INTERNATIONAL OFFICE NAAMSESTRAAT 63 BUS 5001 BE-3000 LEUVEN
AAN
Professor Bart De Moor
VAN
Vicky Wandels
DATUM
C.C.
20-04-2011
An Huts, Bart Hendrickx
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN
MEMO
India nota Deze nota is bedoeld als achtergrond bij de eerste vergadering van de werkgroep India die zal werken aan een universiteitsbrede strategie voor samenwerking met India:
1
1. Waarom India
p.2
2. Benchmarking: Goede voorbeelden uit LERU en COIMBRA 2.1 Oxford University 2.2 Cambridge University 2.3 University of Edinburgh
p.2 p.2 p.3 p.5
3. Huidige Samenwerking van K.U.Leuven met India 3.1 Studentenaantallen 3.2 Erasmus Mundus Action II 3.3 Center for Global Governance Studies: India Focus 3.4 Overige Samenwerking met India per Faculteit 3.5 Tata Institute for Social Sciences en de Broeders van Liefde 3.6 Onderzoekssamenwerking het in het kader van KP6 en KP7 3.7 Buitenlandse missies naar India in 2010 3.8 Zuster Jeanne Devos 3.9 IMEC India
p.6 p.6 p.7 p.8 p.8 p.10 p.11 p.12 p.14 p. 15
4. Achtergrond India: Economie en bilaterale betrekkingen 4.1 De Indische economie 4.2 Bilaterale betrekkingen tussen India en België 4.3 Kansrijke sectoren: ICT 4.4 Kansrijke sectoren: Hardware, Software en diensten 4.5 Kansrijke sectoren: Media 4.6 Bangalore: Silicon Valley of India 4.7 Investeringen van Belgische bedrijven in India 4.8 Verdragen tussen India en China
p.15 p.15 p.17 p.18 p.21 p.22 p.23 p. 23 P. 24
5. Achtergrond India: onderwijs en onderzoek 5.1 Het onderwijssysteem van India 5.2 Higher Education in India 5.3 Hogere onderwijsinstellingen 5.4 Qualifications: Undergraduate 5.5 Qualifications: Postgraduate
p.25 p.25 p.24 p.26 p.29 p.30
6. Naar een India Strategie? 6.1 Verslagen rondetafelgesprekken ter voorbereiding van de India missie 6.2 Verslag van de missie naar India 23 april – 3 mei 2008
p.31 p.31 p.35
7. Nuttige adressen
p. 39
1. Waarom India? Het Europese beleid erkent het belang van India: 2004 EU-India strategic partnership: India en EU zijn forces for global stability, partners met shared values: global partner for global challenges1 2008 Joint Declaration EU – India on Policy Dialogue in Education: nadruk op het promoten van academische mobiliteit en development links tussen hogere onderwijsinstellingen2 Economie: India behoort tot een van de opkomende economische wereldmachten. Voorbeelden van het belang van de economische betrekkingen EU-India: 2006 merger tussen Mittal en Arcelor tot de grootste staalproducent ter wereld 2006 TATA nam Corus over 2008 TATA koopt Jaguar en Land Rover Onderwijs en Onderzoek: Een aantal Indische universiteiten worden vandaag erkend als top level Instellingen (bv. IIT’s, IIM’s, IIS’s…). Deze instellingen bieden vaak uitstekende kwaliteit in een aantal niche vakgebieden maar zijn geen sterke comprehensive universities. India bevindt zich in een unieke situatie: enorme armoede, grote bevolking, ongeletterdheid van groot deel van de bevolking, democratie, snelle industrialisering, koloniale verleden… dus kan niet op dezelfde manier benaderd worden als bv. China -> we moeten een aparte India strategie ontwikkelen Als we goede contacten willen opbouwen in India zullen we rekening moeten houden met de geschiedenis van het Indische volk en het specifieke onderwijslandschap met zijn tradities. 2. Benchmarking: Goede voorbeelden uit LERU en COIMBRA 2.1 Oxford University Leading centre in the West for the study of India Leading collection of Sanskrit manuscripts outside India Asian Studies Centre since 1982 interdisciplinaire teams organiseren seminaries, conferenties en lezingen over India Faculty of Oriental Studies Specialisatiedomein: South and Inner Asia
1
Bron: http://europa.eu/legislation_summaries/external_relations/relations_with_third_countries/asia/r14100_en.htm 2 Bron: http://ec.europa.eu/education/external-relation-programmes/doc/jdindia_en.pdf
2
Oxford Centre for Hindu Studies Indian Institute Library School for Interdisciplinary Area Studies in de Social Sciences Division MSc in Contemporary India Mphil in Modern South Asian Studies interdisciplinair onderzoek over India Samenwerking op het vlak van Theoretische Fysica Meest invloedrijke onderzoeksgroepen in Azië bevinden zich in India. een sterk onderzoeksdomein sedert de onafhankelijkheid van India, waarbij momenteel Indische onderzoekers die naar het buitenland emigreerden terugkeren. Oxford-India Network in Theoretical Physics: Rudolf Peierls Centre for Theoretical Physics Harishchandra Research Institute Allahabad Indian Institute of Science Bangalore Inter-University Centre for Astronomy and Astrphysics Jawarharlal Nehru Centre for Advanced Scientific Research Bangalore Jawarharlal Nehru University, New Delhi Saha Institute of Nuclear Physics, Kolkata Tata Institute of Fundamental Research Mumbai Financiering via Oxford University John Fell OUP Research Fund voor kick-start research projects; in tweede fase werd externe financiering van het UK-India Education and Research Initiative aangetrokken. Samenwerking op het vlak van Kankeronderzoek Kanker zal tegen 2020 jaarlijks 3 miljoen Indiërs treffen (17.5% van alle kankergevallen wereldwijd). Het is een zeer belangrijk onderzoeksdomein voor de regio. India-Oxford Cancer Network INDOX (sedert 2005): Amrita Institute of Medical Sciences, Cochin, Kerala Christian Medical College, Vellore G. Kuppuswamy Naidu Memorial Hospital, Coimbatore Gujarat Cancer Research Institute, Ahmedabad Institute Rotary Cancer Hospital, All India Institute of Medical Sciences, New Delhi Kidwai Memorial Institute of Oncology, Bangalore Nizams Institute of Medical Sciences, Hyderabad Oxford Radcliffe Hospitals NHS Trust Regional Cancer Centre, Trivandrum, Kerala Tata Memorial Hospital, Parel, Mumbai Oorspronkelijk gefinancierd door GlaxoSmithKline die de infrastructuur in India voorzag en nadien door verschillende externe bedrijven. Samenwerking op het vlak van Business en Economie India is een regionale supermacht die zeer sterk staat op het vlak van economie en bedrijfsleven. Oxford University werkt ook op dit gebied met Indische partners samen.
3
Oxford India Business Forum Meetings jaarlijkse conferenties waarop economische thema’s worden besproken door toonaangevende academici en bedrijfsleiders uit India en Oxford. India Business Research Centre wordt momenteel gecreëerd. 2.2 Cambridge University Cambridge-India Partnership fonds dat door Cambridge University werd gelanceerd om alle eigen studenten (reeds vanaf bachelorniveau) onderzoekers en professoren de kans te geven de banden met India te versterken en om uitwisselingen en ontwikkeling financiering komt uit externe bronnen: UK Research Councils en liefdadigheidsinstellingen Cambridge stelt een databank met funding opportunities ter beschikking via de Research Services Division Academic mobility schemes Dr. D.C.Pavate Memorial Visiting Fellowship voor Indische kandidaten in een samenwerking tussen Dr. D.C. Pavate Foundation, Karnatak University in Dhawad(Zuid-India) en Sidney Sussex College Cambridge: telkens 4 maanden onderzoek (bij Judge Business School, Materials Science and Metallurgy, Applied Mathematics and Theoretical Physics, Centre for International Studies)) Cambridge-Hamied Visiting Lecture Scheme 3 keer per jaar kunnen scholars uit Cambridge en uit Indische partneruniversiteiten van Cambridge zich kandidaat stellen als lecturer, waarbij ze ook de bijkomende taak krijgen om nieuwe samenwerkingsmogelijkheden voor hun vakgebied te onderzoeken evenals mogelijkheden voor student exchange. Ze moeten ook contact leggen met alumni van de eigen universiteit in het gastland. De geselecteerden krijgen hiervoor een beurs die reis en verblijf dekt. Centre of South Asian Studies : jaarlijks 2 fellowships voor Indische visiting scholars, waarvan één in het vakgebied Indian society, culture or history en een andere in het vakgebied modern South Asian history and society Centre for India and Global Business platform voor onderzoek en dienstverlening met prioritaire partners in de industrie, de academische wereld en de politiek in India, Groot-Brittannië en de rest van de wereld. Bedoeling is contacten te leggen met vernieuwers die in India een rol spelen in de wereldwijde Knowledge Economy. Centre for Entrepreneurial Learning organiseert enkele flagship-programma’s: Ignite: intensieve weekcursus voor medewerkers van o.m. Tata Ryerson Ltd, I.I.T. Madras, Confederation of Indian Industry (CII) Advanced Diploma in Entrepreneurship: part-time programma, vnl. Online Memoranda of Understanding met bedrijven en partneruniversiteiten (sedert 2008) Infosys Technologies Ltd. I.I.T. Mumbai Tata Institute for Fundamental Research Tata Sons National Centre for Biological Sciences
4
Astrazeneca India PVT Ltd. Confederation of Indian Industry Tata International Social Entrepreneurship Scheme Student Internship Programmes Cambridge-studenten doen in India een stage tijdens de zomer. Betrokken bedrijven zijn Astra Zeneca R&D India Bangalore (drug discovery and process chemistry), National Centre for Biological Sciences Bangalore (developmental biology and stem cells) , Tata Sons Mumbai (social entrepreneurship) . (8 weken voor max. 10 studenten) Ze krijgen hiervoor een toelage in roepies. Samenwerking op het vlak van verschillende disciplines Economics and Business, Education, History & Culture, Biochemistry and Drug Discovery, Neuroscience, Stem Cells & Genetics, Materials & Nanoscience, Mathematics & Physics, Engineering, Manufacturing, Conservation, Public Policy & Engagement, Sustainability. 2.3 University of Edinburgh Lange traditie van samenwerking met India en grote Indische studentenpopulatie (197 voor het academiejaar 2009-2010) Centre for South Asia Studies Singhvi Visiting Professorship Charles Wallace Trust Visiting Fellowships fellowship voor Indische academici in samenwerking met het Institute for Advanced Studies in the Humanities (Univ. Edinburgh). De beurs dekt reiskosten en een maandbedrag van 1125 pond. (max. 3 maanden) British Academy Visiting Fellowships Travelling Scholarships en Student Exchanges voor University of Kolkata, Jamia Milia University in Delhi, Jawaharlal Nehru University in Delhi. Principal’s Indian Masters Scholarships 15 jaarbeurzen gefinancierd vanaf 2011-2012 voor Indische masterstudenten (alle vakgebieden) Opleidingen in het Centre for South Asian Studies MA in Social Anthropology with South Asian Studies
5
MA in Sociology with South Asian Studies MA Religious Studies (in the Divinity Faculty) met specialisatie in Boedhisme en Hinduisme MA History (in the Arts Faculty) South Asian history MA in Social Anthropology with International Development Graduate School of Social and Political Studies: Postgraduate opleidingen in de MSc in South Asia and International Development MSc Res in South Asian Studies PhD in South Asian Studies Liaison Office in Mumbai om de contacten met partners in het Indische bedrijfsleven, het Hoger Onderwijs en de politieke geledingen te behartigen Memorandum of Understanding met Delhi University gezamenlijk onderzoek en diepgaande studie van de Indische samenleving ; breed aanbod aan moderne Indische talen in Edinburgh; Delhi-professoren worden in Edinburgh getraind in de volgende vakgebieden: Biosciences Economics Mathematics. Memorandums of Understanding met andere Indische universiteiten: Indian Institute of Science, Bangalore Indian Institute of Management, Bangalore TATA Institute of Fundamental Research, Mumbai National Centre for Biological Sciences, Bangalore
3. Huidige samenwerking van de K.U.Leuven met India 3.1 Studentenaantallen In 2009 – 2010 studeerden 267 Indische studenten aan de K.U.Leuven. In 2010-2011 werden 276 Indische studenten ingeschreven. In totaal werken 108 Indische stafleden aan de K.U.Leuven. Hieronder zijn er 24 postdocbursalen en 7 wetenschappelijke medewerkers. Academische Bacheloropleiding Doctoraat Doctoraatsopleiding International scholar Interuniversitair programma Junior program
3 4 123 14 10 1
6
Master opleiding Master na Master opleiding Postgraduaat Predoctoraal programma Specialisatiestudent Voorbereidingsprogramma Andere inschrijvingen Visiting scholar Totaalresultaat
50 35 5 18 2 1 11 4 276
3.2 Erasmus Mundus Action II (EMECW en EMA2) K.U.Leuven is reeds jaren partner in een aantal Erasmus Mundus External Cooperation Windows (sinds 2010 Erasmus Mundus Action II projecten – EMA2 genoemd) met India. De EMECW’s zijn mobiliteitsprojecten die gefinancierd worden door de Europese Commissie. Elke EMECW lot werkt vanuit een consortium van maximaal tien Europese en tien Indische universiteiten en staat onder leiding van één coördinerende instelling. In het kader van deze Windows worden studiebeurzen uitgereikt aan studenten en professoren (Bachelor, Master, PhD, Postdoc en Academic Staff) zowel voor het behalen van een diploma als voor korte verblijven. Het eerste lot, Lot 15/13, wordt gecoördineerd door Lund University en ging in 2008 van start. De Indische partneruniversiteiten van dit lot zijn Delhi University, Pune University, Anand Agrucultural University, Pravara Institute of Medical Sciences, Tata Institute of Social Sciences, Jadavpur University, University of Kerala en IIT Kanpur. www.erasmuswindow13.org K.U.Leuven was een partner in dit Lot nadat het werd goedgekeurd in 2008 onder Call EACEA/34/07. In 2009 werd onder Call EACEA/35/08 een verlenging toegekend aan dit Lot 15/13.
In 2009 kwamen 42 studenten en professoren naar Leuven met een EMECW (Lund) beurs. Uit Leuven vertrokken één student en twee professoren voor een verblijf aan een Indische partnerinstelling. In 2010 kwamen 11 studenten en professoren naar Leuven met een EMECW beurs van Lot 15/13 en zijn één student en één professor vertrokken naar India. Het tweede lot, Lot 13b, wordt gecoördineerd door KTH Stockholm en startte in 2009. De Indische partners van dit lot zijn Anna University, Tamil Nadu Agricultural University, Anugrah Narayan College, IIT Guwahati, IIT Roorkee, National Law School of India, University of Kalyani en Pune University. www.kth.se/eurindia In het kader van dit tweede lot (Lot 13b gecoördineerd door KTH Stockholm) kwamen 15 studenten en professoren naar Leuven. Drie K.U.Leuven studenten werden geselecteerd om op uitwisseling te gaan naar Indische partneruniversiteiten. In 2010 kwam er geen nieuwe EMA2 call voor India. India werd wel opgenomen in een algemene Call voor projecten met Aziatische universiteiten ‘Lot 11 – Asia Regional’. Eén van de Asia Regional loten waarvoor K.U.Leuven een aanvraag indiende werd goedgekeurd: Lot 11 - EXPERTS – Asia Regional. De partneruniversiteiten van dit lot zijn Royal University of Bhutan (Bhutan), Kathmandu University (Nepal), Tribhuvan University (Nepal), Khulna University (Bangladesh), Lahore University of
7
Management Sciences (Pakistan), Pune University (India), Delhi University (India), University of Peradeniya (Sri Lanka), Bogor Agricultural University, (Indonesia), Kasetsart University (Thailand), Nanjing University (PR China), University of Science and Technology of China (PR China), Visayas State University (The Philippines). Experts wordt gecoördineerd door Göttingen University. www.expertsasia.eu. In 2011 komt er opnieuw geen aparte Call voor India maar wordt het land opgenomen in Lot 12 ‘Asia Regional’ en Lot 13 ‘Asia Regional’ (andere samenstelling landen) onder Call EACEA41/10. K.U.Leuven diende een aanvraag als partner voor deze loten, de selectie wordt op 15 juli 2011 bekend gemaakt door de Commissie. 3.3 Center for Global Governance Studies: India Focus In 2009 werd een Erasmus Mundus External Cooperation Window beurs toegekend aan professor Goddeeris. Hij verbleef twee maanden aan Delhi University en werkte samen met een Indische collega aan een onderzoek over de geschiedenis van India. Dit resulteerde in de publicatie van een boek ‘De geschiedenis van India: ontmoetingen op wereldschaal’. In 2010 kwam een Indische collega van professor Goddeeris, professor Upinder Singh, naar Leuven om gastcolleges te geven aan Leuvense studenten. Op 19 mei 2010 organiseerde professor Goddeeris in samenwerking met het Leuven Global Governance Center ook een debat ‘Why Indian history matters’. Ook de Indische ambassadeur, dhr. Bhagwati, was hierop aanwezig. Het Global Governance Center richtte recent ook ‘India Focus’ op. Met de oprichting van ‘India Focus’ wil het Leuven Global Governance Center de kennis van India en Zuid-Azië verbeteren door het organiseren van conferenties, lezingen en seminaries en door het stimuleren van academische samenwerking tussen Europa en India & Zuid Azië. Professor Goddeeris heeft laten weten dat hij dit jaar opnieuw een uitnodigingsbrief geschreven heeft voor een collega uit Dehli University (Professor Gurdeep Kaur die ook in 2009 naar Leuven kwam met een EMECW 15/13 beurs) die een aanvraag wil indienen voor een EMA2 EXPERTS beurs. 3.4 Overige samenwerking met India per faculteit Humane Wetenschappen Dr. Hannelore Roos, Interculturalism, Migration and Minorities Research Centre Dr. Anneleen Vandeplas, Centre for Institutions and Economic Performance Prof. Em. Winant Callewaert, Emeritus Aziatische Studies Prof. Bert Broeckaert, theologie, organiseert jaarlijks een India-reis voor zijn studenten en werkt nauw samen met Indische instellingen In 2009 werd prof. Patrick Devliegere geselecteerd voor een Erasmus Mundus External Cooperation Windows beurs om op uitwisseling te gaan naar Pravara Institute of Medical Sciences. Professor Devliegere gaf een reeks gastcolleges in Pravara en deed onderzoek in Anandwan. Sinds zijn terugkeer naar India, is hij bezig met het uitwerken van een studentenuitwisselingsakkoord tussen het Centrum Interculturalisme, Migratie en Minderheden en Pravara Institute of Medical Sciences. Ingenieurswetenschappen Prof. Patrick Van Dijck (department of Molecular Microbiology, biologie) wil graag terugkoppeling inzake het bezoek van onze universiteit aan bvb JNU in Delhi vorig/twee jaar geleden. Prof. Van Dijck heeft toen ook zijn
8
collega Prof. Rajendra Prasad opgegeven. Hij heb pas een visiting senior fellowship aanvraag ingediend bij DOC (en ook FWO fellowship) voor een professor van JNU. Met dat labo (Prof. Sneh Panwar) en met dat van Prof. Prasad, wil hij zeker samenwerken in de toekomst. Prof. Van Dijck heeft ook net nog een brief gemaakt voor een Indier die via een Maheva scholarship wil komen. Hij heeft ook nog een lopende aanvraag voor een Erasmus mundus verblijf voor een Indische postdoc. Prof. Koen Binnemans (departement Chemie) heeft twee Indische doctoraatsstudenten, maar is er niet onverdeeld tevreden over. Het grootste probleem is hun gebrekkige kennis van het Engels en zeker van het geschreven Engels, ondanks het feit dat ze hun opleiding in het Engels hebben genoten. Ze zijn niet in staat om een Engelse tekst zonder fouten te schrijven en soms is het zo erg dat de inhoud van de tekst niet ondubbelzinnig te begrijpen is. Dit vergt een grote inspanning van de promotor als er teksten moeten bijgeschaafd worden. Een ander gebrek dat hij bij de Indische studenten opmerkt is een te weinig kritische wetenschappelijke ingesteldheid. De studenten voeren vaak uit wat je hen vraagt, zonder voldoende na te denken over het waarom ervan. Prof. Ivo Vankelecom (Departement Microbiële en Moleculaire Systemen, Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse) is bijzonder tevreden over zijn Indische PhD student: hij beeindigt deze maand in een recordtempo (3 jaar!) zijn PhD. Zijn achtergrond: b sc geological sc, jadavpur university; m sc applied geology, jadavpur university; m tech env engg and mgt, iit kanpur. Momenteel zijn nog 2 PhDs en 1 postdoc onderweg, evenals 2 stagiars (3maanden).
Prof. Ronnie Belmans en Prof. William D’haeseleer, Afdeling ESAT - ELECTA, Elektrische Energie en Computer Architecturen. De onderzoeksgroep Energie is zeer actief in India en deze professoren zouden interesse hebben onze India-aanpak te helpen uitbouwen (Deze namen werd voorgesteld door decaan Ludo Froyen) Wetenschappen Prof. Erik Van der Eycken, Afdeling Moleculair Design en Synthese, Departement Chemie Werkt reeds jarenlang intensief samen met Saurashthra University en begeleidt ook een aantal Indische PhDs en postdocs. Prof. Stefaan Vaes, Afdeling Analyse, Department Wiskunde Prof. Jan Geuns, Laboratorium voor Functionele Biologie, Afdeling Moleculaire Fysiologie van Planten en Microorganismen, Departement Biologie Prof. Kristiaan Temst, Afdeling Kern- en Stralingsfysica, Departement Fysica
heeft reeds lang contacten met Saibal Basu van het Bhabha Atomic Research Center in Trombay (in de buurt van Mumbai). In dat BARC instituut is er de neutronenbron Dhruva waar neutronendiffractie uitgevoerd wordt. Bovendien heeft hij ook contacten met het Tata Institute for Fundamental Research in Mumbai (prof. Arun Grover, werk rond supergeleidende nanodeeltjes). Prof. André Vantomme, Afdeling Kern- en Stralingsfysica, Departement Fysica Groep Biomedische Wetenschappen
9
Prof. Em. Jos Hoogmartens, Laboratory for Pharmaceutical Analysis heeft interesse om in de mate van het mogelijke mee te werken aan de India strategie.
Prof. dr. Eric Declerck, Virologie heeft (1) een gezamenlijk onderzoeksproject ‘Antiviral (i.e. anti-HIV) activity of macrocyclic amines’ met een collega van IIT Kharagpur, (2) een gezamenlijk onderzoeksproject ‘Antiviral (i.e. anti-HIV) activity of new nucleoside analogues’ met de Indian Association for the Cultivation of Science en het National Chemical Laboratory in Pune, (3) een gezamenlijk onderzoeksproject ‘Antiviral (i.e. anti-HIV) activity of (mono- and dimeric) coumarin derivatives’ met Saurashtra University, (4) een gezamenlijke publication ‘Antiviral (i.e. anti-HIV) activity of Schiff bases of isatin’ met Banaras Hindu University 3.4 Tata Institute of Social Sciences en de Broeders van Liefde De K.U.Leuven werkt samen met Tata Institute of Social Sciences en de Broeders van Liefde rond het thema ‘mental health’. Tata Institute of Social Sciences biedt Indische studenten studies aan in mental health and social work. De Broeders van Liefde is een Christelijke ngo die een aantal instellingen voor mensen met psychische problemen onder zijn hoede heeft in India en wereldwijs. De studenten van Tata Institute of Social Sciences kunnen tijdens hun studie stage lopen in één van de instellingen van de Broeders van Liefde in India. De K.U.Leuven ondersteunt deze samenwerking door deze academisch te ondersteunen (onderzoek). De samenwerking van onze universiteit met Tata Institute en de Broeders van Liefde is een indirect gevolg van de India missie in 2008. Prakash Goossens zetelde toen in de expertengroep en hij heeft deze samenwerking sindsdien gestimuleerd. In 2010 verbleef prof. Katy Gandevia twee maanden aan onze universiteit met financiële ondersteuning van EMECW 15/13. Prof. Gandevia is één van de belangrijkste voortrekkers van de samenwerking tussen Tata, K.U.Leuven en de Broeders van Liefde aan Indische zijde. Een nieuw element in de verhouding tussen de Broeders van Liefde en K.U.Leuven is de ondertekening van een bredere intentieverklaring tot nauweren samenwerking op internationaal vlak in februari 2011. Deze intentieverklaring eist ad hoc invulling in afzonderlijke overeenkomsten. Het ondertekende document heeft niet enkel betrekking op India maar is bedoeld een kader te scheppen voor samenwerking eender waar in de wereld. De Broeders van Liefde verlangen in eerste instantie van K.U.Leuven een academische valorisatie van de veldexpertise van hun activiteiten in geestelijke gezondheidszorg. Een expertise die tot op heden veelal intuïtief, praktijkgericht en weinig wetenschappelijk/methodisch werd uitgebouwd. Om een beter zicht te krijgen op waar mogelijk in de wereld samenwerking in dit verband kan gestimuleerd worden, zal een inventaris opgemaakt worden van activiteiten in dit brede domein. Aanzet hiertoe wordt door de Broeders van Liefde gegeven, waarna intern in K.U.Leuven kan afgetoetst worden waar matching van expertise in dit verband opportuun en wenselijk is. De domeinen waarin de BVL wereldwijd actief zijn en mogelijke matching met de academische expertise van de KUL zoeken zijn: Drugsverslaving en preventie Buitengewoon onderwijs voor kinderen met leerstoornissen enz… Geestelijke gezondheidszorg Orthopedagogische en Orthopedische revalidatie Mogelijke concrete piste die hierbij kan gevolgd worden (wetenschappelijke valorisatie) ligt in betere afspraken rond mogelijke stageplaatsen voor Leuvense Master studenten binnen de projecten
10
wereldwijd van de Broeders van Liefde. De noden van de Broeders van Liefde en de K.U.Leuven dienen in dit verband beter op elkaar afgestemd te worden. De Broeders van Liefde zijn ervan overtuigd dat in vele gevallen Master studenten mee voor de gevraagde academische onderbouwing van methodieken en praktijken ter plaatse kunnen zorgen. Reeds meerdere malen werd het goede netwerk van de Broeders van Liefde in India aangehaald als piste om de samenwerking in dat land breder open te trekken dan louter geestelijke gezondheidszorg. K.U.Leuven wil in het kader van de uitbouw van een India-strategie bekijken hoe de goede contacten van de Broeders van Liefde kunnen aangewend worden om ook in domeinen als technologietransfer, valorisatie van onderzoek, biotechnologie enz…toegang te krijgen tot geschikte en geïnteresseerde partners. De Broeders van Liefde hebben goede contacten bij voornamelijk de TATA Group. Onder andere de rector van TISS, dr Parasuraman zit in de raad van bestuur van de overkoepelende TATA Sons Group. De Broeders van Liefde hebben ook via deze weg toegang tot de CEO van TATA Sons, dr Krishna Kumar. Benadering van deze man vergt echter zeer discrete en weloverworgen stappen op het allerhoogste niveau (rector/vicerector). Maw hiermee dient eerst een relatie opgebouwd te worden vooraleer concrete voorstellen en/of nota’s te berde kunnen gebracht worden. Prakash Goossens zal een oplijsting maken van de opportuniteiten voor de K.U.Leuven gelinkt aan TATA (tot welke instellingen mogelijk via TATA toegang kan bekomen worden rond welke domeinen). De Broeders van Liefde zijn bereid hun contacten aan te wenden in India ten behoeve van de K.U.Leuven, maar willen niet rechtstreeks betrokken worden bij andere domeinen/activiteiten dan deze die binnen hun eigen actieveld/core business liggen. De Broeders van Liefde willen ook samen met de K.U.Leuven naar externe middelen zoeken om activiteiten waarin gezamenlijke interessepunten liggen te financieren. Binnen de K.U.Leuven kunnen we met de in oprichting zijnde brede India-werkgroep bekijken hoe we dit verder aanpakken en welke activiteiten we binnen India prioritair willen uitbouwen met welke partners. Van daaruit kan dan eventueel een matching/opportuniteitsmatching gebeuren met de contacten van de Broeders van Liefde (oplijsting van Prakash). 3.5 Onderzoekssamenwerking in het kader van KP6 en KP7 1. Project: Sustainable Development in a Diverse World Indische onderzoeker: Prof. Alaknanda Patel, Centre for Development Alternatives, Ahmedabad Leuvense onderzoeker: prof. Maddy Janssens, Onderzoeksgroep Personeel en Organisatie, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen 2. Project: New approaches to target tuberculosis Indische onderzoeker: Prof. P. Rama Rao, the National Institute of Pharmaceutical Education and Research Leuvense onderzoeker: Prof. Piet Herdewijn, Laboratorium voor Medicinale Chemie, Departement Farmaceutische Wetenschappen 3. Project: Full Costs of Climate Change Indische onderzoeker: Prof. Ritu Mathur, the Energy and Resources Institute, Delhi University
11
Leuvense onderzoeker: Prof. Stefan Proost, Onderzoeksgroep Enerby, Transport, Milieu, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen 4. Project: Assessment of the impacts of non-tariff measures - NTM on the competitiveness of the EU and selected trade partners Indische onderzoeker: Prof. Rajesh Mehta, Research and Information System for Developing Countries (RIS) Leuvense onderzoeker: Prof. Johan Swinnen, Onderzoeksgroep Ontwikkelingseconomie, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen 5. Project: Trade, Agricultural Policies and Structural Changes in India's Agrifood System; Implications for National and Global Markets Indische onderzoeker: Prof. Ashok Gulati, International Food Policy Research Organisation Leuvense onderzoeker: Prof. Johan Swinnen, Onderzoeksgroep Ontwikkelingseconomie, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen 3.6 Buitenlandse missies naar India in 2010 Achternaam Van Acker
Voornaam Steven
Streek of stad ahmedabad
Thayumanasundaram Savitha
Erode, Tamilnadu
Rangasamy
Vijay Shankar
Ooty, Tamilnadu
Riera
Olivia
karnataka, bangalore
Squicciarini
Pasquamaria
Tollens
Eric
Tollens
Eric
Raes Vanuytrecht Verhoeven
Org eenheid niv4 Afdeling Informatica Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme Facultaire Centra FEB Facultaire Centra FEB Afdeling Landbouw- en Voedseleconomie
Dirk Eline Jozef
delhi New Delhi Hyderabad New Delhi Hyderabad Hyderabad Hyderabad Bangalore
Dickinson
Colby
Bangalore
OE Systematische Theologie
De Mulder
Yoni
Hyderabad
Bruyninckx Decré Boeve
Herman Wilm Lieven
Dehli New Dehli, Agra Bangalore-Kochi
Afdeling Bodem- en Waterbeheer Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Afdeling ESAT - SCD: SISTA/COSIC/DOCARCH Afdeling PMA Afdeling PMA OE Systematische Theologie
12
Storms
Gerrit
Mumbai
Storms
Gerrit
Mumbai
Joosen
Wouter
Bangalore
Afdeling Informatica
Kallungal
Martin Sebastian
Bengalaru and Kochi
OE Systematische Theologie
Van der Eycken
Erik
Rajkot
Afdeling Moleculair Design en Synthese
Gielen
Joris
Lucknow (UP)
OE Interdiscipl. Centr. Religiestudie
GARG
Abhishek
Nagpur
Kuchi
Srikeerthana
Chennai
onderzoeksdomeinen Departement MCB voorzitter W&T Campus Kortrijk
Neuts
Bart
Hyderabad
Afdeling Geografie
Roos
Hannelore
New Dehli
OE Centr.Intercultural.,Migr.& Minderh.
Van Acker Thoelen Matthys
Steven Klaas Nelson
Ahmedabad Bangalore Bangalore
Afdeling Informatica Afdeling Informatica Afdeling Informatica
Ananthanarayanan
Durga
Chennai
Afdeling Chemische Materiaalkunde
Corveleyn
Jozef
Onderzoekseenheid Psychologie
Pande
Chandra Shekhar Pati Manish
Devlieger
Patrick
Nagpur, Anandwan, Delhi
Van Proeyen Glänzel
Antoine Wolfgang
Puri Mysore
Tripathi
Onderzoekseenheid Psychologie
Surat
Afdeling Akoestiek en Thermische Fysica
Warud OE Centr.Intercultural.,Migr.& Minderh. Afdeling Theoretische Fysica OE Bedrijfsecon.,Strat.& Innovatie(MSI) Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme
Thayumanasundaram Savitha
erode, tamilnadu
Das
Paramita
mumbai, kolkata
Afdeling Analyse
Ghosh
Shamindra
Afdeling Analyse
Das
Paramita
mumbai, kolkata kolkata, chennai, mumbai
Afdeling Analyse
13
Ghosh
Shamindra
Deprez Raum
Steven Sven
kolkata, chennai, mumbai Chennai Chennai
Goddeeris
Idesbald
Mumbai & Pune
Speelman Keersmaekers
An Jan
Chennai Chennai
Afdeling Analyse Afdeling Analyse OE Gesch.: Modern.& Samenlev. 18002000 Afdeling Analyse Afdeling Analyse
Kuijlaars
Arnoldus
Hyderabad
Afdeling Analyse
Vaes Igodt
Stefaan Paul G.
Afdeling Analyse voorzitter W&T Campus Kortrijk
Thevelein
Johan
Van Dijck
Patrick
Van Zeebroeck
Griet
Souffriau Sergeant
Ben Paul
Hyderabad Hyderabad Dehli. Ook naar Thailand: Bangkok Delhi Manesar, Gurgaon Delhi Manesar, Gurgaon New Delhi Chennai
Afdeling Analyse
Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie Afdeling Cardiale Heelkunde
3.7 Zuster Jeanne Devos Jeanne Devos, geboren in 1935 in Kortenaken, is in 1961 binnen getreden bij de Zusters Missionarissen van het Onbevlekt Hart van Maria, beter bekend als de Zusters van de Jacht. In 1963 vertrok zuster Devos naar India. In 1985 richtte ze in Bombay de National Domestic Workers Movement op. Deze beweging richt zich in de eerste plaats tot de dienstmeisjes zelf aan wie ze een gevoel van waardigheid en zelfvertrouwen probeert te geven, naast een organisatorische structuur waarop ze kunnen terugvallen. In de persoon en het werk van Jeanne Devos ziet de Katholieke Universiteit Leuven een uitmuntend voorbeeld van wat christelijke zending en verantwoordelijkheid kan betekenen in de wereld vandaag. In 2000 kende de K.U.Leuven een eredoctoraat toe aan zuster Jeanne Devos, als erkenning voor haar strijd tegen de uitbuiting en mishandeling van kindslaafjes in India. In 2005 werd Jeanne Devos genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. In 2007 richtte de universiteit het Fonds Jeanne Devos op dat is bedoeld om de werking van de door haar gestichte National Domestic Workers Movement te ondersteunen. De verantwoordelijke hiervoor binnen de K.U.Leuven is prof. Dr. Peter Adriaenssens. 3.8 IMEC India In mei 2011 richtte IMEC in Bangelore, Karnatake, IMEC INDIA op om toepassingen te ontwikkelen voor onderwijs, gezondheidszorg en burgerveiligheid voor ontwikkelingsmarkten. Hiertoe zal imec samenwerken met Indische bedrijven die gespecialiseerd zijn in systeemontwikkeling. Imec brengt zijn nano-elektronica en expertise in in deze samenwerkingen. Een eerste samenwerking werd afgesloten
14
met het Indiase IT-bedrijf Wipro. Imec en Wipro ontwikkelen o.a. een gezondheidshalssnoer dat vitale functies opmeet bij patiënten met chronische hartziektes. Hierdoor zal goedkope gezondheidsopvolging mogelijk worden in dichtbevolkte landen waar er een tekort is aan - artsen en ook in afgelegen gebieden waar toegang tot een arts zeer moeilijk of onmogelijk is. Imec India werkt ook samen met Indiase universiteiten en kennisinstellingen. Zo sloot imec begin september 2011 een samenwerking af met Cadence om Indiase universiteiten betaalbare toegang te geven tot geavanceerde chiptechnologieën. Hierdoor kunnen Indiase studenten met de meest recente chipproces- en ontwerptechnieken werken en hun chipontwerpen ook laten produceren. Imec trekt ook al jaren onderzoekers aan vanuit India om post-doctoraal en doctoraal onderzoek te doen op imec. Via dit netwerk heeft imec niet alleen een oplossing voor het groeiend tekort aan hoog gekwalificeerde toegepaste wetenschappers in Europa, maar krijgt het instituut ook een betere voeling met de technologische noden van ontwikkelingsmarkten zoals India. Tijdens de handelsmissie van Vlaams Minister President Kris Peeters in India in november 2011, kondigde imec aan dat het onderzoekscentrum het protocol onderschrijft inzake samenwerking op het vlak van academische diplomatie dat de Vlaamse Regering getekend heeft met de Vlaamse universiteiten eerder dit jaar. Met dit samenwerkingsprotocol, ook gesteund door de Vlaamse kennisinstellingen zoals imec, zal de Vlaamse Regering Vlaanderen internationaal op de kaart zetten als toonaangevende innovatieve en lerende regio. Door dit akkoord te onderschrijven zal imec samen met de universiteiten en de andere kennisinstellingen een ondersteunende rol gaan spelen in de dagelijkse uitvoering van het buitenlandse beleid van de Vlaamse regering. 4. Achtergrond India: Economie en bilaterale betrekkingen 4.1 De Indische Economie Enkele cijfergegevens BBP in 2009: 1.298 miljard USD BBP per hoofd 2009: 1.114 USD Aantal inwoners in 2009: 1.166 miljoen Groei BBP: 2007 9,6% 2008 5,1% 2009 7,7% 2010 (raming) 9,1% 2011 (prognose) 2012 (prognose)
8,9% 8,7%3
Totale export fob 2009: 168,2 miljard USD Totale Import fob 2009: 274,3 miljard USD Belangrijkste exportbestemmingen in 2009:
Belangrijkste leveranciers in 2009: 3
V.A.E 12,4% U.S. 11,3% China 5,1% China 10%
Bron: FIT Landendossier 2011
15
U.S. Australië
6,5% 4,6%4
Huidige economische situatie India behoort tot een van de opkomende economische grootmachten (de zogeheten BRIC's). De EIU verwacht voor de periode 2011-2030 een gemiddelde economische groei van 6,5 procent per jaar. De hoge spaarquote, vele investeringen en de sterke groei van de beroepsbevolking en de middenklasse zijn belangrijke factoren die bijdragen aan de robuuste groei van de Indiase economie. In de periode voor de wereldwijde economische crisis groeide de economie van India stormachtig met ruim 9 procent per jaar. Ondanks de crisis groeide de Indiase economie in 2009 met 7,7 procent. In 2010 verwacht de EIU weer een sterke groei van 8,7 procent. India is na China het land met de grootste bevolking ter wereld; in 2009 telde India 1,2 miljard inwoners. Gemeten in US dollars is India de elfde grootste economie ter wereld, maar gemeten naar koopkrachtpariteit bezet India de vierde plaats. In 2009 stonden de consumentenbestedingen van India met 743 miljard US dollar op de elfde plek in de wereld. Naar verwachting zal India in 2014 de achtste positie innemen en daarmee Italië, Spanje en Canada voorbijstreven. De verwachte groei van de Indiase consumentenmarkt biedt volgens analisten veel kansen voor buitenlandse bedrijven.5 Business Strengths - Goed opgeleide werknemers met kennis van het Engels - management talent met ondernemende instelling - actieve groep NRI’s - snel groeiende middenklasse - lage loonkosten - aanwezigheid van natural resources - groeiend potentieel van Tier II en Tier II steden - potentieel grote domestic market oa voor de dienstensector - interessante overheidsinitiatieven ter ondersteuning van de economische groei - ‘Value for Money’ (bv. Tata Nano) - naleving van wetgeving Business Threats - gebrekkige infrastructuur - complexe administratieve processen zorgen voor vertragingen (bv. verkrijgen van vergunningen…) - complexe arbeidswetgeving6 4
Bron: Economist Intelligence Unit (laatste bijwerking 14 januari 2011) Bron: EIU Economist Intelligence Unit online 6 Bron: Deloitte Belgian International Tax and Business Guide 5
16
Tienstappenplan voor de Indische Economie tegen 20257 India moet een aantal veranderingen doorvoeren, waaronder 1. het verbeteren van governance 2. het onder controle houden van de inflatie 3. het invoeren van een geloofwaardig fiscaal beleid 4. het liberaliseren van de fiscale markten 5. het opdrijven van de handel met buurlanden Bovendien moet er gewerkt worden aan 6. verbering van de kwaliteit en de toegang van basisonderwijs 7. blijvende verbetering van de kwantiteit als de kwaliteit van universiteiten 8. productiviteit van de landbouw 9. betere infrastructuur 10. aandacht voor milieuproblematiek 4.2 Bilaterale Betrekkingen tussen India en België De bilaterale betrekkingen tussen België en India zijn stabiel en goed. Geen bijzondere geschilpunten hebben zich voorgedaan tussen beide landen in de afgelopen periode. Belgische investeringen in India zijn er, maar nog steeds relatief weinig aanwezig. (gecumuleerd, 6.9 miljard Euro). Belgische investeerders investeren relatief kleine bedragen om marktervaring op te doen en volgen niet op met een tweede grote investering. Daar lijkt nu langzaam aan verandering in te komen, met expansie van de productievestigingen van Barco en Bekaert en met nieuwe investeringen van Hansen transmissions ten belope van 170 miljoen Euro. Enkele van de voornaamste Belgische investeerders zijn Agfa, Ahlers, Alcatel, Arcelor, Atlas Copco, Bekaert, Barco, Bettonville, Conti-Lines, DEME, Extractions De Smet, Deslee-Clama, Fortis, Hamon, IMEC, ING, Jan De Nul, Janssen Pharmaceutica, KBC, Magotteaux, Puratos, Reynaers Aluminium, Reynders etiketten, Samsonite, Solvay, Suez Energy Intl, Tractebel Engineering, UCB, UCO, VCST... 8 (zie bijlage 1) Deze economische activiteiten in de dienstensector vinden geen weerslag in de statistieken doch nemen sterk aan belang toe. Immer belangrijker wordt ook de outsourcing van softwareontwikkeling en de oprichting van software en development centra door in Vlaanderen gevestigde bedrijven en/of de uitbouw van back-offices voor ingenieurs. Tussen België en India zijn volgende verdragen afgesloten:
7 8
Bron: Goldman Sachs: Global Economist Paper No. 169 De meeste Belgische bedrijven in India zijn zonder productie-eenheden
17
Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting (ondertekend op 26/04/93 en in werking getreden op 01/10/97) Verdrag tot bevordering en bescherming van investeringen (november 1997, ratificaties ondertekend op 9 januari 2001) Wetenschappelijk en technologisch samenwerkingsakkoord (26/03/1990) Luchtvaartakkoord (06/04/1967, 06/09/85) Tussen Vlaanderen en India zijn volgende overeenkomsten gesloten: Memorandum of Understanding (MOU) tussen het Indiaas Ministerie van Surface Transport en het Vlaamse Ministerie van Transport. De uitwerking van het akkoord werd hernieuwd in november 2005 voor de periode 2006-2008. Cultureel samenwerkingsakkoord Tussen Belgische en Indiase Kamers van Koophandel gesloten overeenkomsten: Tussen Vlaams Instituut voor Logistiek (VIL) en CII logistics Agoria en CII (Confederation of Indian Industries) Belgisch-Indiase Kamer van Koophandel en FICCI (Federation of Indian Chambers of Commerce and Industry). Verder zijn ook de Indo-Belgische Kamer van Koophandel in Mumbai en de Belgian Business Association in New Delhi actief. Tussen Europa en India zijn volgende overeenkomsten gesloten:
Samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling Overeenkomst betreffende commerciële en economische samenwerking Overeenkomst inzake samenwerking op handelsgebied. Diverse overeenkomsten betreffende bepaalde producten: rietsuiker, textielgoederen, juteproducten, kokosproducten en handwerkgoederen. India is onder meer lid van volgende internationale organisaties: Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB), Internationaal Monetair Fonds (IMF), World Trade Organization (WTO), South Asian Association for Regional Co-operation (SAARC), Verenigde Naties (VN) en de daaronder ressorterende instellingen (FAO, UNCTAD, WHO enz.), Wereldbank (incl. Multilateral Investment Guarantee Agency, MIGA). 4.3 Kansrijke sectoren: ICT Telecommunicatie
18
Een van de meest performante sectoren in India. Het openstellen van de telecommunicatiesector in 1999 toont de kracht van de Indische industrie indien hen wordt toegelaten om te investeren en concurreren. Mobiele telefonie katalysator van fenomenale groei Vandaag is India een van de snelst groeiende telecommarkten ter wereld. De groei zit vooral in het mobiele segment, waar momenteel maandelijks (!) tot 14 miljoen abonnees bijkomen. Met groeicijfers van 150 miljoen abonnees per jaar, wordt het doel om tegen 2010 500 miljoen abonnees te hebben haalbaar. De groei werd initieel vooral gedreven door de rijkere bevolking in de metrosteden, maar nu vindt de voornaamste groei plaats in de landelijke gebieden. Het aantal vaste telefoonlijnen kent een negatieve groei. Een van de mogelijke struikelblokken, die alsnog de fenomenale groei van de mobiele sector kan afremmen, is het (niet) beschikbaar stellen van bandbreedte voor mobiel gebruik. De operatoren hebben momenteel zowat alle mogelijke bandbreedte opgebruikt en kijken vol ongeduld uit naar de overheid voor actie. Het leeuwendeel van de beschikbare bandbreedte wordt nog steeds beheerd door het Indische leger. In het voorjaar van 2010 werden, na lang uitstel, uiteindelijk de 3G licenties geveild. Tot dan had geen enkele private speler toegang tot 3G bandbreedte. Er wordt verwacht dat de eigenlijke 3G netwerken vanaf het najaar van 2010 ook werkelijk online zullen komen. Beltarieven behoren vandaag in India tot de laagste ter wereld. De belangrijkste redenen zijn het openstellen van de markt, zowel voor meerdere technologieën, als meerdere Telecom spelers. De voornaamste spelers actief met de GSM standaard zijn: Bharti Airtel, BSNL (staatsbedrijf), Hutchison/Vodaphone, Idea, gevolgd door Aircel, MTNL (staatsbedrijf), Spice, en Reliance. Voor CDMA (Code-Division Multiple Access) zinc dit: Relance (60%), Tata Tel services (32%), BSNL (7%). GSM heeft een marktaandeel van 70% tov 30% voor CDMA. 74% van de markt is in privé-handen tov 26% voor de staat. Door de grote concurrentie binnen de Telecom markt, zijn de marges momenteel dan ook zeer laag. Alle Telecom spelers kijken dan ook uit naar andere bronnen van inkomsten, zoals Value Added Services, gebruik makende van hun bestaande infrastructuur. Een andere noodzakelijke manier om de kosten te drukken, vooral dan in het benaderen van de dunner bevolkte en armere landelijke gebieden, is samenwerking op het vlak van de infrastructuur. Telecom spelers rollen nu al gemeenschappelijk basiscomponenten uit, zoals masten, basisstations, etc. Breedband hinkt voorlopig nog achterop Internet connectiviteit groeit jaarlijks met 25%, maar het aantal breedband abonnees blijft achterop. Dit is beneden alle verwachtingen, en de redenen hiervoor zijn dan ook weer verbonden aan het ontbreken van basisinfrastructuur, en dan vooral ‘kabel’. De grote groei van breedbandinternet connectiviteit wordt gezien in mobiele oplossingen, via bijvoorbeeld WIMAX. Er zijn momenteel reeds een 30-tal WIMAX projecten operationeel, maar de grote doorbraak wordt pas later verwacht, en slechts in gebieden waar WIMAX gebruikt zal worden voor fixed-mobile. Deregulatie opent mogelijkheden In november 2005 werd fiat gegeven voor het optrekken van de toegelaten buitenlandse investeringen in deze sector van 49% tot 74%. In de komende 10 jaar wordt dan ook een fikse
19
instroom van buitenlands kapitaal verwacht in deze sector. Zo kocht Vodaphone, bijna onmiddellijk na het OK van de overheid, 10% van Bharti Televentures voor US$ 1,5 miljard. Vodaphone kocht zich ook in de GSM speler Hutchison. Enkele jaren geleden werd het DOT (Department of Telecommunications) afgesplitst van het DTS (Department of Telecommunications Services). Hun mandaten zijn duidelijk gescheiden: DOT bepaalt het Telecom beleid en de DTS voorziet telecommunicatiediensten. Het proces van “Corporatisering” van de DTS is eveneens begonnen. De Telecom Regulatory Authority of India (TRAI) is nu een louter adviesorgaan voor de regering en de TDSAT (Telecom Dispute Settlement and Appellate Tribunal) beslist voortaan over geschillen tussen licentiehouders en -gevers. Met deze herstructurering is een einde gekomen aan de verwarring betreffende bevoegdheden en is een hinderpaal weggenomen voor de eerder beperkte buitenlandse investeringen in deze sector. In een tegemoetkoming tot de huidige en toekomstige licentiehouders in de mobiele en vaste telefonie zijn licenties voortaan geldig voor 20 jaar, verlengbaar met 10 jaar en is er een inkomsten verdelingsregime in de plaats van een vaste licentievergoeding gekomen. Zij mogen voortaan ook hun netwerken delen, hun eigen lange afstandstelefoonverkeer voeren en directe connecties met andere mobiele telefoon-providers voorzien. Indian Railways plant haar infrastructuur van 62.000 km te vernieuwen voor breedband- en multimediacommunicatie. Zo hebben zij recent een optische glasvezel van Delhi tot Mumbai (1.400 km) gelegd. Railtel, een dochterbedrijf van Indian Railways zorgt voor de implementatie van de projecten. Er blijft echter twijfel of buitenlandse investeringspartners hiervoor wel welkom zijn. De projecten van kandidaat investeerders zoals IUNet (USA), Worldtel en British Telecom (UK) zijn tot hiertoe op politiek verzet gestuit. Voor heel wat politici is dit een strategische sector die enkel voor Indiërs bestemd is. Telecom is de meest liberale sector van India geworden. Zelfs basistelefoondiensten kunnen nu aangeboden worden door privéspelers. Het toelaten van 74% eigendom door buitenlandse spelers, maakt dat we interessante tijden tegemoet gaan. Verder creëert de nieuwe IT-wet nieuwe mogelijkheden inzake internettoegang en e-commerce (meer info op www.mit.gov.in). Er bestaan niet langer beperkingen op het aantal internet service providers. Gezien de nog gebrekkige infrastructuur is er veel vraag naar satellietschotels en gerelateerde uitrusting. In 2004 waren er 13 miljoen internetconnecties en 42 miljoen internetgebruikers in India. Door het gebrek aan breedband, wordt vooral gebruik gemaakt van dail-up verbindingen. We zien nu dat alle mogelijke mobiele oplossingen de vraag naar breedband toegang proberen invullen. De e-commerce transacties zijn toegenomen van 1 miljard euro in 2000 tot 7,4 miljard euro in 2005. 90% hiervan is momenteel B2B. Een probleem is de gebrekkige PC penetratie. Hiervan zijn er slechts 42% aangesloten op het internet. De breedbandinfrastructuur staat nog in zijn kinderschoenen maar zal in de komende jaren enorm uitgebreid worden. De grootste groei wordt dan ook verwacht van de kabeltelevisie die 79 miljoen connecties kent. Indien breedband internet uiteindelijk doorbreekt, wordt verwacht dat de link met IPTV, televisie via internet, een succes wordt. Convergentie, dit is het samensmelten en de aanbieding van verschillende diensten over een standaard IP-netwerk, heeft in India zeer veel potentieel. Indien de uitrol van een WIMAX netwerk in bepaalde gebieden uiteindelijk een feit is, zal het de drager worden van zowel voice- als datadiensten.
20
Op dat moment komen verschillende toepassingen in beeld, zoals e-government, e-education, ehealth, e-banking, voor de grote massa van de Indische bevolking. Dit kan een belangrijk keerpunt worden in de ontwikkeling en de groei van het land. De exportmogelijkheden nemen toe t.g.v. verminderde importtarieven, de duidelijkere bevoegdheidsafbakening van de verschillende betrokken overheidsinstanties, de grotere penetratie en de behoefte aan Telecom infrastructuur. De vraag wordt gedreven door de nieuwe Telecom politiek en de IT sector die momenteel als prioriteit nr. 1 wordt beschouwd door de Indiase regering en van vele voordelen kan genieten. Getuige hiervan is het optrekken van de toegelaten investeringen door buitenlandse bedrijven van 49 naar 74%. Nu is de tijd gekomen om de mogelijkheden betreffende infrastructuur, uitrusting en applicaties voor internet via de kabel en WIMAX en voor breedbandtoepassingen te prospecteren. Het recente contract voor Option International voor het leveren van datakaarten voor draadloze verbindingen voor laptops aan Reliance Telecom, toont aan dat het potentieel reëel is. 4.4 Kansrijke sectoren: Hardware, Software en diensten De totale afzetmarkt voor IT producten in India, werd in 2010 geschat op 40 miljard US dollar. De grootste ‘gebruikers’ van IT zijn de traditionele hightech sectoren zoals Telecom, bankwezen en financiële diensten – samen goed voor 60% van de afzet. Zoals Telecom is IT ook al lang niet louter meer een op zichzelf staande industrie. Andere sectoren met een aanzienlijk aandeel in IT toepassingen zijn productie, retail, gezondheid en transport/logistiek. Een belangrijk gegeven is het feit dat slechts 50% van de lokale markt door lokale IT bedrijven ingevuld wordt. De bestaande lokale IT bedrijven, en dan vooral de IT dienstenindustrie, richten zich nog altijd voornamelijk op de overzeese afzetmarkten, waar ze initieel groot geworden zijn. Dit betekent dat een belangrijk deel van de lokale markt niet of slecht bediend wordt, en de markt dus open is voor (buitenlandse) bedrijven die zich op dit segment willen toeleggen. Het zijn vooral buitenlandse bedrijven en in toenemende mate lokale KMO’s die de Indische markt bedienen. Zoals aangegeven zijn de grote Indische IT aanbieders zelf voornamelijk actief op buitenlandse markten. Om dit even te plaatsen, de gezamenlijke inkomsten van de Indische IT spelers in 2007 bedroeg net geen 40 miljard US dollar, waarvan ongeveer 32 miljard uit export. Dit betekende een groei van 33%. Het aandeel van de IT industrie in het BBP van India bedraagt momenteel 5%. Dit werd verwezenlijkt met ongeveer 2 miljoen werknemers. Het is duidelijk dat de bijdrage van de IT sector in India tot het BBP per werknemer buiten alle proporties is, in vergelijking met andere sectoren. Software en diensten Het succesverhaal van de ITeS (IT enabled Services) en BPO (Business Process Outsourcing) industrie in India hoeft weinig introductie. Het leeuwendeel van de 40 miljard US dollar omzet wordt gegenereerd door deze sector. De dienstensector, voornamelijk georiënteerd op export, is groot geworden door het aanbieden van kwantiteit en kwaliteit. Midden de jaren ‘90 had India de juiste kennis in huis om in te spelen op de vraag van het Westen naar goedkope en geschoolde werknemers in IT. Grote spelers zoals HCL, Tata
21
Consulting en Wipro konden tijdens keerpunten zoals de millenniumbug hype snel en efficiënt gekwalificeerde mensen aanbieden, aan voordelige dagprijzen. Hiermee vestigde India zich in de outsourcing markt, initieel voornamelijk in business process outsourcing. Recent echter, genoodzaakt door stijgende loonkosten, positioneren de dienstenleveranciers zich in andere segmenten waar de marges iets ruimer zijn. Voorbeelden zijn dan consulting en SW ontwikkeling. De hele sector staat momenteel echter onder druk wegens de stijgende US dollar en een tekort aan geschoolde werknemers. Vooral in de grote outsourcing steden zoals Bangalore en Hyderabad, waar het verloop van werknemers enorm is. Daarnaast is er ook de concurrentie uit andere landen waar de loondruk momenteel minder speelt, zoals bijvoorbeeld Vietnam. Hardware De IT hardware industrie staat nog in de kinderschoenen, in vergelijking met de bijdrage van de diensten en software sector. De verkoop van PC’s groeit gestaag, maar van een zeer kleine basis, de groei werd vooral gedreven door de stijgende vraag naar laptop computers. De grootste vraag naar PC’s komt nog steeds vanuit de bedrijfswereld, met voorop Telecom, bankwezen en de overheid. Slechts 38% van de vraag is gedreven door huishoudens. De PC penetratie bij de bevolking is dan ook nog altijd bedroevend laag, met 9 PC’s per 1.000 inwoners. Deze PC’s bevinden zich nog altijd voornamelijk in de stedelijke gebieden. Het leeuwendeel van de PC verkoop of 48%, zijn internationale merken, die steeds populairder worden. Lokale Indische merken of no-brand producten verliezen gestaag aan marktaandeel. Andere hardware sectoren, zoals de server en netwerk industrie, maken slechts een klein deel uit van het totaal. Het snelst stijgende hardware segment is de UPS (Uninterrupted Power Supply, een batterij voor gebruik met een PC) markt, met 80%. Een UPS is cruciaal in India, wegens de vaak onstabiele elektriciteitstoevoer in privé woningen. Het is tekenend dat de UPS markt samen met de PC markt stijgt. India is klaar voor IT. Er is lange tijd de druk geweest om de lokale kennis te gebruiken om de exportmarkt te voorzien, maar ondertussen is er ook een lokale markt met een concrete vraag naar producten en oplossingen. Vooral in de sectoren zoals logistiek, bankwezen en financiële diensten is er nood om de productiviteit op te drijven naar internationale niveaus, om te kunnen concurreren in een globale markt. Om hierop in te spelen dienen we nu deze markten en spelers in deze sectoren te benaderen met onze kennis en oplossingen. 4.5 Kansrijke sectoren: Media Kabeltelevisie is het snelst groeiende medium met de hoogste penetratie na de radio. Met zijn 79 miljoen connecties (502 miljoen kijkers) en 74 miljard aan abonnementsgelden is het einde nog lang niet in zicht. In 2010 zou dit 289 miljard zijn. Bovendien lijkt dit medium het best geplaatst voor het leveren van nieuwe diensten via het internet. Buitenlandse investeringen, tot 49%, zijn hierin toegestaan. Zelfs beperkte buitenlandse investeringen in directe thuis TV (gebruikmakend van signalen boven de 4.800 MHz) zijn nu mogelijk.
22
De 12.500 filmschermen in India voldoen niet aan de filmbehoeften. Het multiplex concept is nu aangeslagen en ondanks de hoge prijzen (3 tot 5 maal normale prijs en ongeveer de helft van Belgische prijzen) is vooraf reserveren de enige manier om aan een ticket te geraken. Volgens de industrie zelf zijn er 1,000 nieuwe multiplexschermen nodig in de komende 2 à 3 jaren. Een opmerkelijk fenomeen is de verschijning van digitale bioscopen in India. De grote drijfveren voor de doorbraak hiervan zijn voornamelijk kost en ook weer infrastructuur gerelateerd. Digitale bioscopen laten toe dat een film snel en efficiënt over het hele land verspreid kan worden, zonder te hoeven terugvallen op bestaande infrastructuur. In deze laatste 2 sectoren zijn 100% buitenlandse investeringen welkom. Nieuwe conventiecentra en multiplexen in de niet-metropool steden kunnen genieten van een vrijstelling van winstbelasting van 50% tijdens de eerste 5 werkingsjaren.9 4.6 Bangalore: Silicon Valley of India Bangalore is de hoofdstad van de Indiase staat Karnatake en is de derde grootste stad van India. De staf oefent een grote aantrekkingskracht uit op de inwoners van Kerala en Tamil Nadu en er wordt verwacht dat Bangalore zou kunnen uitgroeien tot de grootste stad van India. Bangalore is momenteel het belangrijkste centrum van informatietechnologie in India en en tevens de grootste exporteur van informatietechnologie en 'IT enabled services'. Het wordt ook wel de Silicon Valley van India genoemd. De Zuidelijke staat Karnataka behoort tot de vijf meest geïndustrialiseerde deelstaten van India en is ook het belangrijkste centrum in India op het gebied van wetenschap en technologie. Karnataka telt meer dan 100 R&D-centra en produceert verder 70 procent van India's zijde en is een belangrijke toeleverancier voor de wereldwijde kledingindustrie. Een flink aantal multinationals binnen de voedselverwerkende industrie zoals Unilever, Britannia, Nestle en Pepsi heeft productiefaciliteiten in Karnataka. De deelstaat is goed voor 70 procent van de nationale koffieproductie. Een interessant boek in deze context: ‘Bangalore Tiger: How Indian Tech Upstart Wipro is Rewriting the Rules of Global Competition’ van Steve Hamm, gepubliceerd in 2006. Meer info over de economie van Karnataka: http://www.ibef.org/download/Karnataka_190111.pdf 4.7 Investeringen van Belgische bedrijven in India Volgens de beschikbare gegevens zouden er zo’n 100-tal Vlaamse bedrijven in India geïnvesteerd hebben (totaalwaarde in 2008 bedroeg zo’n 280 miljoen USD). Omgekeerd zouden er vandaag zo’n 35 Indische bedrijven in België hebben geïnvesteerd (voor ruim 90% in Vlaanderen). De totaalwaarde daarvan bedroeg in 2008 ruim 1 miljard USD. Enkele van de voornaamste Belgische investeerders zijn Agfa, Ahlers, Alcatel, Arcelor, Atlas Copco, Bekaert, Barco, Bettonville, Conti-Lines, DEME, Extractions De Smet, Deslee-Clama, 9
Bron: FIT landendossier India
23
Fortis, Hamon, IMEC, ING, Jan De Nul, Janssen Pharmaceutica, KBC, Magotteaux, Puratos, Reynaers Aluminium, Reynders etiketten Samsonite, Solvay, Suez Energy Intl, Tractebel Engineering, UCB, UCO, VCST... Nota: de meeste Belgische investeringen in India zijn zonder productie-eenheden. 4.8 Verdragen tussen België en India Imago van België en Vlaanderen in India Het imago van België is hoofdzakelijk verbonden aan de handel in diamant, de glasindustrie, Brussel als zetel van de Europese Commissie e.d. Kennis over de rol van Vlaanderen hierin is slechts voer voor ingewijden. Een mogelijke verandering is merkbaar door het gebruik van Brussel-Zaventem als hub voor de Indische luchtvaartmaatschappij JET AIRWAYS (nadat ook Toerisme Vlaanderen nu over meerdere kantoren in India beschikt, verschijnen er met de regelmaat van de klok toeristische krantenartikels over Vlaanderen). Initiatieven zoals het ‘Flanders DC’, waaraan de staat Karnataka als een van de geselecteerde topregio’s deelnam, dragen bij tot het vormen van een dynamisch imago van Vlaanderen. Verdragen en andere banden: Tussen België en India zijn de volgende verdragen afgesloten: - Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting (ondertekend op 26/04/93 en in werking getreden op 01/10/97) - Verdrag tot bevordering en bescherming van investeringen (november 1997, ratificaties ondertekend op 9 januari 2001) - Wetenschappelijk en technologisch samenwerkingsakkoord (26/03/1990) - Luchtvaartakkoord (06/04/1967, 06/09/85 Tussen Vlaanderen en India zijn volgende overeenkomsten gesloten: - Memorandum of Understanding (MOU) tussen het Indiaas Ministerie van Surface Transport en het Vlaamse Ministerie van Transport. De uitwerking van het akkoord werd hernieuwd in november 2005 voor de periode 2006-2008. - Cultureel samenwerkingsakkoord Tussen Belgische en Indiase Kamers van Koophandel gesloten overeenkomsten: - Tussen Vlaams Instituut voor Logistiek (VIL) en CII logistics - Agoria en CII (Confederation of Indian Industries) - Belgisch-Indiase Kamer van Koophandel en FICCI (Federation of Indian Chambers of Commerce and Industry). - Verder zijn ook de Indo-Belgische Kamer van Koophandel in Mumbai en de Belgian Business Association in New Delhi actief. Tussen Europa en India zijn de volgende overeenkomsten gesloten: - Samenwerkingsovereenkomst betreffende partnerschap en ontwikkeling - Overeenkomst betreffende commerciële en economische samenwerking
24
5. Achtergrond India: onderwijs en onderzoek 5.1 Het onderwijssysteem van India India is the second most populated country in the world. Each year India adds more people to the world's population than any other country. India's population is currently growing at a rate (1.7% annually) at a rate about 70% higher than that of China. With the current population of 967 million, India is likely to become the most populated country by the middle of this century. Based on origin and language used, India can be divided into the following: North India where regional language is derived from Sanskrit; South of the Vindhyas where Tamil, Telugu, Kannada and Malayalam are the main languages, which are entirely different from Sanskrit; tribes living in hills and jungles of India, which constitute 8% of the total population and finally those living within the slopes of the Himalayas and mountains of Assam. India is perhaps also the only place in the world where twenty religious streams flow together. However, of the total inhabitants, roughly 90% are Hindus, and their festivals and cultural customs dominate the calendar. There are altogether 32 states and Union Territories. These are: the major states (in terms of population): Andhra Pradesh, Assam, Bihar, Gujarat, Haryana, Jammu and Kashmir, Kamataka, Madhya Pradesh, Maharashtra, Orissa, Punjab, Rajasthan, Tamil Nadu, Uttar Pradesh, West Bengal; smaller states: Arunachal Pradesh, Goa, Himachal Pradesh, Manipur, Meghalaya, Mizoram, Nagaland, Sikkim, Tripura; and Union Territories: A and N Islands, Chandigarh, Dadra and Nagar Haveli, Daman and Diu, Delhi, Lakshadweep, Pondicherry. The most populated states are in the north of India. The federal system of government used in India is based upon a two-tier administration: a union government at the centre and state governments. Education is a shared responsibility between the central and the state governments, with the latter exercising a considerable degree of freedom in designing courses and curricula and with planning of the system. The education system in India still bears a close resemblance to the British model. The basic progressive pattern of education has remained unchanged in principle - ten years of basic education (primary and secondary) are followed by a two year upper secondary cycle. Undergraduate degrees at universities in India are generally three years in length. The 10+2+3 system is often referred to within Indian education. Since independence in 1947, the system has developed significantly. In almost each state, approximately 25% of the total budget is spent on education. However, the development is notably within the expansion of the scope of operation. The administration structure of education is the most complex at all levels. Almost half of the states have their own Councils of Higher Education. At secondary level, there is a school board in almost every state. Standards of secondary education vary widely between states. In certain states the percentage of private and aided schools is higher than in others. Equally, the number of governmentappointed teachers is more substantial in some states. In most state schools, Hindi or the regional language is used at the primary level. The medium of instruction at secondary level generally remains the same, though English is taught as a second
25
language. However, private schools and an increasing number of aided schools use English as the language of instruction. The Council for the Indian School Certificate Examinations affiliates only English Medium Schools. At universities, English is most commonly used for undergraduate courses, though Hindi is usually used in the Hindi-speaking belt. Most postgraduate and almost all professional courses are also taught in English. The medium of instruction used for teacher education varies, depending on the state. Education between the ages of six and 14 is compulsory under national policy, although in many states only five or six years of primary education are compulsory. Primary and upper primary education, known as elementary education, must be provided free universally. Despite the expansion over the past decades, there is still a high drop-out rate and a large proportion of student population leave school after 10 years of school education. The academic year is still divided into three terms, though some colleges are converting to a semester system. The year generally begins in June or July and finishes in March or April. The University Grants Commission (UGC) is the principle body responsible for establishing and maintaining standards within the university education sector. The body was established in 1956 by the union government and provides university recognition and funding for government recognised universities and colleges. 5.2 Higher Education in India Higher education is provided by universities, institutions 'deemed to be universities', and Institutions of National Importance, which have powers to award degrees. Polytechnics in India are involved primarily in vocational and technical training. They generally do not award degrees nor undertake research. Private institutes of higher education are of little importance. The higher education system of India is unique in its complexity which is reflected both in its infrastructure and volume, - a complex system with pre-defined entry and exit requirements. The learning structure derives from the conventional university learning combined with distance learning model. Higher education has become an important tool for gainful employment. In today's labour market, an undergraduate degree is normally required for 'white-collar' employment. The increasing number of student population demands a rapid development of the academic infrastructure of higher education and learning structure. Currently, there are 9.1 million students in formal and non-formal education systems, with 11,594 colleges in all subjects and disciplines, out of which 6,911 colleges are in urban areas (59.6%), and 4,683 in rural areas (40.0%). The number of institutions and the increasing student population demonstrates a significant growth of the sector since independence in 1947 when there were only 20 universities and 500 colleges in the country.
26
However, the growth of higher education is notably biased. Out of 11,594 colleges, there are 8,565 colleges in the disciplines of arts, humanities and social sciences and commerce. 80% of the total enrolment has been in the three faculties of Arts, Science and Commerce while the remaining 20% in the Professional Faculties. In a country, which depends on agriculture and allied occupations, enrolment in agriculture is just 1.1%, and in Veterinary Science, it is 0.3%. The demand for higher education means that an increase of almost 50% of the present capacity would have to be made in order to accommodate the expected student population. This means that 6000 colleges and around 175 thousand teaching staff would be required in the coming five years.10 5.3 Hogere onderwijsinstellingen Categorisations of higher education institutions are made on the basis of funding and education provision. Typically the higher education institutions comprise of residential / campus model universities, single/ multi-faculty colleges, affiliated colleges and open universities. Universities - State and Central Universities in India are funded by the University Grants Commission, and coordinated by the Association of Indian Universities. UGC came into existence in 1953 and became a statutory organisation in 1956. It operates as a national body coordinating between the federal and state governments and the institutions of higher education. UGC is closely linked with the Association of Indian Universities (AIU), which represents Indian universities and other national level institutions. Founded in 1925, and re-established in 1947 as a statutory body, AIU has the responsibility for all matters within the HE sector other than funding, which is handled separately by the UGC. Universities in India are conventional campus based with graduate schools and affiliated / constituent colleges offering undergraduate degree courses. Currently, there are all together 184 autonomous universities which includes 17 Central universities, including Indira Gandhi National Open University which is funded directly by the Ministry of Human Resource Development, and the Central Agricultural University, Imphal, and 167 State universities which were set up and funded by various states, although these universities are also eligible for development grants from the UGC. The major difference between Central and State universities lies in sources of funding for teaching and research, which should be not taken as indication of quality standard in delivery of education. However, given the considerable size of the network of institutions, sources of funding available and academic infrastructure, there is notably a lack of uniformity in access to teaching material and standards in quality between universities. The continuing concern for quality in higher education has projected the need for evaluation of performance of universities and colleges which has been carried out by the National Assessment and Accreditation Council (NAAC) since 1994. The outcome of assessment and accreditation is measured on a five point scale set out by the Council.
10
Bron: UK Narric
27
Central Universities in India: - Aligarh Muslim University (AMU), Aligarh, Uttar Pradesh - Assam University, Silchar - Banaras Hindu University (BHU) - Babasaheb Bhimrao Ambedkar University,Lucknow, Uttar Pradesh - English and Foreign Languages University - Indraprastha University - Jamia Millia Islamia University, New Delhi - Mahatma Gandhi Antarrashtriya Hindi Vishwavidyalaya, Maharashtra - Mizoram University - Nagaland University, Lumami - North Eastern Hill University - Pondicherry University - Tezpur University,Assam - University of Allahabad, Uttar Pradesh - University of Hyderabad - Visva-Bharati University, Santiniketan, West Bengal - Jawaharlal Nehru University Institutions 'deemed to be universities' Typically, these are single-faculty, multi-subjects institutions which are created by industry and specialise in specific subject areas. Such institutions which have applied to the UGC for recognition and have been granted university status are described as institutions 'deemed to be universities'. Such institutions enjoy the academic status and privileges of a university and are encouraged to strengthen activities in the field of their specialisation, rather than becoming a multi-faculty university of the general type. Currently there are 42 such institutions. National institutes There are 13 'Institutions of National Importance' which are funded by the central government. These are university-level institutions and are empowered to award degrees: - Indian Institute of Technology, Institution of Engineers Building, Guwahati, Assam - All India Institute of Medical Sciences, Ansari Nagar, New Delhi - Indian Institute of Technology, Hauz Khas, New Delhi - Sree Chitra Tirunal Institute for Medical Sciences and Technology, Thiruvananthapuram, Kerala - Indian Institute of Technology, Powai, Mumbai, Maharashtra - Post Graduate Institute of Medical Education and Research, Chandigarh, Punjab - Dakshina Bharat Hindi Prachar Sabha, Thyagarayanagar, Chennai, Tamil Nadu - Indian Institute of Technology, Chennai, Tamil Nadu - Indian Institute of Technology, Kanpur, Uttar Pradesh - Indian Institute of Technology, Roorkee, Uttranchal - Indian Institute of Technology, Kharagpur, West Bengal - Indian Statistical Institute, Calcutta, West Bengal Pharmaceutical Education and Research, Mohali, NCT of Chandigarh Centres of Advanced Study
28
There are also 250 Centres of Advanced Study, which are mostly part of universities. These centres receive substantial assistance from the UGC. Factors that influence the choice of departments include the contribution to research, reputation and the quality of work. The objective of these centres is to improve postgraduate teaching and research. Open Universities There are now 10 open universities in India offering correspondence/distance-learning courses. Evening classes can be taken in almost all large towns and cities. The Indira Gandhi National Open University, New Delhi, is the only institution with national jurisdiction and has over 150 regional centres around India. Other open universities operate within particular states. Colleges There are 11,594 colleges throughout India. The majority of these colleges are linked to the 167 state universities, with 80% specialising in arts, humanities and social sciences. Affiliated Colleges Affiliated colleges may be run by the government or be privately owned. Whilst some colleges do offer postgraduate courses, students are usually enrolled on first-degree courses. Colleges follow a prescribed curriculum and prepare students for final examinations. Universities set examinations and award degrees. Most of the affiliated colleges offer general arts, science or commerce courses. However, 'professional colleges' offer courses in more specialised fields - engineering, medicine, management, computer and education, for example. Autonomous Colleges Autonomous colleges have been established, following the National Policy on Education of, 1986, and now number about 110. These colleges develop and propose new courses to the university for approval. The courses offered aim to produce a higher standard of graduate than those from affiliated colleges. The final degree is awarded by the university, but the name of the college is also included. The status of autonomy is usually granted for a period of five years which is reviewed periodically by the university. The college would also need to obtain accreditation from NAAC every five years. Technical Institutions Technical institutions are generally unitary universities and do not have affiliated colleges. These institutions focus on the fields of engineering, technology and related sciences. Administration and funding are usually controlled by state governments. Research Institutions Research institutions, under the administration of the Indian Council of Social Science Research, are not specifically orientated towards awarding degrees. They are affiliated to universities, which award the final degrees. Most of these institutions are recognised as centres of doctoral work. 5.4 Qualifications: Undergraduate There are three principle levels of qualification within the higher education system. These are: Bachelor degree Master's degree Pre-doctoral / Doctoral degree
29
Furthermore, the University Grants Commission recognises degree titles, which are known as specified degrees. Bachelor Degrees There are three types of Bachelor degrees on offer in India – Bachelor Pass or General degrees in Arts, Science or Commerce; Bachelor Special or Honours degrees in Arts, Science or Commerce and the Bachelor degree in professional subjects. Bachelor of Arts/Science/Commerce degrees are generally three years in length for both Pass (General) degrees and Special (Honours) degrees. A Pass degree consists of the study of English and one Indian language in addition to two or three other subject areas. In the Special degree programme, students specialise in a certain subject area in the third year of study after completing core courses in the second year. Special degrees are not offered at all universities and tend to be more widely offered at universities in northern India. Pass (General) and Special (Honours) degrees do not normally contain a research or dissertation element. Bachelor degrees in professional disciplines require a longer period of study than Bachelor degrees in arts, science and commerce and most take between four and five years to complete. Professional degrees in agriculture, dentistry, engineering, pharmacy, technology and veterinary medicine generally take four years, whilst architecture and medicine take five and five and a half years respectively. Other Bachelor degrees, such as law, education, journalism, and librarianship, are postgraduate Bachelor degrees. 5.5 Qualifications: Postgraduate Master's Degrees Master's degrees in arts, science and commerce are generally two years in duration following completion of the Bachelor degree and lead to the degree titles Master of Arts (MA), Master of Science (MSc) and Master of Commerce (MCom). Most Master's degrees remain coursework-based without a thesis. A few universities offer Master's degrees by research alone. In these cases, the degree is awarded with no classification. Most Master’s degrees in the fields of engineering and technology are one and a half years in duration and lead to the Master of Engineering (MEng) and Master of Technology (MTech) respectively. Students are required to complete a research project, which usually occupies one semester. Other Master’s degrees in engineering disciplines include the Master of Science in Engineering offered at some universities which is a research based Master’s degree and is two years in duration and the Master of Computer Applications (MCA), which is a three-year programme. The Master of Business Administration is a specialised master’s degree and requires a Bachelor degree in any subject for entry. Admission to Master's degrees varies, depending on the institution and the course. Admission may be determined by an entrance examination. Admission to postgraduate study at engineering colleges in the fields of architecture, engineering, pharmacy and technology is determined by the Graduate Aptitude Test in Engineering (GATE). Master of Philosophy
30
The Master of Philosophy (MPhil) is taken after a minimum of a year and a half (three semesters) of study after completion of the Master's degree. The MPhil acts as a pre-PhD course and can either be completely research-based or can include taught elements. Postgraduate Diploma Postgraduate Diplomas range from six months to two years in duration, although most require one year of full time study. Within the university sector, almost all Postgraduate Diplomas require a minimum of a Bachelor degree for entry. Postgraduate Diplomas are offered in most subjects, however, the majority of courses are in the management area. There are several hundred private non-university institutions of that offer Postgraduate Diplomas in Management. Courses are subject to accreditation from the AICTE. Around 40 non-university institutions offer postgraduate diplomas in management which the Association of Indian Universities (AIU) recognises as being equivalent to a Master’s of Business Administration (MBA) from an Indian university. Doctor of Philosophy The Doctorate (PhD) is awarded following two years of study after the MPhil and a minimum of three years of study after the Master's degree. Students are required to write a substantial thesis based upon original research and undergo an oral examination, with four examiners, one of whom is based at a foreign university. 6. Naar een India Strategie? 6.1 Verslagen rondetafelgesprekken ter voorbereiding van de India missie Dinsdag 23 oktober 2007 Aanwezig: Lode Berlage, Bert Brouckaert, Roon Vandevelde, Erik De Clercq, Guido Doucet, Paul Hegge, Peter Van Wonterghem, Bart Hendrickx, Mart Buekers, An Huts 1. Researchinstellingen in India zijn niet noodzakelijk verbonden met of onderdeel van een universiteit. Vaak zijn toponderzoeksinstellingen zelfstandige instituten 2. Voor onze contacten met Indische instellingen willen we vooral aandacht hebben voor transrelationeel onderzoek op randgebieden van de verschillende onderzoeksgroepen: bv. Biomedische wetenschappen samen met de Wetenschappen en Ingenieurs 3. Centre for Development of Advanced Computing (CDAC) herbergt een 10- à 15-tal onderzoeksinstituten van de overheid op het vlak van super-computing die voor de K.U.Leuven interessante partners zouden kunnen zijn. 4. Belgische bedrijven die voor R&D reeds in India aanwezig zijn, zijn o.m. ICOS, LMS, OPTION. Uiteraard is ook IMEC reeds actief in India. 5. IIT’s hebben in India niet de mogelijkheid om doctoraten uit te reiken. Zoals IMEC voor doctoraten met de K.U.Leuven samenwerkt zou kunnen gedacht worden aan een vergelijkbaar systeem met de IIT’s.
31
6. De samenwerking met India zou best verschillende invalshoeken hebben: - Hoogtechnologische samenwerking - Samenwerking met de Colleges die zeer gerenommeerd zijn, maar niet direct in technologische gebieden actief (vb. St. Stevenscollege, Delhi, Loyolan Xavier, Christ College bij Dharmaram…) 7. Om op langere termijn succesvol te blijven in India moet men de relaties op een hoog niveau blijven onderhouden. Aangezien India een zeer hiërarchisch georganiseerde maatschappij is, is ‘hoog inzetten’ noodzakelijk. 8. In de nota die door het International Office werd opgesteld, werden alle vernoemde universiteiten als privé-instellingen opgenomen, maar het zijn allemaal staatsinstellingen. Woensdag 5 December 2007 Aanwezig: Mart Buekers, Bart Hendrickx, Paul Hegge, Guido Doucet, Bert Brouckaert, Joris Gielen, Jo Swinnen, Peter Van Wonterghem, Joep Konings, Lode Berlage, An Huts, Erik Gobin, Anouk De Weerdt Inleiding: Uit de discussies van de vorige vergadering kan afgeleid worden dat de K.U.Leuven alleen maar succesrijk kan zijn in India als ze haar sterke punten weet te identificeren en op die manier zich kan onderscheiden van alle andere delegaties die zich in India aanmelden. Als belangrijke sterke punten worden de interdisciplinariteit en het transrelationele onderzoek benadrukt. Doel van deze tweede bijeenkomst: - De sterke interdisciplinaire domeinen identificeren - Aan de hand van de gekozen domeinen Indische ‘spiegelpartners’ zoeken - Contactpersonen identificeren die de eerste contacten tussen de K.U.Leuven en eventuele Indische partners kunnen leggen Actieplan/werkwijze: Focus op enkele (interdisciplinaire) domeinen en op één of twee geografische gebieden. Mogelijke opties: Provincie Karnataka of het gebied rond Delhi Mogelijkheden qua aanbod: - Trilaterale samenwerking India – Leuven – derde partneruniversiteit - Sandwich PhD’s - Leerstoelen - Eigen financiële middelen (oa. in de vorm van beurzen)? Mogelijke domeinen: - Geneeskunde (om. biotech) - Economie & bedrijfswetenschappen (oa. LICOS) - (Ingenieurs)wetenschappen (incl. IMEC) - Theologie (ethiek) Er wordt voorgesteld om de faculteiten en onderzoeksgroepen ten consulteren en hen een lijst te laten opstellen met 5 universiteiten en/of instituten die interessant zouden kunnen zijn. Nadien kan
32
met de bedrijfswereld en de Indische gemeenschap in België een rondetafelgesprek georganiseerd worden om de bevindingen van de bevraging te bespreken. Duido Doucet stelt voor om bv. Ashutosh Shehabalaya uit te nodigen om advies te geven over de geïdentificeerde instellingen. Er zijn ook contacten met andere vooraanstaande externe experten die hierbij kunnen adviseren. Uiteindelijk resultaat wordt een shortlist van universiteiten die kunnen bezocht worden. Om contacten te leggen met beoogde partnerinstellingen en de K.U.Leuven rond dit thema meer visbiliteit te geven, kan men via verschillende kanalen werken: - Belgische diplomatieke posten en FIT in Delhi, Mumbai en Bangalore - Indische ambassade - Indische gemeenschap in Vlaanderen - Indische K.U.Leuven alumni - Bedrijfswereld en Belgische expats Vlaanderen heeft een relatief grote Indische gemeenschap waarvan velen alumni zijn van Indische universiteiten. Op dit moment heeft de K.U.Leuven als universiteit wienig contact met deze gemeenschap. De universiteit kan ernaar streven meer zichtbaar aanwezig te zijn op Indische festiviteiten. Er is ook een voorstel om een ‘India-evenement’ te organiseren voor onze Indische studenten/alumni en de Indische gemeenschap. Mart Buekers merkt op dat de stad hierin kan betrokken worden. Om de K.U.Leuven meer visibiliteit te geven en om de weg te openen naar samenwerking, kan overwogen worden erkenning te geven aan de Indische gemeenschap via bv. een eredoctoraat of leerstoel. Alumni zijn de ambassadeurs van een universiteit. Erik Gobin deelt mee dat er 375 alumni zijn die naar India teruggekeerd zijn. Een 20-tal daarvan wonen in Bangalore. De Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen heeft een eigen internationale alumniwerking opgestart en verspreidt een international newsletter. Peter Van Wonterghem geeft ook enkele suggesties om een alumni-werking in India op te starten: in een aantal steden/regio’s chapters opzetten die minstens één keer per jaar een activiteit organiseren. Hiervoor zouden wel financiële middelen ter beschikking moeten gesteld worden, hetzij van de universiteit, hetzij van de industrie. De eerste stappen om dit soort alumniwerking op te zetten kunnen via de Belgische consulaten gebeuren in Delhi, Mumbai en Bangalore. Tevens kunnen er reeds virtuele chapters opgezet worden via internetfora. Paule Hegge stelt voor om een gemengde missie naar Karnataka en eventueel Delhi te organiseren met representatie van de universiteit (onderwijs en onderzoek) en de overheid en de industrie. Een kleine verkennende missie lijkt een goed idee. Mart Buekers wijst er wel op dat het in de eerste plaats een universitaire missie is maar dat inbreng van andere partners zeer zinvol kan zijn. Andere aandachtspunten: - De Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen heeft een undergraduate uitwisselingprogramma met het IIM Kolkata. Dit academiejaar zijn er 9 Indische studenten onder dit programma in Leuven. Onderzoek rond India gebeurt reeds in de Groep Ontwikkelingseconomie en het LICOS. Samenwerking met Indische partners kan voor hen op drie niveaus: uitwisseling van undergraduates, uitwisseling van graduates en rekruteringvan volwaardige master- en doctoraatsstudenten. Wat de uitwisseling van doctoraatsstudenten (korte periode) betreft, zien ze de New Delhi School of Economics eventueel als partner.
33
Op langere termijn wenst FEB ook een aanspreekpunt en adviesorgaan te zijn voor de bedrijfswereld en de overheid, wanneer zij willen samenwerken met India. - Peter Van Wonterghem stelde een overzicht op van de toponderzoeksinstellingen en eventuele interessante partnerinstellingen. - Mart Buekers heeft reeds met Michel Francard (UCL) overlegd over de plannen in India. De UCL plant zelf ook een missie naar India in het voorjaar van 2008. - Van 16 tot 30 maart organiseert Guido Doucet een reis naar India voor studenten van KHKempen. Ondermeer Delhi, Mumbain Kanpur en Kajurao worden bezocht. 9 januari 2008 Aanwezig: Mart Buekers, Bart Hendrickx, Guido Doucet, Bert Brouckaert, Joris Gielen, Toon Vandevelde, Lode Berlage, An Huts Doel van deze derde bijeenkomst: - Te bezoeken instellingen bepalen - Reisroute en –voorbereiding overleg plegen Actieplan/Werkwijze: Sedert vorige vergadering heeft het International Office vanuit de verschillende faculteiten informatie ontvangen over de huidige contacten met Indische collega’s. Dit overzicht, samen met een lijst van universiteiten die Peter Van Wonterghem tijdens de vorige vegadering ter beschikking stelde, heeft geleid tot een selectie van mogelijke partners. De aanwezige leden van de vergadering bespreken deze eerste selectie en komen tot de vaststelling dat de focus op Delhi en Bangalore alleen te eng is. Mumbai, als economisch centrum van het land, speelt in India ook op het vlak van Hoger Onderwijs een belangrijke rol. Daarom wordt beslist de verkennende reis uit te breiden met een bezoek aan Mumbai. Deelnemers aan de reis: Mart Buekers, Karen Maex, Bernard Himpens, Peter Marynen, Bart Hendrickx en vanuit IMEC Cor Claeys of Hubert De Neve Reisroute en Periode: Mumbai – Delhi – Bangalore: 23 april tot 4 mei 2008 Shortlist van de te bezoeken instellingen: Men is het erover eens dat volgende instituten belangrijke partners voor de K.U.Leuven kunnen zijn: - University of Delhi, Delhi - Jawaharlal Nehru University, Delhi - Indian Institute of Management, Bangalore - Indian Institute of Science, Bangalore - Dharmaram Vidya Kshetram, Bangalore - Indian Institute of Management, Mumbai - Indian Institute of Technology, Mumbai Na overleg met de vicerectoren zal nog een beslissing genomen worden over de toevoeging van telkens één van de volgende instellingen per stad: - All India Institute of Medical Sciences, Delhi
34
- Indian Council of Agricultural Research, Delhi - National Institute of Science, Technology and Development, Delhi - Indian Institute of Technology, Bangalore - National Centre for Biological Sciences, Bangalore Verder zal ook een bezoek gebracht worden aan het project van Zr. Jeanne Devos in Bangalore. Het International Office vergadert met Prakash Goossens over de activiteiten in Mumbai en zal de informatie verwerken in het reisplan. 6.2 Verslag van de missie naar India 23 april – 3 mei 2008 Deelnemers aan de missie: Prof. Mart Buekers, Prof. Karen Maex, Prof. Filip Abraham, Prof. Peter Marynen, Prof. Bernard Himpens, Dhr. Bart Hendrickx, Dr. Hubert Deneve, dr. Cor Claeys, Dhr. Walter Pauli Bezochte instellingen: New Delhi: Bangalore: Mumbai:
University of Delhi Jawaharlal Nehru University All India Institute of Medical Sciences Indian Institute of Management Indian Institute of Science DVK Tata Institute of Social Sciences Indian Institute of Technology University of Mumbai
Doel van de missie: De missie is in eerste instantie opgevat als verkennende reis. Op basis van interne en externe adviezen werd een aantal hoogaangeschreven instellingen bezocht, hetgeen ons een beeld moest bezorgen van de kwaliteit van het hoger onderwijs en onderzoek in India en zo een inschatting mogelijk maken van het potentieel tot samenwerking op individueel en of institutioneel vlak op korte en middellange termijn. Algemene bevindingen India is en blijft een bijzonder complex land en volle beweging. Deze beweging is ook in het hoger onderwijs erg merkbaar. De drang om vooruit te komen en het eigen onderwijs en onderzoek dermate te organiseren dat het de kwaliteitstoets van de VS, Europa, maar ook met China aankan, is tastbaar aanwezig. Er overheerst bij de meeste deelnemers van de missie echter voornamelijk een sterk gevoel van ambiguïteit. Onmiskenbaar bestaat er in India een enorm potentieel aan goede studenten, onderzoekers en mutatis mutandis instellingen. Het blijkt echter niet evident om echt hoogte te krijgen van de situatie ter plaatse. Dit noch op het niveau van de bezochte (top)instellingen, noch van de ontmoette individuele onderzoekers, hun labo’s en programma’s. Dit heeft te maken met verschillende factoren: - Vele (zoniet de meeste) onderzoekers/academici zijn deels opgeleid aan veelal Amerikaanse instellingen en bouwen na hun terugkeer uit de VS aan een programma en onderzoeksgroep.
35
-
-
-
-
Er is een grote discrepantie tussen de indruk die men heeft vanuit een gesprek met academici en de omstandigheden waarin door onderzoekers en studenten gewerkt dient te worden (soms aftands, uit de tijd materiaal, soms onhygiënische omstandigheden, in andere gevallen wel zeer geavanceerde aparatuur, maar dan in een omgeving die geen optimaal gebruik toelaat). Hoe breng je het potentieel, kennis en kunde van het academisch personeel en de topstudenten in overeenstemming met de ondermaatse uitrusting van de labo’s? Dit tegenstrijdig aanvoelen wordt nog versterkt door de positieve ervaring die we aan K.U.Leuven hebben met Indische studenten (slaagpercentages) en de bijzonder strenge selectiecriteria die door de bezochte instellingen gehanteerd worden. De Indische collega’s laten niet zo gemakkelijk in hun kaarten kijken, ook al is de ontvangst meestal hartelijk en neemt het enthousiasme meestal exponentieel toe na de eerste aarzelende gesprekken. Gezien de timing van de missie (laatste dagen van de examens, begin van de Indische grote vakantie) was het onmogelijk een structurele conversatie met de studenten van de bezochte instellingen op te zetten.
Het wetenschappelijk onderzoek is aan de meeste instellingen zeer gefragmenteerd georganiseerd. Men geraakt moeilijk uit de vrij sterk aanwezige hokjes (letterlijk en figuurlijk) waarbinnen men traditioneel opereert. Kruisbestuiving of interdisciplinariteit zijn dus nog geen voor de hand liggende of prioritaire begrippen. Men heeft wel oren naar dergelijke benadering en men is overtuigd van het nut hiervan, maar het operationeel kaderr is in deze duidelijk nog niet mee geëvoleerd. Ook de infrastructuur, de woon- en leefomstandigheden vragen speciale aandacht. De meeste van de bezochte campussen zijn afgescheiden enclaves van het gewone stadsleven, wat zelf op zijn minst gezegd bijzonder chaotisch verloopt. Uitersten zijn in het straatbeeld de norm, maar over het algemeen is enorme armoede troef en is een aanhoudende cultuurschok voor Westerse bezoekers quasi een garantie. Veiligheid in de zin van criminaliteit is geen probleem. Zelfs in de overbevolkte steden met schrijnende armoede alomtegenwoordig ligt criminaliteit ver beneden de ‘Westerse normen’. Verkeersveiligheid en voedselveiligheid zijn echter andere begrippen. Deze vormen ronduit een uitdaging voor elke bezoeker. De universiteitscampussen (vooral de kleinere meer exclusieve instellingen) voorzien dikwijls in huisvesting van hun studenten op de campus zelf. Dit is echter niet overal het geval en zelfs waar dit het geval is, is de Indische norm de standaard en niet de Westerse, ook voor de buitenlandse studenten. Deze worden meestal samen gehuisvest, jongens apart van de meisjes. De leefkost voor huisvesting en ‘on-campus-living’ is zeer laag en meestal voorziet de gastinstelling in een groot deel van de kosten voor de buitenlandse gaststudenten. ‘Westerse’ accomomocatie ‘off-campus’ daarentegen is in alle drie de bezochte steden bijzonder duur (veelvoud van de Vlaamse/Europese prijzen). Uit voorafgaand onderzoek en de input van de deelnemers aan de voorbereidende rondetafel was al duidelijk geworden dat het hoger onderwijs in India anders is georganiseerd dan in China. Dit werd bevestigd door de ervaring van het team te velde. De belangrijkste instellingen richten zich op een beperkt aantal wetenschappelijke disciplines, binnen welke niches ze proberen uit te blinken. Sommige (vooral een selecte groep van Indian Institutes) slagen erin in hun niches aansluiting te vinden bij de (sub)top in de wereld. De drie ‘comprehensive universities’ die werden bezocht, zijn mastodontische instellingen die een enorme verantwoordelijkheid dragen voor de onderbouwing van het hoger onderwijs in heel India. Dit veelel via de vele vertakkingen, geaffilieerde scholen en campussen en afstandsonderwijsprojecten die ze aansturen. Ze rekruteren alledrie (University of Delhi, JNU en University of Mumbai) echter volgens zeer strenge normen over heel het land. Ook al
36
zijn het naar Indische normen elitescholen (zeker wat de studentenpopulatie op de centrale campussen betreft), toch beperken de domeinen waarin ze aan de top staan in eigen land zich telkens tot enkele disciplines. De international contacten van de bezochte instellingen blijken over het algemeen eerder beperkt/bescheiden. Alleen de Indian Institutes hebben verder reikende contacten met de betere universiteiten in de VS (en enkele in Europa) maar ook daar is de intensiteit en draagkracht van die contacten moeilijk in te schatten. De vrees om achteraan de ij te moeten aanschuiven bleek grotendeels ongegrond. Het aanvoelen ‘net op tijd’, niet te vroeg maar ook zeker niet te laat was vrij algemeen binnen de delegatie. Bij sommige instellingen waren inderdaad reeds vele Westerse universiteiten langsgeweest maar de indruk overheerste dat er tot op heden vrij weinig opvolging gegeven werd aan deze bezoeken en er dus nog niet veel echt operationele internationale samenwerkingsverbanden werden uitgewerkt. Geen van de bezochte instellingen (met uitzondering van de University of Mumbai) was echt vragende partij om tot een overkoepeld akkoord te komen met de K.U.Leuven. Dit was duidelijk ook niet de benadering/vraag van de K.U.Leuven delegatie. Door permanent de nadruk te laggen op het mogelijke uitbouwen van samenwerking via individuele onderzoekers en de covergentie tussen onderzoeksdomeinen waarvoor gezamenlijke interesse bestaat, werd dikwijls ook een merkbare initiële terughoudendheid bij verscheidene gesprekspartners weggenomen. Deze ‘bottom-up’ benadering werd duidelijk gewaardeerd, maar vergt een gerichte en intense follow-up wil men de gelegde contacten valoriseren. In verscheidene gesprekken kwam een duidelijke bereidheid van de Indische gesprekspartners tot uiting om op de uitnodiging van de delegatie in te gaan om de correlerende onderzoeksgroep of de collega’s aan de K.U.Leuven te komen opzoeken (dit ikv reeds geplande verblijven in Europa over de zomer -> in India van eind april tot midden juni). Er worden voorstellen uitgewerkt waarbij, in een samenwerking tussen de Groepen en het IO aan de K.U.Leuven, dergelijke kennismakings- en prospectiebezoeken kunnen worden gefaciliteerd. Quasi alle partners in India hebben expliciet te kennen gegeven graag bezoekende academici uit Leuven te verwelkomen en te willen/kunnen voorzien van accommodatie (op de campus). Alle bezochte instellingen hebben zeker een goed basisniveau en leveren goede studenten af. Men rekent op dit ogenblik echter nog veelal op buitenlandse instellingen voor de vervolmaking van de opleiding van deze studenten (we have the talent, you have the tools). Men stimuleert dan ook de goede studenten om tijdelijk naar het buitenland te gaan voor gespecialiseerde master en vooral PhD programma’s. Omwille van de toenemende vrees om de beste studenten echter voorgoed kwijt te geraken, hecht met alsmaar meer belang aan nauwere samenwerking met geschikte buitenlandse kwaliteitsinstellingen en heeft men bijzonder oor naar ‘braincirculation schemes’ en zogenaamde sandwichformules, vooral dan op PhD niveau. Op het masterniveau liggen deze formules minder voor de hand wegens de vrij rigoreuze structuur van de programma’s en het tot op heden vrijwel ontbreken van formules voor credit transsfer. De VS en in mindere mate Engeland waren tot voor kort de enige valabele optie voor goede Indische studenten om hun opleiding te vervolmaken. Zo goed als alle gesprekspartners wijzen erop dat dit voorbij is. De kennis van en appreciatie en interesse voor (vasteland) Europa als alternatief voor de VS groeit sinds enkele jaren exponentieel. Hierbij blijkt dat verdere geografische uitdieping (puur wat lokatie betreft) voor Indische studenten niet echt relevant is, maar dat men binnen het continent wel sterk naar reputatie en rankings van instellingen en opleidingen kijkt vooraleer een beslissing te
37
nemen. Indische instellingen over het algemeen zijn sterk gericht op rankings, peer interviews, klinkende namen en reputatie. Uit het voorafgaande moge duidelijk zijn dat grote institutionele akkoorden tussen de K.U.Leuven en één of twee bevoorrechte Indische instellingen niet aan de orde zijn. Er zal eerder gekozen moeten worden voor een zogenaamde scherpschuttersbenadering waarbij zorgvuldig gekeken wordt naar de meest relevante, correlerende, kwaliteitsvolle onderzoeksgroepen, deelentiteiten en onderzoekers binnen de bezochte instellingen. De uitbouw van samenwerkingsverbanden zal op dat niveau dienen ondersteund te worden (vanuit de Groepen en centraal), waarbij de nadruk zal liggen op het faciliteren van rechtstreekse contacten tussen in eerste instantie academici zelf. (De Indische gesprekpartners willen graag naar Leuven komen maar zouden nog liever eerst een aantal Leuvense collega’s naar India zien komen). De afweging van waar de meest interessante contacten liggen met het potentieel om uit te groeien tot een meer structurele samenwerking wordt best in elke Groep afzonderlijk gemaakt en zal naar alle waarschijnlijkheid nog een tijd land een ‘fluid’ gegeven blijven. Er is wel een zeker consenus binnen de delegatie dat de pijlen best voornamelijk gericht worden op Bangalore en Mumbai (met enig voorbehoud voor de biomedische wetenschappen JNU, AIIMS en Delhi). Met de IIM en de IISC in Bangalore en de IIT in Mumbai werden ook reeds vrij concrete afspraken gemaakt mbt verdere wederzijdse contacten en een gezamenlijk seminarie dat wetenschappers uit de Groepen SET en Biomed, maar ook gericht op Humane op redelijk korte termijn in Leuven zou samenbrengen. Een gerichte samenwerking op langere termijn met deze instellingen, gedragen door de Groepen, lijkt zeker realistisch en wordt door alle partners als wenselijk aanzien, zolang de opbouw maar van onderuit gebeurt en niet vroegtijdig op allerhande MoU’s wordt aangedrongen. In tweede instantie kan het concept van internships aan Indische instellingen en enkele plaatselijk aanwezige grote internationale bedrijven uitgewerkt worden (bv. GE en Infosys). Hiertoe werden ondermeer goede contacten gelegd bij de koepel van ingenieursscholen in de deelstaat Karnataka en de University of Mumbai. Omgekeerd wil met voorlopig voorzichtig zijn met Indische interns in K.U.Leuven labo’s. Hiertoe dienen eerst contacten verder uitgediept te worden zodat een betere inschatting kan gemaakt worden van het niveau en het potentieel van deze interns. Tegelijkertijd kunnen de bestaande en goed lopende akkoorden met onder andere DVK (Theologie en Filosofie) en IIM in Bangalore (FEB) eventueel verbreed en geïntensifieerd worden. Studentenuitwisseling met andere (nieuwe) partners is zeker mogelijk en nuttig maar moet langzaam opgebouwd worden met oog op de nodige voorbeiding en begeleiding (orientatie, cultuurschok, infrastructuur, leef- en woonomstandigheden). Voor eerder avontuurlijk aangelegde Leuvense studenten zou een verblijf aan een van de bezochte instellingen zeker een waardevolle en onvergetelijke ervaring zijn. Omgekeerd kunnen aanvragen van Indische studenten uit dezelfde instellingen voor inschrijving in internationale programma’s aan de K.U.Leuven met voorrang bekeken worden, gezien de strenge selectie en de degelijke basisopleiding die er gegeven wordt. Het succes van een verdere uitbouw van de contacten en samenwerkingsverbanden met de bezochte instellingen zal grotendeels afhangen van de intensiteit waarmee de opvolging kan verzorgd worden. Zoals hoger reeds gesteld, is de vraag naar samenwerking met deze instellingen vanuit de hele wereld vrij groot, maar ontbreekt voor het ogenblik veelal de nodige opvolging om tot echte structurele samenwerking op langere termijn te komen. Deze weg ligt dus nog vrijwel open en K.U.Leuven kan,
38
indien we hiervoor kiezen, in gerichte domeinen en met selectie partners hierop in de komende maanden een ernstige optie nemen. Gezien de hoge mate waarop beroep gedaan wordt op de ervaring en mond op mond getuigenissen van kennissen in het beslissingsproces van een Indische student vooer een studie aan een buitenlandse instelling, mogen we ook de aandacht voor de Indische studenten in Leuven zelf niet onderschatten als relevante factor in de verdere opening naar India toe. PS1 de contactinformatie van alle gesprekspartners uit de bezochte instellingen is beschikbaar op het International Office PS2 voor het eerst werd voor voorbereiding en begeleiding van deze K.U.Leuven missie actief en intensief beroep gedaan op de diensten van de Ambassade en het Consulaat-Generaal en van Flanders Investment and Trade. De assistentie van de vertegenwoordigers van deze diensten ter plaatse was bijzonder waardevol en werd dan ook ten volle gewaardeerd. PS3 in de marge van de bezoeken aan de onderwijsinstellingen werd ook een bezoek gebracht aan projecten van Zuster Jeanne Devos in Bangelore. Zuster Jeanne Devos is de oprichtster van de National Domestic Workers Movement in India. Ze heeft in 20 jaar tijd in 24 deelstaten met enorme wilskracht en doorzettingsvermogen een beweging uit de grond gestampt die probeert voor een hele klasse mensen in de Indische samenleving, die voorheen werd doodgezwegen en veelal als slaaf behandeld, een menswaardig bestaan en erkenning als beroepscategorie te bekomen. Zowel het opvangcentrum voor domestic workers in Bangalore alsook het eerste opvanghuis voor kwetsbare en/of getraumatiseerde kinderen werd bezocht. Beide huize, evenals de gedrevenheid van Zuster Jeanne Devos en haar medewerkers lieten een onvergetelijke indruk na op alle delegatieleden. De projecten van Zuster Jeanne Devos werden door de K.U.Leuven via een fonds structureel gesteund. 7. Nuttige adressen FIT vertegenwoordigers in India 2 Flanders Investment & Trade India De heer Marc Schiltz Vlaams economisch vertegenwoordiger Economic Representation of Flanders c/o Embassy of Belgium 50 - N, Shantipath, Chanakyapuri New Delhi 110 021 India Tel.: +91 11 42 42 81 00 Fax: +91 11 42 42 81 10 E-mail:
[email protected] Web: www.flandersinvestmentandtrade.com De heer Ralph Moreau Technologieattaché ICT Economic Representation of Flanders c/o Embassy of Belgium 50 - N, Shantipath, Chanakyapuri New Delhi 110 021
39
India Tel.: +91 11 42 42 81 00 Fax: +91 11 42 42 81 10 E-mail:
[email protected] Web: www.flandersinvestmentandtrade.com De heer Tom Vermeulen Vlaams economisch vertegenwoordiger Economic Representation of Flanders C/o. Consulate General of Belgium Thapar House, 5th Floor Dr. Annie Besant Road Mumbai 400 030 India Tel.: +91 22 66 10 02 88 Fax: +91 22 24 30 06 96 E-mail:
[email protected] Website: www.flandersinvestmentandtrade.com De heer Jayant Nadiger Handelssecretaris te Bangalore Trade Commission of Flanders - Belgium 102, First Floor, Prestige Poseidon 139, Residency Road Bangalore - 560 025 India Tel.: +91 80 22 22 99 21 Fax: +91 80 22 22 99 20 E-mail:
[email protected] Website: www.flandersinvestmentandtrade.com 3 Belgische ambassade en Consulaat-Generaal in India Ambassades & Consulaten Ambassade in New Delhi 50-N Shantipath, Chanakyapuri New Delhi - 110 021 India Tel.: +91 11 42 42 80 00 Fax: +91 11 42 42 80 02 E-mail:
[email protected] Website: www.diplomatie.be/newdelhinl ZE Pierre Vaesen, Ambassadeur. Ambassadeur in India, Bhutan, Nepal, Sri-Lanka en in de Maldiven en aangesteld tot Consul-Generaal in de staten Assam, Bihar, Haryana, Himachal Pradesh, Jammu en Kashmir, Lakshanee (Laccadive,
40
Minicoy, Amindive), Madhya Pradesh, Meghalaya, Nagaland, Orissa, Punjab, Rajasthan, Uttar Pradesh en West Bengal, alsmede de gebieden Andaman en Nicobar, Chandighar, Delhi, Manipur en Tripura. Consulaat-Generaal in Mumbai Avantha House, 5th Floor Dr. Annie Besant Road, Worli Mumbai 400 030 India Tel.: +91 22 24 21 21 15 / 24 36 16 02 / 24 30 51 86 Fax: +91 22 24 36 14 20 E-mail:
[email protected] Website: www.diplomatie.be/mumbainl De heer Karl Van den Bossche, Consul-Generaal De heer Koen Gabriëls, Consul De staten Andhra Pradesh, Goa, Gujarat, Kerala, Maharashtra, Karnataka en Tamil Nadu alsmede de gebieden Daman en Diu, Dadra en Nagar Haveli en Pondicherry. Belangrijke instellingen in België Embassy of India Vleurgatsesteenweg 217 1050 Brussel Tel.: 02 640 91 40 / 645 18 50 Fax: 02 648 96 38 / 645 18 69 Email:
[email protected] Web: www.indembassy.be H.E.Dr. Jaimini Bhagwati, Ambassador Commercial & Economic Wing: Tel.: 02 640 91 40 Fax: 02 648 96 38 E-mail Commercial section:
[email protected] E-mail Trade Wing:
[email protected] 5 Gemengde Kamers van Koophandel BICC&I - Belgo-Indian Chamber of Commerce and Industry ING Building Marnixlaan 24 1000 Brussel Tel.: 0479 75 88 92 (ma, di, do, vrij 9u15 – 17u15) Fax: 056 25 76 30 E-mail:
[email protected] Website: www.bic-belgium.com BLBA - Belgian-Luxembourg Business Assocation in New Delhi C/O Embassy of Belgium
41
50-N, Shantipath, Chanakyapuri New Delhi - 110021 Tel: +91 11 42 42 80 00 Fax: +91 11 42 42 80 02 Website: http://blbanewdelhi.org/
[email protected] Mr P. Ratna Rao, Voorzitter IBCCI - Indo Belgian Chamber of Commerce & Industry – Mumbai C/O Consulate General of Belgium 5th Floor, Avantha House Dr A.B. Road, Worli Mumbai Ms Mrunal Mungekar, Executive Secretary Email :
[email protected] of
[email protected] 6 Door FIT erkende dienstencentra
42