®
Meditatie wetenschappelijk bewezen De teloorgang van ons drinkwater Spierziekten:
Genetica van spierziekten Amyotrofische Lateraal Sclerose of ALS Rol van carnosine in de spieren
JAARGANG 12 JUNI-JULI 2007 Afgiftekantoor Lochristi Verantwoordelijke uitgever: Walter, O. M. Faché Kerkstraat 101 9270 Laarne België: € 7,8 Nederland: € 8,5
inclusief middenkatern met:
®
ORTHO trends
Orthofytho® en Orthotrends® zijn een Belgisch tweemaandelijks wetenschappelijk tijdschrift voor Orthomoleculaire geneeskunde voeding en fyto. Een uitgave van de Belgische Vereniging voor Orthomoleculaire Geneeskunde BSOM.
Het natuurlijke alternatief t i j d e n s d e m e n o p a u z e.
B i o - Pa u s e A M
B i o - Pa u s e P M
’s ochtends
’s avonds
Bio-Pause AM/PM is een uniek middel voor de behandeling van overgangsklachten. Bio-Pause AM/PM heeft een afwijkende dag- (reguleren van hormoonhuishouding) en avondsamenstelling (zorgen voor een goede nachtrust) en kan als combinatie, maar ook enkelvoudig worden ingezet. Omdat niet iedereen vergelijkbare klachtenpatronen heeft, kunt u met Bio-Pause AM/PM optimaal inspelen op de individuele behoefte van uw patiënt. Bio-Pause AM/PM is een product van Biotics Research Corporation, de gerenommeerde producent van hoogwaardige natuurlijke preparaten met bewezen therapeutische waarde. Met Bio-Pause AM/PM voegt u een natuurlijk en veilig alternatief aan uw therapie toe.
B i o t i c s. N a t u u r l i j k.
Energetica Natura BV - België - Tel. 03 789 09 590 - Gratis Fax 0800 800 11 -
[email protected] - www.energeticanatura.com
Tweemaandelijks magazine - orthofyto® - orthotrends®
Inhoud ORTHOFYTO®
ORTHOTRENDS®
Redactioneel .....................................................................................
4
Bestaat er een verband tussen nutriëntenarme voeding en de opmars van spierziekten?
Bittere kruiden tegen Crohn Milieuvervuiling doet kankers stijgen
Dossier: meditatie
.............................
.................................................
DOSSIER: SPIERZIEKTEN
6
Oefeningen in water ....................................................... verminderen de artrosepijn
9
Eiwitrijk dieet ....................................................................... verhoogt sterftekans
26
Risicovol geneesmiddel .......................................... voor diabetici
Genetische en moleculaire .......................................... aspecten van spierziekten Rol van carnosine ................................................................... en alanine in de spieren Orthomoleculaire ............................................................. ondersteuning van Amyotrofische Lateraal Sclerose
Vis beschermt je ogen .................................................
DOSSIER: MEDITATIE Meditatie .........................................................................................
Wetenschappelijke onderbouwing en klinische toepassingen
11
Koortsblaasjes ..................................................................... en de ‘kiss of death'
Wat is meditatie ? ...................................................... 10 Werkt meditatie ? .......................................................11 Meditatie verbetert het immuunsysteem ................ 12 Meditatie vertraagt verouderingsproces ................. 13 Meditatie helpt patiënten met kanker en andere .. 13 Wat gebeurt er in ons lichaam?................................ 14 Wat gebeurt er in onze hersenen? ............................ 15
DOSSIER: WATER De teloorgang van ons drinkwater .........
Huishoudelijke activiteiten ................................. bieden weinig bescherming tegen zwaarlijvigheid
28
Een unieke gouden molecule ..................................... 28 Historiek...................................................................... 28 Mooi pionierswerk van doctor Benijts ..................... 30 Huiswaterzuivering in Africa ....................................31 Het verdriet van de man: ...........................................31 Ethinylestradiol en andere oestrogenen ...................31 De parabenen en pesticiden in ons water. ............... 32 Diverse ongewenste waterchemicaliën..................... 33 De waterzuiveringstations ......................................... 33 Een moderne catastrofe ............................................. 34
ADVERTEERDERS Energetica natura Biotics research ...............2 Pharma Nord................................................ 24 Springfield .....................................................25 Ojibwa........................................................... 36 GDI.................................................................37 Ojibwa........................................................... 38 Minami nutrition ..........................................39 Ojibwa........................................................... 40
Dagelijkse ontbijttijd .................................................. biedt zeer hoog gezondheidsrendement Ernstige bijwerking ....................................................... astmamiddel Xolair Hoge bloedsuikerwaarden schadelijker dan gedacht Eiwit in bloed voorspelt hartaanval
................................
.........................................
Bestrijding van .................................................................... hersentumoren met lichaamseigen proteïnen Oleanolic acid [cas 508-02-1]..........................
18 19 19
20 20 20 21 21 22 22 23 23 24
COVERSTORY Meditatie en mediteren wordt alsmaar populairder. Meer en meer mensen gaan het beoefenen. Alleen al in de U.S. zouden dagelijks 10 miljoen mensen mediteren. Meditatie krijgt ook meer en meer aandacht in de wetenschappelijke literatuur. De laatste vijf jaar verschenen meer dan 400 publicaties in wetenschappelijk gerenommeerde tijdschriften. Daarnaast stellen we de laatste jaren ook een sterke stijging vast in het aantal klinische toepassingen van meditatie. Dossier: Teloorgang van ons drinkwater
24
VIOW NIEUWS Uniek in de Benelux..................................... 36 Opleiding orthomoleculair consulent aan het orthos instituut VIOW ...............................37 Opleiding van de volledige VIOW cursus ...37 Colofon ......................................................... 38
ORTHOFYTO 65 ONDERWERPEN VOLGEND NUMMER:
• Paddestoelen en immuniteit • Antigiften tegen toxische paddestoelen • De geneeskracht van Maitake • De waarde van Kombucha • Symposium: selenium en veroudering
Dossier: Spierziekten
Redactioneel
Bestaat er een verband tussen nutriëntenarme voeding en de opmars van spierziekten? r bestaan meer dan honderd verschillende soorten spierziekten. Het is bijgevolg onmogelijk om in één nummer van Orthofyto al die ziektebeelden te behandelen. In dit nummer wordt vooral aandacht geschonken aan wat sommige orthomoleculaire stoffen en voeding kan doen voor mensen met musculaire aandoeningen. Iedereen, jong en oud kan getroffen worden door een spierziekte. Een zeer vervelende eigenschap van spierziekten is dat ze meestal progressief zijn. Mensen die aan een spierziekte lijden ondervinden aanvankelijk weinig last. De ziekte maakt echter dat ze steeds minder zelf kunnen doen, doordat hun spierkracht afneemt. Als de ziekte vordert wordt ademhalen moeilijker, kost spreken steeds meer inspanning en wordt slikken lastig. Na verloop van tijd belanden de meeste patiënten in een rolstoel. Als de ziekte erger wordt kan zelfs een simpele verkoudheid tot de dood leiden. Immuniteitsversterkende middelen en een degelijke voeding zijn van cruciaal belang om de gevolgen van een spierziekte te beperken of te voorkomen.
E Bezoek onze website
www.viow.be ~ met digitale orthomoleculaire bibliotheek met zoekfunctie ~ alle Orthofyto en LeefNu tijdschriften online ~ een selectie uit de meest recente orthotrends ~ en nog veel meer Maak ook kennis met onze wekelijkse gratis nieuwsbrief VIOW
Neem hiervoor ook een kijkje op onze website om de nieuwsbrief ook bij u thuis te ontvangen.
SMA= Spirale musculaire atrofie FHSD= Facioscapulo humeraal musculaire dystrofie
De meest voorkomende spierziekten zijn SMA, een ziekte die ertoe kan leiden dat kinderen na acht maanden overlijden, de ziekte Duchenne die bijna voor 99,9% alleen bij jongens voorkomt en er in veel gevallen toe leidt dat deze overlijden voor hun 25ste levensjaar en FHSD. Deze laatste ziekte tast zowel de motoriek als de aangezichtspieren aan. De verminderde mimiek brengt mensen die aan deze ziekte lijden veelal in een sociaal isolement. Het feit dat mensen die aan een spierziekte lijden weten dat de gevolgen van hun ziekte onherroepelijk zullen verergeren, leidt in veel gevallen tot psychologische problemen. Spierziekten ontstaan vaak sluipend. Er ontstaan bijvoorbeeld tintelingen in handen of voeten of er is een langzame afname van spierkracht. Die verschijnselen kunnen in alle mogelijke spieren optreden. In je benen bijvoorbeeld. Je hebt moeite met trappen lopen en je zakt door je knieën. Of het kan in je armen beginnen. Je armen voelen zwaar aan, het kammen van je haren gaat moeilijker. De eerste verschijnselen kunnen zich ook voordoen in het gezicht, de mond of de tong. Het spreken of slikken gaat moeilijk. Maar
4 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
niet altijd ontstaat een spierziekte langzaam. Het Guillain Barré-syndroom bijvoorbeeld openbaart zich vaak zeer snel en kan binnen enkele dagen tot ernstige verlammingsverschijnselen leiden. Ook polio is een bekend voorbeeld van een zich snel ontwikkelende spierziekte. Sommige spierziekten openbaren zich direct na de geboorte, zoals de ziekte van Werdnig Hofmann (sma type1). Er gebeurt ontzettend veel op wetenschappelijk gebied en dit geeft hoop voor de toekomst. Maar het is moeilijk te zeggen welke resultaten we op korte termijn kunnen verwachten. Er zijn vooral de laatste jaren heel veel ontdekkingen gedaan, zowel op genetisch en immunologisch gebied, het onderzoek naar stamcellen, als op het terrein van de orthopedie en revalidatie. Veel niet-erfelijke ziekten kunnen al behandeld worden. De ontwikkelingen op het gebied van de erfelijkheid staan niet stil. Van steeds meer spierziekten wordt bekend welk stukje erfelijke materiaal (gen) verantwoordelijk is voor het ontstaan van de ziekte. Met die kennis wordt verder gewerkt. Het is mogelijk om gezond erfelijk materiaal binnen te brengen in het zieke weefsel, zodat dit zich kan herstellen. De oorzaken van de verschillende spierziekten lopen sterk uiteen. Myositis, myasthenia gravis en het Guillain Barré-syndroom ontstaan bijvoorbeeld door verstoringen in het immuunsysteem, het eigen afweersysteem van het lichaam. Polio wordt veroorzaakt door het poliovirus. Diabetes kan een polyneuropathie veroorzaken. Van andere ziekten, zoals amyotrofische lateraal sclerose (ALS), is de precieze oorzaak nog niet bekend. Verschillende spierziekten zijn erfelijk. De kans dat een ouder de spierziekte overdraagt op een kind, verschilt per ziekte. Soms zijn spierziekten geslachtsgebonden. Zo komt Duchenne spierdystrofie vrijwel alleen voor bij jongens. De meeste mensen met een spierziekte hebben een niet-erfelijke spierziekte. Een verhoogd gehalte aan cholesterol of triglyceriden is een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Dit kan voor een deel bestreden worden door een gezonde levensstijl, daarnaast worden vaak medicijnen voorgeschreven, zogenaamde statines of fibraten. Deze medicijnen kunnen echter bijwerkingen hebben, onder andere op de spieren. Voor
Redactioneel mensen met een neuromusculaire ziekte roept dit een dilemma op. Is het noodzakelijk om het verhoogde cholesterol (of triglyceriden) terug te dringen, of zijn de eventuele bijwerkingen op de spieren absoluut ongewenst? Belangrijke vraag is daarbij of de bijwerkingen op de spieren bestaan uit voor u vervelende klachten, of dat de bijwerking slechts bestaat uit een lichte verhoging van de spierenzymen (CK). Hierbij is het ook van belang te weten dat de CK bij patiënten met bijvoorbeeld myotone dystrofie regelmatig verhoogd is, voordat met de cholesterolverlagende medicijnen is begonnen. Het zal duidelijk zijn, dat het voorkomen van hart en vaatproblemen van primair belang is.
De rol van voeding en voedingssupplementen Een biologische en gevarieerde orthomoleculaire voeding is voor ieder mens van belang. Voor veel mensen met een spierziekte is er aanleiding om extra op hun voeding te letten. Bepaalde spierziekten kunnen met zich meebrengen dat je er dikker of magerder van wordt. Een zittend bestaan met weinig beweging kan leiden tot dikker worden en obstipatie. Sommige mensen met een spierziekte verliezen gewicht omdat zij minder eten als gevolg van bijvoorbeeld slikproblemen of vermoeidheid.
Creatine Creatine wordt in het lichaam zelf aangemaakt en is nodig voor de ogenblikkelijke energie in de vorm van creatinefosfaat. Ook in de voeding komt het vooral voor in eiwitrijk voedsel. Vlees en vis bevat veel creatine. Het is mee verantwoordelijk voor de energievoorziening in skeletspieren. Als supplement wordt het veel gebruikt door topsporters. Ook als men geen topsporter is verhoogt het de maximale prestatie van de spieren (zoals bijvoorbeeld bij een sprint) en het verkort de vermoeidheidsfase. Creatine lijkt geen effect te hebben op duurprestaties (bijvoorbeeld een marathonloop). Men vermoedt dat het prestatieverhogend effect bij mensen die van nature een hoog creatinegehalte hebben minder of niet zal optreden. Bij enkele spierziekten is aangetoond dat de hoeveelheid creatine in spieren verlaagd is. Dit is het geval bij diverse mitochondriële en ontstekingsachtige myopathieën en bij de ziekte van Duchenne en Becker. Tevens is er onderzoek verricht naar het effect en de bijwerking van creatinesuppletie op korte termijn (maximaal acht weken) bij een aantal mensen met zeer
uiteenlopende spierziekten. Hieruit blijkt dat er mogelijk positieve effecten zijn op de prestaties van sommige mensen met bepaalde spierziekten.
Carnitine Carnitine wordt normaal in het lichaam aangemaakt uit lysine en is nodig voor het transport van vetzuren (onderdeel van de energiehuishouding) naar de spiercellen. Door voldoende inname van carnitine wordt het carnitinegehalte in het bloed verhoogd en in de spiercel gebruikt om vetzuren in de mitochondrieën te brengen. Verbranding van extra vetzuren in de spieren vindt dus plaats en leidt tot verbetering van de prestatie. Inname van carnitine heeft een effect op het spiermetabolisme tijdens inspanning. Het innemen van carnitine heeft vooral een effect bij mensen die zelf onvoldoende carnitine kunnen aanmaken, zoals bij vele spierziekten. Het effect is afhankelijk van het type carnitinedeficiëntie. Vooral bij mensen met hartfalen is dit effect spectaculair. Men herstelt en is in staat een normaal leven te leiden.
Q10 Q10 (ook wel Coenzym Q, of Ubiquinon Q 10 genoemd) wordt eveneens in ons lichaam aangemaakt uit acetyl-coënzymA. Relatief grote hoeveelheden Q10 zijn terug te vinden in vlees en vis. Q10 speelt een rol in de energiehuishouding van onze (spier)cellen en staat ook bekend om zijn werking als antioxidant. Het maakt deel uit van de mitochondriën, dit zijn langwerpige organellen die zich in de spiervezels bevinden. CoQ10 biedt vanwege zijn antioxidantwerking, bescherming tegen hart- en vaatziekten, kanker en alle spierziekten. In de sportwereld wordt Q10 eveneens veel gebruikt. Het idee bestaat dat het helpt bij het voorkomen of genezen van spierpijn. Het staat vast dat bij spierpijn en beschadiging van spiercellen vrije radicalen een cruciale rol vervullen. Deze schadelijke vrije radicalen kunnen worden geneutraliseerd door antioxidanten. In verband met spierziekten wordt Q10 vaak genoemd vanwege de rol in de productie van energie in de mitochondriën. Er zijn in het buitenland enkele kortdurende onderzoeken geweest bij mensen met een mitochondriële myopathie en er is een onderzoek geweest bij mensen met het postpoliosyndroom. De onderzoekers namen op biochemisch niveau (met behulp van specifieke
onderzoekstesten) verbeteringen waar. Bij sommige metabole spierziekten biedt de orthomoleculaire arts Q10 aan, al of niet in combinatie met riboflavine (vitamine B 2). De gemiddelde hoeveelheid Q10 bedraagt 100-120 mg per dag. Bij enkele neurologische aandoeningen is de hoeveelheid vrije radicalen in het lichaam verhoogd of verloopt het onschadelijk maken van vrije radicalen niet goed. Zo komt bij de ataxie van Friedreich een verhoging van vrije radicalen voor. Tevens vermoedt men dat vrije radicalen en ALS wellicht iets met elkaar te maken hebben. In Engeland en Frankrijk lopen onderzoeken met antioxidant-therapie bij mensen met ataxie van Friedreich, waarvan de resultaten over een jaar verwacht worden. Het effect van Q10 heeft men in transgene muizen getest die model staan voor de erfelijke vorm van ALS (Mutatie in het SOD-gen). Deze muizen leefden hierdoor langer. Het staat ondertussen vast dat mensen met spierziekten zeker kunnen geholpen worden mits het toepassen van een op maat gemaakte orthomoleculaire therapie. Ook voedingsadviezen en voedingsaanvullingen spelen een cruciale rol. De preventie van niet-erfelijke spierziekten zit vooral in regelmatige beweging, fysieke en mentale stressbeperking en de opbouw van een ijzersterk immuunsysteem. Uw hoofdredacteur Walter OM Faché
Erkenning Orthofyto Orthofyto is sinds juni 2007, als enig neutraal Orthomoleculair Wetenschappelijk Tijdschrift erkend door de ‘European Union of Science Journalists’ Associations’ en de ‘European Research Advisory Board (EURAB)’.
5 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Spierziekten
Walter OM Faché, Joost Meeusen
Genetische en moleculaire aspecten van spierziekten D
e meeste genen zijn levensnoodzakelijk. Een mutatie die tot defect van het gen leidt, is dan zelden levensvatbaar. Deze genmutaties eindigen nog voordat van een embryo sprake is. Spieren zijn in dat opzicht minder levensnoodzakelijk, waardoor veel genetische defecten in spieren wel levensvatbaar zijn. Er bestaat dus een enorme verscheidenheid van erfelijke spierziekten. De meeste hebben alvast één eigenschap gemeen: ze zijn zeldzaam.
Glossarium: Musculaire dystrofie: is de benaming voor een groep van ziekten waarbij een spierverzwakking optreedt. Wegens een genetische defect ontbreken een aantal proteïnen in de spieren waardoor de spiercontractie niet goed kan verlopen.
Atrofie: Omwille van een neurologische degeneratie worden atrofische spieren niet meer voorzien van elektrische signalen. Spieren die niet meer actief zijn, gaan zelf ook degenereren. Typisch voor degeneratieve ziektebeelden is dat meestal zowel een genetische component als uitwendige factoren aan de basis liggen.
Myotoon: Myotone spierziekten worden eveneens gekenmerkt door spierzwakte die begeleid wordt door vermoeidheid. De spieren kunnen zich wel opspannen, maar de relaxatie verloopt zeer moeizaam.
COX: Cyclo-oxygenase-enzymen, betrokken in de synthese van prostaglandines.
ND: NADH dehydrogenase, een enzym dat elektronen van NADH overdraagt naar CoQ10.
Vele spierziekten hebben gemeenschappelijke symptomen, wat de diagnose lange tijd bemoeilijkt heeft. Dankzij de opkomst van moleculaire technieken kan men nu veel scherper onderscheid maken en de spierziekten in meerdere varianten onderverdelen. In de toekomst zou dit moeten leiden naar een diagnose op basis een individueel genetisch profiel. In de huidige stand van zaken heeft men vier belangrijke categorieën van mutaties opgesteld die de functie van de spieren aantasten: (1) Mutaties die gesitueerd zijn in structuurelementen van het membraan van spiercellen. Deze structurele proteïnen zorgen voor de integriteit en elasticiteit van de spiercellen en maken verbindingen met het cytoskelet. Sommige van deze proteïnen sturen ook opbouw en afbraak, in geval dat spiercellen van vorm moeten veranderen. Voorbeelden zijn dystrophine (Duchenne musculaire dystrofie), sarcoglycanen, dysferline (Miyoshimyopathie) en calpaïne. (2) Een andere groep van defecten bevinden zich in de spierfibrillen, de proteïnen die voor de eigenlijke beweging zorgen. (3) In het membraan van de cel en van het endoplasmatisch reticulum bevinden zich kanalen en ionentransporteurs die heersende ionenconcentraties in stand houden. Verandering in ionenconcentraties is een schakel in de signaaloverdracht om een spiercel tot contractie toe te brengen. Defecten in deze kanalen liggen vaak aan de basis van myotone spierziekten. (4) Vreemd genoeg heeft men mutaties gevonden in proteïnen die zich in het kernmembraan van alle cellen bevinden, maar die alleen effect hebben op het spierweefsel (Emery-Dreifuss, Hutchinson-Gilford progeria, e.a.).
Mitochondriale afwijkingen Mitochondriën zijn celorganellen die over eigen genen beschikken. Toch worden een aantal proteïnen gecodeerd door genen uit de celkern, vandaar dat men mitochondriale afwijkingen heeft opgesplitst in mitochondri-
6 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
aal-DNA-mutaties en in celkernmutaties. Van de eerste groep heeft men mutaties gevonden in de COX- en ND-genen, die ingeschakeld worden in de electronentransportketen. Patiënten met deze mutaties zijn onder andere snel vermoeid na de kleinste inspanningen. De meeste mitochondriale afwijkingen zijn echter te wijten aan gendefecten in de celkern. Sommige veroorzaken een genetisch gebrek aan co-enzym Q10, ook een element van de elektronentransportketen. Deze gendefecten zijn goed te behandelen met suppleties met CoQ10. Hetzelfde geldt voor genetische tekorten aan carnitine. Andere mutaties liggen in genen die voor de montage van enzymencomplexen en de synthese van cardiolipide zorgen. Cardiolipide is enkel aanwezig in mitochondriale membranen en is een essentieel vetzuur voor de respiratie en de oxidatieve fosforylatie. Het is vereist voor de activiteit van cytochroom c oxydase. Coënzym Q10, carnitine en fosfolipiden kunnen een meerwaarde zijn bij spierziekten waarbij mitochondriale afwijkingen worden vastgesteld.
Verstoring van het immuunsysteem Inclusion body myolitis (IBM) is de meest voorkomende spierziekte, al blijft het absoluut genomen nog steeds een zeldzame aandoening. De ziekte wordt gekenmerkt door een samenklitten van proteïnen in de spiercellen en door een cytotoxische respons van witte bloedcellen (CD8-lymfocyten). Op een of andere manier moet de proteïneafbraak verstoord geweest zijn, wat tot een opstapeling leidt van onherkenbare proteïneresiduen. Omdat het immuunsysteem erop getraind is om alles wat vreemd is (antigenen) aan te pakken, brengen deze proteïnen een immuunreactie op gang. Deze pathologische spiercellen worden vernietigd alsof ze een virus zouden bevatten. IBM is zelden te wijten aan een éénduidig genetisch defect. Net
Spierziekten
Walter OM Faché, Joost Meeusen
heid van de omgevingscellen en worden sterk fagocytair indien zij beschadigde cellen detecteren. Zij migreren naar de plaats van schade, nemen pathogenen op, secreteren protease-enzymen, doden de cellen en ander afvalmateriaal. Zij secreteren groeifactoren die belangrijk zijn voor de vorming en onderhoud van het centraal zenuwstelsel. Om alle pathogenen te vernietigen en alle cellulaire afval te verwijderen reageren de microgliacellen overmatig, waardoor een hyperactieve toestand wordt geïnduceerd, speciaal indien het inflammatieproces in het lichaam uit de hand loopt. Daardoor initiëren zij de productie van amyloïdproteïnen en secreteren het cytokine interleukine-1. Plaquesvorming bij Alzheimer, MS, ALS en andere hersen-spierziekten zijn aldus één van de gevolgen van ongecontroleerde inflammatie. zoals alle auto-immuunziekten hangt veel af hoe het immuunsysteem opgeleid is vanaf de geboorte en hoe ze zullen reageren op het verschijnen van een lichaamseigen antigen.
Neuromusculaire aandoeningen De oorzaak van spierzwakte kan ook bij het zenuwstelsel liggen. Wanneer zenuwcellen gaan aftakelen, verliezen ze de controle over spiercellen. Omdat de spieren zo in onbruik geraken, gaan ze vanzelf atrofiëren. Spier- en zenuwcellen hebben ook met elkaar gemeen dat ze erg veel energie verslinden. Mutaties die het energiemetabolisme treffen hebben vaak effect op zowel spier- als zenuwstelsel. Amyotrofische lateraal spieratrofie is slechts voor 5 à 10% familiaal bepaald. Tot nog toe heeft men slechts één gen aan ALS kunnen linken: het superoxidedismutase (SOD). Deze SOD-mutaties zijn verantwoordelijk voor slechts 20% van de familiale ALS-gevallen. SOD staat in voor de opruiming van vrije radicalen, wat suggereert dat oxidatieve stress betrokken is in de pathologie van ALS. Recente studies wijzen erop dat SOD-mutanten de neiging hebben om samen te klitten en in de cel neer te slaan. Spinale musculaire atrofie (SMA) heeft wel een vaste genetische grond. De genen hiervoor verantwoordelijk zijn dan ook goed beschreven en naar de ziekte zelf genoemd (SMN-genen). Deze genen verwerken het mRNA in de celkern, weliswaar van alle celtypes in het
lichaam. In neuronen specifiek zorgt SMN ook voor transport van mRNA via de axonen tijdens neuronengroei. In de eerste levensjaren is deze neuronengroei erg bepalend voor de motoriek op latere leeftijd.
Lysosomale defecten In autofage vasculaire myopathieën zijn proteïnen in de lysosomen defect geraakt. Lysosomen zijn celorganellen die instaan voor de afbraak van proteinen en glycogeen. Deze laatste wordt afgebroken door maltase; wanneer dit gen defect is stapelt het glycogeen zich op en nemen de lysosomen abnormaal in grootte toe. Andere mutaties heeft men in LAMP-genen gevonden, die vermoedelijk de binnenkant van lysosomen beschermen en fusie met andere celblaasjes regelen.
Neurotoxinen de hoofddaders van spierziekten en hersenstoornissen. Adviezen om neurotoxinen te vermijden De hoge niveaus van essentiële vetzuren en de hoge metabole activiteit in zenuwen en hersenen maken deze speciaal gevoelig voor toxinen en schade. De noodzakelijke bescherming van zenuwen (neuronen) is tijdens de zwangerschap en de eerste levensjaren van uiterst belang en zullen later spierziekten en hersenstoornissen helpen voorkomen. De microgliacellen in hersenen en zenuwweefsel controleren de gezond-
Neuronen dienen aldus goed beschermd te worden tegen toxineschade. Hoe kunnen wij dit bereiken met een orthomoleculaire behandeling? 1. Houd de bloedvoorziening in de hersenen en neuronen optimaal met meer beweging, ademhaling, yoga, ginkgo biloba. Ginkgo biloba beschermt speciaal het zenuwweefsel door de membranen te stabiliseren en de vrije radicalen te vangen. 2. Vermijd alle organische solventia (verven, verfverdunners, reinigingsvloeistoffen, kerosine, benzine, en vluchtige vloeistoffen). Recente studies tonen de ontwikkeling aan van neurologische stoornissen bij patiënten die langdurig werden blootgesteld aan n-hexaan, petroleumproducten, en misbruik maakten van solventia. Patiënten met een genetische overgevoeligheid in hun overbelast cytochroom-P450 of fase-I eliminatiesysteem, zullen eerder een negatieve fenotypische expressie vertonen en het ziektebeeld ontwikkelen! De schadelijke effecten zijn te wijten aan de activering van de microglia of rechtstreekse toxiciteit aan de neuronen. 3. Een snellere herstelling van zenuwweefsel, dat werd blootgesteld aan solventia, wordt onmiddellijk bereikt door de toxiciteit te verlagen en met extra fosfolipiden (lecithine , eidooier) toe te voegen aan het eetpatroon. 4. Voorkom lipidperoxidatie in de membranen van zenuw- en hersencellen met Coenzym Q10, gamma-
7 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Spierziekten
Walter OM Faché, Joost Meeusen
tocoferol, selenium, vitamine C en een mega B-complex en verhoog de consumptie van antioxidanten via voeding met een hogere ORAC score (oxygen radical absorbency capacity). Immers tekens van oxidatieve schade aan de hersenen worden waargenomen bij amyotrope laterale sclerose (ALS), Huntington’s ziekte, Parkinson’s ziekte, Alzheimer, Multiple sclerose, … 5. Vit E vertoont bijzonder directe bescherming van de zenuwen tegen oxidatieve schade en resulteert in een verbeterde neurologische functie na supplementering. 6. Liposomale vorm van SOD of superoxidase dismutase of parenteraal (2 injecties LIPSOD/week) met extra cofactoren Cu, Mn, Zn en Fe kan de vrije zuurstofradicalen geneutraliseerd worden. 7. Zenuwcellen onder “voedingsdruk” (lichte verhongering) zetten bepaalde genen aan, die het niveau van de groeifactoren in de hersenen verhogen, waardoor de cellen bestendiger worden tegen schade door vrije radicalen. 700 à 1000 calorieën minder eten en de consumptie per dag terugbrengen tot gemiddeld 1800 à 2200 calorieën, doch met een hoge ORAC score! 8. Neurogenese deblokkeren en nieuwe neuronen aanmaken. Gage en Eriksson Peter van het academisch ziekenhuis Sahlgrenska in Götenborg, Zweden leverden het overtuigende bewijs dat ook menselijke hersenen nieuwe neuronen vormen in de hippocampus, zelfs op hoge leeftijd. (Gage Fred van het Salk Institute for Biological Studies in La Jolla, Californië 1965. Gage Fred et al 1990. Gould Elisabeth van Princeton University en Bruce S McEwen van Rockefeller University 1998.)
9. Rita Levi-Montalcini en Victor Hambutger van de Washington Universiteit in St. Louis ontdekten een stof, Nerve Growth Factor of NGF (een neurotrofine), die niet alleen bepaalde typen zenuwcellen in leven houdt, maar er ook de oorzaak van zijn dat deze cellen nieuwe vertakkingen gingen produceren. NGF komt van nature in het hele lichaam voor. Neurotrofinen hebben een versterkende invloed op de verbindingen in de hippocampus, een deel van de
hersenen dat van essentieel belang is voor het leren en het geheugen. Oude neuronen kunnen dendrieten en nieuwe onderlinge verbindingen of synapsen vormen om verliezen te compenseren. Als die verbindingen niet regelmatig worden gebruikt, kunnen de dendrieten gaan verschrompelen. Dit vermindert het vermogen van de hersenen nieuwe informatie in het geheugen op te slaan en oude informatie op te roepen. 10. Zoals fysieke training of aërobic dient om lichamelijk fit te blijven, kan neurobics de patiënt helpen een goede geestelijke conditie op te bouwen. Er wordt een beroep gedaan op verschillende combinaties van de fysieke zintuigen, gezichtsvermogen, reukzin, tastzin, smaak en gehoor, en op het emotionele “zintuig”. Neurobics dwingt meer verbindingen te leggen tussen de verschillende hersengebieden. De zenuwcellen produceren dan meer natuurlijke voedingsstoffen, de neurotrofinen, die een spectaculaire toename induceren van dendrieten in omvang en in complexiteit. Neurobics maken bovendien de omringende cellen sterker en minder gevoelig voor de effecten van het ouder worden. Het neurobics programma is het doelbewust creëren van nieuwe associatieve patronen. 11. Zintuigen leren gebruiken in plaats van zintuigen stimuleren. In onze huidige samenleving worden explosief zintuigen gestimuleerd door hoge decibels, schreeuwende reclame, meer TV, gekleurd medianieuws, uitbundige sportgebeuren. Passieve behandelingen stimuleren slechts de zintuigen, maar oefenen deze niet!
Tot besluit Deze lijst van genetische aandoeningen heeft misschien een troosteloze aanblik. Afgezien van CoQ10 en cardiolipide lijkt de relevantie met voeding nog ver te zoeken. Geneesmiddel hebben evenmin veel te bieden: welk bedrijf gaat nu investeren in een medicijn voor een zeldzame ziekte? Meeste onderzoek gebeurt dan ook door de universiteiten. Nochtans is er altijd wel hoop. Genen werken niet onafhankelijk van elkaar en soms kunnen de functies van defecte genen overgenomen worden door
8 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
andere genen. Hoewel dat voor een aantal monogenetische ziekten niet altijd het geval is, stelt men dat wel vast voor de meeste ziekten. De oorzaak van de ziekte ligt dan wel bij één gen, maar het zijn andere (meestal nog onbekende) genen die bepalen wanneer de ziekte zal doorbreken! In regel geldt bovendien: hoe complexer de genetica van een ziekte, hoe meer kans dat (orthomoleculaire) stoffen het verloop van de ziekte kunnen beïnvloeden. Referenties: 01. Mastaglia FL. Neuromuscular disorders: molecular and therapeutic insights. Lancet Neurol. 2005; 4:6-7 02. Karpati G, Sinnreich M. The molecular era of myology. J Neuropathol Exp Neurol. 2003; 62(12):1203-1210 03. Heydemann A, Doherty K et al. Genetic modifiers of muscular dystrophy: implications for therapy. Biochim Biophys Acta. 2007; 1772:216-228 04. DiMauro S. Mitochondrial myopathies. Curr Opin Rheumatol. 2006; 18:636-641 05. Özsarlak Ö, Schepens E et al. Hereditary neuromuscular diseases. Eur J Radiol. 2001; 40:184-197 06. Nishino I. Autophagic vacuolar myopathy. Semin Pediatr Neurol. 2006; 13:90-95 07. DiMauro S, Gurgel-Giannetti JG. The expanding phenotype of mitochondrial myopathy. Curr Opin Neurol. 2005; 18:538-542 08. Streit WJ, Kincaid-Colton CA, 1995. The brain’s immuune system. Sci AM 273: 54-61. 09. Hirata F, Axelrod J, 1990. Phospholipid methylation and biological signal transmission. Science 209: 111082-90. 10. Uitti RRRJ, et al, 1994. Parkinsonism induced by solvent abuse. Ann Neurol 35:616-19. 11. Pezzoli G, et al, 1995. N-hexane-induced Parkinsonism: Pathogenic hypotheses. Movement Dis 10: 279-82. 12. Shahi GS, et al, 1990. Parkinson’s disease and cytochrome P450: A possible link? Med Hypoth 32: 277-82. 13. Beal MF, 1995. Aging, energy, and oxidative stress in neurodegenerative disease. Ann Neurol 38: 357-66 14. Fisher LJ, Gage FH, 1995. Radical directions in Parkinson’s diseazse. Nature Med 1: 201-2. 15. Muller DPR, 1995. Vitamin E and neurological function. Redox Rep 1: 239-45 16. Michelson AM, Insitut de Biologie Physico-Chimique in Paris 17. Hendler SS, 1991. The doctors’ vitamin and mineral encyclopedia. Arrow Books London 18. Mattson Mark, hersenonderzoeker aan het SandersBrown Center on Aging van de University of Kentucky Ref.: Mayeux Richard, Colubia University Colleg of Surgeons and Physicians 19. Merzenich M, Universiteit Californië in San Francisco. 20. Kaas Jon, Vanderbilt Universiteit en Gilbert Charles, Rockefeller Universiteit 21. Barde Yves. Max Planck Instituut in Munchen.
Carnosine en alanine
Joost Meeusen
Rol van carnosine en alanine in de spieren arnosine is een dipeptide bestaande uit een alanine- en een histidineaminozuur, dat uitsluitend in vlees voorkomt. In een vorig artikel (zie Orthofyto 62) werden de eigenschappen met betrekking tot AGE's en antiveroudering belicht. Carnosine heeft daarnaast een bijzondere functie in de werking van de spieren waar zich ook een therapeutisch potentieel in schuilhoudt.
C
Carnosine wordt in onze eigen spiercellen opgebouwd uit alanine en histidine door het carnosinesynthase. Ditzelfde enzym is ook verantwoordelijk voor afgeleide stoffen van carnosine, waarvan anserine (de gemethyleerde vorm) en homocarnosine de belangrijkste zijn. Men vindt carnosine onder meer terug in hart- en spierweefsel, hersenen, de lever, maag en nieren. In het bloed wordt carnosine snel afgebroken tot histidine en alanine door het carnosinase. (fig.1) Histidine vormt de bouwstof voor histamine (allergie- en ontstekingsstof), terwijl alanine onontbeerlijk is voor de aanmaak co-enzym A en collageen.
Antioxidant en masse Spieren in actie verbruiken veel zuurstof en hierbij ontstaan vrije radicalen. Spieren zijn dan ook uitgerust met een arsenaal aan antioxidanten op deze onvermijdelijke radicalen op te vangen. Zowel niet-enzymatische (vitamines, glutathion en carnosine) als enzymatische (SOD, de glutathionenzymen en andere) worden hierbij ingezet. Een gebrek aan één antioxidant kan opgevangen worden door een betere werking van de andere. Intensieve beweging drijft de expressie van antioxidant-enzymen op wat er duidelijk op wijst dat tijdens het sporten de oxidatieve stress toeneemt. Alhoewel reeds in 1900 ontdekt, is de fysiologische rol van carnosine nog niet helemaal uitgeklaard. In spiercellen komt het in uitzonderlijk hoge concentraties voor (soms tot 23 mM), waardoor het uitstekend geplaatst is als antioxidant. In dat opzicht is er veel gelijkenis met glutathion, een tripeptide dat eveneens in zeer hoge cellulaire concentraties kan voorkomen. Men heeft geopperd dat carnosine de antioxidatieve werking van vitamine E kan aanvullen, omdat het ook lipideperoxidatie kan voorkomen. Des te
opmerkelijker is dat hartspieren van ratten na suppletie méér tocoferolen bevatten wanneer vitamine E en carnosine samen toegediend werden. Een andere, niet te onderschatten mechanisme is de binding met metalen, voornamelijk met koper. Ongebonden metaalionen zoals koper en ijzer kunnen vrije radicalen opwekken en het Fentonmechanisme induceren die verantwoordelijk is voor alle ontstekingsreacties in het lichaam.
carnosinase
synthese
fig1. carnosine metabolisme
pH-buffer in de spieren Carnosine is ook een sterke pH-buffer. Buffers gaan een verandering in pH tegen na toevoeging van een zuur of een base. Vele enzymen zijn enkel actief bij een bepaalde zuurtegraad, vandaar dat in sommige cellen de pH op een vaste waarde wordt gehouden. Voor spiercellen is zo'n buffer essentieel. Gedurende activiteit zijn de spiercellen onderhevig aan de toename in verzurende stoffen. In het bijzonder hebben witte spiercellen hogere concentraties aan carnosine omdat daar anaerobe verbranding minder ongewoon is. Verzuring kan als een rem werken op spiercontractie en is een stimulans van de productie van vrije radicalen. Carnosine vangt naar schatting zo'n 40% van de verzuring op.
9 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Carnosine en alanine
Joost Meeusen
Ondersteuning van de spiercontractie Het effect van carnosine op in vitro spiercellen is reeds in 1953 beschreven. Carnosine toegevoegd aan het medium van geïsoleerde spiercellen herstelt de contractie. De pH-bufferende capaciteit kan hiervoor iets tussen zitten, maar andere mechanismen zouden dit fenomeen ook kunnen verklaren. Zo zou carnosine de spieren terug gevoelig maken voor calcium en het intracellulaire calcium in het cytoplasma verhogen. De contractiele proteïnen in de spiercellen zijn voor hun contractie afhankelijk van deze calciumtoenames. Carnosine zou ook bescherming bieden aan de membranen. Aangezien het opwekken van ATP afhankelijk is van membraancomplexen, zal een verbetering van de integriteit ervan de efficiëntie van ATP-aanmaak verhogen. De aanmaak van ATP wordt overigens ook verstoord door lipideperoxidaties.
Hoe carnosine in de spieren verhogen? Carnosine wordt niet als dusdanig opgenomen in de spiercellen. Het is erg wateroplosbaar en geraakt dus niet door de celmembraan. Bovendien wordt het carnosine in het bloed snel afgebroken door het enzym carnosinase. Dit werd duidelijk na een studie waarbij men proefpersonen een biefstuk liet eten. Zoals verwacht verscheen na een maaltijd carnosine in hun bloed, echter reeds na 5 uur was het carnosine er volledig uit verdwenen (Park et al., 2005). Men moet dus al hoge doses gebruiken om de capaciteit van carnosinase te overweldigen. Er is nog een andere uitweg om carnosine in de spiercellen te verhogen. Om de hoge concentraties te bereiken moeten spiercellen het carnosine zelf aanmaken uit histidine en alanine. Blijkbaar is het vooral het alanine dat de beperkende factor is. Met andere woorden, er is wel genoeg histidine in voorraad, maar doorgaans te weinig alanine. Men heeft het carnosine in de spieren van de dij experimenteel met 64% kunnen verhogen door middel van 6,4 gram bèta-alanine per dag gedurende 15 dagen. Na 10 weken behaalde men zelfs een toename van 80%. Suppletie met 20 gram carnosine bewerkstelligde een gelijkaardige stijging (Harris et al., 2006).
Verbetering van de spierprestaties met bètaalanine Bij atleten en bodybuilders stelt men hogere waarden van carnosine in de spierweefsels vast. Door acht weken intensieve training kan men carnosine in bepaalde spieren zelfs verdubbelen. In een studie kon men spiervermoeidheid uitstellen door alaninesuppleties toe te dienen gedurende vier weken. Men gebruikte daartoe een soort hometrainer (ergometer) waarbij de trapzwaarte stelselmatig opgedreven werd, tot op het moment dat de proefpersoon het niet meer kon volhouden (Stout et al., 2007). In een even recente studie kon men op gelijkaardige manier het vermogen van de spierkracht verhogen. Anders gezegd, de proefpersonen konden meer energie verzetten met de experimentele hometrainer onder invloed van bèta-alanine (Hill et al., 2007).
Neuroprotectieve eigenschappen Ook in de hersenen bevinden zich hoge carnosinewaarden en een aantal van zijn eigenschappen gelden des te meer in zenuwcellen. De membranen van zenuwcellen zijn hoogst gevoelig voor vrije radicalenschade en betrokkenheid van metaalionen en AGE’s is meermaals aangetoond geweest bij de ziekte van Alzheimer en Parkinson. De literatuur omtrent carnosine opent dus ook interessante perspectieven voor neurodegeneratieve en neuromusculaire ziektebeelden. Bij ALS-patiënten bijvoorbeeld heeft men effectief een daling van carnosine in het spierweefsel opgemeten, al is dit mogelijk een gevolg van een toenemende ontzenuwing van de spieren. Carnosine heeft dus een dubbele rol te vervullen in ALS, zowel in de spieren als in het zenuwstelsel!
Slotbeschouwing Veroudering gaat gepaard met een daling van het carnosine met zo’n 63%. Ook de spiermassa gaat er sterk op achteruit, waarschijnlijk. Daarbij komt nog dat een aantal geneesmiddelen die typisch aan oudere mensen voorgeschreven worden, vaak myotoxisch zijn (denk maar aan de statines). Die toxiciteit heeft evenveel met de veroudering zelf te maken als met het geneesmiddel zelf, zoals een vermindering van proteïnesynthese in spiercellen en toename in ontstekingsverschijnselen. Ook deze
10 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
laatste kwalen beïnvloedt carnosine bepaalde (experimentele) aspecten, wat aangeeft welk een breed spectrum aan therapeutische mogelijkheden carnosine te bieden heeft (Stuerenburg HJ). In Rusland zijn oogdruppels met carnosine reeds erkend om oogziekten (nl. keratitis) te behandelen. Het ander deel van de veelbelovende eigenschappen moet echter nog waargemaakt worden in real life, te meer omdat vele biologische functies van carnosine nog onduidelijk zijn.
Referenties 1. Stuerenbrug HJ. The roles of carnosine in aging of skeletal muscle and in neuromuscular diseases. Biochem (Moscow). 2000; 65(7):862-865 2. Gariballa SE, Sinclair AJ. Carnosine: physiological properties and therapeutic potential. Age Ageing. 2000; 29:207-210 3. Park YJ, Volpe SL et al. Quantitation of carnosine in humans plasma after dietary consumption of beef. J Agric Food Chem. 2005;53(12):4736-9 4. Harris RC, Tallon MJ et al. The absorption of orally supplied beta-alanine and its effect on muscle carnosine synthesis in human vastus lateralis. Amino Acids. 2006; 30(3):279-89 5. Hill CA, Harris RD. Influence of b-alanine supplementation on skeletal muscle carnosine concentrations and high intensity cycling capacity. Amino Acids. 2007; 32:225-233 6. Stout JR. Cramer JT. Effects of beta-alanine supplementation on the onset of neuromuscular fatigue and ventilatory threshold in women. Amino Acids. 2007; 32:381-386
DOSSIER
Meditatie
Katleen Van der Gucht
Meditatie Wetenschappelijke onderbouwing en klinische toepassingen
editatie en mediteren wordt alsmaar populairder. Meer en meer mensen gaan het beoefenen. Alleen al in de U.S. zouden dagelijks 10 miljoen mensen mediteren. Meditatie krijgt ook meer en meer aandacht in de wetenschappelijke literatuur. De laatste vijf jaar verschenen meer dan 400 publicaties in wetenschappelijk gerenommeerde tijdschriften. Daarnaast stellen we de laatste jaren ook een sterke stijging vast in het aantal klinische toepassingen van meditatie. Hoe komt dit? Werkt meditatie echt en kunnen we de werking van meditatie wetenschappelijk onderbouwen ?
M
Wat is meditatie ? Er bestaan heel wat definities voor meditatie. Twee centrale thema’s komen altijd terug, namelijk het trainen van aandacht en mentale ontwikkeling. Walsch & Shapiro (2006) definiëren meditatie als volgt: “De term meditatie verwijst naar een verzameling van zelf-regulerende oefeningen die zich focuseren op het trainen van aandacht en bewustwording met als doel een betere controle te krijgen over de denkpatronen die zich in onze geest afspelen. Via deze oefeningen ontwikkelt men een algemeen gevoel van mentaal welbehagen en mentale ontwikkeling en/of specifieke capaciteiten zoals kalmte, helderheid, en concentratie.” Er bestaan heel wat soorten meditatie. In dit artikel zullen we ons vooral richten op de twee meest bestudeerde vormen van meditatie, namelijk mindfulness en transcendente meditatie. In het geval van transcendente meditatie (TM) richt men de aandacht aanvankelijk op het in gedachte herhalen van een mantra (een woordklank), terwijl men in een gevorderd stadium komt tot het ontwikkelen van een waarnemend, gedachtenvrij, transcendent of zuiver bewustzijn. Mindfulness meditatie houdt in dat men alle gedachten, gevoelens of sensaties toelaat op te komen terwijl men ondertussen op een bijzondere manier aandacht schenkt, namelijk welbewust, in het hier en nu, en zonder te oordelen. Deze vorm van meditatie wordt in het westen vaak gecombineerd met psychotherapeutische technieken, wat resulteert in programma’s als ‘mindfulness-based stress reduction’ (MBSR) of ‘mindfulness-based cognitive therapy’ (MBCT).
Figuur 1: Homeostasis model assessment (HOMA) als een maat voor insulineresistentie. Hoge HOMA waarden zijn een indicatie voor een hoge insulineresistentie (figuur naar Paul-Labrador et al. 2006). Het betreft hier een gerandomiseerde, enkel-blinde opzet waarbij patiënten uit de controlegroep precies eenzelfde aantal uren als patiënten uit de TM groep TM beoefenden, les, tips en oefeningen kregen voor een meer gezonde levensstijl.
Werkt meditatie ? In een groot aantal recente wetenschappelijke artikelen worden gegevens voorgesteld die aangeven dat meditatie wel degelijk significante fysische en mentale effecten kan hebben en dat het voor een belangrijke therapeutische meerwaarde kan zorgen. Er moet worden opgemerkt dat een aantal van deze studies conceptuele of methodologische gebreken vertonen die hun slagkracht (ten dele)
ondermijnt. In het onderstaande gaan we een aantal van die klinische resultaten nader toelichten, en geven we aan waar zich eventueel de problemen situeren die men in rekening moet brengen bij de interpretatie.
Meditatie helpt tegen cardiovasculaire aandoeningen Alleen al de laatste 5 jaar verschenen
11 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Meditatie
Katleen Van der Gucht
meer dan 30 wetenschappelijke publicaties waarin werd aangetoond dat het regelmatig beoefenen van meditatie een bloeddrukverlagend effect heeft. Recent toonden Paul-Labrador et al. (2006) aan dat transcendente meditatie (twee maal 20 minuten per dag en dit gedurende 16 weken) bij patiënten met een coronaire hartaandoening (Coronary Heart Disease) niet alleen de bloeddruk verlaagt maar ook een gunstig effect heeft op de andere risicofactoren voor CHD. Deze onderzoekers stelden vast dat er een significante verbetering optrad in de insulineresistentie (zie figuur 1), één van de sleutelfactoren van het metabole syndroom, en een verbetering in hartritmevariabiliteit. Het feit dat deze verschillende fysiologische effecten verkregen werden zonder veranderingen in lichaamsgewicht, medicatie, of psychosociale variabelen (bvb. een vermindering van stress), suggereert dat het regelmatig beoefenen van TM de fysiologische respons op stress kan bijsturen via neurohumorale activatie (zie ook verder). Deze resultaten ondersteunen bovendien de denkpiste dat activatie van de complexe stress pathways in ons lichaam op één of andere manier bijdragen tot het metabole syndroom en hart- en vaatziekten.
Meditatie verbetert het functioneren van ons immuunsysteem Davidson et al. (2003) stelden vast dat bij personen die een 8 weken durende MBSR-training volgden, na vaccinatie hogere concentraties aan antistoffen tegen influenza werden aangetroffen dan bij de personen uit de controlegroep (zie figuur 2). Dit wijst op een mogelijke interactie tussen het regelmatig beoefenen van mindfulness meditatie en het functioneren van ons immuunsysteem. Als meditatie inderdaad een gunstig effect heeft op ons immuunsysteem, kunnen we verwachten dat regelmatig mediteren ook kan helpen bij humoraal gestuurde auto-immuunziekten. Collins & Dunn (2005) onderzochten het effect van TM bij een patiënt met dermatomyositis, die elke vorm van conventionele therapie weigerde. Ze volgden de patiënt gedurende 294 dagen en voerden dagelijks metingen uit op armkracht, de conditie van de huid en pijn in de handen. Ook het effect van stresserende evenementen werd geëvalueerd. De patiënt herstelde van dermatomyositis, en de onderzoekers vonden
12 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
Meditatie
Katleen Van der Gucht
Antilichamen
dat bij die personen die regelmatig mediteerden bepaalde regio’s in de hersenen dikker waren dan bij de controlegroep. De grootste verschillen werden waargenomen bij de oudere deelnemers, wat suggereert dat meditatie het aan ouderdom gerelateerde verdunnen van de cortex eventueel zou kunnen compenseren (Lazar et al. 2005).
Meditatie helpt patiënten met kanker en andere chronische ziekten
Figuur 2: Gemiddelde (± SD) stijging van de antilichamen na vaccinatie vergeleken tussen de controlegroep en de meditatie-groep (figuur naar Davidson et al. 2003). Antistoffen werden bepaald via de haemagglutinatie-inhibitie methode.
een significante positieve correlatie tussen TM-sessies en het verlichten van de symptomen van dermatomyositis. Omdat het een studie op slechts één patiënt betrof, kan uit deze studie geen conclusie getrokken worden uit het feit dat de patiënt herstelde. De relatie tussen de TM-sessies en positieve effecten op parameters van armkracht, conditie van de huid en pijn suggereren echter een heilzaam effect. Een belangrijk patroon in de waarnemingen was dat de gunstige effecten van TM een langere halfwaarde tijd hadden (48-59 dagen) dan de nadelige effecten van stress (1-3 dagen). Aangezien dermatomyositis gekenmerkt wordt door een humoraal gestuurde microvasculaire immuunpathologie, suggereren de resultaten van dit onderzoek dat TM een invloed heeft op het functioneren van het humoraal immuunsysteem.
ben. Bij een onderzoek waarin men naging of meditatie ook structurele veranderingen in de hersenen teweeg brengt, stelden Lazar et al. (2005) vast
De laatste jaren wordt meditatie ook toegepast bij de behandeling van kanker. Twee belangrijke overzichtspublicaties over de toepassing van mindfulness meditatie in de oncologie, namelijk van Smith et al. (2005) en Ott et al. (2006), rapporteren positieve resultaten met zowel verbeteringen in psychologische symptomen (patiënten kunnen beter omgaan met hun ziekte, ze ervaren minder angst, boosheid, depressie, verwarring en stress) als in fysiologische symptomen (een beter functioneren van het immuun- en neuro-endocrien systeem). Patiënten die mindfulness meditatie beoefenen gaan ook makkelijker een gezondere levensstijl aannemen (meer beweging, een aangepast dieet)
Meditatie vertraagt het verouderingsproces Reeds in 1989 toonden Alexander et al. (1989) aan dat bejaarden die op regelmatige basis een meditatietechniek beoefenden (hetzij TM of mindfulness meditatie) langer leefden, een lagere incidentie vertoonden van hartziekten en kanker en geestelijk fitter waren dan een controlegroep. Lindberg (2005) publiceerde een overzichtsartikel in dit verband en wijst op de talrijke voordelen die het toepassen van meditatie in bejaardentehuizen kan heb-
Figuur 3: Gemiddelden van het percentage fmri (functional magnetic resonance imaging) signalen op de pijnlijke stimulus (het onderdompelen van de vingers in heet water ± 51°C) op dag 0 (pretest) en na 5 maanden (posttest). Op dag 0, vooraleer de controlegroep de TM meditatietechniek geleerd hadden werden significante verschillen gevonden tussen de groepen in de thalamus en de gehele hersenen. Na 5 maanden vond men geen significante verschillen tussen de groepen. Nadat de controlegroep gedurende 5 maanden TM beoefenden, verminderde de respons op pijn significant in de thalamus, de prefrontale cortex en de gehele hersenen, terwijl men bij de proefpersonen met een rijke ervaring in TM geen significante verschillen terugvond in de variabelen (figuur naar Orme-Johnson et al. 2006).
13 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Meditatie
Katleen Van der Gucht
en de algemene levenskwaliteit neemt toe. In een meer algemene contekst vermelden we hier dat patiënten die regelmatig mediteren minder ongemakken en pijn ervaren. Een recente studie van OrmeJohnson et al. (2006) toont effectief een verminderde respons (een reductie van 40-50%) op pijn in de thalamus, prefrontale cortex en de gehele hersenen bij personen die regelmatig TM beoefenen (zie figuur 3). Naast de hier nader toegelichte fysische ziektepatronen waarbij meditatie werkzaam is, zijn er alleen al in het voorbije jaar meer dan 25 publicaties verschenen die aantonen dat het regelmatig beoefenen van mindfulness meditatie, en meer specifiek de MBSR (mindfulness-based stress reduction) en MBCT (mindfulness-based cognitive therapy) programma’s, veelbelovende resultaten geeft bij de behandeling van mentale ziektebeelden zoals chronische depressie, angstaanvallen, eetstoornissen, fobieën, en verslaving (drugs, alcohol). Het zou ons te ver leiden om hier dieper in te gaan op deze resultaten, maar belangrijke overzichtsartikelen in dit verband zijn deze van Allen et al. (2006), waarin dieper wordt ingegaan op de onderliggende mechanismen van MBT, en Hoppes (2006), die een overzicht geeft van de theorie, klinische toepassing, en empirische bevindingen van MBCT.
aan met de term relaxatierespons (RR) en kan gezien worden als de fysiologische tegenhanger van de “fight or flight” of stress respons (SR) (Benson 1997). Ondanks deze duidelijke fysiologische veranderingen en de vele klinische observaties bleef men tot voor kort gissen naar het onderliggende mechanisme van de RR. Pas recent hebben onderzoekers van de Harvard Medical School aangetoond dat NO, een kortlevend
Hoe werkt meditatie ? Uit bovenvermelde studies is duidelijk dat meditatie diverse psychologische en psychosomatische klachten, vooral deze waarbij stress een oorzakelijke of versterkende rol speelt, kan verbeteren. Dan rest nog de vraag hoe meditatie dan wel werkt. De meeste wetenschappelijke publicaties hebben zich tot dusver geconcentreerd op de vraagstelling of meditatie effectief werkt; er zijn nog relatief weinig gegevens beschikbaar over de onderliggende fysiologische en moleculaire mechanismen. Toch werden recent een aantal belangrijke indicaties gevonden die specifieke mechanismen suggereren.
Wat gebeurt er in ons lichaam tijdens het mediteren ? Tijdens een meditatiesessie ervaart men een verlaagd metabolisme. De ademhaling gaat trager, het zuurstofgebruik en de koolstofdioxide emissie worden verlaagd, de hartslag vermindert en de bloeddruk daalt. Deze gecoördineerde fysiologische veranderingen duidt men
14 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
nitrogeen vrij radicaal, de klinische effecten van de RR kan helpen verklaren. Voor iedere proefpersoon werd de verandering in volume verbruikte O2 uitgezet tegenover de verandering in geëxhaleerd NO. Deze veranderingen werden opgemeten terwijl de proefpersonen luisterden naar een CD met instructies voor relaxatie (RR) of een CD met informatie over een gezondere levens-
Meditatie
Katleen Van der Gucht
Figuur 5: Door de proefpersonen gerapporteerde emotionele gewaarwordingen geïnduceerd door het kijken naar neutrale of weerzinwekkende filmclips (FC). 1. geluk, 2. vreugde, 3. verbaasd, 4. verdriet, 5. bang, 6. ongerust, 7. boos, 8. afkeer, 9. minachting. Het * toont significante verschillen (p<0.05) aan tussen de conditie neutrale versus weerzinwekkende film clips binnen de controle en mediterende groep (figuur naar Aftanas & Golosheykin 2005).
stijl. Men mat de volumes O2 die tijdens het beluisteren verbruikt werden, die vergeleken werden met de volumes NO die uitgeademd werden. Tijdens de relaxatie daalde het zuurstofverbruik, terwijl de uitademing van NO steeg. Daling van zuurstofverbruik kon daarbij als maat dienen voor de diepte van de RR. De studie gaf aan de hoe dieper de RR, hoe meer NO geproduceerd werd in het lichaam dat zich uiteindelijk weerspiegelt in een hogere NO-uitstoot in de longen (Dusek et al. 2006). Het is mogelijk dat de door de RR gestimuleerde vrijstelling van NO een reeks van cellulaire, biochemische en fysiologische veranderingen geïnitieerd worden in diverse orgaansystemen, die uiteindelijk resulteren in de klinische effecten van de RR zoals we die waarnemen bij patiënten (o.a. het verlagen van de bloeddruk in geval van hypertensie). Hoe dit precies gebeurt is nog niet gekend, maar men heeft wel aangetoond dat NO inwerkt op het zenuwstelsel en het endocriene systeem, de twee centrale communicatiesystemen van het lichaam dus. NO relaxeert eveneens de bloedvaten via een endothele relaxatiefactor EDRF (Endothele derived relax factor).
EEG en ERP) zowel als neuro-imaging (PET en fMRI) studies. EEG studies tonen aan dat tijdens het mediteren de alfa- en thèta-hersenactiviteit in kracht toeneemt terwijl de totale hersenactiviteit afneemt. Dit is geassocieerd met het fenomeen ‘calm motion’: de geest wordt rustig, we krijgen een algemene vermindering van de hersenactiviteit, terwijl de hersenactiviteit juist sterker wordt in specifieke gebieden. Bij beoefenaars van mindfulness meditatie stelde men een verhoogde activiteit vast in de linker prefrontaal hersenkwab (Davidson et al. 2003). Deze hersenregio draagt bij tot het ontstaan van positieve gevoelens (Davidson 2004, Burgdorf & Panksepp 2006), omdat hij in staat is remmende impulsen naar de amygdala te sturen
(centra in de tussenhersenen die angst, weerzin en woede opwekken), zodat kwellende emotionele gedachten niet de overhand kunnen krijgen. Personen met een sterke activiteit in de linkervoorhoofdskwab gaan zich sneller herpakken na een negatieve provocatie. Bij personen die lijden aan een zware depressie is de activiteit in de linkerhelft van de voorste hersenen weggeëbd. Men heeft ook kunnen vaststellen dat bij ervaren meditators gamma-activiteit een belangrijke rol kan spelen, althans in deze vormen van meditatie waar affectie, liefde en medeleven centraal staan (Lutz et al. 2004). De veranderingen in hersenactiviteit waargenomen tijdens het mediteren blijven, bij personen met een rijke ervaring in meditatie, ook zichtbaar in rust. Dit brengt ons bij ‘neuroplasticiteit’, één van de belangrijkste thema’s in de hedendaagse hersenwetenschappen. In tegenstelling tot wat men vroeger dacht hebben hersenen geen onveranderlijke structuur. Zowel jonge als oude hersenen hebben een opmerkelijke capaciteit om zich aan te passen, doordat neuronen voortdurend nieuwe verbindingen leggen of oude contacten verbreken. Een belangrijke vraag in dit verband is of meditatie dergelijke neuroplastische veranderingen in de hersenen in gang kan zetten. Verschillende recente onderzoeksresultaten wijzen inderdaad in die richting. Aftanas en Golosheykin (2005) stelden vast dat bij proefpersonen met 5 tot 10 jaar ervaring in Sahaja Yoga meditatie geen toename in gamma activiteit kon worden waargenomen bij het zien van emotioneel shockerende filmclips terwijl dit wel het geval was
Wat gebeurt er in onze hersenen tijdens het mediteren ? Talrijke wetenschappelijke studies tonen aan dat meditatie het functioneren van onze hersenen daadwerkelijk beïnvloedt. Cahn en Polich (2006) publiceerden een belangrijk overzichtsartikel in dit verband waarin ze een overzicht geven van de resultaten bekomen via neuro-elektrische (via
Figuur 6: Gemiddelde dikte van specifieke regio’s in de cerebrale cortex van elke deelnemer (figuur naar Lazar et al. 2005).
15 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Meditatie
Katleen Van der Gucht
bij de controle groep (zie figuur 5). Deze bevindingen ondersteunen de theoretische veronderstelling dat mensen die regelmatig mediteren beter kunnen omgaan met emotioneel stresserende situaties. Ze kennen met andere woorden een grotere emotionele stabiliteit. Niet alleen heeft men vastgesteld dat het regelmatig beoefenen van meditatie en dit gedurende verschillende jaren geassocieerd is met veranderingen in EEG-patronen, wat langdurige veranderingen in de hersenactiviteit suggereert, maar heeft men ook aangetoond dat regelmatig mediteren structurele ver-
Conclusie Er is nog veel dat we niet weten of begrijpen betreffende meditatie. Het is wel duidelijk dat het wetenschappelijk meer en meer wordt erkend dat meditatie het potentieel in zich heeft om positief in te werken op het fysische, mentale, emotionele en spirituele welzijn van de mens. Meer en meer wordt meditatie klinisch toegepast in de geneeskunde en psychologie. Er zijn ook alsmaar meer aanwijzingen dat het regelmatig beoefenen van meditatie zowel korte- als langetermijneffecten heeft op de neurologische bedrading van onze hersenen. Samenvattend kunnen we stellen dat meditatie een vorm van mentale training is waarbij we bewust specifieke patronen van neurale activiteit gaan veranderen, wat op zijn beurt, via interacties met het endocrien en immuunsyteem, aanleiding kan geven tot een verschuiving van onze interne biologie. We moeten echter voorzichtig blijven met het te sterk veralgemenen van onderzoeksresultaten zoals deze die in dit korte overzicht werden aangehaald. Het is bijvoorbeeld te vroeg om nu reeds te stellen dat meditatie resulteert in een verhoogde activiteit van gamma hersenactiviteit of een grotere activiteit in de linker prefrontale cortex. Deze eigenschappen zijn misschien eerder expressies van een bepaald type van meditatie. Gezien de grote variatie in meditatietypes kan men verwachten verschillende biochemische expressies te vinden naargelang de aard van de meditatie. Daarin ligt een belangrijke uitdaging van toekomstig onderzoek.
anderingen in onze hersenen teweeg brengt (Lazar et al. 2005). Deze onderzoekers onderzochten proefpersonen die gemiddeld zes uur per week mindfulness meditatie beoefenden en gemiddeld negen jaar ervaring hadden. Via MRI stelden ze vast dat specifieke regio’s van de cerebrale cortex, de buitenste laag van de hersenen, dikker waren bij de ervaren beoefenaars van meditatie. Deze specifieke hersenregio’s zijn vooral betrokken bij het richten van aandacht, het verwerken van zintuiglijke prikkels en het reageren op stimuli die van in het lichaam komen (interoceptie). Men stelde ook vast dat in de hersenregio geassocieerd met de integratie van emotionele en cognitieve processen, de verschillen in dikte meer uitgesproken waren in oudere personen, wat suggereert dat meditatie eventueel de atrofie zou kunnen vertragen die optreedt in bepaalde gebieden van de hersenen bij het ouder worden (zie figuur 6).
11.
12.
13.
14.
15.
16.
Referenties 01. Aftanas L., Golosheykin S. (2005) Impact of regular meditation practice on EEG activity at rest and during evoked negative emotions. Intern. J. Neuroscience 115: 893-909. 02. Alexander C.N., Chandler H.M., Langer E.J., Newman R.I., Davies J.L. (1989) Transcendental meditation, mindfulness and longevity: an experimental study with the elderly. J. Pers. Soc. Psychol. 57: 950-964. 03. Allen N.B., Chambers R., Knight W., Blashki G., Ciechomski L., Hassed C., Gullone, E., McNab C., Meadows G. (2006) Mindfulness-based psychotherapies: a review of conceptual foundations, empirical evidence and practical considerations. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry 40: 285-294. 04. Benson H. (1997) The relaxation response: therapeutic effects. Science 278: 1694-1695. 05. Burgdorf J., Panksepp J. (2006) The neurobiology of positive emotions. Neuroscience and Biobehavioral Reviews 30: 173-187. 06. Cahn B.R. and Polich J. (2006) Meditation states and traits: EEG, ERP, and neuroimaging studies. Psychological Bulletin 132: 180-211. 07. Collins M.P. and Dunn L.F. (2005) The effects of meditation and visual imagery on an immune system disorder: dermatomyositis. The journal of alternative and complementary medicine 11: 275284. 08. Davidson R.J. (2004) What does the prefrontal cortex ‘do’ in affect: perspectives on frontal EEG asymmetry research. Biological Psychology 67: 219-233. 09. Davidson R.J., Kabat-Zinn J., Schumacher J., Rosenkranz M., Muller D., Santorelli S.F., Urbanowski F., Harrington A., Bonus K., Sheridan J.F. (2003) Alterations in brain and immune function produced by mindfulness meditation. Psychosomatic Medicine 65: 564-570. 10. Dusek J.A., Chang B-H., Zaki J., Lazar S.W., Deykin
16 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
17.
18.
19.
A., Stefano G.B., Wohlhueter A.L., Hibberd P.L., Benson H. (2006) Association between oxygen consumption and nitric oxide production during the relaxation response. Med Sci Monit 12: CR1-10. Hoppes K. (2006) The application of mindfulnessbased cognitive interventions in the treatment of cooccurring addictive and mood disorders. CNS Spectr. 11: 829-51. Lazar S.W., Kerr C.E., Wasserman R.H., Gray J.R., Greve, D.N., Treadway M.T., McGarvey M., Quinn B.T., Dusek J.A., Benson H., Rauch S.L., Moore C.I., Fischl B. (2005) Meditation experience is associated with increased cortical thickness. Neuroreport 16: 1893-7. Lindberg D.A. (2005) Integrative review of research related to meditation, spirituality and the elderly. Geriatric Nursing 26: 372-377. Lutz A., Greischar L.L., Rawlings N.B., Ricard M., Davidson R.J. (2004) Long-term meditators selfinduce high-amplitude gamma synchrony during mental practice. PNAS 101:16369-16373. Orme-Johnson D.W., Schneider R.H., Son Y.D., Nidich S., Cho Z.-H. (2006) Neuroimaging of meditation’s effect on brain reactivity to pain. NeuroReport 17: 1359-1363. Ott M.J., Norris R.L., Bauer-Wu S.M. (2006) Mindfulness meditation for oncology patients: a discussion and critical review. Integrative Cancer Therapies 5: 98-108. Paul-Labrador M., Polk D., Dwyer J.H., Velasquez I., Nidich S., Rainforth M., Schneider R., Merz N.B. (2006) Effects of a randomized controlled trial of transcendental meditation on components of the metabolic syndrome in subjects with coronary heart disease. Arch. Intern. Med. 166: 1218-1224. Smith J.E., Richardson J., Hoffman C., Pilkington K. (2005) Mindfulness-Based Stress Reduction as supportive therapy in cancer care: systematic review. Journal of Advanced Nursing 52: 315-327. Walsch R. and Shapiro S.L. (2006) The Meeting of Meditative Disciplines and Western Psychology. A mutually enriching dialogue. American Psychologist 61: 227-239.
MEER INFO OVER MEDITATIE 1. Bistro 8 deel 3 24 september 2007 Meditatie wetenschappelijk en medisch bewezen 2. Bistro 8 deel 5 26 november 2007 Boeddhisme in het Westen toepassen. Deel twee. 3. Mindfulness Meditatie, MBCT en MBSR trainingen vind je op de website www.aandacht.be met o.a. voorbeelden van inzichtmeditaties.
ORTHO trends
ORTHOTRENDS wordt samengesteld uit de wetenschappelijke literatuur en de actualiteit en voorzien van orthomoleculaire commentaren, toelichtingen en adviezen. ORTHOTRENDS wordt samengesteld door Orth. Biochemicus Walter OM. Faché, Medisch Journalist Dirk Bogaert, Ir. Joost Meeusen, Dr. Katleen Van der Gucht Eindredactie Walter OM. Faché, Directeur van het Orthos Instituut VIOW.
Bittere kruiden tegen Crohn Milieuvervuiling doet kankers stijgen
.............................
.................................................
Oefeningen in water ....................................................... verminderen de artrosepijn Eiwitrijk dieet ....................................................................... verhoogt sterftekans Risicovol geneesmiddel .......................................... voor diabetici Vis beschermt je ogen ................................................. Huishoudelijke activiteiten ................................. bieden weinig bescherming tegen zwaarlijvigheid Koortsblaasjes ..................................................................... en de ‘kiss of death' Dagelijkse ontbijttijd .................................................. biedt zeer hoog gezondheidsrendement Ernstige bijwerking ....................................................... astmamiddel Xolair Hoge bloedsuikerwaarden schadelijker dan gedacht Eiwit in bloed voorspelt hartaanval
................................
.........................................
Bestrijding van .................................................................... hersentumoren met lichaamseigen proteïnen Oleanolic acid [cas 508-02-1]..........................
Dit label is voor alle orthoceutische producten een kwaliteitsgarantie!
18 19 19
20 20 20 21 21 22 22 23 23 24 24
Orthomoleculaire trends
Bittere kruiden tegen Crohn Referentie: 01. B. Omer, S. Krebs, H. Omer and T.O. Noor. Steroid-sparing effect of wormwood (Artemisia absinthium) in Crohn's disease: A double-blind placebo-controlled study. Phytomedicine, Volume 14, Issues 2-3, 19 February 2007, Pages 87-95
Patiënten met chronische darmziekte reageren goed op absintalsem Een extract van de plant absintalsem lijkt verbetering te bieden bij de ziekte van Crohn. Het innemen van het bittere kruid had als resultaat dat achttien van twintig patiënten geen prednison meer hoefden te gebruiken. „Ook was sprake van een opmerkelijke stemmingsverbetering van de vaak depressieve patiënten.” Harun Omer is arts aan de Universiteit van Heidelberg. Hij leidde een studie naar de werkzaamheid van absintalsem bij veertig patiënten in vijf Duitse ziekenhuizen. Alle deelnemers hadden af te rekenen met een ernstige vorm van de ziekte van Crohn. Ze reageerden ook slecht op de gangbare behandeling. De resultaten van dit onderzoek werden onlangs gepubliceerd in het tijdschrift Phytomedicine. Tijdens de eerste tien weken van het onderzoek bouwden alle veertig patiënten -iets meer mannen dan vrouwen- geleidelijk het gebruik van corticosteroïden (prednisonpre-
Absintalsem
18 ORTHO trends
®
paraten) volledig af. Wel gingen zij door met andere medicijnen tegen de ziekte van Crohn, zoals azathioprine en methotrexaat. Twintig deelnemers kregen tijdens diezelfde periode het plantaardige middel SedaCrohn (absintalsem), de andere helft nam een placebo in. De onderzoekers, noch de patiënten wisten wie van de deelnemers het echte dan wel het nepmiddel kregen. SedaCrohn wordt vervaardigd door het Amerikaanse bedrijf Nova Herbal Supplements. Een capsule SedaCrohn bevat niet alleen 250 milligram gedroogd poeder van absintalsem, maar daarnaast ook 100 milligram roosextract, 40 milligram kardemom (Elettaria cardamomum, familie van gember) en 10 milligram extract van de mastiekboom (Pistacia lentiscus). De deelnemers namen tweemaal per dag drie capsules of drie keer per dag twee capsules. De toegevoegde plantaardige stoffen versterken volgens Omer het effect van absintalsem met een factor 10. „Ook in de volksgeneeskunst werd absintalsem nooit alleen gegeven, maar altijd in combinatie met andere bittere kruiden”. De placebo bestond uit dezelfde kruidenextracten, maar zonder absintalsem. „Deze kruiden hebben alleen of gezamenlijk geen antivirale activiteit, zo is uit eerder onderzoek gebleken, dus het was geen probleem dat ze in de placebo zaten.” De resultaten van de studie waren volgens Omer opzienbarend. Na acht weken waren dertien patiënten uit de SedaCrohngroep nagenoeg vrij van ziektesymptomen. In de neppilgroep daarentegen verslechterde tijdens de eerste tien weken het ziektebeeld bij zestien van de twintig patiënten. Elf van hen moesten in de elfde week daarom opnieuw beginnen met het innemen van prednison. In de groep die SedaCrohn kreeg, was dat slechts bij twee patiënten het geval. In de tweede fase van het onderzoek, week tien tot twintig, stopten de patiënten uit beide groepen met het gebruik van SedaCrohn of de placebo. De dertien patiënten uit de SedaCrohngroep bleven tien weken na het stoppen van de therapie stabiel, bij vijf anderen uit dezelfde groep verbeterde alsnog het ziektebeeld, zodat na twintig weken het totaal aantal patiënten dat positief op de behandeling reageerde, was gestegen tot achttien. Ze hadden geen prednison meer nodig. Na een jaar was dit volgens Omer bij de helft van de patiënten nog steeds het geval. (DB)
Orthomoleculaire trends
Milieuvervuiling doet kankers stijgen De massale milieuverontreiniging heeft van kanker de belangrijkste doodsoorzaak in de stedelijke gebieden van China gemaakt. De sterk toenemende vervuiling van lucht en water en het gebruik van pesticiden en additieven in het voedsel vormen de hoofdreden voor het stijgende aantal kankergevallen. Dat blijkt uit een onderzoek van het Kankerinstituut in Peking in 30 steden en 78 districten. Het aantal gevallen van kanker in de steden is in 2006 met 19 procent gestegen in vergelijking met het jaar voordien. 'Veel chemische en industriële bedrijven zijn langs waterlopen gebouwd omdat ze hun afval dan in het water kunnen dumpen', zegt Chen Zhizou van het Kankerinstituut. 'Ook het over-
matige gebruik van meststoffen en pesticiden vervuilt het grondwater. De schadelijke stoffen in het water dringen in de bodem en belanden uiteindelijk op het bord van de consument.' Men zwijgt wel over het feit dat de milieuomstandigheden in België bijna even slecht zijn als in China. Ook Westerse journalisten moeten die waarheid in opdracht van de industrie en de politici 'verzwijgen'. Teveel ruchtbaarheid geven aan dit feit zou vele duizenden banen kosten. Het enige wapen tegen luchtvervuiling zijn een aantal voedingssupplementen zoals o.a. vitamine C, Resveratrol, NADH en multivitaminen. Raar, maar wetenschappelijk waar. (WF)
Referenties: 01. Riesenfeld EP, Marcy TW, Reinier K, Mongeon JA, Trumbo CW, Wemple BE, Kaminsky DA. Radon awareness and mitigation in Vermont: a public health survey. Health Phys. 2007 May;92(5):425-31. 02. Nawrot TS, Nackaerts K, Hoet PH, Nemery B. Lung cancer mortality and fine particulate air pollution in Europe. Int J Cancer. 2007 Apr 15;120(8):1825-6;
Oefeningen in water verminderen de artrosepijn Mensen die aan artrose lijden doen er goed aan regelmatig oefeningen te doen in een zwembad. Dat geldt zeker voor de personen die met knie- en heupartrose hebben af te rekenen. Onderzoekers van de universiteit van het Australische Sydney hebben 152 chronische artrosepatiënten gedurende een periode van twaalf weken gevolgd. De deelnemers waren 59 tot 85 jaar oud en leden aan
knie- en heupartrose. Na drie maanden matige oefeningen in een zwembad verklaarden alle proefpersonen dat ze zich beter voelden en minder pijn hadden. Ze waren ook meer tevreden over hun algemene fysieke toestand en konden zich gemakkelijker pijnloos bewegen. Ruim tweederden van de deelnemers gaven toe dat hun toestand fel verbeterd was. (DB)
®
Referentie: 01. Fransen M, Nairn L et al., Physical activity for osteoarthritis management: a randomized controlled clinical trial evaluating hydrotherapy or Tai Chi classes, Arthritis Rheum. 2007 Apr 15;57(3):407-14.
19 ORTHO trends
Orthomoleculaire trends
Eiwitrijk dieet verhoogt sterftekans Referentie: 01. Trichopoulou A, Psaltopoulou T, Orfanos P, Hsieh CC, Trichopoulos D. Low-carbohydrate-high-protein diet and long-term survival in a general population cohort. Eur J Clin Nutr. 2007 May;61(5):57581
Mensen die veel eiwitten en weinig koolhydraten eten gaan eerder dood. Dat blijkt uit een Griekse epidemiologische studie waar 23.000 vrijwilligers aan deelnamen. De wetenschappers rekruteerden hun proefpersonen tussen 1993 en 1999, en volgden ze tot december 2003. De onderzoekers besloten de impact van een dieet met veel eiwit en weinig koolhydraten te onderzoeken vanwege de opmars van de koolhydraatarme dieettypes zoals het Atkinsdieet. Die werken gewichtsverlies in de hand, maar hun gezondheidseffecten op de lange termijn zijn onbekend.
De vrijwilligers in de Griekse studie volgden niet zo'n dieet. Ze aten zoals ze gewoon waren. Dat varieerde van een dieet waarin 20 procent van calorieën uit eiwitten, en 25 procent uit koolhydraten kwamen, tot een dieet waarin slechts 10 procent van de calorieën uit eiwitten, en 50 procent uit koolhydraten kwamen. De onderzoekers verwerkten hun gegevens met vier verschillende statistische modellen. In alle modellen gold dat hoe hoger de inname van eiwitten was, hoe groter de kans op overlijden. (DB)
Risicovol geneesmiddel voor diabetici Referenties: 01. Nissen SE, Wolski K. Effect of Rosiglitazone on the Risk of Myocardial Infarction and Death from Cardiovascular Causes, New England Journal of Medicine, 14 juin 2007, Vol. 356. 02. Psaty BM, Furberg CD. Rosiglitazone and Cardiovascular Risk, New England Journal of Medicine, 14 juin 2007, Vol. 356.
Avandia (werkzame stof rosiglitazon) is een medicijn dat veel voorgeschreven wordt voor diabetici van het type 2 (ouderdomsdiabetes). Het is bedoeld om de bloedglucose binnen relatief gezonde waarden te houden. Uit 42 studies blijkt nu dat Avandia het risico op een hartaanval met 64% vergroot. In totaal namen 28 000 proefpersonen deel aan deze klinische onderzoeken. Volgens de wetenschappers zijn de ontdekte resultaten verontrustend te noemen. Meer dan 65 procent van de diabetici sterven aan de gevolgen van een hartaanval. Uit een analyse van de 42 studies blijkt ook dat het verhoogde infarct-
risico relatief snel optreedt. Mensen die 24 tot 52 weken het middel gebruiken riskeren een ernstig cardiovasculair probleem te krijgen. Onderzoekers van de Food and Drug Administration (FDA) hebben ontdekt dat Avandia zorgt voor een sterke stijging van de slechte LDL cholesterol (tot 18,6 procent) wellicht de gevaarlijke hartklachten veroorzaken. Avandia kan ook voor een vochtophoping rond het hart zorgen. Dit staat vermeld op de bijsluiter van het ‘medicament’. (WF)
Vis beschermt je ogen Referentie: 01. Age-Related Eye Disease Study Research Group, The Relationship of Dietary Lipid Intake and AgeRelated Macular Degeneration in a Case-Control Study, AREDS Report No. 20. Arch Ophtalmology, Vol. 125 No. 5, May 2007, 671-679
Vette vissoorten zijn rijk aan omega-3 vetzuren. Amerikaanse wetenschappers hebben nieuwe bewijzen gevonden dat het omega-3 vetzuur DHA maculaire degeneratie helpt voorkomen. Deze oogziekte treft vooral mensen van vijftig jaar en ouder. Ze kenmerkt zich door het progressief of snel verlies van het centrale gezichtsveld. Amerikaanse onderzoekers analyseren al van in het jaar 2001 de resultaten die in de periode 1992-1998 werden opgetekend bij 4500 senioren. Uit hun meest recente resultaten blijkt dat hoe hoger de DHA-concentratie in het bloed, hoe minder gevallen van maculaire degeneratie er voorkomen. Concreet betekent dit dat twee vette vismaaltijden per week (zalm, tonijn, makreel, haring of ansjovis) voldoende zijn om het aantal degeneratieve oogziekten aanzienlijk te verminderen. De portie vis bedraagt 113 gram per maaltijd per persoon. De wetenschappers ontdekten ook dat arachidonzuur (AA) dat in vlees voorkomt, het omgekeerde effect heeft. (JM)
20 ORTHO trends
®
Orthomoleculaire trends
Huishoudelijke activiteiten bieden weinig bescherming tegen zwaarlijvigheid
Referentie: 01. Stamatakis E, Hillsdon M, Primatesta P. - Domestic physical activity in relationship to multiple CVD risk factors. Am J Prev Med. 2007 Apr;32(4):320327.
Britse wetenschappers hebben de resultaten van een studie bekendgemaakt waaruit blijkt dat huishoudelijke taken zoals, stofzuigen, het gras afrijden of ramen lappen niet dezelfde gezondheidseffecten hebben dan een half uurtje per dag wandelen of fietsen. De Britse onderzoekers volgden gedurende een periode van drie jaar 14 836 Britse vrouwen die ouder waren dan 16 jaar. Uit de testresultaten blijkt dat een half uurtje wandelen per dag (minimum 5 maal per week) een veel betere bescherming biedt tegen zwaarlijvigheid en cardiovasculaire aandoeningen dan het uitvoeren van huishoudelijke taken. Bij huishoudelijke activiteiten werken mensen zich wel in het zweet, maar ze gebruiken niet dezelfde spiergroepen die nodig zijn om ritmisch en met een zekere regelmaat te wandelen. De onderzoekers raden iedereen aan geen rekening te houden met taken in het huishouden als het er om gaat extra bescherming te verwerven tegen hart- en vaatziekten en zwaarlijvigheid te voorkomen of te bestrijden. Regelmatig wandelen of fietsen is een veel betere optie. (WF)
Koortsblaasjes en de 'kiss of death' Een koortslip is lastig en pijnlijk maar is in principe niet gevaarlijk voor degene die de koortslip heeft. Voor baby’s is een herpes infectie wel zeer gevaarlijk en soms zelfs dodelijk. In het Engels wordt een ‘koortslipkus’ aan de baby ook wel de kiss of death genoemd. Mensen met een koortslip moeten lichamelijk contact met een baby vermijden. Personen die regelmatig last hebben van een koortslip moeten zelfs zeer terughoudend zijn met het knuffelen en zoenen van pasgeboren baby’s in perioden dat ze géén blaasjes hebben. Het is immers zeer waarschijnlijk, dat niet alleen tijdens een koortslipperiode, maar ook in de periode voor een koortslip ontstaat en zichtbaar is, al een besmettelijk virus kan worden geproduceerd in de huid. Zwangere vrouwen en jonge moeders die een koortslip ontwikkelen doen er goed aan hun orthomoleculaire arts te raadplegen. (DB)
®
Referentie: 01. Baker DA. Consequences of herpes simplex virus in pregnancy and their prevention. Curr Opin Infect Dis. 2007 Feb;20(1):73-6.
21 ORTHO trends
Orthomoleculaire trends
Dagelijkse ontbijttijd biedt zeer hoog gezondheidsrendement Referentie: 01. Affenito SG. Breakfast: a missed opportunity. J Am Diet Assoc. 2007 Apr;107(4):565-9.
Info: Gezond ontbijten kan besteld worden bij het secretariaat VIOW Tel. 09 369 06 42 e-mail
[email protected]
In het meinummer van 'The Journal of The American Dietetic Association' verschenen de resultaten van een studie waaruit bleek dat jonge mensen er alle belang bij hebben iedere dag de tijd te nemen voor een gezond ontbijt. De wetenschappers volgden tijdens de 'Growth Health Study' gedurende een periode van negen jaar 2379 meisjes vanaf hun negende tot negentiende levensjaar. Op negenjarige leeftijd kreeg 77% van de deelnemers 's morgens een ontbijt. Toen dezelfde meisjes negentien jaar waren, nam nog amper 22% de tijd voor de voornaamste maaltijd van de dag. Volgens de onderzoekers wordt het grootste deel van de botmassa aangemaakt tijdens deze cruciale vroege levensjaren. Meisjes en jonge vrouwen die in deze levensfase dagelijks niet voldoende calcium, vezels, mineralen en vitaminen via de voeding krijgen, riskeren veel sneller het slachtoffer te worden van botontkalking (osteoporose). Andere nare gevolgen van een gebrek aan ontbijttijd zijn: overgewicht, eetstoornissen en cognitieve deficiënties (mentale achterstand, depressie of agressiviteit). 'The Journal of The American Dietetic Association' raadt mensen aan niet te kiezen voor kant-en-klaar ontbijten (cereals). Ze bevatten teveel suikers en geraffineerde voedingstoffen. Een degelijk ontbijt moet een
gamma gezonde stoffen bevatten met een hoge nutritionele waarde en toch geen overschot aan calorieën. Het VIOW gaf reeds in 2005 het gezondheidsboekje uit waarin honderden waardevolle tips voor een degelijk, versterkend en verfrissend ontbijt in terug te vinden zijn. (WF)
7>ÓiÅÑ"Ñ>Vj
<" " / /
Ó
iÓÑ7>ÓiÅÑiÑ>Åi ÕÕÑÓ °>`äiëiÑiÑ ÅÓ iVÞ>ÅiÑÅiVi°Ói
<" - " -Ê *ÞLÑi`>ÑÑ6>>ÈÑÈÓÓÞÞÓÑ"ÅÓ iVÞ>ÅiÑ7iÓiÈV>°°iÑ
Ernstige bijwerking astmamiddel Xolair Referentie : 01. Cruz AA, Lima F, Sarinho E, Ayre G, Martin C, Fox H, Cooper PJ. Safety of anti-immunoglobulin E therapy with omalizumab in allergic patients at risk of geohelminth infection. Clin Exp Allergy. 2007 Feb;37(2):197-207
De Amerikaanse FDA waarschuwt voor een ernstige bijwerking van het middel omalizumab (merknaam Xolair) tegen astma. Diverse patiënten kregen na een injectie met het middel een ernstige vaatverwijdingsshock. Dat dit binnen twee uur kan gebeuren, was al bekend. Nieuw is dat de levensbedreigende shock ook pas na 24 uur of later kan optreden. De hevige allergische reactie is niet afhankelijk van de dosering en kan zich ook voordoen als patiënten geen problemen ondervonden bij eerdere toediening van het middel. De FDA adviseert gezondheidswerkers om patiënten na toediening van het middel
22 ORTHO trends
®
goed te observeren en alles klaar te hebben voor acuut ingrijpen voor het geval zich een shock voordoet. Patiënten dienen volledig geïnformeerd te zijn over de verschijnselen van een vaatverwijdingsshock -ook wel anafylactische shock genoemd- en wat ze in dat geval moeten doen. De fabrikant van Xolair (Genentech/Novartis) is gevraagd de bijwerking apart te vermelden en tegelijk de patiënten te informeren hoe ze moeten handelen als ze ermee te maken krijgen. Een anafylactische shock gaat gepaard met bloedvatverwijding en bloeddrukdaling. Dit kan levensgevaarlijk zijn en vergt onmiddellijk medisch ingrijpen. (JM)
Orthomoleculaire trends
Hoge bloedsuikerwaarden schadelijker dan gedacht Referentie:
Een te hoog bloedsuikergehalte is schadelijker dan artsen altijd hebben aangenomen, zo stellen onderzoekers van de universiteit Harvard in Cambridge (VS). De resultaten van cijfermatig speurwerk tonen aan dat een te hoog glucoseniveau wereldwijd verantwoordelijk zou zijn voor 21 procent van de gevallen van angina pectoris en hartinfarcten en voor 13 procent van de beroertes. Hiermee zijn hoge bloedsuikerwaarden de rechtstreekse oorzaak van drie keer meer doden dan de statistieken over diabetes weergeven. De onderzoekers hebben allerlei klinische studies uit de internationale literatuur en van gegevensbanken verzameld. Ze gingen daarbij uit van het zogeheten nuchtere plasmaglucosegehalte, het bloedsuikerniveau voorafgaand aan het ontbijt. In de westerse landen schommelt dit rond de 5,51 mmol per liter (mannen) en de 5,30 mmol (vrouwen). Het bloedsuikergehalte moet normaal liggen tussen de 4,0 en de 6,5 mmol per liter. Door ons westerse voedingspatroon komt het
steeds meer voor dat het bloedsuikergehalte regelmatig licht verhoogd is. De onderzoekers berekenden dat in 2001 wereldwijd 959.000 patiënten stierven aan de directe gevolgen van diabetes. Daarnaast heeft een te hoog bloedsuikergehalte bijgedragen aan bijna 1,5 miljoen doden door hartinfarcten en 709.000 door beroerten. De wetenschappers zijn van mening dat de ernst van een te hoog glucosegehalte duidelijk wordt onderschat. Ze pleiten voor gezondheidsprogramma’s gericht op hart- en vaatziekten en diabetes en stimuleringsprogramma’s die mensen ertoe aanzetten gezonder te leven. (WF)
01. Held C, Gerstein HC, Yusuf S, Zhao F, Hilbrich L, Anderson C, Sleight P, Teo K Glucose levels predict hospitalization for congestive heart failure in patients at high cardiovascular risk. Circulation. 2007 Mar 20;115(11):1371-5
Info: Pas is de nieuwe monografie verschenen: “Diabetes orthomoleculair behandelen” nr.9 Te bestellen bij het VIOW
Eiwit in bloed voorspelt hartaanval Artsen zouden aan de hand van een bloedtest vooraf vast kunnen stellen dat de conditie van een patiënt achteruit zal gaan. Wanneer een bepaald eiwit (NT-proBNP) in verhoogde mate aanwezig is, duidt dat op beschadiging van de hartspier of dat deze onder spanning staat. Dat kan ook het geval zijn als de conditie van de patiënt stabiel lijkt. Aan de studie, die gepubliceerd werd in de 'Journal of the American Medical Association' (JAMA), namen 1000 mannen en vrouwen deel die gedurende een aantal jaar een bloedonderzoek ondergingen als aanvulling op de regelmatige medische controles. In die tijd kregen 26 van hen te maken met ernstige problemen in de bloedcirculatie, zoals een hartaanval, een beroerte of hartfalen. Een aantal van hen overleed daaraan.
De onderzoekers ontdekten dat deze levensbedreigende cardiovasculaire problemen duidelijk samenhingen met een verhoogde aanwezigheid van het onderzochte eiwit in de maanden daaraan voorafgaand. Tijdens een geregelde controle meet de arts onder meer de bloeddruk, de cholesterolwaarden en het gewicht van hartpatiënten om zo een inschatting te maken van het risico op verdere medische moeilijkheden. "Het is duidelijk dat deze nieuwe test iets registreert wat we met de standaardcontrole niet opsporen”, zegt onderzoeker dr. Mary Whooley van de University of California in San Francisco. "Zo haalt deze levensreddende methode patiënten eruit waarmee het ogenschijnlijk goed gaat, maar die in werkelijkheid een aangepaste en dringende cardiovasculaire behandeling nodig hebben." (DB)
®
Referentie: 01. Corteville DC, Bibbins-Domingo K, Wu AH, Ali S, Schiller NB, Whooley MA. N-terminal pro-B-type natriuretic peptide as a diagnostic test for ventricular dysfunction in patients with coronary disease: data from the heart and soul study. Arch Intern Med. 2007 Mar 12;167(5):483-9.
23 ORTHO trends
Een anti-aging kuur voor bloedvaten Wetenschappers van het Linus Pauling Instituut, dat verbonden is aan de Oregon State University, hebben een cruciaal mechanisme ontdekt waardoor bloedvaten bij oudere personen hun elasticiteit verliezen. Daardoor verharden ze in de meest letterlijke zin van de betekenis. Dergelijke verharding van de bloedvaten leidt meestal tot een hoge bloeddruk en op termijn tot cardiovasculaire ziektebeelden. Orthomoleculaire artsen die dit mechanisme begrijpen kunnen voedingsrichtlijnen geven die in staat zijn om arteriosclerose te voorkomen of te behandelen. Slagaderverkalking is de voornaamste doodsoorzaak in de Westerse wereld. Deze ziekte treft 80 procent van alle vijftigplussers. De ontdekking kan leiden tot nieuwe, fundamentele en zeer goedkope methoden om hoge bloeddrukwaarden te voorkomen en te behandelen”, vertelt Professor Balz Frei aan Orthofyto. De pas afgesloten studie laat ons toe de biologische effecten van ontstekingsreacties te begrijpen. Ontstekingsreacties spelen niet enkel een hoofdrol in hartziekten maar ook in andere en vooral neurologische aandoeningen, zegt Dr. Balz Frei. Uit dit onderzoek hebben we vooral geleerd hoe gezonde bloedvaten hun structuur veranderen bij het ouder worden en hoe ze een groot deel van hun elasticiteit verliezen. Die elasticiteit is van cruciaal belang om de bloedvaten te laten ontspannen en samentrekken teneinde de bloedstroom in het lichaam optimaal te laten verlopen.
Werkingsmechanisme Bloedvaten beschikken over ‘zachte spieren’ die om beurten ontspannen en samentrekken om de doorbloeding op ieder ogenblik perfect te kunnen verzekeren. Een dun laagje endotheelcellen in de bloedvaten fungeren gedeeltelijk als een sensormechanisme om dit ontspanning- en samentrekkingsproces te helpen reguleren. De degelijke werking van de endotheelcellen wordt gestuurd door specifieke enzymen en signaaloverdracht. We weten al geruime tijd dat gezonde bloedvaten, naarmate ze ouder worden, vijftig procent van hun elasticiteit verliezen. Dit probleem wordt ernstig indien de bloedvaten dan vernauwd zijn door arteriosclerose. Een hoge bloeddruk is meestal het eerste negatieve resultaat. Veel mensen hebben last van een verhoogde bloeddruk zonder het zelf te weten. Dat is meteen de reden waarom er regelmatig mannen en vrouwen plots sterven zonder een duidelijke oorzaak. We weten nu met absolute zekerheid dat ouder wordende bloedvaten wel nog de capaciteit hebben om te ontspannen, maar dat de endotheelsensorcellen hen geen signaal geven om dat te doen. In onze studie leggen we uit hoe een zeer complex enzymatisch proces aan de basis ligt van dit gebrek aan communicatie tussen de endotheelsensorcellen en de vaatwand. De enzymatische fosforylatiereactie, die essentieel is voor de signaaloverdracht, verliest de helft van zijn effectiviteit in de ouder wordende bloedvaten. Dit verlies aan fosforylatie komt door een verminderde activiteit van het AKT enzym (een proteïne kinase B) die de signaalfunctie verbetert en een sterk verhoogde fosfatase activiteit uitoefend die de signaaloverdracht duidelijk vermindert. We hebben ook ontdekt dat een bepaald type vetten - de ceramiden - verantwoordelijk zijn voor de excessieve fosfatase activiteit. Het goede nieuws is dat we er in geslaagd zijn door dieet en liponzuur de ceramide synthese te blokkeren. Concreet betekent dit dat we oude bloedvaten, door middel van dieet en liponzuur, een drastische verjongingskuur hebben gegeven, waardoor ze functioneren zoals jonge bloedvaten.
SELENIUM+ZINC
De veilige keuze om gezond en actief te blijven • Volledige antioxidantenformule • Voor een optimale bescherming bij élke inname • Om opnieuw fit te worden!
Dé sleutel-elementen voor de gezondheid. SELENIUM+ZINC is een basiscomplex van primaire antioxidanten, bevattende de vitaminen A, B6, C en E en de spoorelementen zink en selenium. Pharma Nord ontwikkelde en produceert als eerste een organisch gistpreparaat, gestandaardiseerd op 70% selenomethionine dat als seleniumbron gebruikt wordt in SELENIUM+ZINC. Deze organische vorm kent een maximale biologische activiteit.
Bewezen doeltreffendheid De doeltreffendheid van SELENIUM+ZINC werd bewezen in een placebogecontroleerde dubbelblindstudie met goed getrainde personen tijdens een trektocht in de Himalaya.
Evolutie van de antioxidante capaciteit Vitamine C
Placebo SELENIUM+ZINC
Vitamine E Selenium Voor
28 dagen
Na
J. Pincemail, J. Lecomte en coll., "Oxidatieve stress, antioxidantia en lichaamsbeweging". Medi-Sfeer 09/2001; 323-326.
Het antioxidantenprofiel van de groep die SELENIUM+ZINC had ingenomen bleef ongewijzigd daar waar bij de placebogroep een daling tot 30% waargenomen werd.
BE_SelenZink_Ad_Orthofyto_LeefNu_1006
Door Prof. Dr. Balz Frei (Directeur van het Linus Pauling Instituut en professor in de biochemie)
Concentratie aan antioxidante nutrïenten
Nieuws van het Linus Pauling Instituut
Besluit
24
Samengevat komt het hier op neer. Een dieet dat rijk is aan verse groenten en fruit, aangevuld met de krachtige antioxidantwerking van liponzuur, zorgt ervoor dat de vaatfunctie veel langer optimaal blijft. Groenten, fruit en liponzuur beschikken immers over de nodige antioxidanten om de kleine, maar chronische ontstekingsreacties, die in ouder wordende bloedvaten voorkomen te neutraliseren.
SELENIUM+ZINC bestaat in verpakkingen van 30, 90 en 150 tabletten. Verkrijgbaar in apotheken, 1 tablet per dag
BE_SelenZink_Ad_Orthofyto_LeefNU1 1
Innoverend voor de gezondheid Minervastraat 14, B-1930 Zaventem Tel. 02/720.51.20 – Fax 02/720.51.60 E-mail:
[email protected]
18-10-2006 13:59:07
Toe aan nieuwe energie?
en
encozyme nadh ®
gestabiliseerd
NADH EN ENERGIE NADH is de gereduceerde vorm van vitamine B3 (ook wel co-enzym 1 genoemd). NADH is als co-enzym een belangrijk onderdeel van de energiecyclus en geeft meer energie. NADH verhoogt de vitaliteit en zorgt ook voor meer geestelijke energie.
NADH ALS ANTIOXIDANT NADH is een belangrijke vanger van vrije radicalen én een krachtig antioxidant.
NADH EN SPORT Omdat NADH betrokken is in de energiecyclus, kan dit juist voor sporters een welkome aanvulling zijn. Dagelijkse inname van NADH geeft meer energie en verbetert het uithoudingsvermogen. De gebruikte ingrediënten staan niet op de NeCeDo dopinglijst.
BE_SelenZink_Ad_Orthofyto_LeefNu_1006
NADH GESTABILISEERD NADH is op zich een instabiele stof. Encozyme is volgens de laatste wetenschappelijke inzichten ontwikkeld en biedt een stabiele vorm van NADH door toevoeging van plantaardig chlorofyl.
Productinformatie Aanbevolen gebruik: Verpakking: Adviesprijs: CNK code:
1 tablet per dag 30 tabletten gestabiliseerd NADH 5 mg C 29,95 2136-471 (verkrijgbaar via apotheek)
Meer informatie: Springfield Nutraceuticals Belgium BVBA, Heist-op-den-Berg T 015 - 349 113 • E
[email protected]
H E A LT H T H R O U G H N A T U R E , S C I E N C E & I N N O V A T I O N ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
18-10-2006 13:59:07
25
ALS
Joost Meeusen
Orthomoleculaire ondersteuning van amyotrofische lateraal sclerose Referenties • Ascherio A, Weisskopf MG et al. Vitamin E intake and risk of amyotrophic lateral sclerosis. Ann Neurol 2005; 57:104-110 • Shefner JM, Cudkowicz ME et al. A clinical trial of creatine in ALS. Neurology. 2004 Nov 9;63(9):1656-61 • Kira Y, Nishikawa M et al. L-carnitine suppresses the onset of neuromuscular degeneration and increases the life span of mice with familial amyotrophic lateral sclerosis. Brain Res. 2006; 1070:206-14 • Bianchetti A, Rozzini R et al. Effects of acetyl-L-carnitine in Alzheimer's disease patients unresponsive to acetylcholinesterase inhibitors. Curr Med Res Opin. 2003; 19(4):350-3 • Cameron A, Rosenfeld J. Nutritional issues and supplements in amyotrophic lateral sclerosis and other neurodegenerative disorders. Curr Opin Clin Nutr Metab Care. 2002; 5:631-643 • Derave Wim, Eijnde Bert et al. Creatine supplementation in health and disease: what is the evidence for long-term efficacy? Mol Cell Biochem. 2003; 244:49-55 • Muller T, Buttner T. Coenzyme Q10 supplementation provides mild symptomatic benefit in patients with Parkinson's disease. Neurosci Lett. 2003;341(3):201-204 • Kley RA, Vorgerd M, Tarnopolsky MA. Creatine for treating muscle disorders. Cochrane Database Syst Rev. 2007; 1:1-6
iagnose van amyotrofische lateraal sclerose is uitermate confronterend voor de patiënt. De toekomst heeft weinig meer te bieden. Een remedie tegen ALS heeft men nog niet gevonden. Voedingssuppleties zullen daarom geen overbodige luxe zijn, maar dan nog blijft de vraag wat zij te bieden hebben.
D
Amyotrofische lateraal sclerose (ALS) is een progressieve neuromusculaire degeneratieziekte, waarbij de spiermassa slinkt ten gevolge van het afsterven van motorische zenuwbanen in het ruggenmerg en de hersenstam. Doorgaans liggen de eerste symptomen in de ledematen; in andere gevallen worden eerst de gezichtsspieren aangetast. Verzwakking van de spieren zet zich langzaam voort, waardoor de patiënt voor verplaatsing, voedselinname en ademhaling meer en meer afhankelijk wordt van hulp van buitenaf. Na gemiddeld 3 à 5 jaar sterft een ALS-patiënt, doorgaans door verlamming van de ademhaling. Slechts 5 à 10 % van de ALS-gevallen komt in familiaal verband voor, waarvan nog eens 20 % te wijten is aan een defect in superoxidedismutase (SOD). Dat superoxidedismutase een enzymatische antioxidant is, doet vermoeden dat oxidatieve stress ook in 90% van de niet-familiale gevallen betrokken kan zijn. De enige risicofactor tot dusver vastgesteld is roken, maar ook andere omgevingsfactoren zoals lood, chemische bestrijdingsmiddelen en fysieke conditie van de spieren spelen mogelijk een rol. Waarschijnlijk liggen meerdere factoren aan de basis van ALS en moet men de ziekte op dezelfde lijn plaatsen als de ziekte van Parkinson, Alzheimer en Huntington. In de literatuur maakt men geregeld konde van oxidatieve stress, ontstekingsprocessen, apoptose, mitochondriale stoornissen en glutamaatneurotoxiciteit in de studie van degeneratieve ziekten. In geval van ALS wordt de ziekte nog verergerd omwille van een tekort aan beweging en een slechte voeding. De aftakeling van de spieren wordt daardoor extra in de hand gewerkt. Ook het afweersysteem verzwakt erdoor. Om die reden sterven vele ALS-patiënten aan een infectie.
26 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
Algemene voeding Een eerste maatregel die men moet nemen, is het lichaamsgewicht op peil houden. Omdat ook de kauw- en slikspieren verlamd geraken, krijgt de patiënt steeds minder en minder voedsel naar binnen. Samen met de verminderde spieractiviteit leidt dit tot een versnelde afbraak van de spieren. Vandaar dat men bij gevorderde ALS-patiënten ingrijpt met gastrostomie (maagfistel voor kunstmatige voeding.)
Vitamines Bij muizen heeft men ALS kunnen simuleren door het SOD-gen te inactiveren. SOD (superoxide-dismutase) elimineert O2.--radicalen die tijdens de respiratie in de mitochondriën vrijkomen. Wanneer de cel deze vrije radicalen laat belopen, veroorzaken ze schade aan proteïnen, mitochondriën en het calciummetabolisme. Vooral neuronen zijn gevoelig aan oxidatieve stress. Echter heeft men bij amper 7 % van de ALS-patiënten een defect aan SOD waargenomen. Dit impliceert dat er nog tal van andere beschermingsmechanismen moeten bestaan die bij andere ALS-patiënten uitgeschakeld zijn. Een aangeboren defect aan het enzymatische antioxidantstelsel moet dus gecompenseerd worden met diëtaire antioxidanten. Zenuwcellen zijn erg gevoelig voor oxidatieve stress omdat hun celmembranen zo kwetsbaar zijn voor (lipideper)oxidatie. Vitamine E-complex met vooral gamma tocoferol vormt de eerstelijnsverdediging tegen oxidatie, vandaar dat heel wat onderzoek gericht is geweest op deze stof. Men heeft vastgesteld dat neuromusculaire patiënten effectief minder vitamine E in het bloed hebben, en dat individuen die regelmatig vitamine E-supplementen innamen een lagere kans hadden op ALS (Ascherio A, 2005). Toch bleven de resultaten van andere studies uit waar het therapeutisch gebruik van vitamine E nagegaan werd. Waarschijnlijk is dit te wijten aan tekorten aan gamma-tocoferol en te hoge concentraties aan alfa-tocoferol. Alfa tocoferol vindt in het lichaam een overmatige eiwitcarrier om in de celmembraan in
ALS
Joost Meeusen
hoge concentraties voor te komen, maar er zijn geen eiwitcarriers voor gammatocoferol (sterker antioxidant) beschikbaar, zodat gamma-tocoferol moeilijk of niet ter plaatse kan komen. Er zijn aldus goede redenen waarom therapeutisch gebruik van alfa tocoferol zo weinig effect heeft. Men gebruikt in studies steeds de minder actieve vorm van vitamine E (alfa-tocoferol in plaats van de betere gamma), en bovendien meestal wordt per studie één enkel antioxidant uitgetest. Het is ondertussen geweten dat antioxidanten niet onafhankelijk van elkaar (kunnen) werken. Zo wordt vitamine E na reactie met een vrije radicaal gerecycleerd door vitamine C. Waarschijnlijk is een termijn van 5 jaar ook nog te kort om enig effect te kunnen waarnemen; voorkomen is nog altijd beter dan genezen. De B-vitamines horen ondertussen tot het gemeengoed van de orthomoleculaire praktijk. Foliumzuur, B6 en B12 houden de bloedwaarden van homocysteïne laag. Hoge homocysteïnewaarden in het bloed beschadigen niet alleen de vaatwanden, maar kunnen ook de aanzet vormen voor het opkomen van ALS.
Mineralen Tekorten aan selenium kunnen neuromusculaire ziekten veroorzaken, al zijn deze onderliggende tekorten wel erg extreem en zeldzaam. Als cofactor van antioxidantenzymen is selenium wel een onmisbaar mineraal. Misschien nog belangrijker dan selenium is zink. Zink is immers een cofactor van SOD. Het lijkt er sterk op dat SOD-mutanten hun affiniteit voor zink verloren hebben. Men heeft ondertussen 114 verschillende SOD-mutaties in kaart gebracht. Het is dus niet uitgesloten dat suppleties met zink enkele van deze mutaties kunnen compenseren. Hogere concentraties aan Se en Zn zijn voor patiënten van spierziekten zeker een voordeel. Dr Williamsen heeft met het genetotrofisch concept aangetoond dat multiple deficiëntiers te wijten zijn aan een verhoogde genetische behoefte, ziekten kunnen veroorzaken die genetotrofische ziekten worden genoemd. Zij worden gekenmerkt door een suboptimale inname van één of meerdere nutriënten.
Creatine Creatine is een stofje dat in de nieren en de lever wordt aangemaakt, maar dat ook via de voeding geleverd wordt.
Creatine heeft in de spiercellen een belangrijke rol in de synthese van energierijke ATP-moleculen. Op papier wordt creatine veelbelovende eigenschappen toegeschreven. Creatine vergroot de spierkracht en spiermassa, wat evident van pas komt bij het tegengaan van spierweefselafbraak. Daarnaast stabiliseert creatine de membranen van mitochondriën en dat zorgt dan weer voor een efficiëntere verbranding van suikers met zuurstof. Ten slotte is gemeld geweest dat het de opname van glutamaat (glutaminezuur) verhoogt. Glutamaat is een neurotransmitter die bij opstapeling toxisch kan werken. Men raadt ALS-patiënten aan om anders zo belangrijke aminozuren glutamaat en glutamine in de voeding te beperken. Ondanks deze waardevolle troeven toonde een (slechts zes maanden durende) klinische test met creatine geen effect op 100 ALS-patiënten (Shefner et al., 2004). Creatine heeft wel bescheiden positieve effecten voor musculaire dystrofieën bewezen gehad (Kley RA et al., 2007). Bij deze groep van spierziekten is de oorzaak niet neurologisch, maar is ze eerder in de spieren zelf gelegen.
Andere orthomoleculaire nutriënten In het onderzoek naar de oorzaken van neurodegeneratieve leiden dikwijls enkele sporen naar de mitochondriën. Ook bij ALS vindt men abnormale mitochondriën en een verstoring van de mitochondriale werking terug. Een manier om de mitochondriale werking te ondersteunen is coenzym Q10. Als cofactor van de mitochondriale respiratieketen bezit het een uitgelezen positie in het antioxidantennetwerk. CoQ10 heeft reeds gunstig resultaten geleverd in klinische studies op de ziekte van Parkinson. Glutathion is evenzeer een krachtig antioxidant, maar deze stof kan de hersenbarrière niet passeren. Bovendien wordt ze slecht opgenomen in de darmen. Vandaar dat suppleties met N-acetylcysteïne als precursor van glutathion een betere optie zouden zijn. Een studie met ALS-patiënten vertoonde wel verbetering (50 mg/kg, 12 maanden), maar dit was statistisch niet significant. Alfa-liponzuur kan eveneens de hersenbarrière overbruggen. Het verhoogt intracellulaire glutathionconcentraties en biedt bescherming tegen glutamaatneurotoxiciteit. Eventueel kan men een orthomoleculaire therapie aanvullen met acetyl-L-carnitine. Men heeft nog niet uitgetest bij
ALS, maar wel bij Alzheimer-patiënten, waar het cognitief verval ermee kon vertraagd worden (Bianchetti, 2003). In ALS-muizen kon carnitine de levensduur verlengen met 46 à 60% (Kira et al., 2006). Ten slotte heeft ook carnosine veel potentieel. De redenen daarvoor worden uitgelegd in het volgende artikel. Het Orthos Instituut VIOW is echter overtuigd, dat niettegenstaande met de afzonderlijke orthoceuticals niet zoveel belovende resultaten worden geboekt, er wel klinisch goede resultaten worden verkregen door een combinatie van al deze orthoceuticals te gebruiken en alszo een optimale synergie te bereiken.
Kruiden Boven vermelde stoffen worden zeer goed verdragen, ook een doses hoger dan natuurlijk (behalve met selenium moet men oppassen). Voor ginseng is dit minder het geval; bepaalde farmacologische ginsengextracten kunnen ernstige bijwerkingen bevatten. Bij ALS-muizen kon ginseng (40-80 mg/kg) de aanvang van ALS beduidend vertragen. Van gingko biloba is aangetoond dat het de respiratie in de mitochrondriën kan ondersteunen en dat het bescherming biedt tegen neurotoxiciteit uitgelokt door glutamaat. Positieve effecten heeft men ook al ondervonden bij Alzheimer patiënten. Het feit dat ALS vaker bij mannen voorkomt dan bij vrouwen, doet vermoeden dat oestrogenen protectief werken tegen ALS. 17-bèta-oestradiol bijvoorbeeld voorkomt glutamaatneurotoxiciteit en verhoogt de glutathionniveaus in de cel. Suppletie van genisteïne, een fyto-oestrogeen uit soja, aan mannetjesmuizen kon de aanvang van ALS uitstellen. Groene thee is een ander monument in de kruidengeneeskunde. In laboratoriumexperimenten bood groene theeextracten bescherming tegen tal van neurotoxische agentia. Zo werden muisspiercellen beschermd tegen afsterven wegens oxidatieve stress. Curcumine (geelwortel of kurkuma) heeft vooral in verband met alzheimer intensief bestudeerd. Voor wat de spiercellen betreft, suggereren recente bevindingen dat curcumine een verstoord calciummetabolisme kan rechtzetten. Merk op dat de meeste kruiden zeer sterke antioxidanten zijn.
27 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Zuiver water
Prof. Dr. Ir. J. Poppe
De teloorgang van ons drinkwater Storende hormonen, parabenen, pesticiden, dioxinen en nog meer in ons drinkwater. Een unieke gouden molecule Water is een kleurloze vloeistof bestaande uit dicht bij elkaar gelegen moleculen, elk driehoekig opgebouwd uit twee maal waterstof (H) gebonden op eenmaal zuurstof (O) waarbij H2O ontstaat. Door de hoekige bouw bezit water een permanent dipoolmoment. De grootste dichtheid wordt bekomen bij 3,9°C. De lichtste vorm is de damp; de vaste vorm is ijs en is lichter dan vloeibaar. Het ijs ontstaat van zodra de temperatuur beneden zero graad Celsius daalt. Dit geldt ook voor sneeuw, hagel en rijm. IJs verdampt traag maar zeker zodat ook uw bevroren linnen aan de wasdraad toch droogt bij vriesweer (vriesdrogen). Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller het water verdampt. Zuiver water dat tot 100°C wordt verwarmd, gaat zodanig veel damp vormen dat de dampdruk gelijk wordt aan de atmosferische druk: dit wordt het kookpunt genoemd. Water is ook een veelzijdig oplos- en verdunningsmiddel. Ons wereldoppervlak bestaat 71% uit water en slechts 29% uit land. Het zoet water, dat voor plantengroei het belangrijkste is, omvat slechts 2,5% van alle water op aarde en dan nog is hiervan driekwart niet bruikbaar wegens het voorkomen als eeuwig ijs en gletsjers. Dus 1% van alle water is ooit beschikbaar geweest als drinkwater. Helaas gaan voortdurend enorme watermassa’s zoet water verloren door slecht beheer. Dagelijks sterven ruim 6000 kinderen wegens aan slecht water gebonden ziekten en door onhygiënische afvalwater–evacuatie (Widera 2003).
Chemische structuur van een watermolecule
xeno-oestrogenen dioxines pesticiden parabenen petroleum-derivaten plastiek weekmakers
Historiek -
-
-
28 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
Circa 700 miljoen jaren geleden werd water mogelijk gevormd uit het “oermagma”, waaruit later gedeeltelijk de zee en het vasteland is ontstaan met hier en daar stromen en rivieren. Circa 250 miljoen jaren geleden spreekt men van de periode van de groenende aarde en de eerste bossen; wellicht naast talloze perfect zuivere waterbronnen, beekjes , rivieren, stromen en meren. Circa 200 miljoen jaren geleden vermoedt men reeds een soortrijke zeefauna en later een gedeeltelijke overstap naar landbewo-
Zuiver water
Prof. Dr. Ir. J. Poppe
-
-
-
-
nende dieren. Tussen 600 miljoen tot 2 miljoen jaren geleden kende de aardbol diverse langdurige ijstijden waarbij beurtelings op het noordelijk en zuidelijk halfrond zowel sneeuwstormen als dikke ijsmassa’s voorkwamen. Omstreeks 600.000 v.Chr. zien wij geleidelijk de evolutie van bepaalde aapachtige vertebraten naar de eerste mensachtige wezens die blijkbaar meer mentaal begaafd waren dan de dieren. Van dan af konden er helaas met water en natuur risicovolle ingrepen gebeuren waarvan toen nog niemand de gevolgen kon inschatten. Ca. 2000 v.Chr. is er in het oude testament sprake van het “aards paradijs”, een romantisch verhaal over de lusthof van Adam en Eva tussen de twee wellicht sprankelend heldere rivieren Tigris en Eufraat, gelegen in ’t oude middenoosten (waar nu Irak ligt). Ca. 1500 jaar v.Chr., ten tijde van Mozes in het oude testament lezen wij over water de volgende verhalen uit de bijbel. In het boek Genesis, “De aarde was woest en de geest van God zweefde over de wateren”; in het boek Exodus, “Jahwe sprak tot Mozes in de woestijn toen zijn volk van dorst zou sterven: Neem met uw hand de staf waarmee gij de Nijl geslagen hebt; sla op de rots en er zal water uitkomen”. Deze bron ten oosten van Suez waar Mozes ‘het water uit de rots deed springen’ is thans nog steeds met palmen omgeven en wordt de Mozesbron genoemd.
-
-
-
-
-
Exodus: “Hij hief zijn hand op, sloeg tweemaal met zijn staf op de rots, en het water stroomde eruit, zodat iedereen te drinken had, en ook het vee. -
Ca. 1400 tot 100 jaar v.Chr. (Griekse beschaving): wegens de toenemende bevolking in Athene werd er reeds rond 550 jaar v.Chr. voor bijkomend drinkwater gezorgd met een aquaduct dat water uit hoger gelegen gebieden naar de stad deed vloeien.
-
Ca. 750 tot 56 n.Chr. (Romeinse beschaving): omdat het water van de Tiber om diverse toenmalige redenen stilaan ondrinkbaar werd bevonden, bouwde men reeds in 312 v.Chr. de oudste Romeinse waterleiding die “aquaduct van Apius” werd genoemd. Later volgden in 144 v.Chr de “aqua Marcia”, in 56 na Chr. de “aqua Claudia” (onder keizer Claudius). Het ons meest bekende Romeinse aquaduct uit die periode is “Le pont du Gard” die over de brede Gard-stroom via een reusachtig kunstwerk het drinkwater naar de stad Nîmes deed vloeien, hetgeen 22 jaar na Chr. was voltooid. 400 jaar v.Chr.: Rond die tijd vindt men meer en meer volksvestigingen in de omgeving van zuivere bronnen, beken, vijvers, meren, rivieren en stromen. Het was in een toenmalige nederzetting op het Griekse eiland Kos dat Hippocrates, vader van de geneeskunde, een kliniek liet bouwen nabij een grote bron waar hij waterkers liet kweken als medicament. Zijn leuze was “Laat voeding uw medicyn zijn”; en in voeding is zuiver water de hoofdcomponent. De middeleeuwen: tijdens een periode van zieltogende wetenschap is zo goed als niets over het toenmalig watergebruik in de schriften terug te vinden. In de hier op volgende renaissance was al evenmin waternieuws terug te vinden . 1852-1870: Mogelijks werden tijdens het tweede Franse keizerrijk de vele kilometers watertoevoerleiding en de eindeloze “wandelriolen” in Parijs tot stand gebracht . 1830-1945: Ook de onafhankelijkheid van België maakt ons niet wijzer inzake watervoorziening. We weten dat sindsdien tal van hoger gelegen bronnen naar heel wat dorps- en stadscentra werden afgeleid en wij vermoeden dat de naar Parijs geïmiteerde vele kilometers Brusselse wandelriolen werden gestart tussen 1900 en 1950. 1945 tot heden: Over gans Europa rijzen tal van watertorens uit de grond vermits geleidelijk meer en beter waterpompsystemen werden ontworpen om het water ofwel uit de diepte of uit de enkele nog zuivere rivieren omhoog te pompen.Vanaf de watertorens wordt het water via ondergrondse leidingen aan de bevolking verdeeld. Gelijktijdig worden ook heel wat open beken door straatriolen vervangen en wordt vanaf 1950 eveneens van primitieve waterzuivering gesproken.
Pont d’Espagne, een site in de pyreneeën.
-
-
-
-
1950 – 2006: In die periode is de wereldbevolking meer dan verdubbeld namelijk van 2,5 naar 6,5 miljard. Natuur en techniek (1990) berekent in 2025 een wereldbevolking van 8,5 miljard, zodat de rem op de reproductie met alle middelen wordt doorgedrukt! Omstreeks 1964 verschijnt in Amerika het fameuse milieu-noodkreet-boek van Rachel Carson ‘Silent Spring’ (ook in Frankrijk, ‘Printemps silencieux’) waarin toen reeds voorspeld werd dat men weldra een wereldcatastrofe mocht verwachten indien niet wijzer werd omgesprongen met pesticiden en andere milieupolluenten . 1970-2006 : Sinds meerdere jaren wordt in de Gentse universiteit, Fac Bio-ingenieurs & Fac. Farmacie grondig werk verricht om het water op een efficiënte wijze te zuiveren van talrijke niet biodegradeerbare risicomoleculen, onder de vorm van mooie doctoraatstudies waarover hier verder nog wordt uitgeweid. 1990-2007 : Vermits de niet-biodegradeerbare risico-moleculen zich steeds meer en meer in het water concentreren en accumuleren, worden sinds enkele jaren ‘wereldwatercongressen’ gehouden, alwaar de meest relevante voorstellen tot laureaat worden uitgeroepen. Een gekend toonaangevend wereldcongres was die van 1992 in Dublin. Veel recenter was het wereldcon-
29 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Zuiver water
Prof. Dr. Ir. J. Poppe
tige aanwezigheid is zink dat soms tot 5 mg per liter water aanwezig is en gewenst is in onze stofwisseling. De analysemethoden van reeds toen detecteerden koper, lood, arseen, enzovoort in drinkwater. Voor de biologische zuivering van afvalwater werden reeds ‘Abwassermicroben’ ingezet en dit met 6 diverse methoden. Er is in Höll ’s boek een kapittel over ‘Mineralwasser und Heilwasser’. Vanaf 1000 mg/lit opgeloste zouten sprak men toen van mineraalwater, ook vanaf 250 mg koolzuur per liter water. Om heilwater genoemd te worden moesten o.a. sulfaten van ijzer, magnesium, calcium en natrium aanwezig zijn. Heilzaam werd ook thermaal water genoemd tussen 30 & 40°C (Höll 1960).
Een overweldigende constructie enkel om de stad Nîmes te voorzien van een stroompje drinkwater. De viaduct ‘Pont du gard’ is in 50 n.Chr. door de Romeinen gebouwd en is heden des te meer een manifest toonbeeld van hoe zorgzaam met het drinkwater omgegaan moet worden.
gres in Stockholm in 2006, waar Professor Asit Biswas tot ‘Stockholm Water Prize Laureate – 2006’ werd uitgeroepen. Ook dit jaar zal tijdens deze ‘world water week’ de ‘waterprize Laureate 2007’ worden uitgekozen. Misschien is alle hoop nog niet verloren ? Referentie 01. Giersberg 1936, Grote Winkler Prins 1947-1960, Magdefrau 1956, Höll 1960, Carson 1964, Poppe 2002, Widera 2003, Biswas 2006, Compagnie tourne-sol 2007)
Het eerste wetenschappelijk handboek over water in Europa De waterzuiverheidsnormen van vóór 1940, met de eigenschappen ‘kleurloos, reukloos en smaakloos’ zijn thans wegens de steeds meer bezoedelende chemiesector absoluut onvoldoende geworden. Reeds in 1931 komt het 1ste boek van de Berlijnse doctor K. Höll ‘Untersuch und Beurteilung der Wassers’ gevolgd door een derde editie in 1960; door De Gruyter en Co, Berlin, 235 pag & fig . Ziehier een overzicht van de toenmalige beoordeling van het drink- en nutswater: De auteur onderscheidt putwater, van 3 tot 7 meter diep; en boorschachtwater, van 7 tot 50 meter diep. Het toenmalig drinkwateronderzoek
behelsde: de aanwezigheid van ammoniak, nitriet, nitraat, chloor, fosfaten, zuurheid, hardheid, sulfaat, ijzer, mangaan, urochroom en organische stoffen. Voor ammoniak en nitrieten was er een zero-tolerantie ; nitraat mocht toen echter tot 30 mg per liter. Ook aan de radioactiviteit van water werd toen reeds aandacht geschonken; de natuurlijke radioactiviteit was volgens Höll (1960) niet schadelijk voor mens noch dier, hetgeen bij kunstmatige radioactiviteit van de uitstraalkracht en straalduur afhangt en goed in ’t oog moet worden gehouden. In 1960 was het dagelijks waterverbruik in steden tot 120 liter per persoon per dag (toen waren er ongeveer 3 miljard mensen op aarde). Van dit dagelijks verbruik werd toen slechts 2% gedronken of in maaltijden verwerkt . De toenmalige lokale kunstmatige toevoegsels waren meestal chloor, ozon, waterstofperoxide, zilver, sulfiet en sulfaat. In Frankrijk werd een tijdelijke fluortoevoeging, zogezegd voor de tanden, niet op gejuich onthaald! Diverse calciumverbindingen worden geciteerd die voor de hardheid van water verantwoordelijk zijn: calciumcarbonaat, ca-hydrogeniumcarbonaat, ca-sulfaat, ca-fosfaat, ca-nitraat, casilicaat; ook magnesiumcarbonaat. Höll (1960) onderlijnt dat hard water met calcium nuttig is voor sterke tanden en gebeenten, terwijl in Noorwegen en in de Vogezen vaak een tekort aan calcium wordt waargenomen (dus voorzichtig met drinkwaterverzachters). Een nut-
30 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
Mooi pionierswerk van doctor Benijts (Univ Gent 2004, Fac Farmacie, promotor Prof. Lambert) Het Engelstalig doctoraatsboek handelt over de “Methodologische aspecten van chromatografie en spectrometrie ter detectie en kwantificatie van hormoonverstoorders in diverse milieuwaterstalen”. In een grondig literatuuroverzicht (hoofdstuk 1) over de huidige reeds hormoongestoorde milieu-effecten op vissen, reptielen, vogels en mensen, is de duidelijke doelstelling een nader onderzoek naar de waterpollutie met oestrogenen, difenylalkanen, alkylfenolen, parabenen, en pesticiden zoals methylcarbamaten en triazinen . In hoofdstuk 2 – met als uitgangspunt de vaststelling dat: “Environmental waters are continuously polluted with substances that are in some way linked to endocrine disruption” – heeft de auteur in Oost-Vlaanderen een veldstudie uitgebouwd dat zich focust op de in oppervlakte- en drinkwater voorkomende hormoonverstorende componenten. Meteen werd hierdoor de toepasbaarheid van zijn nieuwe analysemethoden perfect geëvalueerd; die namelijk in het 3de en 4de hoofdstuk ragfijn werden toegepast. In hoofdstuk 5 worden de methoden specifiek toegepast op het water dat zuiveringsstations verlaat (effluent) en op de oppervlaktewateren, zoals de Oost-Vlaamse beken, vijvers, rivieren en stromen. De eindresultaten omtrent deze ernstige kritische situatie in onze streken worden hier samen met andere literatuurgegevens in onze verdere bespreking verwerkt, samen met pollutieproblemen in het buitenland (Benijts 2004).
Zuiver water
Prof. Dr. Ir. J. Poppe
Huiswaterzuivering in Africa, een waardevol doctoraat van Dr Aiyuk. (Univ Gent 2004) Onder het promotorschap van Prof Dr. Verstraete (Fac Bio-Irs) werd een duurzame technologie ontwikkeld voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater. Het betreft hier vooral een anaerobe behandeling in het bijzonder voor regio’s met een warm klimaat. De motivering van dit onderzoek vloeide voort uit de universele schaarsheid van water voor veelvuldige toepassingen. Reeds in 1995 werd door Prof. Verstraete de alarmbel geluid: “for quite some time, a water crises has announced itself in most, if not all countries on planet earth”. Doctor Aiyuk meldt tegen 2025 ruim 19 landen die enkel zwaar bezoedeld water zullen te drinken hebben en waar geen sprake is van zuiveringsmogelijkheden. Hij meldt verder 23 landen die mogelijks met steun van rijke landen van waterzuivering kunnen dromen. De auteur voorspelt niet alleen in Afrika maar ook elders tal van alarmerende problemen, tenzij bevolkingsaangroei en watermisbruik kunnen worden stopgezet (Aiyuk 2004)!
Het verdriet van de man: Storende hormonen en aanverwante chemicaliën in water In Europa is van 1938 tot 1990 bij normaal gezonde mannen een significante daling waar te nemen van semenvolume en spermaconcentratie, evenals een merkbare verhoging van testikelkankers. In de USA in de zelfde periode vindt men een toename van het cryptorchidisme, minder sperma bij panters, verkleinde genitaliën bij alligators en vervrouwelijking van mannelijke forellen en van visetende mannelijke vogels (Benijts 2004, Carlsen et al. 1992, Comhaire et al. 1995, Guilette et al. 1996, Moller 2001, Palozzi 1999, Sharpe 2001). Hieruit volgt de hypothese dat bepaalde veel voorkomende milieumoleculen de oorzaak waren van diverse hormonale verstoringen van mens en dier; zelfs storingen in de immuniteit en in het zenuwstelsel (Benijts 2004). Helaas is deze hypothese meer dan werkelijkheid geworden! (Krieger et al 2005, De lange 2006, Ashton et al 2005, Baum 2005) Hormonen binden zich op specifieke receptoren in de celwand of in de celkern en hebben ondanks de uiterst minieme concentraties (nanogrammen) een zeer grote invloed op diverse orga-
Fig.04: Oestrogene moleculestructuren: estradiol, ethinylestradiol, diëthylstilbestro Estradiol (ook: oestradiol) is de natuurlijke voorkomende vorm., terwijl de andere artefacten zijn van de mens. Ze gelijken zeer sterk op de natuurlijke vorm, met dien verstande dat ze zeer slecht afgebroken worden eens ze in het milieu terechtkomen.
nen, klieren (hypothalamus, hypofyse), bot, spieren, zenuwen, homeostase en op de geslachtsorganen. Zij interfereren met de synthese, secretie, transport, binding, werking of eliminatie van natuurlijke lichaamshormonen. De stoorhormonen komen via het gedronken water in de bloedbanen en gaan zich ongewenst opdringen aan de specifieke hormoonreceptoren, zodat de gewenste natuurlijke hormonen zich niet meer kunnen binden en hun goede werking niet meer kunnen uitoefenen. Dosis en duur van zulke verstorende chemicaliën zijn bepalend voor de aangerichte schade. Naast dalende potentie is met oestrogeenachtige stoorhormonen ook een geleidelijke feminisatie van de man waar te nemen, tenzij zijn testosteron hoog genoeg is (Benijts et al 2002, Blackburn 1995, Carlson et al 1992, Colborn et al 1993, Larsson et al 1999, Sharp 2003, Sumpter 1995, Tyler et al 1998, Witters et al 2003).
Ethinylestradiol en andere oestrogenen Moeder Natuur is zeker in staat om een of andere tijdelijke hormonale verstoring in enkele dagen terug in evenwicht te brengen. Zo is het begrijpelijk dat de vrouw met haar ruim dertig hormonen zomaar niet direct uit haar balans is geslagen omdat zij kalftestikels of buikvlees van een zwangere zeug zou hebben gegeten! Maar…, indien er elke dag een hormoon en zelfs een xenohormoon (xeno = lichaamsvreemd) wordt ingenomen dan zal het na enige maanden of jaren wel eens mislopen. Wij denken hier aan de contraceptiepil (namelijk de extreem stabiele onafbreekbare ethinylestradiol) en aan de menopauzepil (estradiol + additief hormoon). De ethinylestradiolpil wordt dus dagelijks, alleen al in Vlaanderen en Nederland, zowat drie miljoen keer ingenomen en wordt ook dagelijks 3
miljoen keer uitgeplast. Er blijft hoogstens 14% achter in het lichaam van de vrouw. Wij weten dat hormonen met uiterst lage concentraties toch reeds enorm sterke biochemische reacties kunnen oproepen. Zo komt elke dag 3.000.000 x 0,05 mg ethinylestradiolhormoon eerst in de riool en dan in het waterzuiveringsstation terecht. Helaas verlaat dit hormoon elke dag het zuiveringsstation als effluent – zoals het er is ingekomen – en wordt dan geloosd in de rivieren. Ze worden zelfs nog schadelijker door binding met meerdere (tot 16) hydroxylgroepen. De hoogste regionale watertorens pompen het hormoonhoudend water weldra weer opwaarts in de waterkuip waaruit het via communicerende vaten verdeeld wordt naar kleinere torens en naar de kraan. Ditzelfde circuit is er voor alle andere niet-degradeerbare waterchemicaliën, terwijl de degradeerbare meestal reeds afgebroken zijn vooraleer zij de huiskraan terug bereiken. Gemiddeld beschouwd over Europa en Canada vond men de volgende oestrogeen-residu’s per liter effluent, dus per liter water dat het zuiveringstation verlaat en in een nabije rivier wordt geloosd: estron : 82,1 nanogram per liter • estradiol : 64,0 nanogram per liter (menopauzepil) • estriol : 33,0 nanogram per liter • ethinylestradiol : 42,0 nanogram per liter (contraceptiepil) • diethylstilbestrol(DES), een thans afgeraden zwangerschapspil . Moest het debiet van effluent 1 liter water per seconde zijn, dan komt er per dag 42 X 86.400liter of 3.628.800 nanogram ethinylestradiol in de rivier terecht (wie zou nu nog een mannelijke vis willen zijn?). Een eenvoudige wiskundige berekening leidt ons naar een jaarlijkse wereldzoetwaterbezoedeling van 300 miljard milligram ethinylestradiol zelfs indien slechts 1 op 10
31 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Zuiver water
Prof. Dr. Ir. J. Poppe
vruchtbare vrouwen de contraceptiepil zou nemen; en dit geschiedt op cumulatieve wijze (Benijts 2004, Bolz et al 2001, Davis et al 1977, Fang et al 2001, Harries et al 1996, Harries et al 1999, Heemken et al 2001, Johnson et al 2000, Natuur en techniek 1990, Nys 2002, Ranney 1977, Vethaak et al 2002, Wenzel et al 1998, Joyeux 2004).
De parabenen in ons water.
Figuur 5: Parabeen De basisstructuur van een parabeen is een benzeenring met een alcohol- en een estergroep. De ‘R’ duidt op deze ester is een restgroep dat een methyl-, ethyl-, propylgroep en dergelijke kan zijn.
Parabenen zijn alkylhydroxybenzoaatesters afgeleid uit petroleum. De belangrijkste, meestal stabiele waterpolluenten zijn: methyl-, ethyl-, propyl-, isopropyl-, butyl- , isobutyl- fenyl- en benzylparabenen. Omdat zij zich op de oestrogeenreceptoren kunnen binden, hebben zij dus een oestrogeen karakter. Reeds in 1925 waren er enkele toegepast als antibacteriële agenten in farmaceutische preparaten, zowel voor inwendig als uitwendig gebruik. Nadien ook in cosmetica: de crèmes, lotions, make-up, lippenstift, zeep, zonnebrandmiddelen, zweetontgeurders, aftershaves en ontharingsmiddelen. In voedingsmiddelen zoals gemarineerde, gekookte, of gebakken visproducten, mayonaise, gekruide sausen, sladressings, vispasta’s, mosterd, salades, marsepein. Tenslotte ook in diverse lijmen en in schoensmeer (www.huisarts.com, 2006; Benijts 2004). Naast hun effect in farmaceutica, cosmetica en voedsel hebben de meeste parabenen tevens een xeno-oes-
trogene bijwerking zoals bijv. de benzylparabenen. Darbre en zes mede-auteurs (2003) in the University of Reading, UK, “have demonstrated that parabens possess oestrogenic activity”. Bij zoogdieren (mens) is er snelle opname via de huid en volledige opname met het voedsel. Methylparabeen verwekte afwijkingen in chromosomen en celdeling maar niet direct kanker; mogelijks wel na enkele tussenstappen. Vanaf de ontgeurde of onthaarde oksel is er een mogelijk borstkankerschema duidelijk uitgetekend. Tevens hebben parabenen een spermadodende werking, dus opgelet in de lies van de man. De Duitse anti-kankervereniging besluit dat het goed is de bevolking te verwittigen want, aldus producent Bayer, omtrent kanker stelt men ‘nicht bewiesen aber nicht ausgeschlossen’. Daarom kieze men bij twijfel voor het veiligste, met name een preparaat zonder parabenen. Wat de parabeenresten in drinkwater betreft, wijzen de analysecijfers van Doctor Benijts helaas naar de kritieke situatie waarbij de ganse westerse bevolking hopeloos moet toezien, zelfs nog erger dan met andere hormoonverstorende waterchemicaliën die dus bijna zo stabiel en bio-ondegradeerbaar zijn als ethinylestradiol (Benijts, 2004, Bayer 2006, Darbre et al 2003, Rastrogi et al 1995, www.huisharts.com 2006).
Pesticiden in ons water Bij de behandeling van tuin- en veldgewassen tegen insecten was het stabiel insecticide DDT de koploper doch de molecule was al vlug in alle beek- en
rivierwater, putwater, en zelfs in moedermelk terug te vinden en na 40 jaar verbod nog steeds op te sporen in onze biosfeer. Een ander insecticide groep is die van de methylcarbamaten (o.a. aldicarb, pirimicarb en methomyl); het zijn systemische pesticiden die de cholinesterasen remmen in het zenuwsysteem doch die gelukkig in vochtig milieu ontbinden. Bij de herbiciden zijn atrazin (thans verboden) en simazin het meest in drinkwater gevreesd, vooral omdat zij niet biodegradeerbaar zijn in vochtig milieu. Zij kunnen ongewenste borstcelgroei stimuleren door de watergedragen oestrogenen om te vormen tot 16-alfahydroxy-estron. Voor fungiciden zijn er vooral de surfactantia die zoals bij andere pesticiden de bladindringende werking verhogen. Deze surfactantia zijn vooral difenylalkanen en alkylfenolen die vaak ook aan insecticiden en herbiciden worden toegevoegd. Zij hebben een bijwerking tegen plantbacteriën en bij de mens zijn zij in staat de oestrogeenreceptoren te bezetten zodat er een valse hormoonwerking ontstaat. De totale jaarlijkse wereld pesticidenproductie benadert thans 200 miljoen kilogram en de wetgeving is verschillend van land tot land. Hoewel atrazin thans verboden is tolereert VLAREM nog steeds 2 microgram per liter water en 1 microgram simazin per liter water. Saunders 2003 berekent dat, in streken met intensieve land- en tuinbouw soms tot 2 kg pesticidenresidu’s per jaar via de voeding het menselijk lichaam bezoedelen, zodat de mineraalopname wordt verstoord en de degeneratieziekten worden gestimuleerd. De
Figuur 6: Insecticiden: aldicarb (carbamaten), Pirimicarb (carbamaten), dichloorfenoxyazijnzuur, methylchloorfenoxyazijnzuur.
32 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
Zuiver water
Prof. Dr. Ir. J. Poppe
Figuur 7: Herbiciden: Atrazine (triazinen), Simazine (triazinen), DDT (dichloordifenyltrichlooretha an), Parathion (fosforesters), Diazinon (acaricide)
dreigende voorspellingen uit het boek ‘Silent spring’ van de Amerikaanse Rachel Carson (1964) zijn thans helaas een droeve werkelijkheid geworden! En elke farmareus zal nu zeggen: “wij hebben dat nooit vermoed”!! (Carson 1964, Benijts 2004, Bitman et al 1978, Bradlow 1995, Cooper et al 2000, Dejonckheere & Steurbaut 1996, Saunders 2003)
Diverse ongewenste waterchemicaliën De Europese wetgeving van 17 december 1999 heeft een lijst opgesteld van 564 waterbezoedelende lichaamsvreemde componenten (xenobiotica) waaronder alle mogelijke xeno-oestrogenen, dioxines, pesticiden, parabenen, petroleumproducten, plastiek en plastiekweekmakers, enzovoort. Voorlopig wordt het strengst toezicht gehouden op de niet-biodegradeerbare chemicaliën met een ‘door-de-vingers-zien’ van wel biodegradeerbare stoffen. Tevens wordt thans in diverse laboratoria van de universiteit van Gent intens onderzoek verricht ter detectie van medicamentenresidu’s in drinkwater en hoe deze in de waterzuiveringstations zouden kunnen worden afgebroken. In de media worden tevens diverse antitranspiranten, zoals aluminiumchloorhydraat, afgeraden wegens het kankerrisico. Terloops weze hier tevens aangestipt dat wij in onze huidige samenleving ruim 10 tot 20 maal hetzelfde water drinken dat voordien op zoveel diverse wijzen in keukens en toiletten werd bezoedeld maar toch telkens zo goed mogelijk werd gezuiverd (Birnbaum 1994, Nimrod et al 1996, Blackburn et al 1995, Nys 2001, Fromme et al 2002, Faché 2003, EEC 1980).
De waterzuiveringstations De meeste behoren tot de groep van Aquafin die wetenschappelijk gesteund wordt door de methoden van de Gentse Universiteit. Om hun procedé zo goed mogelijk te doen verlopen is het toestromend rioolwater liefst zo weinig mogelijk verdund met regen-, put- of bronwater. Eerst is er een wegfiltering van alle zwevende bestanddelen waarna men 24 uur lang de bacteriën laat inwerken in een bioreactor, waar naast de opgeloste vuilvracht ook stikstof en fosfor uit het water wordt verwijderd tot strenge Europese normen. Na een finale nabezinking wordt het min of meer zuivere watergedeelte (inclusief
Figuur 9: Overloop Een deel van het gezuiverde water stroomt over via een overloop. Na zuivering ziet het water er allerminst proper uit. De bruine kleur is afkomstig van het slib, een modderachtige substantie wemelend van micro-organismen. Het slib wordt van onderuit gerecycleerd naar de zuiveringstanks. Omdat er voortdurend bijkomt wordt het overtollige slib afgevoerd voor afvalverwerking. (foto: rzw Gent, Aquafin)
eventueel persistente stoorhomonen) geloosd in een nabije rivier. Dit gebeurt op een 200-tal plaatsen in ons land. Na enige tijd wordt uit een rivier water overgepompt naar een spaarbekken of wordt het rechtstreeks opgepompt naar een drinkwaterproductie en van daaruit naar onze kraan . Aquafin en andere drinkwatermaatschappijen buigen zich zeer ernstig over dat probleem en nemen eerstdaags maatregelen om zo zuiver mogelijk kraantjeswater te kunnen aanbieden, in ’t bijzonder met zo weinig mogelijk
Figuur 8: Beluchtingsbekken Na filtering van rioolwater van alle grof afval kunnen de bacteriën ingezet worden. Opdat de bacteriën in het slib hun werk kunnen doen, worden ze van voldoende zuurstof voorzien door middel van ronddraaiende borstels. Het is dankzij deze zuurstof dat bacteriën de nitraten en fosfaten uit het water verwijderen (foto: rzw Gent, Aquafin).
33 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Zuiver water
Prof. Dr. Ir. J. Poppe
Figuur 10: Nabezinktank • Door het water en het slib in een groot bekken langzaam te laten circuleren laat men het slib ‘nabezinken’. Nadien wordt het water geloosd in een spaarbekken of onmiddellijk in een rivier (foto: rzw Gent, Aquafin).
endocriene stoorstoffen (of hormoonverstoorders) zoals de volgende persistente (weinig of niet-degradeerbare) verbindingen: gechloreerde chemicaliën (zoals dioxines en PCB’s), diverse polaire en apolaire pesticiden, synthetische (ethinylestradiol) en natuurlijke (estradiol) oestrogeenhormonen, ook parabenen plastiekweekmakers (alkylfenolen), ftalaatesters, organotinverbindingen, gebromeerde brandvertragers en ten slotte farmaceuticals vooral uit de kliniekriolen. Een ander, puur biologische waterzuiveringsmethode is die van de rietvelden (Van der Meulen 2006). De specifieke rietwortelbewonende bacteriën blijken duidelijk in staat om tal van toxische stoffen te ontbinden of te neutraliseren in de sterk wateropzuigende rietplanten. Het bezoedelde water wordt vanuit een septische put elke dag geleid naar het riet van waar het na enige tijd overvloeit naar een vijvertje met vissen. Voor een gezin van 6 personen is 12 m² riet nodig.(Aquafin 2005).
Een moderne catastrofe ofwel een peperdure redding De gemiddelde Vlaming gebruikt dagelijks ongeveer 120 liter water, hetgeen voor het tropisch platteland zonder sanitair slechts ca. 12 liter per dag bedraagt. In ‘Wasser ist Leben’ geschreven door Widera (2003) wordt er wereldwijd gerekend op een dagelijkse waterbehoefte van 50 liter per persoon voor hygiëne, sanitair, koken en drinken. Voor drinken en eten wordt slechts 3 liter per dag gebruikt. Reeds in
2003 hadden 1,1 miljard mensen nooit zuiver (drinkbaar) water om te drinken en hadden (of hebben) 2,4 miljard mensen geen sanitaire voorzieningen noch riolering. De overige 4,5 miljard kregen kraantjeswater met tal van onafbreekbare xenobiotica zoals xenohormonen, ongewenste medicijnresten, pesticiden, dioxines en PCB’s. Zo schrijft prof. Piet Hoebeke (Univ. Gent) in 2004 in De Morgen over een “immens aantal oestrogenen in ons milieu, sommige moleculen onafbreekbaar, en het gaat niet goed met de man”. Dr. Marieke De Lange (Nederland 2006) voegt hier aan toe “Het was al bekend dat 50 jaar pil en hormonensuppletie zorgen voor een zee van oestrogenen en dat niet alleen de vissen (maar ook de mensen) er een identiteitscrisis (ben ik mannelijk of toch eerder vrouwelijk) aan overhouden”! En verder citeren wij: “gezien de hormonen er in de waterzuiveringsinstallaties niet uitgefilterd worden krijgen wij deze terug aan de kraan”. Ziedaar de toenemende teloorgang van de man en vele mannelijke dieren: eerst de vissen, dan de reptielen, de vogels en dan de lieve man die blijkbaar hormonaal gedesoriënteerd wordt, zeker daar waar de hypothalamus niet snel genoeg de hormonale evenwichten weet te herstellen, dit vooral bij minimaal maneigen testosteron. “En dan zijn er de reeds zo talrijke hormonale kankers en verstoringen bij de vrouw die teveel aan een milligram xeno-oestrogeen liever zal missen. En er zijn analoge bevindingen bij de prostaatkanker van de man… . Helaas zijn wij nog niet aan ’t einde van deze droevige situatie vermits de wereldbevolking van heden 6,5 miljard tegen 2050 zal toenemen
34 ORTHOFYTO Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
®
Figuur 13 Een bron van niet-drinkbaar drinkwater voor de bewoners van Gavere. Reeds in 1950 werd als ‘niet geschikt voor consumptie’ verklaard.
tot 8,9 miljard. Dit wetende dat er in 1650 slechts 545 miljoen mensen op de aardbol woonden in een tijd toen er nog plaats was voor eeuwig zingende bossen, talloze natuurvruchten en sprankelende bronnen. Nog redden wat er te redden valt. Zoals een niet hormonale geboortebeperking, het vinden van de juiste bacteriën om toch nog de xenobiotische hormonen te ontbinden, toepassen van waterelectrolyse waar mogelijk, gebruik van regenwater, privé-installatie van apparatuur voor omgekeerde osmose, zowel voor bezoedeld zoetwater als voor zeewater. In geval van omgekeerde osmose, al dan niet met keramiek filters. Men moet ook rekening houden met regelmatige reiniging van de filters, waarbij de smurrie weerom in het water zal terug vloeien. Sommigen die denken dat het probleem is opgelost met flessenwater moeten weten dat enkel gebotteld hogebergwater en puur bronwater beter kan zijn dan kraantjeswater. In elk geval moet met alle drinkwater zuinig worden omgegaan! (De Lange 2006 a & b)
Zuiver water
Prof. Dr. Ir. J. Poppe
Besluiten De reuzen van farmaceutica, cosmetica en bewaarmiddelen hebben 40 jaar geleden hun toenmalige chemici de opdracht gegeven om persistente moleculen te ontwikkelen die voldoende lang actief bleven en die daarom noch in het preparaat noch in waterige verdunning mochten ontbinden. De ontbindingscomponenten mochten immers geen ongunstige bijwerking vormen. En zo geschiedde o.a. met de synthetische oestrogenen, parabenen, pesticiden, surfactantia, detergenten, en andere milieuvreemde chemicaliën, inclusief de tientallen hormoonverstoorders en honderden waterpolluenten gedurdende de laatste decennia. Een ernstige chemicus zal toen wel gehoopt hebben dat er toch ergens in riolen of beken bepaalde eliminaties zouden plaatsvinden, maar voor talrijke stoffen was dit een ijdele hoop! Volgens doctor Benijts was de situatie reeds in 2004 kritiek. Wegens het cumulatief effect van diverse stoffen moet er dringend een betere waterzuivering geschieden teneinde de alarmfase niet te bereiken. Dit betreft zowel de toenemende feminisatie van de man (tenzij zijn eigen testosteron voldoende hoog is) en de talloze hormoonkankers bij de vrouw. In de faculteiten Bio-ingenieur en Farmacie van de universiteit van Gent wordt hierover thans heel veel onderzoek verricht en is er samenwerking met talrijke buitenlandse universiteiten. Misschien komt de redding nog net op tijd; zoniet zal Moeder Natuur onverbiddelijk zelf ingrijpen: niet met de plagen van Egypte, maar met ‘de plagen van de stoorhormonen en kankers’!! Alle onafbreekbare waterbezoedelende risicomoleculen moeten dringend worden verboden! Alle waterzuiveringstations ter wereld moeten zonder uitstel werk maken van efficiëntere waterzuiveringstechnieken! Gelijktijdig moet de wereldbevolking verder worden afgeremd met alle risicoloze middelen!! Zoniet staan ons en onze kinderen nog heel droeve tijden te wachten… Met dank aan Aquafin: Dhr. Directeur Ir. Boudewijn Van De Steene en Ir. Johan Vandevelde; ook dank aan Dries Demy, Bio-ir voor de aanlevering van de foto’s.
Literatuur – referenties over stoorstoffen in water. (zeer sprekende titels) 01. Aiyuk Sunny 2004 : Ontwikkeling van een duurzame technologie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater. Doctorale thesis (Promotor Prof.Dr.Ir. W. Verstraete), Univ Gent, Fac Bio-Irs, juni 2004, 161 pag. 02. Aquafin 2006 : Micropolluenten in het effluent van RWZI ‘s, projectvoorstel Aquafin, feb 2006 03. Bayer 2006: http://www.fgl.bayern. Gesundheit, Umweltmedizin, Parabenen, 25 april 2006. 04. Benijts T, Dams R, Lambert W, De Leenheer A, Gunther W 2002: Analysis of estrogenic contaminants in river water using liquid chromatography coupled to ion trap based mass spectrometry. Rapid communications in mass spectrometry. Ed. Univ. Gent, Fac Farmacie, 16,14, 1358-1364. 05. Benijts T. 2004: Methodologische aspecten van vloeistofchromatografie–tandem massaspectrometrie en de toepassing ervan in de detectie en kwantificatie van bepaalde endocriene verstoorders in milieuwaterstalen. Doctoraal Proefschrift. (promotor Prof. Dr Lambert) Univ Gent, Farmaceutische wetenschappen, 169 pag & fig. 06. Birnbaum LS 1994: Endocrine effects of prenatal exposure to PCB ‘s, dioxins, and the xenobiotics, implications for policy and future-research. Environmental health perspectives, 102, 676-679. 07. Biswas Asit K. 2006 : Challenges in the global status quo on water . Stockholm waterfront, A formum for global water issues , nr 1, may 2006 . 08. Bitman J, Cecil HC, Harris SJ, and Feel VJ 1978. Estrogenic activity of OP-DDT metabolites and related compounds. Journal of Agric. and Food chemistry, 26, 149 – 151. 09. Blackburn MA and Waldock MJ 1995: Concentrations of alkylphenols in rivers and estuaries in England and Wales. Water research 29, 1623-1699 . 10. Bogaert Dirk 2003: Water zuiveren 85 procent goedkoper met bacteriën. Leefnu nr 5, 6-7. 11. Bolz U et al 2001: Phenolic xenooestrogens in surface water, sediments, and sewage sludge from Baden-Wurtemberg, Germany. Environmental pollution 115, 291-301. 12. Bradlow HL et al 1995: Effect of pesticides on the ratio of 16-alfa 2hydroxyestrone, a biological marker of breastcancer risk . Environmental Health Perspectives 103,113-122. 13. Carlsen E. et al 1992: Evidence for decreasing quality of semen during past 50 years. British medical journal, 305, 609-613. 14. Carson Rachel 1964 : Printemps silencieux .Editions Plon , Paris ; 283 pag . 15. Colborn T, Saal FSV and Soto AM: Developmental effects of endocrinedisrupting chemicals in wildlife and humans. Environmental health perspectives, 101, 378-384 16. Comhaire F.et al 1995: Statement on the general reduction in sperm quality. Intern. Journal of Andrology, 18, 1-2. 17. Compagnie-Tourne-sol 2007 : De l’ eau pour l’homme à l’homme pour l’eau .Ed. Internet par compagnie tournesol ; http://www.tourne-sol.org 18. Cooper RL et al 2000: Atrazine disrupts the hypothalamic control of pituitary – ovarion function. Toxicological Sciences, 53, 297-307. 19. Daintith John 2004: A dictionary of chemistry, 5th ed. Oxford University Press. UK, 602 pag.
20. Darbre PD et al 2003: Oestrogenic activity of benzylparaben. J. Appl. Toxicology, jan-feb 2003, 23,1, 43-51. 21. Davis DL and Bradlow HL 1977: Can environmental estrogens cause breastcancer. Scientific American, 273, 166-172. 22. Dejonckheere WPE en Steurbaut W 1996: Pesticiden: gebruik en milieurisico’s. Monografieën Stichting Leefmilieu (Uitgeverij Pelckmans) 23. De Lange M. 2006-a: Niet alleen oestrogenen in rivier- en kraantjeswater. Arts en Apotheker, nr 3 ; zie ook De Lange 2006(b) en www.wb-online.nl. 24. De Lange M. 2006-b : Medicijnen in drinkwater versuffen vlokkreeftje : Weekblad voor Wageningen UR, vol 8, 18 mei 2006, samengevat in Arts en Apotheker nr 3, 2006 . 25. E E C 1980: Drinking water quideline, 80 ,779, EEC-Brussels. 26. Faché Walter 2003: Is het leidingwater drinkbaar? Leefnu nr. 5, pag 7 27. Faché Walter 2004: Menopause combinatiepil verdriedubbelt risico op borstkanker. Orthofyto 48, 188-192 . 28. Fang H et al 2001: Structure-activity relationships for a large diverse set of natural, synthetic and environmental estrogens. Chemical research in toxicology, 14, 280-294 . 29. Fromme H et al 2002: Occurrence of phtalates and bisphenol in the environment. Water research , 36, 1428-1438.. 30. Giersberg H. (Dr) 1936: Hormone. Verlag von Julius Springer, Berlin, 169 pag, 36 fig. 31. Guilette L. et al 1996: Reduction in penis size an plasma testosterone concentrations living in a contaminated environment. General and comparative endocrinology, 101, 32-42. 32. Harries JE et al 1996: A survey of estrogenic activity in United Kingdom inland waters. Environmental toxicology and chemistry , 15 , 1993-2002 . 33. Harries JE et al 1999: Estrogenic potency of effluent from two sewage treatment works in United Kingdom. Environmental toxicology and chemistry, 18 , 932-937. 34. Heemken OP et al 2001: The occurrence of xeno-oestrogens in the Elbe river and the North Sea. Chemosphere 45, 245-259. 35. Höll K. (Dr) 1960: Wasser, Untersuchung, Beurteiling, Aufbereitung. Walter De Gruyter & co, Berlin, 235 pag & fig. 36. Joyeux Henri 2004 : Femmes si vous saviez…les hormones! Collection Ecologie humaine. Ed. F-X De GUIBERT, Paris, 409 pag, ISBN 286939-940-1. 37. Johnson AC et al 2000: Estimating steroid oestrogen inputs into activated sludge treatment works and observations on their removal from the effluent. Science of the total environment 256, 163-173. 38. Larsson DGJ et al 1999: Ethinylestradiol , an undesired fish contraceptive. Aquatic toxicology, 45, 91-97. 39. Magdefrau Karl 1956 : Paläobotany der Pflanzen. Fischer Jena, 443 pag. 40. Moller H. 2001: Trends in incidence of testicular cancer and prostate cancer in Danmark. Human reproduction, 16, 1007-1011. 41. Natuur en techniek 1990: Kunstmatige onvruchtbaarheid, de rem op de reproductie, vol 58, nr 5, pag 390-399. 42. Nijs M 2001 : Soja, isoflavonen, Orthofyto vol 7, nr 31, 226-232 43. Nijs M 2001 : Xeno-oestrogenen,
Orthofyto vol 7, nr 31, 240-241 44. Nijs M 2002 : Het einde van de hormoontherapie, Orthofyto vol 8, nr 40, 119-136. 45. Nimrod AC and Benson WH 1996: Environmental estrogenic effect of alkylphenol ethoxylates. Critical reviews in toxicology, 26, 335-364. 46. Paulozzi LJ 1999 : International trends in rates of hypospadias an cryptorchidisme. Environmental Health Perspectives, 10, 297-302. 47. Poppe J. 2002: Geen ziekten in het aards-paradijs. Orthofyto, nr 34, pag 159-160. 48. Ranney RE 1977 : Comparative metabolism of 17 alfa-ethinyl steroids use in oral contraceptives. Journal of Toxicology and Environmental Health, 3, 139-166. 49. Rastogi SC et al 1995 : Contents of methylparaben, ethylparaben, butylparaben, and benzylparaben in cosmetic products. Contact dermatitis 32, 28-30. 50. Saunders Brian 2003: Twee kilogram pesticiden per jaar verhogen degeneratie-ziekten, Leefnu nr 5; pag 5 & 6. 51. Sharpe RM 2001: Hormones and testis development and the possible adverse effect of environmental chemicals. Toxicology letters, 120, 221-232 . 52. Sharpe RM 2003: The estrogen hypothesis, where do we stand now. International Journal of Andrology, 26, 2-15. 53. Sumpter JP 1995: Feminized responses in fish to environmental estrogens. Toxicology letters, 82-3, 737-742. 54. Tyler CR and Routledge EJ 1998: Oestrogenic effects in fish in English rivers with evidence of their causation. Pure and Applied Chemistry, 70, 1795-1804. 55. Van der Meulen Peter 2006: Samen naar een duurzaam waterbeheer (Rietveldtechniek); Nieuwsgolf TMVW - IMVW 56. Vandelanoote Alain 2006: Mondelinge informatie over hormonen in drinkwater. Tel 03.4504511 57. Vethaak AD et al 2002: Estrogens and xeno-estrogens in the aquatic environment of the Netherlands. RIZA/RIKZ – report nr 001. 2002. 58. Wenzel A et al 1998: Concentration of estrogenic active substances in the environment. Forschungsbericht 216, 02-011, Fraunhofer-Institut, Germany. 59. Widera Karin 2003: Wasser ist Leben. Bayer Report nr 2, pag 12-17. en fig . 60. Wikipedia 2006: Wereldbevolking , Internet, Google 61. Winkler Prins Encyclopedie 1947 - 1960; Elsevier Amsterdam & Brussel,18 volumes. 62. Witters H , Comhaire F en 8 andere
auteurs 2003: Opsporen van verspreiding en effecten van stoffen met hormoonstorende werking in Vlaamse waters. Programma beleidsgericht onderzoek, 648 paginas. 63. www.huisarts.com 2006: Parabenen, created 11 april 2005, update 21 maart 2006. 64. Zogezegd 2004: Universiteit Gent, tijdschrift april 2004, pag 15.
35 ORTHOFYTO
®
Jaargang 12 ~ nr.64 ~ 2007
Stress? Angstig? Slaapproblemen?
Overwin angst-, stress- en slaapproblemen op natuurlijke wijze De moderne prestatiemaatschappij eist steeds meer
ZENBEV is een poeder op basis van pompoenpitten en
van de mens. Daardoor slagen veel mensen er niet meer
natuurlijke ingrediënten, oplosbaar in water of vruchten-
in om ’s avonds tot rust te komen, wat leidt tot stress en
sap. Door zijn unieke samenstelling verzekert Zenbev
slaapproblemen. Chronisch slaaptekort, het jachtige leven
overdag een beter humeur, betere stressbestendigheid,
en de vrees om niet te kunnen voldoen aan de hoge eisen
minder angst en een verhoogd gevoel van welzijn.
van werk of gezin veroorzaken nog meer stress en slape-
Wanneer het ‘s avonds wordt ingenomen, zorgt Zenbev
loosheid, wat uiteindelijk kan leiden tot chronische angst-
voor een rustige, natuurlijke slaap.
toestanden. Een dagelijkse dosis ZENBEV zorgt ervoor dat u uitgerust de dag kan beginnen en helpt u om het jachtige leven beter aan te kunnen.
Voor meer info, surf naar www.ojibwa-deroeck.com of bel +32 (0)52 48 43 00
OjIbwa De roeck
your health, our mission
Wie gezond is heeft duizend dromen. Zij die ziek zijn hebben er maar één! De kennis, die het VIOW je aanbiedt, is de beste garantie op een langer en vitaler leven.
UNIEK IN DE BENELUX ! Meest dynamische Orthomoleculaire website: www.viow.be Abonneer je voor slechts € 0,50 per dag of € 180 voor een heel jaar, op het Orthospakket van het VIOW ✔ de meest uitgebreide informatiebron voor Orthomoleculaire voeding en geneeskunde op de website ✔ zoekfunctie op ziektebeeld (wordt vanaf september volledig uitgebreid) ✔ online abonnement op LeefNu® en Orthofyto® ✔ Orthotrends ✔ toegang tot het VIOW databestand ✔ voedingsadviezen & tips ✔ gedrukte versie van Orthofyto, Leefnu ✔ gratis orthomoleculair advies via e-mail of fax ✔ gratis jaarlijks seminarie ✔ en nog veel meer!
Meer info over ORTHOSPAKKET? www.viow.be
OPLEIDING ORTHOMOLECULAIR CONSULENT AAN HET ORTHOS INSTITUUT VIOW TE LAARNE •
De consulentenopleiding bestaat uit 40 consulentenbistro’s, gebundeld per vijf onderdelen die tot een bepaald thema behoren. In totaal zij er 8 verschillende themamodules.
•
Na het volgen van de 8 modules kan men deelnemen aan een schriftelijk examen en kan leiden tot het behalen van het diploma van “Board Certified Orthomolecular Nutrition-Consult” of Orthomoleculair Voedingsconsulent.
•
papaja voedingssupplement naar het originele recept van het Lotus Boeddhistisch klooster in Hawaï
Sinds dit academiejaar kunnen de consulentenbistro’s ook via thuisstudie worden gevolgd.
Opnieuw examens voor de consulentenopleiding: op dinsdag 27 september 2007 vanaf 14.00 u. Inschrijving en infobrochure Email:
[email protected] Tel: 09 369 06 42 • Fax: 09 366 18 38
NI CARI EUW! COL B hetze IO: lfde r esu m e t me
OPBOUW VAN DE VOLLEDIGE VIOW OPLEIDING
lt er sm aat aak
Mondelinge module
Inleiding tot de orthomoleculaire geneeskunde op 1 en 2 december 2007
Schriftelijke modules
Eerste jaar: Orthomoleculaire voeding Schriftelijk examen: Certificaat Tweede jaar: Orthomoleculaire manipulaties Een orthomoleculair eindejaarswerk: Schriftelijke casestudie: Certificaat Derde jaar: Orthomoleculaire substituties Mondeling examen: Board Certified van Orthomolecular Nutritionist Vierde jaar: Behandelingsprotocollen Schriftelijk protocol opgelegd ziektebeeld: Certificaat
Het natuurlijk en uniek productieproces van Caricol® verhoogt zijn enzymatische activiteit tot 4 keer meer dan van een verse papaja of een papajaconcentraat!
Mondelinge module
Vijfde jaar: Nutritionele medische Biochemie Schriftelijk biochemische topic uitwerken: Board Certified Orthomolecular Specialist Practicus De mondelinge colleges van het vijfde jaar vinden telkens vrijdag plaats te Laarne van 9u tot 18u 15 februari 2008 7 maart 2008 22 februari 2008 14 maart 2008 29 februari 2008 21 maart 2008 Eindexamen over de vijf jaar voor een jury: Board certified Higher Education for Orthomolecular Sciences (HEOS) Inschrijving en infobrochure Email:
[email protected] Tel: 09 369 06 42 - Fax: 09 366 18 38
bevordert de spijsvertering stimuleert een goede darmwerking draagt bij tot een regelmatige stoelgang Exclusieve import: GDI nv – Izegem
[email protected] – www.martera.com Distributie: Sanvita – Brussel T & F 02 522 77 82
9eYeoW"_a^[X`[deZ_]$ ®
ORTHOFYTO ORTHO trends
®
COLOFON BSOM-VIOW •
want ik wil energiek blijven, slank blijven, gezond blijven
Een gids voor Orthomoleculaire preventie en Orthomoleculaire Substitutie Therapie
•
Verschijnt 6 maal per jaar
•
Brengt u het meest uitgebreide orthomoleculaire voedings- en geneeskundig blad voor alle gezondheidsverzorgende professionals en gezondheidsbewuste mensen.
Hoe abonneren ? Betaling geldt als enige abonnering
Daarom gebruik ik iedere dag Cocoya Extra Virgin kokosolie, vol met de juiste verzadigde vetten. Verzadigde vetten voor een betere stofwisseling, een slanker figuur, meer energie, een betere bestandheid tegen infecties en minder risico op hart- en vaatziektes? Inderdaad. Recent onderzoek heeft onthuld dat verzadigde vetten, als ze zijn opgebouwd uit middellange vetzuurketens (MCT’s), de gezondheid in sterke mate bevorderen. Cocoya zit boordevol MCT’s, die in de lever rechtstreeks in energie worden omgezet. De vorming van vetbolletjes in de bloedbaan wordt zo volledig vermeden. Gevolg: minder kans op hart- en vaataandoeningen. De MCT’s in Cocoya bevorderen eveneens de stofwisseling en gewichtsafname, zijn snelle energieleveranciers, verhogen uw weerbaarheid, en maken de huid glad en soepel. Daarom, Cocoya, heb ik je nodig. Elke dag opnieuw!
Jaarabonnementen 6 nummers
Voor België: storting van € 40 op rek. nr. FORTIS 2900308228-80 Voor Nederland: storting van € 44 op rek. nr. IBAN: BE 882900307607/41 BIC code: GEBABEBB
Abonnement loopt automatisch verder indien geen schriftelijke opzegging twee maand op voorhand.
Prijs per nummer: € 7,80 (B) of € 8,50 (Nl).
BETERE NATUURVOEDINGS 6ERKRIJGBAAR IN DE WINKEL
OF APO THEE
0K*CXB]%FSPFDL
K
bel +32 (0)52 48 43 00
D7J7EI +%9 . 542 )4)/.
Eindredactie WALTER OM FACHÉ, Medisch Journalist ERIC OST Secretariaat/Redactie Pieter Van Melckebeke Larenhoeve, Kerkstraat, 101 B 9270 Laarne Tel. 0032(0)9/369 06 42 Fax 0032(0)9/366 18 38 E-mail:
[email protected] Advertenties JOOST MEEUSEN VIOW Kerkstraat, 101 - B 9270 Laarne E-mail:
[email protected] Vormgeving, productie en druk WALTER O. FACHÉ, Directeur VIOW JOOST MEEUSEN PIETER VAN MELCKEBEKE DE PAUW STIJN, Drukkerij Coppens bvba Hospitaalstraat 2, 9080 Lochristi-Beervelde www.coppens-druk.be
Publi Media VIOW Gespecialiseerd op het gebied van voeding, voedingsaanvullingen, gezonde levenswijze en adviezen bij ziekten. ISSN 1780-3713
Iedere auteur blijft verantwoordelijk voor de volledige inhoud van zijn artikels.
www.gezondevetten.be
Kernredactie PROF. DR. BALZ FREI, directeur Linus Paulus Instituut, Oregon universiteit IR. JOOST MEEUSEN (genetica) PROF. DR. IR. JOZEF POPPE DR. K ATLEEN VAN DER GUCHT (Biologie) DIRK BOGAERT, wetenschapsjournalist A PR. PHILIPPE GERARD DR. PR. D. DO DE COCK A PR. FERNAND H AESBROUCK
Uitgeverij
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotocopie of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toelating. De hoofdredacteur, de redactie, de eindredacteurs en de uitgever van de opgenomen artikelen en advertenties zijn niet aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van vermeende algemene medische adviezen, onjuistheden en/of onvolledigheden.
zijn twee nieuwe, lekkere en superieure smeer- en braadproducten op basis van biologische extra virgin kokosolie. Ontdek meer over hun heilzame werking op
Hoofdredactie WALTER O.M. FACHÉ, Hoofdredacteur DIRK BOGAERT, Adjunct hoofdredacteur JOOST MEEUSEN IR., Adjunct hoofdredacteur
Orthofyto blijft het enige orthomoleculair vakblad op de Beneluxmarkt dat zich niet bindt aan een productlijn om voldoende inkomsten te genereren. Wij hebben geopteerd voor een orthoceutische firmaraad die los van de redactie en de artikels in het blad functioneert.
©Copyright 2007
Cocoya Health & Cocoya Cooking
Uitgever: BSOM - WALTER O.M. FACHÉ, Kerkstraat 101 - 9270 Laarne
Overname van arikelen of gedeelten hiervan is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.
Prof. Dr. Linus Pauling tweevoudig Nobelprijswinnaar introduceerde in 1968 voor het eerst de term “Orthomoleculair” in Science: alle stoffen, moleculen of handelingen die niet toxisch en niet vreemd aan het lichaam zijn, die het lichaam biochemisch en fysiologisch normaal kan verwerken zonder enige schade en die op de juiste tijd met de juiste dosis biochemisch individueel dient gegeven of geëlimineerd te worden. (verruimde betekenis uit Science 160:265-271, 1968)
Orthofyto is sinds juni 2007, als enig neutraal Orthomoleculair Wetenschappelijk Tijdschrift erkend door de ‘European Union of Science Journalists’ Associations’ en de ‘European Research Advisory Board (EURAB)’.
®
O W
Stemmingsschommelingen Concentratieproblemen Een onrustig kind Lusteloos Stress
ur lus
omega-3 Breng uw lichaam en emoties in balans !
MorEPA™ en MorEPA™ Junior zijn uniek omwille van hun hoge farmaceutische zuiverheid dankzij ons milieuvriendelijk EFP® zuiveringsproces.
Verbetert de concentratie - Verlicht spanningen - Verhoogt het afweersysteem - Ondersteunt de cholesterolbeheersing en
MorEPA™ en MorEPA™ Junior bevatten
de circulatie
met een optimale opneembaarheid door
minimaal 75 % aan omega-3 per capsule het lichaam. Geen visnasmaak dankzij de toevoeging van een natuurlijk aroma.
t
HET EFP-LABEL BIEDT U DE GARANTIE: Hoog geconcentreerde diepzeevisolie van farmaceutische zuiverheid (90% omega-3) Distillatie via lage temperatuur (35°C) zonder gebruik van chemicaliën of solventen zoals hexaan 0% verzadigd vet
” en
ch
0% transvetzuren
MorEPA™- Mini-Junior
MorEPA™
voor kinderen vanaf 5 jaar.
van 10 tot 110 jaar.
Geen PCB’s, noch zware metalen
Aardbeiensmaak
Sinaasappelsmaak
Superieur in vergelijking met andere visoliën
Twee capsules bevatten 490 mg EPA en
Eén capsule bevat 75% omega-3,
70 mg DHA en extra gamma-linoleenzuur
met 7 keer meer EPA (580 mg)
uit teunisbloemolie (20 mg).
dan DHA (83 mg).
€ 19,95 / 60 capsules
€ 29,95 / 60 capsules
CNK: 2072-890
CNK: 1670-538
e
Meer weten ? Surf naar www.MorEPA.be of bel OCE BIO 03 366 21 21 Verkrijgbaar bij de apotheek of betere natuurwinkel in uw buurt.
voor iedereen,
0% cholesterol
Optimale biologische opneembaarheid door het lichaam Sponsor van de Belgische Cardiologische Liga
Bescherm uw gezin met de juiste probiotica
INFANT’S BLEND
CHILDREN’S BLEND
ADULT’S BLEND
ADVANCED ADULT’S
SUPER 8 HI-POTENCY
SUPER 5 ZUIGTABLET
Voor zuigelingen en
Voor kinderen
Voor volwassenen
Voor senioren
Om gistoverwoekering in de
Voor een goede mond-
peuters 0-5 jaar
5-15 jaar
16-60 jaar
60 plus
darmen tegen te gaan
en darmhygiëne
UW DARMFLORA IN BALANS MET DE JUISTE GOEDE BACTERIËN In onze darmen leven meer dan 400 soorten en in totaal meer dan 100.000 miljard bacteriën. De totale bevolking noemen we de darmflora. Daaronder zitten zowel ‘nuttige’ als ‘schadelijke’ bacteriën. Zodra die ‘schadelijke’ of ‘ziekmakende’ bacteriën de overhand krijgen, is het delicate evenwicht verstoord en worden we ziek. Diverse factoren kunnen het aantal nuttige bacteriën drastisch verminderen: leeftijd, stress, slechte eetgewoonten, alcoholgebruik en te weinig beweging. Ook een bevalling met een keizersnede, chloorhoudend drinkwater, bacteriële infecties en het gebruik van vele medicijnen zoals o.a. antibiotica doen irritaties zoals gasvorming en een opgeblazen gevoel ontstaan.
Onderzoek toont het belang van supplementering met de juiste probiotica aan. Een consequent gebruik versterkt het immuunsysteem, produceert antioxidanten, verbetert de opname van de voeding door de verhoogde afbraak en opname van vitaminen, mineralen en aminozuren én synthetiseert de B vitaminen die noodzakelijk zijn voor een gezond zenuwstelsel. Probiotica zijn heilzame, nuttige bacteriën die voorkomen in het spijsverteringskanaal, waarbij hun effectiviteit afhangt van de juiste samenstelling en concentratie. Die zijn bij zuigelingen, peuters en kleuters verschillend van volwassenen of senioren. Daarom heeft Dr. Udo Erasmus nu voor elke leeftijd en conditie een specifieke probiotica ontworpen.
VERKRIJGBAAR IN DE BETERE NATUURVOEDINGSWINKEL OF APOTHEEK.
UDO’S CHOICE®
PROBIOTICA • verbeteren de weerstand tegen slechte bacteriën • optimaliseren de spijsvertering • verbeteren de opname van vitaminen, mineralen en aminozuren • bevorderen een regelmatige stoelgang • verhinderen de woekering van gisten en schimmels • versterken de immuniteit
voor meer informatie over de probioticaproducten
Ojibwa-De Roeck+32 (0)52 48 43 00 www.ojibwa.be | www.gezondevetten.be