Scriptie
Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid Een studie naar de invloed van meisjestijdschriften op het zelfbeeld van Nederlandse tienermeisjes.
Monique Brouwer
0347760
augustus 2006 Master scriptie 4065 Afdeling Communicatiewetenschap Specialisatie Commerciële Communicatie en Voorlichting Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam
Scriptiebegeleider
dr. A.S. Velthuijsen
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Dankwoord
Dankwoord
Ten behoeve van de scriptie, afsluitend onderdeel van de masterstudie Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, heb ik een onderzoek verricht naar de invloed van meisjestijdschriften op het zelfbeeld van tienermeisjes. Bij het schrijven van deze scriptie ben ik begeleid door dr. Aart Velthuijsen. Ik wil hem bedanken voor de adviezen, het commentaar en de gesprekken die uiteindelijk tot deze scriptie hebben geresulteerd. Daarnaast wil ik Dennis Hoogervorst van Sanoma Uitgevers bedanken voor zijn bereidwilligheid mij inzage te geven in de onderzoeken die zij hebben uitgevoerd. Mijn dank gaat tevens uit naar Koen Schaap van het Bonhoeffercollege in Castricum, Marieke Berden van het Sondervick College in Veldhoven, Kees Koningen van de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz in Alkmaar, Janny Eekman van het Mencia de Mendoza Lyceum in Breda en alle respondenten die aan mijn onderzoeken hebben meegewerkt. Mijn ouders en zus wil ik bedanken voor hun belangstelling en steun tijdens mijn studies en deze scriptie. Ten slotte dank ik mijn vriend voor zijn support tijdens het schrijven van deze scriptie.
Monique Brouwer augustus 2006
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Voorwoord
Voorwoord
Zangeres Pink bracht in de periode dat deze scriptie werd geschreven een lied uit genaamd ‘Stupid Girls’. In dit lied gaat een serieuze boodschap schuil. ‘Stupid Girls’ is bedoeld voor meisjes en jonge vrouwen die de afgebeelde meisjes en vrouwen in tijdschriften en videoclips als rolmodellen zien. Tienermeisjes moeten zich volgens Pink gaan realiseren dat het een vervormd, onrealistisch wereldbeeld is. Pink stelt het onderwerp in de maatschappij aan de orde, ikzelf in de wetenschap.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
2
3
Inleiding
01111
1.1
Aanleiding
01111
1.2
Relevante literatuur
01112
1.2.1
Meisjestijdschriften
01103
1.2.2
Adolescentie
01103
1.2.3
Zelfbeeld
01107
1.2.4
Mediablootstelling
01109
1.2.5
Media-afhankelijkheid
01110
1.2.6
Informationele sociale invloed
01114
1.2.7
Normatieve sociale invloed
01116
Methode
01120
2.1
Kwantitatief vooronderzoek
01121
2.2
Kwalitatief vooronderzoek
01122
2.3
Kwantitatief hoofdonderzoek
01124
Analyse & Resultaten vooronderzoek
01129
3.1
Resultaten inhoudsanalyse
01129
3.2
Resultaten groepsinterviews
01131
3.2.1
01133
Terugkoppeling naar theoretisch kader
4
Beschrijvende statistiek
01135
5
Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
01144
5.1
Testen voorspellingen betreffende media-afhankelijkheid & blootstelling11
01144
5.2
Testen voorspellingen betreffende informationele sociale invloed
11147
5.3
Testen voorspellingen betreffende normatieve sociale invloed
11147
5.4
Resultaten twee leeftijdsgroepen
11149
5.5
Wijziging model
11150
5.6
Testen van multiple regressie
11151
5.7
Exploratieve analyse
11153
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Inhoudsopgave
6
Discussie
01157
6.1
Bespreking resultaten
11157
6.2
Antwoord onderzoeksvraag
11161
6.3
Beperkingen, complicaties en aanbevelingen
11162
6.4
Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie
11164
Literatuurlijst
Bijlage 1
Overzicht inhoudsanalyse
Bijlage 2
Half gestructureerde vragenlijst voor groepsinterviews
Bijlage 3
Overzicht groepsinterviews
Bijlage 4
Vragenlijst
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Inleiding
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Be sexy, but not a slut. Stand up for your self, but don’t be a bitch. Be thin, but don’t have an eating disorder. Play sports, but don’t be too agressive or competetive. Be smart, but not a nerd. Believe in yourself, but don’t be conceited. Speak up, but don’t be too loud or have a big mouth. Be original, but not weird... (Some Misplaced Joan of Arc, 2003). Een scherpe analyse van een meisje van vijftien als reactie op de weergave van meisjes en vrouwen in tijdschriften. Volgens haar zijn dit slechts enkele voorbeelden van de niet realistische verwachtingen die men van meisjes en vrouwen heeft. Men heeft het ideaalbeeld van een slanke, aantrekkelijke, mooi opgemaakte en modieus geklede vrouw geschapen en nagenoeg ieder meisje probeert dit kosten wat kost na te streven. Als er alleen al wordt gekeken naar de koppen op de cover van het meisjestijdschrift CosmoGIRL! van april 2006: “Om te zoenen! 5 spannende kustechnieken”, “Hem mee uitvragen? Zo zegt hij altijd ja!”, “Zo deal je met zijn ex! Hier de do’s” en “Dit is wat jij draagt deze lente” is het ook niet gek dat de lezeressen deze bladen als een soort bijbel gebruiken. De koppen pretenderen immers het beeld dé informatie te bieden over alles wat een tienermeisje maar zou moeten weten. Informatie, uitleg en advies hebben de meisjes dringend nodig bij het nemen van belangrijke beslissingen over onder meer hun opleiding, vriendschappen en relaties. De problemen en obstakels die tienermeisjes in deze leeftijdsperiode te verwerken krijgen zijn dan ook niet gering. Zij merken dat ze op school minder aandacht krijgen dan jongens dan zij zouden willen, hebben geen realistische verwachtingen van wat ze wel en niet kunnen en hebben een lage eigenwaarde (Martin & Gentry, 1997; Blyth, Simmons & Carlton-Ford, 1983). Tienermeisjes merken dat zij op hun fysieke verschijning worden beoordeeld (Martin & Gentry, 1997) en vinden het moeilijk om hun emoties en zichzelf te definiëren waardoor zij onzeker worden (Brown, Steele & Walsh-Childers, 2002). Tienermeisjes kunnen hierdoor makkelijker gemanipuleerd worden door de teksten in tijdschriften. Wanneer meisjes een tijdschrift kopen, kopen zij in werkelijkheid een belief systeem dat hen vertelt wat te doen in welke situatie. Hen wordt verteld wat de juiste producten zijn, hoe ze er volgens de laatste trends uit moeten zien en hoe zij zich op de juiste manier moeten gedragen (Brown et al., 2002), oftewel de conventionele normen zoals in het citaat reeds werd beschreven. Opvoeders wereldwijd wijzen op de negatieve effecten van meisjestijdschriften op hun lezers (Mandal, 2004). Meisjestijdschriften produceren niet alleen de schoonheidsmythe (Wolf, 1991
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
1
Scriptie Inleiding
in: Mandal, 2004), maar zorgen ook dat de lezeressen, met name jonge meisjes, kritischer naar zichzelf kijken door de gepresenteerde slanke modellen en sensationele diëten. Studies wijzen uit dat reclame en massamedia een rol kunnen spelen in het creëren en versterken van bezorgdheid rond fysieke aantrekkelijkheid (Myers & Biocca, 1992; Downs & Harrison, 1985). Daarnaast kunnen reclame en massamedia invloed uitoefenen op de percepties van de consument van wat een acceptabel niveau van fysieke aantrekkelijkheid is. Uit een onderzoek van Harter (1993) blijkt dat een daling van de eigenwaarde, het zelfbeeld, mede wordt veroorzaakt door de beoordeling van de eigen fysieke aantrekkelijkheid. Bevestiging van deze stelling is te vinden in de resultaten van de onderzoeken van Zakin, Blyth & Simmons (1984) en Van der Mooren (2001). Volgens hen is het zelfbeeld sterk verbonden met de fysieke verschijning. Dit is een zeer zorgwekkende ontwikkeling. Als de beoordeling van de eigen fysieke verschijning wordt beïnvloed door het beeld dat in de media wordt neergezet, betekent dit dat meisjestijdschriften bijdragen aan de genoemde obstakels in de puberteit van meisjes. In hoeverre zijn artikelen uit de meisjestijdschriften van invloed op het zelfbeeld van meisjes? Zijn meisjestijdschriften in plaats van een medicijn een gif? In hoeverre zijn producenten van de tijdschriften mede verantwoordelijk voor een dalend zelfbeeld van deze meisjes? In deze studie wordt een beschrijving gegeven van de invloed van meisjestijdschriften op het zelfbeeld van tienermeisjes. Meer specifiek wordt de leeftijdsfase van de meisjes geanalyseerd en wordt nagegaan hoe de lezeressen met de inhoud van deze tijdschriften omgaan. Op basis hiervan wordt geconcludeerd of en in welke mate de meisjestijdschriften bijdragen in de ontwikkeling van een negatief zelfbeeld van tienermeisjes.
1.2
Relevante literatuur
In deze paragraaf wordt het onderzoeksobject van deze studie, meisjestijdschriften en haar lezeressen, vanuit een communicatiewetenschappelijk theoretisch kader besproken. Achtereenvolgens wordt ingegaan op meisjestijdschriften, adolescentie en het belang van aantrekkelijkheid en interpersoonlijke relaties in deze leeftijdsfase. Ook zal duidelijk worden wat er in dit onderzoek wordt verstaan onder de begrippen ‘zelfbeeld’ en ‘identity-shopping’. Hierna volgt een overzicht van relevante communicatiewetenschappelijke theorieën over het onderwerp. De behandelde onderwerpen worden één voor één in een model weergegeven. Op deze wijze ontstaat er aan het eind van hoofdstuk 1 een totaalbeeld van de variabelen waar in deze studie mee wordt gewerkt. De voorspellingen voor het onderzoek, opgesteld aan de hand van de literatuur en theorieën, worden in de tekst aangegeven. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
2
Scriptie Inleiding
1.2.1
Meisjestijdschriften
In vroegere tijden waren er damesbladen, tijdschriften voor de ‘beschaafde burgeres’ en de ‘katholieke vrouw’. Tegenwoordig kunnen vrouwen kiezen uit vele verschillende soorten tijdschriften. Er zijn tijdschriften die zich specifiek richten op de moderne vrouw, de carrièrevrouw, de huisvrouw, het tienermeisje of de glamour girl (Sens, 2004). Met name de laatste twee typen tijdschriften hebben een sterke opkomst gehad in het landschap van de vrouwenbladen. In de jaren tachtig en negentig overheersten idolentijdschriften, zoals Popfoto, Hitkrant en BreakOut, voor deze leeftijdsgroep. Sinds 2003 is er een nieuw soort tienertijdschrift op de markt verschenen, de meisjesglossy. Dit type tijdschrift richt zich nog steeds op idolen, maar gaat vooral in op de link met de eigen levenssfeer en het uiterlijk (Van Hove, 2004).
Onderwerpen
die
vrijwel
altijd
hierin
terugkomen
zijn
uiterlijk,
kleding,
interpersoonlijke relaties, andere identiteitsgerelateerde thema’s en amusement, oftewel de thema’s van de meisjescultuur (Van der Mooren, 2001). Ook de problemen waar tienermeisjes in het dagelijkse leven mee te maken hebben zijn in deze bladen terug te vinden. De meisjestijdschriften richten zich op meisjes in de adolescentie, de overgangsfase naar de volwassenheid. Deze fase wordt hierna besproken. 1.2.2
Adolescentie
In de Westerse samenleving is er geen sprake van een kortstondige periode waarin kinderen volwassen worden. Sinds het begin van de twintigste eeuw neemt de overgangsperiode van het volwassen worden toe. Momenteel beslaat deze periode tot fysieke en sociale volwassenheid vijf tot vijftien jaar (De Waal, 1989). Al bijna een eeuw zijn sociaal psychologen geïnteresseerd in het proces dat een tiener gedurende zijn puberteit doormaakt. De fysieke en psychologische implicaties van dit proces staan centraal in hun onderzoeken. De nadruk van vele onderzoeken wordt juist op meisjes gelegd daar zij eerder ‘volwassen’ zijn dan jongens (Brown, Halpern & L’Engle, 2005). Uit onderzoeken is gebleken dat de vroege puberteit van meisjes gerelateerd is aan een aantal negatieve uitkomsten zoals afwijkend gedrag (Stattin & Magnusson, 1990 in: Brown et al., 2005), bezorgdheid over de uiterlijke verschijning (Williams & Curry, 2000), psychologische nood en depressieve symptomen (Graber, Lewinsohn & Seeley, 1997). Tevens het feit dat het zelfbeeld van meisjes en jongens zich gedurende de adolescentieperiode verschillend ontwikkelt is reden voor veel onderzoek geweest. Meisjes blijken een negatiever zelfbeeld dan jongens te ontwikkelen (Harter, 1999 in: Hart, Gary, Duhamel, & Homefield, ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
3
Scriptie Inleiding
2003). De reden die hiervoor wordt gegeven is dat tienermeisjes negatiever worden beïnvloed door bepaalde negatieve ervaringen dan jongens. De gevoeligheid van de meisjes limiteert volgens Harter (1999 in: Hart et al., 2003) hun bereidheid tot het nemen van risico’s. Vele meisjes ervaren een conflict tussen ‘vrouwelijke’ doelen en competitieve resultaten, resulterend in vergrote angst in competitieve situaties. Daarnaast worden meisjes geconfronteerd met sociale structuren en schoolstructuren ten gunste van jongens. Meisjes voelen hierdoor de druk zich te conformeren aan de sekserollen waarmee zij hun mogelijkheden limiteren. Qua tevredenheid over het lichaam scoren jongens hoger dan meisjes. Tenslotte zitten meisjes meer in over hun problemen en hebben zij een grotere kans op een depressie. In de vele onderzoeken naar adolescenten wordt vaak onderscheid gemaakt naar de verschillende fases in de adolescentie. Brown, Steele en Walsh-Childers (2002) hebben in hun boek de adolescentieperiode in drie fases opgedeeld. Iedere fase wordt gekenmerkt door fysieke, cognitieve, sociale of psychologische ontwikkelingen. Deze fases zijn in tabel 1 weergegeven. Tabel 1.
Fases van adolescentie.
Fase adolescentie
Type ontwikkeling
Vroege adolescentie
Meisjes zijn voornamelijk bezorgd over hun lichaam en
(acht tot dertien jaar)
beginnen zich te focussen op relaties met peers.
Middel adolescentie
Meisjes worden onafhankelijker van familie, besteden meer
(dertien tot zestien jaar)
aandacht aan de peers en gaan experimenteren met relaties en seksuele gedragingen.
Late adolescentie
Meisjes zijn zekerder over hun lichaam, hebben grotere
(zestien jaar en ouder)
intimiteitvaardigheden ontwikkeld als zij de overgang gaan maken van adolescentie naar volwassen zijn.
Bron: Brown, Steele & Walsh-Childers (2002) In de vroege en middel adolescentie gaan meisjes zich steeds meer bezighouden met de wereld om hen heen. Deze buitenwereld maakt hen tegelijkertijd erg onzeker door de lichamelijke en psychologische processen die zij in deze periode meemaken (Sanoma Uitgevers, Motivaction & Young Works, 2005). Seksespecifieke lichamelijke veranderingen, het toenemen in gewicht en het verkrijgen van vrouwelijke vormen vestigen de aandacht op hun vrouwzijn (Van der Mooren, 2001). Uit onderzoek van de Harvard University (n.d. in: Fox, 1997) blijkt dat minstens 50 procent van de dertienjarige vrouwelijke respondenten significant ongelukkig is met hun uiterlijk. Drie jaar later is het percentage gestegen tot 80 procent, hetgeen niet overeen‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
4
Scriptie Inleiding
komt met de kenmerken van de late adolescentiefase van Brown, Steele en Walsh-Childers (2002) die in tabel 1 worden genoemd. De reden voor de kritische wijze waarop meisjes zichzelf beoordelen ontstaat uit het feit dat meisjes op hun uiterlijk worden ‘afgerekend’. De standaardnormen voor meisjes liggen aanzienlijk hoger dan die van jongens, bovendien zijn de standaarden voor jongens minder vastomlijnd (Fox, 1997). Aan het einde van de middel adolescentie komt de identiteit centraal te staan. Deze begint vorm te krijgen en meisjes trachten er zo origineel mogelijk uit te zien. Gedurende deze periode van adolescentie stelt men zichzelf vaak vragen zoals ‘Hoe zie ik eruit?’ en ‘Wat vinden anderen daarvan?’ (Sanoma Uitgevers et al., 2005). In figuur 1a is de fase van adolescentie weergegeven. Zoals is aangegeven worden alle onderwerpen in het theoretisch kader één voor één in het model weergegeven. Aan het eind van hoofdstuk 1 is het voorspellingenmodel voltooid waar in deze studie mee is gewerkt.
Figuur 1a. Fase van adolescentie in voorspellingenmodel. Alvorens het zelfbeeld van tienermeisjes wordt behandeld wordt er eerst kort ingegaan op het belang van aantrekkelijkheid en interpersoonlijke relaties in de adolescentiefase. Uiterlijk Het belang van aantrekkelijkheid is geen kenmerkend aspect van de hedendaagse Westerse cultuur. Iedere periode in de geschiedenis heeft zijn eigen ‘standaarden’ gehad hoe men eruit moest zien en gekleed moest gaan (Fox, 1997). Ook in deze tijd leren meisjes al op jonge leeftijd het belang van een aantrekkelijk uiterlijk en de ‘geldende standaard’. De media
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
5
Scriptie Inleiding
confronteert hen continue met beelden van aantrekkelijke mensen waardoor een aantrekkelijk voorkomen normaal, reëel en haalbaar lijkt. Fox (1997, p.3) meldt in haar artikel dat de meisjes van nu op één dag meer beelden in de media van aantrekkelijke meisjes en vrouwen zien dan hun moeder gedurende haar gehele adolescentie. Meisjes wordt aangeleerd dat ze zich pas echt gelukkig, aantrekkelijk en interessant voelen wanneer ze er goed uitzien (De Waal, 1989), dit hoort bij hun vrouwelijke identiteit. In de adolescentie moeten zij zich immers ontpoppen tot aantrekkelijke kandidaten voor de huwelijksmarkt. Het stereotype beeld “what is beautiful is good” van Dion, Berscheid en Walters (1972) sluit hier op aan. Deze statement suggereert dat fysiek aantrekkelijke individuen worden verondersteld vele positieve eigenschappen te hebben zoals intelligentie, kundigheid, sociale vaardigheden en zelfvertrouwen. Wanneer de tanden niet mooi op een rijtje staan wordt een bezoek aan de orthodontist gebracht, het kapsel wordt voortaan door een hippe kapper geknipt en de kleding mag meer kosten en hoeft niet enkel meer praktisch te zijn (De Waal, 1989); dit alles om de aantrekkelijkheid te vergroten. Interpersoonlijke relaties Naast uiterlijk worden interpersoonlijke relaties erg belangrijk gevonden door tienermeisjes (Mandal, 2004; Van der Mooren, 2001). Onder interpersoonlijke relaties worden sociale associaties of connecties tussen twee of meer mensen verstaan (Aronson, Wilson & Akert, 2004). Relaties met leeftijdsgenoten, zowel met meisjes als met jongens, de potentiële partners, worden steeds belangrijker tijdens de adolescentiefase (Van der Mooren, 2001). Tijdens deze periode wordt de oriëntatie op en afhankelijkheid van volwassenen vervangen door een zelfstandige positie in een eigen netwerk van sociale relaties (De Waal, 1989). De adolescentiefase wordt gekenmerkt door snel op elkaar volgende veranderingen, toenemend belang van uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties en toenemende complexe relaties met de andere sekse (Block & Robins, 1993). Het zelfbeeld speelt in deze ontwikkelingsfase een kritieke, uiterst belangrijke rol (Harter, 1983 in: Block & Robins, 1993). In figuur 1b is het belang van onderwerpen over uiterlijk en interpersoonlijke relaties en het zelfbeeld in het voorspellingenmodel weergegeven.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
6
Scriptie Inleiding
Figuur 1b. Belang onderwerpen uiterlijk en interpersoonlijke relaties en het zelfbeeld in voorspellingenmodel.
1.2.3
Zelfbeeld
Het zelfbeeld bestaat uit cognities die iemand over zichzelf heeft (Schreuder Peters, Boomkamp & Kalsbeek, 1994). Over het algemeen bestaat het zelfbeeld uit positieve cognities. De negatieve cognities kunnen ervoor zorgen dat een persoon vervalt in onverschilligheid waardoor een negatief zelfbeeld ontstaat en de persoon een ‘crisis’ doormaakt. Dit sluit aan op de formulering van het zelfbeeld door William James (1890, in: Block & Robbins, 1993, p.911): “Self-esteem can be defined as success divided by pretensions”. Het zelfbeeld hangt af van de mate waarin succes daadwerkelijk samenvalt met iemands doelen en aspiraties. Mensen, zowel met een hoog als een laag zelfbeeld, voelen de behoefte om te strijden voor een hoog zelfbeeld (Steele, Spencer & Lynch, 1993). De informatie uit de buitenwereld, referentiepunten en standaarden zijn belangrijke voorspellers van strijd voor de integratie van het zelfbeeld die met name tijdens de primaire socialisatie (de jeugd) plaatsvindt (Van der Mooren, 2001). De sociale vergelijkingstheorie van Festinger (1954) stelt dat mensen zichzelf constant vergelijken met anderen die volgens hen de ‘perfectie’ representeren. Zij verzamelen relevantie informatie aan de hand waarvan zij zichzelf beoordelen (Häfner, 2004). Deze vergelijkingen en beoordelingen kunnen resulteren in een verandering van de perceptie van eigen aantrekkelijkheid en daarmee het zelfbeeld. Mensen zullen meer of minder positief over zichzelf gaan denken en actie ondernemen om teneinde te trachten het ideale beeld te bewerkstelligen (Martin
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
7
Scriptie Inleiding
& Kennedy, 1993). Op de vraag waarom mensen specifieke elementen van het zelfbeeld kiezen, zoals de uiterlijke verschijning, om zichzelf te definiëren heeft de wetenschap volgens Markus (1982; Markus et al., 1977 in: Mandal, 2004) nog geen correct antwoord kunnen geven. Men is er wel over eens dat de definiëring van het zelfbeeld verbonden is met de fysieke, intellectuele en sociale competentie en daarnaast grotendeels wordt bepaald door het sociale geslachtsstereotype (Mandal, 2004). Miller (1986) is van mening dat vrouwen, respectievelijk meisjes, door hun relatief zwakke positie in de samenleving constant afgestemd staan op en responsief zijn naar anderen, met name dominante anderen die controle hebben over hun lot. Relaties en onderlinge afhankelijkheid met anderen staan centraal in het zelfbeeld van vrouwen. Eenmaal volwassen zien vrouwen hun identiteit niet als een vaststaand gegeven, maar ervaren en benoemen zij hun identiteit vooral in relaties tot anderen (De Waal, 1989). Identity shopping In de adolescentiefase worden tienermeisjes zich bewust van hun houding en de invloed hiervan op anderen, ze hebben behoefte aan acceptatie en succes (Van Dillen, 2001). Onbewust vormen tienermeisjes zo een oordeel over zichzelf. Uit het jongerenonderzoek van IPM KidWise (2002) blijkt dat zij zich spiegelen aan rolmodellen zoals ouders, vrienden en idolen. De hedendaagse tieners laten zich inspireren door hun sociale omgeving, inclusief de media, om hun identiteit vorm te geven. Vanaf de leeftijd van acht jaar ontlenen zij elementen aan het grote aanbod van rolmodellen om een eigen identiteit te ontwikkelen en hun eigen plek in de samenleving te bepalen (De Waal, 1989). Dit fenomeen wordt identityshopping genoemd, een gevolg van en invloed op de wisselwerking met de media-, school- en thuisomgeving van tieners (IPM KidWise, 2002). Steele (1999) stelt dat de ontwikkeling van het zelfbeeld en de identiteit van adolescenten een belangrijke indicator is van de door hen geselecteerde media. Volgens haar hebben zij interactie met deze media gebaseerd op wie zij zijn en wie zij op dat moment willen zijn. In figuur 1c is de blootstelling aan tijdschriften in het voorspellingenmodel weergegeven.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
8
Scriptie Inleiding
Figuur 1c. Blootstelling aan tijdschriften in voorspellingenmodel.
1.2.4
Mediablootstelling
De hedendaagse hoeveelheid mediakanalen heeft geresulteerd in de opkomst van de ‘mediajunkie generatie’ waarbij de consumptie van alle type media een centrale plaats in het leven van tieners innemen (Cooke, 2002). Tieners hebben geen last van een informatieoverload, aangezien zij niet beter weten, ze zijn van kinds af aan al bedolven onder enorme hoeveelheden informatie. Tieners zijn dan ook erg bedreven in het verwerken van meerdere informatiebronnen in een klein tijdsbestek. Ze scannen de informatieberg en halen er alleen de onderwerpen uit die voor hen interessant, realistisch, bruikbaar en relevant zijn om te lezen (Sanoma Uitgevers, Motivaction & Young Works, 2005). Het mediagebruik van tienermeisjes verschilt sterk van dat van tienerjongens. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat meisjes graag naar drama en soapseries kijken (o.a. Van Zoonen, 1994 in: Van der Mooren, 2001) en de voorkeur geven aan romantische lectuur (Kraaykamp & Kalmijn, 1995 in: Van der Mooren, 2001). Zij interesseren zich eerder dan jongens in popmuziek (Von Feilitzen & Roe, 1992 in: Van der Mooren, 2001) en zijn fan van een zanger(-es) of groep (Van der Mooren, 1994 in: Van der Mooren, 2001). Hieruit kan worden geconcludeerd dat tienermeisjes media-inhoud, waaronder meisjestijdschriften, waar relaties een belangrijke rol spelen interessant vinden en gebruiken. Meisjestijdschriften sluiten goed aan op identity-shopping (IPM KidWise, 2002), de inhoud stemt overeen met de belevingswereld van de lezeressen. Uit onderzoeken van Sanoma Uitgeverij (2005) komt naar voren dat lezers een persoonlijke binding met hun tijdschrift
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
9
Scriptie Inleiding
ervaren. Het tijdschrift wordt ervaren als iets van hen zelf. Deze persoonlijke binding is in vergelijking tot andere mediatypen bij tijdschriften het sterkst (Van der Mooren, 2001). In figuur 1d is het belang van meisjestijdschriften en de media-afhankelijkheid in het voorspellingenmodel weergegeven.
Figuur 1d. Belang meisjestijdschriften en media-afhankelijkheid in voorspellingen. 1.2.5
Media-afhankelijkheid
Iedereen gebruikt de media voor zijn of haar eigen doel en heeft een eigen ‘mediasysteem’ (De Boer & Velthuijsen, 2001). Tienermeisjes die eerder ‘volwassen’ zijn dan hun vrouwelijke leeftijdsgenoten richten zich op de media als een bron van informatie, omdat deze informatie (nog) niet aanwezig is in hun peer groep (Brown, Halpern & L’Engle, 2005). De media kunnen hier als een belangrijke en invloedbare bron van informatie functioneren en dienen als een soort super ‘peer’. De Media System Dependency Theorie (DeFleur & Ball-Rokeach, 1989), ook wel de MSD theorie genoemd, beschrijft de afhankelijkheidsrelaties van een individu met de media. Deze afhankelijkheidsrelaties kunnen ontstaan wanneer men enerzijds behoefte heeft aan informatie en anderzijds wanneer de media geschikt zijn om die informatiebehoefte te bevredigen. De actieve gebruikers stellen zich bewust aan een bepaalde mediaboodschap bloot, omdat zij verwachten er één of meerdere doelen mee te kunnen bereiken. De patronen in blootstelling, motieven en doelen waarmee ze met de media omgaan zijn volgens de MSD theorie per individu verschillend (De Boer & Brennecke, 1995). Toevallige gebruikers stuiten onbewust op een bepaalde mediaboodschap en hebben geen vooropgesteld doel dat zij nastreven. Bij deze ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
10
Scriptie Inleiding
groep kan tijdens de blootstelling een bepaalde afhankelijkheidsrelatie worden geactiveerd. De interactie tussen de afhankelijkheidsrelaties die mensen met de media hebben en de informatieblootstelling over informatie getoond door media zorgt uiteindelijk voor een attitudevorming. De behoefte van de ontvangers, in dit geval tienermeisjes, ligt volgens de MSD theorie op het persoonlijke en het sociale vlak (De Boer & Brennecke, 1995). Op beide vlakken is een uitsplitsing naar drie doelen, te weten begrip, oriëntatie en spel. Daar mensen willen overleven en ontwikkelen proberen zij hun eigen oordelen, gedragingen en karaktereigenschappen te verklaren en hun sociale omgeving en gebeurtenissen te begrijpen. Zij gebruiken deze handelingen om op af te stemmen en met andere mensen om te gaan. Oriëntatie heeft het doel om te zien hoe zij zich behoren te gedragen of zouden kunnen gedragen ten opzichte van anderen, als leidraad voor eigen gedragingen. Spel heeft tenslotte het doel dat mensen nastreven om zich te ontwikkelen. Door het solitaire of sociale spel leert men rollen en de geldende normen en waarden binnen een cultuur en wordt men gevormd tot een sociaal wezen. De zojuist behandelde MSD theorie stemt overeen met de cognitieve benadering in de psychologie. Deze benadering gaat ervan uit dat iedereen informatie op zijn eigen manier interpreteert en op grond daarvan gaat abstraheren. Deze abstracties zijn nodig om op toekomstige situaties te anticiperen en greep te krijgen op de afloop. Gedurende dit proces is het zelfbeeld van groot belang, waarbij het zelfrespect en het zelfideaal een belangrijke rol spelen (Schreuder Peters, Boomkamp & Kalsbeek, 1994). Voorspellingen Aan de hand van de media-afhankelijkheid theorie, het theoretisch kader en het voorspellingenmodel zijn een aantal voorspellingen gedaan. De algemene voorspelling is dat tienermeisjes met een sterk afhankelijke relatie tot meisjestijdschriften (en erg gebonden zijn aan het tijdschrift) zichzelf meer aan dit mediumtype blootstellen. Deze tienermeisjes streven een doel na, te weten informatievergaring. Zij gebruiken informatie die hen interessant of nuttig lijkt. Voorspelling 1 stelt dan ook dat er een positieve samenhang bestaat tussen de mediaafhankelijkheid van tienermeisjes en blootstelling aan tijdschriften. De verwachting is dat naarmate de media-afhankelijkheid stijgt, de blootstelling aan tijdschriften stijgt. In onderzoeken naar adolescenten wordt, zoals eerder beschreven is, vaak onderscheid gemaakt naar de verschillende fases in de adolescentie. Iedere fase wordt gekenmerkt door fysieke, cognitieve, sociale of psychologische ontwikkelingen. Brown, Steele en Walsh-Childers (2002) hebben deze fases opgedeeld naar leeftijd (zie tabel 1). Verwacht wordt dat de leeftijd, oftewel ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
11
Scriptie Inleiding
de fase van adolescentie waarin men zich bevindt, een rol speelt in de samenhang tussen de media-afhankelijkheid en de blootstelling aan tijdschriften. Jonge tienermeisjes kunnen door de ontwikkelingen die zij doormaken een grotere mate van afhankelijkheid van de media vertonen dan oudere tienermeisjes. Voorspelling 1a stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en blootstelling aan tijdschriften die wordt beïnvloed door de leeftijd. DeFleur en Ball-Rokeach (1989) geven in de MSD-theorie aan dat wanneer men enerzijds behoefte heeft aan informatie en anderzijds wanneer de media geschikt zijn om die informatiebehoefte te bevredigen, de media-afhankelijkheid stijgt. Er zijn twee voorspellingen opgesteld om de invloed van media-afhankelijkheid op het toekennen van belang aan het lezen van meisjestijdschriften en het toekennen van belang aan de onderwerpen uiterlijk en interpersoonlijke relaties te meten. Voorspelling 2 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en het toekennen van belang aan het lezen van meisjestijdschriften voor het verkrijgen van informatie. De verwachting is dat naarmate de media-afhankelijkheid stijgt, het toekennen van belang aan het lezen van meisjestijdschriften voor het verkrijgen van informatie ook stijgt. Met andere woorden, wanneer de behoefte aan informatie stijgt, het mediumtype geschikt is om de informatiebehoefte te bevredigen, stijgt het belang wat men hecht aan het lezen van dit mediumtype. Voorspelling 3 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en het toekennen van belang aan artikelen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties. De verwachting is dat naarmate de media-afhankelijkheid stijgt, het toekennen van belang aan artikelen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties stijgt. Met andere woorden, wanneer de behoefte aan informatie over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties stijgt, het mediumtype geschikt is om de informatiebehoefte te bevredigen, stijgt het belang wat men hecht aan artikelen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties. Schreuder Peters, Boomkamp en Kalsbeek (1994) geven aan dat het zelfbeeld in het informatiezoekgedrag een belangrijke rol speelt. De volgende voorspelling is opgesteld om de invloed van de afhankelijkheid van media op het zelfbeeld te meten.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
12
Scriptie Inleiding
Voorspelling 4 stelt dat er een negatieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en het zelfbeeld. De verwachting is dat naarmate het zelfbeeld van tienermeisjes minder positief is zij meer afhankelijk van de media zijn. Tienermeisjes kijken kritisch naar zichzelf, zijn bezorgd over hun uiterlijke verschijning en hebben behoefte aan informatie hierover, de inhoud van meisjestijdschriften bevredigt deze informatiebehoefte. Evenals bij de media-afhankelijkheid kan worden verwacht dat de blootstelling aan meisjestijdschriften een gelijksoortige relatie heeft met de bovenstaande variabelen. Voorspelling 5 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften bij tienermeisjes en het toekennen van belang aan het lezen van meisjestijdschriften voor het verkrijgen van informatie. De verwachting is dat naarmate het toekennen van belang aan het lezen van meisjestijdschriften voor het verkrijgen van informatie stijgt, de blootstelling aan tijdschriften stijgt. Met andere woorden, hoe belangrijker tienermeisjes het lezen van meisjestijdschriften vinden voor het verkrijgen van informatie des te meer zij zich gaan blootstellen aan tijdschriften; informatiebehoefte enerzijds, behoeftebevrediging anderzijds. Voorspelling 6 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften bij tienermeisjes en het toekennen van belang aan artikelen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties. De verwachting is dat naarmate het toekennen van belang aan artikelen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties stijgt, de blootstelling aan tijdschriften stijgt. Met andere woorden, hoe belangrijker tienermeisjes het lezen van artikelen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties vinden des te meer zij zich gaan blootstellen aan tijdschriften; informatiebehoefte enerzijds, behoeftebevrediging ander]zijds. Voorspelling 7 stelt dat er een negatieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften bij tienermeisjes en het zelfbeeld. De verwachting is dat tienermeisjes naarmate hun zelfbeeld minder positief is zij zich meer gaan blootstellen aan tijdschriften. Naast de media-afhankelijkheid en de blootstelling aan tijdschriften zijn theorieën over informationele en normatieve sociale invloed van toepassing op het onderzoeksonderwerp. De informationele sociale invloed betreft het informatiezoekgedrag bij zichzelf en anderen om de werkelijkheid te construeren. De normatieve sociale invloed gaat over de behoefte om bij een groep te behoren, geaccepteerd te worden en zich hierdoor conformeren aan de sociale ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
13
Scriptie Inleiding
werkelijkheid. In figuur 1e is de informationele en normatieve sociale invloed in het voorspellingenmodel weergegeven. Hierna worden beide typen invloed beschreven.
Figuur 1e. Informationele en normatieve sociale invloed in voorspellingenmodel. 1.2.6
Informationele sociale invloed
Zoals eerder naar voren is gekomen wordt in de media een ideaalbeeld geschetst, een zeer specifieke representatie van de ‘werkelijkheid’. Dit gebeurt middels een socialisatieproces waarbij individuen bewust worden gemaakt van het gedrag dat door anderen van hen wordt verwacht, oftewel de geldende normen, waarden en cultuur van de samenleving. Wanneer een individu zich conformeert aan het gedrag van de vertegenwoordigers van de socialisatie, te weten de familie, school, vriendengroepen, religieuze instellingen en de massamedia, wordt het informationele sociale invloed genoemd (Aronson, Wilson & Akert, 2004). De theorie suggereert dat de massamedia sterke socialisatievertegenwoordigers zijn van wie men kan leren en gedragingen kan modelleren, zowel goede als slechte. De sociaal cognitieve theorie van Bandura (1977) sluit hier op aan. Zijn theorie stelt dat de blootstelling aan modellen van sekserollen en relaties gerelateerde attitudes en gevoelens zou moeten promoten en onder bepaalde omstandigheden, gerelateerde gedragingen. Bevestiging hiervoor is te vinden in de resultaten van het onderzoek van Firminger (2006). Zij is van mening dat media, waaronder tijdschriften, een belangrijke rol spelen in het vormen van normen en verwachtingen gedurende de cruciale periode in de ontwikkeling van de identiteit en relaties. Voor sommige lezeressen is de inhoud van de tijdschriften zelfs van grotere invloed dan hun eigen, persoonlijke ervaringen en kennis.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
14
Scriptie Inleiding
Aronson, Wilson en Akert (2004) geven drie situaties aan wanneer men zich zal conformeren aan informationele sociale invloed, te weten: onzekere situaties, crisissituaties en wanneer anderen de expert zijn. De lezeressen die de inhoud van een tijdschrift van grotere waarde achten dan hun eigen kennis, zullen (waarschijnlijk) onzeker zijn over zichzelf en hierdoor het tijdschrift als expert beschouwen. Zij geloven dat wat de ‘bronnen’ zeggen of doen goed is. Meisjes raadplegen afwisselend verschillende bronnen waarbij belangrijk is of de boodschap aansluit op hun persoonlijke situatie (Van der Mooren, 2001). Tijdschriften zijn in staat een duidelijke, overtuigende boodschap uit te zenden. Een meisjestijdschrift is een zogenaamde deskundige die op afroep beschikbaar is en wiens opvattingen de lezeressen kunnen vergelijken met die van mensen in hun directe omgeving (Van der Mooren, 2001). Met name lezeressen die de tijdschriften als expert zien kunnen zich gaan conformeren aan de heersende denkwijzen van meisjestijdschriften. Uit een inhoudsanalyse van Evans, Rutberg, Sather en Turner (1991) van drie toonaangevende Amerikaanse meisjestijdschriften komt een duidelijk heersende denkwijze naar voren. Volgens hen versterken de tijdschriften de onderliggende waarde dat ‘tienermeisjes door fysieke verfraaiing de weg naar geluk vinden en zo mannen kunnen aantrekken voor een succesvol heteroseksueel leven‘. Dit komt ook naar voren in het onderzoek van De Waal (1989). Volgens haar zijn lifestyle bladen gericht op tienermeisjes doordrongen van het feit dat uiterlijk belangrijk is. In iedere editie wordt in grote mate aandacht besteed aan uiterlijk in de vorm van make-up technieken, kapsels en de nieuwste hipste mode. Duke en Kreshel (1998) zijn echter van mening dat tienermeisjes wel degelijk in de gelegenheid zijn boodschappen van tijdschriften te interpreteren en zelfs te weerstaan. Volgens hen kunnen zij zelf beslissen of zij zich willen conformeren aan de informationele sociale invloed. Zij bepalen of het hun gedrag en de interpretatie van de werkelijkheid zal beïnvloeden (Aronson et al, 2004). Indien de informatiebehoefte bestaat en het tijdschrift in deze behoefte voorziet is het niet realistisch om te geloven dat meisjes de boodschappen die zij ontvangen niet enigszins eigen maken. De daadwerkelijke invloed van de media hangt volgens Valkenburg (2001) af van de kenmerken van de mediaboodschap, de ontvanger, zijn gebruik en de omgeving. Voorspellingen Informationele sociale invloed betreft, zoals eerder beschreven, het informatiezoekgedrag bij zichzelf en anderen om de werkelijkheid te construeren. Op basis van deze kennis en het ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
15
Scriptie Inleiding
voorspellingenmodel kan worden verwacht dat er samenhang bestaat tussen informationele sociale invloed, media-afhankelijkheid, mediablootstelling en het zelfbeeld. De veronderstelling is dat de factoren elkaar continu beïnvloeden. Voorspelling 8 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en informationele sociale invloed van meisjestijdschriften. De verwachting is dat naarmate de media-afhankelijkheid stijgt, de informationele sociale invloed stijgt. Met andere woorden, wanneer de behoefte aan informatie om de werkelijkheid te construeren stijgt, het mediumtype geschikt is om de informatiebehoefte te bevredigen, stijgt de informationele sociale invloed van meisjestijdschriften. Voorspelling 9 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften bij tienermeisjes en informationele sociale invloed van meisjestijdschriften. De verwachting is dat naarmate tienermeisjes zich vaker blootstellen aan tijdschriften om informatie op te doen om de werkelijkheid te construeren des te sterker de informationele sociale invloed van meisjestijdschriften. Voorspelling 10 stelt dat er een negatieve samenhang bestaat tussen de informationele sociale invloed van meisjestijdschriften en het zelfbeeld. De verwachting is dat tienermeisjes naarmate hun zelfbeeld minder positief is zij zich meer laten beïnvloeden door meisjestijdschriften met de achterliggende wens om de werkelijkheid te construeren. 1.2.7
Normatieve sociale invloed
Naast tijdschriften spelen zoals eerder behandeld andere mensen een rol in de manier waarop een meisje zichzelf ziet en zich gedraagt. Met name leeftijdsgenoten, ‘lotgenoten’, trekken tijdens hun adolescentie sterk naar elkaar toe en voelen zich verbonden door de gedeelde onzekere positie. “Ze zijn geen kind meer, maar ook nog geen vrouw” (De Waal, 1989, p.13). Door intensief contact proberen zij oplossingen te vinden voor hun problemen (Goudsblom, 1974 in: De Waal, 1989). Tienermeisjes onderzoeken wat er van hen wordt verwacht door het voeren van gesprekken met vriendinnen en het gezamenlijk ondernemen van activiteiten (De Waal, 1989). Ze achterhalen de verschillende meningen die onder de volwassenen bestaan, welke opvattingen hen het meest aanspreken en wat de buitenwereld hen leert. Wanneer een individu zich conformeert aan het gedrag van anderen om door hen leuk te worden gevonden en geaccepteerd te worden, wordt het normatieve sociale invloed genoemd (Aronson, Wilson & Akert, 2004). Normatieve sociale invloed resulteert in openbare naleving van de beliefs en
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
16
Scriptie Inleiding
gedragingen van de groep. Dit houdt echter niet in dat de individu het compleet eens hoeft te zijn met de beliefs en gedragingen van de groep. Meisjes merken dat hun uiterlijk belangrijk wordt gevonden aan de hand van de reacties die zij er op krijgen (De Waal, 1989). ‘Erbij horen’ wordt als een absolute noodzaak beschouwd (Sanoma Uitgevers, Motivaction & Young Works, 2005). Vooral leeftijdsgenoten benadrukken dat het voor tienermeisjes belangrijk is er leuk en goed verzorgd uit te zien; populaire meisjes vervullen hier een voorbeeldfunctie (De Waal, 1989). Vriendinnen testen hun uiterlijk bij elkaar voor hun optreden in de buitenwereld, met name voor de andere sekse (De Waal, 1989). Zij zijn er dan ook van overtuigd dat jongens in eerste instantie naar hun uiterlijk kijken. De invloed van anderen zorgt ervoor dat tienermeisjes zich conformeren aan de groep. Ze willen zich dan ook aanpassen aan de ‘looks’ van de populaire meisjes (Sanoma Uitgevers, Motivaction & Young Works, 2005). Door maar zo veel mogelijk te voldoen aan het standaard schoonheidsideaal scheppen ze een klein beetje zekerheid. Niet opvallen en vooral niet afwijken van de groep is dan ook een strategie om hier mee om te gaan. Naarmate een tienermeisje zelfstandiger wordt groeit de behoefte aan een vriendin zoals zijzelf, in plaats van de alwetende moeder of de superieure vlotte meiden uit de klas (De Waal, 1989). Uit de survey uitgevoerd door Sauer (2003) blijkt dat mensen die de meeste invloed hebben op het zelfbeeld van een meisje peers zijn die bovendien geen vrienden van haar zijn. Dit kan worden verklaard door het feit dat deze mensen een oordeel kunnen vellen dat slechts gebaseerd is op haar uiterlijk in tegenstelling tot vrienden en familie. Zij kennen het meisje persoonlijk, tonen affectie en accepteren het individu om wie ze als geheel is. Hun mening is gebaseerd op meer dan alleen de uiterlijke verschijning. In deze scriptie wordt ervan uitgegaan dat normatieve sociale invloed een deel van de beïnvloeding van het zelfbeeld voor zijn rekening neemt. Normatieve sociale invloed kan naast directe invloed ook indirecte invloed uitoefenen op het individu. De normatieve druk tot conformeren kan het mediagebruik stimuleren, waardoor tienermeisjes duidelijke handvatten krijgen hoe zij bijvoorbeeld bepaalde looks moeten bewerkstelligen. Voorspellingen Zoals eerder beschreven betreft normatieve sociale invloed de behoefte om bij een groep te behoren, geaccepteerd te worden en zich hierdoor conformeren aan de sociale werkelijkheid. Evenals bij informationele sociale invloed kan er op basis van de kennis over normatieve ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
17
Scriptie Inleiding
sociale invloed, het theoretisch kader en het voorspellingenmodel worden verondersteld dat er relaties bestaan met de media-afhankelijkheid, de mediablootstelling en het zelfbeeld. De veronderstelling is dat de factoren elkaar continu beïnvloeden. Voorspelling 11 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en de normatieve sociale invloed. De verwachting is dat naarmate de mediaafhankelijkheid stijgt, de normatieve sociale invloed stijgt. Met andere woorden, wanneer de behoefte aan informatie om te kunnen conformeren aan de sociale werkelijkheid stijgt, het mediumtype geschikt is om de informatiebehoefte te bevredigen, tienermeisjes zich meer normatief laten beïnvloeden met de achterliggende wens om zich te kunnen conformeren aan de sociale werkelijkheid. Voorspelling 12 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften van tienermeisjes en de normatieve sociale invloed. De verwachting is dat naarmate de blootstelling aan tijdschriften stijgt, de normatieve sociale invloed stijgt. Met andere woorden, des te vaker tienermeisjes zich blootstellen aan tijdschriften om informatie op te doen om zich te kunnen conformeren aan de sociale werkelijkheid des te sterker de normatieve sociale invloed. Voorspelling 13 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de informationele sociale invloed van meisjestijdschriften en de normatieve sociale invloed. De verwachting is dat naarmate informationele sociale invloed van meisjestijdschriften stijgt, de normatieve sociale invloed stijgt. Met andere woorden, des te sterker de wens van tienermeisjes om de werkelijkheid te construeren des te sterker de wens om zich te kunnen conformeren aan de sociale werkelijkheid. Voorspelling 14 stelt dat er een negatieve samenhang bestaat tussen de normatieve sociale invloed en het zelfbeeld. De verwachting is dat naarmate het zelfbeeld van tienermeisjes minder positief is zij zich meer normatief laten beïnvloeden met de achterliggende wens om te kunnen conformeren aan de sociale werkelijkheid. De opgestelde voorspellingen zijn ter verduidelijking in figuur 1f verwerkt. In het voorspellingenmodel wordt een verband aangegeven tussen de fase van adolescentie, mediaafhankelijkheid, blootstelling aan meisjestijdschriften, belang van meisjestijdschriften, belang van onderwerpen in meisjestijdschriften over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties, twee type sociale invloeden en het zelfbeeld. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
18
Scriptie Inleiding
10
14 13
8
9
7
4
5
2
11
6 1
2
3
1a
Figuur 1f. Voorspellingenmodel.
Door de correlationele opzet van de studie zijn de mogelijkheden in deze studie beperkt. Het voorspellingenmodel veronderstelt causale relaties tussen de variabelen, maar gezien de aard van de studie is gekozen geen pijlen maar lijnen in het model op te nemen. Het is namelijk niet altijd zo dat het één tot het ander leidt, factoren kunnen elkaar continu beïnvloeden. In het volgende hoofdstuk worden de methoden van onderzoek behandeld. Hoofdstuk 3 presenteert de resultaten van het vooronderzoek. In hoofdstuk 4 worden de beschrijvende resultaten van het hoofdonderzoek weergegeven. Hoofdstuk 5 analyseert de bevindingen van het hoofdonderzoek op basis van de gestelde voorspellingen. Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 6, geeft een samenvatting en interpretatie van de resultaten. De beperkingen en complicaties van de onderzoeken worden behandeld, aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden gegeven en de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het onderzoek wordt kort besproken.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
19
Scriptie Methoden
2
Methoden
De opzet van het onderzoek is niet gericht op het opstellen van hypothesen op grond van wetenschappelijke theorieën en het toetsen van deze hypothesen door onderzoek. Door de weinig beschikbare gerichte literatuur over de combinatie van de ontwikkeling van het zelfbeeld bij meisjes enerzijds en (Nederlandse) onderzoeken over de invloed van tijdschriften op het zelfbeeld van meisjes anderzijds krijgt dit onderzoek een exploratief karakter. Wel is er literatuur gebruikt over massamedia, tijdschriften en tienermeisjes, de adolescentiefase, het belang van fysieke aantrekkelijkheid en interpersoonlijke relaties in de adolescentiefase, reclame en tieners, het zelfbeeld en identiteit. Via deze weg is getracht zoveel mogelijk te weten te komen over het onderwerp. De behandelde benaderingen dienen als het theoretisch kader en geven richting aan de interpretatie van de onderzoeksresultaten. In de studie is gebruik gemaakt van drie verschillende onderzoeksmethoden. Het eerste onderzoek betreft een inhoudsanalyse van een meisjestijdschrift. Door middel van het eerste onderzoek is de wereld van tienermeisjes in kaart gebracht: waar liggen hun interesses en waar maken zij zich zorgen over. Aan de hand van deze gegevens hebben er twee groepsinterviews plaatsgevonden met twaalf meisjes. In het hoofdonderzoek is een grote groep respondenten onderworpen aan een vragenlijst die tot stand kwam op basis van de inhoudsanalyse. In de volgende paragrafen wordt de opzet van de verschillende onderzoeken uiteengezet. Voordat dit wordt besproken zal eerst een beeld worden geschetst van het onderzoeksobject: het meisjestijdschrift. Verantwoording keuze CosmoGIRL! Gezien het feit dat het binnen een beperkte tijdspanne onmogelijk is een complete lijst van stimuli van tijdschriften samen te stellen is ervoor gekozen om één van de meest populairste meisjestijdschriften te selecteren met het hoogste ‘how to’ gehalte: CosmoGIRL!. CosmoGIRL! is 'het grootste girl magazine van Nederland' en richt zich op meisjes tussen de veertien en negentien jaar. Het blad verschijnt elf keer per jaar, is een uitgave van TTG/Hearst en kent een oplage van 76.600. Het tijdschrift geeft inspiratie, advies en herkenning waarmee de lezeres het ‘beste’ uit zichzelf kan halen. De inhoud van dit blad beslaat ‘hippe’ mode en beauty. Uiterlijk, het omgaan met
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
20
Scriptie Methoden
jongens, ontdekken van ambities, overwinnen van onzekerheden, ambities op school of showbizznieuwtjes zijn volgens de uitgever onderwerpen die deze leeftijdsgroep interesseren. 2.1
Kwantitatief vooronderzoek
Voordat de inhoudsanalyse is uitgevoerd, zijn het universum, de analyse-eenheid, het categorieënsysteem en kwantificatie bepaald welke hieronder kort zijn weergegeven. Universum Zoals al aangegeven is was het niet mogelijk de totale Nederlandse tijdschriftenmarkt gericht op tienermeisjes te analyseren binnen de beperkte tijdspanne en is derhalve een selecte steekproef getrokken. Uit deskreseach is gebleken dat CosmoGIRL! door een groot gedeelte van de doelgroep wordt gelezen. In totaal zijn vier uitgaven van CosmoGIRL! geanalyseerd. Om een enigszins representatief beeld te krijgen is er een gerichte selectie gemaakt. Er is gebruik gemaakt van de edities van de maanden oktober 2005, december 2005, maart 2006 en april 2006. Op deze wijze is er rekening gehouden met seizoensinvloeden, bijvoorbeeld vele malen meer mode aan het begin van een seizoen. Analyse-eenheid Tienermeisjes kunnen in hun adolescentie voor het eerst hun zelfgekozen identiteit verwerven en uitdragen. De sociaal-economische achtergrond kan niet worden aangepast, het uiterlijk daarentegen kan wel zelf worden vormgegeven door te kiezen voor eigen kleding, make-up en haardracht. Het eigen lichaam dient als medium voor hun stijl en identiteit en zendt uiterlijke boodschappen over iemands levensvisie (De Waal, 1989); zo onderscheiden zij zich van anderen. De tijdschriften hebben dit overgenomen en moedigen tienermeisjes aan om ‘fashion’ identiteiten te bewerkstelligen door kleding, make-up en consumentisme (Firminger, 2006). Binnen het universum zijn alle artikelen en quizzen geselecteerd die deze drie onderwerpen, kleding, make-up en haardracht, beslaan. Daarnaast zijn de teksten over interpersoonlijke relaties geselecteerd waar het zelfbeeld nauw mee is verbonden (Mandal, 2004). In meisjestijdschriften behoort het succes in het leven en in (hetero)seksuele liefde tot de verantwoordelijkheid van het tienermeisje zelf, gebonden aan hun mogelijkheid tot zelfregulatie, het maken van goede keuzes en de juiste wijze van zichzelf presenteren. De enige barrières hiervoor zijn gebrek aan zelfrespect of beperkte inzet om succes in leven en liefde te realiseren (Harris, 2004 in: Firminger, 2006). Terwijl er in deze tijdschriften gebruik wordt gemaakt van ‘girl power’ taal, worden vragen over de macht van de manne-
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
21
Scriptie Methoden
lijke sekse niet behandeld. De advertenties in de onderzochte tijdschriften zijn vanwege hun commerciële karakter buiten beschouwing gelaten. Categorieënsysteem Er zijn twee inhoudsanalytische categorieën ontwikkeld die de beïnvloeding van het zelfbeeld weergeven, te weten uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties. Bij uiterlijke verschijning is gekeken of er sprake was van enig advies hoe fysieke aantrekkelijkheid moet zijn of kan worden gerealiseerd. Hierbij is gekeken naar artikelen en quizzen over kleding, make-up, kapsels, gezichts- en lichaamsverzorging. Bij interpersoonlijke relaties is gekeken of er sprake was van advies voor gedragingen met interpersoonlijke contacten (liefdesrelatie, onenight stand, relatie met (schoon-)familie en relatie met leeftijdsgenoten). Op basis van de beoordeling van deze twee categorieën is er op een vijfpunts Likert schaal (helemaal niet – nauwelijks – enigszins – tamelijk – helemaal wel) aangegeven in hoeverre het artikel of quiz die onderwerpen bevatte. Kwantificatie In dit onderzoek is geen gebruik gemaakt van intercodeursbetrouwbaarheid, aangezien slechts één codeur vier CosmoGIRL!’s heeft geanalyseerd. Aan de hand van de uitgevoerde inhoudsanalyse van de content kan alleen worden gespeculeerd over de effecten op de lezers. Het onderzoek is grondiger wanneer rekening wordt gehouden met niet alleen hoe vaak men content over zelfbeeld tegenkomt, maar ook wie de mensen in het tijdschrift zijn, hoe realistisch de verhalen worden geplaatst en de negatieve of positieve uitkomsten van de teksten en eventuele afbeeldingen. Om deze reden hebben gesprekken met tienermeisjes plaatsgevonden om meer inzicht te verkrijgen in hun media-afhankelijkheid, leesgedrag en zelfbeeld en de manier waarop je naar deze variabelen kunt vragen.
2.2
Kwalitatief vooronderzoek
Voor het kwalitatief vooronderzoek zijn leden uit het abonneebestand van CosmoGIRL! uitermate geschikt als respondenten. Helaas werd door de CosmoGIRL! directie hiervoor geen toestemming gegeven. Daarom is op een andere wijze gezocht naar respondenten en is contact gezocht met middelbare scholen. In mei 2006 is de rector van het Sondervick College te Veldhoven om toestemming gevraagd om interviews te mogen afnemen bij een aantal meisjes uit de vierde klas van de havo. Hier heeft hij mee in gestemd en twaalf meisjes, in de leeftijd van vijftien tot zeventien jaar, hebben zich bereid verklaard om geïnterviewd te worden. Per groepsinterview hebben zes meisjes meegedaan. De duur van de gesprekken was drie kwartier.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
22
Scriptie Methoden
De docente heeft zorggedragen voor de selectie van de respondenten voor de interviews. Op deze wijze is er getracht vriendinnen te splitsen in verschillende groepen zodat vervelende situaties, zoals het niet antwoord willen geven op vragen en geklets over andere onderwerpen, is vermeden. Procedure In de gesprekken is gebruik gemaakt van een half gestructureerde vragenlijst aan de hand waarvan de interviewer vragen kon stellen aan de respondenten. De vragenlijst is terug te vinden in bijlage 2. Deze methode is gekozen om door middel van het stellen van open vragen meer inzicht te krijgen in tienermeisjes, hun mening over tijdschriften en de onderwerpen en hun praatgedrag met anderen over onderwerpen in deze tijdschriften. In tegenstelling tot een gesloten vragenlijst waren de respondenten in staat hun eigen bewoordingen te gebruiken. De volgorde van de vragenlijst werd mede bepaald door de gesprekken. Indien de vragen niet goed of onvolledig werden beantwoord, waren er doorvragen opgesteld om ervan verzekerd te zijn dat zij antwoord gaven op de hoofdvraag. Alle respondenten mochten reageren op de vragen en op antwoorden die anderen gaven. Per vraag werd gemiddeld vijf minuten uitgetrokken. Als gevolg van de verlate beschikbaarheid van de respondenten en de beperkte tijdspanne is gekozen om de gesprekken en de vragenlijst in dezelfde periode te laten plaatsvinden. De gewenste synergie van beide vooronderzoeken als voorloper op het hoofdonderzoek heeft hierdoor niet optimaal kunnen plaatsvinden. De informatie die tijdens deze gesprekken naar voren is gekomen is helaas niet meer verwerkt in de vragenlijst. De juiste formulering van de vragen werd nu afgeleid van de teksten in de tijdschriften die door de respondenten worden gelezen. De interviews dienen nu als aanvulling op het theoretisch kader. Betrouwbaarheid In het kwalitatief vooronderzoek is gebruik gemaakt van een halfgestructureerde vragenlijst om meer inzicht te verwerven in het onderzoeksonderwerp. Getracht is de gesprekken met de respondenten zo objectief mogelijk weer te geven. Toch is er niet gekozen voor verwerking van de gesprekken tot letterlijke transcripten om zo dicht mogelijk bij de woorden van de respondenten te blijven. Door tijdgebrek en het feit dat het hier een vooronderzoek betreft is niet gekozen voor deze mogelijkheid. Wel zijn de gesprekken opgenomen, zodat er tijdens het schrijven van de analyse van de interviews kon worden teruggevallen op de opnames. De resultaten van de interviews zijn vervolgens onderling met elkaar vergeleken. Daarna is er een vergelijking met de literatuur gemaakt.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
23
Scriptie Methoden
2.3
Kwantitatief hoofdonderzoek
Aan de hand van de verkregen informatie uit het vooronderzoek wordt nader ingegaan op de invloed van meisjestijdschriften op het zelfbeeld van tienermeisjes. Voor dit onderzoek was een kwantitatieve onderzoeksmethode, een vragenlijst, de meest effectieve methode om informatie te vergaren. Naar verwachting ondersteunen de resultaten de bevindingen uit de literatuur en interviews. In maart, april en mei 2006 is een groot aantal middelbare scholen per e-mail benaderd met de vraag of zij zouden willen meewerken aan het hoofdonderzoek. In de e-mail is expliciet gevraagd naar tienermeisjes in de leeftijd van 14 tot 17 jaar die naar het mbo, havo of vwo gaan met als doel in de resultaten een beeld te krijgen van een ‘doorsnee’ tienermeisje. Het Bonhoeffercollege te Castricum, het Sondervinck College te Veldhoven, het Rythovius College te Eersel, de Christelijke Scholengemeenschap Jan Arentsz te Alkmaar en het Mencia de Mendoza Lyceum te Breda hebben aangegeven mee te willen werken aan het onderzoek. In totaal hebben 127 meisjes in de leeftijd van veertien tot zeventien jaar uit 4 vmbo, 4 havo en 4 vwo hun medewerking verleend. Er is niet getracht om de uitkomsten van dit onderzoek te generaliseren naar de populatie meisjes in Nederland in het algemeen, maar om de onderzoeksobjecten in kaart te brengen. Het onderzoek is beschrijvend van aard en behandelt de houding en gedragingen van tienermeisjes op onderwerpen als fysieke verschijning, aantrekkelijkheid, mode en interpersoonlijke relaties. Procedure De vragenlijst bestaat uit 88 vragen en stellingen over het mediagebruik, de mediaafhankelijkheid, houding ten opzichte van tijdschriften, informationele sociale invloed, houding ten opzichte van de onderwerpen in de tijdschriften, het zelfbeeld en normatieve sociale invloed. Tot slot wordt de deelnemers gevraagd naar hun leeftijd. Instructie De vragenlijst wordt vooraf gegaan door een korte instructie. Er wordt kort ingegaan op het doel van het onderzoek. In begrijpelijke termen wordt uitgelegd dat de onderzoeker inzicht wenst te krijgen over de manier waarop aantrekkelijkheid en vriendschap en relaties worden beschreven in tijdschriften. Aan de respondenten wordt duidelijk gemaakt dat de onderzoeker geïnteresseerd is in hun eigen mening en dat er geen foute antwoorden mogelijk zijn. Hopelijk heeft dit bijgedragen dat de respondenten eerlijk antwoord hebben gegeven. Om dit effect te ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
24
Scriptie Methoden
versterken wordt de vragenlijst anoniem afgenomen en hoeven de respondenten nergens een naam in te vullen. In plaats daarvan wordt elke vragenlijst van een respondentennummer voorzien, waardoor het voor de onderzoeker duidelijk is welke antwoorden bij welke vragenlijst behoren. Tenslotte wordt de respondenten uitgelegd hoe iedere vraag moet worden beantwoord. De schuin gedrukte instructies onder iedere vraag geven aan hoe zij dit moeten doen. Inhoud vragenlijst De vragenlijst, welke is terug te vinden in bijlage 4, is opgebouwd uit meerdere onderdelen. Elk van deze onderdelen meet een ander vlak van de onderzoeksvraag. In de vragenlijst is gebruik gemaakt van vier-, vijf- en zevenpunts Likert schaal stellingen, een vierpuntsschaal van Rosenberg, kwantificatie door middel van het geven van rapportcijfers en multiple choice vragen. De stellingen behandelen de functie van meisjestijdschriften in het leven van tienermeisjes, de informationele sociale invloed van het lezen van een meisjestijdschrift, de mening over de onderwerpen van meisjestijdschriften, het zelfbeeld en normatieve sociale invloed. De rapportcijfers worden gegeven bij de vraag over media-afhankelijkheid en de multiple choice vragen betreffen het mediagebruik en de mening over het lezen van tijdschriften. Verantwoording vragenlijst Mediagebruik Om inzicht te krijgen in het mediagebruik van de respondenten worden twee type vragen gesteld. De eerste vraag is gericht op het algemene mediagebruik van de tienermeisjes. In deze vraag moet worden ingevuld hoeveel uur de respondent gebruik maakt van de televisie. Omdat verwacht wordt dat er in het weekend anders naar de televisie wordt gekeken is ook naar hun kijkgedrag in het weekend gevraagd. Tevens is er gevraagd naar hun maandelijkse tijdbesteding aan het lezen van tijdschriften en het bezoeken van internetsites van tijdschriften. Gezien er verwacht wordt dat het voor de respondenten moeilijk is in te schatten hoe vaak ze per dag of week een tijdschrift lezen is er gekozen voor een maandelijkse inschatting. De respondent moet een keuze maken uit vier antwoordmogelijkheden. De antwoordcategorieën zijn zo geconstrueerd dat de antwoorden een normale verdeling zullen vormen. In deze vier vragen ligt de nadruk op de kwantiteit van het mediagebruik. In vraag 1.5 moet de respondent een keuze maken voor een favoriet meisjestijdschrift. De lijst met meisjestijdschriften is gebaseerd op de top acht lifestyle tijdschriften meisjes met de hoogste oplages. De verdere vragen betreffen vragen die gaan over het gekozen tijdschrift. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
25
Scriptie Methoden
Het tweede type vraag is erop gericht te achterhalen hoe belangrijk het medium tijdschriften, in het specifiek het gekozen tijdschrift, is voor de respondent. De respondenten wordt gevraagd het belang aan te geven op een Likert-schaal van één tot vier, waarbij één ‘niet belangrijk’ en vier ‘heer erg belangrijk’ is. De nadruk van deze vraag ligt op de kwaliteit van het mediumgebruik. Attitude Vraag 2 betreft een overall evaluatiemaat. Het bestaat uit een drietal attitudevragen ten aanzien van het lezen van het gekozen tijdschrift. Men moet deze vragen beantwoorden op een zevenpunts Likert schaal. Gezien het feit dat de respondenten niet geoefend zijn in het beantwoorden van zevenpunts schalen is ervoor gekozen om de antwoordcategorieën uit te schrijven, wat het beantwoorden van deze vraag vergemakkelijkt. Media-afhankelijkheid In vraag 3 wordt de media-afhankelijkheid ten aanzien van tijdschriften aan de hand van stellingen gemeten. Deze stellingen stammen af van de Amsterdam Media Dependency Inventory, de AMDI, van De Boer & Velthuijsen (1999). Klein (2001) heeft de AMDI, welke uit twintig stellingen bestond, ingekort naar zeven stellingen. Deze zeven stellingen zijn aan het onderwerp van dit onderzoek aangepast. Zes stellingen beslaan de zes informatiedoelen en de laatste stelling onderscheidt de twee aspecten, amusement en normen en waarden, van het ‘sociaal spel’ van de MSD theorie. Door middel van het geven van een rapportcijfer geeft de respondent aan in hoeverre zij het eens is met de stelling. Deze antwoordschaal wijkt af van de originele schaal, maar komt overeen met de schaal die De Ronde (2003) gebruikte in haar onderzoek. De reden hiervan is dat de respondenten bekend zijn met de waarde van cijfers en hierdoor de vraag beter kunnen beantwoorden. Wanneer in deze studie wordt gesproken over media-afhankelijkheid betreft het de mediaafhankelijkheid van (meisjes-)tijdschriften. Informationele sociale invloed In vraag 4 en 5 zijn 24 stellingen geformuleerd over de gedragsconsequenties van het lezen van het gekozen tijdschrift uit vraag 1.5. Vraag 4 betreft het belief, vraag 5 geeft hier een evaluatie van, met andere woorden of zij het belief positief of negatief beoordelen. Zeventien stellingen zijn afgeleid van het onderzoek van Van der Mooren (2001); haar stellingen waren afgeleid van het onderzoek van Hermes (1993, in: Van der Mooren, 2001). Enkele voorbeelden hiervan zijn: ‘.. geeft mij een vrolijk gevoel’, ‘.. geeft mij goede raad bij allerlei problemen’ en ‘.. bevat voor ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
26
Scriptie Methoden
mij herkenbare artikelen’. Zeven stellingen zijn toegevoegd om het geheel te complementeren. Deze zeven stellingen zijn door mijzelf opgesteld en gebaseerd op het theoretisch kader en de inhoudsanalyse. Voorbeelden hiervan zijn: ‘door het lezen van .. voel ik me onzeker’ en ‘door het lezen van .. wil ik iets aan mijzelf veranderen’. Opvallend hierbij is dat de stellingen van Van der Mooren (2001) alle een positief karakter hebben, de zelf geconstrueerde zijn negatiever geformuleerd. De stellingen zijn afwisselend geplaatst, stelling 1 tot 4, 6 tot 9, 11 tot 14, 16 tot 19 en 21 zijn van Van der Mooren (2001). De respondenten wordt gevraagd om aan te geven of een aantal eigenschappen passen bij het tijdschrift van hun keuze uit vraag 1.5. Dit verwijst naar de betekenis van het tijdschrift. De respondent moet deze stellingen beantwoorden op een vijfpunts Likert schaal (bij vraag 4: één ‘nooit’ en vijf ‘altijd’; bij vraag 5: één ‘zeer negatief’ en vijf ‘zeer positief’). Belang onderwerpen Vraag 6 betreft de belangrijkheid van rubrieken in meisjestijdschriften. De respondent moet deze rubrieken beoordelen op een vijfpunts Likert schaal lopend van ‘niet belangrijk’ tot ‘heel belangrijk’. Onderwerp ‘jongens en relaties’ meet het belang van artikelen over interpersoonlijke relaties. ‘Meidenzaken’, ‘lichaam’, ‘uiterlijk’ en ‘filmsterren’ meet het belang van artikelen over uiterlijke verschijning. Zelfbeeld Vraag 7 gaat over het zelfbeeld van tienermeisjes. Er wordt aan de respondenten gevraagd hun zelfbeeld te schetsen. Dit kunnen zij doen door het beoordelen van tien stellingen in ‘helemaal eens’ tot ‘helemaal niet mee eens’. Vraag 7 is afgeleid van de Rosenberg Self-Esteem Scale die veel in de sociale wetenschap wordt toegepast om het zelfbeeld van mensen vast te stellen (Rosenberg, 1989). Voorbeelden van de stellingen zijn: ‘ik ben een waardevol persoon’, ‘ik wou dat ik meer respect voor mijzelf had’ en ‘ik heb niet veel om trots op te zijn’. De volgorde van de stellingen is aangepast, aangezien in de originele volgorde een groot aantal negatief getinte stellingen achter elkaar werden geplaatst wat de beoordeling van de stellingen zou kunnen beïnvloeden. Deze vraag wordt gesteld om na te gaan hoe zij zichzelf beoordelen en hun zelfbeeld in kaart brengen. Normatieve sociale invloed In vraag 8 wordt gevraagd naar de normatieve overtuigingen van de respondent. De respondent moet aangeven hoe belangrijk zij de mening van ‘de meeste mensen die veel voor mij betekenen’, ‘mijn beste vriendinnen’, ‘deskundige in tijdschrift’, ‘mijn vriendje’, ‘bekende
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
27
Scriptie Methoden
actrice’, ‘leeftijdsgenootjes’ en ‘onbekenden’ vindt ten aanzien van het eigen uiterlijk op een vijfpunts Likert schaal (één staat voor ‘niet belangrijk’ en vijf ‘heel belangrijk’). Persoonlijke gegevens Vraag 9 betreft de socio-demografische kenmerken. In deze vraag is alleen gevraagd naar de leeftijd van de respondent. Kenmerken zoals de woon-, schoolsituatie, het opleidingsniveau en de opleidingsrichting vallen buiten het onderzoekskader en zijn om deze reden dan ook niet gesteld. Betrouwbaarheid Door de gegeven garantie dat de vragenlijst anoniem wordt behandeld en de zelfstandige wijze van beantwoording van de vragen is getracht sociaal wenselijke antwoorden te beperken. Verondersteld wordt dat hiermee betrouwbare onderzoeksresultaten zijn verzameld. De content validiteit van de vragenlijst is in zoverre gewaarborgd omdat de inhoud van de vragenlijst is gehaald uit bestaande literatuur, de tijdschriften en het vooronderzoek. Verwijderen respondenten uit steekproef Uit de totale steekproef (N=127) zijn zes respondenten verwijderd. Vier van deze respondenten hebben aangegeven geen tijdschrift uit de lijst te kunnen kiezen en hebben de vragen beantwoord aan de hand van hun favoriete tijdschrift dat niet in de lijst stond vermeld. Aangezien dit onderzoek zich richt op lifestyle meisjestijdschriften en niet op bladen zoals Psychologie of Opzij zijn deze respondenten niet in het onderzoek meegenomen. Tenslotte zijn twee vragenlijsten als invalide gekwantificeerd, omdat zij naar willekeur leken te zijn ingevuld en/of in grote mate incompleet waren.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
28
Scriptie Analyse & Resultaten vooronderzoek
3
Analyse & Resultaten vooronderzoek
Om goed inzicht te krijgen in de wereld van een tienermeisje zijn een inhoudsanalyse van het meisjestijdschrift CosmoGIRL! en een kwalitatief vooronderzoek in de vorm van groepsinterviews gehouden. Onderstaand zijn de resultaten van beide onderzoeken weergegeven.
3.1
Resultaten inhoudsanalyse
De inhoud van CosmoGIRL! betreft artikelen, foto’s en advertenties gericht op schoonheid, mode, beroemdheden en amusement, jongens en liefde, gezondheid, seks en zelfontwikkeling. Een overzicht van de inhoudsanalyse is opgenomen in bijlage 1. In het tijdschrift ligt de nadruk op het geven van adviezen voor uiteenlopende zaken die belangrijk zijn in het leven van een tienermeisje, zoals vriendschap, relaties en aantrekkelijkheid. Zelfs in de artikelen die onderwerpen carrière en studie beslaan ligt de focus op de sociale, interpersoonlijke aspecten van vriendschappen. Dit is een vrij dominant perspectief van waaruit het tijdschrift de leefwereld van tienermeisjes bekijkt. Content focus op uiterlijke verschijning CosmoGIRL! besteedt veel aandacht aan het uiterlijk. Aan de hand van de inhoudsanalyse blijkt dat gemiddeld gezien 35 procent van de redactionele pagina’s wordt gewijd aan artikelen en quizzen over kleding, make-up en haardracht. Deze artikelen gaan over de laatste modetrends en geven tips over diverse uiterlijke kenmerken. In CosmoGIRL! worden normatieve oordelen uitgesproken over uiterlijke kenmerken, wat wel en niet kan, wat ‘in’ en ‘uit’ is. Om het de lezeressen makkelijker te maken de trends te kunnen volgen geeft CosmoGIRL! aan hoe de lezeressen de looks kunnen bewerkstelligen. Er worden adressen en prijzen gegeven van de modeartikelen en bij de make-up en haartips wordt uitgelegd waar de producten goed voor zijn en hoe je deze moet op- en aanbrengen om het gewenste resultaat te bereiken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan problemen van lezeressen op het gebied van uiterlijk en aantrekkelijkheid. Deze columns bevatten vrijwel altijd een brief van een lezeres met de vraag ‘Ben ik raar?’, omdat zij zich anders voelen dan anderen of omdat zij gepest worden. De ‘helpdokter’ reageert hierop: “Alleen omdat je anders bent dan anderen betekent nog niet dat je raar bent. Dat je er anders uitziet dan anderen betekent niet dat je niet mooi bent”. Het tijdschrift relativeert het belang van uiterlijk. De perfectie nastreven is volgens CosmoGIRL! niet gezond. Dit staat in schril contrast tot de vele aandacht die het blad aan aantrekkelijkheid
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
29
Scriptie Analyse & Resultaten vooronderzoek
besteedt. Artikelen die advies gaven over de ideale lijn zijn ook bij aantrekkelijkheid gerekend aangezien het advies het uiterlijk ten goede zou komen. Content focus op interpersoonlijke relaties Eén op de vier artikelen van CosmoGIRL! gaat over interpersoonlijke relaties met zowel jongens als meisjes. Het gedeelte van de artikelen over jongens beslaat onderwerpen zoals bedscènes, zoentips en advies hoe je jongens moet verleiden. In het tijdschrift worden criteria gegeven hoe jongens kunnen worden beoordeeld. In bijvoorbeeld de ‘boy-o-meter’ vertellen CosmoGIRL! lezeressen wat ze van de betreffende jongen vinden en waarom ze dat vinden. Duidelijk wordt dat potentiële vriendjes moeten zorgen voor romantiek, intimiteit en liefde. De CosmoGIRL! lezeressen worden aangezet om het initiatief te nemen bij jongens. Op deze manier hebben zij de leiding en zijn zij verantwoordelijk voor hun eigen lot. Alleen een laag zelfvertrouwen, laag zelfbeeld en te weinig inzet kunnen hen hiervan weerhouden. Wanneer de jongens zelf aan het woord komen lijken zij vrij oppervlakkig. Zij komen over als hoogst seksueel, emotioneel inexpressief en bang voor afwijzing. In iedere editie zijn kleine posters te vinden van beroemdheden die op dat moment ‘hot’ zijn. Ook worden persoonlijke ervaringen van CosmoGIRL! lezeressen over relaties, uitmaken en vreemdgaan geplaatst. Kaplan en Cole (2003) ontdekten dat meisjes het leuk vinden om deze beschamende en opbiechtende verhaaltjes te lezen, omdat die openbaar maken hoe het is om een tienermeisje te zijn. Daarnaast worden mannelijke beroemdheden en filmsterren geïnterviewd, weergegeven door middel van vraag en antwoord. Deze verhalen van leeftijdsgenoten en verhalen over sterren maken het volgens Van der Mooren (2001) voor tienermeisjes mogelijk om te fantaseren over de ideale relatie, vriendjes of droomberoepen. De lezeressen kunnen zichzelf testen in quizzen zoals ‘Schrik jij jongens af?’, ‘Welke filmrol is op jouw lijf geschreven?’ en ‘Hoe verleid jij?. In CosmoGIRL! leren meisjes dat relaties met jongens moeten worden gezien als tijdelijk en inwisselbaar zoals alle andere producten die worden aangeprezen in het blad. ‘Jongens komen en gaan, maar beste vrienden zijn voor altijd! Is hij het waard? Dacht het niet!’. De artikelen over interpersoonlijke relaties met meisjes richten zich met name op het item vriendinnen. Hoe de vriendschap nog hechter kan worden, hoe je je vriendin kunt troosten en wat beste maatjes met elkaar doen komt veel in de teksten en foto’s naar voren.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
30
Scriptie Analyse & Resultaten vooronderzoek
Tevens wordt aandacht besteed aan de bevordering van het zelfvertrouwen. Een artikel uit CosmoGIRL! april 2006: ‘5 x eens even niet lief’ beschrijft dat je best wel eens van je af mag bijten en dat een beetje ‘bitchen’ zelfs gezond is. Zelfs de manier waarop een tienermeisje kan werken aan haar relatie wordt in het tijdschrift verbonden aan de manier waarop zij aan zichzelf kan werken, aan haar zelfbeeld of identiteit. Daarnaast vindt CosmoGIRL! het belangrijk dat een tienermeisje haar eigen grenzen en beperkingen leert kennen en accepteren. Het tijdschrift is van mening dat tienermeisjes moeten uitgaan van zichzelf en niet van anderen. Ook bij dit onderwerp spreekt CosmoGIRL! normatieve oordelen uit, wat de lezer wel en absoluut niet moet doen. Het tijdschrift bevestigt en versterkt een bepaald beeld. Het toont wat belangrijk is en draagt hiermee bij aan de ontwikkeling van de identiteit van de tienermeisjes. Zoals beschreven in de methoden zal de betrouwbaarheid van de uitgevoerde inhoudsanalyse stijgen wanneer meerdere uitgaven worden meegenomen in de analyse en de inhoud van deze uitgaven wordt beoordeeld door meerdere codeurs. 3.2
Resultaten groepsinterviews
Naar aanleiding van de inhoudsanalyse is duidelijk naar voren gekomen welke zaken belangrijk zijn in het leven van een tienermeisje. Deze input is gebruikt voor het opstellen van de vragen voor de groepsinterviews. De groepsinterviews zijn goed verlopen. De resultaten van de groepsinterviews zijn op de volgende pagina’s weergegeven. Een overzicht van de groepsinterviews is opgenomen in bijlage 3. Na de resultaten wordt er een terugkoppeling gemaakt naar het theoretische kader. Meisjestijdschriften Uit de eerste vraag komt naar voren dat alle meisjes, variërend van wel eens tot iedere week, een meisjestijdschrift lezen. Het merendeel van de meisjes koopt de tijdschriften in de losse verkoop. Enkelen krijgen de tijdschriften van een oudere zus of nicht. Geen van allen heeft een abonnement op een meisjestijdschrift. De meeste meisjes maken in de winkel de keuze voor een bepaald blad. Afhankelijk van de leukste voorkant en interessante headlines wordt een keuze gemaakt voor een bepaald blad. De meisjes geven aan dat hun keuze iedere keer verschillend kan zijn. Wat ook een doorslaggevende rol kan spelen is de hoeveelheid tekst en plaatjes in het tijdschrift. De hoeveelheid tekst wordt belangrijk gevonden, want men wil vooral lezen. De meisjes lezen deze tijdschriften omdat ze het leuk en een fijn tijdverdrijf vinden. Soms worden de tijdschriften in één keer uitgelezen, soms slechts doorgebladerd. Vrijwel altijd wordt ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
31
Scriptie Analyse & Resultaten vooronderzoek
het tijdschrift bewaard, zodat ze het een andere keer weer kunnen bekijken. De meisjestijdschriften die maandelijks uitkomen worden meerdere keren gelezen in vergelijking met weektijdschriften. Het merendeel van de meisjes geeft aan zich te herkennen in de verhalen en hierdoor het gevoel te hebben dat ze niet de enige zijn met bepaalde vragen of problemen. Iedereen geeft aan zich geïnformeerd te voelen na het lezen van een tijdschrift. Onderwerpen in meisjestijdschrift Uit de antwoorden van de meisjes blijkt dat zij selectief zijn bij het lezen van een tijdschrift. Als zij het tijdschrift voor de eerste keer lezen gaat hun voorkeur uit naar artikelen over real life verhalen van leeftijdsgenootjes, sos help!, kleding van sterren, kleding en mode in het algemeen, tips over schoonheid en de horoscoop. De tips in de tijdschriften worden door de meisjes kritisch beoordeeld en indien ze nuttig worden bevonden passen zij deze toe. Hier betreft het vooral schoonheidstips zoals het bereiden van gezichtmaskers en lichaamsoefeningen. Daarnaast worden tips over kledingstijlen en trends veel gelezen. Uit de gesprekken komt naar voren dat de meisjes hun uiterlijk erg belangrijk vinden. Ze willen er verzorgd uitzien en mooie, trendy kleren dragen. Dit doen zij zowel voor zichzelf als voor de wereld om hen heen. Uit de vele tips en outfits die in de tijdschriften worden gepresenteerd kiest men slechts één element uit waar ze vervolgens naar gaan kijken in de kledingwinkels. De meisjes geven vrijwel allemaal aan dat merkkleding absoluut niet nodig is om erbij te horen. Zij zijn zelfs van mening dat iemand waarbij die merkkleding niet staat voor gek loopt. Liever zoeken zij soortgelijke kleding van een goedkoper merk om er toch modieus bij te kunnen lopen. Tips over jongens en relaties worden niet serieus genomen en worden in hun woorden veelal ‘lachwekkend’ bevonden. Mening onderwerpen Op de vraag wat hun mening over de modeartikelen is antwoorden de respondenten unaniem. Allen vinden ze het prettig om op de hoogte te zijn van de laatste mode. De afbeeldingen van de nieuwste trends vindt het merendeel overdreven. De modellen hebben teveel lagen over elkaar aan en de outfit wordt voor hen hierdoor te duur. Zelf kiezen ze liever één kledingstuk van het plaatje. Als een soortgelijke outfit in de winkel zou hangen zouden twee respondenten het zeker even willen passen. Andere meisjes gaven aan niet zo extreem gekleed te willen gaan. Eén meisje meldt dat het onmogelijk is om alle trends te volgen, iedere keer verzinnen de tijdschriften weer iets nieuws.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
32
Scriptie Analyse & Resultaten vooronderzoek
Voorafgaand aan de vraag wat de respondenten vinden van de teksten en tips over jongens en relaties is gevraagd wie van hen een vriendje heeft of heeft gehad. Tien meisjes gaven aan een vriendje te hebben of hebben gehad. Vier meisjes zouden graag een vriendje willen hebben, één meisje gaf aan totaal geen interesse te hebben in jongens. De teksten en tips zouden dus wel van pas kunnen komen. De meisjes gaven aan de artikelen wel te lezen; de tips worden echter niet serieus genomen. “Alsof je in vijf stappen kan leren hoe je een jongen moet zoenen! Dat gaat toch vanzelf!”, aldus één van de respondenten. De artikelen vertellen wel de waarheid, maar de meeste informatie is reeds bekend. De artikelen over de ideale jongen worden zwaar bekritiseerd. Volgens hen bestaat er geen ideale jongen en heeft iedereen een totaal uiteenlopende smaak. Praten over onderwerpen met anderen Bijna alle meisjes zeggen wel eens met anderen te praten over onderwerpen uit deze tijdschriften. Ze hebben het dan over grappige dingen die zij hebben gelezen. Onder grappige dingen verstaan zij artikelen over bloopers van meisjes, zoals het zeggen van de foute dingen tegen de moeder van je vriendje. Ook de problemen die in de tijdschriften worden behandeld dienen als gespreksstof. Artikelen over relaties en voornamelijk relatieproblemen worden ook doorgesproken. Een meisje sprak over artikelen omtrent loverboys. Zij had zelfs een aantal artikelen in haar agenda geplakt en sprak hier veelvuldig over met haar vriendinnen. Tijdschriften blijken niet de enige informatiebron voor tienermeisjes te zijn. Als de meisjes informatie missen in een tijdschrift en zelf geen antwoord weten gaan zij inlichtingen inwinnen bij vriendinnen of ouders. Op de vraag of zij eerder een vriendin of een tijdschrift geloven zijn zij allen zeer stellig. Je vertrouwt eerder op de mening van jezelf en van je vriendin. Een paar meisjes gaven aan niet naar de mening van een ander te vragen. Andere gaven aan dit juist wel vaak te doen, omdat zij bevestiging willen ontvangen. Weblogs of chatrooms van de meisjestijdschriften worden door de meerderheid niet gebruikt. Enkele meisjes hebben aangegeven wel naar deze chatrooms te gaan. Niet zozeer voor informatie te zoeken, maar meer om met andere meisjes te chatten. Het zelf insturen van vragen vinden zij maar stom. 3.2.1
Terugkoppeling naar theoretische kader
Aan de hand van de resultaten van de groepsinterviews is gekeken naar de verschillen en overeenkomsten met het theoretisch kader. Over het algemeen kan worden gezegd dat de resultaten in grote lijnen overeenkomen met de literatuur.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
33
Scriptie Analyse & Resultaten vooronderzoek
De geïnterviewde meisjes hebben aangegeven meisjestijdschriften wekelijks dan wel maandelijks te lezen. De reden waarom deze tienermeisjes meisjestijdschriften lezen stemt overeen met het onderzoek van Van der Mooren (2001) en het onderzoek van Sanoma Uitgevers, Motivaction en Young Works (2005). Het lezen van meisjestijdschriften wordt een leuk, informatief en fijn tijdverdrijf gevonden. De informatie in deze tijdschriften wordt gebruikt omdat die interessant, realistisch, bruikbaar en relevant voor hen is (Sanoma Uitgevers, Motivaction & Young Works, 2005). In de groepsinterviews geven de respondenten aan tijdschriften niet te gebruiken voor het oplossen van problemen. Aan de andere kant geven ze wel aan dat ze de inhoud van het tijdschrift toepassen in het dagelijkse leven. Wanneer er in het tijdschrift een onderwerp wordt behandeld waar zij in hun eigen leven mee te maken hebben lezen ze het artikel met meer interesse. Met name de herkenning in de verhalen en het gevoel te hebben dat zij niet de enige zijn met bepaalde vragen of problemen, waar Kaplan en Cole (2003) ook over schreven, komt terug in de groepsinterviews. In het theoretisch kader is naar voren gekomen dat tienermeisjes vooral hun uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties erg belangrijk vinden in hun leven. De meisjestijdschriften besteden hier veel artikels aan. Ze vertellen hen wat de juiste producten zijn, hoe ze eruit moeten zien en hoe zij zich op de juiste manier moeten gedragen (Brown, Steele & Walsh-Childers, 2002). Artikelen en tips over hun uiterlijke verschijning worden overeenstemmend met hun fase van adolescentie erg belangrijk bevonden. In de groepsinterviews gaven de meisjes wel aan de tips kritisch te beoordelen voordat ze in overweging werden genomen. Zoals het tijdschrift in de literatuur wordt beschreven als een expert, zo beoordelen de meisjes juist hun vriendinnen of ouders als deskundige. Wel kunnen de onderwerpen behandeld in de tijdschriften dienen als gespreksonderwerpen in gesprekken met vriendinnen. Met hen kunnen zij urenlang praten over relaties, hetgeen ook in het theoretisch kader terugkomt. Aan de hand van de groepsinterviews onder twaalf tienermeisjes kan derhalve worden verondersteld dat een meisjestijdschrift slechts een beperkte invloed heeft op het denken van deze tienermeisjes, dit in tegenstelling tot de veel grotere invloed van de vriendinnen.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
34
Scriptie Beschrijvende statistiek
4
Beschrijvende statistiek
In het voorafgaande hoofdstuk is de leefwereld van tienermeisjes door middel van een inhoudsanalyse beschreven. Daarnaast hebben de groepsinterviews inzicht gegeven in de beleving van de meisjestijdschriften door tienermeisjes. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de verwerking van de vragenlijst van het hoofdonderzoek. Er wordt uitgelegd hoe de variabelen meetbaar zijn gemaakt. De resultaten worden voor elke afzonderlijke variabele kort besproken. Tevens wordt gekeken naar de eventuele verschillen tussen de 14 en 15 jarigen en de 16 en 17 jarigen gezien zij zich in verschillende fases van adolescentie (kunnen) bevinden. Mediablootstelling De mediablootstelling van de respondenten is gemeten door in de vragenlijst de vraag te stellen hoeveel uur zij op een normale doordeweekse dag televisie kijken, hoeveel uur zij in het weekend televisie kijken, hoe vaak zij per maand een tijdschrift lezen en hoe vaak zij per maand een internetsite van een tijdschrift bezoeken. Voor een duidelijker beeld zijn de resultaten omgezet naar minuten. Gemiddeld kijken zij 106,61 minuten op een doordeweekse dag naar de televisie (M=106,61, SD=52,81, N=121) en op een dag in het weekend wordt er gemiddeld 107,11 minuten televisie gekeken (M=107,11, SD=46,61, N=121), een minimaal verschil met een doordeweekse dag. Driekwart van de respondenten leest gemiddeld vier tot zes keer een tijdschrift in de maand en 52 procent van de respondenten bezoekt één tot drie keer in de maand een internetsite van een tijdschrift. Favoriete meisjestijdschrift De respondenten is gevraagd het leukste tijdschrift uit een achttal meisjestijdschriften te kiezen. De hierna te maken vragen hebben allen betrekking op het tijdschrift dat bij deze vraag wordt gekozen. Uit de frequentieverdeling komt naar voren dat het meest favoriete tijdschrift met 30.6% CosmoGIRL! is (zie tabel 2). De keuze voor deze titel voor de inhoudsanalyse en als basis voor de gesprekken en opstellen van de vragenlijst van het hoofdonderzoek is hiermee gegrond. Uit de resultaten kan worden opgemaakt dat onder de 14 en 15 jarigen Fancy en CosmoGIRL! erg populair zijn (resp. 23%, 31%). Onder de 16 en 17 jarigen is naast CosmoGIRL! ElleGirl erg populair (resp. 31%, 26%). Deze verschuiving kan worden verklaard door het feit dat Fancy gericht is op een jongere leeftijdsgroep dan ElleGirl. ElleGirl richt zich sterk op mode, beauty,
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
35
Scriptie Beschrijvende statistiek
glamour en shoppen. Fancy richt zich meer op de jongere onzekere tienermeisjes die op zoek zijn naar identificatiebronnen. Tabel 2.
Frequentieverdeling favoriete tijdschrift.
Favoriete meisjestijdschrift
Frequentie
Percentage
Yes
12
9.9%
Fancy
22
18.2
Girlz
8
6.6
CosmoGIRL!
37
30.6
ElleGirl
27
22.3
Flair
2
1.7
Cosmopolitan
5
4.1
Celebrity
8
6.6
Mediablootstelling kwaliteit Respondenten geven op een vierpuntsschaal aan hoe belangrijk het mediumtype tijdschriften voor hen is. De gemiddelde score laat de belangrijkheid zien van het lezen van het door de respondent gekozen tijdschrift waarbij een hoge score een hogere belangrijkheid laat zien (M=1.92, SD=0.77, N=120). De respondenten gaven aan dat het lezen van tijdschriften slechts een beetje belangrijk voor hen is. Het verschil in het belang van het lezen van een meisjestijdschrift door de twee leeftijdsgroepen (Mjong=2.13; Moud=1.81) is getoetst op significantie. Uit de test blijkt dat het gevonden verschil tussen de twee groepen wat betreft het belang van het lezen van het tijdschrift statistisch significant is (t(121)=2.10, p<.05). Daarnaast is gekeken naar de mogelijke verschillen in beoordeling tussen respondenten die weinig of veel een tijdschrift lezen. Uit de analyse blijkt dat 107 van de 121 respondenten vier of meer keer per maand een tijdschrift lezen. Door de oververtegenwoordiging van respondenten in deze groep kan er geen valide berekening worden gemaakt. Attitude ten aanzien van het lezen van tijdschriften De respondenten hebben uit een lijst van acht tijdschriften hun favoriete tijdschrift uitgekozen. Hierna gaven zij aan dat het lezen van het door hun gekozen tijdschrift een beetje belangrijk voor hen is. Er zijn drie attitudemetingen gedaan (zie tabel 3).
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
36
Scriptie Beschrijvende statistiek
Tabel 3.
Gemiddelde scores attitude het lezen van tijdschriften, 7pts.
Het lezen van de … vind ik
M
SD
N
Onplezierig – Plezierig
6.26
0.96
121
Slecht – Goed
5.78
0.88
121
Nutteloos – Nuttig
5.05
1.21
121
Gezamenlijk hebben deze drie attitudemetingen een Cronbach’s α van .78. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het een redelijke homogene schaal betreft. Met het weglaten van de laatste item wordt een iets hogere Cronbach’s α gecreëerd, te weten .81. De bovenstaande cijfers tonen dat op een schaal van één tot zeven het lezen van het tijdschrift als zeer plezierig wordt ervaren. Het nut van het lezen van het tijdschrift wordt lager beoordeeld, maar is eveneens positief. De attitudemeningen zijn samengevoegd tot één variabele waarbij een hoge score betekent dat de respondent een positieve attitude heeft ten aanzien van het lezen van het door haar uitgekozen meisjestijdschrift. De totale score is gedeeld door drie (M=5.70, SD=0.85, N=121).
Media-afhankelijkheid De respondenten antwoorden op een tienpuntsschaal in hoeverre zij het eens zijn met de zeven stellingen over het lezen van tijdschriften door het geven van rapportcijfers. De betrouwbaarheidscheck toont aan dat de stellingen een betrouwbare schaal vormen met een Cronbach’s α van .76. De gemiddelde score van de items laat de gemiddelde media-afhankelijkheid zien, waarbij een hoge score een hogere media-afhankelijkheid laat zien (M=5.89, SD=1.37, N=120). Deze score toont dat de respondenten een redelijk hoge media-afhankelijkheid hebben ten aanzien van tijdschriften. Als de media-afhankelijkheid wordt opgesplitst naar twee leeftijdsgroepen is te zien dat de 14 en 15 jarigen een iets hogere media-afhankelijkheid hebben dan de 16 en 17 jarigen (Mjong=5.99; Moud=5.85). Informationele sociale invloed Een meisjestijdschrift is geen persoon maar toch kunnen er bepaalde eigenschappen of rollen aan het tijdschrift worden toebedeeld. In de vragenlijst is voor een aantal eigenschappen gevraagd in hoeverre de respondenten ze op het tijdschrift en zichzelf van toepassing achten in een vijfpuntsschaal. Gezien het feit dat de respondenten uniform op deze vraag (Cronbach’s α = .86) antwoorden was het niet zinvol om de ‘rollen’ te clusteren en een factoranalyse uit te voeren. De gemiddelde score van de items laat de gemiddelde informationele sociale invloed zien waarbij een hoge score een hogere invloed laat zien (M=3.12, SD=0.40, N=118).
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
37
Scriptie Beschrijvende statistiek
Bij vier uitspraken geldt dat het merendeel van de respondenten de uitspraak niet vindt gelden voor het gekozen tijdschrift. Het betreft hier de uitspraken “door het lezen van .. voel ik me ongelukkig”, “door het lezen van .. voel ik me een buitenbeentje”, “.. is voor mij een soort vriendin” en “door het lezen van .. voel ik me onzeker” (resp. 77%, 79%, 62%, 65%). Bijna de helft van de respondenten geven aan zich (soms) te spiegelen aan hetgeen het tijdschrift vindt. Zij herkennen zichzelf in de verhalen en vergelijken zich met meisjes die in het tijdschrift aan het woord komen. Dit blijkt uit de scores op uitspraken zoals “.. bevat voor mij herkenbare artikelen”, “ door het lezen van .. weet ik of anderen dezelfde mening hebben over trends als ik” (resp. 43%, 44%). Onderstaand worden opvallende scores tussen de jongere en oudere respondenten behandeld. In tabel 4 zijn deze scores schematisch weergegeven. Tabel 4.
Opvallende gemiddelde scores informationele sociale invloed bij twee leeftijdsgroepen, 5 pts. (1 – 5; nooit - altijd)
Stellingen
14 en 15 jarigen
16 en 17 jarigen
Tijdschrift is altijd makkelijk te begrijpen
4.21
4.65
Tijdschrift is deskundig op haar terrein
3.62
3.90
Tijdschrift maakt moeilijke gesprekken bespreekbaar
3.34
3.11
Tijdschrift zet aan tot denken
2.97
2.67
Tijdschrift geeft goede tips en adviezen
3.82
3.62
Tijdschrift geeft ideeën en inspiratie
3.49
3.34
Tijdschrift geeft goede raad bij allerlei problemen
3.23
2.87
Tijdschrift biedt inzicht in wat anderen mooi vinden 3.26
3.12
Tijdschrift geeft inzicht in mening anderen
3.33
3.01
Tijdschrift geeft mij moment voor mijzelf
3.56
3.42
Tijdschrift biedt me ontspanning
4.13
4.02
Bijna tweederde van de respondenten heeft aangegeven dat het tijdschrift altijd makkelijk te begrijpen is. De 16 en 17 jarigen scoren hierbij iets hoger dan de 14 en 15 jarige respondenten (M=4.65, SD=0.53, N=120). Het gekozen meisjestijdschrift wordt door de 16 en 17 jarigen vaker als deskundig beschouwd. De jonge leeftijdscategorie heeft daarentegen een hoger gemiddelde op de stelling “.. maakt moeilijke onderwerpen bespreekbaar” (M=3.34, SD=0.85, N=121) en “.. zet soms aan tot denken” (M=2.97, SD=1.01, N=120).
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
38
Scriptie Beschrijvende statistiek
Met name de jongere respondenten zijn op vele vlakken op zoek naar feitenkennis, wat ze wel en niet moeten doen, vooral met betrekking op het uiterlijk en relaties. Het geeft hen goede tips en adviezen (M=3.82, SD=0.93, N=120), ideeën en inspiratie (M=3.49, SD=1.07, N=121), geeft goede raad bij allerlei problemen (M=3.23, SD=0.99, N=121) en biedt inzicht in wat anderen mooi vinden (M=3.26, SD=0.83, N=120) en in de mening van anderen met betrekking tot trends (M=3.33, SD=0.92, N=121). De respondenten ontlenen naast kennis ook gedragsregels en ontspanning aan het lezen van tijdschriften. De gedragsconsequenties “.. geeft mij een moment voor mijzelf ” en “.. biedt me ontspanning” scoren bij beide leeftijdsgroepen hoog. Deze kenmerken tonen overeenstemming met de functies die over het algemeen voor de media zijn gesteld (Van der Mooren, 2001). Waardering informationele sociale invloed In de voorgaande vraag is de respondenten gevraagd naar de gedragsconsequenties van het lezen van een meisjestijdschrift, oftewel naar de informationele sociale invloed van een meisjestijdschrift, door middel van 24 stellingen. De mogelijke antwoorden variëren tussen 1 en 5 (nooit – altijd). Uit de analyse blijkt dat de gemiddelde informationele sociale invloed waarde 3.12 vertegenwoordigt, een gemiddelde score. De beoordelingen van de respondenten lopen echter sterk uiteen, van een lage score informationele sociale invloed van 1.79 tot een hoge score informationele sociale invloed van 4.17. Vervolgens is gevraagd naar de waardering van de ‘rol’ die het tijdschrift vervult tevens door middel van 24 stellingen. De mogelijke antwoorden variëren tussen -2 en 2 (zeer negatief – zeer positief). Uit de analyse blijkt dat de gemiddelde waardering van informationele sociale invloed een waarde van beoordelingen van de 0.26 vertegenwoordigt, eveneens een gemiddelde score net iets boven het midden. De waardering van de respondenten loopt sterk uiteen, van een negatieve waardering informationele sociale invloed van -1.17 tot een positieve waardering informationele sociale invloed van 1.33. Bij vijf uitspraken geldt dat het merendeel van de respondenten de uitspraak over het gekozen tijdschrift negatief vindt. Het betreft hier de uitspraken “door het lezen van .. voel ik me ongelukkig”, “door het lezen van .. wil ik iets aan mezelf veranderen”, “door het lezen van .. voel ik me een buitenbeentje”, “door het lezen van .. voel ik me anders dan de afgebeelde meisjes”, en “door het lezen van .. voel ik me onzeker” (resp. 78%, 54%, 77%, 62%, 78%). De vijf negatief geconstrueerde vragen zijn alle negatief beoordeeld. Onderstaand worden opvallende scores tussen de jongere en oudere respondenten behandeld. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
39
Scriptie Beschrijvende statistiek
Door de jongere groep wordt de stelling “… wil ik iets aan mijzelf veranderen” minder negatief beoordeeld dan door de oudere groep (Mjong =- .51, SDjong =1.02, Njong =39; Moud = -.73, SDoud =1.02, Noud =82). De waardering van de tips, adviezen en ideeën worden door deze groep ook hoger gewaardeerd (Mjong = 0.90, SDjong =1.02, Njong =39; Moud = 0.68, SDoud =0.86, Noud =82). Hieruit kan worden geconcludeerd dat de jongere groep meer open staat voor verandering, wellicht nog zoekende is naar de juiste invulling, terwijl de oudere groep dit reeds heeft gevonden. Opvallend hierbij is dat de oudere groep het tijdschrift als deskundige positiever beoordeelt dan de jongere groep, terwijl uit de bovenstaande analyse zou worden verwacht dat juist de jongere groep hier hoger zou scoren (Mjong =0.58, SDjong =1.08, Njong =38; Moud = 0.68, SDoud =0.71, Noud =82). Uit de vorige vraag blijkt dit ook, het gekozen meisjestijdschrift wordt door de ouderen vaker als deskundig op haar terrein beschouwd. Evaluatie informationele sociale invloed De scores van gedragsconsequenties en de waardering van deze consequenties zijn met elkaar vermenigvuldigd. Op deze wijze is voor elke gedragsconsequentie een afzonderlijke totaalscore verkregen. De mogelijke resultaten variëren tussen -10 en 10 (zeer negatief – zeer positief). Uit de analyse blijkt dat resultaten een kleine spreiding vertonen en men een gedragsconsequentie niet geheel positief of geheel negatief waardeert. De laagste evaluatie werd gegeven voor “Door … voel ik me onzeker”, de hoogste evaluatie voor “… is makkelijk te begrijpen” en “… biedt me ontspanning”. Alle negatief geformuleerde stellingen werden negatief gewaardeerd. De stelling “Door .. wil ik iets aan mijzelf veranderen” werd het minst laag gewaardeerd (M= .66). Blijkbaar zijn de respondenten van mening dat verandering geen negatieve bijsmaak hoeft te hebben en dat zij open staan om bepaalde zaken aan zichzelf aan te passen. Deze evaluatie kende eveneens de kleinste spreiding, men antwoordde vrij eensgezind bij deze vraag. In tabel 6 zijn deze scores schematisch weergegeven. Tabel 6.
Evaluatie negatief geformuleerde stellingen informationele sociale invloed, 20 pts (-10 – 10; zeer negatief – zeer positief).
Stellingen
Waarde evaluatie
Door het lezen van een tijdschrift voel ik me ongelukkig
-1.28
Door het lezen van een tijdschrift wil ik iets aan mijzelf veranderen
- .66
Door het lezen van een tijdschrift voel ik mij een buitenbeentje
-1.17
Door het lezen van een tijdschrift voel ik me anders dan de afgebeelde meisjes
- .78
Door het lezen van een tijdschrift voel ik me onzeker
- 1.21
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
40
Scriptie Beschrijvende statistiek
De stellingen met de grootste spreiding betrof “… is deskundig op haar terrein”, “.. geeft goede tips en adviezen” en “Door … voel ik me anders dan de afgebeelde meisjes”. De beoordelingen van de respondenten bij deze stellingen lopen echter sterk uiteen, van een zeer negatieve waardering van -10 tot een zeer positieve waardering van 10. Hieruit kan worden geconcludeerd dat enkele respondenten van mening zijn dat de gedragsconsequentie altijd bij hen van toepassing is en dat zij dit als zeer positief beoordelen. Enkele andere respondenten beoordelen de gedragsconsequentie juist als zeer negatief. Hierbij kan worden gemeld dat wanneer er wordt gekeken naar de twee leeftijdscategorieën de spreiding sterk verschilt. De 16 en 17 jarige respondenten evalueren het tijdschrift als deskundige, zoals ook eerder naar voren is gekomen, hoger en kent een kleinere spreiding dan bij de 14 en 15 jarigen. De jongere leeftijdscategorie evalueert ‘zich anders voelen dan de afgebeelde meisjes’ minder negatief en kent een kleinere spreiding (min. –6, max. 5). Mening onderwerpen De respondenten is gevraagd welke onderwerpen die in meisjestijdschriften worden behandeld belangrijk worden bevonden. Zij geven aan dat artikelen over meidenzaken, uiterlijk, lichaam en jongens en relaties allen best wel belangrijk worden bevonden, het uiterlijk scoort echter het hoogst (zie tabel 4). Tabel 4.
Gemiddelde scores belang onderwerpen meisjestijdschriften, 5pts (niet belangrijk - belangrijk).
Belang onderwerpen
M
SD
N
Quiz en testen
2.93
1.05
121
Jongens en relaties
3.75
0.89
121
Meidenzaken
3.95
0.97
121
Lichaam
3.78
0.91
121
Uiterlijk
3.97
1.00
121
Filmsterren
2.83
1.13
121
De onderwerpen die in de meisjestijdschriften aan bod komen en de belangrijkheid daarvan stemmen in grote lijnen overeen met de opvattingen van de respondenten uit de groepsinterviews. De beoordeling van de belangrijkheid van artikelen over jongens en relaties correspondeert echter niet met de gegevens uit de groepsinterviews. De meisjes gaven hier aan deze informatie niet serieus te nemen. Hieruit kan worden opgemaakt dat tienermeisjes wel degelijk artikelen over jongens en relaties waarderen. In de groepsinterviews wilden zij kennelijk niet tegenover anderen toegeven dat zij deze informatie best wel belangrijk vinden.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
41
Scriptie Beschrijvende statistiek
Zelfbeeld Het zelfbeeld is gemeten door de respondenten aan te laten geven in hoeverre zij het eens zijn met tien stellingen (zie tabel 5) op een vierpuntsschaal. De betrouwbaarheidscheck geeft aan dat stellingen gezamenlijk een betrouwbare schaal vormen met een Cronbach’s α = .85. De gemiddelde score van items laat het gemiddelde van het zelfbeeld zien, waarbij een hoge score staat voor een positief zelfbeeld (M=1.62, SD=0.43, N=120). De respondenten geven aan een waardevol persoon te zijn, positief te zijn ingesteld, zichzelf niet als een mislukkeling te zien en een aantal goede eigenschappen te bezitten. Daarentegen scoort “ik wilde dat ik meer respect had voor mijzelf” en “soms denk ik dat ik niets kan” middelmatig. Ook toont de tabel dat men neutraal antwoord geeft op de stelling “af en toe voel ik me nutteloos” (M=1.31). Tabel 5.
Gemiddelde scores zelfbeeld, 4 pts (0 – 3; helemaal niet mee eens - helemaal mee eens).
Zelfbeeldstelling
M
SD
N
Ik ben een waardevol persoon
2.16
0.55
121
Ik wou dat ik meer respect had voor mijzelf
1.23
0.75
121
Ik vind dat ik een aantal goede eigenschappen heb
2.30
0.48
121
Alles bij elkaar genomen denk ik dat ik een mislukkeling ben
0.57
0.62
121
Soms denk ik dat ik niets kan
1.33
0.83
121
Ik kan dingen doen die andere mensen ook kunnen
2.16
0.60
121
Ik heb niet veel om trots op te zijn
0.83
0.70
120
Ik ben positief ingesteld
2.15
0.67
121
Ik ben tevreden met mijzelf
2.11
0.60
121
Af en toe voel ik me nutteloos
1.31
0.79
121
Gezien de mogelijkheid dat de hoogte van het zelfbeeld met de leeftijd te maken heeft is een correlatieanalyse uitgevoerd. Hieruit komt naar voren dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen leeftijd en het zelfbeeld (r(94)= .27, p<.01). Hoe hoger de leeftijd, des te meer het zelfbeeld stijgt. Normatieve sociale invloed De betrouwbaarheidscheck geeft aan dat stellingen gezamenlijk een betrouwbare schaal vormen met een Cronbach’s α = .75. De gemiddelde score van items laat het gemiddelde van de normatieve sociale invloed zien, waarbij een hoge score staat voor hogere normatieve sociale ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
42
Scriptie Beschrijvende statistiek
invloed (M=3.16, SD=0.56, N=107). De personen die het meest belangrijk zijn voor de respondenten voor hun mening over je uiterlijk zijn respectievelijk de mensen die veel voor de respondent betekenen, beste vriendinnen en vriendje (zie tabel 6). Het blijkt dat de mening van leeftijdsgenootjes wel een beetje belangrijk wordt bevonden, maar de meningen van mensen die dichterbij hen staan belangrijker zijn. Tabel 6.
Gemiddelde scores normatieve sociale invloed, 5 pts (niet belangrijk - belangrijk).
Normatieve sociale invloed
M
SD
N
De meeste mensen die veel voor mij betekenen
4.32
0.78
121
Mijn beste vriendinnen
4.25
0.84
121
Deskundige in tijdschrift
2.15
0.88
121
Mijn vriendje
4.28
0.78
107
Bekende actrice
1.80
0.88
121
Leeftijdsgenootjes
3.29
0.95
121
Onbekenden
2.00
0.93
121
De iets lagere N bij ‘mijn vriendje’ is veroorzaakt door het feit dat respondenten zonder vriendje deze vraag konden overslaan, aangezien de optie ‘niet van toepassing’ niet werd gegeven.
Leeftijd/ Fase van adolescentie De steekproefpopulatie bestaat uit 121 meisjes in de leeftijd van 14 tot 17 jaar. In totaal hebben 7 meisjes van 14 jaar, 32 meisjes van 15 jaar, 63 meisjes van 16 jaar en 19 meisjes van 17 jaar meegedaan aan het hoofdonderzoek.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
43
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
5
Analyse & Resultaten
In dit hoofdsstuk worden de resultaten van het hoofdonderzoek gepresenteerd aan de hand van de opgestelde voorspellingen. In de analyse van de voorspellingen worden de resultaten van de gehele steekproef vermeld. Na de enkelvoudige correlaties worden de relaties tussen de variabelen schematisch in het voorspellingenmodel weergegeven. Tevens is, naar aanleiding van de verschillende resultaten tussen de twee leeftijdsgroepen in het voorgaande hoofdstuk, gekeken naar de onderlinge relaties per groep. 5.1
Testen van de voorspellingen betreffende media-afhankelijkheid & blootstelling
De volgende vier voorspellingen zijn gesteld om de directe invloed van media-afhankelijkheid op blootstelling aan tijdschriften, op het toekennen van belang aan het lezen van meisjestijdschriften, het toekennen van belang aan de artikelen over uiterlijk en interpersoonlijke relaties en op het zelfbeeld te meten. Voorspelling 1 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en blootstelling aan tijdschriften. Om te controleren of er een positieve samenhang bestaat tussen media-afhankelijkheid en de blootstelling aan tijdschriften is er een correlatieanalyse uitgevoerd. Uit de analyse komt naar voren dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen media-afhankelijkheid en de blootstelling aan tijdschriften (r(118)= .34, p< .01). Hoe meer media-afhankelijk men is, hoe vaker men in de maand een tijdschrift leest. Voorspelling 1 wordt aangenomen. Voorspelling 1a stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en blootstelling aan tijdschriften die beïnvloed wordt door de leeftijd. Bij deze voorspelling is de mediatietoets van Frazier, Tix en Barron (2004) toegepast. Deze toets onderzoekt de relatie tussen twee variabelen; de voorspeller en de uitkomst. Frazier, Tix en Barron (2004) stellen dat er sprake is van een mediërend effect wanneer de sterkte van de relatie tussen de voorspeller en de uitkomst aanzienlijk afneemt als er een derde variabele, te weten de mediator, aan de vergelijking wordt toegevoegd. In de gestelde voorspelling vormt de afhankelijke variabele blootstelling aan tijdschriften de uitkomst en is de onafhankelijke variabele media-afhankelijkheid de voorspeller. Om na te gaan of er sprake is van een mediërend effect zijn een drietal regressie-analyses uitgevoerd. Gezien de sterke relatie tussen mediaafhankelijkheid en de blootstelling aan tijdschriften en de niet significante relatie tussen media-
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
44
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
afhankelijkheid en leeftijd en leeftijd en blootstelling aan tijdschriften is er geen sprake van een mediërend effect van leeftijd. Voorspelling 1a wordt verworpen. Voorspelling 2 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en het toekennen van belang aan het lezen van meisjestijdschriften voor het verkrijgen van informatie. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen media-afhankelijkheid en het belang van het lezen van meisjestijdschriften voor het verkrijgen van informatie (r(119)= .49, p<.01). Hoe meer media-afhankelijk men is, hoe belangrijker men het lezen van een meisjestijdschrift vindt. Voorspelling 2 wordt aangenomen. Voorspelling 3 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en het toekennen van belang aan artikelen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen media-afhankelijkheid en de belangrijkheid van artikelen over de onderwerpen uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties (r(120)= .54, p< .01). Bij een hogere mediaafhankelijkheid stijgt de belangrijkheid van artikelen over de onderwerpen uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties. Voorspelling 3 wordt aangenomen. Voorspelling 4 stelt dat er een negatieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en het zelfbeeld. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er geen negatieve significante samenhang bestaat tussen media-afhankelijkheid en het zelfbeeld (r(119)= -.14, p= ns). Voorspelling 4 wordt verworpen. De volgende drie voorspellingen zijn gesteld om de directe invloed van mediablootstelling op het toekennen van belang aan het lezen van meisjestijdschriften, het toekennen van belang aan de onderwerpen uiterlijk en interpersoonlijke relaties en op het zelfbeeld te meten. Voorspelling 5 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften bij tienermeisjes en het toekennen van belang aan het lezen van meisjestijdschriften voor het verkrijgen van informatie. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er geen significante positieve samenhang bestaat tussen blootstelling aan tijdschriften en het belang van het lezen van meisjestijdschriften voor het verkrijgen van informatie (r(118)= .14, p= ns). Voorspelling 5 wordt verworpen. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
45
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
Voorspelling 6 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften bij tienermeisjes en het toekennen van belang aan artikelen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen blootstelling aan tijdschriften en de belangrijkheid van artikelen over de onderwerpen uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties (r(118)= .25, p< .01). Hoe meer men zich blootstelt aan tijdschriften, hoe belangrijker de onderwerpen uiterlijk en interpersoonlijke relaties zijn. Voorspelling 6 wordt aangenomen. Voorspelling 7 stelt dat er een negatieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften bij tienermeisjes en het zelfbeeld. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er geen significante negatieve samenhang bestaat tussen blootstelling aan tijdschriften en het zelfbeeld (r(120)= - .01, p= ns). Voorspelling 7 wordt verworpen. In tabel 7 staan de resultaten van voorspelling 1 tot en met 7 gepresenteerd. Opvallend hieraan is dat de relatie tot het zelfbeeld bij zowel media-afhankelijkheid als mediablootstelling niet significant van aard is. Dit terwijl de overige resultaten sterk met elkaar correleren. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de mate van afhankelijkheid of de mate van blootstelling aan de media geen (directe) invloed heeft op het zelfbeeld van de tienermeisjes.
Belang tijdschrift
Belang onderwerp (U&IR)
Media-afhankelijkheid
-
r.34**
r.49**
r.54**
ns
Mediablootstelling
-
-
ns
r.25**
ns
Zelfbeeld
Mediablootstelling
Overzicht Pearson’s correlaties voorspelling 1 tot en met 7.
Media-afhankelijkheid
Tabel 7.
* Correlatie is significant op .05 level ** Correlatie is significant op .01 level
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
46
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
5.2
Testen van de voorspellingen betreffende informationele sociale invloed
Er zijn eveneens drie voorspellingen opgesteld om de relaties tussen informationele sociale invloed en media-afhankelijkheid, tussen informationele sociale invloed en mediablootstelling en tussen informationele sociale invloed en zelfbeeld te meten. Voorspelling 8 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en de informationele sociale invloed van meisjestijdschriften. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen media-afhankelijkheid en informationele sociale invloed (r(117)= .54, p<.01). Hoe meer media-afhankelijk men is, hoe sterker de informationele sociale invloed is. Voorspelling 8 wordt aangenomen. Voorspelling 9 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften bij tienermeisjes en informationele sociale invloed van meisjestijdschriften. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er geen significante positieve samenhang bestaat tussen blootstelling aan tijdschriften en informationele sociale invloed (r(118)= .14, p= ns). Voorspelling 9 wordt verworpen. Voorspelling 10 stelt dat er een negatieve samenhang bestaat tussen de informationele sociale invloed van meisjestijdschriften en het zelfbeeld. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er geen significante negatieve samenhang bestaat tussen informationele sociale invloed en het zelfbeeld (r(117)= -.16, p= ns). Voorspelling 10 wordt verworpen. Samengevat blijkt informationele sociale invloed enkel met media-afhankelijkheid een positieve relatie te hebben. Deze relatie is logisch van aard; wanneer men afhankelijk is van een informatiebron zal men beïnvloed worden door deze bron. Het niet significante resultaat tussen informationele sociale invloed en het zelfbeeld geeft aan dat een meisjestijdschrift geen directe invloed heeft op het zelfbeeld van tienermeisjes. Aan de hand van multiple regressies wordt getracht een duidelijk beeld te vormen van de factoren die van invloed zijn op het zelfbeeld.
5.3
Testen van de voorspellingen betreffende normatieve sociale invloed
Er zijn vier voorspellingen gesteld om de relaties tussen normatieve sociale invloed en mediaafhankelijkheid, tussen normatieve sociale invloed en mediablootstelling, tussen normatieve en informationele sociale invloed en tussen normatieve sociale invloed en zelfbeeld te meten.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
47
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
Voorspelling 11 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de media-afhankelijkheid van tienermeisjes en de normatieve sociale invloed. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen media-afhankelijkheid en normatieve sociale invloed (r(106)= .42, p<.01). Hoe meer media-afhankelijk men is, hoe sterker de normatieve sociale invloed is. Voorspelling 11 wordt aangenomen. Voorspelling 12 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de blootstelling aan tijdschriften van tienermeisjes en de normatieve sociale invloed. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen blootstelling aan tijdschriften en normatieve sociale invloed (r(118)= .21, p< .05). Hoe meer men zich blootstelt aan tijdschriften, hoe hoger de normatieve sociale invloed is. Voorspelling 12 wordt aangenomen. Voorspelling 13 stelt dat er een positieve samenhang bestaat tussen de informationele sociale invloed van meisjestijdschriften en de normatieve sociale invloed. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er een significante positieve samenhang bestaat tussen informationele en normatieve sociale invloed (r(104)=.41, p< .01). Hoe hoger de informationele sociale invloed van meisjestijdschriften, hoe hoger de normatieve sociale invloed is. Voorspelling 13 wordt aangenomen. Voorspelling 14 stelt dat er een negatieve samenhang bestaat tussen de normatieve sociale invloed en het zelfbeeld. Uit de correlatieanalyse komt naar voren dat er een significante negatieve samenhang bestaat tussen het zelfbeeld en normatieve sociale invloed (r(107)= -.27, p< .01). Hoe hoger de normatieve sociale invloed, hoe lager het zelfbeeld. Voorspelling 14 wordt aangenomen. Samengevat blijkt dat normatieve sociale invloed een belangrijke factor in het model is. Alle voorspellingen met betrekking tot deze variabele worden aangehouden. In tegenstelling tot alle andere relaties tot het zelfbeeld kent normatieve sociale invloed een significante negatieve relatie met het zelfbeeld. Daarnaast blijkt dat de veronderstelde relatie tussen de informationele sociale invloed en de normatieve sociale invloed zeker aanwezig is. In figuur 2 staan de resultaten van de voorspellingen weergegeven. De niet significante verbanden zijn in een grijs weergegeven.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
48
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
ns
-.27
.42 ns .54
ns
ns
.21
ns .49
.42 .25
.34
.54
ns
Figuur 2. Voorspellingenmodel met Pearson’s correlaties voorspelling 1 tot en met 15. 5.4
Resultaten twee leeftijdsgroepen
De behandelde voorspellingen zijn, nadat zij over de gehele steekproef zijn berekend, ook per leeftijdsgroep getest. Uit deze resultaten komt naar voren dat de leeftijdscategorie van 14 en 15 jarigen vier significante samenhangen kent met de variabele media-afhankelijkheid, te weten: belang van het lezen van meisjestijdschriften (r= .51), belang van onderwerpen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties (r= .64), informationele sociale invloed (r= .59) en normatieve sociale invloed (r= .60). Daarnaast bestaat er een significante positieve samenhang tussen informationele sociale invloed en normatieve sociale invloed (r= .48). De sterkte van deze correlaties zijn bij jongere respondenten hoger dan bij de oudere leeftijdsgroep. Verklaring die kan worden gegeven voor het lagere aantal significante relaties en de hogere correlaties is dat het hier een beduidend lager aantal respondenten betreft. In tegenstelling tot de jongere leeftijdscategorie kent de oudere leeftijdscategorie wel een significante relatie tussen media-afhankelijkheid en blootstelling aan tijdschriften (r= .41). De resultaten geven aan dat blootstelling aan tijdschriften significante relaties heeft met belang van het lezen van meisjestijdschriften (r= .43), belang van onderwerpen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties (r= .38) en normatieve sociale invloed (r= .25). Daarnaast bestaat er een significante negatieve samenhang tussen normatieve sociale invloed en zelfbeeld (r=-.27)
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
49
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
In zoverre hier conclusies aan kunnen worden verbonden kan worden gezegd dat de mediaafhankelijkheid bij de 14 en 15 jarigen een sterkere determinant voor de informationele en normatieve sociale invloed is dan voor de 16 en 17 jarigen. Voor de oudere groep geldt dat wanneer de informationele sociale invloed stijgt tevens de normatieve sociale invloed stijgt. Naarmate de oudere leeftijdsgroep meer normatieve sociale invloed ervaart blijken zij ook een minder positief zelfbeeld te hebben. In de analyses is tevens gekeken naar leeftijd en blootstelling als mogelijke mediator waar media-afhankelijkheid de voorspeller was. Uit de resultaten blijkt dat er geen inzichtelijke mediatieprocessen hebben plaatsgevonden. 5.5
Wijziging model
In tabel 8 staan de resultaten van voorspellingen met betrekking tot media-afhankelijkheid. Media-afhankelijkheid blijkt de sterkste determinant te zijn van het belang van artikelen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties en informationele sociale invloed. Daarnaast vertoont het belang wat men hecht aan een tijdschrift een hoge correlatie met de mediaafhankelijkheid. Tabel 8.
Pearson’s correlatie tussen media-afhankelijkheid en zeven afhankelijke variabelen. Media-afhankelijkheid r
N
Blootstelling tijdschrift
.37**
118
Belang tijdschrift
.49**
119
Belang onderwerp (U&R)
.54**
120
Informationele sociale invloed
.54**
117
Conversaties inhoud tijdschrift
.43**
120
Normatieve sociale invloed
.42**
106
Zelfbeeld
ns.
119
* Correlatie is significant op .05 level ** Correlatie is significant op .01 level
Gezien het feit dat de relaties tussen media-afhankelijkheid en het belang van het lezen van een meisjestijdschrift en tussen media-afhankelijkheid en het belang van de onderwerpen over uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties in meisjestijdschriften dusdanig sterk zijn, is een multiple regressie uitgevoerd om te onderzoeken of deze twee variabelen eigenlijk bij media-afhankelijkheid behoren. Uit de multiple regressie analyse blijkt dat blootstelling aan tijdschriften niet significant correleert met beide variabelen en wel met media-afhankelijkheid.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
50
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
Hieruit kan worden geconcludeerd dat het model moet worden vereenvoudigd. Tevens zijn de niet significante relaties uit het model verwijderd (zie figuur 3).
Figuur 3.
Vereenvoudigd voorspellingenmodel.
Nu de verschillende afzonderlijke correlaties zijn berekend wordt er gekeken naar de verbanden tussen de variabelen wanneer wordt gecontroleerd voor de invloed van andere variabelen in het model. Gezien de correlationele opzet van deze studie is ervoor gekozen om de voorspellingen om te zetten in multiple regressies. Hierbij wordt voor de duur van de analyse uitgegaan dat de afhankelijke variabele wordt beïnvloed door de overige variabelen. 5.6
Testen van de multiple regressie
De volgende twee voorspellingen zijn aan de hand van het model opgesteld om de invloed van de onafhankelijke variabelen media-afhankelijkheid, blootstelling aan meisjestijdschriften en informationele sociale invloed op de afhankelijke variabele normatieve sociale invloed te meten. De verwachting is dat de normatieve sociale invloed sterker zal worden wanneer deze variabelen in de multiple regressie worden meegenomen. Voorspelling 15 stelt dat hoe hoger de media-afhankelijkheid en de informationele sociale invloed van tienermeisjes des te hoger de normatieve sociale invloed. De multiple regressieanalyse toont aan dat 21 procent van de variantie in de normatieve sociale invloed wordt verklaard door de media-afhankelijkheid en de informationele sociale invloed (βmedia-afhankelijkheid= .28; βinformationele
sociale invloed=
.24) (F2,100)=13.43, p<.01). Beide variabelen
blijken een significante voorspeller van normatieve sociale invloed te zijn. Voorspelling 15 wordt aangenomen. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
51
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
Voorspelling 16 stelt dat hoe hoger de media-afhankelijkheid en de blootstelling aan tijdschriften van tienermeisjes des te hoger de normatieve sociale invloed. De multiple regressieanalyse toont aan dat 18 procent van de variantie in de normatieve sociale invloed wordt verklaard door de media-afhankelijkheid en de blootstelling aan tijdschriften (βmedia-afhankelijkheid= .39) (F2,103)=11.02, p<.01). Blootstelling aan tijdschriften blijkt geen significante voorspeller van normatieve sociale invloed te zijn. Voorspelling 16 wordt slechts ten dele aangenomen. De volgende drie voorspellingen zijn aan de hand van het model opgesteld om de invloed van de onafhankelijke variabelen media-afhankelijkheid, blootstelling aan meisjestijdschriften, informationele en normatieve sociale invloed op de afhankelijke variabele het zelfbeeld te meten. De verwachting is dat het zelfbeeld minder positief zal zijn wanneer deze variabelen in de multiple regressie worden meegenomen. Voorspelling 17 stelt dat hoe hoger de media-afhankelijkheid en de normatieve sociale invloed van tienermeisjes des te lager het zelfbeeld. De multiple regressieanalyse toont aan dat 8 procent van de variantie in het zelfbeeld wordt verklaard door de normatieve sociale invloed en media-afhankelijkheid (βnormatieve sociale invloed= -.25) (F2,103)=4.19, p<.05). Media-afhankelijkheid blijkt geen significante voorspeller van het zelfbeeld te zijn. Voorspelling 17 wordt slechts ten dele aangenomen. Voorspelling 18 stelt dat hoe hoger de media-afhankelijkheid, de informationele sociale invloed en de normatieve sociale invloed van tienermeisjes des te lager het zelfbeeld. De multiple regressieanalyse toont aan dat 11 procent van de variantie in het zelfbeeld wordt verklaard door de normatieve sociale invloed, informationele sociale invloed en mediaafhankelijkheid (βnormatieve
sociale invloed=
-.24) (F3,99)=2.96, p<.05). Media-afhankelijkheid en
informationele sociale invloed blijken geen significante voorspeller van het zelfbeeld te zijn. Voorspelling 18 wordt slechts ten dele aangenomen. Voorspelling 19 stelt dat hoe hoger de media-afhankelijkheid, de blootstelling aan tijdschriften bij tienermeisjes en de normatieve sociale invloed des te lager het zelfbeeld. De multiple regressieanalyse toont aan dat 8 procent van de variantie in het zelfbeeld wordt verklaard door de normatieve sociale invloed en media-afhankelijkheid en blootstelling aan tijdschriften (βnormatieve
sociale invloed=
-.26) (F3,102)=2.88, p<.05). Media-afhankelijkheid en
blootstelling aan tijdschriften blijken geen significante voorspellers van het zelfbeeld te zijn. Voorspelling 19 wordt slechts ten dele aangenomen. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
52
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
In tabel 9 staan de resultaten van voorspellingen 15 tot en met 19 gepresenteerd. Samenvattend blijkt uit de vijf opgestelde voorspellingen dat media-afhankelijkheid en informationele sociale invloed significante positieve voorspellers zijn van normatieve sociale invloed en normatieve sociale invloed een significante negatieve voorspeller is van het zelfbeeld. Opvallend is dat zowel de blootstelling aan een tijdschrift als de informationele sociale invloed op geen van de gedragingen invloed uitoefenen. Tabel 9.
Regressie analyse invloed op normatieve sociale invloed en het zelfbeeld. Norm. sociale invloed
Zelfbeeld
V. 15
V. 16
V. 17
V. 18
V. 19
R² .21
R² .18
R² .08
R² .11
R² .08
β
β
β
β
β
Media-afhankelijkheid
.28*
.39**
ns
ns
ns
Blootstelling tijdschrift
-
Ns
-
-
ns
Informationele sociale invloed
.24*
-
-
ns
-
Normatieve sociale invloed
-
-
-.25*
-.24*
-.26*
* Beta is significant op .05 level ** Beta is significant op .01 level
Het feit dat de mate van blootstelling aan tijdschriften en de sterkte van de informationele sociale invloed niet van invloed blijken te zijn op de normatieve sociale invloed en het zelfbeeld, kan mogelijk worden toegeschreven aan de objectiviteit van de respondenten wanneer men wordt blootgesteld aan tijdschriften. Duke en Kreshel (1998) menen namelijk dat meisjes in de gelegenheid zijn om de boodschappen van de tijdschriften te interpreteren en te weerstaan. De mogelijkheid bestaat dat tienermeisjes de informatie van een meisjestijdschrift niet eigen maken en de mening van bijvoorbeeld vriendinnen zwaarder laten wegen. De personen die de normatieve sociale invloed uitoefenen hebben meer macht over de beïnvloeding van het zelfbeeld dan de meisjestijdschriften an sich. Daarnaast kunnen deze resultaten aangeven dat de opbouw van het model en de vragenlijst niet ‘gevoelig’ genoeg is opgesteld waardoor bestaande relaties niet worden blootgelegd. 5.7
Exploratieve analyse
Slechts een klein gedeelte van de variantie wordt verklaard door de variabelen in het model. In deze paragraaf zijn aan de hand van het beschikbare materiaal drie nieuwe voorspellingen geformuleerd, welke niet zijn afgeleid uit de literatuur, om op deze wijze een duidelijker beeld te scheppen.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
53
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
Selectie tijdschriften De tijdschriften die zijn geselecteerd voor vraag 1.5 in de vragenlijst betreffen alle lifestyle tijdschriften voor tienermeisjes. Ondanks het feit dat het gelijksoortige tijdschriften zijn, bestaan er kleine onderlinge verschillen. ElleGirl, Flair en Cosmopolitan hebben een bredere doelgroep dan de overige bladen en richten zich ook op meisjes boven de leeftijd van negentien jaar. ElleGirl is daarbij het tijdschrift dat zich het meest op mode en trends richt. De mogelijkheid bestaat dat bepaalde tijdschriften uit deze selectie door meisjes worden gelezen met andere interesses dan de overige meisjes. In de volgende voorspelling zijn respondenten geselecteerd die Yes, Fancy, Girlz, CosmoGIRL! en Celebrity lezen. Voorspelling 20 stelt dat hoe hoger de informationele en normatieve sociale invloed van tienermeisjes die de Yes, Fancy, Girlz, CosmoGIRL! en Celebrity lezen, des te lager het zelfbeeld. De multiple regressieanalyse toont aan dat 15 procent van de variantie in het zelfbeeld wordt verklaard door de informationele en normatieve sociale invloed (βnormatieve
sociale invloed=
-.31)
(F2,69)=6.14, p<.01). De gevonden samenhang voor normatieve sociale invloed is negatief. Dit betekent dat veel normatieve sociale druk leidt tot een lager zelfbeeld. Informationele sociale invloed blijkt geen significante voorspeller van het zelfbeeld te zijn (p=.23). Voorspelling 20 wordt slechts ten dele aangenomen. Hetgeen in de resultaten naar voren is gekomen is niet onbekend. Normatieve sociale invloed blijft ook in deze samenstelling een voorspeller van het zelfbeeld. Zelfbeeld vanuit een ander perspectief In de voorgaande voorspelling is gekeken naar de invloed van diverse variabelen op het zelfbeeld. De gedachtegang hierachter was dat het zelfbeeld wordt bepaald door de fysieke, intellectuele en sociale competentie (Mandal, 2004). In plaats van een opwaartse lijn naar het zelfbeeld toe kan er ook worden beredeneerd vanuit het zelfbeeld. Om dit te verduidelijken zijn in het vereenvoudigde voorspellingenmodel pijlen opgenomen (zie figuur 4). Indien men een laag zelfbeeld heeft, doet men moeite om dit te doen laten stijgen. Dit kan men doen door informatie in te winnen en tijdschriften te lezen, hier met anderen over te praten, de normatieve druk tot conformeren kan het mediagebruik stimuleren, zich hierdoor meer bloot te stellen aan meisjestijdschriften, een positieve attitude op te bouwen ten aanzien van meisjestijdschriften en hierdoor een hogere media-afhankelijkheid te creëren. In de volgende voorspelling zal het bovenstaande worden getoetst. De resultaten van het zelfbeeld variëren tussen score .80 en 3.00. Onder een laag zelfbeeld wordt een score onder de gemiddelde score (M=1.62) verstaan.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
54
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
Figuur 4.
Overzicht model voorspelling 21.
Voorspelling 21 stelt dat wanneer men een laag zelfbeeld heeft, men grotere informationele en normatieve sociale druk ervaart, zich meer blootstelt aan tijdschriften en hier een positieve attitude voor heeft stijgt de media-afhankelijkheid. De multiple regressieanalyse toont aan dat 65 procent van de variantie in de mediaafhankelijkheid wordt verklaard door de blootstelling aan tijdschriften, attitude ten aanzien van meisjestijdschriften, de informationele en normatieve sociale invloed en zelfbeeld (βattitude= .76) (F6,42)=9.77 p<.01). De gevonden significante samenhang met attitude ten aanzien van deze tijdschriften is positief. Dit betekent dat een hogere attitude ten aanzien van meisjestijdschriften leiden tot een hogere afhankelijkheid van de media, de tijdschriften. Het zelfbeeld blijkt naast de informationele en normatieve sociale invloed en blootstelling aan tijdschrift geen significante voorspeller van de media-afhankelijkheid te zijn (p=.67). Voorspelling 21 wordt slechts ten dele aangenomen.
Wisselwerking normatieve sociale invloed Uit de resultaten van de opgestelde voorspelling kan worden geconcludeerd dat normatieve invloed een belangrijke voorspeller is voor de vorming en de hoogte van het zelfbeeld (zie voorspelling 14, 17 tot en met 19). Vanuit dit perspectief bekeken kan worden beredeneerd dat alle variabelen, waaronder het zelfbeeld, van invloed zijn op de mate van normatieve sociale invloed op de individu. Deze invloed heeft vervolgens effect op de hoogte van het zelfbeeld (zie voorspelling 14). In derde en laatste exploratieve voorspelling wordt nagegaan of de variabelen van invloed zijn op de mate van normatieve sociale invloed (zie figuur 5).
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
55
Scriptie Analyse & Resultaten hoofdonderzoek
Figuur 5.
Overzicht model voorspelling 22.
Voorspelling 22 stelt dat wanneer men een hogere media-afhankelijkheid kent, zichzelf vaker blootstelt en belang hecht aan meisjestijdschriften, een positieve attitude heeft ten aanzien van meisjestijdschriften en een hogere informationele sociale ervaart de normatieve sociale invloed stijgt. De multiple regressieanalyse toont aan dat 33 procent van de variantie in de normatieve sociale invloed wordt verklaard door het zelfbeeld, het belang dat wordt gehecht aan meisjestijdschriften, de informationele sociale invloed, de blootstelling aan tijdschriften, de mediaafhankelijkheid en de attitude ten aanzien van meisjestijdschriften (βzelfbeeld= -.17; βbelang= .27) (F6,95)=7.67 p<.01). De gevonden significante samenhangen houden in dat wanneer men een hoger zelfbeeld heeft, men een lagere mate van normatieve sociale beïnvloeding ervaart. Daarnaast geldt bij een stijging van het belang dat men hecht aan meisjestijdschriften de normatieve sociale invloed stijgt. De media-afhankelijkheid blijkt naast informationele sociale invloed en blootstelling aan en attitude ten aanzien van meisjestijdschriften geen significante voorspeller van de normatieve sociale invloed te zijn. Voorspelling 22 wordt slechts ten dele aangenomen.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
56
Scriptie Discussie
6
Discussie, beperkingen en aanbevelingen
Deze studie beoogt door een literatuurstudie en een drietal onderzoeken in kaart te brengen in welke mate meisjestijdschriften van invloed zijn op de ontwikkeling van een negatief zelfbeeld bij tienermeisjes. Op een aantal punten is ondersteuning voor de voorspellingen gevonden waardoor er met redelijke zekerheid kan worden gesproken over de verbanden in het voorspellingenmodel. De causale verbanden in het model en met name de richting van deze verbanden leveren indirect bewijs dat het lezen van tijdschriften invloed uitoefent op het zelfbeeld. Er kwamen tevens een aantal andere belangrijke zaken naar voren die in dit hoofdstuk verder zullen worden uitgewerkt. Dit hoofdstuk geeft een samenvatting en interpretatie van de resultaten. De onderzoeksvraag ‘in hoeverre meisjestijdschriften van invloed zijn op ontwikkeling van een negatief zelfbeeld van tienermeisjes’ zal hier worden beantwoord. Tevens worden de beperkingen en complicaties van de onderzoeken behandeld, worden aanbevelingen voor vervolgonderzoek gegeven en wordt de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het onderzoek kort besproken. 6.1
Bespreking resultaten
In deze studie zijn een kwalitatief en twee kwantitatieve onderzoeken uitgevoerd. De resultaten van de onderzoeken worden onderstaand kort behandeld. Beschrijving inhoudsanalyse Welke inhoud een meisjestijdschrift bevat is achterhaald door een inhoudsanalyse van het tijdschrift CosmoGIRL!. Door te tellen hoe vaak de twee categorieën, uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties, aan bod komen, door te achterhalen wat belangrijk wordt bevonden en wat de heersende normen en waarden zijn, is inzicht in dit type tijdschrift verkregen. Voor de inhoudsanalyse is gebruik gemaakt van vier edities, twee uit herfst/winter 2005, twee uit winter/lente 2006. Het tijdschrift besteedt veel aandacht aan zowel uiterlijke verschijning (35 procent) als aan interpersoonlijke relaties (25 procent). De rode draad in het tijdschrift is dat er altijd iets aan zichzelf of de relatie kan worden veranderd of verbeterd om zo een beter, gelukkiger leven te realiseren. Het commerciële karakter van het tijdschrift kan hier een belangrijke rol in spelen. Het tijdschrift biedt tienermeisjes handvatten in de vorm van de schoonheids- en modeartikelen die hen beloven hen aantrekkelijker te maken voor jongens. De afgebeelde producten zoals
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
57
Scriptie Discussie
kleding en make-up kunnen dienen als opwaardering van de uiterlijke verschijning voor een afspraakje met vriendinnen of vriendje. Ook wordt gemeld dat het een competitieve markt is met vele aanbieders en dat het verstandig is kennis te hebben van jongens, de juiste verschijning en outfit. De meisjes hebben daarnaast wel controle over zichzelf en over de jongens die zij kiezen. Concluderend kan worden gesteld dat het meisjestijdschrift veel aandacht geeft aan uiterlijke verschijning en praktische aandacht aan relaties en identiteit waardoor slechts een klein gedeelte van de leefwereld van tienermeisjes wordt belicht. Terwijl de tijdschriften goede zaken doen worden meisjes gesocialiseerd met de normen en waarden door de praktische kennis en de gedrags- en omgangsregels die in deze tijdschriften aan bod komen. Sexy zijn, maar geen slet. Voor jezelf opkomen, maar geen bitch zijn…origineel zijn, maar zeker niet raar (Some Misplaced Joan of Arc, 2003). Tienermeisjes bewandelen een fijne lijn van het nemen van het voortouw en er aantrekkelijk uitzien zonder door te slaan naar de andere (foute) zijde. Beschrijving groepsinterviews In de interviews is nader ingegaan op de betekenis van een meisjestijdschrift voor tienermeisjes. De respondenten geven aan dat zij door het lezen van dit type tijdschrift (praktische) informatie en kennis verkrijgen over met name het uiterlijk, innerlijk, relaties en vriendschappen. De respondenten lijken zich te herkennen en vergelijken zich met meisjes die in de verhalen in de meisjestijdschriften voorkomen. Deze koppeling van zichzelf aan het meisje in het verhaal kan bijdragen aan de vermindering van de onzekerheid en de groei van het zelfbeeld. Artikelen over jongens en relaties worden gelezen, maar niet echt serieus genomen. In de interviews komt dit, in tegenstelling tot andere behandelde onderwerpen, sterk naar voren. De reden hierachter kan zijn dat men in een groep niet echt open durfde te praten over jongens en relaties, hier wellicht nog weinig ervaring in heeft, het daarom ‘stom’ vindt en sociaal wenselijke antwoorden geeft. Mede door de groepsdruk, de sociale norm, kunnen de meisjes hun eigen mening achterwege laten en meepraten met de groep. Enkele respondenten gaven aan al een lange tijd een vriendje te hebben en de informatie niet nuttig te bevinden. De fase in de ontwikkeling naar volwassenheid speelt hier een duidelijke rol. In de groepsinterviews is tevens naar voren gekomen dat tijdschriften niet de enige informatiebron voor tienermeisjes zijn. De respondenten hebben aangegeven mensen in hun directe omgeving, zoals ouders, oudere zussen en vriendinnen ook te beschouwen als een bron van ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
58
Scriptie Discussie
informatie. Het meisjestijdschrift kan in hun ogen worden gezien als expert op afstand en de mensen in hun directe omgeving kunnen een bepaalde houding bevestigen of ontkrachten. Beschrijving hoofdonderzoek Respondenten vertonen een vrij hoge afhankelijkheid van tijdschriften. De resultaten laten een verschil zien tussen de 14 en 15 jarigen en de 16 en 17 jarigen. De jongere groep is iets hogere mate afhankelijkheid van tijdschriften. Zij richten zich op de media als een bron van informatie om hun sociale omgeving te begrijpen, om te zien hoe zij zich behoren te gedragen of zouden kunnen gedragen ten opzichte van anderen en om de rollen, normen en waarden binnen hun cultuur te leren (De Boer & Brennecke, 1995). De media-afhankelijkheid blijkt een positieve invloed uit te oefenen op zowel de blootstelling aan tijdschriften als de informationele en normatieve sociale invloed. De blootstelling aan tijdschriften toont aan dat respondenten gemiddeld vier tot zes maal in de maand een tijdschrift te lezen. Het lezen van tijdschriften wordt positief beoordeeld, maar er wordt niet veel belang gehecht aan het lezen van tijdschriften. Het belang van het lezen van een tijdschrift is hoger bij de 14 en 15 jarigen dan bij de 16 en 17 jarigen. Een verklaring hiervoor kan liggen in het feit dat de jongere groep meer op zoek is naar informatie en bevestiging en hierdoor een tijdschrift belangrijker vindt. Zij halen informatie uit de tijdschriften die voor hen interessant, realistisch, bruikbaar en relevant zijn om te lezen (Sanoma Uitgevers, Motivaction & Young Works, 2005). Bevestiging voor deze verklaring wordt gevonden in de resultaten van de informationele sociale invloed. De resultaten tonen dat de informationele sociale invloed boven gemiddeld scoorde, met andere woorden de respondenten worden in redelijke mate informationeel beïnvloed. Deze invloed laat een tweedeling zien tussen beide groepen respondenten. De jongere groep waardeert de geboden informatie, adviezen en tips meer dan de oudere leeftijdscategorie. Tevens heeft de jongere groep kennen gegeven meer open te staan voor verandering. De problemen en obstakels en de bezorgdheid over de uiterlijke verschijning, waar met name de jongere groep mee worstelt, maken het mogelijk dat zij makkelijker kunnen worden gemanipuleerd door de teksten en beelden in tijdschriften, het beliefsysteem dat hen vertelt wat te doen in welke situatie. De drie situaties wanneer men zich zal conformeren aan informationele sociale invloed van Aronson, Wilson en Akert (2004): onzekere situaties, crisissituaties en ten tijde anderen de expert zijn passen bij deze leeftijdsfase. Resultaten tonen echter wel dat 16 en 17 jarigen het tijdschrift als meer deskundig beschouwen. Verklaring hiervoor kan liggen ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
59
Scriptie Discussie
in het feit dat 14 en 15 jarigen de mening van ouders, vrienden en peers nodig hebben om een beslissing te kunnen nemen en de oudere groep vertrouwt op de informatie in het tijdschrift. Informationele sociale invloed blijkt, naast de relatie met media-afhankelijkheid, enkel met normatieve sociale invloed een significante positieve relatie te hebben. Als tienermeisjes informationeel sociaal beïnvloed worden, stijgt de kans dat de normatieve sociale invloed toeneemt. Tienermeisjes proberen oplossingen voor hun problemen te vinden. Zij doen dit door middel van informatievergaring in tijdschriften en in hun omgeving en het voeren van gesprekken om te achterhalen wat er van hen verwacht wordt, onder andere wat een acceptabel niveau van fysieke aantrekkelijkheid is. De resultaten tonen dat de normatieve sociale invloed boven gemiddeld scoorde, met andere woorden de respondenten worden in redelijke mate normatief beïnvloed. Het blijkt dat de mening van leeftijdsgenootjes over het uiterlijk wel een beetje belangrijk wordt bevonden. Echter de meningen van mensen die dichterbij hen staan, zoals het vriendje, de beste vriendinnen en de mensen die veel voor hen betekenen blijken belangrijker zijn. Dit komt niet overeen met de resultaten uit survey van Sauer (2003). Hieruit bleek namelijk dat peers die geen vrienden van zijn van het individu de meeste normatieve sociale invloed uitoefenen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze studie in de Verenigde Staten is uitgevoerd met wellicht andere heersende normen en waarden en andere groepsconstructies. Onderzoek kan uitwijzen of dit inderdaad het geval is. Tevens blijkt er een negatieve relatie tussen normatieve sociale invloed en het zelfbeeld te bestaan. Wanneer de normatieve sociale invloed toeneemt, stijgt de kans dat het zelfbeeld daalt. Dit kan worden verklaard door de waarschijnlijke discrepantie tussen de ‘ideale standaard’ die door de socialisatievertegenwoordigers wordt geschept en de wijze waarop de individu zichzelf ziet. Wanneer dit (geheel) niet overeenkomt daalt het zelfbeeld, haar doelen en aspiraties zijn niet succesvol afgerond. Alhoewel de respondenten aangeven een redelijk zelfbeeld te hebben geeft men wel aan meer respect voor zichzelf te willen hebben en positiever te willen denken over wat zijzelf kunnen. Niet alle determinanten in het voorspellingenmodel blijken een even grote rol in de beïnvloeding van het zelfbeeld bij tienermeisjes te spelen. De normatieve sociale invloed kan als de belangrijkste determinant van het zelfbeeld worden gezien. Daarbij laat de normatieve sociale invloed zich beter verklaren wanneer media-afhankelijkheid en informationele sociale invloed worden meegenomen in de berekening van het zelfbeeld. Zowel de informationele sociale invloed als de blootstelling aan en afhankelijkheid van tijdschriften blijkt geen significante relatie te hebben met het zelfbeeld. Uit de analyse komt naar voren dat ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
60
Scriptie Discussie
informationele sociale invloed niet automatisch leidt tot een stijging van normatieve sociale invloed en een verandering in het zelfbeeld. 6.2
Een antwoord op onderzoeksvraag
Op grond van de resultaten en de analyses kan nu een antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag van deze studie: ‘in hoeverre meisjestijdschriften van invloed zijn op ontwikkeling van een negatief zelfbeeld van tienermeisjes?’. Meisjestijdschriften nemen een eigen plek in in de levens van tienermeisjes. Naast ouders, vriendinnen en vriendje is het tijdschrift één van de socialisatievertegenwoordigers. Het meisjestijdschrift biedt hen voornamelijk informatie over de uiterlijke verschijning en interpersoonlijke relaties. De meisjes lijken zich te herkennen in de verhalen en reflecteren zichzelf met de personages. Hierdoor kan worden gezegd dat de informatie in het tijdschrift aansluit op de belevingswereld van een tienermeisje ongeacht dat het slechts een klein gedeelte van de leefwereld van tienermeisjes belicht. Als socialisatievertegenwoordiger vervult het meisjestijdschrift een rol in de ontwikkeling van het zelfbeeld. Het meisjestijdschrift kan worden beschouwd als een krachtig communicatiemiddel. De tijdschriftenbranche heeft dan ook een verantwoordelijkheid naar hun lezeressen toe. Maar of zij schuldig zijn aan het (mede-)ontwikkelen van een negatief zelfbeeld kan in deze studie niet worden bewezen. Meisjestijdschriften zijn, zoals eerder naar voren is gekomen, niet de enige socialisatievertegenwoordiger. De sociale omgeving van een tienermeisje speelt eveneens een belangrijke rol in het vaststellen van gedrags- en omgangsregels en de normen en waarden. De normatieve sociale invloed blijkt uit deze studie een negatieve invloed uit te oefenen op het zelfbeeld. Uit deze studie kan worden geconcludeerd dat tienermeisjes worden gebombardeerd met ‘boodschappen’ door zowel de ouders en peers als de media. Deze combinatie van invloeden maakt het voor de tienermeisjes moeilijk om deze ‘boodschappen’ te negeren. De ontwikkeling van het zelfbeeld kan bewust, dan wel onbewust negatief beïnvloed worden door deze factoren tezamen. Bij tienermeisjes met een andere media-afhankelijkheid hoeft de uitwerking van deze factoren echter niet negatief te zijn.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
61
Scriptie Discussie
6.3
Beperkingen, complicaties en aanbevelingen vervolgonderzoek
Deze studie geeft in beperkte mate inzicht in de wereld van een tienermeisje, de rol die tijdschriften hierin spelen en de wijze waarop het zelfbeeld hierdoor wordt beïnvloed. De resultaten hebben echter ook hun beperkingen. Onderstaand worden de beperkingen en complicaties van de onderzoeken behandeld. Generaliseerbaarheid De behaalde resultaten in deze studie zijn niet representatief voor de populatie tienermeisjes in Nederland. De studie is uitgevoerd onder meisjes in de leeftijd van 14 tot 17 jaar uit 4 vmbo, 4 havo en 4 vwo, verdeeld over geheel Nederland. Het is mogelijk dat het opleidingsniveau de resultaten heeft beïnvloed. Een replicatie van dit onderzoek onder grote groepen per opleidingsniveau is dan ook gewenst. Door het ontbreken van Nederlandse onderzoeken over de invloed van tijdschriften op tienermeisjes en hun zelfbeeld en de ontbrekende literatuur die de onderzoeksobjecten dekt is het niet mogelijk een vergelijking te doen. Daarnaast is de gebruikte literatuur veelal van Amerikaanse oorsprong. Aan de hand van deze studie kan geen uitspraak worden gedaan of de resultaten generaliseerbaar zijn voor andere landen gelijksoortig aan Nederland. Toegepaste schaalconstructie Het toepassen van de Likert schaal in een vragenlijst kan leiden tot een verankeringeffect dat groter is dan het origineel was. Vertaling Rosenberg Self-Esteem Scale De variabele zelfbeeld die door middel van de Rosenberg Self-Esteem Scale (Rosenberg, 1989) is gebruikt om het zelfbeeld van de tienermeisjes vast te stellen is geen exacte kopie van de originele schaal. De originele stellingen waren in het Engels geformuleerd en zijn vervolgens naar het Nederlands vertaald. Door de vertaling kan het zijn dat de stellingen lichtelijk vervormd zijn en als gevolg hiervan een klein gedeelte informatie verloren is gegaan. Uiteindelijk kan dit tot gevolg hebben dat de stellingen op een minimale wijze de originele schaal hebben vervuild. Informationele sociale invloed De wijze waarop de informationele sociale invloed is gemeten is mogelijk niet compleet. Gezien het feit dat een tijdschrift niet de enige socialisatievertegenwoordiger is bestaat de mogelijkheid dat wanneer de overige vertegenwoordigers van de socialisatie mee worden genomen in de meting van de informationele sociale invloed er andere resultaten worden gerealiseerd. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
62
Scriptie Discussie
Nieuwe variabelen Het verrichte onderzoek heeft niet alleen antwoord gegeven op de onderzoeksvraag, maar heeft ook nieuwe vragen opgeroepen en vraagt op verschillende punten om verder onderzoek. Gezien de lage verklaarde variantie is het belangrijk om uit te zoeken welke andere determinanten van invloed zijn op het zelfbeeld. Een vervolgonderzoek zou kunnen uitwijzen of deze variabelen het beeld rond de beïnvloeding van het zelfbeeld completer kunnen krijgen. In het onderzoek is geen rekening gehouden met onder andere de impact van het opleidingsniveau, de sociaal economische status en de woonsituatie (stad-platteland). Een vervolgonderzoek zou kunnen uitwijzen of er een significante samenhang bestaat tussen deze variabelen en het zelfbeeld. Geschiktheid gehanteerde methoden In deze studie zijn een drietal onderzoeken uitgevoerd: inhoudsanalyse, groepsinterviews en een schriftelijke enquête. De groepsinterviews zijn als gevolg van tijdnood in dezelfde periode als de schriftelijke enquête uitgevoerd. Om het synergetisch effect te vergroten zouden de onderzoeken elkaar moeten opvolgen en gebruik moeten maken van de resultaten uit het voorgaande onderzoek. Daarnaast zou de onderzoekspopulatie van de groepsinterviews in het vooronderzoek groter mogen zijn. Door de beperkte hoeveelheid van respondenten (N=12) kon er slechts een indicatief beeld worden geschetst. Tevens zou een vergroting van de onderzoekspopulatie van het hoofdonderzoek en een betere spreiding van leeftijden binnen deze populatie een beter inzicht kunnen geven en wellicht hogere verklaarde varianties. Het enquêteren van een grote hoeveelheid tienermeisjes via de middelbare school is een effectieve wijze gebleken. Waar echter rekening mee moet worden gehouden zijn de schoolvakanties en met name de drukke periodes voor het schoolbestuur en de leraren. Het einde van het schooljaar, de drukste periode van het jaar in verband met eindexamens en het afsluiten van het schooljaar, is geen goede timing voor het uitvoeren van een onderzoek. Overige aanbevelingen voor verder onderzoek Uit deze studie komt naar voren dat meisjestijdschriften vertellen wat gangbaar is in de wereld van tienermeisjes. Dit type tijdschrift geeft de geldende normen, waarden en cultuur van de samenleving aan. Een vervolgonderzoek zou kunnen gaan kijken of dit ook voor andere media geldt en of zij dezelfde functie vervullen. Hier kan vervolgens worden gecontroleerd op de invloed van deze media op het zelfbeeld van tienermeisjes.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
63
Scriptie Discussie
6.4
Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie
Het vrouwentijdschrift is het meest gelezen publiekstijdschrift (Onderzoek vrouwentijdschriften, n.d). De tijdschriftpers en de adverteerders nemen deze tak dan ook zeer serieus en er wordt veel tijd en geld in marketing gestoken. De wetenschap heeft echter veel vooroordelen over vrouwentijdschriften en beschouwt dit type tijdschrift niet als een serieus onderzoeksobject (Hülsken, 2005). Onderdelen van deze tijdschriften zoals lezersrubrieken, advertenties en fotografie worden wel regelmatig als bron voor onderzoek gebruikt. Vrouwen- en meisjestijdschriften als zelfstandig object zijn echter nauwelijks onderzocht. De combinatie van zelfbeeld en meisjestijdschriften is amper tot niet onderzocht. Genoeg redenen om deze weinig onderzochte componenten in deze studie te verenigen en aan een onderzoek te onderwerpen. Daarnaast is deze kennis voor de hedendaagse samenleving van belang, aangezien de maatschappij rekening moet gaan houden met de negatieve invloed die dit type tijdschrift kan hebben op tienermeisjes. De maatschappij is vergeten dat wat belangrijk is aan iemand aan de binnenkant zit, niet aan de buitenkant. Men moet anderen gaan accepteren voor wie men is, niet hoe men eruit ziet. Meisjestijdschriften moeten deze boodschap overdragen aan tienermeisjes en hen leren trots te zijn op wie ze zijn. De makers van deze tijdschriften moeten zich realiseren dat ideaal een subjectief begrip is en dat er niet zoiets als perfectie bestaat en dit doordragen in het tijdschrift.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
64
Scriptie Literatuurlijst
Literatuurlijst Aronson, E., Wilson, T.D., & Akert, R.M. (2004). Social Psychology (Fifth Ed.). NJ: Prentice Hall. Bandura, A. (1977). Social learning theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall. Boer, C. de, & Brennecke, S.I. (1995). Media en publiek: theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom Boer, C. de, & Velthuijsen, A.S. (1999). Het meten van media-afhankelijkheid. Intern rapport. Amsterdam: ASCoR. Boer, C. de, & Velthuijsen, A.S. (2001). Motives for interpersonal communication: The interplay of media dependency, media exposure, and interpersonal communication. Paper presented at the WAPOR Annual Conference Rome, September. Block, J., & Robins, R.W. (1993). A longitudinal study of consistency and change in selfesteem from early adolescence tot early adulthood. Child Development, 64, 909-923. Blyth, D.A., Simmons, R.G., & Carlton-Ford, S. (1983). The adjustment of early adolescents to school transitions. Journal of Early Adolescence, 3, 105-120. Brown, J.D., Halpern, C.T., & L’Engle, K.L. (2005). Mass media as a sexual super peer for early maturing girls. Journal of Adolescent Health, 36, 420-427. Brown, J.D., Steele, J.R., & Walsh-Childers, K. (2002). Sexual teens, sexual media. New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates Inc. Cooke, R. (2002). Kids and media. International Journal of Advertising & Marketing to Children, 3(4), 29-37. DeFleur, M.L., & Ball-Rokeach, S.J. (1989). Theories of Mass Communication (Fifth Ed.) 297327. New York: Longman. Dillen van, F.M.A. (2001). The empowerment of the kids. Alphen aan den Rijn: Kluwer. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Literatuurlijst
Dion, K., Berscheid, E., & Walster, E. (1972). What is beautiful is good. Journal of Personality and Social Psychology, 24(3), 285-290. Downs, A., & Harrison, S.K. (1985). Embarrassing age spots or just plain ugly? Physical attractiveness stereotyping as an instrument of sexism on American television commercials. Sex Roles, 13(1/2), 9-19. Duke, L.L., & Kreshel, P.J. (1998). Negotiating feminitiy: Girls in early adolescence read teen magazines. Journal of Communication Inquiry, 22(1), 48-71. Evans, E.D., Rutberg, J., Sather, C., & Turner, C. (1991). Content analysis of contemporary teen magazines for adolescent females. Youth & Society, 23(1), 99-120. Festinger, L. (1954). A theory of social comparison processes. Human Relations, 7, 117-140. Firminger, K.B. (2006). Is he boyfriend material? Representation of males in teenage girls magazines. Men and Mascilinities, 8(3), 298-308. Fox, K. (1997). Mirror, mirror - A summary of research findings on body image. Social Issues Research Centre. Retrieved april 27, 2006, from http://www.sirc.org/publik/mirror.html. Frazier, P.A., Tix, A.P., & Barron, K.E. (2004).Testing moderator and mediator effects in counseling psychology research. Journal of Counseling Psychology, 51(1), 115-134. Graber, J.A., Lewinsohn, P.M., & Seeley, J.R. (1997). Is psychopathology associated with the timing of pubertal development? Journal of the American Academy of Child & Adolescence Psychiatry, 36, 1768-1776. Häfner, M. (2004). How dissimilar others may still resemble the self: Assimilation and contrast after social comparison. Journal of Consumer Psychology, 14(1&2), 187-196.
Hart, L., Gary, J.M., Duhamel, C.C., & Homefield, K. (2003, september). Building leadership skills in middle school girls through interscholastic athletics. ERIC Counseling and Student Services Clearinghouse. Retrieved april 18, 2006, from http://www.ericdigests.org/20052/girls.html.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Literatuurlijst
Harter, S. (1993). Visions of self: Beyond me in the mirror. In J.E. Jacobs (Ed.), Proceedings of the Nebraska Symposium on Motivation (pp. 99-144). Lincoln, NE: University of Nebraska Press. Hove, G. van (2004). De verleiding van de vrouw. De marketing van vrouwentijdschriften in de 21e eeuw. Vrouwentijdschriften.nl. Retrieved mei 7, 2006, from http://www.vrouwentijdschriften.nl/pdf/hove.pdf. Hülsken,
M.
(2005).
Fascinerend
en
veelzijdig:
het
vrouwentijdschrift
als
bron.
Vrouwentijdschriften.nl. Retrieved mei 1, 2006, from http://www.vrouwentijdschriften.nl/pdf/artikelmarloes.pdf. IPM KidWise (2002). Jeugd- en jongerenonderzoek 2002; Kinderen en jongeren zijn hun eigen idool. Hoofddorp: Sanoma Uitgevers BV. Klein, M. (2001). Een sportieve relatie: Het samenspel tussen afhankelijkheid, blootstelling, praatgedrag en gedachten met betrekking tot sportberichtgeving in de media. Doctoraalscriptie. Afdeling Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam. Kaplan, E.B., & Cole, L. (2003). “I want to read stuff on boys”: White, Latina and black girls reading Seventeen magazine and encountering adolescence. Adolescence, 38, 141-159. Mandal, E. (2004). The influence of youth magazines on mood and self-image of Polish girls in early and late adolescence. Polish Psychological Bulletin, 35(4), 217-224. Martin, M.C., & Gentry, J.W. (1997). Stuck in the model trap: The effects of beautiful models in ads on female pre-adolescents and adolescents. Journal of Advertising, 26(2), 19-33.
Martin, M.C., & Kennedy, P.F. (1993). Advertising and social comparison: Consequences for female pre-adolescents and adolescents. Psychology and Marketing, 10(nov/dec), 513-530.
Miller, J.B. (1986). Toward a new psychology of women (Second Ed.). Boston: Beacon Press. Mooren, A. van der (2001). Wat een meisje weten moet. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Literatuurlijst
Myers, P.N., & Biocca, F.A. (1992). The elastic body image: The effect of television advertising and programming on body image distortions in young women. Journal of Communication, 42(summer), 108-133. Ronde, T. de (2003). Tieners en mode: meedoen of niet? Een onderzoek naar de relaties tussen normatieve druk, praten over mode en media-afhankelijkheid bij tieners en de samenhang van deze drie variabelen met het adoptieniveau van tieners. Doctoraalscriptie. Afdeling Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam. Rosenberg, M. (1989). Society and the adolescent self-image. Revised edition. Middletown, CT: Wesleyan University Press. Sanoma Uitgevers, Motivaction, & Young Works (2005). Young Mentality; de verhalen achter de cijfers. Haarlem: Sanoma Uitgevers. Sauer, H. (2003, najaar). Magazines: What adolescent girls are reading and the way they shape body
image.
Advancing
Women
Network.
Retrieved
maart
3,
2006,
from
http://www.advancingwomen.com/awl/winter2003/SAUERR~1.html. Schreuder Peters, R.P.I.J., Boomkamp, J.W., & Kalsbeek, G. (1994). Psychologie de Hoofdzaak. Houten: Educatieve Partners Nederland BV Sens, A. (2004). Van zeep tot soap. Verandering en continuïteit in geïllustreerde vrouwentijdschriften. Persmuseum nieuws, 6, 1. Some Misplaced Joan of Arc. (2003, januari). What it means to be a girl. Retrieved maart 3, 2006, from http://www.angelfire.com/sk/misplaced. Steele C.M., Spencer S.J., & Lynch M. (1993). Self-image resilience and dissonance: The role of affirmational resources. Journal of Personality and Social Psychology, 64, 885-896. Steele, J.R. (1999). Adolescent sexuality: Factoring in the influences of family, friends and school. Journal of Sex Research, 36(4), 331-341. Valkenburg, P. (2001). Beeldschermkinderen, theorieën over kinderen en media. Amsterdam: Boom. ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Literatuurlijst
Vrouwentijdschriften.nl. (n.d.). Onderzoek vrouwentijdschriften. Retrieved mei 1, 2006, from http://www.vrouwentijdschriften.nl/onderzoek/index.html. Waal, M.S. de (1989). Meisjes: Een wereld apart. Een etnografie van meisjes op de middelbare school. Proefschrift Universiteit van Amsterdam. Williams, J.M., & Curry, C. (2000). Self-esteem and physical development in early adolescence; Pubertal timing, and body image. Journal of Early Adolescence, 20, 129-149. Zakin, D.F., Blyth, D.A., & Simmons, R.G. (1984). Physical attractiveness as a mediator of the impact of early pubertal changes for girls. Journal of Youth and Adolescence, 13(5), 439-450.
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 1
Bijlage 1
Overzicht inhoudsanalyse
Type artikel
Onderwerp
UV/IR
Waardering
cg! fun zeg op!
Reacties op vorige editie cg!
-
2 (4x)
cg! fun checklist
Blij dat je een meisje bent?!
-
2
Zo deal je met je first date
IR
5
Denk jezelf mooi
UV
5
Sing it
-
3
cg! fun ai!
Genante situaties van cg! lezeressen
IR
4 (4x)
cg! fun cool room
Inrichting
-
1 (4x)
cg! fun pure magie
Ervaringen van cg! lezeressen
-
1 (4x)
cg! fun quiz
Hoe cool ben jij?
UV
4
Welke steen geeft jou power
-
1
Hoe ontstress je het best
-
2
Zijn jullie voor elkaar geboren?
IR
4
Schrik jij jongens af?
IR
4
Dat kleurt jou
UV
5
Hoe verleid jij
IR
5
cg! fun filmquiz
Welke filmrol is op je lijf geschreven
-
2
cg! fun jammie
Recept
-
1 (2x)
cg! fun top of flop
Trends kleding en foto’s filmsterren
UV
5 (4x)
cg! fun most wanted
Trend kleding
UV
5 (4x)
Gemiddeld cg! fun
3,3
cg! boys boy-o-meter
Kijk en keur
IR
4 (4x)
cg! boys meerdere vriendjes
Laat je nog niet strikken
IR
5
cg! boys hot new kisses
Zoentips
IR
5
cg! boys lifetips
Exit met zijn ex
IR
5
cg! boys lovestories
Ervaringen van cg! lezeressen
IR
5 (4x)
cg! boys posters
Voor welk exemplaar val jij in zwijm?
IR
5
cg! boys vreemdgaan
Survivalplan
IR
5
cg! boys verrassend
Dit maakt jou onweerstaanbaar voor hem
UV /IR
4
cg! boys liefdeslessen
Artikel over filmster/ zanger
-
3 (4x)
cg! boys opgebiecht
Waar is hij nou onzeker over
-
2
Wat hij je niet durft te vragen
IR
3
Zo vraag je hem mee uit
IR
5
verleidelijk
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 1
Type artikel
Onderwerp
UV /IR
Waardering
cg! boys quiz
Hoe pak jij hem in
IR
5
cg! boys de feestganger
Zo mag hij met jou mee
-
1
cg! boys onder de lakens
Bedscènes
IR
5
Gemiddeld cg! boys
4,1
cg! get real real life stories
Ervaringen van cg! lezeressen
-
3 (4x)
cg! get real mijn leven
Artikel meisje
-
2 (4x)
cg! get real vraag t Lenny
Ervaringen van cg! lezeressen
IR
5 (4x)
cg! get real topjob
Artikel carrière
-
1 (4x)
cg! get real oeps
Zo red je je uit horrorsituaties
-
1
cg! get real life tips
Hoe ga je een jaar naar het buitenland
-
1
Zo maak je nieuwe vrienden
IR
5
cg! get real zelfstandig zijn
Verover je vrijheid
-
1
cg! get real cash
Inzicht in uitgaven
-
1 (4x)
cg! get makkelijk scoren
Je kunt het!
-
2
cg! get real friends
Fix je vriendschap
IR
5
cg! get real jaloers
Waarom zij wel
IR
4
cg! get real meidengeheim
Lezeressen op de biechtstoel
IR
5 (4x)
cg! get real fotoalbum
Feestbeesten
-
1
Dit is mooi aan mij
UV
4
Best friends
UV
4
cg! get real life tips
Zeg eens nee
IR
5
cg! get real to-do-lijstje
Troost top 10
IR
5
cg! get real jongensvriend
Beste maatjes
IR
5
cg! get real dromenuitleg
Dreamcatcher
-
3
cg! get real te lief
5 x eens even niet lief
IR
5
cg! get real sterrensores
Beroemde problemen opgelost
IR
5
cg! get real quiz
Wat voor vriendin ben jij
IR
5
cg! get real je eigen zaken
Prive!
IR
5
Gemiddeld cg! get real cg! body & soul body image
3,2 Picture perfect
UV
5
cg! body & soul eten &
Wat voor een eter ben jij
UV
4
drinken
Gezonde recepten
UV
4
cg! body & soul hoofdzaken
Knallende koppijn
-
1
cg! body & soul healthmix
Weet wat je eet
UV
3
enquete
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 1
Type artikel
Onderwerp
UV /IR
Waardering
cg! body & soul slim eten
Dieetkletskoek
UV
2
Groei jij thuis langzaam dicht
UV
2
Spierversterker tips
UV
4
Luchtgevecht
UV
4
Fab in je feestjurk
UV
2
cg! body & soul workout
cg! body & soul zeg dokter
Vragen die je aan niemand durft te stellen UV
5 (4x)
cg! body & soul vrijvragen
Speel op safe
2
-
Gemiddeld cg! body & soul
3,2
cg! look thuisspa
Verwen jezelf dag
UV
5
cg! look makeuptas
Tips make up
UV
5 (4x)
cg! look mooie mond
Tips
UV
5
cg! look haarpraat
Tips haar
UV
5 (4x)
cg! look beauty enquete
Wat is dat, mooi?
UV
5
cg! look quiz
Welk haartype ben jij
UV
5
cg! look beautycase
Uiterlijke problemen van cg! lezeressen
UV
5 (4x)
cg! look fashionitas
Trends mode
UV
5 (4x)
cg! look i love these
Trends mode
UV
5 (4x)
cg! look hitlijst
Trends mode
UV
5 (4x)
cg! look zo draag je
Trends mode
UV
5 (4x)
cg! look doe het zelf
Knap oplapwerk
UV
5 (4x)
Gemiddeld cg! look
5
cg! stars coverstory
Artikel zanger(-es)
-
3 (4x)
cg! stars inside
Artikel zanger(-es)
-
3 (4x)
cg! astro lovemovies
Films
-
1 (4x)
cg! astro horoscoop
Horoscoop
-
3 (4x)
Gemiddeld cg! astro
2,5
Gemiddeld cg! totaal
3,6
Percentage artikelen uiterlijke verschijning cq interpersoonlijke relaties
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
35% – 25%
Scriptie Bijlage 2
Bijlage 2
Half gestructureerde vragenlijst voor groepsinterviews
Introductie Hoi, ik zal me eerst even voorstellen. Ik ben Monique. Ik studeer Communicatie-wetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en ben op het moment bezig met een onderzoek. Mijn onderzoek gaat over de tijdschriften die jullie lezen en de onderwerpen die daarin besproken worden. Door vragen aan jullie te stellen hoop ik meer te weten te komen over deze onderwerpen. Ik wil het graag als volgt gaan aanpakken: Ik heb een aantal vragen voor jullie waar jullie op gaan reageren. Iedereen van jullie mag hierop reageren. Hierbij moet heel duidelijk zijn dat er geen goede of foute antwoorden zijn. Ik wil gewoon graag jullie mening horen over de onderwerpen die aan bod komen. Per vraag hebben we ongeveer 5 minuten de tijd. Wanneer deze tijd om is mag degene die nog aan het woord is zijn verhaal afmaken en daarna gaan we verder met de volgende vraag. Is dit allemaal duidelijk? Heeft er nog iemand een vraag? Laten we beginnen! Vragen 1
Tijdschriften
-
Lezen jullie wel eens tijdschriften zoals CosmoGIRL!, Fancy en de Yes?
-
Waarom lees je een tijdschrift? Om iets te doen te hebben, plezier, informatie?
-
Lees je het tijdschrift in een keer helemaal uit? Of kijk je er meerdere keren in? En hoe vaak is dat dan per maand?
-
Hoe voel je je als je een tijdschrift hebt gelezen? Voel je je fijn? Opgelucht? Ongemakkelijk?
2
Onderwerpen in tijdschrift
-
Vind je bepaalde onderwerpen interessant en blader je het tijdschrift door op zoek naar die onderwerpen? Welke onderwerpen zijn dit dan?
-
Haal je tips uit de teksten hoe je bepaalde zaken moet aanpakken? Probeer je deze tips ook uit?
-
Heb je wel eens het gevoel gehad dat je een bepaalde trend moest volgen? (korte rokjes, grote accessoires, stijl haar, diëten)
-
Heb je wel eens het gevoel gehad er meer bij te horen als je meedeed met een bepaalde trend? (lijnen, bepaalde merkkleding, vriendje hebben,
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 2
3
Mening onderwerpen
-
Wat vind je van de teksten over bijvoorbeeld mode?
-
Vind je de artikelen over mode en uiterlijk interessant/ belangrijk?
-
Vind je het fijn om op de hoogte te zijn op van alle nieuwe trends voor mode?
-
Denk je dat die kleding jou ook staat? Durf je die kleding ook te dragen? Denk je dat je het geld hebt om die kleren te kopen? Voel je je hierdoor ongemakkelijk?
-
Wat vind je van de teksten en tips over jongens en relaties?
-
Wat vind je van de teksten over hoe de ideale jongen eruit moet zien?
-
Leer je iets van de teksten over hoe je jongens kan verleiden en hoe je bijvoorbeeld goed kan zoenen?
-
Vind je dat je op de hoogte bent op alle gebieden als je het tijdschrift hebt gelezen?
4
Praten over onderwerpen met anderen
-
Als je iets over verliefdheid en relaties hebt gelezen praat je hier dan over met vriendinnen?
-
En wat doe je als je vriendin een ander mening heeft over hoe je met jongens om moet gaan wie geloof jij dan? Luister je naar het advies in het tijdschrift of vertrouw je op je vriendin?
-
Wat doe je als je wilt weten hoe iets zit maar je kan het niet vinden in de tijdschriften?
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 3
Bijlage 3
Overzicht groepsinterviews
Vraag 1
Tijdschriften
Lezen jullie wel eens tijdschriften zoals de CosmoGIRL!, Fancy en de Yes? Ja
12
Nee
0
Waarom lees je een tijdschrift? Om iets te doen te hebben, plezier, informatie? Plezier
12
Tijdverdrijf
8
Ontspannend
1
Lees je het tijdschrift in een keer helemaal uit? Of kijk je er meerdere keren in? Verschilt, ligt aan de situatie
4
Blader het meerdere keren door
8
Als ik me verveel lees ik het in een keer uit
3
Koop iedere week nieuw tijdschrift, lees het meestal in 1 à 2 keer uit
2
Hoe vaak is dat dan per maand? Vier keer per maand minstens
7
Weet niet precies hoeveel keer, vaak
6
Als ik een stapel tijdschriften krijg van mijn nicht dan heel vaak
1
Hoe voel je je als je een tijdschrift hebt gelezen? Voel je je fijn? Opgelucht? Ongemakkelijk? Ik ben enige op de wereld die hiermee zit
8
Relax
3
Geïnformeerd
9
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 3
Vraag 2
Onderwerpen in tijdschrift
Vind je bepaalde onderwerpen interessant? Welke onderwerpen zijn dit? Tips over schoonheid
12
Horoscoop
12
Kleding
11
Real life artikelen
10
Sos
9
Outfit sterren
4
Haal je tips uit hoe je bepaalde zaken moet aanpakken? Probeer je deze tips dan ook uit? Ja, soms
11
Nee, eigenlijk nooit
1
Heb je wel eens het gevoel gehad dat je een bepaalde trend moest volgen? Ja
3
Nee
9
Heb je wel eens het gevoel gehad er meer bij te horen als je meedeed met een bepaalde trend? Ja
0
Nee
12
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 3
3
Mening onderwerpen
Wat vind je van de teksten over bijvoorbeeld mode? Interessant? Belangrijk? Fijn om te weten
12
Overdreven outfits
6
Duidelijk wat je moet doen, wat je moet combineren met elkaar
3
Moeilijk! Kleding te duur. Ze moeten meer aan mijn portemonnaie denken
1
Denk je dat die kleding jou ook staat? Durf je die kleding ook te dragen? Geen idee, nog nooit geprobeerd
1
Geen idee, kleed me niet zo extreem
5
Misschien wel, als het in de winkel hangt wil ik het wel passen
2
Nee, hou meer van andere kledingstijlen
1
Nee, heb er niet het lijf voor
3
Denk je dat je het geld hebt om die kleren te kopen? Voel je je hierdoor ongemakkelijk? Nee, maar kan wel iets dergelijk gaan zoeken van een goedkoper merk 4 Wil niet zoveel geld opmaken aan kleding, koop iets anders
7
Voel me wel eens opgejaagd, altijd komen ze met iets nieuws wat dan weer ‘in’ is.
1
Vind je dat je op de hoogte bent op alle gebieden als je het tijdschrift hebt gelezen? Ja
12
Nee
0
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 3
4
Praten over onderwerpen met anderen
Als je iets over verliefdheid en relaties hebt gelezen praat je hier dan over met vriendinnen? Ja, soms
12
Nee, nooit
0
En wat doe je als je vriendin een ander mening heeft over hoe je met jongens om moet gaan wie geloof jij dan? Luister je naar het advies in het tijdschrift of vertrouw je op je vriendin? Jezelf
3
Jezelf of vriendin
9
Tijdschrift
0
Wat doe je als je wilt weten hoe iets zit maar je kan het niet vinden in de tijdschriften? Vriendinnen en/of ouders
12
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 4
Bijlage 4
Vragenlijst
Hoi, ik zal me eerst even voorstellen. Ik ben Monique. Ik studeer Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en ben op het moment bezig met een onderzoek. Mijn onderzoek gaat over tijdschriften die jullie soms of regelmatig lezen. Ik wil graag meer weten over de manier waarop aantrekkelijkheid en vriendschap en relaties worden beschreven in tijdschriften. In deze vragenlijst worden vragen en stellingen gesteld en ik ben geïnteresseerd in jouw mening. Er zijn dus geen foute antwoorden mogelijk. Het invullen van de vragenlijst zal ongeveer 10 minuten duren. Bij iedere vraag staat de manier waarop je de vraag moet beantwoorden schuin gedrukt. Alvast heel erg bedankt voor het invullen van de vragenlijst. Je kunt nu beginnen!
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 4
1
De onderstaande vragen gaan over het gebruik van media.
f Omcirkel de letter van het antwoord dat het best bij jou past. 1.1
Als je op een normale doordeweekse dag televisie kijkt hoeveel uur kijk je dan? a. 0 –1,5 uur per doordeweekse dag b. 1,5 – 3 uur per doordeweekse dag c. 3 – 4,5 uur per doordeweekse dag d. meer dan 4,5 uur per doordeweekse dag
1.2
Als je in het weekend televisie kijkt hoeveel uur kijk je dan op één dag? a. 0 – 2 uur op een dag in het weekend b. 2 – 4 uur op een dag in het weekend c. 4 – 6 uur op een dag in het weekend d. meer dan 6 uur op een dag in het weekend
1.3
Lees je wel eens een tijdschrift? Geef hieronder aan hoe vaak je per maand een tijdschrift leest. a. nooit b. 1-3 keer per maand c. 4-6 keer per maand d. 7 keer of meer per maand
1.4
Ga je wel eens naar de internetsite van een tijdschrift? Geef hieronder aan hoe vaak je per maand op een internetsite van een tijdschrift komt. a. nooit b. 1-3 keer per maand c. 4-6 keer per maand d. 7 keer of meer per maand
1.5
Als je dan? a. b. c. d. e. f. g. h.
uit de onderstaande lijst het leukste tijdschrift moet kiezen welke kies jij Yes Fancy Girlz CosmoGIRL! ElleGirl Flair Cosmopolitan Celebrity
Ga door naar de volgende bladzijde ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 4
Alle volgende vragen gaan over het tijdschrift die je bij de vorige vraag hebt uitgekozen. Op het stippellijntje kan je de naam van jouw tijdschrift invullen en vervolgens antwoord geven op de vraag. Vul nu alvast bij vraag 1.6, vraag 2, 3, 4 en 5 de naam van jouw tijdschrift in.
1.6
Hoe belangrijk is het lezen van ……………... voor jou? a. niet belangrijk b. beetje belangrijk c. belangrijk d. heel erg belangrijk
2.
De volgende meningen gaan over het door jou gekozen tijdschrift.
f Vul op het stippellijntje de naam in van het door jou uitgekozen tijdschrift. Omcirkel de letter van het antwoord dat het best bij jouw mening past. 2.1
Het lezen van ……………... vind ik: a. zeer onplezierig b. tamelijk onplezierig c. enigszins onplezierig d. niet onplezierig, niet plezierig e. enigszins plezierig f. tamelijk plezierig g. zeer plezierig
2.2
De artikelen in ……………... vind ik: a. zeer slecht b. tamelijk slecht c. enigszins slecht d. niet slecht, niet goed e. enigszins goed f. tamelijk goed g. zeer goed
2.3
Het lezen van ……………... vind ik: a. zeer nutteloos b. tamelijk nutteloos c. enigszins nutteloos d. niet nutteloos, niet nuttig e. enigszins nuttig f. tamelijk nuttig g. zeer nuttig Ga door naar de volgende bladzijde ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 4
3.
De onderstaande stellingen moeten duidelijk maken waarom je het door jou gekozen tijdschrift leest.
f Door het geven van een cijfer geef je aan in hoeverre je het eens bent met de stellingen. De schaal loopt van 1 tot 10. Hoe meer je het eens bent met een stelling hoe hoger het cijfer dat je invult. Als je het bijvoorbeeld helemaal niet eens bent met een stelling dan vul je een ‘1’ in achter de stelling. Naarmate je het meer eens bent wordt het cijfer dat je invult hoger. Ben je het er compleet mee eens dan vul je een ‘10’ in. Vul op het stippellijntje de naam in van het door jou uitgekozen tijdschrift en zet het cijfer op de puntjes achter de stelling.
cijfer (1-10) 3.1
Door het lezen van ……………... weet ik wat ik met allerlei problemen kan doen
……
3.2
Door het lezen van ……………... kan ik mij ontspannen
……
3.3
Door het lezen van ……………... kan ik meepraten met anderen
……
3.4
Door het lezen van ……………... kom ik erachter of anderen dezelfde gedachten hebben als ik
……
3.5
Door het lezen van ……………... weet ik wat anderen bezighoudt
……
3.6
Door het lezen van ……………... weet ik wat ‘in’ is
……
3.7
Door het lezen van ……………... kan ik mij vermaken met mijn vrienden en familie
……
Ga door naar de volgende bladzijde
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 4
4.
Een tijdschrift kan op een bepaalde manier een rol spelen in je leven. De onderstaande vraag probeert dit te onderzoeken.
f Dit klinkt allemaal best wel ingewikkeld, maar dat valt echt wel mee. Vul op het stippellijntje het door jou gekozen tijdschrift in, maak de zin af en geef aan of je de uitspraken nooit, heel soms, soms, vaak of altijd vindt gelden. Ben je het bijvoorbeeld niet eens met de stelling dan zet je een kruisje onder ‘nooit’, geldt die stelling lang niet altijd dan zet je een kruisje in de middelste kolom bij ‘soms’. Naam tijdschrift invullen
……..……... (Voorbeeld: Yes geeft mij een moment voor mijzelf) Nooit
4.1
..geeft mij een moment voor mijzelf
4.2 4.3
..houdt me op de hoogte van de laatste nieuwtjes ..is makkelijk te begrijpen
4.4
..maakt moeilijke onderwerpen bespreekbaar
4.5
..voel ik me ongelukkig
4.6
..geeft mij een vrolijk gevoel
4.7
..bevat voor mij herkenbare artikelen
4.8
..geeft zelfvertrouwen
4.9
..zet aan tot denken
Heel soms Soms
Vaak
Altijd
4.10 ..wil ik iets aan mezelf veranderen 4.11 ..bevat artikelen waar je met anderen over praat 4.12 ..je steekt er iets van op 4.13 .. geeft goede tips en adviezen 4.14 ..geeft me ideeën en inspiratie 4.15 ..voel ik mij een buitenbeentje 4.16 ..past helemaal bij mij 4.17 ..is deskundig op haar terrein 4.18 ..biedt me ontspanning 4.19 ..geeft mij goede raad bij allerlei problemen 4.20 ..voel ik me anders dan de afgebeelde meisjes 4.21 .. is voor mij als een soort ‘vriendin’ 4.22 ..voel ik me onzeker 4.23 ..weet ik wat anderen mooi vinden 4.24 ..weet ik of anderen dezelfde mening hebben over trends als ik
Ga door naar de volgende bladzijde
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 4
Je bent al over de helft!! Nog maar drie vragen te gaan.. 5.
Deze vraag gaat over dezelfde onderwerpen als de vorige vraag. Bij deze vraag moet je aangeven hoe positief of negatief je de mogelijke gevolgen van het lezen van je tijdschrift vindt.
f De antwoorden lopen van zeer negatief tot zeer positief. Vind je een mogelijk gevolg heel negatief dan zet je een kruisje onder ‘zeer negatief’, vind je het niet positief of negatief dan zet je een kruisje in de middelste kolom bij ‘neutraal’. Naam tijdschrift invullen
……..……... (Voorbeeld: Yes geeft mij een moment voor mijzelf) Zeer Negatief Neutraal Positief negatief
5.1
..geeft mij een moment voor mijzelf
5.2 5.3
..houdt me op de hoogte van de laatste nieuwtjes ..is makkelijk te begrijpen
5.4
..maakt moeilijke onderwerpen bespreekbaar
5.5
..voel ik me ongelukkig
5.6
..geeft mij een vrolijk gevoel
5.7
..bevat voor mij herkenbare artikelen
5.8
..geeft zelfvertrouwen
5.9
..zet aan tot denken
5.10 ..wil ik iets aan mezelf veranderen 5.11 ..bevat artikelen waar je met anderen over praat 5.12 ..je steekt er iets van op 5.13 .. geeft goede tips en adviezen 5.14 ..geeft me ideeën en inspiratie 5.15 ..voel ik mij een buitenbeentje 5.16 ..past helemaal bij mij 5.17 ..is deskundig op haar terrein 5.18 ..biedt me ontspanning 5.19 ..geeft mij goede raad bij allerlei problemen 5.20 ..voel ik me anders dan de afgebeelde meisjes 5.21 .. is voor mij als een soort ‘vriendin’ 5.22 ..voel ik me onzeker 5.23 ..weet ik wat anderen mooi vinden 5.24 ..weet ik of anderen dezelfde mening hebben over trends als ik ‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Zeer positief
Scriptie Bijlage 4
6.
De volgende vraag gaat over jouw mening over de onderwerpen in meisjestijdschriften.
f De antwoorden lopen van niet belangrijk tot heel belangrijk. Vind je een onderwerp niet belangrijk dan zet je een kruisje onder ‘niet belangrijk’, vind je maar een beetje belangrijk dan zet je een kruisje in de middelste kolom bij ‘beetje belangrijk’.
6.1
Quizzen en testen algemeen
6.2
Jongens en relaties
6.3
Meidenzaken
6.4
Lichaam
6.5
Uiterlijk (kleding, schoenen,
Niet
Niet echt
Beetje
Best wel
Heel
belangrijk
belangrijk
belangrijk
belangrijk
belangrijk
accessoires, make-up en haar) 6.6
Filmsterren
Ga door naar de volgende bladzijde
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 4
7.
Deze vraag gaat over hoe jij jezelf zou omschrijven. Let op! er is geen antwoord goed of fout. Beantwoord de stellingen alsof je jezelf antwoord geeft.
f De antwoorden lopen van helemaal niet mee eens tot helemaal eens. Vind je de stelling helemaal niet waar dan zet je een kruisje onder ‘helemaal niet mee eens’, ben je het eens met de stelling dan zet je een kruisje in de tweede kolom bij ‘mee eens’. Helemaal
Mee eens
mee eens
Oneens
Helemaal niet mee eens
7.1
Ik ben een waardevol persoon
7.2
Ik wou dat ik meer respect voor mijzelf had.
7.3
Ik vind dat ik een aantal goede eigenschappen heb.
7.4
Alles bij elkaar genomen denk ik dat ik een mislukkeling ben.
7.5
Soms denk ik dat ik niets kan.
7.6
Ik kan dingen doen die andere mensen ook kunnen.
7.7
Ik heb niet veel om trots op te zijn.
7.8
Ik ben positief ingesteld.
7.9
Ik ben tevreden met mijzelf.
7.10 Af en toe voel ik me nutteloos
Ga door naar de volgende bladzijde
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Scriptie Bijlage 4
8.
De laatste vraag gaat over de invloed van anderen. Andere mensen kunnen een bepaalde mening over jou hebben, ook al laten ze dit niet merken en vinden ze dat je zelf moet uitmaken wat je doet. Hoe belangrijk vind je de mening van de onderstaande mensen over je uiterlijk?
f De antwoorden lopen van niet belangrijk tot heel belangrijk. Vind je de mening van deze persoon/personen niet belangrijk dan zet je een kruisje onder ‘niet belangrijk’, vind je maar een beetje belangrijk dan zet je een kruisje in de middelste kolom bij ‘beetje belangrijk’. Indien onderstaande personen niet of Niet
Niet echt
niet meer in je omgeving voorkomen belangrijk kan je de vraag overslaan
belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk
Beetje
Best wel
De meeste mensen die veel voor mij betekenen Mijn beste vriendinnen Deskundige in tijdschrift Mijn vriendje Bekende actrice Leeftijdsgenootjes Onbekenden
Tot slot nog een vraag over jezelf.
f Vul het antwoord in. Hoe oud ben je?
……
Bedankt voor het invullen van de vragenlijst!
‘Meisjes, Magazines & Media-afhankelijkheid’
Heel