MEMORANDUM Naar aanleiding van de federale parlementsverkiezingen van 25 mei 2014
Voorwoord Onze gezondheidszorg is kwaliteitsvol, voor iedereen toegankelijk en relatief betaalbaar. Deze goede resultaten zijn geen toeval. Ze zijn het resultaat van het gelijktijdig en evenwichtig streven naar een solidaire financiering en voldoende financiële middelen, de inzet van de sociale partners en de ziekenfondsen die het algemeen belang verdedigen, en van kwaliteitsvolle zorgverstrekkerspartners. Maar dat toonbeeld van solidariteit staat onder druk. CM wil een kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg in stand houden en zelfs versterken in tijden van crisis, door het af te stemmen op de vergrijzing, nieuwe medische technieken en geneesmiddelen en behoeften van de bevolking. Daarom vraagt CM om volgende drie basisprincipes verder te versterken: solidariteit : voldoende middelen voor de sector gezondheidszorg zijn essentieel om betaalbare zorg voor iedereen te kunnen blijven garanderen en om daarnaast aan de nieuwe behoeften te kunnen voldoen. Sterke responsabilisering van ziekenfondsen en zorgverleners door de invoering van kwaliteitsindicatoren en controle op de effectieve toepassing ervan. De toegekende middelen moet op een adequate, correcte en controleerbare manier gebruikt worden. Subsidiariteit van de overheid: de behoeften van de patiënten veranderen en de prevalentie van chronische ziekten stijgt enorm. Het uitgangspunt voor een goed geïntegreerd gezondheidsbeleid moeten de behoeften van de patiënt zijn en niet de federale, gewest- en gemeenschapsstructuren. Deze eerste drie principes moeten zorgen voor een optimale kwaliteit van de gezondheidszorg. Solidariteit, verantwoordelijkheid, subsidiariteit en kwaliteit blijven de basisprincipes waaraan niet mag worden geraakt.
Jean Hermesse, Algemeen Secretaris LCM
Marc Justaert, Voorzitter LCM
1
1. Betaalbare gezondheidszorg voor iedereen 1.1. Stabiele, solidaire financiering met voldoende middelen Een stabiele, solidaire en kostenefficiënte financiering met voldoende middelen blijft een prioriteit voor CM om de kwaliteit van de dekking te waarborgen maar ook om nieuwe behoeften door de vergrijzing te dekken. Het remgeld verhogen, privatisering of de patiënt bepaalde ziektekosten zelf laten betalen zijn geen teken van goed beheer maar zijn eerder gemaksoplossingen op kosten van de patiënt. CM ijvert voor gezondheid en welzijn voor iedereen : ziek en gezond, jong of oud, arm of rijk. Initiatieven die op solidariteit en een controle op de correcte toepassing van de middelen zijn gebaseerd, zijn het stevigste fundament om deze doelstelling te bereiken.
CM wenst voldoende middelen voor de gezondheidssector om iedereen toegang tot gezondheidszorg te blijven geven en ook nieuwe behoeften te kunnen dekken. Dit kan enkel met een gewaarborgde structurele financiering van de sociale zekerheid. De aandacht moet gericht zijn op een goed beheer van het budget van de ziekteverzekering om nutteloze, overbodige uitgaven te vermijden. Daarom moeten volgende maatregelen voorrang krijgen: De invoering van het gedeeld elektronisch medisch en farmaceutisch dossier om de zorgkwaliteit verder te verbeteren en voor een betere informatie-uitwisseling tussen de zorgverleners (geneesheren, apothekers, enz.) onderling maar ook met de patiënt. Het systeem van conventionering moet aangepast worden zodat er meer gevonventioneerden komen zeker voor bepaalde specialiteiten. Een nomenclatuur die meer op de behoeften en op reële werklast is afgestemd; zonder vermindering van de totale massa van medische honoraria. Meer transparantie en een duidelijkere regelgeving voor de gehanteerde prijzen en tarieven. Zo moet er een duidelijk onderscheid worden gemaakt in de facturatie tussen de prijs van het materiaal en het honorarium van de zorgverlener. Prijsdaling van de geneesmiddelen dankzij een veralgemening van het systeem van aanbesteding en een beleid voeren dat gericht is op een kostenefficiënt voorschrijven zodat een daling van het aantal voorgeschreven geneesmiddelenkan bekomen worden. Invoering van kwaliteitsindicatoren en toezicht op de effectieve toepassing ervan. Het versterken van de instrumenten en bestaande procedures om sneller te reageren tijdens de opsporing, de vaststelling en de bestraffing van de frauduleuze praktijken in de gezondheidszorg. Uitbouw van een beter geïntegreerd zorgaanbod in overeenstemming met de behoeften van de patiënt: o een beter geïntegreerd zorgaanbod door de coördinatie van het gezondheidszorgstelsel nog meer langs de huisarts te laten verlopen ; o afgestemd op de behoeften van de patiënten (bijvoorbeeld door acute diensten om te schakelen naar revalidatiediensten). 2
1.2. Verbeteren van de betaalbaarheid van de zorg zeker voor de zwaksten De patiënten betalen nu ongeveer 25 % van de totale gezondheidsuitgaven zelf. Gezondheidsproblemen, zorg en terugbetaling zijn geconcentreerd bij een relatief beperkt deel van de bevolking, vooral ouderen en chronisch zieken. Remgeld en supplementen kunnen het gezondheidsstelsel minder toegankelijk maken voor armere personen. Ter bescherming van de zwakkeren, versterkte de ziekteverzekering de jongste jaren de verschillende selectiemechanismen zoals de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, de sociale derde betaler (SDB) en de maximumfactuur (MAF). Nieuwe forfaits voor chronisch zieken werden ingevoerd en een specifiek statuut wordt verder uitgewerkt. Toch blijft er nog heel wat te doen en blijven er gezondheidsongelijkheden. Die zijn vooral het gevolg van sociale ongelijkheid op het vlak van huisvesting , omgeving, werkomstandigheden, werkloosheid, inkomen, onderwijs,… De studies tonen bijvoorbeeld aan dat kwetsbaardere bevolkingsgroepen minder een GMD hebben en vaker naar de spoeddienst in het ziekenhuis gaan.
CM is dan voorstander van : een globale gezondheidspolitiek die alle determinanten van onze gezondheid omvat. Er zullen maatregelen nodig zijn in een hele reeks domeinen die gelinkt zijn met een slechtere gezondheidstoestand : huisvesting, arbeid, onderwijs, maatschappij-opbouw en participatie,… Enkel zo kunnen we de bestaande gezondheidsongelijkheden verkleinen. dat de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming zo automatisch mogelijk moet gebeuren. De betrokken sociale categorieën moeten de garantie hebben dat alle huisartsen de sociale derde betaler zullen toepassen. Specifiek voor chronisch zieken stellen wij voor: Verplichte informatiedoorstroming via Farmanet door de apotheker van alle niet-terugbetaalde geneesmiddelen die zijn voorgeschreven en afgeleverd. Die registratie moet worden geanalyseerd om ze eventueel toch terug te betalen onder bepaalde voorwaarden. Ook kan worden nagegaan of het remgeld in de MAF kan worden opgenomen of alternatieve terugbetalingsmogelijkheden kunnen worden onderzocht. Terugbetaling van dringend ziekenvervoer tegen 75 % (in plaats van 50 % nu) en een betere terugbetaling van het niet-dringend vervoer van nierdialysepatiënten. Uitbreiding van de terugbetaling van vervoerskosten tot andere doelgroepen (bijvoorbeeld, personen die een transplantatie krijgen, ouders van chronisch zieke kinderen, uitbreiding van de huidige groep die voor revalidatie in aanmerking komt). Een betere ondersteuning voor mantelzorgers, via bvb de organisatie en financiering van respijtformules voor mantelzorgers zoals kortverblijf in rusthuizen, verblijf in hersteloorden, opvang in dagverzorgingscentra, psycho-sociale begeleiding van de mantelzorger. Voor wat betreft de transparantie van de prijzen en tarieven, heeft de patiënt recht op voorafgaande informatie betreffende oa. de kostprijs en de eventuele alternatieven (met hun kost prijs). De patiënt heeft, na de tussenkomst van de zorgverlener, eveneens recht op een bewijs (factuur) van de verstrekkingen die zijn verricht, waarop minstens het totaal bedrag aangerekend aan de patiënt en het totaalbedrag dat door hem betaald is. 3
Deze gegevens dienen zowel aan de patiënt als aan zijn ziekenfonds te worden bezorgd, opdat het ziekenfonds de rechten zowel van de individuele patiënt, als van de patiënten als groep kan ter harte nemen alsook haar leden voldoende kan informeren. 1.3. Tandzorg : proactieve terugbetaling 11 % van de bevolking ouder dan 15 jaar heeft geen eigen tanden meer, 35 % verklaart een prothese te dragen. De mensen lijken alsmaar minder snel naar de tandarts te gaan voor zowel preventieve als curatieve zorg. Gratis preventieve tandzorg onder 18 jaar is een belangrijke sociale vooruitgang. Hierbij wordt echter een belangrijke socio-economische gradiënt vastgesteld want ondanks de kosteloosheid van deze zorg is er een groter risico dat jongeren uit socio-economisch zwakkere bevolkingsgroepen niet naar de tandarts gaan. Ook wordt vastgesteld dat orthodontie moeilijk betaalbaar is ook al is ze soms absoluut noodzakelijk. Een studie van het KCE (2008) toont aan dat de patiënt voor orthodontie na tussenkomst door het RIZIV en de aanvullende verzekering gemiddeld nog 1000 euro zelf betaalt.
CM vraagt om preventie van jongsaf verder te blijven promoten met specifieke preventiecampagnes (op school, televisie,…) betreffende tandenpoetsen, voeding en het preventieve tandartsbezoek. Kinderen en jongeren uit kansarmere gezinnen moeten hierbij bijzondere aandacht krijgen wegens de grote sociale ongelijkheid op het vlak van preventieve tandzorg (ondanks dat tandverzorging onder de 18 jaar gratis is). CM wenst een uitbreiding van de leeftijdsgroepen die extracties en parodontische verzorging terugbetaald krijgen en vraagt tevens een specifieke terugbetaling van orthodontie voor kinderen met een verhemeltespleet. Bijzondere aandacht en specifieke maatregelen zijn nodig voor verzorging van tandproblemen bij personen met een handicap en bejaarden die in instellingen verblijven en van de financiële en fysieke toegankelijkheid van deze zorg.
4
1.4. Meer tariefzekerheid in het ziekenhuis Tariefzekerheid in twee- en meerpersoonskamers is een prioriteit voor CM. Jaar na jaar doet CM voorstellen om de terugbetaling te verbeteren, de supplementen te verbieden en de transparantie te verhogen. Deze concrete voorstellen geven uiteindelijk resultaat. Op basis van de gegevens van 2011 kan CM stellen dat de ziekenhuisfactuur onder controle is voor patiënten in een twee- of meerpersoonskamer. Het verbod op ereloonsupplementen in een twee- of meerpersoonskamers en klassieke hospitalisatie sinds 1 januari 2013 is een significante sociale vooruitgang maar sommige posten blijven nog zwaar doorwegen op de factuur voor de patiënt. Bovendien blijft de evolutie van de supplementen in een eenpersoonskamer onrustwekkend want deze zijn de kiem voor een dualisering van de specialistische geneeskunde. Anderzijds blijkt uit een recente enquête van CM dat patiënten moeite hebben om de financiële impact van hun kamerkeuze in het ziekenhuis in te schatten. Dit is deels te wijten aan de opnameverklaring die voor de patiënt ingewikkeld blijft en aan het ontbreken aan voorafgaande informatieverstrekking.
CM wenst: Een verbod op ereloonsupplementen in een tweepersoonskamer bij daghospitalisatie. Voor eenpersoonskamers, een wettelijke plafonnering van de ereloonsupplementen beperkt tot 100 % (één maal het officiële barema als resultaat van de onderhandelingen geneesheren-ziekenfondsen). Door verduidelijking van de wetgegeving, herbevestinging dat klein materiaal al volledig door het BFM gedekt is en dat ook zo moet blijven. solidariseren van niet-terugbetaalbare geneesmiddelen via een vast bedrag van 30 euro per opname voor elke patiënt. Voor transparantie van de prijzen en tarieven in het ziekenhuis wenst CM: om bij geplande ziekenhuisopnamen de patiënt ruim vooraf te informeren over de financiële gevolgen van zijn kamerkeuze en dat deze de opnameverklaring rustig kan invullen; er aan te herinneren dat de geneesheer die in een ziekenhuis werkt, het financiële aspect van de ingreep daadwerkelijk met de patiënt bespreekt; dat de websites van de ziekenhuizen op een gelijkvormige manier informatie bevatten rond de financiële aspecten van een opname om een kostenraming van de ziekenhuisopname te maken; om alle opnameverklaringen af te stemmen op de wet: een ziekenhuis mag slechts een beperkt aantal passages van het wettelijke model aanpassen en de kamerkeuze moet duidelijk zijn. Ten slotte, het ziekenhuis mag op dit document geen andere informatie vermelden dan de informatie op het wettelijk model van opnameverklaring.
5
2. Verbeteren van de situatie van arbeidsongeschikte personen De financiële toestand van langdurig arbeidsongeschikte personen is verre van schitterend. Algemeen kan worden gesteld dat de invaliditeitsuitkeringen niet evolueerden met de lonen en progressief werden uitgehold. Vandaag bedragen ze nog maar 32 % van het gemiddelde loon terwijl dat in 1980 nog 44 % was. Die achterstand wordt nog duidelijker voor wie van een minimumuitkering moet leven, vooral gezinshoofden. De gezondheidsuitgaven komen bovenop de dagelijkse uitgaven en wegen zeer zwaar door op het budget van een invalide zeker wanneer deze één of meerdere personen ten laste heeft. De financiële situatie van invaliden verbeteren is dus een prioriteit !
De CM wenst dat de minimumuitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en invaliditeit zouden worden opgetrokken tot het bestaansminimum en een jaarlijkse herziening van de invaliditeitsuitkeringen om ze welvaartsvast te maken. Daarom stellen wij voor dat : de minimum invaliditeitsuitkering voor gezinshoofden tot de armoededrempel wordt verhoogd; volwaardig vakantiegeld voor invaliden; verhoging van de aanvullende kinderbijslag met 100 euro per kind en per maand; de toekenning van minstens één uitkering als gezinshoofd in gezinnen waar beide partners invalide zijn. Het plan “Back to work” zou de socio-professionele reïntegratie van arbeidsongeschikte en invalide personen verder moeten uitbouwen en rationaliseren. Ondanks hun gezondheidstoestand hebben sommige arbeidsongeschikte personen voldoende mogelijkheden om volledig of gedeeltelijk socio-professioneel te worden gereïntegreerd op voorwaarde dat zij toegang hebben tot programma‟s voor heroriëntering, vorming en omkadering. Belangrijk hierbij is wel dat dit niet financieel nadelig mag zijn voor de betrokkenen. Ten slotte moeten de administratieve circuits tussen de verschillende actoren (o.m. werkgevers en ziekenfondsen) verder worden verbeterd om de informatiedoorstroming te versnellen. CM verdedigt daarom de verplichte invoering van de elektronische aangifte door de werkgever.
6
3. Goed geïntegreerd gezondheidsbeleid 3.1. Een betere organisatie, huisartsgeneeskunde
herwaardering
en
bevestiging
van
de
rol
van
de
De behoeften van de patiënten veranderen. De vergrijzing van de bevolking, de vooruitgang van de geneeskunde en de evolutie van de levensstijl leiden ertoe dat sommige ziekten zoals kanker langdurige « chronische » ziekten worden. Chronisch zieken worden geconfronteerd met een veelheid aan pathologieën en moeten door een hele reeks zorg- en welzijnsverleners van zeer nabij worden gevolgd. Hierin speelt de huisarts een centrale rol: opvolgen van de zorg die met en rond de patiënt moet worden georganiseerd. Anderzijds, als de huisartsgeneeskunde in België globaal goed toegankelijk blijft, dreigt de volgende jaren een tekort aan huisartsen. Over 10 jaar zal iets meer dan 30 % van de huisartsen die nu werken, ouder dan 65 jaar zijn.
Aanbevelingen van CM om deze uitdagingen aan te pakken: De rol van de huisarts als coördinator van de gezondheidszorg van de patiënt moet leiden tot een gezonde samenwerking en afstemming met de andere actoren in eerste en tweede lijn; bijvoorbeeld voor dringende hulp of om alternatieven voor hospitalisatie te bieden. Invoering van het gedeeld globaal medisch dossier dat toegankelijk is voor de patiënt, de zorgverleners, de arbeidsgeneesheren en de adviserend geneesheren om de kwaliteit en de uitwisseling van informatie te verbeteren. Dit moet ook dubbele onderzoeken voorkomen en verouderde behandelingen en administratieve formaliteiten beperken, maar ook de problemen in verband met dubbel en veelvuldig medicatie gebruik te vermijden. Extra ondersteuningsmiddelen voor groepspraktijken en medische huizen zeker in kansarmere wijken. Gezien het beperkt aantal zorgverstrekkers, moet taakdeling, taakdelegering of doorverschuiven van bepaalde taken door de actoren op het terrein gestimuleerd worden. Het budget in de gezondheidszorg moet globaal bekeken worden zodat verschuivingen tussen sectoren mogelijk zijn bv middelen van ziekenhuizen naar thuiszorg, etc.
7
3.2. Bevorderen van thuis blijven wonen De jongste decennia is de bevolkingsstructuur grondig gewijzigd. Een stijgende levensverwachting en minder geboorten deden het aandeel ouderen in de bevolking toenemen en de vergrijzing zal de volgende jaren nog doorzetten. Hierdoor zal de vraag naar langdurige zorg stijgen, vooral naar thuisverpleging omdat de meeste mensen thuis willen blijven. Specifiek voor thuisverpleging blijkt uit een studie van het KCE dat de RIZIV-nomenclatuur complex en verouderd is. Veel prestaties staan nu niet op de lijst en een hele lijst prestaties zijn ondergefinancierd. Anderzijds zijn bepaalde prestaties geen taak meer voor verpleegkundigen (bepaalde toiletten). Naast de uitbreiding van het zorgaanbod is een actief, transversaal gezondheidsbeleid voor ouderen essentieel om vlot tussen de verschillende dienstverleningsvormen (rust- en verzorgingstehuizen, dagverzorgingscentra, kortverblijf, lokale dienstencentra, hulp en zorg aan huis,…) te kunnen overschakelen dankzij een complementair zorgaanbod, samenwerking en adequate financiering.
CM wenst voldoende middelen om thuis te kunnen blijven wonen. Naast de versterking van overleg en samenwerking tussen alle eerstelijnsactoren (zie punt 3.1.) pleit CM voor: de herziening van de prestaties thuisverpleging met een adequate financiering ervan, herwaardering van het beroep van thuisverpleegkundige en dit beroep aantrekkelijker maken. Verpleegkundigen moeten ook beter gericht worden ingezet, dus waar dit gerechtvaardigd is, gezien de context van toenemende behoeften en om de menselijke middelen optimaal aan te wenden ; financieel ondersteunen van initiatieven voor telemonitoring om chronische patiënten thuis van op afstand te kunnen volgen ; een maximale coördinatie tussen de federale overheid en de deelstaten om de overheveling van een bepaald type tenlasteneming optimaal te laten verlopen maar ook om het zorgaanbod zo goed mogelijk aan de noden te kunnen aanpassen (bijvoorbeeld de reconversie van acute bedden naar revalidatiebedden). 3.3. Meer aandacht voor geestelijke gezondheidszorg Talrijke studies wijzen op het toenemend aantal psychische problemen in onze samenleving, niet enkel bij volwassenen maar ook bij kinderen, jongeren en bejaarden. Uit een Europese studie blijkt dat 25 % van de Belgen in hun leven met psychische problemen te maken zullen krijgen. Ongeveer 14% van de bevolking had al eerder een depressie. 3 Belgen op 10 lopen lopen bovendien een verhoogd risico van stress met mogelijks een burn-out tot gevolg. Psychische problemen hebben een sterk negatieve impact op diverse domeinen van het dagelijks leven. Psychische problemen zijn voortaan de belangrijkste oorzaak van invaliditeit .
CM wenst een versterking van het aanbod in de omgeving van patiënten met psychische problemen, met bijzondere aandacht voor opvang van kinderen en jongeren in een instelling . Hiervoor moeten alle betrokken thuiszorgactoren concreet worden opgenomen in een netwerk. Daarom steunt CM hervorming 107 van de geestelijke gezondheidzorg en vraagt bijzondere aandacht voor de betaalbaarheid van een dergelijke opvang.
8
CM vraagt terugbetaling van psychotherapie door de verplichte verzekering en een wettelijke bescherming van de titel van psychotherapeut. 3.4. Herziening van de plaats van de ziekenhuizen en hun financiering In de ziekenhuizen in België en elders merkt men de jongste jaren volgende trends: kortere verblijfsduur, vervanging van klassieke hospitalisatie door daghospitalisatie, daling van het aantal gerechtvaardigde bedden en dus van het noodzakelijke aanbod aan acute bedden. Deze trends zullen op middellange termijn een impact hebben op het aantal revalidatiebedden, de toename van dure, complexe ambulante behandelingen vanuit het ziekenhuis en de uitbouw van gespecialiseerde ziekenhuizen. Een klassiek acuut ziekenhuisverblijf is niet meer de enige plaats waar zorg wordt verleend. Aanpassingen zijn dus nodig om deze evoluties te integreren in een modern, interessant concept voor zowel patiënt als verzorgend personeel en de verplichte ziekteverzekering. Parallel hiermee stellen wij een herziening van de huidige financieringswijze van de ziekenhuizen voor. Deze zet immers aan tot activiteit en inflatie van opnamen en handelingen. Deze wedren naar continue groei van de activiteit om evenveel of meer financiële middelen te krijgen moet worden gestopt. Bovendien toont de stijging van de ereloonsupplementen dat bepaalde artsen steeds hogere financiële eisen stellen. Sommige specialisten kiezen vaak om een privépraktijk buiten het ziekenhuis uit te bouwen waar zij minder complexe aandoeningen behandelen en vrij hun tarieven kunnen bepalen. In het ziekenhuis wordt immers een deel van de honoraria ingehouden om de werkingskosten van het ziekenhuis te dekken. Deze toestand bemoeilijkt de taak van de ziekenhuisbeheerders die tegenover de geneesheer een barema moeten toepassen. De oneerlijke concurrentie als resultaat van steeds hogere financiële eisen zou worden afgeremd door een transparante ziekenhuisfinanciering.
Dus vraagt de CM: conversie van acute diensten naar revalidatie- of hersteldiensten voor een betere opvolging met een beter aangepaste zorg dichtbij huis; beter geïntegreerde zorg die zich niet noodzakelijk tot het ziekenhuis hoeft te beperken. Daarvoor moet worden nagegaan of het opportuun is om middelen die aanvankelijk voor de ziekenhuizen bestemd waren over te hevelen naar de thuiszorg met behoud van een zeer sterke coördinatie met het ziekenhuis; aanpassing van de huidige ziekenhuisfinanciering om overconsumptie te vermijden, zorgen voor het behoud van de kwaliteit van de zorg, een goede afstemming van vraag en aanbod en stimuleren van de uitbouw van een goed extra muros aanbod in het belang van de patiënt. Het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen (BFM) zou de ziekenhuisinfrastructuur beter moeten dekken; behandeling van hoogcomplexe zorg enkel terugbetalen in gespecialiseerde ziekenhuizen die voldoende ervaring hebben (volume) en behoorlijke omkadering (multidisciplinair overleg, postoperatieve verzorging, enz).
9
3.5. Geneesmiddelen : verminderen van de kostprijs en beperken van het verbruik De uitgaven voor geneesmiddelen in België zijn hoog : 16 % van de totale uitgaven voor gezondheidszorg of bijna 6 miljard euro. De factuur voor geneesmiddelen is trouwens het hoogste bedrag in het gedeelte kosten dat de patiënt zelf betaalt. In 2009 bedroegen de uitgaven voor geneesmiddelen in België 550 euro per inwoner. Van die jaarlijkse factuur betaalden de patiënten 218 euro (of 40%) zelf aan niet-terugbetaalde geneesmiddelen en remgeld. Het saldo, 332 euro, werd terugbetaald door de verplichte ziekteverzekering. Dat uitgavenniveau per inwoner plaatst België in het peloton van landen met het hoogste geneesmiddelenverbruik. Ter vergelijking: in Nederland bedroegen de totale uitgaven voor dezelfde periode – 401 euro per inwoner en de patiënten betaalden slechts 85 euro (21%) uit eigen zak.
Hiervoor wenst CM: een transparantere prijsbepaling voor geneesmiddelen en een grondige wetenschappelijke studie van het volledige «geneesmiddelenpakket» dat nu wordt terugbetaald en om het geneesmiddelenpakket te bepalen dat in de toekomst zal moeten worden terugbetaald; daling van de prijs van geneesmiddelen door een algemeen aanbestedingssysteem. Dit beleid moet worden gekoppeld aan maatregelen (door de invoering van kwaliteitsindicatoren) om het voorschrijven van geneesmiddelen te beperken; het voorschrijfgedrag van elke arts moet op basis van stofnaam zijn; beter voorkomen van overbodig of inadequaat voorschrijven: o medisch-farmaceutisch overleg moet een onderdeel zijn van het therapeutisch begeleidingsproces van de patiënt; o farmacologie wordt uiterst complex te beheren en het gebruik van informatica-ondersteuning voor voorschriften en de expertise van de apotheker moeten worden bevorderd, zeker bij gebruik van meerdere geneesmiddelen. Grotere responsabilisering van de voorschrijvers en sanctioneren van nutteloos of overbodig voorschrijven; o specifiek voor de rustoordsector moet de rol van de coördinerende en raadgevend arts op het vlak van medicatie worden versterkt waarbij verplicht gebruik wordt gemaakt van een farmaceutisch kostenefficiënt formularium.
10
3.6. Betere kwaliteitsbeoordeling CM analyseerde verschillende zorgprocessen waaronder het ziekenhuisverblijf bij plaatsing van een volledige heupprothese en stelde hierbij systematisch sterk wisselende praktijken en zorgresultaten vast. CM werkte actief mee aan de promotie van de contracten betreffende de coördinatie van kwaliteit en patiëntveiligheid van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu. CM speelde een pioniersrol in de ontwikkeling van accrediteringssystemen voor de ziekenhuizen en blijft dergelijke initiatieven verder ondersteunen.
CM vraagt dus : de variatie in praktijken en zorgresultaat aan te pakken in samenwerking met de instellingen en de betrokken zorgverleners om tot gegevenstransparantie te komen; invoering van een accrediteringssysteem voor de verzorgingsinstellingen samen met efficiënte stimulansen om proactief aan dit systeem mee te werken; dat de voorgestelde initiatieven beantwoorden aan doelstellingen voor een goede verzorging van de patiënt die steunen op wetenschappelijk bewezen gegevens (Evidence- Based Medicine) of algemeen aanvaarde gegevens (o.m. betreffende aanvullende medische onderzoeken, geneesmiddelengebruik in de rustoordsector, preventie van chronische ziekten of verwikkelingen hierbij, enz.); 3.7. Omkadering van het verschijnsel van privatisering van de zorg Privatisering en vermarkting sluipen de gezondheidssector binnen. Door het tekort aan overheidsmiddelen gaan steeds meer stemmen op voor meer samenwerking met de privésector om nieuwe financieringsmogelijkheden te hebben. Dit is een zeer gevaarlijke evolutie.
CM wenst strenge normen voor wie zorgactiviteiten aanbiedt (onder meer kwaliteitsnormen, informatie aan de gebruikers, beperking van het winstoogmerk) en eist dat commerciële actoren in de gezondheidszorg worden onderworpen aan regels van algemeen belang (financieel beheer, bestemming van winsten, verbod op beperking door risicoselectie, prijsbeleid). Handhaving van het verbod voor farmaceutische bedrijven om naar het grote publiek toe publiciteit te maken voor geneesmiddelen op verplicht voorschrift al dan niet impliciet. CM vraagt een beterreglementering van de praktijk met private klinieken buiten het ziekenhuis waar geneesheren een winstgevende praktijk uitbouwen („villa‟geneeskunde) zonder nog bij te dragen voor de ziekenhuisomkadering. Daarnaast moet in de „villa‟geneeskunde de kwaliteit en de financiële toegankelijkheid gegarandeerd worden. Ook buiten het ziekenhuis moet er een verplichting komen tot het overmaken van een indicatieve schatting kosten voor de patiënt
11
3.8. Sterke coördinatie van het gezondheidsbeleid met de gefedereerde entiteiten Het institutionele akkoord over de zesde staatshervorming voorziet in de overdracht van een belangrijk deel van de sociale zekerheid naar de deelstaten. Voor gezondheidzorg gaat het over niet minder dan 16 % van het budget van de ziekteverzekering ( 4,2 miljard euro in 2011) dat overgaat. De bevoegdheden hebben vooral betrekking op ouderen en chronisch zieken maar ook op preventie en de eerstelijnszorg. Daarnaast blijft een heel reeks materies die met deze bevoegdheden verband houden, federaal (thuisverpleging, medische honoraria , enz.) en een degelijke coördinatie tussen het federale gezondheidsbeleid en dat van de Gemeenschappen en de Gewesten is dus essentieel. De uitdaging is om een optimaal antwoord te bieden op de behoeften van morgen, meer bepaald de vergrijzing van de bevolking, maar ook ervoor te zorgen dat iedereen overal in België kwaliteitsvolle zorg kan krijgen.
Daarvoor vraagt CM : om de zorgverleners en de ziekenfondsen actief bij het beheer en de uitwerking van het geregionaliseerd gezondheidsbeleid te betrekken. Naast hun goede kennis van de behoeften door hun aanwezigheid op het terrein, zullen zij de coherentie met het federale gezondheidsbeleid kunnen waarborgen; dat de overheid een sterk overleg zou instellen om de normatieve kaders en de samenwerkingsakkoorden te bepalen via interministeriële raden.
4. Een sterke rol voor de ziekenfondsen De financiële verantwoordelijkheid werd ingevoerd in 1994 om de risicoselectie tussen de verschillende verzekeringsinstellingen te beperken en om een echt beheersinstrument voor de gezondheidszorguitgaven te hebben. Vandaag kan worden gesteld dat aan de eerste doelstelling is voldaan maar de impact van het mechanisme op de uitgavenevolutie kan in vraag worden gesteld. Het enige middel waarmee de ziekenfondsen de uitgaven enigszins kunnen beheren is een grondige controle van de ziekenhuisfacturen.
CM vraagt dat het systeem van financiële verantwoordelijkheid zou worden gekoppeld aan betere beheersinstrumenten om de ziekenfondsen een reële impact op de kwaliteit, de prijzen en de prestatievolumes te geven. Dit impliceert: invoering van een systeem van kwaliteitsindicatoren die vertrekkende van objectieve gegevens zijn opgebouwd; evaluatie door de ziekenfondsen van de toepassing van deze kwaliteitscriteria door de zorgverleners; ter beschikkingstelling van de vereiste informatie voor deze evaluaties; Betreffende het mechanisme van de financiële verantwoordelijkheid vraagt CM een snellere afsluiting van de rekeningen en een frequente actualisering van de parameters in de formule voor een optimale afstemming van de middelen op de behoeften.
12