||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Grote
Medicijn spel De een zijn ziekte is de ander zijn brood
Farmaceuten maken pillen om jou beter te maken, én om heel veel geld te verdienen. Maar waar blijf jij als patiënt, als winstbejag zo’n grote rol speelt? Gelukkig bepaalt de arts nog altijd wat je slikt. Of niet? KIJK ontrafelt het gevaarlijke machtsspel in medicijnland.
AGE/ANP
Tekst Maarten van der Schaaf
14 KIJK | MEI 2009
KIJK | MEI 2009 15
||||||||||||||||| Het grote medicijnspel |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
S
2
16 KIJK | MEI 2009
3
Reuters
J. Emilio Flores/The New York Times/Redux/Hollandse Hoogte
1
tel je hebt migraine. Of diabetes, of een lichte depressie. Heel vervelend, maar gelukkig zijn daar tegenwoordig steeds betere medicijnen voor. Je huisarts vertelt je vast welk middel jij het beste kunt gebruiken. Tenminste, zo zou het moeten gaan… Jouw vertrouwde, deskundige, onafhankelijke arts is namelijk niet alleen. Hij wordt continu belaagd door partijen die druk op hem uitoefenen: vakgenoten, patiëntenorganisaties, onderzoekers, farmaceuten en verzekeraars. Ach, denk je nu misschien: daar zitten toch allemaal goeie mensen bij. Dat houdt elkaar wel in balans. Op papier lijkt dat inderdaad zo, maar er is iets geks aan de hand. Soms zijn vier van de bovenstaande vijf partijen namelijk stiekem één en dezelfde ‘wolf’ – al dan niet in schaapskleren. Hoe dat kan? Dat heeft te maken met commercieel gewin. Alle spelers hebben namelijk hun eigen belangen, maar met de farmaceutische industrie is verreweg het meeste geld gemoeid (zie kader op pagina 21). Alleen al in Nederland verdienen farmaceuten een slordige 5 miljard euro per jaar. Het onderzoek naar een nieuw medicijn kost de industrie al gauw 800 miljoen euro. Dat geld moet worden terugverdiend. Outdoorjas cadeau
En dus doen ze er werkelijk alles aan om zoveel mogelijk van hun pillen voor te laten schrijven, allereerst door de huisarts rechtstreeks te beïnvloeden. Voor het promoten van nieuwe medicijnen, heeft de farmaceutische industrie een heel leger artsenbezoekers in dienst. Dagelijks gaan zij op pad om hun medicijnen ‘in de pen’ van de huisarts te krijgen – al dan niet met behulp van verleidelijke cadeaus (schrijf tien keer medicijn X voor en je krijgt een mooie outdoorjas!). Het is nog altijd een succesvolle methode. Ruud Coolen van Brakel, directeur van het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik DGV, wijst op de statistieken: “De helft van de Nederlandse artsen ontvangt bezoek van de farmaceutische industrie. Die huisartsen schrijven meer nieuwe én duurdere middelen voor.” En het vervelende is: zelf hebben artsen dat nauwelijks in de gaten. “Uit onderzoek blijkt dat huisartsen denken dat 60 procent van hun collega’s wordt beïnvloed door die bezoeken, terwijl slechts 6 procent denkt daar zelf vatbaar voor te zijn.” Coolen van Brakel wil het liefst dat artsenbezoekers worden verboden. “Het zou iets anders zijn als er nauwelijks informatie voorhanden was over geneesmiddelen, maar dat is absoluut niet het geval.” Hetzelfde onderzoek wees ook uit dat huisartsen die bezoek van de industrie ontvangen, minder aan nascholing doen. Dat lijkt eenvoudig op te lossen, maar dat valt tegen: ook veel nascholingscursussen en congressen worden gesponsord door de farmaceuten. Paul Wouters van Nefarma, de vereniging voor innovatieve geneesmiddelen, verdedigt de artsenbezoeken en de door de branche gesponsorde congressen. “De fabrikanten weten nu eenmaal het meeste van een medicijn af. Menselijk contact vinden wij belangrijk, en bovendien kun je niet verwachten dat een huisarts alle medische vakbladen en websites bijhoudt. Artsen zijn lang niet altijd op de hoogte van de laatste richtlijnen. Daarom bieden wij die informatie compact aan, als service.”
Onbewuste fraude
Maar de tentakels van de farmaceuten reiken verder. Ook op de wetenschap, die toch bij uitstek objectief zou moeten zijn, heeft de industrie verontrustend veel invloed. Trudy Dehue, hoogleraar Theorie en geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en schrijfster van ‘De depressie-epidemie’, stelt dat er “overweldigend veel bewijs” is dat de farmaceuten de uitkomsten van wetenschappelijk medisch onderzoek naar hun hand zetten. Neem de Seroxat-affaire (zie ook pagina 23). Het lukte fabrikant GlaxoSmithKline maar niet om de effectiviteit van dat antidepressivum bij jongeren aan te tonen. Sterker nog, sommige gebruikers van Seroxat werden plotseling agressief, tegen anderen en tegen zichzelf. “In plaats van die onderzoeksresultaten publiek te maken, besloot de verantwoordelijk manager ze deels in de doofpot te stoppen en deels als positieve resul taten te publiceren”, schrijft Dehue. En volgens haar is de situatie sindsdien alleen maar erger geworden. Ze wijst op overzichtsstudies in medische tijdschriften, waaruit telkens blijkt dat onderzoekers die voor farmaceutische bedrijven werken, met gunstigere resultaten komen dan onafhankelijk gefinancierde onderzoekers. “Dat is overigens lang niet altijd het gevolg van fraude – tenminste, als je het achterhouden van studies die voor de fabrikant negatief uitpakken niet als fraude telt.” De gunstige resultaten zijn volgens de hoogleraar het gevolg van een opeenstapeling van kleine beslissingen ten gunste van het medicijn. “Die wetenschappelijke onderzoekers zien het vaak als hun taak om hun opdracht gever te helpen om een middel op de markt te krijgen – niet om hun werk te frustreren door het medicijn zo streng mogelijk te testen.” Het lijkt er dus op dat je als argeloze patiënt medicijnen op je bord krijgt die helemaal niet zo goed uit de onderzoeken komen. Maar Wouters van Nefarma ontkent dat met klem: “Het onder het tapijt schoffelen van onwelgevallige testresultaten, is een praktijk
Vorige pagina’s: medicijnproductie in beeld: pillen worden gesorteerd met behulp van een ronddraaiende schijf. 1 Jeffrey F. Caren, cardioloog in LA, plakte alle pennen die hij van artsenbezoekers kreeg op een pilaar in zijn kantoor. Sinds 1 januari hebben Amerikaanse farmaceuten alle cadeau tjes met logo’s erop vrijwillig in de ban gedaan, om de schijn van beïnvloeding weg te nemen.
2 Met de film ‘Sicko’ protesteert regisseur Michael Moore tegen de Amerikaanse verzekeraars, die “winst belangrijker vinden dan de gezondheid van hun klanten”.
3 4 Net als andere farmaceuten, sponsort GlaxoSmithKline nascholing voor artsen. Critici beweren dat dat is om hun medicijnen ‘in de pen’ van de arts te krijgen; de farmaceuten zeggen dat zij slechts een onafhankelijke informatieservice willen bieden.
De artsen die bezoek krijgen van farmaceuten, schrijven duurdere middelen voor 4
KIJK | MEI 2009 17
uit een ver verleden. Al ons onderzoek wordt gecontroleerd door deskundigen. Om een medicijn goedgekeurd te krijgen, heb je een karrenvracht aan bewijs nodig. Informatie achterhouden kan echt niet meer.” Cashen met je eigen medicijn
Het is ook zo verleidelijk. De commercie is voor veel wetenschappers financieel domweg te interessant om links te laten liggen. Uit onderzoek van radio programma ‘Argos’ in 2008, bleek dat Nederlandse universitaire medische centra in totaal ruim tachtig bv’s runnen, waarbij ruim 54 hoogleraren betrokken zijn. De universiteiten proberen hiermee hun onderzoek te gelde te maken en kapitaal te genereren voor nieuw onderzoek. Niks mis mee, zou je zeggen. Maar hoe kritisch toetsen wetenschappers een medicijn waarvan ze zelf de vruchten plukken bij de verkoop? Belangenverstrengeling ligt op de loer, en dat weten de universiteiten ook. “Transparantie is cruciaal”,
Soms zijn de bijwerkingen in eerder onderzoek wel ontdekt, maar vervolgens verzwegen Een nieuw medicijn wordt door het Engelse bedrijf Pharmagene getest op menselijk weefsel. Het ontwikkelen en testen van een geneesmiddel duurt zo’n twaalf jaar en kost een fabrikant gemiddeld 800 miljoen euro. Dat geld moet uiteraard worden terugverdiend.
zegt Coolen van Brakel van DGV. “Er zijn legio voorbeelden dat artsen niet helder zijn over hun banden met de industrie.” Dat kan beter. Zo heeft een ziekenhuis in het Amerikaanse Cleveland als eerste ter wereld een openbaar register op zijn website gezet waarop je kunt zien welke arts verbonden is met welk bedrijf, bij welk onderzoek de arts betrokken is en hoeveel hij met zijn commerciële activiteiten verdient. “Nederlandse ziekenhuizen zouden hier een voorbeeld aan moeten nemen”, zegt Coolen van Brakel. Een andere manier om belangenverstrengeling tegen te gaan, is het invoeren van een publicatieplicht voor onderzoek. Zo kunnen voor de industrie ongunstige wetenschappelijke resultaten niet meer worden achtergehouden. In Amerika is zo’n meldingsplicht al ingevoerd, maar in Nederland wil het kabinet er niet aan. De verantwoordelijke bewindslieden vinden dat het melden van onderzoeksresultaten op vrijwillige basis zou moeten gebeuren.
Houvast voor de arts
Gehaaide artsenbezoekers, interessante maar gesponsorde congressen en gekleurde onderzoeksresultaten. Ga er als huisarts maar aan staan om de juiste medicijnkeuze te maken voor de patiënt op je spreekuur. Gelukkig bieden de nationale richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) houvast. Daarin is precies vastgelegd welke behandeling per ziekte of aandoening het beste kan worden toegepast, inclusief welke groep medicijnen je daarbij het beste kunt gebruiken (de zogenoemde voorkeursmedicijnen). Lex Goudswaard, hoofd richtlijnen van het NHG, legt uit hoe dit hulpmiddel tot stand komt. “De deskundigen in de richtlijnencommissie beoordelen medicijnen op effectiviteit, veiligheid, bijwerkingen en prijs. Om de objectiviteit te waarborgen, is het handboek van de procedure openbaar, en wordt zo’n commissie van deskundigen evenwichtig samengesteld, met experts, maar ook mensen uit het veld, zoals geïnteresseerde huisartsen en vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties.” Tot verdriet van de farmaceuten, is het NHG daarbij nogal conservatief: het streeft naar het gebruik van bekende, effectieve medicijnen, met zo weinig mogelijk bijwerkingen. Wetenschappelijk onderzoek vormt hiervoor de basis. “Die richtlijnen zijn voor ons een vervelende, vertragende factor”, zegt Wouters van Nefarma. “Waarom moet een medicijn, na gemiddeld twaalf jaar onderzoek en nadat het allerlei veiligheidstests heeft doorstaan van officiële instanties, zich óók nog bewijzen op de markt, voordat het eindelijk in de NHG-richtlijn wordt opgenomen?” “Heel simpel”, verklaart Goudswaard: “Hoewel nieuwe medicijnen uitvoerig worden getest, blijken er soms tóch ernstige bijwerkingen op te treden. Die bijeffecten zijn in eerder onderzoek vaak wel naar voren gekomen, maar vervolgens verzwegen.”
SPL/ANP
||||||||||||||||| Het grote medicijnspel |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oerwoud aan richtlijnen
Klinkt goed, die richtlijn. Geen centje pijn meer, zou je denken, de huisarts komt er zo wel uit en jij krijgt de juiste strip met pillen op je nachtkastje. Maar nee, ook de richtlijnontwikkeling is niet vrij van de beïnvloeding door de vermaledijde farmaceuten. Omdat er in heel Nederland nauwelijks nog deskundigen te vinden zijn die níet op de een of andere manier eco-
De farma & de media De farmaceutische industrie ligt al jaren onder vuur in de media. Op 24 februari organiseerde brancheorganisatie Nefarma daarover een debat in Den Haag. Een klein verslag. Genodigde Luc Debruyne, directeur van GlaxoSmithKline in de Benelux, noemde de Nederlandse media erg links. “Journalisten vinden dat gezondheid en commercie niet samengaan. Dan heet het al snel dat we geld verdienen over de ruggen van de arme patiënten.” Ook verweet hij journalisten ongenuanceerd over de sector te berichten. “Misstanden worden uitvergroot, terwijl er nauwelijks oog is voor ons innoverende werk in de gezondheidszorg. Journalisten kijken altijd naar ellende uit het verleden. Waarom kijken ze niet met ons mee naar de toekomst?”, vroeg de topman van de farmagigant zich vertwijfeld af. “Hoe kan ik u op uw blauwe ogen geloven?”, reageerde een bezoeker in de zaal. “Ik vrees dat als ik over vijf jaar terugkijk naar dit moment, ik moet constateren dat er toen ook van alles mis was.” Panellid Cees Driehuis, eindredacteur van onderzoeks programma ‘Zembla’, viel haar bij: “Keer op keer ontdekken we dat de farma iets te verbergen heeft.”
18 KIJK | MEI 2009
De farmaceuten lijken de argwaan niet te begrijpen en sluiten zich als reactie af voor journalisten. Zo vertelde onderzoeksjournalist Joop Bouma van ‘Trouw’ dat hij bij GlaxoSmithKline geen telefonische wederhoor meer kan plegen. “Ik moet mijn vragen tegenwoordig schriftelijk indienen. Dat schiet niet erg op.” “Dat komt ervan als we niet met respect worden bejegend”, bitste Debruyne terug. Cor Groeneweg, voormalig journalist en tegenwoordig hoofd Voorlichting bij het Verbond van Verzekeraars, vind het onverstandig van de farmaceut om de deur voor journalisten gesloten te houden: “Het gebrek aan openheid is niet slim. Als je niets te verbergen hebt, laat dat dan zien. Nodig journalisten uit en neem de tijd. Transparantie is het medicijn.” Lex Goudswaard van de NHG reageerde telefonisch: “In de industrie werken natuurlijk niet alleen maar boeven. De farmaceuten doen regelmatig ontdekkingen waar de wereld echt mee is geholpen, maar ze hebben ook genoeg rotte appels geproduceerd. Ik vind de publiciteit daarvoor meer dan terecht. Ze hebben de kritiek van de media aan zichzelf te danken.”
KIJK | MEI 2009 19
||||||||||||||||| Het grote medicijnspel ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||| De tentakels van de farmaceutische industrie
2
1
Op allerlei manieren proberen de medicijnfabrikanten, direct en indicrect, het voorschrijven van hun medicijnen te bevorderen.
6. Het maken van symptoomreclame (een kwaal beschrijven waardoor patiënten om een middel gaan vragen)
5. Sponsoring van patiëntenorganisaties
1 Kinderen met ADHD demonstreren in 2006 in Den Haag voor een betere medicijnvergoeding, zodat zij duurdere (merk-)medicijnen kunnen krijgen. Verzekeraars vergoeden vaak alleen de goedkope (merkloze) variant. 2 Thaise aidsactivisten protesteren op 7 augustus 2006 tegen een patentaanvraag van GlaxoSmithKline voor aidsremmer Combid, waardoor de Thaise overheid een merkloze variant niet meer zou mogen verstrekken. Met succes: de volgende dag trekt de fabrikant de aanvraag terug. 3 Door alle beïnvloeding staat de autonomie van de huisarts onder druk.
20 KIJK | MEI 2009
3
ANP
ROBIN UTRECHT/ANP
ADREES LATIF/REUTERS
1. Financiering van ‘gunstig’ wetenschappelijk onderzoek
2. Betalen van experts in richtlijncommissies
nomische banden hebben met de industrie, zoals ‘Trouw’-journalist Joop Bouma zo overtuigend laat zien in zijn boek ‘Slikken’, zitten in de commissies van het NHG altijd ‘gekleurde’ deskundigen. Als het geen onderzoeker is die door een medicijnfabrikant wordt betaald, dan is het wel een vertegenwoordiger van een patiëntenorganisatie die door de industrie worden gesponsord – een andere veelvoorkomende praktijk. Sommige patiëntenorga nisaties zijn zelfs opgericht door de industrie. Volgens Goudswaard is het inderdaad onvermijdelijk dat zulke experts plaatsnemen in richtlijncommissies. Dat is niet zonder gevaren voor de patiënt, stelt Coolen van Brakel van DGV. “Bij een richtlijn voor antidepressiva is laatst het omstreden middel Efexor toegevoegd aan de eerstekeusmedicijnen, terwijl dat medicijn niet aantoonbaar beter is, en bovendien vele malen duurder dan andere middelen. Pikant detail: één van de commissieleden had economische banden met de fabrikant van Efexor.” Het was een uitzonderingsgeval, denkt hij: “Normaal gesproken houden de leden van de commissie elkaar wel goed in evenwicht.” Toch vindt hij dat de richtlijnontwikkeling nog transparanter kan. “Wij stimuleren artsen om zich beter aan de nationale richtlijnen te houden. Maar dan moeten ze er natuurlijk wel vanuit kunnen gaan dat de standaarden ook écht de beste behandelwijzen zijn.” Overigens maken ook de artsen zelf de richtlijn praktijk nodeloos ingewikkeld, vervolgt Coolen van Brakel. “Ziekenhuizen en lokale artsengroepen passen landelijke richtlijnen vaak zelf nog aan. Daardoor is er een oerwoud aan normpjes en richtlijntjes ontstaan, wat het draagvlak van de landelijke richtlijn
3. Bewerking van huisartsen via artsenbezoekers
4. Sponsoring van nascholingsseminars en congressen voor huisartsen.
vervolgens ondermijnt. Geen wonder dat je als huisarts door de bomen het bos niet meer ziet.” Goudswaard vindt het finetunen van richtlijnen op lokaal niveau ronduit gevaarlijk: “Uit een onderzoek van het tijdschrift Medisch Contact blijkt dat artsen in Limburg meestal duurdere cholesterolverlagers voorschrijven, terwijl in Groningen voornamelijk het goedkope generieke middel wordt voorgeschreven, zoals ook in de landelijke richtlijn staat. Naar de reden hiervoor blijft het gissen.” Zelf heeft hij overigens wel een vermoeden: “Ik sluit niet uit dat de farmaceutische industrie de hand heeft in dit alternatieve voorschrijfbeleid.” Een inmiddels weinig verrassende suggestie: de medicijnfabrikanten die weer een nieuwe weg hebben gevonden naar het receptenboekje van de huisarts. En de verzekeraars dan?
Wouters van Nefarma ergert zich enorm aan de – zoals hij het noemt – eenzijdige kritiek op de machtspositie van de farmaceutische industrie. “Ja, wij zijn belanghebbenden, maar wij zijn níet de enigen. Ook wetenschappers hebben zo hun eigen belangen. Zij geven bijvoorbeeld niet graag toe dat hun onderzoek De farmaceutische miljardenindustrie Nefarma, de Nederlandse Vereniging voor Innovatieve geneesmiddelen, is een koepelorganisatie voor farmaceutische bedrijven. De totale omzet van medicijnfabrikanten in Nederland bedraagt 4,9 miljard euro. Geneesmiddelen nemen daarmee 10 procent van de totale zorguitgaven voor hun rekening. De 41 Nefarma-leden zijn goed voor 90 procent van de totale omzet van de farmaceutische industrie. Ruim 1 miljard euro wordt besteed aan marketingdoeleinden, terwijl slechts de helft van dat bedrag wordt uitgegeven aan onderzoek en ontwikkeling. Om lid te kunnen worden van Nefarma, moet je als farmaceutisch bedrijf 8 procent van de nationale omzet besteden aan onderzoek en ontwikkeling.
KIJK | MEI 2009 21
||||||||||||||||| Het grote medicijnspel |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antidepressiva in 6 vragen
Gevaarlijk machtsspel
En dat is precies wat je als patiënt wilt weten: gaat dit machtsspel in de medische wereld ten koste van je gezondheid? Het ironische is dat iedereen daar inderdaad bang voor is, maar om verschillende redenen. Wouters: “Wanneer de druk op huisartsen om goedkope, generieke geneesmiddelen voor te schrijven toeneemt, zoals bij cholesterolverlagende middelen, kan dat het welzijn van patiënten schaden. Voor de meeste gebruikers werken die middelen prima, maar voor een klein deel voldoen ze niet. Dat deel heeft Aandeelhouders vergadering van de Zwitserse farmaceut Novartis, begin 2008. Voor het elfde jaar op rij is de winst per aandeel flink gestegen. Critici zeggen dat het gezondheidsbelang van de patiënt ondergesneeuwd raakt door het winstbejag van de medijcijn industrie.
EPA/ANP
Dankzij een succesvolle lobby van fabrikant Merck, wordt de reumapijnstiller Vioxx al voorgeschreven voor hij ook maar in een richtlijn wordt genoemd. In 2004 wordt het middel van de markt gehaald, omdat gebruikers hartinfarcten kregen. In de nasleep van de affaire blijkt dat er in het voortraject met statistische informatie is gesjoemeld.
22 KIJK | MEi 2009
mislukt is En de overheid en de verzekeringsmaatschappijen hebben er belang bij dat de kosten van medicijnen zo laag mogelijk blijven. Zij proberen juist goedkopere medicijnen ‘in de pen’ van de artsen te krijgen. Verzekeraars maken zelfs afspraken met huisartsen, waardoor zij financieel voordeel hebben als ze goedkope, generieke middelen voorschrijven aan patiënten.” Wouters heeft een punt. Een enquête onder zorgverzekeraars op www.mijnmedicijnvergoeding.nl leert inderdaad dat bijna de helft van de ondervraagde verzekeraars huisartsen beloont als zij (de goedkope) medicijnen voorschrijven die in de landelijke richtlijnen staan. En dat brengt ons weer op een dwaalspoor. Zijn de verzekeraars dus eigenlijk net zo berekenend als de farmaceutische industrie? Zij verdienen er immers aan als een voorgeschreven medicijn zo min mogelijk kost. “Onzin!”, roept Coolen van Brakel. “De farmaceuten willen graag doen geloven dat de verzekeringsmaatschappijen een even groot, tegengesteld belang hebben als hen, maar dat is niet zo. In tegenstelling tot medicijnfabrikanten, hebben verzekeraars namelijk geen enkel belang bij een zieke patiënt. Zij willen dat artsen zo veel mogelijk volgens de richtlijnen voorschrijven. Dat stimuleren ze door artsen te belonen, want ze willen niet dat artsen onnodig duur voorschrijven. Maar verzekeraars gaan niet op de stoel van de arts zitten.” De huisarts heeft het er maar zwaar mee. Nationale richtlijnen, lokale richtlijnen, farmaceuten, verzekeraars… “De druk is inderdaad enorm”, concludeert Coolen van Brakel. “Huisartsen zijn de poortwachters van de zorg. Iedereen zit hen op de nek, waardoor hun autonomie in het geding dreigt te komen.” Wouters
Verzekeraars hebben geen belang bij een zieke patiënt namelijk wél de duurdere geneesmiddelen nodig.” Coolen van Brakel vindt het winstbejag van de farmaceuten een veel gevaarlijkere factor: “Hun beïnvloeding vindt plaats vanuit een commerciële setting. Hoe wrang het ook klinkt, het gezondheidsbelang is daarbij secundair. Kijk naar hun torenhoge marketinguitgaven: die bedragen ruim een miljard euro per jaar. Dat moeten wij met zijn allen betalen: het maakt medicijnen onnodig duur, en er kunnen weer minder middelen in het basispakket worden opgenomen.” Goudswaard valt hem bij. “De patiënt is soms de dupe, absoluut. In het verleden zijn er tal van voorbeelden geweest waarbij de veiligheid daadwerkelijk in het geding is geweest. In uitzonderingsgevallen worden patiënten massaal tot proefkonijn gebombardeerd.” Hij vindt dat de overheid meer tegengas moet bieden aan de industrie. “Het speelveld is nu wel erg aantrekkelijk voor de medicijnfabrikanten. Zij mogen artsen bezoeken en nascholing geven, en hebben enorme vrijheid. Fabrikanten hoeven niet eens te bewijzen dat een middel beter is dan een vergelijkbaar middel dat al op de markt is. Overal waar ze kan, oefent de industrie invloed uit. Wij roeien tegen de stroom in.”
Uit onderzoek blijkt dat antidepressiva in veel gevallen niet effectief zijn. Toch neemt het gebruik toe. Volgens Anne Speckens, hoogleraar psychiatrie aan het UMC St. Radboud in Nijmegen, promoot de farmaceutische industrie de verkoop. Tekst Egbert Jan Riethof
1 2 3 4 5
Maarten van der Schaaf sprak met Lex Goudswaard (NHG), Ruud Coolen van Brakel (DGV), Paul Wouters (Nefarma) en Trudy Dehue (Rijksuniversiteit Groningen). Ook woonde hij het Nefarma-debat bij over de relatie tussen de media en de industrie. Daarnaast raadpleegde hij de volgende literatuur: > Trudy Dehue: De Depressie-epidemie Augustus (2008) > Joop Bouma: Slikken. Hoe ziek is de farmaceutische industrie? L.J. Veen (2006) Ga voor de geraadpleegde sites naar
www.kijk.nl/links
6
Wat is een depressie?
“Het is een diagnose die gesteld kan worden wanneer iemand voor tenminste twee aangesloten weken bepaalde symptomen vertoont, in zo’n ernstige mate dat zijn leven erdoor wordt belemmerd. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in een sombere stemming of lusteloosheid. Verder zijn er bijkomende symptomen waarvan er minstens vijf geconstateerd moeten zijn, zoals concentratieverlies, slecht slapen of suïcidale gedachten.” Hoeveel Nederlanders slikken antidepressiva?
“In 2008 circa 800.000 mensen. En in 2007 verstrekten apotheken 6,2 miljoen keer een anti depressivum. Dat is 7,1 procent meer dan in 2006.” (Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen – red.) Is dat (te) veel?
“Ja, want of antidepressiva wel goed genoeg helpen bij milde depressies, staat sterk ter discussie. Uit een overzicht van verschillende onderzoeken blijkt dat die effectiviteit kleiner is dan altijd werd aangenomen. The New England Journal of Medicine heeft onder andere gewezen op studies die niet in wetenschappelijke tijdschriften zijn gepubliceerd. Juist die onderzoeken vielen vaak negatief uit. Negatief wil zeggen dat er in die studies geen of weinig verschil werd gevonden tussen een groep proefpersonen die antidepressiva gebruikte en een groep die een placebo kreeg.” Waarom horen we dat nu pas?
“De farmaceutische industrie subsidieert veel van zulke onderzoeken of voert ze zelf uit. Die mensen staan niet te springen om negatieve resultaten openbaar te maken. De industrie moet immers geld verdienen met zo’n medicijn. Zij hebben baat bij een positieve uitkomst. Dat fenomeen heet publicatie-bias: vertekening van de werkelijkheid door selectie van de onderzoekers.” Dat doet denken aan de Seroxat-affaire (zie ook pagina 17 – red.): de werkelijkheid wordt verdraaid door de wetenschap. Kunnen we onderzoekers nog wel vertrouwen?
“Gelukkig worden mensen zich in de hele geneeskunde, niet alleen binnen de psychiatrie, steeds meer bewust van deze publicatie-bias. Wetenschappelijk onderzoek gebeurt daardoor steeds zorgvuldiger. Alle onderzoekers die een trial opzetten moeten tegenwoordig vooraf hun onderzoeksmethode en onderzoeksdoel en achteraf hun resultaten laten registreren. Ook als er iets anders uitkomt dan ze verwacht hadden. In het verleden was dat niet zo.” Hoe beoordeelt u het handelen van de farmaceutische industrie?
“Die bedrijven moeten geld verdienen, dat is logisch. Zo werkt de economie, zo zit de samen leving in elkaar. De verantwoordelijkheid ligt niet alleen daar, maar ook bij de medische stand. Artsen moeten ervoor zorgen dat ze goed, breed en objectief geïnformeerd zijn. En iets alleen voorschrijven als er een goede indicatie is. Dat is bij antidepressiva niet altijd het geval.”
16_Fotocredit
ARND WIEGMAN/REUTERS
erkent dat: “Iedereen probeert de huisarts te beïnvloeden. Het is één groot machtsspel.” “En wij spelen dat spel vrolijk mee”, beaamt Goudswaard. “Omdat het heel belangrijk is. Niet alleen vanwege de financiële kant; maar vooral omdat de veiligheid van medicijnen ermee gemoeid is.”
KIJK | MEI 2009 23