is dat alleen maar welkom. In de volgende rozenkruismeditatie heb ik die van Danielle van Dijk uit Het Christusbewustzijn als basis genomen, die zich weer baseert op de meditatie zoals door Rudolf Steiner gegeven. In het cursieve deel citeer ik Danielle van Dijk en de delen die niet cursief zijn komen van mezelf: Steiner beschrijft hoe je als eerste stap een plant kunt voorstellen, hoe deze stevig wortelt in de aarde, groeit en tot bloei komt. Je kunt je het sap van de plant voorstellen, dat zuiver is en zonder hartstochten. Nu stel je als tweede stap de mens voor, die vermogens heeft die de plant niet heeft, namelijk gevoelens en gedachten. Dat is een voordeel, want hij kan overal heen en alles doen. Het is echter ook een nadeel omdat de mens gevangen kan raken in zijn hartstochten, agressie en begeertes. Zie je eigen conditionering en/of van degene waarmee je moeite hebt of die je iets heeft aangedaan. Zie de aandrift die achter de begeerte, de emotie en de oordelen zit die bij de conditionering horen. Zie ook hoe de wil vanuit de geestelijke wezensaard van de negatieve ruimte, werkt in de stoffelijke ruimte en buitenwereld en zich daaraan rechtlijnig wil hechten in begeerte, emotie en oordelen. Probeer er een beeld bij te zien en probeer er ook iets bij te voelen; denk bijvoorbeeld aan het rode bloed dat door de aderen stroomt en dat begeertes en driften tot uitdrukking kan brengen. Denk daarna aan het zuivere rode sap van de roos. Probeer in gedachten te doorvoelen dat de mens zijn driften en begeertes kan overwinnen en dat zijn bloed dan zo zuiver kan worden als het sap van een roos. Stel je in gedachten een roos voor. De roos met haar edele zuivere rood symboliseert de liefde van het hart. Laat het gevoel van overwinning en bevrijding bij jezelf toe als je je voorstelt dat alle lagere driften gelouterd zijn. Zie in de roos de hogere aard van de drift als het gezuiverd is van alle astrale krachten, dat wil zeggen gezuiverd van elke begeerte, hartstocht, emotie of oordeel. De hogere drift waarin je ware ik tot zijn recht komt en de vrijheid in het leven vindt. Als je de drift en conditionering van de ander als object van je meditatie hebt genomen kun je de roos ook voorstellen dat deze jouw vermogen tot vergeving en onthechting is, dat je niet meer geconditioneerd bent door astrale fixatie, zoals emoties en oordelen. Nu stel je een zwart kruis voor dat symbool staat voor de overwonnen begeertes en lagere driften en al je conditionering. Deze zijn als het ware gestorven. Concentreer je op het punt waar de balken van het kruis elkaar snijden. Stel je dan zeven stralende rozen voor in een kring rond het kruispunt. Neem hiervoor alle tijd en probeer tegelijk de kring en de aparte rozen te zien. Op het moment dat het lukt of op het moment dat je weet dat 86
je de voorstelling niet langer kunt opbouwen, moet je stoppen. Laat het beeld volledig verdwijnen en bouw het niet meer op. Laat het los en wees stil. Wacht rustig af wat er gebeurt. Soms kun je dan even een glimp van je diepste wezen ervaren. Rust een paar minuten uit en sluit de meditatie bewust af. Je kunt het stukje vrijheid en de zelfoverwinning die je meditatief hebt ervaren ook omzetten in een daad van kleine zelfoverwinning die dag. Het kan gaan om een stukje conditionering dat je in de meditatie hebt onderzocht en losgelaten. Maar ook een ongewenste karaktertrek. Ben gewaar hoe je met dit voornemen omgaat met de ogen, het hart en de wilskracht van Christus. Dat betekent in liefde voor jezelf, accepterend en onderzoekend wie je bent. Natuurlijk de wilskracht van Christus heb je nooit, maar probeer dan zoveel mogelijk zijn ogen en hart te hebben en de vrijheid als herinnering uit je meditatie mee te nemen. Maar ben niet streng naar jezelf, weet dat je je best doet. Zie het met een lach als een soort van rollenspel waarin je echte ik waarvoor je kiest meer en meer in moet gaan leven. Neem je weerstanden en conditionering waar en zie wanneer het gebeurt, maar probeer ook de vrijheid te ervaren die je erin kunt brengen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat die vrijheid er voorstellend al is, maar dat je je in de situatie toch weer als vanouds geconditioneerd reageert. Glimlach dan naar jezelf en zie het spel, maar zie tegelijkertijd dat je de vrijheid van Christus in je leven wil brengen. Ben de Christus in jou gewaar en jij in Christus en besef dat je je conditionering en zonden kunt laten versterven aan Zijn voeten aan het kruis, opdat je Zijn frisse Geest van openheid, vrijheid en vergeving ontvangt. Probeer te leven alsof je opnieuw geboren bent. Je eerste geboorte was biologisch uit je moeder en conditioneerde je in het leven. De tweede geboorte is onthechting van conditionering, waardoor je ik zijn glans en vrijheid vindt en zichzelf ontdekt, alsof je uit de Geest geboren wordt. Natuurlijk is die vrijheid van het ik in de meeste levens, waaronder dat van mij, fragmentarisch, daar wij meestal niet in volle vrijheid en kracht in Christus staan en ons leven ontplooien. Er is genoeg te overwinnen en we kunnen de balans voelen als we de daad van kleine zelfoverwinning deels zien als een spel en deels als het leven met Christus. Het gewicht geven aan wie we moeten zijn en het lucht geven daaraan zijn dan in evenwicht.
87
88
Hoofdstuk 8: Christusmeditatie als middel om liefde in je leven te integreren en om het waarnemen en de ik-beleving te transformeren
Als we openheid van geest ontwikkelen, bijvoorbeeld mede aan de hand van de rozenkruismeditatie, kunnen we die geestelijke openheid en verbondenheid vervolgens via het hart in het handelen brengen, waardoor liefde groeit en bloeit. Om liefde te ondersteunen kunnen we de Christusmeditatie verrichten waarvan Daniëlle van Dijk in haar boek Het Christusbewustzijn een voorbeeld geeft. In dit hoofdstuk zal de Christusmeditatie onder andere samengaan met de verdieping van de ikbeleving. Het is goed om die ikbeleving af te wisselen in een meditatief onderzoek van ons eigen ikwezen als ook van een ander. Zo leren we de ikwaarneming van de eigen geestelijk ervaring koppelen aan het geestelijk schouwen van een ander. We kunnen onze eigen decentralisatie, door dat het ik tot buiten de eigen lichaamsgrenzen reikt, dan uitbreiden met de decentralisatie naar de ander en de buitenwereld, door het geestelijke dat we via ons eigen bewustzijn kennen in die ander en de buitenwereld te aanschouwen. Die decentralisatie kan weer een stapje verder gaan doordat we ons eigen ik kunnen het verbinden aan het Ik van Christus. We gaan dan inzien dat het Ik van Christus in ons leeft en ons ik in Christus. Dat is een manier om contact te maken met ons hogere zelf, om de liefde, wijsheid en discipline van Christus in ons wezen te brengen. Maar Christus aannemen, betekent niet zoals sommige kerken beweren, onszelf wegcijferen om de Geest onze persoonlijke geest over te laten nemen. Vanuit ons ikzijn verbinden we ons met de Geest, het Hart, de belichaming en het Ik van Christus. Maar ons ik transcendeert in het wezen en licht van Christus. We ontvangen Zijn liefde, inzicht en discipline, maar het werkt door ons ik via de verbinding met Zijn Ik. Als we ons ik op zouden geven wordt vrije moraliteit opgegeven, om zich zonder zelfstandig denken, voelen en willen over te geven aan een wijsheid, liefde en discipline. Nu is de Geest en het licht van Christus een goede invloed, maar zonder vrijheid en persoonlijke liefde worden het dogma’s door manipulatie. Dat kan vanuit een goede basis zijn, dat kan het ook niet zijn, maar als de Geest ons als het ware bezet en het ik afneemt is dat immoreel, want werkelijk inzicht is in persoonlijke vrijheid verworven inzicht en werkelijke liefde komt uit het persoonlijk verworven inzicht en de persoonlijk verworven liefde voort. Ook Rudolf Steiner wilde niet dat zijn gedachtegoed dat volgelingen gedachten klakkeloos aannamen. Hij was voor een vrije zelfstandig denkende mens, die persoonlijk tot denkend, schouwend en meditatief inzicht komt, om vanuit het zelfstandig dieper kruipen in de geestelijke realiteit, liefde in de wereld te realiseren, onder andere door het zich verbinden met de antroposofische 89
praktijkgebieden. Die twee samenhangende pijlers maakt de antroposofie tamelijk uniek, vooral in het brede spectrum dat het aanbiedt: geestelijke individuele vrijheid en scholing verbinden aan de liefdevolle praktijk, waarvoor de antroposofie veel werkgebieden kent. Daarin kan het een zelfstandig een relatie ontwikkelen met Christus, ons ondersteunen en ook dat element speelt in de antroposofie een belangrijke rol. Om die zelfstandige relatie met Christus te vertalen naar liefde in hart en daden helpt de Christusmeditatie ons. Maar voor we de meditatie beschrijven kunnen we de ikbeleving in relatie tot de verschillende zintuigen behandelen. Deze beschrijvingen aan de hand van de zintuigen kunnen ons in onze meditatie inspireren. Een meditatie is pas een meditatie als we daarin zelf gewaar zijn. Ideeën die ik vermeld zijn zeker bruikbaar, maar misschien heb jij ook wel een ander, dieper of uitgebreider inzicht in je meditatie en dat is alleen maar goed. Bovendien ben je in je meditatie afhankelijk van je gewaar zijn, imaginaties, inspiraties en intuïties op dat moment en iedere keer is een andere beleving. Maar de volgende ikbelevingen en aandachtspunten in het perspectief van de zintuigen kunnen jouw eigen gewaar zijn mogelijk verdiepen: In de bewegingszin zit achter alle acties een groter plan en een motief waarom we bewegen. Wat is het ik dat achter alle acties zit en waar beweegt het naar toe? Het is goed om af te wisselen en de ene keer het ik achter de eigen acties gewaar te zijn en de andere keer dat van de ander achter diens acties. In de temperatuurzin kunnen we merken als ons ik, onze interesses of onze aandacht in onze acties leeft dat dat ons doorvuurt en dat ons ik via de warmte wil stromen naar een ander ik. De warmte waarmee we vanuit het ik ons doorvuren wil zich ook in liefde verbinden. Met het religieus instinct dat samenhangt met onze ademhaling door de neus en het voorhoofdschakra kunnen we waarnemen dat we niet alleen de visuele buitenkant van de dingen zien, maar ook het begrip kunnen zien als we naar een ding kijken of in het ding kunnen kijken met onze verbeelding. Vanuit ons ik kunnen we licht op het ding projecteren, waardoor we het geestelijke aspect van het ding gaan zien. Die geestelijke kracht die projecteert is het ik en het ik is ons geestelijk wezen, dat aan ons lichaam verbonden is, maar werkelijk in de ruimte straalt. We kunnen ons ook een ander verbeelden die ons lief is en/of waar we ruzie mee hebben bijvoorbeeld, en met ons derde oog naar het geestelijk wezen van die ander kijken. Met de evenwichtszin in ons meditatief gewaar zijn kunnen we beseffen dat en waarom we recht op lopen. Ons ik wil als het ware boven de grond vanuit een hemels perspectief gedragen worden. Vergeleken met het dier kan de mens zich relatief los maken van de omgeving en zijn ware vrije geestelijke aard ontdekken dat in liefde verbonden wil zijn en van betekenis voor de wereld. Daarbij is het balans tussen ik en de ander ook heel belangrijk. Houden we vast aan onszelf worden we egoïstisch of egocentrisch en stroomt het ik niet voldoende in de buitenwereld. Geven we onszelf teveel weg, dan verliest het ik zich. We kunnen gewaar zijn hoe we ons eigen ik in gerichtheid naar de hemel (vrijheid) en de 90
aarde en mensen (liefde) kunnen dragen of via de lichaamshouding van de ander gewaarworden hoe het ik in zijn of haar leven is geïncarneerd. Met de smaakzin in ons meditatief gewaar zijn kunnen we iets waarnemen dat mij of de ander in het bijzonder tot ik maakt. Onze persoonlijke smaak of het nu culinair is, op het gebied van muziek, favoriete kleuren of het type mens, vrouw of man waarvoor je valt. Hierin zien we ook dat het ik als het ware ook in de buitenwereld ligt. We projecteren het naar de buitenwereld en dat kan alleen als het daar ook bestaat, daar aan kan komen om geestelijk bij het ding van haar of zijn smaak te arriveren. Met de levenszin nemen we de conditie van het lichaam waar, het lichaam dat in ieder mensenleven in ontwaakte toestand het huis van het ik is. Dat we een lichaam hebben dat in het perspectief van de medische staat ervan, het ik wel of niet optimaal kan dragen. We hebben een geestelijk diepste ik, dat in het lichaam kan incarneren, maar ook de aandacht naar buiten kan richten, laat ons zowel zien hoe intiem ons ik aan het lichaam is verbonden als ook dat het daarbuiten een bestaan heeft. We kunnen de binding van het ik met het lichaam versterken door gezonde voeding, goede ademhaling, weinig stressfactoren, positief denken en mindfulness, goede nachtrust zonder te lang uitslapen, sport en lichamelijke activiteit. Dit bepaalt mede of we lekker in ons vel zitten. De tastzin laat ons zien waar ons lichaam ophoudt, maar een boom op vijf meter afstand kunnen we vanaf die afstand niet lichamelijk aanraken, maar wel geestelijk doordat ons ik zich met de concentratie naar de boom toebeweegt. Ook kunnen we met de tastzin pijn lijden door de kwetsbare huid. De pijnzin is onderdeel van de levenszin, maar de huid kan niet voor niets gemakkelijk pijn lijden en/of een kwetsuur oplopen als we met de blote huid over de grond schaven of met een vinger ons aan de rand van een velletje papier snijden. Het ik vormt zich ook door lijden, door lijden te overwinnen kan het zich krachtiger prononceren. Bovendien verliest het lichaam veel warmte voor de huid en zit in de huid en de ziel het verlangen naar aanraking, naar liefde geven en ontvangen via de huid. Het ik van ons verbindt zich zo aan een ander ik. In een knuffel of streling, als beiden er open voor staan versmelten de twee ikken, alsof ze bij elkaar horen in groter geestelijk en gevoelsmatig begrip. In het gebruiken van het gehoor, in het stemgeluid van de ander kunnen we het ik van de ander vernemen en hoe het in dit leven geïncarneerd is. Praat die ander goed gearticuleerd, fel of verzwakt, met boosheid of interesse, waarover die spreekt en dergelijke. Ook als we een boek of brief van iemand lezen zien we daarin het ik van de ander en luisteren we als het ware ook met ons geestesoog. In het spreken geven we ons ik als het ware weg aan anderen, door het in de ruimte aan het gehoor van anderen te geven. Spreken kan daarmee, net zoals de aanraking, heel intiem zijn. De taal is de brug tussen het begrip en het ding of als het woord op iets anders slaat dan een ding, hetgeen waarop het woord duidt. Zo ook is ons ik, zoals het begrip zuiver ideëel en een geestelijke realiteit, maar manifesteert het zich wel met een lichaam, met haar bewustzijn, liefde en daden in de ruimte. Daarin spreekt elk ik eigenlijk een eigen taal. Heeft
91
elk ik een eigen relatie tot de ruimte om hem of haar heen. Wat voor taal spreekt het ik van die ander? De ikzin heeft relatie tot wie een mens in zijn diepste geestelijke wezen is. We kunnen ons afvragen wat maakt een mens tot ik? En waaraan ligt het dat sommige mensen door conditionering de bestemming van het ik nauwelijks lijken te vinden en anderen zeer bewust vanuit hun geestelijke vermogens en ik leven? Welk karma en welke biografische uniciteit kan ik in het leven van mezelf of de ander ontwaren en zie ik daarin een zin voor dit leven? De gezichtszin maakt dat we de wereld om ons heen door het licht dat op ons oog valt zien, maar via de concentratie bewegen we geestelijk door het licht om op de bestemming waarop we ons concentreren aan te komen. Kunnen we het ik zien dat zich door de concentratie in de ruimte beweegt? En waarop iemand zich concentreert, wat diens bijzondere interesse heeft, wat zegt dat over diens ik? De voorstellingszin maakt dat het ik verbanden en samenhang kan zien, maar ook wat we ons voorstellen in herinneringen, dromen en fantasieën zegt veel over ons diepste wezen en hoe het wel of niet verbinding maakt met de aardse realiteit. Hier zien we het ik dat allerlei linken legt of ineens het geheel ziet, door het zien van samenhang, archetypische inhouden, het verleden met het heden en de toekomst te verbinden en dergelijke. Het ik van de ander is het mooist in de idealen en dromen die deze met zich meedraagt in het licht van vrijheid, liefde en vrede in de wereld. Dit hoeft nog niet per se altijd in de praktijk te worden gebracht, maar het kijken naar de idealen van onszelf of de ander, laat diegene vanuit het perspectief zien van een ik dat in heelheid met de wereld verbonden wil zijn. Ook dat ik in onszelf en de ander waarnemen is van belang, want het zit in iedereen, sluimerend, half wakker of heel bewust. Dan volgt hier de Christusmeditatie die in de cursieve delen is overgenomen uit Het Christusbewustzijn van Danielle van Dijk: Begin met de basishouding voor elke meditatie. Ga rechtop zitten met beide voeten stevig op de grond. Je mag ook leunen als je dat prettiger vindt. Als je nog te veel `in je hoofd zit’, raak dan stevig je hele lichaam aan, van je voeten tot je hoofd. Zo ben je straks helemaal bij de meditatie betrokken. Sluit je ogen en leg je handen in je schoot; laat de rechterhand (of als je links bent de linkerhand) de andere hand ondersteunen. Haal enige keren diep adem en probeer je hele lichaam te voelen. Probeer in jezelf de volledige stilte te vinden en richt je volledige aandacht o je diepste wezen. Zeg in jezelf: ‘Ik ben’ of ‘Ik ben … (je naam). Laat alle gedachten los, ontspan en leef in volledige aandacht voor de innerlijke stilte. Zucht desnoods nogmaals diep. Onderzoek nu in meditatief gewaar zijn je ik of dat van een ander in relatie tot één van de twaalf zintuigen. Ben meditatief gewaar wat voor inzicht een zintuig je geeft over het wezen van het ik in het algemeen, van jezelf of de ander. Je kunt je ook gewaar zijn dat we enerzijds een positieve tijdruimte waarnemen, maar ook hoe het ik een werkelijkheid 92
is van een negatieve ruimte die in de positieve ruimte straalt. Ben meditatief bij de aard van het ik dat je gewaar bent. Ben nu gewaar hoe het goddelijk licht vanuit de periferie in je hart straalt en daar Christusliefde wordt en zeg in gedachten: ‘Christus in mij’ Blijf enkele minuten bij het gewaar zijn van het goddelijk licht dat vanuit de periferie in je hart straalt en daar Christusliefde wordt. Zeg na enkele minuten in jezelf: ‘Christus in mij en ik in Christus’. Nu kun je de Christus-Zon boven je hoofd visualiseren en het gouden licht helemaal door je heen laten stromen, van je kruin tot aan je tenen en weer terug. Of je kunt je voorstellen hoe Christus bij je een handoplegging verricht en hoe zijn licht door je gehele wezen stroomt. Laat het licht ook buiten je stralen en je hele aura vullen, in je ik dat binnen en buiten je lichaam straalt. Leef enige tijd in deze Christus-Zon of het lichtlichaam dat je doordringt en omringt. Maak de aandacht volledig. Zeg nu weer in gedachten ‘Christus in mij en ik in Christus’ en maak opnieuw de aandacht volledig. Nu probeer je je voor te stellen dat de oneindige liefde van Christus door jou heen in de wereld gaat. Zeg onhoorbaar in jezelf: ‘Christus in de ander en in de wereld’ of alleen: ‘Christus in de ander’. Voel steeds nieuwe liefde van boven komen en geef niets weg dat je niet hebt. Ervaar hoe jouw ik in de wereld leeft als een geestelijk fenomeen en hoe dat ik zich met andere ikken (zoals het ik van de ander dat je mogelijk meditatief gewaar was) en het Ik van Christus zich verbindt. Zie jullie functioneren in de zee van liefde, van kosmisch licht, dat alles doordringt en geef vanuit die overvloed als je die ervaart en doe het niet als je het niet lukt om dit te ervaren. Maak de aandacht weer volledig. Terug met de aandacht naar jezelf. Leg je handen weer in je schoot en ga rustig terug naar de basishouding. Neem alle tijd om weer bij jezelf te komen. Haal enige keren diep adem en leg je handen even op je kruin. Zo kunnen er geen ongewenste krachten binnenkomen. Sta op en beweeg al je ledematen. Een korte wandeling is ook heerlijk. Drink een glas water en ga dan weer gewoon over tot de orde van de dag.
Je kunt bij het opstaan aan het eind van de meditatie een voornemen doen voor die dag van een kleine of grotere belangeloze liefdevolle daad. Dan zet je het Christusbewustzijn waarin jouw ik gedurende de meditatie is gaan leven om in daadkracht en verstevig je de Christus in de wereld door jou. Het kan heel klein zijn. Tegen iemand sorry zeggen, zwerfvuil in een vuilnisbak gooien, tegen iemand glimlachen of iets dergelijks. Het kan ook op iets grotere schaal, zoals naar iedereen vriendelijk en hulpvaardig zijn op je werk of als je altijd geïrriteerd bent door een bepaald gedrag van je kind er meer liefdevol mee omgaan. Probeer ook te ervaren als jij het doet dat Christus in jou en jij in Christus leeft in een geestelijke kosmische zee van licht en liefde. Dit kan zeer constant bewust en meditatief zijn. Het kan ook een kort moment van herinnering zijn. Natuurlijk vergeet je dit in het begin gemakkelijk en misschien je liefdevolle daad op zich ook wel. Het gaat er om dat het gaandeweg een bewuste oefening wordt en als je het vergeet ben je het gewoon gewaar en 93
is het okay. Accepteer dat met het hart en de ogen van Christus en je hebt het toch weer tot een oefening van Christusliefde en Christusbewustzijn gemaakt. Denk ook niet een blikje of plastic zak in de afvalbak gooien, naar iemand glimlachen of voor iemand boodschappen doen daardoor veranderen ik en de wereld niet. Het tegendeel is waar door zo’n motief geestelijk met je te dragen en de Christus in je te activeren transformeer je je bewustzijn naar een veel wijdser begrip en licht in de wereld. Het zal je wakker roepen om meer te doen voor het milieu of om dienstbaar te zijn naar anderen. Je poetst een stuk conditionering weg door je bewustzijn in Christus, want je verzaakt je normale automatische piloot. Je loop minder klakkeloos langs de wereld om je heen, maar bent er weer bewust en liefdevol in betrokken.
94
Hoofdstuk 9: Het leven met de seizoenen in het licht van de christelijke jaarfeesten
In het christelijk liturgisch jaar, zoals dat in de meeste christelijke denominaties wordt beleefd, zijn de zomer en de herfst als wezen, na Advent, Kerst, Vastentijd en Goede Week, Pasen en de Pinkstertijd gevierd te hebben. In de antroposofie worden echter op 24 juni St. Jan en op 29 september St. Michaël gevierd. Bij Kerst, Pasen, St. Jan en St. Michaël, staan vier fasen van Jezus Christus centraal, namelijk zijn geboorte, zijn opstanding, zijn doop in de Jordaan en zijn wederkomst. De grote feesten van winter, lente, zomer herfst en winter hebben ook hun voorbereidingstijd waarbij onze innerlijke ontwikkeling centraal staat. Kerst wordt voorafgegaan door Advent, waarbij de verwachting van de Christus als het Grote Licht en het leven met de Christus in het hart als Gods Licht centraal staat. Pasen door de Vastentijd, inclusief de Goede Week, waarin het leven met de Christus als onze innerlijke geestelijke opstanding door vasten ofwel verzaking centraal staat. St. Jan door de Pinkstertijd, waarin het leven met de Christus als de Nieuwtestamentische Geest centraal staat en St Michaël door de postvakantietijd, waarin het leven met de Christus in verwachting van Zijn wederkomst centraal staat, samen met werken aan sociale rechtvaardigheid, ons inzetten om iets van Gods Koninkrijk te realiseren. Winter: Advent en Kerst Als de bladeren van de bomen zijn en de natuur haar uitbundigheid niet meer toont, is zij kaal. Er heerst vaak mist en (miezer)regen of we kunnen het geluk hebben van een vredig wit sneeuwtapijt dat aarde en flora bedekt. Nu de natuur zich naar binnen keert en het zonlicht niet zo uitbundig is en de dagen kort zijn, is het ook tijd om ons in onszelf naar binnen te keren. Om contact te maken met het innerlijk licht van Jezus Christus. Daarin kunnen we, met name gedurende de Advent, innerlijk zwanger zijn van die Christus. Met Kerst vieren we de geboorte van Jezus, wanneer de dagen net weer zijn gaan lengen. We kunnen onszelf opvoeden door met eerbied van het Christuskind zwanger te zijn en onszelf, via het Christuskind in ons, op te voeden. Het leven met de Christus wordt dan een bewustzijn, een diepere verbondenheid, die een ongelooflijke liefde in ons oproept. In de Bijbel leren we van de verhalen in het innerlijk dragen van de Christus en als we dit in ons alledaagse praktijk ook bewust gaan leven ervaren we Hem in alles wat we doen. Het in verwachting zijn van de Christus, manifesteert zich in De Bijbel niet alleen in Maria en er wordt niet alleen van geprofeteerd door Johannes de Doper. Reeds in het Oude Testament is men verwachtingsvol van de Christus en profeteert men er veelvuldig van, zoals in de 95
Psalmen, Jesaja en Zacharia. Zo ook kunnen wij de Christus in ons dragen, profeteren dat de geschiedenis van het Oude Testament, het Evangelie en Paulus’ brieven waar is en dat Christus ons leert onszelf vanuit Zijn Licht ons op te voeden. Want hij zegt Ik ben het licht der wereld en sinds zijn geboorte dat we met Kerstmis vieren, kan hij als een innerlijk licht wezenlijk in ons leven, als een waargemaakte profetie, als een zwanger zijn van Zijn Licht. Als een koning van de liefde die ons hart regeert. Met Advent en Kerst staat de relatie van Maria met Jezus centraal en onze relatie met Jezus die we zoals Maria als een innerlijk kind in ons kunnen dragen in onze groei naar meer geestelijke volwassenheid. In relatie tot de Drie-eenheid staat hier God als de Vader centraal. Volgens Gods plan was Maria onbevlekt ontvangen en God zou je dus, naast de geestelijke, ook de biologische vader kunnen noemen. In het perspectief van de dimensies, staat in deze tijd de tweede dimensie centraal van tijd, massa en constitutie en van imaginatief voelen. In deze tijd staat het zelfbewustzijn centraal, het naar binnen gekeerd zijn in een tijd van verminderd licht. Alsof de zwaarte en de duisternis al het licht opzuigt om in ons eigen binnenste te schijnen, hetgeen we kunnen waarnemen als een innerlijk licht dat we in ons dragen om zo een devotionele gevoelsrelatie te ontwikkelen met de imaginaties die we met ons dragen en de gevoelsmens in ons aan te spreken. Niet het individueel geconditioneerde gevoel, maar het goddelijke gevoel alsof we innerlijk zwanger zijn van iets goddelijks dat we met ons dragen speelt nu een belangrijke rol. In relatie tot de vrijheid staat nu centraal dat het goddelijke voelen in ons de moeder oproept die het innerlijk, het geestelijk kind in ons gewaar is. De introverte relatie tot het innerlijk, als kind in ons, kunnen we in deze tijd ons versterken. Ons hogere zelf kunnen we als een moeder zien, die fris tegen het eigen kind aankijkt en zonder percepties, vooroordelen en verstarde gevoelens is. We worden niet psychosociaal door de omgeving geleefd zoals in het extraverte voelen, maar zijn in bewustzijn gewaar dat we de Christus in ons dragen. We richten ons op het geestelijke, de wilsmens die vrijheid ervaart doordat het voelen niet als emoties naar de buitenwereld wegvloeien, maar doordat de moeder in ons haar vrijheid waarneemt, doordat de wil via het voelen in het denken straalt, waarbij we ons innerlijk als zijnde zwanger van een kind, een band kunnen ontwikkelen met ons innerlijk, de geestelijke gestalte binnenin ons. We ontwikkelen een gevoelsband met ons eigen binnenleven, het kind dat zich in ons ontwikkelt, het geestelijke dat we met ons dragen, dat in de koude donkere dagen zich nog ontwikkelt. De liefde is zowel voor ons eigen geestelijk innerlijk, als dat we ook als een moeder het geestelijke zien in de mensen en het leven om ons heen. Ook al is de natuur buiten kaal, kunnen koudbloedige dieren vaak niet overleven of trekken ze zich zoals de bijen terug, imaginatief kunnen we wel waarnemen hoe tijdens de winter het nieuwe leven al in ontwikkeling en in voorbereiding is. Het nieuwe leven dat zich voorbereidt in het diepste binnenste van het zaad, de planten, de bijenkasten of de dieren die een winterslaap houden of op hun vet- of honingreserves teren. We kunnen ons levendig voorstellen hoe alles weer groen wordt en jonge dieren spelen in de lentezon.
96
Lente: Vastentijd en Pasen Met Pasen is de opstanding in de natuur zichtbaar. Het nieuwe leven ontwaakt. De voorjaarstijd is de tijd van de bolgewassen, zoals narcissen en tulpen die tot bloei komen. Met vele bloeiende bomen zoals fruitbomen, de geel vlammende forsythia’s en heel veel uitschietend groen. Met Pasen vieren we zowel de opstanding van Christus als de opstanding in de natuur. De Vastentijd gaat eraan vooraf. Vasten is de verzaking van het toegeven aan impulsen die van buitenaf op ons afkomen, zoals eten, drinken, seks, en afhankelijkheid van televisie (zoals soaps, reclame, shows en quizzen) en computer (zoals sociale media en computerspellen). Tevens kan het een tijd zijn dat we ons bezinnen op wat er bijvoorbeeld in het verkeer, in ons gezin en op ons werk op ons afkomt en dan kunnen we ons herbezinnen op onze verkeersdeelname, een opvoedingskwestie, onze aandacht voor partner en gezin en op targets en eisen op de werkvloer. In plaats van dat de wil naar buiten vloeit in een geconditioneerd handelen, richt de wil zich naar God in een open bewustzijn. De lichamelijke ‘wil’ of de willoze afhankelijkheid van een technisch medium, maakt plaats voor de geestelijke wil, die zich naar de hemel richt en als een opgestane Jezus Christus in ons leeft. Dat betekent opnieuw geboren worden uit de Geest, zoals Het Evangelie van Johannes vermeldt. Het opnieuw geboren uit de Geest betekent ook Christus’ genade ontvangen en daardoor leven vanuit en inspiratie ontvangen door de (Heilige) Geest. Maar daarvoor moet eerst de keuze worden gemaakt om je wil over te geven aan God en deze niet weg laten vloeien in geconditioneerd gedrag. In deze context moet je ook zien dat Christus voor onze zonden is gestorven. Christus is niet voor ons gestorven, opdat wij hedonistisch kunnen leven, maar doordat we de automatische ‘wil’ van geconditioneerd handelen verzaken in gerichtheid naar Christus, naar God. Zo dat we innerlijk opstaan, ons lijden en onze zonden aan Christus geven, ze laten versterven, voor een dieper licht, een liefde, wijsheid en bevrijding. Onze wil vloeit niet als een automatisme direct met ons handelen weg, maar de wil wordt als een innerlijke manifestatie via het hart in het bewustzijn werkzaam, waardoor er ruimte komt voor deconditionering, we staan innerlijk op. Door gerichtheid naar God met Jezus Christus als bemiddelaar en de Heilige Geest als medium. We kunnen het vasten ook zoals in Jesaja 58 realiseren, met aandacht voor de armen en zwakken, bijvoorbeeld door het geld dat we met het vasten besparen te besteden voor mensen elders in de wereld met veel slechtere omstandigheden. Met Pasen en vastentijd vieren we de relatie van de joodse geleerden en romeinse machthebbers tot Jezus Christus, maar ook onze eigen donkere kanten als we angstig zijn om fysiek, sociaal en psychisch te overleven. Zoals Jezus’ discipelen in de donkerste tijd van hun bestaan, hun innerlijk opstaan met Jezus loslieten en kozen voor hun eigen zelfbehoud. Judas, die Jezus verraadde, en Petrus, die Jezus verloochende, zijn het meest sprekend. Maar als we dieper kijken lieten alle discipelen Jezus in de steek, en Jezus wist dat dit in Gods Plan paste. Op Getsemane was Jezus diepbedroefd en zelfs in zijn donkerste uren met zijn discipelen vielen zij in slaap, wat duidt op gebrek aan inlevingsvermogen en betrokkenheid. Zij dachten alleen maar aan zichzelf, hun betrokkenheid tot Jezus was toen voor een belangrijk deel hypocriet en hoe zit het in onze donkerste uren? Durven wij te lijden als onze 97
zelf verwonnen moraliteit en idealen botsen met de machthebbers in de buitenwereld, of kiezen we voor geconditioneerde en materiële zekerheid? In relatie tot de Drie-eenheid staat met Vastentijd, Goede Week en Pasen, Jezus als de Zoon centraal. Wat betekent het om Gods Zoon te zijn? Waarom moet Jezus zo lijden, sterven aan het kruis, wat is het geheim van zijn opstanding en wat zegt dat in relatie tot ons lijden, onze zonden en ons innerlijk opstaan? Waar zien we de ingewijde mens Jezus, die zo door het goddelijke geïnspireerd en overschaduwd was in de laatste drie jaren van zijn leven, zo schijnbaar door God verlaten aan het kruis en waarom moest dit offer volbracht worden? Met Pasen kunnen we intens leven met God de Zoon, zoals dat met geen ander christelijk feest kan, met wat het betekent om Gods Zoon te zijn. In zijn meest duistere en glorievolle aspecten. In het perspectief van de dimensies staat in deze tijd de eerste dimensie centraal van beweging, energie en warmte dat met het intuïtieve willen samenhangt. In deze tijd van het jaar is de volle energie waarneembaar van het ontluikend leven dat in de warmte zijn bloei en rijkdom tovert, door de stofwisselingsprocessen, die met de wil samenhangen, die het leven laten ontkiemen en tot fysieke manifestatie brengen. In deze tijd kunnen we het introverte willen goed onderzoeken. De extraverte en geconditioneerde wil, projecteert verlangens en begeertes op de buitenwereld. Maar de introverte wil is geestelijke energie die het bewustzijn kan observeren en dat proces noemen we mindfulness, waarbij de getuige of het hogere zelf observeert wat er binnenin ons voltrekt. We verzaken de begeerte, de emotie of het oordelen, hetgeen gebundelde energie in ons is die we op de buitenwereld projecteren, maar we zijn het in aandacht als geestelijk fenomeen gewaar, waardoor we geestelijk geboren worden en als het ware innerlijk opstaan. Dit proces kunnen we bevrijdend inzicht noemen. Deze vrijheid kunnen we in liefde omzetten door met onthechting ons in te zetten voor anderen. Natuurlijk kan boosheid ons betrokken maken voor een betere wereld en kan sympathie ons betrokken maken naar een ander, maar daarbij komt geen liefde kijken als de woede of de blijheid ons vervoert, want we moeten er in onthechting in vrijheid naar hebben leren kijken. We moeten die boosheid en blijheid in liefde kunnen verzaken om deze in liefde in te zetten, door het vrije inzicht via het voelen in het handelen te brengen in relatie tot die ander. Pas dan kunnen we van liefde spreken. Zomer: Pinksteren en St. Jan Pinksteren is het feest waarbij Christus de Geest, als gids-en-helper naar de aarde brengt, waardoor de Geest van God, tevens de Geest van Christus wordt. Het eerst aan de apostelen geopenbaard (Handelingen 2) en later aan velen. De Geest in een Nieuwtestamentische context doet zijn intrede. Op St. Jan op 24 juni wordt herdacht hoe Johannes Jezus doopte in de Jordaan en de Heilige Geest als een duif over hem neerstreek. Sindsdien is Jezus de Jezus Christus, zoals we hem kennen van de liefde, de wonderen en de bevrijding die hij aan de mensen schonk. Het is uiteraard vreemd dat binnen de meeste christelijke denominaties, die buitengewone liefde en wonderen van de laatste drie jaar geen ijkpunt of groots christelijk vieren kent in het liturgisch jaar. Uiteraard is het in de meeste kerken niet onbesproken, 98
maar het wordt helaas niet als jaarfeest gevierd. In de tijd van Pinksteren en St. Jan is er vaak overvloed aan zon, met zijn licht, warmte en liefde waarin de natuur goed gedijt. Het is de tijd van overvloed in de natuur, zoals ook de Geest ons overvloed geeft en Christus een overvloed aan liefde, wonderen, genezing en bevrijding gaf. Pinksteren is het voorbereidingsfeest op St. Jan. Het is een tijd om te observeren hoe wij met de Heilige Geest in ons leven, hoe wij de voorzomer in vreugde, liefde en vrede vieren. Het is een tijd om de vrucht van de Geest (zie Galaten 5:22-26) en de charismati in ons te versterken. St. Jan is daarvan een soort vervolmaking, door het vieren hoe de Geest in Jezus Christus werkte. De overvloed van de Geest vieren velen dan ook door reizen met hun gezin. Door de rijkdom aan mooie landen en landschappen en in het recreëren met ons gezin. Het is een gelegenheid om in vreugde en liefde samen de vakantie te vieren. Met de Pinkstertijd en St. Jan staat de relatie van Jezus Christus met zijn profetisch wegbereider, Johannes de Doper, en de apostelen in het licht van hun apostolische taak centraal. Ofwel de tijd en de taak staan centraal van na het fysieke samen zijn met Jezus Christus, vanuit zijn voorbeeld hoe de Christus, de Geest, in hem werkte gedurende de laatste drie jaren van zijn leven. Het samenleven met de Nieuwtestamentische Geest staat centraal. Het is een tijd waarin wij kunnen overwegen wat de relatie met de Geest is en hoe we in liefde van daaruit on kunnen verbinden met de medemens, de natuur en de wereld, vanuit het voorbeeld van Jezus Christus, zoals wij dat vandaag nog uit het Evangelie kennen. Het is ook een tijd waarin wij de apostelen kunnen volgen in het ontvangen van Zijn Geest en het werken van hieruit in een devotioneel leven leiden met gebed, gaven en de verkondiging van het Evangelie en de impact die nog steeds actueel is. Het zal dan ook duidelijk zijn dat met de Pinkstertijd en St. Jan in relatie tot de Drie-eenheid, God als Geest centraal staat. In het perspectief van de dimensies staat in deze tijd de vierde dimensie centraal van geest, licht en voorstelling dat samenhangt met het geïnspireerde denken. De Geest staat ook voor het goddelijk denken en inzicht. Niet onze persoonlijke geconditioneerde percepties staan centraal maar God als de Ene en alles wat de diepere eenheid van het bestaan bevordert. Of het nu de eenheid betreft van de kosmos, het mondiale ecosysteem of de mensheid. Hoe kun je de natuur zo verwoesten en het water, de lucht en de bodem zo vervuilen en verwarmen als je beseft dat we er als eenheid in leven er mee verbonden zijn? Hoe kun je als mens de ander bestrijden of zelfs het hoofd inslaan met de perceptie van alleen onze God is de ware als God en terwijl de mensheid in werkelijkheid één is? De Geest die alles en iedereen verbindt speelt helaas maar al te vaak een marginale rol. We vinden haar bijvoorbeeld wel terug op een zomers wereldmuziekfestival waar mensen onder het genot van een wereldhapje en een drankje naar tropische klanken luisteren. Dergelijke festivals laten een verbroedering zien, zoals we veel vaker zouden mogen zien. De zomer is ook de ideale tijd om te leven in de Geest, omdat we in de zonnehitte en de felle brandende zon gemakkelijk uittreden. Onze geest vloeit meer uit naar de omgeving, waardoor we ons zelfbewustzijn in grote mate verliezen en meer verbonden zijn met de omgeving om ons heen. Dat betekent nog niet direct dat we vrijer zijn, want het maakt veel uit of we uitvloeien op een manier dat we in ons gedrag geconditioneerd reageren op de omgeving of 99
dat ons hogere zelf contact maakt met de Geest die ons bevrijdend inzicht geeft en ons kan helpen ontwikkelen in zelfbeheersing, liefde, vrede, geduld en de verdere vrucht van de Geest uit Galaten 5:22-23. Als we niet onthecht waarnemen dat we vanuit ons bewustzijn niet direct hoeven te handelen, maar in bewustzijn kunnen zijn en observeren, raken we in ons uitvloeien alleen maar geconditioneerd. Als het denken het denken niet kan waarnemen, komen en gaan gedachten en heeft het geen goddelijk denken of goddelijk inzicht. In zijn introverte aard werkt het denken, in de zin van een open bewustzijn, via het voelen in het wilsleven en ontwikkelt het zo liefde. Dan wordt het denken, een denken vanuit de diepere eenheid van alles dat goddelijk is en verbindt ons in ons handelen met de omgeving. Herfst: Postvakantietijd en St. Michaël St. Michaël lijkt op het eerste gezicht wellicht geen feest waar Christus centraal staat. Maar het verhaal van de draak en aartsengel Michaël, die op de aarde worden geworpen, als een strijd tussen goed en kwaad, komt uit De Openbaring van Johannes waarin Christus’ wederkomst centraal staat. Bovendien is die draak een soort antichrist, die de zwangere Maria en het Jezuskind probeert te verorberen. De draak staat daarnaast symbool voor conditionering, zoals door onze consumptiemaatschappij en onze markteconomie met haar verleidingen en oorlogen (met als extreme dieptepunten de Tweede Wereldoorlog en het kolonialisme en de, ook nu nog steeds aanwezige, slavernij) en Michaël staat voor vanuit een vrij bewustzijn je in liefde verbinden en strijden voor rechtvaardigheid, ofwel het voorbeeld van Jezus Christus’ leven. Kiezen we voor de oude versleten systemen, waarin we geconditioneerd raken of kiezen we voor Gods Koninkrijk van samen delen, liefde, vrede en rechtvaardigheid, waarin we ons in deze eindtijd voorbereiden op de realisatie van Gods Koninkrijk? Zoals de eindtijd een tijd van verval is, zo is in de natuur het leven in verval is met vallende bladeren. Maar Jezus Christus komt juist terug in een tijd van verval, met natuurrampen, vallende regimes en ineenstortende beurzen ofwel in een apocalyptische tijd. Het Evangelie van Matteüs zegt zelfs: “…de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld en de maaiers zijn de engelen.” Dat kun je als een rechtstreekse aanwijzing zien om de Michaelstijd in de herfst te vieren als vreugde voor de komende wederverschijning. En als je beter kijkt is er in het verval in de natuur, een voorbereiding op een nieuwe belofte en zijn de bladeren prachtig gekleurd met gouden tinten. Ook is het oogsttijd en al zijn de gewassen over haar hoogtepunt heen, de vruchten en andere oogstproducten zijn optimaal gerijpt en dienen als voedsel om op te teren, als een innerlijk teren op zonlicht en Christuslicht, als verwachting voor een nieuwe hemel en aarde, die we bij Christus’ wederkomst verwachten. Zoals doodgaande natuur, compost en voedsel is voor nieuw leven en zoals de draak aanleiding is voor Michaël om te strijden voor rechtvaardigheid, zo is de markteconomie en oorlog en aanverwante versleten systemen een aanleiding van het volk om op te komen voor een maatschappij gebaseerd op liefde en rechtvaardigheid. Als je beter kijkt zit in de ineenstorting van systemen een mooie belofte verborgen. Dat is een voorbereiding om richting Gods Koninkrijk te gaan, voordat Jezus Christus wedergekomen is. Het is dan ook 100
logisch dat de Michazondag (zie ook www.michacampagne.nl), die in de kerkliturgie de aandacht voor sociale rechtvaardigheid wil brengen en die jij ook naar jouw huiskring of kerk kunt brengen, in de Michaëlstijd plaatsvindt. Maar de Michaëlstijd is vooral ook de tijd om de toekomst, die ook in de ogen van ondergetekende niet ver meer weg is, van de wedergekomen Christus te vieren, in een vorm van in verwachting zijn hiervan. De antroposofen zien Christus’ wederverschijning vanuit het dogma dat het alleen op het etherisch vlak plaatsvindt en Rudolf Steiner had gelijk dat de Theosofische Vereniging, die Krishnamurti als de wedergekomen Christus zag, ongelijk had. Hij was wel een bijzonder mens en net als Jezus van Nazareth een vierdegraads ingewijde en een leraar die ons ook zegt hoe we bijvoorbeeld naar Meester Jezus en de Christus kunnen kijken. We moeten hen niet volgen, zonder persoonlijk inzicht en zelfstandig verworven liefde, we moeten vanuit autonoom bewustzijn gewaar zijn en van daaruit kunnen we ons verbinden met de Christusimpuls of Jezus’ voorbeeld. We kunnen echter net zoals Steiner van twee Jezuskinderen spreekt, ook spreken van twee wederverschijningen van de Christus. Die van de etherische verschijningen waarvan Steiner spreekt en in zijn ogen in deze Michaëlstijd toenemen, maar ook van Christus in een mensenlichaam waar de Theosofische vereniging over spreekt en nog actueler Share International via de persoon van Benjamin Creme, die op momenten met de Christus in contact staat en op ieder moment met zijn Meester. Deze Christus was gedurende Steiners leven ook nog niet in de wereld van alledag, maar verbleef op grote hoogte in de Himalaya, maar heeft na de Tweede Wereldoorlog besloten, momenteel nog incognito in de wereld te verschijnen, niet met de meeste aandacht voor wat wij als eerste spirituele zaken noemen, maar voor sociaal-maatschappelijke issues met de boodschap: Alleen samen delen en rechtvaardigheid zullen vrede brengen en de mensheid en onze planeet redden. Maar eigenlijk zijn de sociaal-maatschappelijke problemen ook geestelijke problemen, omdat ze gebaseerd zijn op afgescheidenheid, in plaats van in te zien en er werk van te maken dat het mondiale ecosysteem, de mensheid en de kosmos één zijn. Op Verklaringsdag zal deze Wereldleraar, die deze Christus is, zijn ware aard en status aan de wereld tonen en dat is voor antroposofen de dag dat ze moeten gaan reflecteren en hun intuïtie moeten aanspreken omtrent één van de meest centrale dogma’s binnen de antroposofie, dat de wederkomst alleen op het etherische niveau plaats kan vinden. Maar Steiner had ook over de aard van Christus gelijk, want deze is goddelijk. Maar het is de vraag in hoeverre Steiner besefte dat mensen niet alleen ingewijden worden, maar ook goddelijke avatars kunnen worden en goden zijn in aanleg en zich als ze ver genoeg zijn in het traject van meesterschap zich kunnen materialiseren en dematerialiseren. Desgewenst kunnen ze dus als etherische verschijning optreden als ook spontaan incarneren in een menselijk tastbaar en concreet lichaam. Steiner en Benjamin Creme zijn het ook met elkaar eens dat de Christus de laatste drie jaren van Jezus’ leven in zijn lichaam werkte. Steiner zag het meer dat de goddelijke Christus met zijn zonnekarakter in mensengestalte het ik van Jezus verdrong en Creme ziet het meer als een overschaduwing van een avatar, een godgelijkend mensgewezen gestalte, die in de laatste drie jaren van zijn leven Jezus overschaduwde, soortgelijk als Bach werd overschaduwd door een Meester in de muziek en 101
Leonardo da Vinci als hoogingewijde door zijn Meester. Ook is Creme het met Steiner eens dat de Christus een belangrijke rol in ons zonnestelsel speelt als goddelijk principe. Zo zegt Creme dat de Christus bijvoorbeeld invloed kan uitoefenen op de positie van de zon ten op zichte van de aarde of dat deze samenwerkt met ruimtewezens uit ons zonnestelsel, bijvoorbeeld om in de toekomst lichttechnologie naar de aarde te brengen en nu al om radio-actief materiaal dat we in het milieu deponeren minder schadelijk te maken. In zoverre binnen de wetten van karma toegestaan, om zo onze planeet enigszins leefwaardig te houden. Verklaringsdag, dat waarschijnlijk in 2017 plaatsvindt, en de twee millennia daarna zullen Christus de mogelijkheid geven Zijn ware aard te tonen. Steiner heeft daarin al veel terecht verkondigt, maar sommige zaken gingen waarschijnlijk ook zijn ervaring en voorstellingsvermogen te boven. Zie ook de website: info.sharenl.org De postvakantietijd, die aan St. Michaël voorafgaat is vooral een tijd dat we onze sociaal-maatschappelijk rol onder de loep kunnen nemen. We pakken onze baan weer op en het is ook een goede tijd om te starten met vrijwilligerswerk dat het welzijn van anderen in de wereld verbetert. Onze rol in de maatschappij, om bij te dragen deze meer christelijk te maken om daarmee Gods Koninkrijk voor een stukje te realiseren, kan dan een belangrijke rol spelen. In de postvakantietijd en met St. Michaël staat de relatie van Jezus Christus met aartsengel St. Michael en het Michaëlstijdperk centraal. Het tijdperk van grofweg de eerste twee millennia van onze huidige jaartelling was het tijdperk van aartsengel Gabriël, dat als belangrijkste ijkpunt het eerste leven van Jezus Christus op aarde had. Het huidige tijdperk, dat als belangrijkste ijkpunt heeft de wederkomst van Jezus Christus, is het Michaëlstijdperk waarin het duizendjarige vrederijk plaatsvindt, maar volgens de auteur eerder het dubbele daarvan duurt. Het is een tijd waarin we transformeren van de Christus als eenzaam voorbeeld voor de mensen in de afgelopen 2000 jaar, naar een maatschappij die meer en meer co-operatief als Christus gaat leven. Dat wil zeggen het zorg dragen voor samen delen, gerechtigheid en vrede om daarmee mensheid en planeet te redden. Vrijheid, gelijkheid en broederschap voor een ieder en iedereen zal gerealiseerd worden. Op het eind van dat ‘duizendjarige’ vrederijk zullen we zonder Jezus Christus verder kunnen leven en zal de mensheid, die de aarde bevolkt in een paradijs leven en de mens zal tonen dat het een god in aanleg is. De Christus zal, in co-operatie met de andere Meesters die bij het karma van planeer Aarde betrokken zijn, de liefdevolle wijsheidsleraar zijn gedurende die twee millennia om ons te begeleiden in het bouwen aan een nieuwe aarde. Het ligt dan ook voor de hand dat we in de Michaëlstijd vooral bezig kunnen zijn met hoe we Christus’ wederkomst verwachten en hoe we werken aan Gods Koninkrijk, sociale gerechtigheid en samen delen. In relatie tot de Drie-eenheid staat in de postvakantietijd en St. Michaël de gehele Drie-eenheid centraal en eigenlijk is dit het meest vreugdevolle feest van alle, want het is de voltooiing, na geboorte, doop, opstanding en het naar de aarde zenden van Zijn Geest, van Zijn Missie met God, de mensheid en de aarde. De tijd van St. Michaël waarin we de wederkomst verwachten, is een tijd waarin God de Vader (een nieuwe geboorte in een 102
fysiek lichaam naar Gods Plan), God de Zoon (een nieuwe opstanding van de Christus op het etherische en fysieke niveau alsook van Jezus met wie de Christus nu nauw samenwerkt) en God de Geest (een nieuw uitzenden van de Geest maar nu zal het geleidelijk de gehele mensheid bevruchten) in zijn volle eenheid kunnen vieren. In relatie tot de dimensies staat in deze tijd de derde dimensie van ruimte, geluid en taal centraal dat samen hangt met mindful, ofwel aandachtsvol, waarnemen. Het is een beetje een waarnemen en gewaar zijn van de geograaf: Waar zien we welke activiteiten, wanneer en waarom? We gaan de taal van activiteiten in de ruimte proberen te verstaan. Als we samen delen, rechtvaardigheid en een gezond milieu willen realiseren, dan hebben we niet alleen de begeleiding van de Christus nodig maar ook, inzicht waarom er economische, politieke en culturele verschillen zijn en hun effect op het gebruik van de ruimte. Het belang van goed waarnemen welke paradigma’s werken en welke onze samenleving hebben stuk gemaakt, zoals het paradigma van economische groei en de markteconomie, zal nog beter begrepen worden. Steiner heeft hier ook weer een voortreffelijk sjabloon gegeven om de samenleving objectief waar te nemen en gezond te maken. Zien we broederschap in de economie en het beheer van het mondiale ecosysteem? Zien we gelijkheid in het rechtsleven en democratie in het politieke leven? Zien we vrijheid in het culturele leven van filosofie en wiskunde (denken), wetenschap (waarnemen), kunst (voelen) en religie (willen)? Het waarnemen is geconditioneerd als we ons bijvoorbeeld door paradigma’s van het huidige politieke toneel, de consumptiecultuur of de dwang van economische groei laten leiden. Introvert en mindful waarnemen is op vrijheid gebaseerd als we vanuit de getuige of ons hogere zelf gewaar zijn en in onthechting waarnemen wat van waarde is en niet van wat ons is opgelegd van buitenaf. In zijn introverte aard is het vanuit het geestelijke gericht naar de wilsimpuls, het handelen in liefde, voor een betere wereld. In totaal kun je de 4 feesten en de 4 bezinningstijden, als volgt op een rijtje zetten in historische chronologie: 1. In verwachting van Jezus’ geboorte (Advent) 2. De geboorte van Jezus (Kerst) 3. De doop in de Jordaan en de wonderen, genezingen, bevrijdingen en naastenliefde van Jezus Christus (St. Jan) 4. de lijdenstijd, Goede Week en de kruisiging (vastentijd, al vond het vasten van Jezus na de doop plaats, en Goede Week) 5. De opstanding (Pasen) 6. De Hemelvaart en het brengen van Christus van de Geest als gids-en-helper (Pinkstertijd) 7. In verwachting van de wederkomst en werken aan Gods Koninkrijk (Postvakantietijd) 8. De etherische en fysieke wederkomst (St. Michaël) Dit zijn in de ogen van de auteur de hoofdfeesten met hun vier evenzo belangrijke voorbereidingstijden. Driekoningen past in de Kersttijd. Evenals Nieuwjaar, omdat dit een feest van belofte is, de belofte die we sinds Advent en Kerst met ons dragen. Biddag voor 103
gewas en arbeid past goed in de vastentijd, doordat we in een sobere tijd bidden voor een tijd van overvloed bidden. Het bidden is een soort innerlijke opstanding in gerichtheid naar God en Zijn Geest die leven geeft, en we bidden ook voor deze opstanding in de natuur, dat alles in gezondheid en overvloed mag ontspruiten en gedijen. Carnaval is uiteraard een feestje bouwen, voordat je voor het vasten voor een soberdere levensstijl verkiest, dus is aan de vastentijd verbonden. Hemelvaartsdag past goed in de Pinkstertijd. Dankdag voor gewas en arbeid past goed in Michaëlstijd, omdat we daarmee ook de oogsttijd vieren. Ook St. Maarten past goed in de St. Michaëlstijd, omdat het staat voor sociale gerechtigheid en de wens en het vermogen van daaruit te delen. De laatste zondag van het kerkelijk jaar is een mooie overgang van de belofte naar de wederkomst, die de nadruk legt op Gods Koninkrijk in de wereld, naar de belofte van de geboorte, die de nadruk legt van Gods Koninkrijk in het hart. Een volledig liturgisch jaar ontstaat in de ogen van de auteur als binnen de gangbaar christelijke jaarfeesten, de St. Janstijd, de postvakantietijd en St. Michaël een centralere positie in gaan nemen. Het kerkelijk rooster wordt daarmee nog meer christocentrisch, omdat er ook aandacht is voor de wonderen, onvoorwaardelijke liefde en genezingen van Jezus Christus, zijn laatste drie jaren als geheel, en voor sociale gerechtigheid, werken aan Gods Koninkrijk en Christus’ wederkomst. Één grote christocentrische cyclus gedurende het hele jaar vind de auteur het meest ideaal. De auteur is geneigd de rol van Maria over het hele jaar verspreid in te dammen. Zo kennen de katholieken zowel Maria Boodschap als Advent, terwijl het voorbeeld van Maria in het zwanger zijn van de Christus (inclusief de boodschap van Gabriël) het best gevierd kan worden met Advent. Maria Lichtmis op 2 februari, waarbij Jezus wordt opgedragen aan de Heer in de tempel, past wel goed in de Kersttijd. De katholieken vieren de Doop van Christus op 6 januari en de geboortedag van Johannes de Doper op 24 juni. Terwijl het ondergetekende beter lijkt om het feest van St. Jan te combineren met de doop van het Jordaanwater en de Geest van Jezus Christus. Dan krijgen we één grote cyclus van het liturgisch jaar met vier hoofdfeesten, die ieder hun eigen voorbereidingstijd hebben. Leven met de Christus in ons, in relatie tot onszelf, onze relaties, de natuur, de maatschappij en het Woord, als dat in harmonie is worden we ware christenen en het liturgisch jaar kan ons daarin begeleiden.
104
Hoofdstuk 10: Sant’Egidio als katholiek initiatief dat in deze tijd voorziet in de behoeften van mensheid, milieu en de kwetsbaren
De antroposofie kan de mens veel bieden en de auteur heeft veel binding met haar filosofie, psychologie, geesteswetenschappelijke kant, de sociale driegeleding, de christelijke jaarcyclus en alle praktijkgebieden. Van pedagogie en medische zorg tot biodynamische landbouw en kunst. Echter in de christengemeenschap vindt de auteur om twee basale redenen niet zijn thuis. Ten eerste omdat hij de oprechtheid en de liefdevolle open intelligentie van Benjamin Creme en de sociaal-maatschappelijke visie van de Meesters gelooft, zoals verkondigt door Share International en omdat hij niet het dogma wil accepteren dat de Wederverschijning van Christus alleen op het etherische vlak plaatsvindt en gelooft hij dat dit decennium zowel de Christus als Meester Jezus zich samen met enkele andere Meesters zich openbaar zullen maken. Hij gelooft concreet in de Wederkomst, zoals Sant’Egidio ook gelooft dat Hij terug zal komen en als een vriend de armen, zieken of anderszins kwetsbaren zal omarmen. Ten tweede omdat hij het eigenaardig vindt dat de antroposofie op vele vlakken werkt aan geestelijk wetenschappelijk inzicht en werken vanuit liefde van daaruit, maar dat binnen de Christengemeenschap, dan juist weer niet gewerkt wordt aan concrete dienstbaarheid aan de kwetsbaren in de samenleving en concrete verbroedering op wereldniveau door via concrete punten de vrucht van de Geest in de wereld te realiseren. De auteur kan zich vinden in de pauselijke exhortatie De vreugde van het Evangelie maar het katholieke geloof kenmerkt zich in deze tijd door haar missen binnen de kerkmuren met zondagse achterbankchristenen en door kloosters die van vergane tijden zijn. Er is echter één katholieke beweging die praktijk wil geven, enerzijds aan het Christus vinden in de arme of zieke en deze als een vriend dienen, zoals Moeder Teresa dat bijvoorbeeld deed, en anderzijds aan het realiseren van de oecumene, interreligieuze dialoog en werken aan een maatschappij op basis van samen delen, vrede, dialoog en sociaaldemocratie, zoals bijvoorbeeld de katholieke beweging Focolare dat ook doet. De auteur weet geen andere christelijke beweging die deze twee pijlers tezamen zo expliciet naar buiten brengt. Daarvoor gaan ze de straat op om bij de dakloze te zijn met voeding en gesprek en elk jaar organiseren zij een vredesontmoeting, om de Geest van Assisi in interculturele en interreligieuze vriendschappen dichterbij te brengen. De naam Geest van Assisi komt zowel van de spirit van de heilige Franciscus van Assisi, die de verbroedering tussen religies (in zijn tijd vooral dat tussen joden, christenen en moslims) en vrede en broederschap voorstond, alsook dat de jaarlijkse vredesontmoetingen van Sant’Egidio een 105
voortzetting zijn van het Gebed voor de Vrede in 1986, dat een initiatief was van de toenmalige paus Johannes Paulus II, dat in Assisi plaatsvond. In de Sant’Egidio-beweging staan bevrijding en liefde centraal, respectievelijk door het gebed en de kwetsbare mens dienen als je vriend, alsof deze Jezus Christus is. Bevrijding door gebed Net als bij meditatie, verzaken we bij gebed ons alledaagse geconditioneerde handelen, maar richten onze wil naar het geestelijke. Bij meditatie is er bijvoorbeeld aandacht voor onze ademhaling of wat in ons bewustzijn als wolken aan de hemel voorbijtrekt. In gebed richten we de eendimensionale wil naar God, de overstijgende Geest of Heilige Geest of Jezus Christus als Heer. Het gebed staat bij Sant’Egidio dan ook centraal en gaat samen met het dienen. In hoofdstuk 6 hebben we gezien dat tussen het een-dimensionale willen en het vierdimensionale denken het punt van tao ligt. We kunnen het ook God of de Heilige Geest of Christus in ons noemen. De wil wil normaliter in ons fysieke lichaam of in de materie werken, maar als we dit verzaken en deze richten naar het hogere, naar God, dan ontstaat het wonder van bevrijdend inzicht. We komen in een toestand van liefdevolle aandacht, van gewaar zijn en ons hart opent zich voor wijsheid. Als piekergedachten, emoties en verlangens ons afleiden trekken die ons weg uit het gewaar zijn of het ons openen voor God. Er is dan geen ruimte voor bevrijdend inzicht of God. We verkeren dan niet in een toestand van gebed, van gerichtheid naar God, maar zwelgen in onze eigen zielenroerselen. Maar als onze aandacht zich werkelijk naar God richt, naar een ervaring van bij God zijn, zonder theologische dogma’s, dan ontstaat er ruimte voor bevrijdend inzicht en als we dan luisteren naar een Bijbelpassage of een homilie dan herkennen we daarin het Woord van God. Aandachtvol gewaar zijn en reflectie helpen ons tot een dieper inzicht te komen en ons hart aan te spreken. We hebben dan de vrijheid om in verbondenheid te handelen, terwijl als we handelen vanuit onze conditioneringen onvrij zij zijn en ons afscheiden als een zelf, zonder de wijsheid en de liefde te kennen. Natuurlijk heeft ieder mens zijn momenten van verzaking en reflectie, maar dagelijks gebed en Bijbellezen kan dit verdiepen, het kan ons helpen in het ontwikkelen van een discipline die onze conditioneringen overstijgt en in ons hart de kiemen van liefde legt, om in verbondenheid te kunnen handelen. Sant’Egidio is in Nederland actief in Amsterdam, Apeldoorn, Utrecht, Nijmegen en Haarlem en in België in Antwerpen (waar het hoofdkwartier van Sant’Egidio in de Lage Landen zit), Brussel en Luik. Regelmatig vindt op deze plekken ook gebed plaats Zie: www.santegidio.nl of www.santegidio.be Ook is er dagelijks een Bijbelpassage met uitleg en gebed te vinden op http://www.santegidio.org/en/preghiera/index.htm Deze is niet online in de Nederlandse taal, maar wel in het Engels, Frans, Duits en andere talen. Het is goede dagelijkse kost om je geloof mee levend te houden, de reflectie en aanbidding die je hart aan kan spreken tot liefdevol en verbonden handelen.
106
Liefde in de vorm van persoonlijk dienen en wereldwijde broederschap Als we vanuit de open geest van gewaar zijn, zoals het met ons dragen van het Woord van God, handelen, dan ontwikkelt zich liefde en wordt dit een sociale realiteit. In het werk van Sant’Egidio staat de combinatie van gebed en het persoonlijk dienen van de kwetsbaren centraal. Zo kent men de Franciscustafel, waarin de dakloze of arme wordt uitgenodigd om mee te eten. Of bijvoorbeeld de Scholen van Vrede, waar kinderen uit achterstandswijken en geboren in oorlogsgebieden of streken met veel geweld en criminaliteit (of anders hun ouders, broers of zussen), scholing krijgen. Niet alleen in taal en rekenen en de andere welbekende schoolvakken, maar ook in het Evangelie, goed mens zijn, vrede, verdraagzaamheid, conflictoplossingen en tolerantie. Ook bestaat het persoonlijk dienen in medische zorg verschaffen voor ongedocumenteerden, het bezoeken van daklozen, gedetineerden en bejaarden. Niet als hulpverlener, maar als vriend. Als we Jezus Christus’ in zijn wezen en voorbeeld in ons hart dragen kunnen we ook de Christus in de ander zien, en als dat moeilijk is, kunnen we de kwetsbare gezelschap houden, niet als een buitenstaander maar als een echte vriend van ons. Naast persoonlijk dienen zet de Sant’Egidiobeweging zich ook in voor wereldvrede (via bemiddeling en de jaarlijkse vredesontmoetingen in de context van ‘de Geest van Assisi’), de interreligieuze dialoog en wereldwijde diversiteit, een wereldwijde economie van samen delen, het herstellen van sociaal-democratieën in landen van de wereld en een stem geven aan minderheden in de wereld, het wereldwijde milieu en medische problematiek zoals Aids, malaria en ebola. Die wereldwijde broederschap op allerlei vlakken is anders dan het persoonlijk dienen waarbij je iemand persoonlijk van hart tot hart leert kennen, al gaat ook sociaal-maatschappelijke bemiddeling vaak samen met kennismaking met iemand uit een andere cultuur die je van hart tot hart leert kennen. Maar het dienen op zichzelf is hier niet naar een persoon, maar naar de wereldbroederschap. Eigenlijk kun je zeggen dat de Heilige Geest een drie-eenheid op zichzelf is. Allereerst heb je de Geest van de Vader, dat is de oudtestamentische Geest van voorchristelijke tijden die echter nog wel steeds actueel is. Het is zowel de Geest, die in de schepping leeft, als de geest van eerbied, ontzag en persoonlijke bevrijding van de afzonderlijke mens. Door onze aandacht in gebed te richten naar God, onthechten we ons van het geconditioneerde bestaan, maar maken contact met Zijn grotere Geest, met de grotere liefde en intelligentie achter alles wat bestaat, inclusief ons eigen bestaan. Het is ook de Geest van acceptatie, wat God ons op ons pad brengt, inclusief ziekte, tegenslagen en dood van onszelf en naasten. Ten tweede heb je de Geest van de Zoon en dat is de nieuwtestamentische geest, zoals Jezus die als Gids-en-Helper naar de aarde heeft gezonden. Het is het Wezen en de Persoon van Jezus Christus die we in ons kunnen dragen en in de ander kunnen zien. Het is het tweede niveau van bevrijding, doordat we onze zonden en conditioneringen aan zijn voeten bij het kruis kunnen leggen om in Zijn Geest op te staan en opnieuw geboren te worden en het is het eerste niveau van liefde door vanuit zijn voorbeeld en Geest te leven en te delen met anderen, het met liefdevolle aandacht bij de ander te zijn. Ten derde heb je de Geest van Assisi zoals Sant’Egidio die kent en dat is de Geest van het nieuwe tijdperk dat onlangs is aangebroken. Het tijdperk van de 107
Wederkomst waarin ook Gods Koninkrijk gerealiseerd zal worden. De middeleeuwen zijn afgesloten door het ontstaan van mondiale contacten en het kolonialisme, een systeem van hebzucht en uitbuiting dat we in ons kapitalistische systeem nog steeds hanteren. Nu beginnen we langzaamaan te beseffen dat de sociaaldemocratische samenleving niet samengaat met een ‘liberale’ of kapitalistische economie. Deze vorm van economie wakkert hebzucht, uitbuiting, oorlog, geweld, discriminatie en milieuverwoesting aan. We moeten naar een wereldbroederschap en dat zal Christus ons onderwijzen als hij dit of volgend decennium terugkomt in het openbaar. Alleen wereldwijde broederschap kan de mensheid en het milieu redden en beschermen. De Geest passend bij het nieuwe tijdperk is de Geest van Assisi. Natuurlijk blijven de Geest als Gids-en-Helper en de Geest van de Vader nog steeds actueel maar er komt een nieuwe Geest bij, die van het tweede stadium van liefde, die van wereldwijde broederschap. Natuurlijk geeft dit ook bevrijding, maar de liefde zal erin centraal staan. Sant’Egdio onderneemt vele activiteiten als voorproefje op deze wereldwijde Geest van Assisi. Ook kun je zeggen dat het motto van de Franse revolutie naar de drie aspecten van de Geest valt te vertalen. Vrijheid in de Geest van de Vader, gelijkheid in de Geest van Christus in het vriend zijn van de ander en mondiale broederschap in de Geest van Assisi. Natuurlijk gelden vrijheid, gelijkheid en broederschap in alle facetten van de Geest, maar het zijn accenten die je kunt leggen.
108
Hoofdstuk 11: Gemeenschapsleven in ecologische en sociale duurzaamheid
Of men nu wel of niet christen is, velen hebben een dieper ideaal van eenheid. Christenen kunnen het zoeken in de Geest en het voorbeeld van Jezus Christus. We zien dan de Geest, als eenheid in diversiteit, terug in het mondiale ecosysteem en de mensheid. We kunnen de twee geboden van Jezus Christus, van God eren met heel je hart en geest en daaraan gelijk de mens met heel je hart en geest dienen, dan ook koppelen aan een derde gebod, de natuur of de schepping dienen met heel je hart en geest. God kunnen we herkennen als de Ene, ofwel de diepere eenheid in en onder alle verscheidenheid, het in de Geest verbonden zijn met elk levend wezen of object. Er bestaat in fundament maar één zonde en dat is die van afgescheidenheid. Via dienstbaarheid kunnen we weer de verbinding maken met de medemens en de natuur en daarin ook de God vinden die we in liefde, bevrijding en toewijding in eerbied kunnen vinden. Het enige wat we hoeven doen is uit de cocon van afzondering te stappen, maar ons te openen voor het geestelijke en idealen in vrijheid, om van hieruit ons te verbinden met de wereld en de God in ons en om ons heen. Dit hoofdstuk geeft enkele vormen van gemeenschapsleven in ecologische en sociale duurzaamheid. Gemeenschapsleven in ecologische duurzaamheid Vandaag de dag zien we steeds meer biologische gemeenschapstuinen ontstaan waarin men zelf mee kan beslissen over het productieplan, werkend participeren in de productie en het onderhoud en een abonnement kan nemen om zelf te kunnen oogsten. Deze biologische tuinen worden door de gemeenschap die ervoor en ervan leeft levensvatbaar. Er zijn tegenwoordig veel voorbeelden te vinden, maar om er drie te noemen: De Nieuwe Ronde te Wageningen, De Nieuwe Akker te Haarlem en De Bioakker in Zutphen. Deelname aan zo’n project maakt de mens vrij, omdat men minder afhankelijk is van de consumptieverslaving die supermarkten in ons kunnen versterken. Men wordt door het project gestuurd om mee te denken, mee te doen en mee geëngageerd te zijn. De mens van vrij keuze, vrije toewijding en persoonlijk toegewijd handelen wordt aangesproken om zich in liefde met de schepping en gezond eten te verbinden. Doordat men meer groente en fruit van lokale productie eet, en daardoor kosten in transport, logistiek, verpakking en koelsystemen uitspaart is het ook een vorm van milieubewust produceren waarbij men goedkoper biologische producten kan kweken en oogsten en ook via het gezamenlijk verantwoordelijk hiervoor zijn gemeenschapsbanden ontstaan. Men ontwikkelt relaties met mensen uit de woonplaats of regio en men legt contacten op het gebied van milieubewust en gezond leven, lekker koken 109
en maakt mogelijk nieuwe vriendschappen, maar in ieder geval kennissen in de tuinvereniging of –stichting waarin men participeert. Een dergelijk initiatief op het gebied van ecologische duurzaamheid geeft zeker ook meer sociale duurzaamheid en verbindt mensen met de natuur en onderling met elkaar. Een ander voorbeeld van ecologische duurzaamheid zijn de zogenaamde Transition Towns, een initiatief dat in Engeland is ontstaan. Lokale gemeenschapstuinen passen hier ook goed in, maar men probeert in veel algemenere zin de aardolieafhankelijkheid en CO₂uitstoot te minimaliseren. Dat betekent dat men zoveel als mogelijk gericht is op lokale productie, ruilhandel, lokale munten, duurzame gemeenschappen, community building, recycling, lokale reparatie, schone en duurzame energie en dergelijke. Zie ook: transitiontowns.nl. Transition Towns geven vrijheid, want je bent in zijn meest ideale vorm, niet afhankelijk van externe energie en externe bedrijven. Binnen de lokale gemeenschap tracht men te produceren, te repareren, te recyclen en zaken op te lossen en men raakt daarin als gemeenschap verbonden met idealen als milieubewust leven, lokale ondersteuning en geborgenheid en een eerlijkere wereld, waarin zoveel als mogelijk mensen en volken in eigen onderhoud voorzien in een sociaal en ecologisch duurzaam milieu. Dat betekent natuurlijk niet dat je geen koffie mag drinken of bananen, sinaasappels, chocolade of rijst mag consumeren. Zo lang lokale bevolking ook in hun eigen voedselbehoefte kan voorzien en de export is gebaseerd op fairtrade en de milieukosten, zoals voor de energie en CO₂-uitstoot worden meeberekend, is het okay. Als de productie is gebaseerd op slavernij en/of uitbuiting van mensen en/of het milieu dan is het niet wenselijk. Nog een voorbeeld is het Franciscaans Milieuproject Stoutenburg, waar men zich naar het voorbeeld van Franciscus van Assisi met de natuur en haar milieuaspecten verbindt in gemeenschapsleven en activiteiten zoals tuinieren, retraite, cursussen en wandelingen. Gemeenschapsleven in sociale duurzaamheid In een tijd dat zorg onbetaalbaar wordt en ouder worden ook steeds meer een vorm is geworden van afhankelijkheid en verveling, ontstaan initiatieven om ouder worden te plaatsen in de context van een participatiesamenleving, waarin zingeving en zorg voor elkaar deel uitmaken van het ouder worden. Een voorbeeld hiervan is de Derde Fase in Zutphen, een vereniging en samenwoonvorm waar men zingeving en zorg voor elkaar heel belangrijk vindt. Men houdt binnen de gemeenschap oog voor de zingeving en vrijheid van de leden, maar men zoekt ook naar vormen om in liefde met elkaar verbonden te zijn als gemeenschap en als buren van elkaar. Men verplicht zich dan ook, zolang de gezondheid dat toelaat, om zich minstens een dagdeel per week voor individuele medebewoners of de gemeenschap in arbeid en/of hulp in te zetten. De vrijheid van persoonlijke zingeving wordt dus gekoppeld aan liefde en sociale inzet. De Derde Fase is weer onderdeel van een overkoepelende vereniging van gemeenschappelijk wonen, het Ubuntuplein waardoor er ook sociale cohesie ontstaat met niet-bejaarde volwassenen en kinderen. Natuurlijk vinden we sociale duurzaamheid ook terug in initiatieven zoals Centraal Wonen, woongroepen en woongemeenschappen, waarin de woongroep of de vereniging met elkaar bepaalt, hoe 110
ieders vrijheid in de gemeenschap kan worden ingepast om zich daarin in liefde, inzet en ondersteuning met het geheel te ondersteunen. Een ander voorbeeld van gemeenschapsleven in sociale duurzaamheid is het Jeanette Noëlhuis in Amsterdam, een woongemeenschap die verbonden is met de Catholic Workerbeweging. Dit is een katholieke beweging met anarchistische trekken, die het koninkrijk van God met Christus’ liefde en genade dienen, zoals bijvoorbeeld in Mattheüs 25, belangrijker vindt dan de regels van de wet. In hun geval betekent dat vooral dat ze samenwonen en –leven met ongedocumenteerde vluchtelingen en dat ze wakes houden bij detentiecentra voor deze door de overheid, maar ook vaak door de samenleving als geheel, gediscrimineerde groep mensen. Als we in vrijheid contact maken met de geestelijke aard van ons bewustzijn en idealen, kunnen we beseffen dat in de Geest iedereen en alles met elkaar verbonden is en kunnen we geen onderscheid maken tussen de ene mens en de andere. Ieder mens heeft recht op voeding, onderdak, goede gezondheid, onderwijs, een gemeenschap waarin die zijn thuis vindt, vrijheid van levensbeschouwing, politieke voorkeur en meningsuiting. Geen enkele vluchteling verdient het om gediscrimineerd of vastgezet te worden. Vaak is men reeds ontheemd en men verdient een plek in de Nederlandse samenleving. Het klopt wel dat we niet onbeperkt op kunnen vangen, maar dat kunnen we niet oplossen door het instellen van burchten, maar door als verenigde naties oplossingen te zoeken in het mondiaal samen delen en samen leven, om daarmee rechtvaardigheid, het handhaven van mensenrechten en vrede op elke locatie voor elk mens in de wereld te realiseren. Zodat niemand nog de noodzaak voelt om te vluchten, maar zijn of haar bestaan kan voortzetten in het land waar men geworteld is. Het nationaal-economisch denken is een verouderd systeem, dat mens en natuur uitbuit. Het is een paradigma gebleken dat voor de mensheid en de planeet niet functioneert. Een ander initiatief dat zowel sociale als ecologische duurzaamheid wil bevorderen is gekoppeld aan Micha Nederland. Micha Nederland maakt onderdeel uit van een internationaal christelijk platform dat zich bijvoorbeeld laat inspireren door het Bijbelboek Micha, en nog meer specifiek Micha 6:8, en door het Bijbelboek Jesaja, nog meer in het bijzonder hoofdstuk 58. Micha 6:8 luidt in de Naardense Bijbelvertaling: ‘De ENE heeft je gemeld, roodbloedige mens, wat goed is, en wat vraagt Hij anders van je dan recht doen, vriendschap liefhebben en ootmoedig wandelen met je God?’ In Jesaja 58:6-8 staat: ‘Is dit niet het vasten dat ik verkies: de boeien der boosheid openen, laten openspringen de banden van het juk, gebrokenen als vrije mensen heenzenden en dat ge elk juk van hen losscheurt? Is het niet: je brood breken voor de hongerlijder en dat je gebogenen, zwervers laat komen in je huis? Wanneer je een naakte ziet dat je hem overdekt, voor je vlees-en-bloed je niet verbergt? Dan zal je licht als de dageraad doorbreken, een nieuwe huid met haast op je wond ontkiemen. Je rechtvaardiging zal voor je aanschijn uit gaan, de glorie van de ENE zal zich bij je aansluiten.’ We zijn allemaal verwond en geconditioneerd, maar in gerichtheid naar God en het geestelijke ontdekken we het diepere dat alles en iedereen verbindt en dat ons vanuit een hoger standpunt onthecht doet laten observeren, als een hoger zelf dat in het goddelijke opgaat. Dit bewust getuige zijn is een vorm van vasten en vrij worden en als we gewaar zijn 111
dat de ENE, de diepere geestelijke eenheid die van alles de oorsprong is, in de praktijk brengen in de vorm van dienstbaarheid, dan zegenen we zowel de ander als onszelf met onze liefde, doordat we weer met het geestelijke en goddelijke verbonden zijn en niet leven vanuit onze geconditioneerde cocon van afgescheidenheid. Vanuit onze geestelijke vrijheid hebben we de verbondenheid van de liefde, en daarin God in ons en de ander ontdekt. Micha Nederland wil naar het voorbeeld van Jezus Christus ons, en de kerk- of christelijke gemeenschap waartoe we behoren, laten inzetten voor sociale en ecologische rechtvaardigheid, het diepere respect voor de eenheid van iedereen en alles in God, de ENE. Hiertoe geven zij bijvoorbeeld cursussen, ondersteunen initiatieven zoals de Groene Kerk en de Fair Trade Kerk die voor ons als christen tot voorbeeld kunnen zijn in ons eigen huishouden, en leveren zij ideeën aan om een Michazondag, ten minste één keer per jaar in je kerk te vieren. Michazondag is een kerkviering met aandacht voor sociale rechtvaardigheid en duurzaamheid.
112
Hoofdstuk 12: Naar een Oecumenisch Platform ‘Red Onze Planeet!’
Het communisme, zoals dat in de voormalige Sovjet-Unie bestond, is failliet gegaan. Het gebrek aan vrijheid in het geestesleven (kunst, wetenschap, filosofie en levensbeschouwing) en in de democratie in de politiek bleek mensonwaardig en bedrijven op staatsniveau, zonder een gezonde basis van concurrentie en zonder strenge milieunormen, dat bleek toch niet het ei van Columbus. Maar nu is ook het marktkapitalisme failliet, nu regeringen in het sociaaldemocratische Europa worden gedwongen te bezuinigen en de markt zorgt dat eerdere overheidsvoorzieningen moeten inkrimpen en vermarkten. Terwijl de marktwerking in ontwikkelingslanden, omdat daar arbeidswetten minder streng zijn of nauwelijks worden toegepast, tot toestanden leiden van uitbuiting en slavernij. De westerse consumptiemaatschappij met veel dakloosheid, toenemende armoede en veel verslavingen blijkt ook niet zo ideaal. Ook is het absurd dat volgens een recente studie van Oxfam de rijkste 85 mensen op aarde evenveel bezitten als de 3,5 miljard armsten. Terwijl ook nationale overheden enorme schulden hebben, door torenhoge rentes, die met name door ontwikkelingslanden niet afbetaald kunnen worden. Ook het milieu kreunt enorm in ons streven naar economische groei en winstmaximalisatie. We moeten duidelijk op zoek naar een alternatief, een ander paradigma. Wat ons hierin kan helpen is Jezus’ voorbeeld in het Evangelie te vertalen naar VN-idealen, Earth Charter en de sociale driegeleding, zoals die door Rudolf Steiner is voorgesteld. Dit is echter geen zuiver christelijk betoog. Ook atheïsten, ongeconditioneerde en onafhankelijke spirituelen, ietsisten, niet-weters, humanisten, moslims, hindoes, boeddhisten, joden, soefi’s en andere mystici en mensen van andere levensbeschouwingen zullen kunnen beamen dat de hier genoemde voorstellen humaan en duurzaam zijn. De oecumenische aard van het op te richten platform moet men dus hier niet alleen zien als een interkerkelijke tolerantie en emancipatie, maar als een wereldwijde tolerantie en als een emancipatie ten dienste van elke wereldburger. De naties in de wereld zullen mogen beamen dat de doelstellingen van het platform in de richting van het Earth Charter, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Millenniumdoelstellingen gaan, de idealen van de gezamenlijke Verenigde Naties en/of het gros van de wereldburgers. Het ideaal van broederschap, zoals dat in religie, Earth Charter en binnen de VN bestaat, wordt hierbinnen gerealiseerd, terwijl het menselijk verlangen naar gelijkheid en vrijheid ook op waarde wordt geschat. Een transitie naar mondialisering en lokalisering van de economie De kapitalistische groeieconomie die streeft naar winstmaximalisatie en groei heeft zijn tijd gehad. Hierin zijn landen en banken in een internationale concurrentiestrijd bezig hun BNP 113
en inkomsten te verhogen, ten koste van elke prijs, van wat echt van waarde is: het leven. Het leven in de vorm van de mondiale natuur en het leven in de vorm van mensenlevens. In de huidige economie staan niet de natuur en de mens centraal, maar het vermeerderen en investeren van geld, vaak vanuit het oogpunt om daar rijker van te worden. Voor de schade aan het milieu en aan mensenlevens hoeft nooit of zelden (zo ja, dan vaak niet proportioneel) betaald te worden. Veel ontwikkelingslanden hebben torenhoge schulden gemaakt, omdat ze geld hebben geleend en het geleende geld grotendeels, geheel of meermalen hebben terugbetaald, maar de schuld nog steeds groter is dan het geleende bedrag vanwege de rentewerking. Bovendien hebben veel ontwikkelingslanden te kampen met valutadevaluatie ten opzichte van bijvoorbeeld de dollar, de euro en het pond, waardoor ze gerekend vanuit hun eigen nationale valuta, steeds meer moeten produceren en import steeds duurder wordt, waardoor er scheve machtsverhoudingen ontstaan en dit draagt eraan bij dat westerse landen hun status quo kunnen handhaven. De nationaaleconomische concurrentie en het verlangen naar economische groei, heeft veel schade aangebracht aan mens en milieu. Internationale bedrijven gaan vaak ook in die landen zitten waar het financieel het voordeligst is, en vaak zijn de milieuregels en zijn er geen of slechte cao’s en arbeidswetten of worden ze niet toegepast, met veelal uitbuiting en slavernij als gevolg en een leven met gebrek aan vrije tijd, onderwijs, goede gezondheidszorg, vrije culturele vorming, energie, informatievoorziening, toegang tot sociale media en soms ook gevarieerd gezond voedsel en schoon drinkwater. De huidige toestand in de wereld vraagt om enerzijds mondialisering van de economie met een wereldmunt, waarbij landen zich niet meer tegen elkaar kapot concurreren, maar broederschappelijk delen vanuit elkaars levensbehoeften, mensenrechten, wereldwijde faire en toegepaste cao’s en de gezamenlijke behoefte aan een duurzaam milieu, een duurzame landbouw en biodiversiteit. Anderzijds vraagt het om een lokalisering van de economie, want een gemeenschap functioneert het duurzaamst als het op het principe van de commons of gemeengoeden is gebaseerd (zie bijvoorbeeld globalcommonstrust.org). Dat wil zeggen dat lokale bevolking gezamenlijk beslist over natuurbehoud, economische activiteiten en gemeenschapsbezit, bestuur en culturele identiteit en diversiteit op de grond die ze bezitten. Hierin kunnen we veel leren van inheemse bevolkingsgroepen, die zowel een duurzame omgang met de natuur, als met de mensen en hun eigen cultuur kennen. Een cultuur die in ieder geval in die zin geestelijk vrij is, dat zij vaak het algemeen de westerse consumptiecultuur niet of nauwelijks kennen. Echter deze consumptiecultuur raakt van de andere kant binnen inheemse stammen steeds meer ingeburgerd, als subcultuur en als materiële droomverwezenlijking van individuen die zich daartoe aangetrokken voelen. Geïsoleerde stammen zonder contact met de verwesterde buitenwereld worden steeds zeldzamer en vanuit dit interculturele contact ontstaat een noodzakelijke tweeledige keuze: Socialisatie binnen de westerse consumptiecultuur, met het gevaar dat individuen ontheemd raken en de stammencultuur, ook in haar duurzame aspecten, verdwijnt. Of de duurzame oorspronkelijke cultuur past zich aan aan duurzaam toerisme, die bijdraagt aan ecologische en spirituele bewustwording en de wetenschappelijke wijsheid komen samen in permacultuur. Een voorbeeld hiervan, dat 114
de auteur is tegengekomen, is The Chaikuni Institute, dat in een deel van het Amazonegebied in Peru werkt: www.youtube.com/watch?v=CjVDWiIc7Nc of chaikuni.org. Maar ook wij in het westen kunnen ons ontwikkelen naar lokalisering van onze economie en van daaruit een duurzame cultuur van plaatselijke verbondenheid ontwikkelen en een voorbeeld hiervan zijn de Transition Towns (transitiontowns.nl). Een organisatie die al diverse decennia initiatieven stimuleert op het gebied van lokale economische ontwikkeling in Nederland en elders in de wereld is STRO: www.strohalm.nl. Op wereldschaal zullen we een economie van samen delen moeten realiseren en als VN, in een soort van ruilhandel producten en diensten moeten inventariseren wat elk land echt nodig heeft en waarvan het een overschot of genoeg heeft. Deze producten en diensten kunnen landen dan met elkaar uitwisselen en de VN ziet er ook op toe dat ze goed gedistribueerd worden, dat het daar komt waar het nodig is. Een mondiale munt of VN-index voor ruilhandel kan ons extra helpen in een ontwikkeling van een economie van samen delen en in het wereldwijd installeren van de Millenniumdoelstellingen, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Earth Charter. Jezus Christus, heeft niet voor niets samen delen steeds terugkerend als een belangrijk principe verkondigd, maar nauwelijks heeft de mens het uitgeprobeerd. Terwijl wereldwijd samen delen de enige oplossing is om het scheppen van vertrouwen om rechtvaardigheid, biodiversiteit en milieubehoud, vrede en wereldwijde sociaaldemocratiën te realiseren. De zelfgenoegzaamheid en de opdringerige en gewelddadige consumptiecultuur van het westen, inclusief haar oorlogen tegen fundamentalisme en terrorisme, speelt samen met armoede en ongelijkheid in de wereld, haat en geweld in de kaart, zoals in Afrika en zoals het moslimterrorisme. In de huidige impasses van vergane paradigma’s en gevoel van onrechtvaardigheid, grijpen velen naar een strohalm van geweld om daarmee rechtvaardigheid af te dwingen, terwijl de wonden en de afgescheidenheid zich alleen maar dieper aftekenen. Een economie van wereldwijd samen delen is de enige weg om rechtvaardigheid, vrede en een groene planeet te kunnen realiseren. Een economie die voor een groot deel om duurzaam te zijn lokaal is georiënteerd, maar waar overschotten worden geproduceerd kunnen ze onder de leiding en begeleiding van VN-deskundigen met het hart op de goede plaats worden geredistribueerd op wereldschaal. Dan zijn er in ieder geval twee soorten van munten nodig, een mondiale valuta en een lokale valuta. Of een landelijke munt wenselijk blijft moet nog uitgevonden worden, omdat het gevaar van grootschalige devaluatieverschillen behouden blijft en de gedrevenheid om nationaal-economisch denken en handelen zullen blijven bestaan. De euro is een uitvergroot protectionisme en nationaaleconomisch denken, een denken in afgescheiden economische machtsblokken, die de mondiale broederschap niet dichterbij brengt. Dus op nationaal niveau is het net als op internationaal niveau dan waarschijnlijk beter met een wereldmunt te betalen. Want die wereldmunt kunnen we zo realiseren dat ze niet gerelateerd is aan nationaal-economische groei, maar aan mondiale broederschap. Aan de concrete munt zelf, die dus ook een soort van digitale VN-index kan behelzen, kunnen we een ander paradigma ophangen, in de
115
noodzaak in deze tijd van oorlog, honger, ziekte, eenzaamheid en geweld hiernaar te zoeken en hiervoor te kiezen. De Geest als modern ethisch principe, als een hoger geestelijk overstijgend fenomeen en als tegenpool van de consumptiemaatschappij ‘De (Heilige) Geest’ is een joods-christelijk begrip, maar kunnen we als fenomeen bijvoorbeeld ook terugvinden in het Earth Charter, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Millenniumdoelstellingen, want het beschrijft een ethische en geestelijke code in dienst van het algemeen menselijke en het overstijgt daarmee het individueelmenselijke en de bepekte visie van de afzonderlijke individuele geest. ‘De Geest’ mag dan een joods-christelijke definitie hebben en beschreven en waargenomen zijn vanuit die context, maar komt ook in andere religies voor, in de mystieke tradities vaak beschreven als iets waarin men toegang kan krijgen door meditatie, gebed en devotie. In de joodse traditie, waarin Jezus Christus een hervormer was van deze oude traditie, neemt de Geest natuurlijk ook een belangrijke plaats. Alleen in de Nieuwtestamentische context, krijgt het een nieuwe vorm doordat Christus deze Geest als gids-en-helper naar de aarde brengt en de Christusgeest werkt dus in de oudtestamentische Geest en wordt nog meer een persoon. Een persoon die we in gebed en devotie aan kunnen roepen en in meditatie en imaginaties gewaar kunnen zijn, als een persoonlijk en geestelijk fenomeen. Het opgaan in de Geest is in feite de mystieke kern van religies. Het is het opgaan van het zelf in de Geest, waardoor in meditatie, meditatief gebed en contemplatie bevrijdend inzicht ontstaat. Wanneer we ons met de medemens en buitenwereld verbinden door de openheid van geest via het hart in het handelen te integreren, dan ontstaan liefde en devotie. In het soefisme, het mystieke hart van de islam, is fana het opgaan van het zelf in God, met als uiterlijke fana het wegsmelten van individuele daden, opdat het goddelijk handelen verschijnt. De innerlijke fana is de meditatieve toestand waarin de eigenschappen en de essentie van het zelf oplossen in gewaar zijn van de eenheid van alles. Men verliest het eigen bewustzijn in een groter bewustzijn, dat men in joods-christelijke termen de Geest zou kunnen noemen. In de Vedanta, het monotheïstische monistische mystiek-filosofische hart van het hindoeïsme, spreekt men van Absoluut Bewustzijn, als een hogere intelligentie, die het persoonlijke geconditioneerde bewustzijn overstijgt en jnana-yoga is de weg naar de eenheidservaring in bevrijd gewaar zijn in Absoluut Bewustzijn. Karma-yoga en bhakti-yoga zijn twee paden waarin men vanuit Absoluut Bewustzijn goddelijk handelen, dus liefde, realiseert. In het boeddhisme is de toestand van aandachtvol gewaar zijn, ofwel mindfulness een toestand van waaruit men in het hier-en-nu in een open geest van verbondenheid functioneert van waaruit men mededogen en ander handelen in verbondenheid kan realiseren. In natuurreligies wordt bijvoorbeeld wel gesproken van de Grote Geest of een soortgelijk begrip, waarmee men door toewijding en scholing onder begeleiding van de sjamaan contact kan maken en waardoor men een harmonieuzere relatie krijgt met natuur en medemens en men van hieruit in liefde in verbondenheid kan handelen. De religieuze, de spirituele en/of de humanist kunnen zich tevens verbinden met het Earth Charter, de 116
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Millenniumdoelstellingen om een overstijgend wereldwijd ethisch bewustzijn gewaar te zijn van waaruit men kan handelen en concrete stappen kan nemen om in liefde te handelen. ‘De Geest’ is wel een joods-christelijk woord, maar het is het diepere eenheidsbewustzijn dat aan het liefdevol handelen van de mensheid ten grondslag ligt, die elk mens kan ervaren. God zou je ook de diepere geestelijke eenheid achter alles kunnen noemen, die de boeddhisten aanduiden met aandachtvol gewaar zijn en de humanisten aanduiden met ethiek. Allen kunnen observeren dat het geconditioneerde bewustzijn en handelen, heel anders is als het vrije geestelijke verkennen van waaruit men een diepere eenheid gewaar is, van waaruit men in liefde kan handelen. Jezus Christus noemt in Matteüs de twee geboden als volgt: “U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het grootste en eerste gebod. Het tweede gebod is daaraan gelijk: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.” Dit gaat over het bevrijdend inzicht en het gewaar zijn van de diepere eenheid van alles dat we met God typeren. Jezus vraagt hier niet primair de Joodse geschriften te kennen, maar het hart en het verstand te richten naar God in liefde en ontzag voor Hem en van daaruit in het handelen liefde naar de medemens te realiseren. Wat je in jezelf verlangt, voelt en denkt om daarin ook dat verlangen, dat voelen en dat denken vanuit het perspectief van de ander te kunnen gewaar zijn en je in te leven in die ander. Deze twee geboden kun je ook als boeddhist of humanist aanhangen. De boeddhist zal vanuit aandachtvol gewaar zijn de diepere eenheid gewaar zijn en van daaruit compassie ontwikkelen en de humanist zal een algemeen menselijke en ecologische ethiek (immers de mens wortelt in de natuur waarin die leeft en is er van afhankelijk) waarnemen van waaruit die ernaar streeft en/of praktiseert in liefde voor de medemens te handelen. De wereld vraagt niet alleen om een oecumenische houding tussen levensbeschouwingen, maar ook tussen wetenschap, cultuur en levensbeschouwing. De moderne tijd vraagt ons om een geesteswetenschappelijke beschouwing omtrent de aard van de kosmos, de aarde, het leven, de mens en de cultuur. Het is van belang dat we beseffen dat ons bewustzijn een essentieel onderdeel is van de wetenschap, de kunst, de levensbeschouwing, de politiek en het economisch paradigma dat we bedrijven. Het geestelijke is niet alleen toebedeeld aan religie maar doordringt alle facetten van de disciplines en percepties waarin de mens zich uit. Een belangrijke reden dat religie ook een wetenschappelijk, politiek of economisch paradigma kan ondersteunen is omdat het in zijn diepste wezen de diepere eenheid van alles gewaar wil zijn en van daaruit in liefde handelen. Als religie wordt gebruikt om zich af te zetten tegen andere religies, andere mensen of het zich boven de natuur verheft, dan is het geen ware religie. Het huidige hedonisme en materialisme hebben het ethische en vrije bewustzijn verdrongen, voor een levensstijl waarin men zich hecht aan bezit en andere begeertes, emoties en oordelen, waardoor een vrij geestelijk gewaar zijn en de liefde ondersneeuwen en de consumptiemaatschappij inspeelt op de conditioneringen en zelfgenoegzaamheid van de eenzame en sensatiezuchtige mens, die het contact met een overstijgend bewustzijn en ethiek is kwijtgeraakt. Paus Franciscus beschrijft dit lege bestaan in zijn Evangelii Gaudium in 117
de tweede paragraaf als volgt: ‘Het grote gevaar van de huidige wereld, met haar veelsoortig en overstelpend aanbod aan consumptieartikelen, is een individualistische treurigheid die voortkomt uit een gemakzuchtig en hebzuchtig hart, uit een ziekelijk zoeken naar oppervlakkige genoegens, uit een geïsoleerd geweten. Wanneer het innerlijk leven zich opsluit in eigen belangen, is er geen ruimte meer voor de ander, komen de armen niet meer binnen, luistert men niet meer naar de stem van God, geniet men niet meer van de zoete vreugde van zijn liefde, klopt het enthousiasme van het goede te doen niet meer. Ook de gelovigen lopen dit zekere en voortdurende gevaar. Velen vervallen hiertoe en veranderen in rancuneuze, ontevreden, levenloze personen. Dit is niet de keuze voor een waardig en vol leven, dit is niet wat God voor ons wenst, dit is niet het leven in de Geest dat opwelt uit het hart van de verrezen Christus.’ Het deel in de laatste zin achter de tweede komma kan men weglaten als men niet-christelijk is, het deel achter de eerste komma als men niet religieus is, al zijn die delen achter de komma’s voor een christen natuurlijk vaak essentieel. Bovendien is de auteur van mening dat de Christus niet alleen voor christenen is verschenen, nog steeds verschijnt en in de toekomst openbaar verschijnen zal voor mensen met elke levensbeschouwing. Wanneer Gods Koninkrijk op aarde meer en meer gerealiseerd zal worden, zijn niet zozeer zij bevoorrecht die Christus aannemen in de zin van een denominatie, maar vooral zij die de Christus, het goddelijke, geestelijke of ethische zien in de hongerige, de zieke, de dakloze, de gediscrimineerde en dergelijke en daarnaar handelen. (Zie Mattheüs 25:31-45) Zij die kiezen voor afgescheidenheid in individualisme, hebzucht en geweld, zij zullen niet de ruimte krijgen die zij nu innemen, maar er zal een Geest van compassie en betrokkenheid groeien. De vrucht van de Geest in Galaten 5:22-23 is in de Willibrordvertaling ‘liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.’ Het vraagt niet veel van het menselijk inbeeldingsvermogen dat de mens met ethische idealen (zoals we die bijvoorbeeld in het Earth Charter, de Millenniumdoelstellingen en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens hebben geformuleerd) die een vrije relatie tot het ethische, geestelijke of goddelijke surplus, gemakkelijker toegang heeft tot deze vrucht van de Geest, dan sterk geconditioneerde mensen, die in zekere of sterke mate zoals Franciscus het noemt kunnen veranderen in ‘in rancuneuze, ontevreden, levenloze personen’. Vrijheid, gelijkheid en broederschap in een modern en evangelisch perspectief De sociaal-maatschappelijke omstandigheden die tot de Eerste Wereldoorlog hebben geleid deden Rudolf Steiner een plan schrijven om de politiek en burgers te leiden naar een gezondere maatschappijstructuur, waarbij hij hoopte dat een herhaling van een dergelijke catastrofe zou worden voorkomen. Helaas is die latere catastrofe in de Tweede Wereldoorlog er nog wel van gekomen. Steiner had een profetische blik, gewoon doordat hij toen al nauwkeurig kon schouwen in sociaal-maatschappelijke blinde vlekken en verwarring over hoe bijvoorbeeld het liberalisme, socialisme en christelijke bewegingen het best tot zijn recht komen in dienst van de mensheid. Een kerngedachte in zijn visie is dat de economie, de politiek en het culturele leven door verschillende krachten moeten worden geleid. Dat 118
liberalisme bijvoorbeeld goed functioneert in de cultuur, maar in de economie voor winstmaximalisatie en uitbuiting van mens en milieu zorgt. Gelijkheid is goed in de wetten van de politiek, maar niet in de cultuur, waarin de mens juist een bewonderingswaardige verscheidenheid kent en de mens als geestelijk vrij wezen centraal staat. Hij kwam dan ook met de leus vrijheid in het geestesleven, gelijkheid in het rechtsleven en broederschap in het economisch leven en het frappante is dat we deze gedachtegang, in Jezus woorden en handelen, ook in het Evangelie tegenkomen en daarmee ook in het Evangelii Gaudium van paus Franciscus. Iets breder kunnen we het volgende maatschappijmodel als volgt verwoorden, om mens en milieu in zijn diepste wezen tot zijn recht te laten komen: Broederschap in het samen delen van en werken voor vrede, grond, schoon water, zonlicht, schone lucht, voedsel, grondstoffen, producten, kennis, diensten (waaronder onderwijs en (gezondheids)zorg), huisvesting, energie, infrastructuur, transport, hygiëne, sanitatie, vrije tijd, natuurbehoud, groen en biodiversiteit Gelijkheid en democratie in rechtsleven en politiek Vrijheid in cultuur, onderwijs, levensbeschouwing en meningsuiting Dit model bevestigt dat de sociaaldemocratie met gelijkheid en democratie in rechtsleven en politiek en vrijheid in het geestesleven een geslaagd model is, al kan de democratisering wereldwijd beter en directer worden. Dit model zegt tevens dat liberalisme in de economie niet samengaat met de sociaaldemocratie. Dat dat wel zou kunnen is de grote vergissing van het rijke westen. We voelen ons aangevallen door moslimfundamentalisme, terwijl we de gewelddadigheid van onze eigen markteconomie in het westen en elders in de wereld niet zien en de ongelijkheid, honger en ziekte in de wereld gelaten accepteren. Dat de ‘liberale’ economie niet samengaat met een sociaaldemocratie zien we in dat banken geld creëren en zich toe-eigenen en regeringen en burgers hierin meebetalen. Dit zien we ook in dat regeringen zich gedwongen voelen tot bezuinigen en zich aanpassen aan de markteconomie, die mens en natuur uitbuit, en in termen van werkgelegenheid praten die aangepast is aan de markteconomie en niet het menselijke vermogen, de menselijke geestelijke en behoeftige gesteldheid in al zijn aspecten. Men moet maar mee kunnen in de markteconomie van volledige banen en daarnaast moet men het ouderschap, mantelzorg, vrijwilligerswerk, het eigen huishouden en recreatieve vrije tijd daar maar bovenop realiseren. Er worden in de politiek nauwelijks vragen gesteld bij de groei-economie en men spreekt direct van een recessie als de economie niet groeit en er veel werkloosheid en arbeidsongeschiktheid heerst. Dat een ander paradigma nodig is wil men zelfs tot in Groen Links en de Christenunie niet zien of bepleiten. Wie in de politiek de groei-economie wel aankaarten zijn de Partij voor de Dieren en Mens en Spirit. Jezus Christus noemt een economie van samen delen meerdere malen in het Evangelie en een voorbeeld hiervan vinden we in Lucas 12:32-34 waar Jezus Christus zegt: ‘Wees niet bang, kleine kudde, want het heeft jullie Vader behaagd je het koninkrijk te schenken. Verkoop je bezit en geef aalmoezen. Zorg voor beurzen die niet verslijten, een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief bij kan komen en die geen mot kan aantasten. Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.’ Jezus pleit hier niet alleen voor 119
solidariteit in de economie, maar laakt ook de consumptiecultuur. Als je hart hecht aan materiële zaken is daar je schat en je hart, maar als je in een vrije geestelijke relatie verbindt met het goddelijke of de diepere geestelijke eenheid in en achter het bestaan, dan zul je kunnen putten uit de bron van de Geest, en dan ligt je schat en hart daar. Paus Franciscus zegt in paragraaf 189 het volgende over een solidaire economie: ‘Solidariteit is een spontane reactie van wie de maatschappelijke functie van eigendom en de universele bestemming van de goederen als werkelijkheden die aan privé-bezit voorafgaan, erkent. Privé-bezit van de goederen wordt gerechtvaardigd om ze te behoeden en te doen groeien, zodat zij het gemeenschappelijk welzijn beter dienen, en daarom moet solidariteit worden beleefd als een beslissing de arme terug te geven wat hem toekomt. Deze overtuigingen en praktijken van solidariteit openen, wanneer zij gestalte krijgen, de weg voor andere structurele veranderingen en maken deze mogelijk. Een verandering in de structuren die geen nieuwe overtuigingen en houdingen tot stand brengt, zal ervoor zorgen dat diezelfde structuren vroeg of laat corrupt, drukkend en ondoelmatig worden.’ Hierin noemt de paus een belangrijk middel voor structurele veranderingen, namelijk een economie van samen delen. Als we wereldwijd een economie creëren die zorgt voor meer gelijkheid en rechtvaardigheid, zal dit ook in de politiek worden bewerkstelligt, en zal ook de weg bereid worden voor de realisatie van wereldwijde sociaaldemocratiën. Nu associeert men in veel niet-westerse levensbeschouwingen de sociaaldemocratie met de westerse markteconomie, die geen hart heeft voor de medemens en de natuur maar op gewelddadige wijze uitbuit, terwijl velen aan de kantlijn blijven staan, hongerig en ziek en zonder de mogelijkheid meer zin te kunnen geven aan hun bestaan. Het is dan niet vreemd dat men terugschrikt dit westerse model over te nemen. Overigens waar de economie mondiale broederschap vraagt, is het van belang dat de sociaaldemocratiën nationaal georganiseerd zijn. Het is wel van belang dat we als verengde naties een blauwdruk accepteren van de rechten van de mens, en de huidige Universele Verklaring van de Rechten van de Mens lijkt me daarin heel acceptabel, en een Earth Charter, maar de verdere inrichting is aan het volk van een land, waarbij minderheden wel in ogenschouw moeten worden genomen. In paragraaf 190 zegt de paus dan ook: ‘Om op een gepastere manier te spreken over onze rechten moeten wij de blik verruimen en onze oren openen voor de kreet van andere volkeren of andere streken van ons land. Wij moeten groeien in een solidariteit die “het alle volkeren mogelijk moet maken op eigen kracht bouwers te zijn van hun eigen bestemming”, zoals “ieder menselijk wezen geroepen is zich te ontwikkelen”’ Hier doet de paus ook een uitspraak over het geestelijk wezen, dat iedereen de vrijheid en het recht moet hebben om zich als individu en vrij geestelijk wezen te ontwikkelen. Ieder mens mag zijn eigen geestelijke en ruimtelijke bestemming bepalen, zich aanpassend aan de solidaire economie en de gelijkheid en democratie van rechtsleven en politiek. Maar binnen dit kader kan het individueel een bijdrage leveren en het meest kan het zijn eigen wezen ontdekken in de cultuur, met aspecten als religie, wetenschap, kunst, filosofie, psychologie en bestuurskundige en economische inzichten. Het geestelijk verkennen van de wezensaard van culturele uitingen en daarin jouw eigen identiteit opbouwen in een strikt persoonlijke aangelegenheid. Jezus ging in de vrijheid van 120
meningsuiting en levensbeschouwing heel ver. Hij liet de joodse geleerden en de romeinen vrij in hun levensbeschouwing en verdedigde zich niet over wie Hij was tegenover hen, hetgeen ook het volgende typerende citaat uit Marcus 15:2-5 laat zien: ‘Pilatus stelde Hem de vraag: ‘Bent U de koning der Joden?’ Hij gaf hen ten antwoord: ‘U zegt het zelf.’ De hogepriesters brachten vele beschuldigingen tegen Hem in. Pilatus stelde Hem nogmaals een vraag: ‘Antwoordt U niets? Kijk waar ze U allemaal van beschuldigen.’ Jezus antwoordde niets meer tot verbazing van Pilatus.’ De hogepriesters liet Jezus dus gewoon hun gang gaan in het beschuldigen van Hem. Hij wou hun vrijheid van levensbeschouwing en meningsuiting niet afnemen, ook al wist hij dat Hij veel meer ingewijd was, en daardoor ook vol van wijsheid en liefde, vergeleken met hen. Maar hun perceptie, weg en karma was die van hun en Jezus wilde daaraan niet komen. In Matteüs 23 en ook op andere plekken in het Evangelie geeft Jezus wel af op de Schriftgeleerden en farizeeën, maar dat is Zijn vrije geestelijke beschouwing. Jezus wilde daarin aantonen dat het om de liefde draait en niet op de letter van de Wet, als die tegen het geestelijk inzicht en de liefde ingaat. Hij wilde echter niemand de vrijheid van levensbeschouwing ontnemen, maar wilde vooral tonen hoe met Zijn voorbeeld Gods Koninkrijk gerealiseerd en de joodse geschriften herinterpreteerd konden worden. Bovendien wist Hij natuurlijk dat de kruisiging moest gebeuren en dat het mysterie van Golgotha moest plaatsvinden, om voor de zonden van de mensen te kunnen sterven en de Christusimpuls in de wereld te brengen via de opstanding en het brengen van de Geest in zijn Nieuwtestamentische vorm als Christusgeest, als gids-en-helper. Hij wist dat Hij moest lijden, om de glorie van Zijn wezen dat we met Pasen en Pinksteren vieren te kunnen openbaren en te delen met de mens die zich daarvoor opent om zijn zelf aan Christus te geven, waardoor het een hoger zelf wordt waarin de Christusimpuls werkt. Het geestesleven is in zijn natuurlijke aard divers of we ons nu oriënteren in de wetenschap, religie, kunst, filosofie, politieke kleur of economische inzichten, maar daaronder ligt een diepere wetenschappelijke eenheid, die christenen herkennen in het karakter van de Geest en paus Franciscus zegt dan ook in paragraaf 230 van zijn Evangelii Gaudium: ‘De boodschap van vrede is niet die van een vrede waarover is onderhandeld, maar de overtuiging dat de eenheid van de Geest alle verschillen met elkaar in overeenstemming brengt. Zij gaat ieder conflict te boven in een nieuwe, veelbelovende synthese. Verscheidenheid is mooi, wanneer zij het aanvaardt voortdurend in een proces van verzoening te treden om uiteindelijk een soort cultureel verdrag te sluiten dat een “verzoende verscheidenheid” naar boven doet komen, zoals de bisschoppen van Kongo goed leerden: “De verscheidenheid van onze bevolkingsgroepen is een rijkdom (...) Alleen met de eenheid, met de bekering van de harten en de verzoening zullen wij ons land verder kunnen laten komen”.’ Dat Jezus Christus opkwam voor gelijkheid en minderheden is niet zo verwonderlijk daar hij omging met gediscrimineerden (zoals tollenaars, prostituees, Samaritanen en andere minderheden), zwervers en zieken, hetgeen hij nadrukkelijk als statement poneert in Matteüs 9:10-13: ‘Nu kwamen er bij een maaltijd in zijn huis vele tollenaars en zondaars aan tafel, samen met Jezus en zijn leerlingen. Toen de farizeeën dat zagen, zeiden ze tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?’ Hij hoorde dat en zei: 121
‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke wel. Ga heen, u moet maar eens leren wat dit zeggen wil: Barmhartigheid wil Ik en geen offer. Want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’’ Jezus Christus kun je dan, naast een spiritueel leider, ook goed een historisch sociaaldemocraat noemen, die opkwam voor de emancipatie van en barmhartigheid jegens minderheden. De paus zegt ook dat de markt de mens moet dienen en daarmee dus ook meer democratisch moet zijn dan dat het mens en overheid in een soort van tirannie in haar greep heeft: ‘Terwijl de inkomsten van weinigen exponentieel groeien, raken die van de meerderheid steeds meer verwijderd van het welzijn van deze gelukkige minderheid. Deze onevenwichtigheid komt voort uit ideologieën die de absolute autonomie van de markten en de financiële speculatie verdedigen. Daarom ontkennen zij het recht op controle van de staten, die de taak hebben te waken over het algemeen welzijn. Er vestigt zich een nieuwe onzichtbare, soms virtuele tirannie, die op een eenzijdige en onverbiddelijke wijze haar wetten en regels oplegt. Bovendien verwijderen de schuld en de rente ervan de landen van de uitvoerbare mogelijkheden van hun economie en de burgers van hun werkelijk koopkracht. Bij dit alles komt nog een wijd vertakte corruptie en een egoïstische belastingontduiking, die mondiale dimensies hebben aangenomen. De zucht naar macht en bezit kent geen grenzen. In dit systeem dat ernaar neigt om alles op te slokken met het doel de winsten te vergroten, blijft alles wat broos is, zoals het milieu, weerloos ten overstaan van de belangen van de vergoddelijkte markt, die in een absolute regel zijn veranderd.’ (paragraaf 56) Overheid en mensen gezamenlijk controleren niet de markt voor hun eigen welzijn, waardoor ze niet het diepste wezen van de mens uit kunnen drukken in een solidaire economie, een sociaaldemocratisch rechtsleven en een liberaal geestesleven. Integendeel, de markt domineert hen, waardoor zij consumptieslaven worden, bezuinigingen van regeringen merken in alle facetten van hun leven en de maatschappij en, als zij aan de verkeerde kant van het economisch veld staan, in armoede moeten leven. Dit terwijl er een overvloed is voor iedereen op de wereld, maar het milieu ook vraagt om meer lokalisering van economieën en duurzamere productie, transport, transacties en afvalverwerking. De overheid is er om sturing te geven aan gelijkheid van mensen die zij dienen te vertegenwoordigen vanuit een democratische realiteit. Daarin kunnen zijn in de Verenigde Naties opkomen voor de gezamenlijke wereldburgers, door gezamenlijk beheer van het mondiale ecosysteem, een mondiale solidaire economie met een broederschappelijke wereldmunt, mensenrechten en doelstellingen om dit voor mens en milieu te realiseren. Daarnaast komt de overheid in haar ideale vorm op voor de vrijheid van de mens, wat betreft het geestesleven en de meningsuiting. Economische associaties en gemeenschapsbanken Dat overheden er zorg voor moeten dragen dat geld wordt besteedt in een solidaire economie en milieubeheer, gelijkheid en democratie in rechtsleven en politiek en vrijheid in het geestesleven (wetenschap, kunst, levensbeschouwing en filosofie), betekent niet dat zij op communistische wijze alle geldstromen moeten beheren. Overheden zijn er vooral om rechtvaardige wetten te maken en bijdragen te leveren dat die wetten goed functioneren. 122
De vrije markt is op het economische vlak ook niet het meest ideaal gebleken, een zekere regulering heeft de markt voor de mensenrechten en milieubehoud nadrukkelijk nodig. Rudolf Steiner spreekt over economische associaties als alternatief. Bijvoorbeeld voor lokale economische alternatieven zitten in zo’n associatie bijvoorbeeld de boer, hulpboeren, de koerier die de oogsten naar de winkels brengt, de consumenten, de winkeliers en bijvoorbeeld een plaatselijke kunstenaar, dichter of muzikant. Alle partijen spreken met elkaar af wat hun behoefte is en wat ze nodig hebben om een menswaardig leven te leiden. Zo wordt in onderling overleg afgesproken wat de boer, hulpboeren, de koerier en de winkelier verdient en wat het de winkelier, de koerier en de consument allemaal kost en in onderling overleg worden rechtvaardige prijzen afgesproken en omdat deze associatie toevallig de lokale kunstenaar, dichter of muzikant wil ondersteunen, kunnen ze die bijvoorbeeld tegemoet komen in de gedeelde wens van een subsidie of gratis groentes. Gezamenlijk spreekt men een prijs af en omdat men elkaar vanuit de associatie (en misschien ook wel vanuit de wijk of het dorp) kent, is men eerder geneigd vanuit menselijk oogpunt prijzen te waarderen en niet louter vanuit het principe van winstmaximalisatie en financieel rendement. Ook voor internationale handel kan men dergelijke associaties vormen, want bijvoorbeeld voor koffie zijn we van het buitenland afhankelijk en dan zitten bijvoorbeeld de koffieboer, een eventuele tussenhandelaar, de transporteur, de groothandel, de winkelier en de consument in zo’n associatie. Verder geldt hier hetzelfde principe en ook als je een koffieboer uit Ethiopië of Guatemala persoonlijk kent, ben je er eerder op uit om deze een faire prijs te betalen en ook duurzame omstandigheden van mens en milieu mee in het oog te houden. Een ander middel in de economie is het realiseren van gemeenschapsbanken, waarin niet de overheid of het bankmanagement bepaalt waar het geld blijft of naar toe gaat, maar burgers coöperatief bepalen hoe geldstromen besteed worden. Het geld wordt niet beheerd vanuit het oogpunt van winstmaximalisatie en financieel rendement, maar vanuit het perspectief van duurzaam investeren in het belang van mens en milieu. Men dient daarbij wel altijd te opereren binnen de afspraken van het Earth Charter en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Wat het platform kan betekenen en initiëren De primaire taken van het platform zijn: Stimuleren van en informeren over een wereldwijde solidaire economie met als munteenheid een mondiale VN-index en waarbij de Universele Verklaring van de Rechten van de mens, Earth Charter en de Millenniumdoelstellingen wereldwijd gerealiseerd worden en dus iedereen toegang heeft tot gemeenschappelijke grond, schoon water, zonlicht, schone lucht, voedsel, grondstoffen, producten, diensten (waaronder onderwijs en (gezondheids)zorg), huisvesting, energie, infrastructuur, transport, hygiëne, sanitatie en vrije tijd. Stimuleren van en informeren over een wereldwijde solidaire economie, die ingebed is in een duurzaam productieproces, waarin de nu nog bestaande regenwouden en andere 123
natuurgebieden behouden blijven en indien mogelijk het ecosysteem herstelt, met een zo groot mogelijke diversiteit en biologische en biologisch-dynamische landbouw, permacultuur en duurzame grondstoffen- en energiewinning Het wereldwijd installeren van nationale en lokale sociaaldemocratiën met vrijheid in het geestesleven en gelijkheid en democratie in rechtsleven en politiek. Deze sociaaldemocratiën kunnen alleen ingebed in een solidaire economie optimaal functioneren en alleen dan in veel landen geaccepteerd worden als maatgevend Stimuleren van en informeren over duurzame lokale economische initiatieven, waarbij het principe van gemeengoed of common zoveel als wenselijk wordt nagestreefd Stimuleren van democratisering door lokaal en nationaal participatief budgetteren, waarbij bewoners direct mee kunnen beslissen over overheidsuitgaven en de uitvoering daarvan Het realiseren van gemeenschapsbanken en economische associaties opdat elke burger participeert in het reguleren van de economie binnen de samenleving Alle maatregelen die een reële economie bewerkstelligen en dus geen rentes, turbo’s, derivaten en andere mechanismen waarbij geld zich kan vermeerderen zonder er iets voor te doen en die boven de reële economie uitzweven Belasting in plaats van rentewinst op het bezit van geld en renteloos lenen, zodat de geldstroom aangewakkerd wordt en het bezit ervan niet zonder iets te doen zich vermeerdert. Belasting op grondstoffen en energie die uit de natuur onttrokken worden, om daarmee recycling en duurzame productie te stimuleren, en milieuheffing op milieuvervuilende initiatieven waarbij de vervuiler betaalt Geen belasting op arbeid. Dit schept werkgelegenheid en is milieuvriendelijk Het platform roept momenteel op de Partij voor de Dieren of Mens en Spirit te stemmen, omdat zij het paradigma van economische groei loslaten, maar wil ook netwerken, opdat deze partijen en bijvoorbeeld de Christenunie en Groen Links bijdragen aan structurele nationale maar vooral ook structurele lokale en mondiale veranderingen, waarbij de bovenste 3 punten als VN als het meest cruciaal worden gezien.
Links naar genoemde idealen www.redonzeplaneet.webklik.nl www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/universele-verklaring-de-rechten-de-mens www.earthcharternederland.nl www.oneworld.nl/toekomstdenkers/millenniumdoelen platformdse.org/fair-green-deal www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=4984 www.summer-foundation.org/nl/Over-ons
124
BIJLAGEN BIJ HET RELIGIEUS INZICHTSDEEL
125
126
Bijlage 1: Bijbellezen in het kader van de jaarfeesten
Bijbellezen kunnen we doen in het licht van de vier belangrijkste jaarfeesten. Met Advent staat het in verwachting zijn van Jezus centraal, maar ook het verwachten van de Christus of de Messias in het Oude en Nieuwe Testament. Met Kerst staat de geboorte van Jezus en zijn kindertijd centraal. Natuurlijk staat in de wintertijd ook ons persoonlijk zwanger zijn van de Christus in ons centraal. In de Vastentijd staat het vasten van Jezus en onszelf centraal, nadat hij na de doop in de Jordaan is uitgedaagd door de duivel. En in de Goede week waarmee de Vastentijd eindigt, staan de laatste dagen van Jezus Christus in Jeruzalem centraal. Met Pasen staat de opstanding centraal. Natuurlijk staat in de lentetijd ook het verzaken van onze zonden en aandriften door te vasten centraal, alsook het wederom geboren worden. Door het verzaken van onze conditioneringen, door contact te maken met geestelijke en onze zonden aan Zijn voeten aan het kruis te brengen, maken we contact met de Christus in ons. In de Pinkstertijd staan Jezus Christus’ hemelvaart en de uitstorting van de Geest centraal. Als eerste bij de apostelen, maar de Christus heeft de Geest in zijn Nieuwtestamentische vorm ook als Gids-en-Helper naar de mensheid gebracht hetgeen vooral charismatische kerken nadrukkelijk beseffen. Het leven van de Geest door volgelingen van Christus staat centraal. In de St. Janstijd staan de wonderen, genezingen en bevrijdingen van Jezus Christus centraal, Jezus’ werken in contact met de Geest door de overschaduwing door de Christus. Natuurlijk staat in de zomertijd ook ons contact met de Geest centraal, maar dan ook vooral in de zin van de liefde voor onze medemens, onze daden van verbondenheid, vergeving, het realiseren van heling en vrede vanuit de kracht van de Geest, die voortkomt uit de diepere eenheid, de Ene, die God is. In de postvakantietijd staat centraal hoe wij werken aan een rechtvaardigere maatschappij met een gezond milieu, en zijn we in verwachting van de Wederkomst. Met St. Michael gedenken we de Wederkomst, nu nog zoals die plaats zal gaan vinden. De Wederkomst vindt al plaats zoals Rudolf Steiner ons heeft voorspeld, imaginatief op het etherische niveau, maar deze zal in de ogen van de auteur, samen met Benjamin Creme ook spoedig op het fysieke vlak plaatsvinden. Zie de info op info.sharenl.org Eigenlijk heeft ook die Wederkomst al plaatsgevonden en is Christus al in de wereld, maar nu is deze naar de wereld nog anoniem, en zal de bekendmaking spoedig openbaar worden. De herfsttijd is de tijd bij uitstek om te gaan bouwen aan een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, aan Gods Koninkrijk, reeds voor de Christus komt en herkend wordt, door een economie van samen delen en rechtvaardigheid wereldwijd te installeren.
127
Voor het Bijbelleesrooster is het rode boek Het Nieuwe Testament met Psalmen en Gebeden, een geheel herziene uitgave van de Willibrordvertaling uit 1995, genomen maar men kan natuurlijk ook de eigen Bijbel of de antroposofische vertaling in rode omslag van Het Nieuwe Testament nemen. De keuze van het boek hangt samen met dat Het Nieuwe Testament centraal staat in het christendom, want het is christocentrisch, maar in het Oude Testament vindt men natuurlijk wel verwijzingen naar Jezus Christus, de Wederkomst en de thema’s die bij de jaarfeesten centraal staan. De auteur wilde het Oude Testament niet helemaal links laten liggen, want het is de geschiedenis en het joodse basismateriaal waar Jezus op voortborduurt. Echter daar Jezus Christus een voorbeeld is van de emancipatie van het Joodse geloof, waarin de liefde en de Geestkracht centraal staan, wordt voor Het Nieuwe Testament met Psalmen en Gebeden als basis gekozen. Met name in de Evangeliën wordt in het Bijbelleesrooster vaak een aantal regels uit een subhoofdstukje gehaald. Deze subhoofdstukjes worden in veel Bijbels met een titel of thema boven het subhoofdstukje geschreven. Als het leesrooster een aantal regels uit een subhoofdstuk noemt, is het verstandig om het hele subhoofdstuk te lezen met speciale aandacht voor de regels die bij de tijd van het jaar horen. Bovendien zijn bepaalde keuzes voor de christelijke tijd van het jaar natuurlijk speculatief, het is maar een keuze van de auteur. Je hoeft het als lezer niet met de auteur eens te zijn, maar dan nog kun je proberen voor te stellen, waarom de auteur het bij het betreffende jaarfeest of haar voorbereidingstijd heeft geplaatst. Daarbij gebeurt het ook met regelmaat, als een passage nadrukkelijk bij twee of zelfs meer jaarfeesten past, om die dan ook bij de betreffende jaarfeesten beide of allemaal in het Bijbelleesrooster te plaatsen.
128
Bijbelleesrooster: Advent (van eerste Adventszondag tot Kerstmis op 25 december) o o o Mt 1:18-24 o o o Mt 12: 46-50 o o o Mt 16:13-20 o o o Mt 18:1-20 o o o Mt 21:14-17 o o o Mt 26:6-13 o o o Mc 1: 14-20 o o o Mc 4:21-23 o o o Mc 7:1-23 o o o Mc 8:27-30 o o o Mc 9:13-16 o o o Mc 12:35-37 o o o Lc 1:1-4 o o o Lc 1:26:38 o o o Lc 1:39-56 o o o Lc 3:23-38 o o o Lc 4:16-22 o o o Lc 6:43-49 o o o Lc 7:18-23 o o o Lc 8:4-18 o o o Lc 9:7-9 o o o Lc 9:18-21 o o o Lc 10:23-24 o o o Lc 11:27-32 o o o Lc 11:33-36 o o o Lc 20:41-44 o o o Joh 1:1-18 o o o Joh 3:14-21 o o o Joh 7:25-31 o o o Joh 8:12-20 o o o Joh 12:20-36 o o o Joh 12:37-43 o o o Joh 14:1-14 o o o Hnd 3:11-26 o o o Hnd 8:26-40 o o o Hnd:18:1-10 o o o Hnd 18:18-23 o o o Hnd 18: 24-28 o o o Hnd 19: 21-22 o o o Hnd 20:13-38 o o o Hnd 21:37-22:21 o o o Hnd 25:23-26:32 o o o Rom 1:1-7 o o o Rom 1:8-15
o o o Rom 1:18-32 o o o Rom 2:1-11 o o o Rom 7:7-25 o o o Rom 9:1-5 o o o Rom 9:6-18 o o o Rom 9:19-29 o o o Rom 10:14-21 o o o Rom 11:1-10 o o o Rom 11:11-24 o o o Rom 11:25-32 o o o Rom:12:1-2 o o o Rom 15:14-21 o o o 1 Kor 3:5-4:21 o o o 1 Kor 8:1-13 o o o 1 Kor 9:1-27 o o o 1 Kor 11:2-16 o o o 1 Kor 16:5-24 o o o Gal 1: 6-12 o o o Ef 1:1-2 o o o Ef 6: 10-20 o o o Fil: 1:1-2 o o o Fil 2:19-3:1 o o o Kol 1:24-2:5 o o o Kol 4:7-18 o o o 1 Tes 2:1-16 o o o 1 Tes 2:17-3:13 o o o Tit 1:5-9 o o o Tit 1:10-16 o o o Tit 2:1-15 o o o Tit 3:1-11 o o o Heb 3:1-6 o o o Heb 3:7-4:13 o o o Heb 7:1-28 o o o Heb 8:1-9:10 o o o Heb 11:1-40 o o o 1 Pe 3:1-7 o o o 1 Pe 5:12-13 o o o 2 Pe 1:1-2 o o o 2 Pe 1:12-21 o o o 2 Pe 2:1-22 o o o 1 Joh 2:3-11 o o o 1 Joh 2:12-17 o o o 1 Joh 5:13-21 o o o 2 Joh 1-3 129
o o o 2 Joh 7-13 o o o 3 Joh 1-8 o o o 3 Joh 9-11 o o o 3 Joh 12-15 o o o Jud 1-2 o o o Apk 2:1-7 o o o Apk 2:12-17 o o o Ps 6 o o o Ps 24 o o o Ps 78 o o o Ps 85 o o o Ps 86 o o o Ps 91 o o o Ps 103 o o o Ps 116 o o o Ps 123 o o o Ps 130 o o o Ps 131 o o o Ps 142 o o o W 9:1-12 o o o Sir 36:1-17 o o o Js 26 1b-12 o o o Js 49:7-13 o o o Da 3:52-90
Bijbelleesrooster: Kerst (van Eerste Kerstdag op 25 december tot carnaval) o o o Mt 1:1-17 o o o Mt 2:1-23 o o o Mt 4:12-17 o o o Mt 5:12-16 o o o Mt 12:17-21 o o o Mt 15:1-20 o o o Mt 17:24-27 o o o Mt 21:23-27 o o o Mt 22:41-46 o o o Mc 2:13-28 o o o Mc 3:31-35 o o o Mc 6:1-6 o o o Mc 6:45-52 o o o Mc 8:11-21 o o o Mc 9:2-8 o o o Mc 9:33-50 o o o Mc 11:27-33 o o o Mc 12:28-34 o o o Lc 2:1-21 o o o Lc 2:22-40 o o o Lc 2:41-52 o o o Lc 6:1-5 o o o Lc 6:12-16 o o o Lc 6: 46-49 o o o Lc 7:36-50 o o o Lc 8:19-21 o o o Lc 9:28-36 o o o lc 9:46-50 o o o Lc 10:1-16 o o o Lc 10:25-37 o o o Lc 10:38-42 o o o Lc 12:22-34 o o o Lc 18:15-17 o o o Lc 18:35-43 o o o Lc 21:37-38 o o o Joh 1:35-42 o o o Joh 1:43-51 o o o Joh 2:23-25 o o o Joh 3:31-36 o o o Joh 4:1-45 o o o Joh 5:19-47 o o o Joh 6: 16-25 o o o Joh 6:26-59 o o o Joh 7:14-24
o o o Joh 10:22-42 o o o Joh 12:1-7 o o o Joh 13:31-35 o o o Hnd 5:17-42 o o o Hnd 9:23-30 o o o Hnd 10:1-48 o o o Hnd 11:19-26 o o o Hnd 12:20-24 o o o Hnd 14:20b-28 o o o Hnd 15:36-41 o o o Hnd 16:1-10 o o o Hnd 17:1-4 o o o Hnd 17:10-15 o o o Hnd 21:15-26 o o o Hnd 27:1-44 o o o Hnd 28:17-31 o o o Rom 2:12-3:8 o o o Rom 11:33-36 o o o Rom 16:1-24 o o o Rom 16:25-27 o o o 1 Kor 3:1-4 o o o 2 Kor 6:11-7:16 o o o Ef 5:21-6:9 o o o Fil 1:3-11 o o o Fil 1:27-30 o o o Fil 4:1-9 o o o Fil 4:21-23 o o o Kol 1:1-2 o o o Kol 3:18-4:1 o o o Kol 4:2-6 o o o 1 Tes 1:1 o o o 1 Tes 5:25-28 o o o 2 Tes 1:1-2 o o o 2 Tes 3:1-15 o o o 2 Tes 3:16-18 o o o 1 Tim:1:1-2 o o o 1 Tim 2:1-15 o o o 1 Tim 6:20-21 o o o 2 Tim 1:1-2 o o o Film 1-7 o o o Heb 4:14-5:10 o o o Heb 6:13-20 o o o Heb 12:14-13:18 o o o 1 Pe 5:1-11 130
o o o 2 Pe 3: 14-18 o o o 1 Joh: 1:1-4 o o o 1 Joh 5:5-12 o o o Ps 24 o o o Ps 47 o o o Ps 84 o o o Ps 91 o o o Ps 116 o o o Ps 124 o o o Ps 138 o o o Ps 143 o o o Ps 145 o o o Tob 13:2-9 o o o Js 12:1b-6 o o o Js 40: 10-17
Bijbelleesrooster: Vastentijd en Goede Week (van carnaval tot Eerste Paasdag) o o o Mt 4:1-11 o o o Mt 6:1-18 o o o Mt 6:19-34 o o o Mt 7:7-12 o o o Mt 9:14-17 o o o Mt 10:16-33 o o o Mt 12:9-16 o o o Mt: 16:1-12 o o o Mt 16:21-23 o o o Mt 17:9-13 o o o Mt 17:22-23 o o o Mt 20:17-19 o o o Mt 21:1-11 o o o Mt: 21:45-46 o o o Mt 22:15-22 o o o Mt 23:29-39 o o o Mt 26:1-5 o o o Mt 26:14-16 o o o Mt 26:17-30 o o o Mt 26:31-56 o o o Mt 26:57-75 o o o Mt 27:1-26 o o o Mt 27:27-54 o o o Mt 27: 55-66 o o o Mc 1:12-13 o o o Mc 3:1-6 o o o Mc 8:31-33 o o o Mc 9:30-32 o o o Mc 11:1-8 o o o Mc 12:1-12 o o o Mc 14:1-11 o o o Mc 14:12-31 o o o Mc 14:32-52 o o o Mc 14:53-65 o o o Mc 14:66-72 o o o Mc 15:1-15 o o o Mc 15:16-32 o o o Mc 15:33-47 o o o Lc 4:1-13 o o o Lc 4:23-30 o o o Lc 6:6-11 o o o Lc 9:43-45 o o o Lc 9:51-56 o o o Lc 11 37-54
o o o Lc 12:1-7 o o o Lc 15:1-10 o o o Lc 15:11-32 o o o Lc 17:1-10 o o o Lc 19:29-44 o o o Lc 20:1-8 o o o Lc 20:9-19 o o o Lc 20:45-47 o o o Lc 22:1-6 o o o Lc 22:7-38 o o o Lc 22:39-53 o o o Lc 22:54-65 o o o Lc 22:66-23:12 o o o Lc 23:13-31 o o o Lc 23:32-43 o o o Lc 23:44-56 o o o Joh 5:9b-18 o o o Joh 6:26-59 o o o Joh 7:1-13 o o o Joh 7:32-36 o o o Joh 7: 40-44 o o o Joh 7:45-52 o o o Joh 8:31-59 o o o Joh 11:45-57 o o o Joh 12:9-11 o o o Joh 12:12-19 o o o Joh 13:21-30 o o o Joh 13:36-38 o o o Joh 15:18-16:3 o o o Joh 18:1-12 o o o Joh 18:13-27 o o o Joh 18:28-19:16 o o o Joh 19:17-30 o o o Joh 19:31-42 o o o Hnd 4:1-22 o o o Hnd 5:17-42 o o o Hnd 6:8-15 o o o Hnd 7:1-53 o o o Hnd 7:54-8:3 o o o Hnd 14:1-7 o o o Hnd 14:19-20 o o o Hnd 17:5-9 o o o Hnd 18:11-17 o o o Hnd 20:1-6
o o o Hnd 21:1-14 o o o Hnd 21:27-36 o o o Hnd 22:22-29 o o o Hnd 22:30-23:10 o o o Hnd 23:12-22 o o o Hnd 23:23-35 o o o Hnd 24:1-9 o o o Hnd 24:10-23 o o o Hnd 25:1-5 o o o Hnd 25:6-12 o o o Rom 3:9-20 o o o Rom 13:1-7 o o o 1 Kor 5:1-13 o o o 1 Kor 10:14-11:1 o o o 1 Kor 11:17-34 o o o 2 Kor 10:1-18 o o o 2 Kor 11:1-12:13 o o o Gal 4:12-20 o o o Fil 1:12-26 o o o 2 Tim1:3-2:13 o o o 2 Tim 3:10-17 o o o 2 Tim 4:6-8 o o o 2 Tim 4:9-18 o o o Heb 5:11-6:12 o o o Heb 12:1-13 o o o Jak 1:1-18 o o o 1 Pe 2:18-25 o o o 1Pe 3:13-4:6 o o o Ps 10 o o o Ps 12 o o o Ps 17 o o o Ps 22 o o o Ps 25 o o o Ps 32 o o o Ps 35 o o o Ps 38 o o o Ps 39 o o o Ps 41 o o o Ps 42 o o o Ps 43 o o o Ps 63 o o o Ps 69 o o o Ps 86 o o o Ps 89 131
o o o Ps123 o o o Ps 143 o o o Js 38:10-20 o o o Jon 2:3b-10
Bijbelleesrooster: Pasen (van Eerste Paasdag tot Hemelvaartsdag) o o o Mt 4:18-22 o o o Mt 7:13-14 o o o Mt 7:15-23 o o o Mt 7:24-8:1 o o o Mt 8:18-22 o o o Mt 9:9-13 o o o Mt 9:18-26 o o o Mt 9:35-38 o o o Mt 10:34-42 o o o Mt 11:25-30 o o o Mt 12:22-32 o o o Mt 12:38-45 o o o Mt 13:1-23 o o o Mt 14:22-36 o o o Mt 16:13-20 o o o Mt 16:24-26 o o o Mt 20:20-28 o o o Mt 21:28-32 o o o Mt 22:23-33 o o o Mt 28:1-20 o o o Mc 6:53-56 o o o Mc 8:34-37 o o o Mc 9:9-10 o o o Mc 10:32-34 o o o Mc 10:41-45 o o o Mc 12:18-27 o o o Mc 16:1-8 o o o Lc 5:1-11 o o o Lc 9:18-27 o o o Lc 9:57-62 o o o Lc 12:8-9 o o o Lc 12:49-53 o o o Lc 13:31-35 o o o Lc 14:25-35 o o o Lc 16:19-31 o o o Lc 18:31-34 o o o Lc 20:27-40 o o o Lc 24:1-12 o o o Lc 24:13-35 o o o Lc 24:36-53 o o o Joh 2:18-22 o o o Joh 6:60-71 o o o Joh 8:1-11 o o o Joh 9:13-38
o o o Joh 10:1-21 o o o Joh 11:1-44 o o o Joh 12:44-50 o o o Joh 13:1-20 o o o Joh 16:16-28 o o o Joh 16:29-33 o o o Joh 17:1-26 o o o Joh 20:1-18 o o o Joh 20:19-23 o o o Joh 20:24-31 o o o Joh 21:1-14 o o o Joh 21:15-19 o o o Joh 21:20-25 o o o Hnd 1:15-26 o o o Hnd 2:14-40 o o o Hnd 2:41-47 o o o Hnd 12:25-13:3 o o o Hnd 13:13-52 o o o Hnd 14:11-18 o o o Hnd 15:1-35 o o o Hnd 16:11-40 o o o Hnd 17:16-34 o o o Hnd 19:23-40 o o o Hnd 23:11 o o o Hnd 24:10-23 o o o Hnd 25:13-22 o o o Hnd 28:11-16 o o o Rom 3:21-31 o o o Rom 4:1-25 o o o Rom 5:1-11 o o o Rom 5:12-21 o o o Rom 6:1-14 o o o Rom 8:31-39 o o o Rom 10:5-13 o o o 1 Kor 1:10-17 o o o 1 Kor 6:1-11 o o o 1 Kor 15:1-11 o o o 1Kor 15:12-58 o o o 2 Kor 1:1-2 o o o 2 Kor 12:14-13:13 o o o Gal 1:1-5 o o o Gal 1:13-2:21 o o o Ef 2:1-22 o o o Fil 2:1-11 132
o o o Kol 1:12-23 o o o Kol 2:6-3:4 o o o 1 Tim 3:1-13 o o o 2 Tim 4:19-22 o o o Tit 3:12-15 o o o Heb 1:1-14 o o o Heb 2:5-18 o o o Heb 9:11-28 o o o Heb 10:1-18 o o o 1 Pe 1:1-2 o o o 1 Pe 1:13-25 o o o 1 Joh 1:5-2:2 o o o Ps 6 o o o Ps 8 o o o Ps 12 o o o Ps 17 o o o Ps 19 o o o Ps 25 o o o Ps 38 o o o Ps 41 o o o Ps 42 o o o Ps 43 o o o Ps 49 o o o Ps 86 o o o Ps 89 o o o Ps103 o o o Ps 113 o o o Ps 116 o o o Ps 124 o o o Ps 145 o o o Ex 15:1-18 o o o 1 S 2:1b-10 o o o Js 38:10-20 o o o Jon 2: 3b-10
Bijbelleesrooster: Pinkstertijd (van Hemelvaartsdag tot St. Jan op 24 juni) o o o Mt:10:1-4 o o o Mt:10:5-15 o o o Mt 17:14-21 o o o Mt 21:18-22 o o o Mt 22:34-40 o o o Mc 3:13-19 o o o Mc 3:20-30 o o o Mc 4:24-25 o o o Mc 6:7-12 o o o Mc 11:12-25 o o o Mc 12:41-44 o o o Mc 16:9-20 o o o Lc 8:1-6 o o o Lc 10:17-22 o o o Lc 11:1-13 o o o Lc 12:10-12 o o o Lc 13:1-9 o o o Lc 19:11-27 o o o Joh 3:1-13 o o o Joh 7:32-36 o o o Joh 7:37-39 o o o Joh 8:21-30 o o o Joh 14:15-31 o o o Joh 15:1-17 o o o Joh 16:4-15 o o o Joh 20:19-23 o o o Hnd 1:1-14 o o o Hnd 2:1-13 o o o Hnd 2:17-21 o o o Hnd 3:1-10 o o o Hnd 4:1-22 o o o Hnd 4:23-31 o o o Hnd 4:32-5:16 o o o Hnd 6:1-7 o o o Hnd 8:4-13 o o o Hnd 8:14-25 o o o Hnd 9:1-22 o o o Hnd 9:31-43 o o o Hnd 11:1-17 o o o Hnd 13:4-12 o o o Hnd 14:8-10 o o o Hnd 19:1-20 o o o Hnd 20:7-12 o o o Hnd 28:1-10
o o o Rom 7:1-6 o o o Rom 8:1-17 o o o Rom 12:3-8 o o o Rom 12:9-21 o o o Rom 13:8-10 o o o Rom 14:13-15:6 o o o Rom 15:7-13 o o o Rom 15:22-32 o o o 1 Kor 1:1-3 o o o 1 Kor 1:18-2:5 o o o 1Kor 2:6-16 o o o 1 Kor 6:12-20 o o o 1 Kor 12:1-11 o o o 1 Kor 12:12-30 o o o 1 Kor 12:31-13:13 o o o 1 Kor 14:1-40 o o o 2 Kor 2:14-4:6 o o o 2 Kor 5:11-6:10 o o o Gal 3:1-4:11 o o o Gal 4:21-31 o o o Gal 5:1-12 o o o Gal 5:13-6:18 o o o Ef 1:15-23 o o o Ef 2:1-22 o o o Ef 3:1-21 o o o Ef 4:1-16 o o o Ef 4:17-5:2 o o o Ef 5:3-20 o o o Kol 1:3-11 o o o Kol 3:5-17 o o o 1 Tes 4:1-12 o o o 1 Tes 5:12-24 o o o 1 Tim 3:14-16 o o o 1 Tim 4:1-16 o o o 1 Tim 5:1-16 o o o 2 Tim 2:14-26 o o o Film 8-25 o o o Heb 2:1-4 o o o Heb 13:20-25 o o o Jak 1:19-27 o o o Jak 2:14-26 o o o Jak 3:1-12 o o o Jak 3:13-4:12 o o o Jak 5:13-20 133
o o o 1 Pe 2:1-10 o o o 1 Pe 3:8-12 o o o 2 Pe 1:3-11 o o o Apk2:18-29 o o o Ps 8 o o o Ps 19 o o o Ps 22 o o o Ps 23 o o o Ps 24 o o o Ps 42 o o o Ps 43 o o o Ps 47 o o o Ps 51 o o o Ps 63 o o o Ps 67 o o o Ps 84 o o o Ps 86 o o o Ps 89 o o o Ps 90 o o o Ps 100 o o o Ps 103 o o o Ps 104 o o o Ps 111 o o o Ps 113 o o o Ps 116 o o o Ps 117 o o o Ps 124 o o o Ps 134 o o o Ps 136 o o o Ps 138 o o o Ps 145 o o o Ps 148 o o o 1 S 2:1b-10 o o o Tob 13:2-9 o o o Tob 13:10-18 o o o Jdt 16:13-15 o o o Js 12: 1b-6 o o o Js 42:10-13 o o o Js 49:7-13 o o o Js 61:10-62:5 o o o Da 3:52-90
Bijbelleesrooster: Sint Jan (van Sint Jan op 24 juni tot en met de zomervakantie) o o o Mt 3:1-12 o o o Mt 3:13-17 o o o Mt 4:23-25 o o o Mt 8:2-4 o o o Mt 8:5-17 o o o Mt 8:23-27 o o o Mt 8:28-34 o o o Mt 9:1-8 o o o Mt 9:27-31 o o o Mt 11:1-6 o o o Mt 11:7-19 o o o Mt 12:9-16 o o o Mt 12:22-32 o o o Mt 14:1-12 o o o Mt 14:13-21 o o o Mt 15:21-31 o o o Mt 15:32-39 o o o Mt 19:1-12 o o o Mt 19:13-15 o o o Mt 20:29-34 o o o Mc 1:1-11 o o o Mc 1:21-39 o o o Mc 1:40-45 o o o Mc 2:1-12 o o o Mc 3:1-6 o o o Mc 3:7-12 o o o Mc 4:35-41 o o o Mc 5:1-20 o o o Mc 5:21-43 o o o Mc 6:14-29 o o o Mc 9:11-13 o o o Mc 9:14-28 o o o Mc 10:1-12 o o o Mc 10:46-52 o o o Lc 1:5-25 o o o Lc 1: 57-80 o o o Lc 3:1-22 o o o Lc 4:14-15 o o o Lc 4:31-44 o o o Lc 5:12-16 o o o Lc 5: 17-26 o o o Lc 6:6-11 o o o Lc 6:17-19 o o o Lc 7:1-10
o o o Lc 7:11-17 o o o Lc 7:18-23 o o o Lc 7: 24-35 o o o Lc 8:22-25 o o o Lc 8: 26-39 o o o Lc 8: 40-56 o o o Lc 9:10-17 o o o Lc 9:37-43a o o o Lc 11:14-26 o o o Lc 13:10-17 o o o Lc 14:1-6 o o o Lc 17:11-19 o o o Joh 1:19-34 o o o Joh 2:1-12 o o o Joh 3:22-30 o o o Joh 4:46-54 o o o Joh 5: 1-9 o o o Joh 6:1-15 o o o Joh 9:1-12 o o o Joh 11: 1-44 o o o 1 Kor 7:1-40 o o o 1 Pe 1:3-12 o o o 1 Joh 3:11-24 o o o 1 Joh 4:7-5:4 o o o 2 Joh 4-6 o o o Ps 6 o o o Ps 8 o o o Ps 24 o o o Ps 51 o o o Ps 78 o o o Ps 103 o o o Ps 136 o o o Ps 145 o o o Js 38:10-20
134
Bijbelleesrooster: Postvakantietijd (van eerste dag na zomervakantie tot St. Michaël op 29 september) o o o Mt 5:1-11 o o o Mt 5:17-20 o o o Mt 5:21-48 o o o Mt 7:1-6 o o o Mt 12:1-8 o o o Mt 15:32-39 o o o Mt 16:27-28 o o o Mt 17:1-8 o o o Mt 18:21-35 o o o Mt 19:16-26 o o o Mt 21: 12-13 o o o Mt 23:1-28 o o o Mt 24:1-28 o o o Mt 25:14-30 o o o Mt 28:16-20 o o o Mc 4:26-34 o o o Mc 6:30-43 o o o Mc 8:1-8 o o o Mc 11:15-19 o o o Mc 12:13-17 o o o Mc 12:38-40 o o o Mc 12: 41-44 o o o Mc 13:1-23 o o o Mc 14:61-62 o o o Lc 4:16-22 o o o Lc 5:27-39 o o o Lc 12:13-21 o o o Lc 12: 35-40 o o o Lc 12:54-59 o o o Lc 16:14-18 o o o Lc 18:1-8 o o o Lc 18:9-14 o o o Lc 19:11-27 o o o Lc 19:45-48 o o o Joh 2:13-17 o o o Hnd 2:17-21 o o o Hnd 12:1-19 o o o Hnd 13:4-12 o o o Rom 1:16-17 o o o Rom 9:30-10:4 o o o Rom 13:11-14 o o o 1 Kor 16:1-4 o o o 2 Kor 8:1-9:15
o o o Fil 4:10-20 o o o 2 Tes 2:1-17 o o o 1 Tim 1:3-20 o o o 1 Tim 5:17-25 o o o 1 Tim 6:1-2 o o o 2 Tim 3:1-9 o o o 2 Tim 4:1-5 o o o 2 Tim 4:6-8 o o o Tit 1:1-4 o o o Heb 10:1-39 o o o Jak 2:1-13 o o o Jak 4:13-5:6 o o o 1 Pe 4:7-11 o o o 1 Joh 2:18-27 o o o 1 Joh 4:1-6 o o o Jud 3-19 o o o Apk 6:1-17 o o o Apk 8:6-9:21 o o o Apk 10:1-11 o o o Apk 11:1-14 o o o Apk 12:1-18 o o o Apk 13:1-18 o o o Apk 14:14-20 o o o Apk 16:1-21 o o o Apk 17:1-18 o o o Apk 18:1-8 o o o Apk 18:9-24 o o o Ps 10 o o o Ps 15 o o o Ps 22 o o o Ps 24 o o o Ps 25 o o o Ps 32 o o o Ps 35 o o o Ps 41 o o o Ps 82 o o o Ps 85 o o o Ps 103 o o o Ps 111 o o o Ps 112 o o o Ps 130 o o o Ps 131 o o o Ps 134 135
o o o Ps 138 o o o Ps 142 o o o Ps 148 o o o Dt 32:1-43 o o o 1 S 2:1b-10 o o o Tob 13:2-9 o o o Js 26 1b-12 o o o Js 33:13-18 o o o Js 66:10-14 o o o Jr 14: 17b-21 o o o Jr 31:7b-14 o o o Hab 3:2-19a
Bijbelleesrooster: Sint Michaël (van Sint Michaël op 29 september tot Eerste Adventszondag) o o o Mt 11:20-24 o o o Mt 12:33-37 o o o Mt 13:24-35 o o o Mt 13:36-52 o o o Mt 14:13-21 o o o Mt 19:27-30 o o o Mt 20:1-16 o o o Mt 21:33-44 o o o Mt 22:1-14 o o o Mt 24:29-52 o o o Mt 25:1-13 o o o Mt 25:31-46 o o o Mc 4:1:20 o o o Mc 8:38-9:1 o o o Mc 9:17-31 o o o Mc 10: 35-40 o o o Mc 11:9-11 o o o Mc 13:24-37 o o o Lc 6:20-42 o o o Lc 9:10-17 o o o Lc 12:41-48 o o o Lc 13:18-22 o o o Lc 13:23-30 o o o Lc 14:7-11 o o o Lc 14:12-14 o o o Lc 14:15-24 o o o Lc 16:1-13 o o o Lc 17:20-37 o o o Lc 18:18-30 o o o Lc 19:1-10 o o o Lc 20:20-26 o o o Lc 21:1-4 o o o Lc 21:5-36 o o o Joh 6:1-15 o o o Hnd 11:27-30 o o o Hnd 17:16-34 o o o Hnd 24:24-27 o o o Rom 6:15-23 o o o Rom 8:18-30 o o o Rom 14:1-12 o o o 1 Kor 1:4-9 o o o 1 Kor 10:1-13 o o o 2 Kor 1:3-11
o o o 2 Kor 1:12-2:13 o o o 2 Kor 4:7-5:10 o o o Ef 1:3-14 o o o Ef 3:1-21 o o o Ef 4:1-16 o o o Ef 6:21-24 o o o Fil 2 2:12-18 o o o Fil 3:2-21 o o o 1 Tes 1:2-10 o o o 1 Tes 2:17-3:13 o o o 1 Tes 4:13-18 o o o 1 Tes 5:1-11 o o o 1 Tes 5:12-24 o o o 2 Tes 1:3-12 o o o 1 Tim 6:3-19 o o o Jak 5:7-12 o o o 1 Pe 2:11-17 o o o 1 Pe 4:12-19 o o o 2 Pe 3:1-13 o o o 1 Joh 2:28-3:10 o o o Jud 20-23 o o o Jud 24-25 o o o Apk 1:1-3 o o o Apk 1:4-8 o o o Apk 1:9-20 o o o Apk 2:8-11 o o o Apk 3:1-6 o o o Apk 3:7-13 o o o Apk 3:14-22 o o o Apk 4:1-11 o o o Apk 5:1-14 o o o Apk 7:1-17 o o o Apk 8:1-5 o o o Apk 11:15-19 o o o Apk 14:1-5 o o o Apk 14:6-13 o o o Apk 15:1-8 o o o Apk 19:1-10 o o o Apk19:11-21 o o o Apk 20:1-6 o o o Apk 20:7-15 o o o Apk 21:1-8 o o o Apk 21:9-22:5 136
o o o Apk 22:6-21 o o o Ps 6 o o o Ps 23 o o o Ps 24 o o o Ps 85 o o o Ps 91 o o o Ps 103 o o o Ps 111 o o o Ps 145 o o o Ex 15:1-18 o o o Dt 32:1-43 o o o 1 S 2:1b-10 o o o Tob 13:2-9 o o o Tob 13:10-18 o o o Sir 36:1-17 o o o Js 2:2-5 o o o Js 12:1b-6 o o o Js 26 1b-12 o o o Js 33:13-18 o o o Js 42: 10-13 o o o Js 45:15-25 o o o Js 49:7-13 o o o Js 61:10-62:5 o o o Js 66:10-14 o o o Jr 31:7b-14 o o o Hab 3:2-19a
Bijlage 2: In het licht van de jaarfeesten, de vernieuwde 4 x 5 Geheimen in het Ave Maria van Lourdes zingen
In de rooms-katholieke traditie kent men de zogenaamde geheimen die ook wel bij de rozenkrans in het gebed worden opgenomen. Zo zijn daar de Blijde geheimen (passend bij Advent, Kerst en Jezus’ kindertijd), de Droevige Geheimen (passend bij de Vastentijd ofwel Lijdenstijd) , de Glorievolle Geheimen (ter gedachtenis van Christus’ opstanding, Christus’ hemelvaart, het Pinksterfenomeen, Maria’s hemelvaart en Maria als koningin) en de Geheimen van het Licht (passend bij Jezus’ doop door Johannes, de wonderen die hij daarna verrichtte, Jezus’ aankondiging van het Rijk Gods, Jezus’ gedaanteverandering op de berg Tabor en het Laatste Avondmaal als instelling van de Eucharistie). Je kunt de Geheimen echter ook aanpassen aan de vier belangrijkste antroposofische jaarfeesten met hun voorbereidingstijd, daarbij worden 14 geheimen uit de katholieke traditie genomen en daar worden er 6 aan toegevoegd. De Geheimen worden nu chronologisch van Advent en Kerst tot en met postvakantietijd en St Michael als volgt genoemd: de Geheimen van zwanger en zorgzaam met Maria, de geheimen van sterven en opstaan met Jezus, de Geheimen van de Heilige Geest en de Geheimen van de Wederkomst. Bij elk geheim kan men een couplet van het Ave Maria van Lourdes zingen. Men kan de melodie van het Ave Maria van Lourdes op youtube.nl vinden, bijvoorbeeld op https://www.youtube.com/watch?v=DjHvhYpLh0E Van de 14 geheimen die overgenomen zijn uit de katholieke traditie, worden de teksten gezongen uit het boekje Bidden met Maria, de moeder van de Heer. De andere zes coupletten zijn van de auteur van dit boek. Op de volgende pagina staan per christelijk seizoen de Geheimen en de coupletten van het Ave Maria van Lourdes . Mensen buiten de rooms-katholieke traditie kunnen moeite hebben met de aanbidding van Maria, maar zij was de moeder die Jezus droeg en verzorgde en zoals zij kunnen ook wij hem als innerlijk licht in ons dragen en hem verzorgen in het zien van hem in onze naaste. Maria, moeder van Jezus, was één van de meest toegewijde discipelen van Jezus van Nazareth en Jezus Christus en met haar kunnen we ook de Christus in ons dragen in de zorg voor de medemens en de natuur en in een grotere context in ons engagement ten opzichte van sociaalmaatschappelijke vraagstukken en het mondiale ecosysteem. Natuurlijk het christendom draait in eerste instantie om Jezus Christus, maar in onze devotie naar Hem kan Maria een belangrijk voorbeeld zijn, soortgelijk als de moslims Mohammed als de boodschapper van Allah hebben en Ali, zijn neef, als de meest toegewijde discipel, althans volgens de sjiieten, de Alevieten en veel soefistromingen. Wel adviseer ik de bijzondere status van Maria in de Advents- en Kersttijd te vieren en in de samenhang met het kind Jezus Christus, dus 137
daardoor past Maria Lichtmis, dat op 2 februari wordt gevierd en dat de dag is waar we herinneren dat de jonge Jezus wordt opgedragen in de tempel, hier wel bij en Maria Hemelvaart en de gedenkdag van Maria als Koningin van Hemel en Aarde niet. Want ook in de volgende coupletten van het Ave Maria van Lourdes staan 20 ijkpunten voor, tijdens en na het leven van Jezus centraal, zowel als Jezus van Nazareth alsook Jezus Christus. ‘Ave Maria’ zingen we om onze eigen devotie aan te spreken en gedenken, om zoals Maria met Jezus Christus in al Zijn gedaanten in ons en de ander gewaar te zijn en daarnaar te leven.
138
Advent en Kerst: De Geheimen van zwanger en zorgzaam zijn met Maria Het eerste Geheim van zwanger en zorgzaam zijn met Maria: De engel Gabriël brengt de blijde boodschap aan Maria De engel des Heren zegt: Wees niet bevreesd. Maria ontvangt van de Heilige Geest. Ave ave ave Maria (2x) Het tweede Geheim van zwanger en zorgzaam zijn met Maria: Maria bezoekt haar nicht Elisabeth In opperste vreugd zingt Maria nu luid En jub’lend Gods grootheid en heerlijkheid uit. Ave ave ave Maria (2x) Het derde Geheim van zwanger en zorgzaam zijn met Maria: Jezus wordt geboren in een stal te Bethlehem Te Bethlehem in een armzalige stal Wordt Jezus geboren, de Heer van ’t heelal. Ave ave ave Maria (2x) Het vierde Geheim van zwanger en zorgzaam zijn met Maria: Jezus wordt in de tempel aan God opgedragen Maria wijdt Jezus nu toe aan de Heer, De Vader, haar schepper, uit liefde ter eer. Ave ave ave Maria (2x) Het vijfde Geheim van zwanger en zorgzaam zijn met Maria: Jezus wordt in de tempel teruggevonden Nu vindt u uw Jezus terug met veel smart; Uw pijn en verdriet draagt u stil in uw hart. Ave ave ave Maria (2x)
139
Vastentijd, Goede Week en Pasen: De Geheimen van sterven en opstaan met Jezus Het eerste Geheim van sterven en opstaan met Jezus: Jezus wordt door de duivel uitgedaagd waarna hij gaat vasten in de woestijn De duivel beproeft Hem, maar Jezus heeft macht en vindt in de woestijn, al vastend Gods kracht Ave ave ave Maria (2x) Het tweede Geheim van sterven en opstaan met Jezus: Jezus stelt de Eucharistie in tijdens het laatste avondmaal De Heer schenkt zichzelf in het brood en de wijn: “Gedenk Mij, zo wil ik er steeds voor je zijn.” Ave ave ave Maria (2x) Het derde Geheim van sterven en opstaan met Jezus: Jezus wordt met doornen gekroond Als koning der Joden met doornen gekroond, Wordt Jezus door ons ook bespot en gehoond. Ave ave ave Maria (2x) Het vierde Geheim van sterven en opstaan met Jezus: Jezus sterft aan het kruis In eind’loze liefde schenkt Jezus zijn geest; zijn hart krijgt een wonde die elk mens geneest. Ave ave ave Maria (2x) Het vijfde Geheim van sterven en opstaan met Jezus: Jezus verrijst uit de doden Het lichaam van Jezus verrijst uit het graf, voltooiing van ’t leven, dat God ook ons gaf. Ave ave ave Maria (2x)
140
Pinkstertijd en St. Jan: De Geheimen van de Heilige Geest Het eerste Geheim van de Heilige Geest: Jezus stijgt op ten hemel Ten hemel stijgt Jezus, waar Hij ons verblijdt Met lichaam en ziel aan het eind van de tijd. Ave ave ave Maria (2x) Het tweede Geheim van de Heilige Geest: De Heilige Geest daalt neer over de apostelen Apost’len vervuld van de heilige Geest, Getuigen van Jezus vol vuur onbevreesd. Ave ave ave Maria (2x) Het derde Geheim van de Heilige Geest: Jezus wordt door Johannes gedoopt in de Jordaan Johannes doopt Jezus, het Lam Gods, het Woord; toen heeft men de stem van de Vader gehoord. Ave ave ave Maria (2x) Het vierde Geheim van de Heilige Geest: Jezus geneest zieken en bevrijdt mensen van het juk waaronder ze lijden Genezing, bevrijding uit Heilige Geest, zijn liefde verblijdt ons en viert samen feest. Ave ave ave Maria (2x) Het vijfde Geheim van de Heilige Geest: Jezus openbaart zich op de bruiloft te Kana Te Kana maakt Jezus het water tot wijn; zo wil Hij voor ons ook de Bruidegom zijn. Ave ave ave Maria (2x)
141
Postvakantietijd en Sint Michaël: De Geheimen van de Wederkomst Het eerste Geheim van de Wederkomst: Het wonder van samen delen vanuit vijf broden en twee vissen Vijf broden, twee vissen, het worden er veel. Een wonder dat ons toont hoe je samen deelt. Ave ave ave Maria (2x) Het tweede Geheim van de Wederkomst: Jezus verkondigt het Rijk Gods en roept op tot bekering Bekeert u, zegt Jezus, ‘t Rijk Gods is nabij; geloof dat de Vader Mij zond en wees blij. Ave ave ave Maria (2x) Het derde Geheim van de Wederkomst: Een woedende Jezus verwijdert de handelaren uit de tempel ‘t leven is een tempel en is geen markthal Jezus’ terugkomst brengt commercie ten val Ave ave ave Maria (2x) Het vierde Geheim van de Wederkomst: Christus vertelt dat hem dienen gelijk is aan het dienen van de hongerige, vreemdeling, zieke of gevangene Zijn oordeel zal staven op hoe je Hem dient, niet op eer of status of wat je verdient. Ave ave ave Maria (2x) Het vijfde Geheim van de Wederkomst: Het teken van Christus zal aan de hemel staan en Hij zal komen op de wolken des hemels met macht en grote heerlijkheid De Heer zal regeren in Gods Koninkrijk, geen honger, geen ziekte, een ieder gelijk Ave ave ave Maria (2x)
142
Bijlage 3: Meditatief buiggebed met de ervaring van God, de Geest en Christus als licht-, vuur- en hartkracht in willen, voelen en denken
We steken op ons huisaltaartje een kaarsvlam aan, of hebben dit reeds gedaan, voor een Christusbeeld of Christusafbeelding, of als men dat prefereert, een kruis zonder Christusbeeld. We gaan op onze knieën voor het altaartje zitten, of we kunnen ook als groepje in een kring om een kaarsvlam zitten, en strekken onze handen met de handpalmen naar boven, als een schaaltje gebogen tegen elkaar aan alsof we de vlam op het schaaltje, die onze handen vormen, dragen en zeggen: Licht van God, vuur van de Geest, hart van Christus Terwijl we dit zeggen ervaren we het licht van God dat alles doordringt, het vuur van de Geest dat charismatische aanbidding mogelijk maakt en het hart van Christus dat ons in liefde enthousiasmeert. We beseffen de samenhang van de Drie-eenheid, dat Christus en Zijn voorbeeld ook vol is van het licht van God, en dat, als bij een Heilig-Hart-beeld, Jezus’ hart vol is van het vuur van de Geest. We beseffen dat het licht van God het hele universum doordringt en ook in ons hart schijnt en het met liefde aan kan doorvuren. Want vuur en liefde zijn de tot concrete actie geworden lichtgestalte. De universele intelligentie die de hele kosmos doorstraalt wordt door het licht, het vuur en de liefde een handelen in verbondenheid. We ervaren nu het licht, het vuur en de liefde in ons hart, dat we later in ons handelen mee zullen nemen. Vervolgens dragen we onze handen als een kommetje naar ons voorhoofdschakra, waarvoor we deze verticaal houden met de handen bijelkaar als bij de namastegroet, maar niet met de handpalmen helemaal tegenelkaar, maar zoals een gesloten bloemknop en zeggen: Wijsheid We beseffen dat als we het licht van God, de wijsheid van de Geest en de liefde en het inzicht van Christus in ons denken dragen, dat we een bloem in ons dragen, maar zolang dat deze nog geen tot vuur en liefde in het handelen is, al wel de schoonheid van een bloem in zich herbergt, maar die zich nog niet in verbondenheid met de buitenwereld in het open licht toont. De lichtwerkelijkheid ligt als het ware nog in de bloemknop opgesloten, is zich nog 143
aan het voorbereiden om zich in liefde te kunnen vertonen, het is nog bevrijdend inzicht terwijl de lichtvolle intelligentie, die in de volle breedte en hoogte en diepte met het universum verbonden is, er al in besloten ligt. Vervolgens dragen we onze handen naar het hart, waar het zich als een schaaltje of een bloem zich opent, door met de handpalmen tegenelkaar een kommetje te vormen en zeggen: Liefde We beseffen dat als we het licht van God, het vuur van de Geest en de liefde van Christus in het voelen en het hart dragen, dat het zich als een bloem opent als de liefde in het hart in het handelen gaat leven. De kosmische lichtvolle intelligentie, wordt dan door het voelen handen en voeten te geven, een stukje gerealiseerd Christus zijn in ons. De bloemknop opent zich als bloem naar de wereld. Vervolgens strekken we onze handen en armen voor ons uit terwijl de zich geopende bloem uit elkaar valt en we buigen naar de grond en zeggen: Eerbied We beseffen dat als we het licht van God, het vuur van de Geest en de liefde van Christus in het willen dragen, dat dan eerbied groeit. De overgave aan God, inclusief ons lijden en onze vergankelijkheid, is een wilsaspect. Bewust denken we dat we vaak niet voor lijden kiezen of het karma dat op onze weg komt, maar voor het incarneren hebben we voor het lijden en de vergankelijkheid in aardse termen gekozen. We kunnen in ons leven ontdekken dat lijden zin heeft, dat we daarin lichtkrachten, inzicht en liefde ontwikkelen. Lijden verdiept ons gevoel van vreugde, overlevingskracht en onze liefde en het geeft een nieuwe richting en zin aan ons leven. Door in ons lijden ons leven over te geven aan God en het wonder van het Grote Leven te zien in de natuur, de kosmos, het geboren worden en het sterven en wat daarvoor en daarna is, kunnen we daarin een diepere dimensie zien die ons alledaagse bewustzijn overstijgt. Daarin leven, lijden en vieren met God kan ons diepe eerbied voor het leven verschaffen. Vervolgens herhalen we het bovenstaande van de handen uitstrekken naar de kaarsvlam met de woorden ‘Licht van God, vuur van de Geest, hart van Christus’ tot en met het buigen voor de kaarsvlam met het woord ‘Eerbied’, en daar in bewustzijn bij blijven, tweemaal. Dit kunnen we zowel als groep om de kaarsvlam doen, als alleen voor ons huisaltaartje.
144
Vervolgens als we in een groepje zijn pakken we elkaars hand vast en als we alleen zijn doen we in een soort overgave de handen opzij met het idee dat we verbonden zijn alsof anderen onze handen vastpakken en zeggen: Verbondenheid in Christus, het licht en de Geest Vervolgens schudden we als groepje iedereen de hand en als we alleen voor ons huisaltaartje dit meditatief buiggebed doen leggen we de hand op ons hart en zeggen (tegen iedereen): Vrede van Christus In diepe vrede gaan we uit elkaar na de kaarsvlam te hebben uitgeblazen of gaan we verder met onze persoonlijke christelijke praktijk bij het huisaltaartje of met de viering waarin we samen verbonden zijn.
145
146
Bijlage 4: Tafelspreuk
Onderstaande tafelspreuk is gebaseerd op een antroposofische tafelspreuk en laat zien hoe het licht en Jezus Christus in de ruimtetijd, tastbare projecties kunnen worden in de natuur, bevrijdend inzicht en liefde. Het gaat erover als we van een open bewustzijn het volle licht toelaten, Christus dan via Zijn licht in ons hart en daden werkt en hoe wij als wilsactiviteit, de lichtenergie in de natuur als voedsel kunnen verbranden, om vanuit ons innerlijk vuur tot bevrijdend inzicht en vrije daden te komen. Daden die verbonden zijn met liefdevol gewaar zijn in het grotere bewustzijn van de Geest. Vanuit het diepst van ons wezen en vanuit het oneindige licht in de schepping, brengen we het licht in onze daden en in onze aardse creaties. Het open gewaar zijn, en Bijbellezen kan hierin ons ondersteunen, kan onze persoonlijke wilskracht omarmen, waardoor vrijheid, liefde en creatieve daadkracht realiteit kunnen worden. De natuur ontspruit uit het licht. Het licht straalt in Christus. Zij vormen Gods aangezicht. Zo schijnt ook in ons hart en voedsel de Christus. Het licht doet rijpen de vruchten in ons hart, alsook de vruchten der aarde. Zoals een ieder op onze goddelijke stralen wacht, zo ook is óns en hét leven in Zijn licht van waarde.
147
148
Bijlage 5: Creëer je eigen christelijke praktijk
Al creëer je je eigen christelijke praktijk het meest in het dagelijkse leven, in daden van liefde naar de medemens, de natuur en je bijdrage aan een rechtvaardigere maatschappij, die praktijk wordt versterkt als je een huisaltaartje hebt, waarvoor je je devotie, gebed, meditatie en Bijbellezen realiseert. Je hoeft ook niet noodzakelijk én gebed én meditatie te doen, maar je kunt ook één van beide doen en je kunt ook kiezen niet uit de Bijbel te lezen, maar uit de Bhagavad Gita, soefipoëzie, de werken van Thich Nhat Hanh of Boodschappen van Maitreya de Christus bijvoorbeeld. Dit boek heeft in Deel C wel een nadrukkelijk christelijk accent. Maar Christus is reeds in de wereld, en maakt zich waarschijnlijk in 2017 openbaar, onder de naam Maitreya, voor mensen van elke levensbeschouwing, met religie of zonder religie. Hij zal de liefde in de mensen willen openbaren en als hij een religie heeft is het dat God, ofwel het alles, een diepere eenheid vormt die we in bewustzijn gewaar kunnen zijn in verbondenheid met de medemens, de natuur en de kosmos. De vreugde, de verwondering, de liefde en vrijheid vinden in aandachtvol gewaar zijn, zullen bij de Christus centraal staan. De Meester die Jezus was, heeft als eerste taak het Plan ondersteunen van Maitreya en de andere Meesters in de geestelijke hiërarchie, maar een andere taak zal zijn, met als brandpunt Rome het christendom hervormen, christenen begeleiden naar een universeler christendom, waar de liefde, de vreugde, de devotie voor het goddelijke mysterie en de wijsheid weer vanaf sprankelt, met meer tolerantie tussen christenen onderling en naar hen met een ander geloof of zonder geloof. Ook zal het geloof steeds meer op kennis en inzicht gebaseerd zijn en zullen we ontdekken dat alle activiteiten van de menselijke geest geestelijk zijn, zo ook bijvoorbeeld wetenschap, kunst, filosofie, psychologie, politiek, bestuurskunde, economie, sterrenkunde en werken en leven in de natuur ofwel in het mondiale ecosysteem. Bij het inrichten van je eigen moment van devotie, meditatie en/of gebed is het altijd een goed moment om een openings- en afsluitingsritueel met duidelijke markeringen te hebben. Persoonlijk heb ik als openingsritueel het aansteken van een kaarsje bij elk attribuut op mijn huisaltaartje waarbij ik bij elk attribuut een affirmatie verkondig openend met de woorden ‘Mijn aandachtslicht in Gods Geest ontvlamt nu voor…’ Mijn afsluitingsritueel kent de affirmatie ‘Moge de wind van Gods Geest…duurzaam laten ademen’ waarna ik het kaarsje uitblaas bij het betreffende attribuut. Je kunt je altaartje naar eigen inzicht samenstellen met christelijke en niet-christelijke elementen. Mijn dagelijkse praktijk voor mijn huisaltaar ziet er als volgt uit: openingsritueel, meditatief buiggebed voor de kaarsvlam, weekspreuk van Rudolf Steiner, één of enkele sloka’s uit Op weg met de Bhagavad Gitad Deel 2 van Mansukh 149
Patel en anderen (deze zie ik als mijn Oude Testament omdat de Krishna hierin een eerdere incarnatie van de Christus en kennis van de Bhagavd Gita en het Nieuwe Testament goed samengaan in een completer beeld van Maitreya en Zijn Boodschap) Grote aanroep van Share International (en door Maitreya in de wereld gebracht), het zogenaamde vijfvingergebed en het Onze Vader, Bijbellezen volgens het jaarfeestenrooster van dit boek, de meditatie (met Kerst- en Sint Janstijd de Christusmeditatie en in de Paas- en Sint Michaelstijd de Rozenkruismeditatie), lezen uit de Boodschappen van Maitreya de Christus of een boodschap van de Meester van Benjamin Creme, 5 coupletten van het Ave Maria van Lourdes zingen volgens de jaarfeesten in dit boek en het afsluitingsritueel. Maar kies jouw eigen praktijk voor jouw eigen altaartje en misschien kunnen het derde deel van dit boek en de bijlagen je hierbij ondersteunen, maar jij moet er wel in gaan wonen, het moet bij je passen, het moet jouw inzicht, liefde, vreugde en devotie aanspreken en bovendien is dit altijd in ontwikkeling. Een vaste structuur is daarin ook altijd wel van belang maar die moet wel van jou zijn en ga ook elke seizoen veelvuldig wandelen of tuinieren in de natuur, want dat maakt dat je de verbinding realiseert tussen het goddelijk licht en de aarde, en dat je mee kunt leven met de seizoenen en de christelijke jaarfeesten die erbij horen. Ook bij de andere religies kun je de feestdagen in relatie tot het seizoen beleven, al is die bij moslims steeds in een ander seizoen van het jaar, maar ramadan in december beleven is heel anders dan die in juni beleven bijvoorbeeld. Je devotie naar de hoger geestelijke wereld, en het goddelijke dat als opperwezen in ons eigen dagelijkse menszijn leeft, kan zich het best openbaren in de geestelijke scheppingen van de mens in wetenschap, kunst en levensbeschouwing en in het zich openbaren van liefde voor medemens, de natuur en de kosmos.
150
Gebruikte en aanbevolen literatuur: George Adams & Olive Whicher: Die Pflanze in Raum und Gegenraum (1960) Verlag Freies Geistesleben te Stuttgart Seyed Mostafa Azmayesh & John van Schaik: Een ontmoeting met Jezus in Christendom en Islam (2008) Uitgeverij Ten have te Kampen Georg Blattmann: De Zon Hemellichaam en Godheid (1979) Uitgeverij Vrij Geestesleven te Zeist Boodschappen van Maitreya de Christus Alle 140 boodschappen gegeven via Benjamin Creme (1981) Share International/Nederland te Londen/Amsterdam David Bohm: Heelheid en implicite orde (1985) Uitgeverij Lemniscaat te Rotterdam Fritjof Capra: De tao van de fysica Een onderzoek naar de parallellen tussen moderne fysica en oosterse mystiek (1982) Uitgeverij Servire te Utrecht Benjamin Creme: De Wereldleraar voor de hele mensheid (2007) Share International/Nederland te Londen/Amsterdam Benjamin Creme: De mensheid ontwaakt (2008) Share International/Nederland te Londen/Amsterdam Danielle van Dijk: Het Christusbewustzijn Een moderne inwijdingsweg (2008) Uitgeverij Christofoor te Zeist Brian Greene: De kosmische symfonie Supersnaren, verborgen dimensies & de zoektocht naar de Theorie van Alles (2001) Uitgeverij De Arbeiderspers te Amsterdam Kabir Edmund Helminski: Levend soefisme Spiritualiteit in het dagelijkse leven (2004) Uitgeverij Synthese b.v. te Den Haag Thich Nhat Hanh: Vrij zijn, waar je ook bent (2003) Uitgeverij Ten Have te Baarn Frits Julius: De Twaalf Driften De metamorfose van de wil, een kosmisch georiënteerde driftenpsychologie (1973) Uitgeverij Vrije Geestesleven te Zeist Carl Gustav Jung: Psychologische typen (1967) Uitgeverij Servire te Den Haag Wim Kops: De geheimen van het licht Een weg naar inzicht in de raadselen van het leven (2013) Uitgeverij Christofoor te Zeist Fits Koster: Bevrijdend inzicht Een kennismaking met boeddhistische psychologie en inzichtmeditatie (2004) Uitgeverij Asoka te Rotterdam Thich Nhat Hanh: Vrij zijn, waar je ook bent (2003) Uitgeverij Ten Have te Baarn Het Nieuwe Testament met Psalmen en Gebeden in Willibrordvertaling (1996) Katholieke Bijbelstichting te ‘s-Hertogenbosch Mansukh Patel: Op weg met de Bhagavad Gita Deel 1: De essentie van de reis (2001) Stichting Life Foundation te Zetten Mansukh Patel, Chris Barrington, Savitri MacCuish, John Jones: Op weg met de Bhagavad Gita Deel 2 De reisgenoot (2001) Stichting Life Foundation te Zetten
151
Raj Patel: De waarde van niets Waarom alles zo veel meer kost dan we denken (2011) Uitgeverij De geus BV te Breda Ilya Prigogine & Isabelle Stengers: Orde uit chaos De nieuwe dialoog tussen de mens en de natuur (1985) Uitgeverij Bert Bakker te Amsterdam Rudy Rucker: De vierde dimensie Naar een meetkunde van een hogere werkelijkheid (1985) Uitgeverij Contact te Amsterdam Albert Soesman: De twaalf zintuigen Leraren van de mensheid (1998) Uitgeverij Vrij Geestesleven te Zeist Rudolf Steiner: Antroposofie in drie stappen Filosofie, kosmologie, religie- denken, voelen willen Uitgeverij Pentagon te Amsterdam Rudolf Steiner: De brug tussen lichaam, ziel en geest Vrijheid en liefde en hun betekenis voor de wereld (2006) Uitgeverij Pentagon te Amsterdam Rudolf Steiner: De kringloop van het jaar Werken en voordrachten (2005) Uitgeverij Vrij Geestesleven te Zeist Rudolf Steiner: Filosofie der Vrijheid Werken en voordrachten (1998) Uitgeverij Vrij Geestesleven te Zeist Rudolf Steiner: Jaarfeesten Werken en voordrachten (2012) Uitgeverij Vrije Geestesleven te Zeist Rudolf Steiner: Kernpunten van het sociale vraagstuk Werken en voordrachten (2004) Uitgeverij Vrij Geestesleven te Zeist Rudolf Steiner Psychosofie De dynamiek van de ziel (1996) Uitgeverij Vrij Geestesleven te Zeist Rudolf Steiner: Waarnemen en denken Schets van een kennistheorie naar aanleiding van Goethes wereldbeschouwing (1984) Uitgeverij Vrij Geestesleven te Zeist Rudolf Steiner: Zintuigen en levensprocessen Werken en voordrachten (2012) Uitgeverij Vrije Geestesleven te Zeist Jakob Streit: En het werd licht Verhalen uit het Oude Testament (2012) Uitgeverij Christofoor te Zeist Koenraad de Wolf: Keerpunt De twaalf werken van Sant’Egidio Uitgeverij Lannoo te Tielt
Danah Zohar: Het quantum-zelf Een revolutionaire visie op de samenhang tussen mens, bewustzijn en quantumfysica (1990) Uitgeverij Het Spectrum te Utrecht
152