Il
KPMG Meijburg & Co Belastingadviseurs Postbus 74600
Telefoon +31 (0)20 656 16 56
1070 DE Amsterdam
Telefax +31 (0)20656 11 00
www.kpmgmeijburg.nl Laan van Langerhuize 9
1186 DS Amstelveen Nederland
Gemeente VenIo, afdeling Bedrijfsvoering Bureau Juridische Zaken
T.a.v. mevrouw mr. M. Killaars Frederik Hendrik Kazerne, Gebouw C, Garnizoenweg 3 5928 NA Venlo
Datum Referentie Betreft
22 april 2011 4908/BvZ/01950 Slagboomparkeren en btw
Geachte mevrouw Kilaars, Op 8 april jongstleden overlegden wij omtrent bovenbedoeld onderwerp. Daarbij kwam het volgende aan de orde.
1. Inleiding
De gemeente Venlo exploiteert een aantal parkeervoorzieningen die door middel van een slagboom worden afgesloten. Van de gebruikers van die voorzieningen wordt op basis van een parkeerbelastingverordening parkeerbelasting geheven. Met de Belastingdienst is jarenlang
geprocedeerd over de vraag of de gemeente ter zake al dan niet btw is verschuIdigd. Inmiddels
heeft de Hoge Raad beslist dat dit niet het geval is. Aan een besluit van de Staatssecretaris van Financiën kan de gemeente Venlo volgens de Hoge Raad het vertrouwen ontlenen dat geen btw is verschuIdigd indien op basis van een belastingverordening parkeergeld wordt geheven. Met
ingang van 1 juli aanstaande bepaalt de btw-regelgeving expliciet dat een gemeente als btwondernemer wordt aangemerkt met betrekking tot het geven van gelegenheid tot parkeren waarbij een fysieke barrière ter verzekering van de betaling van het parkeergeld dient.
De algemene voorwaarden van KPMG Meijburg & Co, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. zijn jegens een ¡eder van toepassing op aile door KPMG Meijburg & Co te verrichten werkzaamheden en te verlenen diensten. KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit. De algemene
voorwaarden zijn te vinden op de website van KPMG Meijburg & Co (http://ww.meijburg.nl/nl/mensen/wie-wij-zijn/ me 50
Pages/AlgemeneVoorwaarden.aspxl en worden op verzoek toegestuurd.
Amsterdam/Amstelveen
Den Haag
Rotterdam
Alkmaar Arnhem Breda De Meern
Eindhoven
Zwolle
Enschede Groningen Maastricht
1m
KPMG Meijburg & Co
Belastingadviseurs
pagina 2
22 april 2011
2. V raagstellng
Leidt vorenbedoelde aanpassing van de btw-regelgeving tot andere btw-gevolgen voor de desbetreffende exploitatie? Verdient vanuit btw-perspectief een aanpassing van de exploitatiewijze aanbeveling?
3. Juridisch kader De gemeente Venlo is met betrekking tot het tegen betaling bieden van parkeergelegenheid btw
verschuIdigd indien zij ter zake als btw-ondernemer handelt. Van een handelen als btwondernemer is geen sprake bij een optreden als overheid als zodanig, dat wil zeggen met gebruikmaking van specifieke overheidsprerogatieven (zoals het opleggen van boetes). Leidt een handelen als niet-ondernemer echter (potentieeI) tot concurrentieverstoring van enige betekenis, dan zal dat optreden toch in de heffing van btw moeten worden betrokken. Dit voIgt uit artikel 13 van de Btw-richtlijn (20061112/EEG) en het arrest van het Hof van Justitie EU van 16 september 2008, zaak C-288/07 (Isle of Wight Council). Bij besluit van 19 februari 2004, nr CPP/200311967M heeft de Staatssecretaris van Financiën het standpunt ingenomen dat gemeenten als overheid als zodanig handelen en derhalve geen btw zijn
verschuIdigd als parkeergelegenheid wordt geboden en daarvoor op basis van een parkeerbelastingverordening een parkeerbelasting wordt geheven. Dat de Staatssecretaris van Financiën daarbij van het onjuiste standpunt is uitgegaan dat geen parkeerbelasting kan worden geheven in een (met een slagboom) afsIuitbare parkeergarage, doet er volgens de Hoge Raad niet
aan af dat een gemeente van dat beleidsstandpunt uit mag gaan.
Bij MinisteriëIe regeling van 8 maart 2011, nr. DV 2011/44M, Stcrt 2011, 4724, is de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 aangepast. Met ingang van 1 juli 2011 bepaalt
artikel 3 van die beschikking: "PubIiekrechteIijke Iichamen worden als ondernemer aangemerkt met betrekking tot het geven van gelegenheid tot parkeren waarbij een fysieke barrière ter verzekering van de betaling van het parkeergeld dient.". 4. Beschouwing 4.l.Beschouwing vanuit juridisch perspectief De beslissing dat de gemeente Venlo geen btw is verschuIdigd ter zake van het tegen betaling van
parkeerbelasting bieden van parkeergelegenheid in met een slagboom afgesloten parkeergarage, heeft de Hoge Raad gebaseerd op het besluit van 19 februari 2004. Daaraan kon de gemeente Venlo het in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen dat geen btw was verschuIdigd.
me 51
mu
KPMG Meijburg & Co
Belastingadviseurs
pagina 3
22 april 2011
Hoewel de Hoge Raad niet expliciet aangeeft dat de gemeente Venlo dienaangaande als btwondernemer handeIt, Iigt dat uitgangspunt weI impliciet in die beslissing besloten. Zonder de desbetreffende ondernemerstatus zou een beroep op het besluit van de Staatssecretaris van Financiën immers niet nodig zijn: zonder ondernemersstatus zou immers sowieso geen btw zijn verschuIdigd. Wij kunnen er derhalve vanuit gaan dat de Hoge Raad van mening is dat het tegen betaling gelegenheid bieden tot parkeren in een parkeergarage door een gemeente als btwondernemer plaatsvindt. Aldus brengt de aanpassing van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting
1968 niets nieuws. Omdat het besluit van 2004 ongewijzigd is gebleven, Iijkt op basis daarvan nog steeds erop te kunnen worden vertrouwd dat een dergelijke activiteit niet als btw-ondernemer wordt verricht. Of staat de aanpassing van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 eraan in de weg dat er na 30 juni 2011 nog steeds op mag worden vertrouwd dat ter zake niet als btwondernemer wordt gehandeId? 4.2. Beschouwing vanuit beleidsmatig perspectief
Aangezien het door gemeenten tegen betaling van parkeerbelasting bieden van parkeergelegenheid
mijns inziens (potentieeI) concurreert met de diensten van private aanbieders van parkeergelegenheid, is het parkeren tegen betaling van parkeerbelasting mijns inziens aan btwheffing onderworpen. Het ziet er naar uit dat het Ministerie van Financiën vooralsnog niet
nastreeft al het door gemeenten tegen betaling (van parkeerbelasting) aangeboden parkeren in de btw-heffing te betrekken. Anders zou het besluit van 2004 zijn ingetrokken. Het Ministerie van Financiën had ook het besluit van 2004 zodanig kunnen aanpassen dat het zogenoemde
slagboomparkeren niet Ianger onder het handelen als overheid zou vallen. Overigens is het niet ondenkbaar dat het besluit uit 2004 alsnog wordt aangepast aan de gewijzigde uitvoeringsbeschikking. Ook in het besluit kan dan het criterium van fysieke barrière ter
verzekering van de betaling worden ingevoerd. Daarmee wordt dan een objectief onderscheid aangebracht, waarvoor de concurrentieverstoring met private partijen als rechtvaardigingsgrond
geldt. Het betaald parkeren zonder dergelijke fysieke barrière maar enkel met toepassing van overheidsprerogatieven verschilt immers objectief van het parkeren dat private partijen (zonder overheidsprerogatieven) mogeIijk maken. Mijns inziens (gelet op de zaak Isle of Wight Council) nog steeds geen valide onderscheid, maar het Ministerie van Financiën zou daarmee toch een enigszins pleitbaarder positie hebben dan zonder dat onderscheid.
4.3. Beschouwing vanuit de te verwachten benadering door de Belastingdienst De Belastingdienst heeft de btw-procedure van de gemeente Venlo verloren. Met de wijziging van
de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 wenst de Staatssecretaris van Financiën te bereiken dat slagboomparkeren voortaan toch in de btw-heffing wordt betrokken.
me 51
mu
KPMG Meijburg & Co Belastingadviseurs
pagina 4
22 april 2011
gang van 1 juli aanstaande btw wenst te ontvangen ter zake van het zogenoemde slagboomparkeren en bij het achterwege bIijven daarvan tot naheffing zal overgaan. De gemeente Venlo daarentegen wenst de huidige gang van zaken (geen voldoening van btw betreffende slagboomparkeren) in beginsel te continueren. Aldus rijst de vraag hoe daarmee om te gaan? Het komt mij dan ook voor dat de Belastingdienst met in
Zoals hiervoor reeds aangegeven, is er vanuit juridisch perspectief in beginsel niets veranderd. WeI speelt de vraag of de wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 al dan
niet invIoed heeft op het vertrouwen dat aan het besluit uit 2004 kan worden ontleend. Ik acht de kans groot dat, ingeval de gemeente Venlo op de oude voet doorgaat, een eventuele naheffng van btw wederom met succes kan worden bestreden. Een dergeIijke gang van zaken Ievert echter een aantal jaren onzekerheid op en kent bovendien het risico dat de Belastingdienst in het gelijk wordt gesteld. Wordt de gemeente wederom in het gelijk gesteId, dan zal dat er mogeIijk toe Ieiden dat het Ministerie van Financiën in de toekomst al het parkeren in de btw-heffing wil betrekken en
(daartoe) het besluit uit 2004 integraal intrekt. Dat Iaatste is niet iets waar de gemeente Venlo op zit te wachten (aangezien dan alle parkeeropbrengsten door btw-afdrachten zullen worden
afgeroomd).
ling van het parkeergeld af te dwingen, zal de Belastingdienst er waarschijnIijk geen moeite mee hebben dat ter zake van de desbetreffende exploitatie geen btw wordt voIdaan. Ik kan echter niet uitsluiten dat het Ministerie van Financiën ook dan tot aanpassing van het besluit uit 2004 zal overgaan met
Ingeval de gemeente Venlo niet Ianger slagbomen gebruikt als fysieke barrière om beta
het doel het garageparkeren (en mogeIijk al het parkeren) in de heffing van btw te betrekken.
Omdat het erop Iijkt dat het Ministerie van Financiën het straatparkeren niet met btw wenst te belasten, verwacht ik een dergeIijke aanpassing niet. En een onderscheid tussen straatparkeren en parkeren in een parkeergarage of -terrein waarbij op gelijke wijze als bij straatparkeren
parkeerbelasting wordt geheven, Iigt niet voor de hand. Vandaar dat ik verwacht dat de Belastingdienst erin zal berusten dat geen btw wordt voIdaan terzake van de exploitatie van
parkeergarages en -terreinen waarbij geen fysieke barrière wordt gebruikt om betaling van parkeergeld zeker te stellen.
4.4 Beschouwing alternatieve werkwijze
Wij bespraken de mogeIijkheid om in de parkeergarages en op de -terreinen parkeerbelasting te heffen op een geIijke wijze als dat bij straatparkeren geschiedt. Dit noopt tot plaatsing van andere apparatuur en de inzet van personeel om de voldoening van belasting te controleren. De slagbomen (en andere afsIuitmechanismen) kunnen daarbij worden gehandhaafd teneinde
ongewenst publiek in de garages te weren.
me 51
I'
KPMG Meijburg & Co Belastingadviseurs
pagina 5
22 april 2011
Bij inrijden verkrijgt de parkeerder een kaartje waarbij de slagboom wordt geopend. Dat kaartje dient enkel om aan het einde van de parkeertijd de garage te kunnen betreden. In de garage dient de parkeerder, net als bij straatparkeren, in een automaat belasting te voldoen en het daarbij ontvangen kaartje zichtbaar achter de vooruit te plaatsen. De fysieke barrière wordt niet gebruikt om de betaling van het parkeergeld zeker te stellen. Een parkeerder zou ook zonder (voldoende)
parkeerbelasting te hebben betaaId, de parkeergarage met zijn voertuig kunnen verlaten. Bij onvoldoende betaling Ioopt de parkeerder echter het risico van naheffing en boete. Omtrent de technische mogelijkheden van dit alternatief wordt door de gemeente Venlo imniddels nader onderzoek verricht.
Een betaalsysteem zoals bij het straatparkeren wordt toegepast, zal waarschijnIijk niet vóór 1 juli 20 i i in de parkeergarages en -terreinen kunnen worden ingevoerd. In dat kader speelt de vraag op
welke wijze met de btw wordt omgegaan in de periode 1 juli 2011 tot aanpassing van het betaalsysteem. De Belastingdienst zal ter zake dan btw willen ontvangen, en bij het achterwege blijven daarvan waarschijnIijk tot naheffing overgaan. Uiteraard kan dan weer een procedure worden gestart met naar mijn mening een gerede kans op succes voor de gemeente. Maar dat succes zou dan ook de aanleiding kunnen zijn om al het parkeren in de btw-heffing te betrekken. De gemeente Venlo zou er dan ook voor kunnen kiezen in die tussenliggende peri ode btw te voldoen over de ontvangen parkeergelden (betreffende de desbetreffende parkeergarages en terreinen). Uiteraard kan ook aan de belastingdienst kenbaar worden gemaakt dat de gemeente de fysieke barrières zal verwijderen maar dat daar enige tijd mee gemoeid is, met het verzoek in de tussentijd geen btw te hoeven voldoen. Gelet op het inmiddels door de Belastingdienst kenbaar gemaakte standpunt dat voor een overgangsmaatregel geen reden is, mag van een dergeIijke
benadering niet veel worden verwacht. Onder dergelijke omstandigheden zou nog weI een andere reden bestaan om tegen een btw-voldoening te procederen. NameIijk dat de aanpassing van de regelgeving onrechtmatig is voor zover deze geen redeIijke ingangstermijn kent. De termijn
waarbinnen de nieuwe regels gelden, zou immers toch zodanig moeten zijn dat een beIastingpIichtige zich aan de nieuwe regels kan aanpassen. Zou op grond daarvan in een procedure succes worden geboekt, dan zal dat waarschijnIijk minder snel aanleiding geven om al het parkeren in de btw-heffing te betrekken. Aangezien de gemeente Venlo met de Belastingdienst een convenant horizontaal toezicht geeft gesloten, zal een wijziging als hiervoor bedoeld aan de
Belastingdienst moeten worden gemeld. Daarbij zal dan kunnen worden ingestoken op een overgangsregeling voor de periode die de gemeente redeIijkerwijs nodig heeft om de wijze van exploitatie aan te kunnen passen. Aan de hand van de reactie van de Belastingdienst, alsmede de periode welke met de overgang is gemoeid en het daaruit voortvIoeiende materiéIe belang, kan dan worden bezien hoe met een eventueel onwelwilende reactie van de Belastingdienst wordt
omgegaan.
me 51
MU
KPMG Meijburg & Co Belastingadviseurs
pagina 6
22 april 2011
en
5. Sam
vatting en conclusie
. Zolang het besluit uit 2004 niet is aangepast/ingetrokken Iijkt het niet nodig dat de
gemeente Venlo het zogenoemde slagboomparkeren in de btw-heffing betrekt.
· Indien de gemeente Venlo na 30 juni 2011 geen btw voldoet ter zake van het slagboomparkeren, zal de Belastingdienst waarschijnIijk van de gemeente btw naheffen. . Een eventuele naheffing is wellicht in rechte te bestrijden, maar een dergeIijke procedure is tijdrovend, kost geld en de uitkomst is immer onzeker. Bij winst bestaat bovendien het
risico dat de regels zodanig worden aangepast dat al het parkeren voortaan in de btwheffing wordt betrokken. · Overigens bestaat de kans dat het besluit uit 2004 ook nog (vóór) 1 juli aanstaande wordt aangepast.
. Door voortaan geen fysieke barrière meer toe te passen ter verzekering van de betaling, kan naar verwacht het meest zeker in de toekomst btw-heffng over parkeergelden worden afgewend. Een en ander vereist echter de nodige aanpassingen betreffende de wijze van
betaling van de parkeergelden en de controle daarop. Bovendien zal een en ander niet vóór 1 juli 2011 kunnen worden doorgevoerd, zodat ook nog moet worden bezien hoe in de overgangsfase wordt gehandeld.
Ik vertrouw erop u hiermede vooralsnog voldoende te heben geïnformeerd. Uiteraard ben ik
gaarne tot nadere toelichting en assistentie bereid. Met vriendeIijke groet, PMG Meijburg & Co
me 51