Troonstraat 125, 1050 Brussel Tel. 02 507 88 77 - E-mail:
[email protected] – www.gezinsbond.be/gezinspolitiek
juni 2012
Meer rechtsbescherming voor gebruikers van de kinderopvang Advies van de Gezinsbond
1. Inleiding Op de sociaal-juridische dienst van de Gezinsbond komen regelmatig klachten binnen over de kinderopvang. Meestal gaat het over klachten over contracten in zelfstandige opvanginitiatieven. De contracten tussen het opvanginitiatief en de ouders zijn daar op dit moment enkel onderworpen aan het verbintenissenrecht. Er zijn weinig tot geen specifieke regels of sociale correcties, zoals wel het geval is voor de erkende en gesubsidieerde kinderopvang. In de zelfstandige opvang die volgens het IKG (inkomensgerelateerde)-systeem werkt, heeft de Vlaamse overheid een aantal bijkomende regels in het voordeel van de ouders verplicht gemaakt. Deze initiatieven dekken echter niet de volledige zelfstandige ‘opvangmarkt’. Wat stelt de sociaal-juridische dienst vast als zij de contracten van de leden met klachten bekijkt? De betreffende contracten blijken op een aantal punten nogal vaag, dubbelzinnig te zijn en ook soms onrechtmatige bepalingen te bevatten. We benadrukken hier dat het opvanginitiatief in dergelijke gevallen niet steeds te kwader trouw is. Soms gaat het om onbewuste fouten of onwetendheid. Enkele voorbeelden ter illustratie:
Het gezin S. reserveerde in juli 2009 een plaats in het kinderdagverblijf B. met als geplande start van de kinderopvang september 2010. Er werd bij de reservatie een waarborg van 500 euro betaald. Nog voor de geboorte van het kind wijzigt de professionele situatie van de vader waardoor een verhuis naar het buitenland noodzakelijk wordt. De ouders waarschuwen de uitbaatster van het kinderdagverblijf, mevrouw M, in december 2009 dat ze eind maart 2010 gaan verhuizen naar de Verenigde Staten. Mevrouw M. weigert de waarborg terug te betalen. Het contract met het kinderdagverblijf vermeldt uitdrukkelijk dat de waarborg wordt ingehouden: « en cas de désistement, en cas de retard de présence de plus d’un mois à partir de la date d’entrée réservée et en cas du non règlement du paiement mensuel de la crèche». Contractueel gezien kan het gezin S. de waarborg dus niet terug krijgen, alhoewel zij ruim op voorhand de kinderopvang verwittigden van de verhuis, alhoewel een verhuis om beroepsmatige redenen misschien geen overmacht maar wel een gerechtvaardigde reden kan genoemd worden en alhoewel er dus ruim tijd was om de opvangplaats opnieuw in te vullen (gelet op de wachtlijsten). Simon gaat sinds 1,5 jaar naar een mini-crèche in de woonplaats van het gezin. In januari ontvangen de ouders een brief waarin meegedeeld wordt dat de kinderopvang in de paasvakantie zal verhuizen naar het volgende dorp. Dit brengt heel wat praktische problemen met zich mee voor het brengen en ophalen van het kind. De ouders gaan dan ook op zoek naar andere crèche in de buurt. In één ervan is een plaats vrij maar dat moet dan wel onmiddellijk ingenomen worden, dus voor de datum van verhuis. In het contract met de huidige crèche
Meer rechtsbescherming voor gebruikers kinderopvang – Gezinsbond, juni 2012 - 1
wordt vermeld: “ Indien het kindje de mini-crèche definitief verlaat worden de ouders verzocht om de verantwoordelijken minstens twee maanden op voorhand per aangetekend schrijven hiervan op de hoogte te brengen. Zo niet loopt de opvang gewoon door en zal die ook worden aangerekend als verbrekingsvergoeding. De crèche heeft eveneens het recht een einde te maken aan de overeenkomst mits het respecteren van dezelfde opzegperiode, nl. 2 maanden.” De ouders riskeren dus 2 maand dubbele crèche te moeten betalen. Het gaat hier om een eenzijdige wijziging van het contract door de crèche. Noa gaat sedert 4 april 2011 naar kinderopvang H. Er komt echter een plaats voor Noa vrij in de gereglementeerde kinderopvang waar de prijs op basis van het inkomen wordt berekend wat een stuk voordeliger uitvalt voor de ouders. Begin juni 2011 zeggen de ouders van Noa per aangetekend schrijven de opvang H. op. H. deelt mee dat de waarborg ingehouden zal worden en er opvang zal aangerekend worden tot 15 juli.2011 omdat de maand juni al begonnen is en de contractuele opzegtermijn van 14 dagen bijgevolg maar begint het lopen vanaf 1 juli. De ouders hebben geen probleem met verloren waarborg van 60 euro. Die zijn ze inderdaad kwijt omdat het kind minder dan drie maanden in de crèche verbleef voor de opzeg. Ze hebben wel een probleem met de ingangsdatum van de opzegtermijn. Nergens staat echter in het contract dat de opzegtermijn een begin neemt de eerste dag van de volgende maand. De ouders verstuurden de aangetekende brief op 8/6. Dit betekent dat het kinderdagverblijf de opzeg ten vroegste op 9/6 ontving: vanaf 10/6 begint de opzeg van veertien dagen in principe te lopen. Nergens staat er immers in het contract dat indien de lopende maand al is aangevraagd de opzeg hiermee verlengd wordt. Dat contract zegt: "De overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en in 2-voud opgemaakt, tenzij anders bepaald. Ze kan beëindigd worden door opzegging van 1 van beide partijen aan de andere met een opzeggingstermijn van 14 dagen. Wordt de opzeggingstermijn niet in acht genomen door de ouders, zijn deze gehouden aan de mini-crèche een vergoeding te betalen gelijklopend aan het bedrag voor een opvangperiode van 14 dagen." Luca gaat al een tijdje naar een mini-crèche. Om medische redenen kan dit begin december met onmiddellijke ingang niet meer. Aan gezien de ouders al de volledige maand december betaalden, vragen ze een pro rata terugbetaling evenals de terugstorting van de waarborg van 200 euro. De uitbaters zijn hiermee niet akkoord en delen mee dat zij contractueel gezien recht hebben op vergoedingen tot wanneer het kind naar school kan gaan op 2,5 jaar. In het geval van Luca betekent dit dat er nog 9 maanden moet betaald worden. Het contract werd oorspronkelijk voor een jaar afgesloten met de bepaling dat na dat jaar het stilzwijgend verlengd wordt tot de schoolgerechtigde leeftijd. Volgens ons is een contract tussen ouders en een privaat kinderdagverblijf een dienstenovereenkomst. De wet van 25 april 2007 biedt op het vlak van de stilzwijgende verlenging een dubbele bescherming. Eerst en vooral moet de consument bij het sluiten van de dienstenovereenkomst duidelijk worden ingelicht over het feit dat hij een contract afsluit dat een beding van stilzwijgende verlenging bevat. Dit beding in verband met de stilzwijgende verlenging moet • voorkomen op de voorzijde van het eerste blad van de overeenkomst • in vet gedrukte letters en in een kader los van de andere tekst worden weergegeven • eveneens aangeven: o hoe en tegen welke uiterste datum de consument zich kan verzetten tegen de stilzwijgende verlenging o dat na de stilzwijgende verlenging van de overeenkomst van bepaalde duur de consument te allen tijde een einde kan stellen aan de overeenkomst mits naleving van de contractueel bepaalde opzegtermijn, die echter niet langer mag zijn dan één maand.
Meer rechtsbescherming voor gebruikers kinderopvang – Gezinsbond, juni 2012 - 2
Daarnaast beschikt de consument van zodra zijn overeenkomst van bepaalde duur een eerste maal stilzwijgend is verlengd, over het recht op gelijk welk ogenblik een einde te stellen aan de overeenkomst. Hij moet wel rekening houden met de contractueel voorziene opzegtermijn voor zover deze niet langer is dan één maand. Hij zal ook de opzegmodaliteiten die contractueel zijn voorzien, moeten naleven, uiteraard voor zover deze geen afbreuk doen aan de hem wettelijk toegekende rechten zoals hiervoor uiteengezet. Bovendien moet volgens ons om reden van overmacht, zoals dwingende medische redenen, het contract steeds opgezegd kunnen worden. Normaal gesproken zijn de contracten in de zelfstandige opvang onderworpen aan de Wet op de Marktpraktijken en consumentenbescherming. Toch zien niet alle ouders het zitten om een rechtszaak aan te spannen indien zij het slachtoffer zijn van onrechtmatigheden. Wij gaan hieronder in op de redenen. In andere gevallen is het contract in strikte zin niet onwettig, maar zou het aangewezen zijn toch een zekere regelgeving te introduceren om de ouders beter te beschermen. Met onderstaande voorstellen wil de Gezinsbond aan ouders met een kind in de (particuliere) kinderopvang een betere rechtsbescherming bieden.
2. Voorstellen 2.1. Voorstel m.b.t. vergunningsvoorwaarden Een eerste oplossing die we naar voren schuiven, is bij de uitwerking van de vergunningsvoorwaarden binnen het nieuwe decreet ‘Kinderopvang van baby’s en peuters’ evenwichtige en faire regels te introduceren voor de contracten in alle opvanginitiatieven, ook de zelfstandige. Volgens ons zouden de vergunningsvoorwaarden zeker in volgende situaties duidelijke en evenredige bepalingen moeten bevatten: als bij de inschrijving (meestal maanden voor de geboorte) een waarborg, inschrijvingsgeld, of een som geld onder welke benaming dan ook, moet betaald worden, onder welke voorwaarden deze som wel of niet kan teruggestort worden. Nu is het soms zo dat ingeval de opvang voor de start van de opvang opgezegd wordt, zelfs met in acht name van de contractuele opzegtermijn, vaak naast de waarborg en inschrijvingsgeld ook nog eens een opzegvergoeding ten belope van de opzegtermijn gevraagd wordt aan de ouders Dit is niet evenredig met het geleden nadeel, zeker als er wachtlijsten bestaan en de plaats onmiddellijk kan ingenomen worden. In de opvangovereenkomst is er meestal wel een opzeg- of schadevergoeding voorzien ten voordele van de opvangvoorziening, maar niet in de omgekeerde situatie. Indien er een opzeg- of schadevergoeding voorzien wordt ten voordele van de opvangvoorziening, moet in het contract ook een gelijkaardige vergoeding voorzien worden in het voordeel van de ouders. Bovendien vinden wij dat het nodig is om in beide gevallen, namelijk ingeval de opvang door de ouders opgezegd wordt voor die effectief van start gaat, en ingeval de opvang al gestart is, verschoningsgronden te bepalen in wel geval een opzegvergoeding niet betaald moet worden of lager is (bijvoorbeeld in geval van ziekte of handicap van het kind, verhuis, drastisch gewijzigde arbeidssituatie van de ouders…). Verschoningsgronden kunnen natuurlijk ook ingeroepen worden
Meer rechtsbescherming voor gebruikers kinderopvang – Gezinsbond, juni 2012 - 3
door de aanbieder van de opvang. In beide situaties zou er best een strikt limitatieve lijst moeten opgesteld worden. Wij zijn graag bereid om mee na te denken over de oplijsting van deze verschoningsgronden en over hoe hoog een redelijke waarborgsom zou kunnen zijn. Want ook voor wat betreft de hoogte van de waarborg zelf is redelijkheid geboden. Hier kan gekeken worden naar de gangbare praktijken in de gesubsidieerde kinderopvang, bijvoorbeeld een vergoeding gelijk aan de dagprijs van twee weken opvang, waarbij ook rekening wordt gehouden met het effectieve opvanggebruik (bijvoorbeeld bij 2 of 3 dagen per week zijn dat 4 of 6 dagen), doorgaans is er niets voorzien in het geval de onthaalouder zijn contractuele verplichtingen niet nakomt of de kwaliteit van de opvang te wensen overlaat. Ook hier worden best regelingen voor opgenomen in het contract. de onthaalcontracten zijn meestal contracten van onbepaalde duur. Dit houdt in dat de onthaalouder tijdens de looptijd soms voorwaarden - vooral i.v.m. tarieven - zal veranderen. Dat is zijn goed recht, maar deze wijzigingen zouden genoeg op voorhand moeten meegedeeld worden - zodat de ouders niet voor voldongen feiten staan en geen mogelijkheid meer hebben om naar alternatieven te zoeken. Dergelijke wijzigingen zouden zeker niet tijdens het eerste jaar mogen doorgevoerd worden. Bovendien moet aan de ouders ingeval van essentiële wijzigingen de mogelijkheid geboden worden het contract zonder kosten op te zeggen binnen een redelijke termijn.
De Gezinsbond nam al met Kind en Gezin contact op om onze voorstellen te bespreken. Bij Kind & Gezin heeft men op basis van de klachten die binnenkomen op de klachtendienst regelmatig gelijkaardige ervaringen. Momenteel zijn wij in een constructieve dialoog met Kind & Gezin om bij het uitwerken van de vergunningsvoorwaarden voor het huishoudelijk reglement en het contract tussen ouders en opvangvoorziening zoveel mogelijk rekening te houden met onze bekommernissen. Het is echter een politieke beslissing of dit ook effectief wordt uitgewerkt in het regelgevend kader. Vandaar dat wij ook het initiatief zullen nemen om onze voorstellen rechtstreeks aan Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin te communiceren. Het verplicht maken van een modelcontract, zoals in de reissector het geval is, is een makkelijke manier om meer rechtsbescherming te bieden aan de gebruikers van de opvang. De Gezinsbond stelt zich bij deze kandidaat om dit modelcontract op te stellen. Mocht er niet onmiddellijk met al onze voorstellen rekening gehouden worden, verwachten wij minstens de actieve verspreiding en de promotie van een modelcontract dat bovenstaande bepalingen bevat. 2.2. Geschillencommissie Een beter juridisch kader is één ding. Een andere, complementaire piste om problemen tussen opvang en ouders te ontmijnen is de oprichting van een centrale geschillencommissie. Een geschillencommissie is paritair samengesteld: zowel de aanbieders als de gebruikers zijn in gelijke mate vertegenwoordigd en hebben een gelijke positie. Ook hier is de reissector een voorbeeld. De Gezinsbond is voorstander van de oprichting van een geschillencommissie kinderopvang voor alle opvanginitiatieven, ongeacht hun statuut, en zal dit standpunt verdedigen met inachtneming van een aantal voorwaarden die onderaan verder gespecifieerd worden.
Meer rechtsbescherming voor gebruikers kinderopvang – Gezinsbond, juni 2012 - 4
2.2.1. Algemeen Het gerechtelijke apparaat faalt voor kleine geschillen. Een kosten-baten analyse, waarbij de nadelen veelal veel groter zijn dan de voordelen, doet veel rechtzoekenden afzien van een juridische procedure waarin het gaat over relatief kleine bedragen. Dit geldt eens te meer voor personen met beperkte financiële middelen. Bovendien gaat het vaak om een tijdrovende en moeilijke procedure. 2.2.2. Situatie in de kinderopvang In de kinderopvang is bovendien niet alleen de kostprijs van een juridische procedure een belangrijke reden om geen proces aan te spannen, er zijn ook andere, nog belangrijkere redenen. De ouders bevinden zich immers in een zwakke positie: het feit dat ouders voor werkredenen afhankelijk zijn van de opvang en op korte termijn, gelet op de schaarste in opvangplaatsen, geen andere oplossing kunnen vinden; misschien wel dé hoofdreden: ouders willen niet dat hun kinderen eventueel het slachtoffer zouden kunnen worden van een verzuurde relatie met de opvangaanbieder die door een juridische procedure op de spits dreigt te worden gedreven. Een gekend probleem in het onderwijs, maar voor de opvang is dit nog meer het geval, gezien het feit dat het gaat over kinderen in een nog kwetsbaardere leeftijdscategorie. 2.2.3. Argumentatie voor een geschillencommissie a) voordelen een geschillencommissie is een goed alternatief in een klassiek juridisch stelsel indien het gaat over kleine geschillen. De toegangsdrempel van de klassieke rechtbanken is immers te hoog voor de meeste geschillen. Het bevordert de rechtszekerheid van de gebruiker en is in die zin maatschappelijk zeer relevant. Geschillencommissies zijn een goed voorbeeld van Alternative Dispute Resolution (ADR). Dit type maatregelen wordt aangemoedigd door de Europese Commissie. Geschillencommissies zijn een snelle en goedkope manier voor de consument om zijn geschil met een derde op te lossen. Ze bestaan in België al op enkele terreinen: reizen, textielreiniging en meubelen. In Nederland bestaan ze ook in de kinderopvang. Ook de ouders zijn daar vertegenwoordigd door de belangenvertegenwoordiging van ouders met kinderen in de Kinderopvang (BOINK!). Een dergelijke organisatie, specifiek voor de vertegenwoordiging van de ouders in de kinderopvang, bestaat niet in Vlaanderen en Brussel. De Gezinsbond heeft van de Vlaamse overheid deze rol duidelijk toebedeeld gekregen in alle advies- en overlegorganen. Geschillencommissies hanteren doorgaans eenvoudige en duidelijke regels. De procedureregels zijn tot een minimum beperkt, weliswaar met eerbiediging van de bestaande wetgeving en van de algemene rechtsbeginselen en aanbevelingen van de Europese Commissie. Bedrijven en sectoren die over een ADR-systeem beschikken zijn volgens het European Consumer Centre (ECC) doorgaans tevreden over de werking van het systeem. Dankzij ADR is het imago van deze bedrijven en sectoren
Meer rechtsbescherming voor gebruikers kinderopvang – Gezinsbond, juni 2012 - 5
verbeterd, konden hun diensten naar het cliënteel toe geoptimaliseerd worden waarbij een betere vertrouwensband kon opgebouwd worden. Kwesties die behandeld worden in een geschillencommissie kunnen een belangrijke signaalfunctie betekenen voor het beleid. Geschillen die zich voordoen, kunnen wijzen op lacunes in de regelgeving en in de werking van de klachtendienst van Kind en Gezin of in de klachtenbehandeling door de kinderopvang zelf. Op die manier kunnen zijn aanleiding geven om deze lacunes of knelpunten te verbeteren. b) voorwaarden voor een goed functionerende geschillencommissie De geschillencommissie moet een initiatief zijn van de Vlaamse overheid. Zij moet centraal georganiseerd zijn en degelijk omkaderd worden De geschillencommissie moet makkelijk toegankelijk zijn voor de persoon of de aanbieder van opvang die zich benadeeld voelt, ook nadat de opvang al is afgelopen. De procedure om een geschil voor de geschillencommissie te brengen moet dus laagdrempelig en betaalbaar zijn. Er moet overwogen worden om deze dienstverlening gratis te maken. De overheid moet de tijdsinvestering van de aanbieders en vertegenwoordigers van de gebruikers van de opvang voor de geschillencommissie vergoeden. _________________
Meer rechtsbescherming voor gebruikers kinderopvang – Gezinsbond, juni 2012 - 6