INSTALLATIETOETS Algemene info Met deze Excel kan u de installatie-eisen die van toepassing zijn in Vlaanderen bij renovaties en functiewijzingen met een melding of bouwaanvraag vanaf 1 januari 2015 nagaan. Deze eisen zijn enkel geldig indien de installatie vernieuwd, vervangen of nieuw geplaatst wordt. De installatie-eisen bij renovatie zullen dus niet gelden voor installaties waaraan geen werkzaamheden worden uitgevoerd. Het verplaatsen of het uitbreiden van een bestaande installatie wordt beschouwd als het vernieuwen van de installatie. Enkel het tijdelijk demonteren en opnieuw plaatsen van dezelfde installatie op exact dezelfde plaats, wordt niet beschouwd als vernieuwing. Er zijn eisen aan de nieuwe of vernieuwde installaties voor verwarming, sanitair warm water, koeling, ventilatie en verlichting (enkel niet-residentiële gebouwen). Daarnaast wordt het plaatsen van energieverbruiksmeters verplicht voor grote nieuwe of vernieuwde installaties in bestaande gebouwen. Meer info: http://www.energiesparen.be/epb/eiseninstallaties De installatie-eisen bij renovatie worden ingevoegd in het bestaande EPB-kader. Daarbij zijn de bestaande procedures, taken en verantwoordelijkheden overgenomen. Dat betekent dat de aangifteplichtige een boete krijgt als de EPB-eisen, waaronder de installatie-eisen, niet gerespecteerd zijn. Aan de verslaggever kan een boete opgelegd worden als bij een controle wordt vastgesteld dat de installatie-eisen niet waarheidsgetrouw zijn gerapporteerd. Meer info: http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/doc/infofiche.pdf
Praktische handleiding Bij het openen van de Excel zal het tabblad start openen. Van hieruit kan u kiezen welke installatie u wenst in te geven. U kan naar het gewenste tabblad gaan via de overeenkomstige knop of door onderaan het juiste tabblad te kiezen. U dient enkel de nodige installaties die bij u van toepassing zijn in te vullen. Hieronder kan u een overzicht terugvinden van de verschillende mogelijkheden. TABBLAD VERWARMING
SANITAIR WARM WATER KOELING VENTILATIE VERLICHTING
ONDERDEEL Ketels op gasvormige en vloeibare brandstof Elektrische warmtepompen Directe elektrische verwarming Elektrische boilers en doorstromers Circulatieleidingen Ijswatersystemen Centraal ventilatiesysteem met mechanische toe- en afvoer In elke ruimte van niet-residentiële gebouwen waar de volledige verlichting wordt vernieuwd*
*Lokalen analoog aan de ruimten beschreven in de tabel op volgende pagina, moeten voldoen aan de eisen voor het type ruimte waaraan ze analoog zijn. Lokalen zonder analoge beschrijving moeten niet worden beschouwd
Functie
Type ruimte
logeerfunctie kantoor
slaapkamer bureau (individueel, collectief) openlandschapskantoor vergaderzaal leslokalen lerarenlokalen ziekenhuiskamer behandelings- onderzoekskamer medische lokalen wachtzaal, klantenzone auditorium bibliotheek expositiehal toneelzaal, spektakelzaal receptie, onthaal restaurant winkel voor meubilair, tapijten, textiel voedingswinkel doe-het-zelf winkel supermarkt, groot warenhuis turnzaal fitnesszaal binnenzwembad sporthal restaurantkeuken gekoelde ruimte wasruimte, droogruimte technische ruimte, stookruimte circulatieruimten (gangen, trappen) badkamer (met/zonder wc), douche wc vestiaire opslagplaats, berging productie (zwaar werk) productie (fijn werk) garage (gemeenschappelijk)
onderwijs gezondheidszorg met verblijf gezondheidszorg zonder verblijf Bijeenkomst
handel
sport
keuken Technische ruimten
gemeenschappelijk
andere
Maximaal equivalent specifiek geïnstalleerd vermogen [W/m²] 7,50 15,00 10,00 15,00 12,80 10,00 10,00 12,50 25,00 7,50 12,50 10,00 10,00 10,00 10,00 10,00 15,00 17,50 17,50 20,00 10,00 10,00 10,00 10,00 12,50 7,50 7,50 10,00 10,00 10,00 17,50 7,50 10,00 10,00 12,50 3,00
Elk tabblad heeft een gelijke opbouw. In kolom A staan de verschillende gevraagde eigenschappen van het systeem Deze eigenschappen kan je ingeven in kolom B wanneer er een grijs vakje zichtbaar is of kan je kiezen via een dropdownmenu. In kolom G vindt u wat extra info bij de gevraagde gegevens. Indien er verwezen wordt naar een bijlage of ander tabblad, zal u hiervoor steeds een knop terugvinden.
In deze handleiding worden de meest voorkomende fouten en enkele tips opgesomd die u kunnen helpen bij het correct invullen van de Excel. Enkele veel gestelde vragen kan u terugvinden op de site van het VEA: http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/doc/FAQ_installatieeisen.pdf VERWARMING Het deellastrendement (bij 30%) dient ingegeven te worden bij de standaard van 30°C. Soms vermeld de technische fiche dit deellastrendement echter bij een willekeurige ketelinlaattemperatuur. Indien dit het geval is kan u de temperatuur van 30°C handmatig aanpassen. Indien beide rendementen zijn weergegeven op de technische fiche, kan u beide situaties gebruiken. VENTILATIE Een serieproduct betekent dat het product standaard kan geselecteerd worden zonder dat er onderdelen van moeten aangepast worden aan de specifieke toepassing. Veelal gaat het om kleinere units. Onder maatproducten wordt verstaan dat de luchtgroep niet uit de standaard serieproducten kan geselecteerd worden maar moet samengesteld worden uit de onderdelen (warmteterugwinning, bevochtiging, droging, etc.) die voor die specifieke toepassing bepaald zijn. De driestandenschakelaar kan in aanmerking komen als snelheidsregeling voor zover deze schakelaar de snelheid van de ventilatoren regelt. Als de standenschakelaar bijvoorbeeld kleppen regelt om het debiet te sturen waarbij de snelheid van de ventilatoren behouden blijft, dan telt dit niet. ALGEMEEN Let er steeds op dat u de juiste condities bij de gevraagde grootheden hanteert. Dit is een van de meest voorkomende fouten bij het invullen van dit soort berekeningen en kan tot grote verschillen leiden. vb: COP test-waarde bij warmtepompen dient opgegeven te worden volgens NBN EN 14511. vb: testrendement warmteterugwinning bij ventilatie volgens bijlage G van het wijzigingsbesluit van 10/05/11. Tot slot kan u een rapport genereren via het tabblad ‘RAPPORT’. Hier dient u aan te kruisen welke gegevens u wenst te rapporteren. U kan dit rapport dan later afprinten of opslaan als pdf om mee te geven aan de klant of door te geven aan de verslaggever.
Voorbeeldcases VERWARMING Bij dit voorbeeld wordt een bestaande woning verbouwd. De medewerking van de architect is vereist en de bouwkundige vergunning werd aangevraagd na 1 januari 2015. Tijdens de werken wordt de bestaande verwarmingsinstallatie vernieuwd: de oude atmosferische gasgestookte ketel wordt vervangen. De bestaande radiatoren worden zo veel mogelijk behouden, maar waar nodig worden ze vervangen. 1. KETEL Als eerste mogelijkheid stelt de installateur een concept met gascondensatieketel voor. In ons voorbeeld geeft de installateur de volgende gegevens op:
rendement bij deellast (30%) Hi/Hs: 97,2 %/108 %, ketelinlaattemperatuur van 30°C;
ketel staat opgesteld in het beschermd volume;
de leidingen zijn voldoende geïsoleerd;
de ketel staat ook in voor de bereiding van sanitair warm water en kan of mag bijgevolg niet afkoelen tot de omgevingstemperatuur;
ontwerpretourtemperatuur is niet gekend;
geregeld met een aan/uit kamerthermostaat.
De ingegeven waarden in de rekentool zien er als volgt uit en we bekomen een installatierendement van 81,67% en voldoet dus niet aan de installatie-eis.
De achterliggende formule gaat als volgt. 𝜂𝑖𝑛𝑠𝑡 = 𝑓𝑁𝐶𝑉/𝐺𝐶𝑉 . (𝜂30% + 0,003(𝜃30% − 𝜃𝑎𝑣𝑒,𝑏𝑜𝑖𝑙𝑒𝑟 ) − 𝑓𝐼𝑂𝐶 − 𝑓𝑟𝑒𝑔,𝑏𝑢𝑟𝑛 − 𝑓𝑖𝑛𝑠𝑢𝑙𝑎𝑡𝑖𝑜𝑛 − 𝑓𝑟𝑒𝑔 − 𝑓ℎ𝑦𝑑 𝜂𝑖𝑛𝑠𝑡 = 0.9 ∗ (1.08 + 0,003 ∗ (30° − (6,4 + 0,63 . 70°)) − 0 − 0,05 − 0 − 0,05 − 0 = 81,67% Indien we kiezen voor een regeling met variabele ketelwatertemperatuur, zal wel aan de eis voldaan worden.
En andere oplossing kan het vernieuwen van de afgiftesystemen zijn. Als de radiatoren vervangen worden, kan de ontwerpretourtemperatuur opgevraagd worden. Bij een goede keuze van de retourtemperatuur zal het installatierendement voldoen aan de minimumeis.
2. WARMTEPOMP Als alternatief voor de ketel stelt de installateur bij deze renovatie een concept met een warmtepomp voor. In het voorbeeld wordt volgende oplossing voorgesteld door de installateur:
Bodem/water warmtepomp met een COP van 4,3 (B0/W35) voor een verwarmingsvermogen van 6,1 kW en een elektrisch opgenomen vermogen van 1,4 kW.
De ontwerpvertrektemperatuur van de vloerverwarming is 45°C.
Er zijn geen verdere gegevens gekend rond de temperatuurstoename van het water over de condensor (waarde bij ontstentenis te gebruiken voor fΔθ=0,93).
Het elektrisch vermogen van de bronpomp bedraagt 160 W.
De ingegeven waarden in de rekentool zien er als volgt uit en we bekomen een SPF van 3,52.
3. DIRECTE ELEKTRISCHE VERWARMING Voor de renovatie in het voorbeeld kan niet meer gekozen worden om de volledige woning te verwarmen met directe elektrische verwarming (bijvoorbeeld met elektrische convectoren). Er geldt namelijk een maximaal toegestaan elektrisch vermogen. Bij de plaatsing van een installatie met directe elektrische verwarming mag het totale afgiftevermogen van de elektrische verwarmingstoestellen in het te renoveren gebouw of in het nieuwe gebouwdeel maximaal 15 W per m² bruto vloeroppervlakte van het totale te renoveren gebouw bedragen. Het toepassen van een enkele elektrische radiator in bijvoorbeeld de badkamer kan wel nog, aangezien deze onder de 15 W per m² zal vallen. Een badkamerradiator van 2 kW in een woning van 200 m² komt neer op 10 W/m².
Opmerking: De leidingen van de verwarming en het warm tapwater worden geïsoleerd. Om de isolatiedikte te bepalen wordt rekening gehouden met de ontwerpvertrektemperatuur, de omgeving van de leiding en de buitendiameter van de ongeïsoleerde leidingen. Meer info via bijlage A.
SANITAIR WARM WATER De installateur stelt een elektrische warmwaterboiler voor van 200 liter, met een verwarmingsvermogen van 2400 W. Omdat het vermogen kleiner is dan 2500 W en er geen andere elektrische warmwaterproductietoestellen voorzien worden, is er voor dit toestel geen probleem. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat bij een grotere inhoud meestal een groter vermogen hoort.
Opmerking: De leidingen van de verwarming en het warm tapwater worden geïsoleerd. Om de isolatiedikte te bepalen wordt rekening gehouden met de ontwerpvertrektemperatuur, de omgeving van de leiding en de buitendiameter van de ongeïsoleerde leidingen. Meer info via bijlage A. De isolatie van deze leidingen is niet verplicht, maar wel sterk aangeraden. Het isoleren van de leidingen voor het verwarmingswater heeft een positief effect op de berekening van het installatierendement van de ketel (zie hoger). Indien er in het project circulatieleidingen aanwezig zouden zijn, dan moeten deze circulatieleidingen worden geïsoleerd. De minimaal vereiste isolatie hangt af van de ontwerpvertrektemperatuur, de omgeving en de buitendiameter van de leiding.
KOELING Het gebruikte voorbeeld betreft een bestaand kantoorgebouw dat gerenoveerd wordt. Bij deze uitgebreide renovatie is de medewerking van een architect vereist en de stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd na 1 januari 2015. De koelgroep wordt vervangen en waar mogelijk worden zo veel mogelijk van de bestaande koelbakken behouden. Het gaat om een luchtgekoelde koelmachine en de installateur geeft volgende gegevens op.
EER: 2,6 (volgens NBN EN 14511; ijswater regime 7°C/12°C – buitencondities 35°C);
SEER: niet opgegeven;
leidingen en accessoires van het koelsysteem zijn geïsoleerd;
er is geen overlapping mogelijk van koelen en verwarmen.
De ingegeven waarden in de rekentool zien er als volgt uit en we bekomen een installatierendement van 2,08.
De achterliggende formule gaat als volgt. 𝜂𝑖𝑛𝑠𝑡,𝑐𝑜𝑜𝑙 = 𝐸𝐸𝑅𝑡𝑒𝑠𝑡. 𝑓𝑝𝑙 . 𝑓𝑖𝑛𝑠𝑢𝑙𝑎𝑡𝑖𝑜𝑛. 𝑓𝑟𝑒𝑔 = 2,6 . 0,8 . 1 . 1 = 2,08 Opmerking: indien de leidingen niet geïsoleerd werden, zal het rendement lager zijn dan de vereiste waarde 2. De installatie zal in deze situatie dus niet voldoen aan de eisen. Door de ijswaterleidingen correct te isoleren, worden de verliezen en het bijhorende energieverbruik van de installatie voor de koeling beperkt. In bijlage D van de rekentool kan je nagaan hoeveel deze isolatie dient te zijn. Om de isolatiedikte te bepalen, wordt rekening gehouden met de ontwerpvertrek-temperatuur en de buitendiameter van de ongeïsoleerde leidingen.
VENTILATIE Bij dit voorbeeld wordt een bestaande woning verbouwd. De medewerking van de architect is vereist en de bouwkundige vergunning werd aangevraagd na 1 januari 2015. Er wordt een nieuw ventilatiesysteem met mechanische toe- en afvoer geplaatst in de woning. Voor deze residentiële toepassing wordt gekozen voor een standaard beschikbaar ventilatietoestel. Het gaat dus om een serieproduct. Volgende factoren worden doorgegeven door de installateur.
De technische fiche van het ventilatietoestel vermeldt voor het warmteterugwinrendement in functie van het ingestelde debiet: o
debiet < 189 m³/h:
81%
o
190 < debiet < 289 m³/h:
78%
o
290 < debiet < 369 m³/h:
75%
Het ingestelde debiet op het toestel bedraagt 280 m³/h.
Er is geen luchtdichtheidsmeting gebeurd van de kanalen.
Er is enkel transport van lucht en de kanalen zijn correct geïsoleerd.
Er is geen inregelrapport aanwezig.
Er is geen snelheidsregeling van de ventilatoren.
De ingegeven waarden in de rekentool zien er als volgt uit en we bekomen een warmteterugwinrendement van 78%.
De achterliggende formule gaat als volgt. 𝜂ℎ𝑟,𝑣𝑒𝑛𝑡 = 𝜂𝑡𝑒𝑠𝑡 . 𝑓𝑎𝑡,𝐴𝐻𝑈 . 𝑓𝑎𝑡,𝑑𝑢𝑐𝑡 . 𝑓𝑖𝑛𝑠𝑢𝑙,𝑑𝑢𝑐𝑡 . 𝑓𝑎𝑒 . 𝑓𝑟𝑒𝑔,𝑣𝑒𝑛𝑡 𝜂ℎ𝑟,𝑣𝑒𝑛𝑡 = 0,78 . 1 . 1 . 1 . 1 = 78 % Opmerking: Een toestel met een minder goed rendement kan, maar dat moet gecompenseerd worden door een inregelrapport of door luchtdichtheidsmetingen van de ventilatiekanalen. De nieuwe luchtkanalen worden waar nodig geïsoleerd. Hoeveel deze isolatie dient te bedragen kan berekend worden met behulp van bijlage E. in dit geval zijn de kanalen kleiner dan 220mm en voor de verse buitenlucht en de afvoerlucht worden dampdichte geïsoleerde kanalen met een dikte van minstens 10mm gebruikt. Hierdoor zijn de kanalen niet onderworpen aan de bepalingen en voldoen ze automatisch aan de eisen.
VERLICHTING Het gebruikte voorbeeld betreft een bestaand kantoorgebouw dat gerenoveerd wordt. Bij deze uitgebreide renovatie is de medewerking van een architect vereist en de stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd na 1 januari 2015. Tijdens de werken wordt in een landschapskantoor, een individueel kantoor, een polyvalente zaal en een vergaderzaal de verlichting vernieuwd. De installatie-eisen voor de verlichting zijn van toepassing op deze lokalen. Lokalen analoog aan een lokaaltype zoals beschreven in de tabel op pagina 2 (= tabel 3 van bijlage XII, een nieuwe bijlage bij het Energiebesluit) moeten voldoen aan een maximaal specifiek geïnstalleerd vermogen. Andere lokalen moeten niet worden beschouwd. De tabel hieronder toont een overzicht van de lokalen en de geldende eis. Functie volgens plan
Analoge ruimte volgens bijlage XII van het energiebesluit
Kantoor Kantoor secretariaat Vergaderzaal Polyvalente zaal
Openlandschapskantoor Bureau (individueel, collectief) Vergaderzaal /
Maximaal equivalent specifiek geïnstalleerd vermogen [W/m²] 10,00 15,00 15,00 NVT
Het geïnstalleerde vermogen gaat enkel over het vermogen van de armatuur. Dat omvat de lamp en de toebehoren zoals voorschakelapparatuur, transformator, led-driver…. Om het geïnstalleerde vermogen te bepalen wordt enkel gekeken naar de technische gegevens van de armaturen. Het vermogen van toestellen voor sturing moet niet meegeteld worden. Twee apart bedienbare groepen van armaturen in één lokaal worden steeds samen beschouwd, behalve als het onmogelijk is om beide groepen gelijktijdig te laten branden. In dat geval wordt enkel de groep met het hoogste vermogen beschouwd. Er worden 2 opties uitgewerkt: 1 met TL-armaturen en 1 met LED-verlichting. 1. TL-ARMATUREN Er worden performante TL-armaturen van 35 W boven de werkplek geplaatst. De elektronische ballast verbruikt 3 W. Volgens de technische fiche verbruikt het armatuur in totaal 38 W. Voor de inplanting en het bepalen van het aantal armaturen is het aan te raden (maar niet verplicht door het Energiebesluit) om rekening te houden met het lichtcomfort van de werkplaatsen. De norm NBN EN 12464-1 betreffende “Werkplekverlichting – Deel 1 Werkplekken binnen” is een goede leidraad om goed lichtcomfort te verkrijgen. Om te voldoen aan de minimumeisen van de norm NBN EN 12464-1 is in dit geval het aantal armaturen bepaald door middel van software. Hieruit kwamen volgende resultaten. Functie volgens plan Kantoor Kantoor secretariaat Vergaderzaal
Oppervlakte ruimte [m²] 143,10 36,00 17,00
Voor de verschillende ruimtes worden volgende gegevens ingevoerd.
Aantal armaturen 35 5 3
Opmerking: Met het gebruik van performante TL-verlichting kan in dit voorbeeld de eis gehaald worden, zonder een bijkomende investering in een sturing van de armaturen. Als de eisen niet zouden gehaald worden, kan de installatie nog beantwoorden aan de regelgeving door middel van sturing (aanwezigheidsmelding, daglichtsturing en/of dimming). Er zijn REG-premies beschikbaar voor niet-residentiële ‘relighting’. Hiervoor gelden specifieke regels. Bekijk daarvoor de aanvraagformulieren van de distributienetbeheerders. 2. LED-VERLICHTING In het project worden 3 verschillende toestellen gebruikt. Het vermogen per armatuur bedraagt volgens de technische fiche 25,5 W, 37 W en 26 W (incl. de toebehoren zoals de ‘leddriver’). Voor de kantoren wordt een daglichtsturing toegepast. De bezetting van de vergaderzaal is lager dan die van de kantoren en het gebeurt dat de verlichting er gedurende lange periodes blijft branden. Voor de vergaderzaal wordt daarom bewegingsdetectie geplaatst, in combinatie met daglichtsturing. Het aantal werd bekomen uit een verlichtingsstudie van het kantoorgebouw. Functie volgens plan Kantoor Kantoor secretariaat Vergaderzaal
Oppervlakte ruimte [m²] 143,10 36,00 17,00
Aantal LED 25,5W 11
Aantal LED 37W 16
Aantal LED 26W 4 2
Totaal 872,5 W 104 W 52 W
In dit energiezuinige verlichtingsconcept worden de eisen op het vlak van het maximaal equivalent specifiek geïnstalleerd vermogen met gemak gehaald.
Voor de verschillende ruimtes worden volgende gegevens ingevoerd.