13e jaargang nummer 1
MCC NIEUWSbrief FEBRUARI 2012
REDACTIONEEL Voor u ligt de eerste Nieuwsbrief van 2012. Een uitgebreid nummer met daarin een herziening van de werkafspraak Osteoporose en fracuurpreventie’. Voor het eerst is de werkafspraak een samenvoeging geworden met een andere verwante werkafspraak -‘Botdichtheidsmeting- en het betreffende FTTO formularium hoofdstuk. Beide laatste ook in herziene versie. Uw commentaar op gehele stuk en uw mening over deze samenvoeging is zeer welkom. Voor velen zijn de verpleegkundig consulenten CVA bekende personen. Minder bekend is dat deze consulenten zich ook met een zelfde werkwijze bezig houden met niet aangeboren hersenletsel. In een interview met Karin Westra kunt u lezen wat ze precies doen. Voor de huisartsen is informatie opgenomen hoe en waar de wijziging van praktijkgegevens moet worden gemeld. De Intensive Care verleent nu ook nazorg. Meer over dit lovenswaardige initiatief genomen in deze nieuwsbrief. De behandelingsmogelijkheden van te dikke kinderen wordt nog eens onder de aandacht gebracht in het artikel over de “Dikke Vrienden Club”. Graag nog eens uw aandacht voor de werkafspraak “Beleid bij (functionele) asplenie”. Om de werkafspraak na een jaar te evalueren zijn ook gegevens uit de eerste lijn van belang. Heeft u naar aanleiding van de werkafspraak patiënten opgespoord in de praktijk (en heeft u voor hen passende maatregelen genomen) laat het MCC dat weten. Dat kan door de (snel in te vullen) vragenlijst op te sturen. MCC werkafspraken in ontwikkeling: Hepatitis B en C, Vitamine B12, urineweginfecties bij kinderen, vervolg communicatie. Collega’s die wel eens in een werkgroep willen meedenken zijn welkom. Meldt u bij het MCC.
INHOUD De verpleegkundig Consulent CVA / NAH
2
Werkafspraak: Osteoporose en
Mededelingen
12
Wijzigingen in de huisartsenpraktijk 12
fractuurpreventie
3
Polikliniek Nazorg Intensive Care
13
- Schema beleid /fractuurrisicoscorelijst 4
Sneldiagnostiek Artritis
13
- Achtergrondinformatie/diagnostiek
5
Veranderingen werkafspraken
14
- Osteoporosedetectie in het MCL
6
Dikke vrienden club
14
- Botdichtheidsmeting
7
Mutaties
15
- Wervelmorfometrie
8
ZorgDomein
16
- Medicamenteuze behandeling
9
Melding patiënten met (functionele)
Agenda trasmurale activiteiten
10
asplenie
Colofon MCC Leeuwarden Nieuwsbrief De nieuwsbrief van het MCC Leeuwarden wordt regelmatig toegestuurd aan alle huisartsen in het werkgebied van het Medisch Centrum Leeuwarden en alle specialisten, werkzaam in het MCL. Het Medisch Coördinerend Centrum Leeuwarden heeft als doel de samenwerking tussen huisartsen en specialisten te bevorderen. Redactieadres: MCC Leeuwarden, Postbus 888, 8901 BR Leeuwarden, tel (058) 286 60 51 e-mail:
[email protected]. Kopy graag sturen aan het redactieadres, zo mogelijk per e-mail.
WWW.MCCLEEUWARDEN.NL
Pagina 1
16
DE VERPLEEGKUNDIG CONSULENT CVA EN NAH Binnen en buiten het MCL zijn de “CVA verpleegkundigen” Karin Westra en Mario Pietersma bekend. Sinds 2011 heten zij “verpleegkundig consulent CVA en NAH”. Dat lijkt een uitbreiding van taken. Een gesprek met Karin Westra over deze uitbreiding in de vorm van nazorg aan patiënten met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH). De verpleegkundig consulent CVA en NAH, met name Karin Westra, houden zich, naast de nazorg aan patiënten die een CVA hebben doorgemaakt, nu ook bezig met de nazorg aan patiënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH). Op de vraag hoe deze uitbreiding van haar taak gekomen is vertelt Karin: De landelijke organisatie NAH zorg heeft de CVA verpleegkundigen in het MCL benaderd. Daaruit is een samenwerkingsproject NAH zorg en MCL ontstaan. Deze samenwerking is uniek in Nederland. Wat betekent deze samenwerking praktisch? De verpleegkundig consulent CVA en NAH screent alle patiënten die met een hoofdletsel op de SEH zijn gekomen. Aan de hand van de gegevens in Mirador maakt Karin een selectie van patiënten, die in aanmerking komen om te benaderen. De patiënten die zijn opgenomen bezoekt ze zo snel mogelijk. De in aanmerking komende niet opgenomen patiënten benadert Karin telefonisch. Daarnaast wordt ze gevraagd door de afdeling neurologie of traumatologie om patiënten te zien. Wat doet Karin bij bezoek aan de patiënt met hoofdletsel? De verpleegkundig consulent CVA en NAH geeft voorlichting over NAH en beantwoordt vragen. Vervolgens draagt Karin -met instemming van patiënt- de begeleiding over aan NAH zorg. Zo nodig is er overleg met NAH zorg. Deze werkwijze vertoont veel overeenkomst met de nazorg aan patiënten met een doorgemaakt CVA. Dan wordt na contact met de patiënt op de polikliniek, de nazorg overgedragen aan de thuiszorg. Wat is NAH zorg? NAH zorg is de patiëntenvereniging voor mensen met een niet aangeboren hersenletsel. NAH zorg biedt nazorg o.a. in de vorm van vraagbaak zijn, hulp bij afwikkeling van letselschade en juridische procedures, bezoeken aan patiënt thuis, NAH café, NAH hotel. De ervaring tot nu toe? Na de start in de loop van 2011 is er contact geweest met 41 patiënten (bezoek of telefonisch contact). Het zijn vaak jongere mensen, vaak verkeersslachtoffers. In het begin gaat de aandacht vaak naar letsel aan andere lichaamsdelen. Patiënten hebben in het begin klachten van vermoeidheid of hoofdpijn. Door het hersenletsel zijn ze nogal eens depressief en suïcidaal. De meeste patiënten waarderen het contact. Ze vinden het prettig hun verhaal kwijt te kunnen en antwoord te krijgen op hun vragen. Ze vinden het belangrijk dat ze de klachten kunnen herkennen. Het neemt hun zorgen weg. Juist dit contact al heel vroeg in het traject is heel zinvol. Zijn de neurologen ook betrokken bij dit project? Namens de neurologen in het MCL is neuroloog Barbara van Harten contactpersoon. Zo nodig heeft Karin contact met de neurologen. e
e
Weten 1 en 2 lijn van deze nazorg aan NAH patiënten? Binnen het MCL is het samenwerkingsproject NAH zorg en MCL al redelijk bekend. Voor patiënten is er een folder “Zorg rondom hoofdletsel” met informatie en de vragenlijst die Karin met hen doorneemt. Patiënten met enkelvoudig letsel, die niet worden opgenomen krijgen de folder van NAH zorg mee. e In de 1 lijn is er minder bekendheid over deze uitbreiding van taken van de “CVA verpleegkundigen”. Hopelijk draagt dit stuk in de nieuwsbrief bij aan meer bekendheid. Bij vragen kunnen huisartsen altijd contact opnemen met de verpleegkundig consulent CVA en NAH, telefoonnummer 058-2867362 of
[email protected]. NAH zorg heeft een website: www.nahzorg.nl
Pagina 2
OSTEOPOROSE en FRACTUURPREVENTIE SCHEMA BELEID ROND OSTEOPOROSE en FRACTUURPREVENTIE Klinisch vermoeden wervelfractuur, > 50 jaar
Recente niet-wervelfractuur, incl. heupfractuur, > 50 jaar
Ziekten/medicatie met botverlies/ Fractuurrisicoscore > 4 punt
e
Röntgenfoto thoracalelumbale wervelkolom
DEXA + (alleen bij 1 keer) wervelmorfometrie
wervelfractuur
geen wervelfractuur
T-score ≤ -2,5: behandeling
- T-score > -1,0: leefstijladviezen
Behandeling: Vit.D3 800 IE/dag Calcium 500 mg/dag Bisfosfonaten 1 x per wk (Alendroninezuur / Risedroninezuur)
- T-score ≥ -2,5 en ≤ -1 therapie indien: 1. recente heupfractuur 2. recent herhaald vallen 3. bekende secundaire o.p.
e
Controle na 3 maanden, daarna jaarlijks
- evaluatie bij fractuur in 1 behandeljaar - vervolg DEXA bij twijfel effect na 2-3 jaar therapie/bij twijfel aan continueren - evaluatie na 5 jaar behandelen: stoppen of doorgaan fractuurrisico/DEXA
FRACTUURRISICOSCORE Gewicht < 60 kg en/of BMI < 20
1
Leeftijd > 60 jaar
1
Leeftijd > 70 jaar (dan item 60 jaar niet meetellen) e
2
Eerdere fractuur na 50 jaar
1
Heupfractuur bij een ouder
1
Verminderde mobiliteit
1
Reumatoïde artritits
1
Meer dan 1 maal vallen in laatste jaar
1
Aandoening of situatie geassocieerd met secundaire osteoporose
1
Gebruik van glucocorticoïden in een dosis die equivalent is aan een dosis prednison ≥7,5 mg/dag > 3 maanden
4
Bij 4 of meer punten wordt geadviseerd een DEXA te maken.
Pagina 3
Achtergrondinformatie Doel van de werkafspraak: bewustwording bij huisartsen en specialisten van de mogelijkheid van het bestaan van osteoporose bij patiënten ouder dan 50 jaar met een fractuur of bij aanwezigheid van risicofactoren op osteoporose. Onderzoek moet worden verricht en zo nodig behandeling gestart. Uitgangspunt voor deze werkafspraak is de multidisciplinaire CBO richtlijn “Osteoporose en fractuurpreventie, derde herziening”, 2011 (geaccordeerd door het NHG). Osteoporose is een verminderde botsterkte met als gevolg een toegenomen risico op fracturen. Osteoporose komt met name voor bij ouderen. Cijfers Het geschatte aantal patiënten met een klinische fractuur in Nederland is 80.000. De meeste patiënten presenteren zich op de SEH met een niet-wervelfractuur (95%). Daarnaast komen wervelfracturen voor (1/3 met klachten/symptomen van acute fractuur). Het risico op een volgende fractuur is het grootst in de eerste jaren na een fractuur. Val-gerelateerde risicofactoren dragen bij aan het risico op een volgende fractuur. De huisarts ziet gemiddeld 1-2 patiënten per jaar met een fractuur en osteoporose. DIAGNOSTIEK De diagnose osteoporose kan worden gesteld met behulp van DEXA onderzoek en in het MCL daaraan gekoppelde wervelmorfometrie (zie MCC werkafspraak ‘Botdichtheidsmeting’ herz. 2011). Bij een T-score ≤ -2,5 is sprake van osteoporose en dient behandeling te worden gestart. Als patiënten geen behandeling van een mogelijk bestaande osteoporose wensen dan is een botdichtheidsmeting niet zinvol. Bij een op de Röntgenfoto aangetoonde wervelfractuur wordt alleen een DEXA gemaakt als vervolgcontroles gewenst zijn. Algemeen bloedonderzoek Aanbevolen wordt om bij verdenking op osteoporose ook algemeen bloedonderzoek te verrichten. Onderliggende aandoeningen dienen te worden behandeld. Bij afwijkingen kan ook verwezen worden e naar de 2 lijn. Voor de huisarts bepaling van: - BSE, serum calcium, albumine, creatinine, TSH en 25(OH)D - Serum alkalische fosfatase (als er geen recente fractuur is) Secundaire factoren voor osteoporose - onbehandeld hypogonadisme - chronische ondervoeding, malabsorptie, coeliakie - inflammatoire darmziekten - andere inflammatoire aandoeningen (zoals z.v. Bechterew, sarcoïdose) - diabetes mellitus type l - schildklieraandoeningen - gebruik van anti-epileptica - onbehandelde hyperparathyreoïdie - z. v. Cushing - pernicieuze anemie - lage zonlichtexpositie
Behandeling e
Zie ook het 3 deel van deze werkafspraak: “Medicamenteuze behandeling van osteoporose” Alle patiënten met osteoporose komen in aanmerking voor vit.D3 en calcium suppletie. Vit.D3 Aanbevolen dosering vit.D3: 800 IE per dag. Bij een vit.D3 spiegel < 50 nmol/l kan in één gift colecalciferoldrank (50.000 E/ml) worden “opgeladen”. Eenvoudige regel: één dosis van 150.000 E voldoet voor iedereen. Calcium Aanbevolen dosering calcium: bij 2 zuivelconsumpties per dag 500 mg (als minder zuivelconsumptie: 1000 mg). Optie: Calcichew D3, bevat 500 mg calcium en 800 E vit.D3. Combinatiepreparaten worden vergoed.
Pagina 4
Bisfofonaten Start met bifosfonaten per os 1 maal per week. Middelen van eerste keus zijn Alendroninezuur en Risedroninezuur mits creatinine klaring > 30 ml/min en gezorgd wordt voor een juiste inname. Goede instructie door de voorschrijver is nodig! Als de medicatie niet wordt verdragen of patiënten willen tabletten niet meer dan is er een indicatie voor toediening per injectie. Voorlopig zijn Zolendroninezuur (jaarlijks, iv) en Denosumab (halfjaarlijks, e subcutaan) voorbehouden aan de 2 lijn. EVALUATIE / VERVOLG - Evaluatie van de therapie is aangewezen bij optreden van een fractuur na het eerste behandeljaar. - Een vervolg DEXA kan worden overwogen na 2-3 jaar therapie bij twijfel over het effect óf bij de vraag al of niet continueren van behandeling. - Een herevaluatie van fractuurrisico en een botdichtheidsmeting wordt geadviseerd. Aanbevolen wordt om na 5 jaar therapie met bifosfonaten na te gaan of behandeling kan worden gestaakt of moet worden voortgezet. GLUCOCORTICOSTEROÏDEN e Zie voor verdere uitwerking het 3 deel van deze werkafspraak: “Medicamenteuze behandeling van osteoporose”, behandeling van glucocorticoïd geïnduceerde osteoporose (GIOP) Bij patiënten > 70 jaar die prednison(equivalent) gebruiken (> 7,5 mg per dag of meer) wordt aangeraden te zorgen voor voldoende calcium(1000-1500 mg per dag), voldoende vit.D3, voldoende lichaamsbeweging en valpreventie. Glucocortocosteroïden dienen zo laag mogelijk zo kort mogelijk te worden voorgeschreven. Bij gebruik > 3 maanden osteoporoseprofylaxe overwegen Bij dosis tussen 7,5 en 15 mg prednison(equivalent) per dag: - bij premenopauzale vrouwen en bij mannen < 70 jaar: DEXA en zo nodig therapie - bij postmenopauzale vrouwen en bij mannen > 70 jaar: osteoporosebehandeling Bij > 15 mg prednison(equivalent) per dag: osteoporosebehandeling OSTEOPOROSEDETECTIE IN HET MCL Alle patiënten van 50 jaar en ouder die zich melden op de SEH met een fractuur na een val krijgen een vragenlijst ( “Careful Triage Instrument”) toegestuurd door de onderzoeksmedewerker van de poli reumatologie. Patiënten die de vragenlijst niet hebben teruggestuurd worden één maal telefonisch benaderd. Als patiënten ook na dit telefonisch contact de vragenlijst niet terugsturen krijgt de huisarts daarvan bericht. Patiënten die zijn opgenomen krijgen de vragenlijst na ontslag. Als patiënt is opgenomen in een verpleeghuis dan wordt de specialist ouderengeneeskunde per brief gevraagd de diagnostiek / behandeling van osteoporose over te nemen. De geretourneerde vragenlijst wordt beoordeeld. Er zijn een aantal mogelijkheden: - Er zijn geen risicofactoren, verder actie is niet nodig - Er zijn risicofactoren en patiënt wordt uitgenodigd voor een DEXA en labonderzoek. Een DEXA in het kader van deze screening wordt binnen 2 weken gemaakt. De uitslag wordt op de osteoporosepoli met patiënt besproken en zo nodig wordt behandeling gestart. De huisarts krijgt hiervan bericht en het verzoek de behandeling over te nemen. - Als er risicofactoren zijn en patiënt komt in aanmerking voor de valpoli, dan wordt verwezen naar de valpoli. Patiënten met gecompliceerde osteoporose worden, doorgaans op verwijzing van de specialist, gezien op de gecompliceerde osteoporose op de poli reumatologie. Samenstelling werkgroep: dhr. J.G. Bakker, huisarts; mw. J.A. Jansen, ziekenhuisapotheker; dhr. dr. J.W. Kappelle, internist; mw. M.A. Oostenrijk-Oreel, nucleair geneeskundige; mw. G.J. Vermeer, medisch coördinator MCC; dhr. P.E. van Walderveen, klinisch geriater; dhr. J.G. Woudstra, huisarts Aanvulling osteoporosedetectie door mw. A. Krol, onderzoeksmedewerker poli reumatologie commentaar is geleverd door dhr. dr. A. Wolthuis, klinisch chemicus; dhr.dr. J.S. de Graaf, traumachirurg; mw. A.M. Schilder, reumatoloog; dhr…….. orthopeed januari 2012
Pagina 5
BOTDICHTHEIDSMETING Aanvraag botdichtheidsmeting e Huisartsen kunnen een botdichtheidsmeting aanvragen met behulp van het aanvraagformulier 1 lijnsdiagnostiek Botdichtheidsmeting in Zorgdomein of met het “oude” aanvraagformulier Botdichtheidsmeting. De patiënt ontvangt vervolgens schriftelijk een oproep. Procedure Het onderzoek zal binnen vier weken na ontvangst van het aanvraagformulier worden uitgevoerd. Het onderzoek vindt plaats op de afdeling Nucleaire Geneeskunde in het MCL . Een DEXA onderzoek wordt -tenzij de aanvrager anders aangeeft- gecombineerd met wervelmorfometrie De aanvrager krijgt binnen twee weken nadat het onderzoek heeft plaatsgevonden een schriftelijk verslag. Interpretatie DEXA uitslagen T-score groter of gelijk aan –1 T-score tussen –1 en –2,5 T-score lager dan –2,5 T-score lager dan –2,5, één of meer fracturen óf een T-score lager dan –3,5
: normaal : osteopenie : osteoporose, start therapie
: ernstige osteoporose
T-score De T-score is het aantal standaarddeviaties dat de patiënt afwijkt van het gemiddelde van een groep gezonde 30-jarigen van hetzelfde geslacht. De T-score is dus een absolute maat voor de botdichtheid, ongeacht de leeftijd waarop de botdichtheidsmeting wordt uitgevoerd. Er is een duidelijke samenhang tussen de T-score, de sterkte van het bot en het toekomstig fractuurrisico. In het algemeen wordt tot de leeftijd van 70 jaar een T-score lager dan -2,5 gehanteerd als drempelwaarde voor het instellen van therapie In het verslag worden de waarden nader toegelicht en zal melding gemaakt worden van evt. bijzonderheden. Vervolgmetingen Herhalingsmetingen binnen twee jaar zijn in het algemeen niet geïndiceerd. Alleen bij verwachte grote veranderingen in de botdichtheid, bv bij behandeling met hoge doseringen corticosteroïden, na langdurige immobilisatie of bij secundaire osteoporose kan een herhalingsmeting na een jaar zinvol zijn.
Achtergrondinformatie DEXA Dual Energy X-ray Absorptiometry (DEXA) is een patiëntvriendelijke onderzoeksmethode. Het onderzoek is pijnloos, niet invasief, kortdurend (totaal maximaal 30 min.). De stralenbelasting voor de patiënt is zeer laag: 9µSv, hetgeen overeenkomst met de dosis die men t.g.v. de achtergrondstraling uit natuurlijke bronnen in Nederland in ± twee dagen ontvangt Ter vergelijking: een röntgenfoto van de LWK levert een stralenbelasting van 2000 µSv op, een transatlantische vlucht: 40µSv. Meetplaats Er wordt op meerdere plaatsen gemeten. Hiervan zijn vooral drie plaatsen klinisch van belang: wervelkolom (AP) en heup (totaal en hals). De laagste waarde van deze drie meetpunten is doorslag gevend bij het stellen van de diagnose osteoporose. Uitslagen De T-score geeft het risico aan op een toekomstige fractuur van het gemeten botdeel. Een verlaagde T-score in de wervels geeft dus het risico aan op het krijgen van een wervelfractuur en mutatis mutandis geldt dit ook voor de heupmeting De T-score is de belangrijkste beleidsbepalende factor. De diagnose osteoporose kan gesteld worden op de T-score van wervelkolom (AP) en heup (totaal en femurhals). Een T-score lager dan –2,5 is voldoende om de diagnose osteoporose te stellen. Naarmate de T-score lager wordt zal het toekomstige fractuurrisico van het betreffende botdeel toenemen.
Pagina 6
Verslaglegging Het verslag bestaat uit een afbeelding van het skeletgedeelte waarin de meting heeft plaatsgevonden. Aangegeven is de ROI (region of interest) waarbinnen is gemeten. Per wervel wordt de grootte van het gemeten gebied aangegeven (area in cm²), de botminerale dichtheid (BMD in gr/ cm²) en de BMC (bone mineral content) in gr. Afbeeldingen en data worden gebruikt om de uniformiteit van de botdichtheid in de wervels te controleren. De gemiddelde waarde ± 2 SD wordt in een grafiek weergegeven, waarin de bij de patiënt gemeten waarde is aangegeven met een kruisje. Daarnaast staat de waarde van de patiënt in een tabel, uitgedrukt in T- score. In het verslag wordt de Z-score genoemd. Deze waarde is voor de huisarts van minder belang. De laterale wervelkolommeting wordt niet meer in het verslag genoemd tenzij dit een duidelijke toegevoegde waarde heeft. De afbeelding van de heup toont de verschillende ROI’s waarbinnen wordt gemeten. De grafiek bij de heupmeting toont de waarde gemeten in de femurhals. ICPC-CODERING: L95 Osteoporose (L95.01 Osteopenie) (L95.02 Osteoporose) Samenstelling werkgroep: 2001: dhr. J.G. Bakker, huisarts; dr. G.W.A. Bruyn, reumatoloog; dhr. W. de Graaf, orthopaedisch chirurg; dr. J. Hoving, nucleair geneeskundige; dr. P. Inia, directeur MFB; dr. J.W. Kappelle, internist; dhr. J.G. Woudstra, huisarts; dhr. M. de Vries, medisch coördinator Zorgverzekeraar De Friesland 2008: dhr. J.G. Bakker, huisarts; dhr. dr. J. Hoving, nucleair geneeskundige; dhr. dr. J.W. Kappelle, internist; dhr. J.G. Woudstra, huisarts; mw. G.J. Vermeer, medisch coördinator MCC Leeuwarden 2011: herziening door dhr. dr. J. Hoving, nucleair geneeskundige; dhr. dr. J.W. Kappelle, internist; mw. G.J. Vermeer, medisch coördinator MCC Leeuwarden 2011: aanpassing door mw. M.A. Oostenrijk-Oreel
WERVELMORFOMETRIE Morfometrie is een nieuwe ontwikkeling in de DEXA-techniek die het mogelijk maakt om tijdens het DEXA-onderzoek een groot deel van de wervelkolom (Th4–L4) af te beelden en softwarematig te analyseren op fracturen. De software geeft de ernst van de fractuur als volgt aan: graad 0 = geen fractuur graad 1 = hoogteverlies wervel < 25% (geen fractuur) graad 2 = hoogteverlies wervel 25–40% matig ernstige fractuur graad 3 = hoogteverlies wervel > 40% ernstige fractuur Toegevoegde waarde Toevoeging van wervelmorfometrie aan een botdichtheidsmeting heeft complementaire waarde omdat daardoor het toekomstig fractuurrisico beter bepaald kan worden. Het diagnostiseren van een fractuur dan wel fracturen heeft namelijk een krachtige voorspellende waarde inzake het toekomstige fractuurrisico. Deze waarde is onafhankelijk van de tegelijkertijd gemeten botdichtheid. Tot nu toe is het gebruikelijk om een röntgenfoto van de wervelkolom te maken indien informatie over doorgemaakte fracturen gewenst wordt. DEXA-morfometrie heeft als voordeel dat de stralingsbelasting aanzienlijk lager is en dat er geen intra- en/of inter-individuele variabiliteit is inzake de beeldinterpretatie. Het toevoegen van morfometrie aan het botdichtheidsonderzoek heeft momenteel geen gevolgen voor het kostentarief. Stralingsbelasting De stralingsbelasting van de patiënt door morfometrie is 3 µSv (staat gelijk aan 1 dag verblijf in Nederland) en wordt toegevoegd aan de stralingsdosis van 9 µSv als gevolg van het botdichtheidsonderzoek. Ter vergelijking: een X-LWK in het MCL betekent voor de patiënt bij de huidige techniek een stralingsbelasting van 130 – 250 µSv.
Pagina 7
Doelgroep De werkgroepen osteoporose van het MCL en het MCC hebben gezamenlijk besloten om het standaard botdichtheidsonderzoek (initiële meting) uit te breiden met wervelmorfometrie bij personen vanaf 50-jaar ténzij de aanvrager op het aanvraagformulier anders aangeeft. Het aanvraagformulier zal niet gewijzigd worden en de aanvrager kan bij de motivatie aangeven of morfometrie al dan niet verricht moet worden. Als voorbeeld: indien op grond van anamnese en klinische risicofactoren de a priori kans op wervelfracturen hoog is dan kan morfometrie ook zinvol zijn bij personen jonger dan 50 jaar. Bij vervolgonderzoek zal geen morfometrie gedaan worden tenzij de aanvrager dat expliciet aanvraagt. Interpretatie Het detecteren van een wervelfractuur (graad 2-3) wijst op een zodanig verhoogd toekomstig fractuurrisico dat als regel behandeling van osteoporose aangewezen is (ook al geeft de DEXA een normale uitslag) Een enkelvoudig hoogteverlies wervel < 25% (graad 1) heeft inconclusieve betekenis. Meerdere wervels met hoogteverlies < 25% (graad 1) wijzen vermoedelijk wel op een verhoogd toekomstig fractuurrisico. Samenstelling werkgroep: dhr. J.G. Bakker, huisarts; dhr. W. de Graaf, orthopedisch chirurg; dhr. dr. J. Hoving, nucleair geneeskundige; dhr. dr. T.L.Th.A. Jansen, reumatoloog; dhr. dr. J.W. Kappelle, internist; dhr. J.G. Woudstra, huisarts; dhr. P.E. van Walderveen, klinisch geriater; mw. G.J. Vermeer, medisch coördinator MCC Leeuwarden juni 2011 2011: aanpassing door mw. M.A. Oostenrijk-Oreel
MEDICAMENTEUZE BEHANDELING VAN OSTEOPOROSE De medicamenteuze behandeling zoals beschreven in het voorgaande deel van de werkafspraak “Osteoporose en fractuurpreventie” wordt in dit deel verder uitgewerkt. Dit stuk is een herziening van hoofdstuk 5.2 “Osteoporose” uit het Transmuraal formularium Noordwest-Friesland 2006/2007. D: Dosering
B: Bijwerkingen
C: Contra-indicaties
V: Voorzorgen, o.a. vermelding van klinisch relevante interacties
VITAMINE D3 (COLECALCIFEROL) Suppletie van vitamine D3 (colecalciferol) wordt aanbevolen bij patiënten die bijna niet in de buitenlucht komen. Voor verpleeghuisbewoners is suppletie van calcium en vitamine D afhankelijk van levensverwachting en -situatie. ► 400 IE komt overeen met 10 µg colecalciferol. ► Het combinatiepreparaat met calciumcarbonaat verdient de voorkeur. Colecalciferol D: 1dd 800 IE B: Hypercalciëmie, overgevoeligheidsreacties. C: Hypercalciëmie, sarcoïdose, hyperparathyreoïdie. V: Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met nierstenen. Colecalciferol drank 50.000 IE wordt in principe in deze hoge dosering gegeven als oplaaddosis bij een lage spiegel. Dit zal doorgaans in de tweede lijn plaatsvinden. CALCIUM ► Calciumsuppletie wordt aanbevolen: - bij preventie van glucocorticosteroïd-geïnduceerde osteoporose bij patiënten die <1000-1200 mg calcium innemen via de voeding; - bij overige patiënten met een inname <500 mg calcium; - bij doorgemaakte osteoporotische fracturen; - bij de medicamenteuze behandeling van osteoporose (bisfosfonaten); ► In de meeste gevallen voldoet suppletie van 1dd 500mg elementair calcium naast de voeding. De suppletiedosis van 1000mg geldt vooral wanneer de patiënt helemaal geen zuivelproducten gebruikt. ► Calcium geeft verhoogde kans op obstipatie, geef zo nodig een laxans. ► Calcium bij voorkeur ’s avonds >2 uur na de maaltijd ingenomen. Voedsel vermindert de absorptie en botmetabolisme vindt voornamelijk ’s nachts plaats.
Pagina 8
Calciumcarbonaat D: 1-2dd 500mg (elementair) calcium. Bij voorkeur ’s avonds innemen. B: Maagdarmstoornissen, oprispingen, hypercalciëmie of alkalose bij langdurig gebruik in hoge dosering C: Nierfunctiestoornissen, hypercalciëmie, sarcoïdose, calciumstenen en ernstige calciurie. V: Calciumzouten verminderen de resorptie van gelijktijdig toegediende tetracyclines, fluorochinolonen, thyreomimetica, bisfosfonaten en fluoriden. Tussenpoos van ten minste 2 uur wordt aangeraden. Gelijktijdig gebruik van vitamine D bevordert de calciumresorptie. Gelijktijdig gebruik van maagzuurremmers verlaagt de absorptie van calciumcarbonaat wegens een slechte oplosbaarheid bij hoge pH. COMBINATIEPREPARATEN CALCIUM EN VITAMINE D3 Er zijn verschillende combinatiepreparaten te verkrijgen die calciumcarbonaat en vitamine D3 bevatten in verschillende vormen, te weten bruisgranulaat in sachets, kauwtabletten en bruistabletten. Calciumcarbonaat/colecalciferol D: 500-1000mg calcium / 400-880 IE colecalciferol per dag. Bij voorkeur ’s avonds innemen. B: Maagdarmstoornissen, hypercalciëmie bij langdurig gebruik in hoge dosering. C: Nierfunctiestoornissen, hypercalciëmie, sarcoïdose, nefrolithiasis en ernstige calciurie. V: Calciumzouten verminderen de absorptie van gelijktijdig toegediende tetracyclines, fluorochinolonen, thyreomimetica, bisfosfonaten en fluoriden. Tussenpoos van ten minste 2 uur wordt aangeraden. Gelijktijdig gebruik van maagzuurremmers verlaagt de absorptie van calciumcarbonaat wegens een slechte oplosbaarheid bij hoge pH. BISFOSFONATEN ► Geef de patiënt duidelijke instructie over het gebruik (tijdstip van inname, houding), aangezien bijwerkingen vooral optreden indien de inname-instructies niet worden nageleefd. Bovendien is bespreking van de therapie met de patiënt erg belangrijk, aangezien de therapietrouw in deze groep momenteel zeker niet optimaal is. ► De éénmaal-weekse dosering heeft de voorkeur. Indien dit niet gaat, kan worden overgestapt op de éénmaal-daagse dosering. ► Indien patiënten ernstige maagklachten na toediening van een bisfosfonaat ervaren, zijn er een aantal mogelijkheden om tot een oplossing te komen: - Wordt inname-instructie goed nageleefd? - Bij dagelijks gebruik: overweeg éénmaal-weekse toediening - Overweeg switch naar een ander bisfosfonaat - Blijven de dyspeptische klachten persisteren: overweeg toedienen van een protonpompremmer. - Tenslotte kan parenterale toediening worden overwogen. Parenterale toediening is voorlopig voorbehouden aan de tweede lijn. Alendroninezuur D: Wekelijks: 1 maal per week 70 mg na het opstaan. Innemen met een glas water min. ½ uur voor ontbijt; daarna niet gaan liggen. B: Maagdarmstoornissen, oesofagus-beschadiging, hypocalciëmie C: Ernstige nierinsufficiëntie (CC <30 mL/min), hypocalciëmie, ledigingsstoornissen van de slokdarm, niet ½ uur rechtop kunnen zitten, zwangerschap en lactatie. V: Antacida, ijzer-, aluminium-, magnesium- en calciumhoudende verbindingen kunnen de absorptie verminderen. Neem tussenpoos van min. 2 uur. Voorzichtigheid is geboden bij actieve stoornissen in het bovenste deel van het maagdarmkanaal, zoals gastro-intestinale bloedingen, peptische ulcera, reflux- en/of ulcusklachten. Risedroninezuur D: Wekelijks: 1 maal per week 35 mg na het opstaan. Innemen met een glas water min. ½ uur voor ontbijt; daarna niet gaan liggen. B: Maagdarmstoornissen, oesofagus-beschadiging, hypocalciëmie C: Ernstige nierinsufficiëntie (CC <30 mL/min), hypocalciëmie, ledigingsstoornissen van de slokdarm, niet ½ uur rechtop kunnen zitten, zwangerschap en lactatie. V: Antacida, ijzer-, aluminium-, magnesium- en calciumhoudende verbindingen kunnen de absorptie verminderen. Neem tussenpoos van min. 2 uur. Voorzichtigheid is geboden bij actieve stoornissen in het bovenste deel van het maagdarmkanaal, zoals gastro-intestinale bloedingen, peptische ulcera, reflux- en/of ulcusklachten.
Pagina 9
e
e
Zolendroninezuur (1 keus) en Ibandroninezuur (2 keus) e ► Intraveneuze bisfosfonaten zijn voorlopig voorbehouden aan 2 lijn. COMBINATIEPREPARATEN BISFOSFONAAT EN VITAMINE D3 Alendroninezuur/colecalciferol D: 1x per week 70 mg alendroninezuur; 1x per week 2800IE colecalciferol. Innemen met een glas water min. ½ uur voor ontbijt; daarna niet gaan liggen. B: Maagdarmstoornissen, oesofagus-beschadiging. C: Ernstige nierinsufficiëntie (CC <30 mL/min), hypocalciëmie, ledigingsstoornissen van de slokdarm, niet ½ uur rechtop kunnen zitten, zwangerschap en lactatie. V: Antacida, ijzer-, aluminium-, magnesium- en calciumhoudende verbindingen kunnen de absorptie verminderen. Neem tussenpoos van min. 2 uur. Voorzichtigheid is geboden bij actieve stoornissen in het bovenste deel van het maagdarmkanaal, zoals gastro-intestinale bloedingen, peptische ulcera, reflux- en/of ulcusklachten. BEHANDELING VAN GLUCOCORTICOSTEROID – GEINDUCEERDE OSTEOPOROSE (GIOP) Algemene adviezen m.b.t. systemische glucocorticosteroïden: ► Geef niet medicamenteuze adviezen ► Geef zo nodig calcium- en vitamine D3-suppletie ► Glucocortocosteroïden dienen zo laag mogelijk zo kort mogelijk te worden voorgeschreven. ► Bij gebruik > 3 maanden osteoporoseprofylaxe overwegen ► Bij > 15 mg prednison (equivalent) per dag: osteoporosebehandeling De behandeling met bisfosfonaten kan gestaakt worden na het stoppen van het corticosteroïd-gebruik, tenzij er sprake is van een andere risicofactor die het noodzakelijk maakt om het gebruik van bisfosfonaten te continueren. Bisfosfonaten kunnen gedurende tenminste 5-10 jaar veilig worden voorgeschreven. Equivalente doseringen glucocorticosteroïden bij orale inname (weergegeven voor resp. prednisolon 7,5 mg en 15 mg).
Glucocorticosteroïd
Betamethason Cortisonacetaat Dexamethason Hydrocortison Methylprednisolon Prednisolon Prednison Triamcinolon
Dosering (mg) prednisolon 7,5 mg 1,0 37,5 1,125 30 6,0 7,5 7,5 6,0
prednisolon 15 mg 2,0 75 2,25 60 12 15 15 12
OVERIGE GENEESMIDDELEN DIE WORDEN GEBRUIKT BIJ OSTEOPOROSE De geneesmiddelen die hieronder worden besproken zijn geen eerste keus geneesmiddelen en dienen in de tweede lijn gestart te worden. Raloxifeen Dit is een middel is een selectieve oestrogeen-receptormodulatoren (SERM). ► Geregistreerde indicatie: preventie en behandeling van osteoporose bij post-menopauzale vrouwen ► Raloxifeen heeft een smal spectrum van fractuurpreventie en kan overwogen worden als tweede keus medicatie bij postmenopauzale vrouwen (bij intolerantie of contraindicatie voor orale of IV bisfosfonaten) en met osteoporose ter hoogte van de wervelkolom (preventie niet-wervel en heup is niet aangetoond). D: 1dd 60 mg B: Trombo-embolische aandoeningen, opvliegingen, beenkrampen, griepachtige verschijnselen, dosisafhankelijk perifeer oedeem. C: Ernstige leverfunctie- of nierfunctiestoornissen, veneuze trombo-embolische aandoeningen, onverklaarde vaginale bloedingen, endometrium- of mammacarcinoom. V: Galzuurbindende harsen verlagen de absorptie en heropname van raloxifeen. Gelijktijdig gebruik met oestrogenen wordt afgeraden wegens onvoldoende ervaring. Deze herziening van het transmuraal formularium hoofdstuk is geschreven door mw J.A. Jansen, ziekenhuisapotheker, 2012
Pagina 10
AGENDA TRANSMURALE ACTIVITEITEN
Februari
Maart
16
14 Overleg huisartsen-bestuur Medische Staf-Directie MCL 15 Klinische les: Kwetsbare ouderen
Klinische les: Antistolling 17.30 – 20.00 Auditorium MCL
17.30 – 21.00 Auditorium MCL
20 21
April 3 19
Transmurale Commissie Koepelgroep
Mei
Provinciaal Overleg Friese MCC’s Klinische les: MDL
15 Transmurale Commissie
17.30 – 20.00 Auditorium MCL
Vooraankondiging klinische les 15 maart: Kwetsbare ouderen Datum:
Donderdag 15 maart 2012
Plaats:
Auditorium
17.15 uur
Ontvangst met koffie en thee
17.30 uur
‘Opening en stellingen ’
17.45 uur
‘Selectie en Triage’ Prof. Dr. J.P.J. Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde, UMCG
18.15 uur
Voordracht door Prof. Dr. C.M.P.M. Hertogh, hoogleraar ethiek van de zorg voor kwetsbare ouderen, VUMC
18.45 uur
Vragen/discussie
19.00 uur
Warm Buffet
19.30 uur
Eerste ronde workshops
20.10 uur
Tweede ronde workshops Keuze workshops: 1. Keuze bij morbiditeit (prof. Slaets) 2. Grenzen aan behandeling bij kwetsbare ouderen, hoe ga je daar mee om? (prof. Hertogh) 3. Behandelafspraak (werkgroepleden en Dokterswacht) 4. Grenzen aan behandeling (werkgroepleden en specialisten MCL)
20.30 uur
Plenaire afsluiting
Pagina 11
Kopie van 1ste pagina CVA/TIA mee in dokterstas Op de eerste pagina van de werkafspraak CVA/TIA staan de gegevens die bij (spoed) overdracht naar de neuroloog belangrijk zijn. Een uitdraai van deze bladzijde laat zich ter plekke snel invullen en het papier kan worden meegegeven met de ambulance of kan behulpzaam zijn in hebt telefonisch contact met de neuroloog,
Aanvulling werkafspraak CVA/TIA: ‘Autorijden na CVA’ Aan de werkafspraak CVA/TIA op de website is toegevoegd “Autorijden na CVA”. In een stroomschema wordt aangegeven wanneer patiënt mag autorijden, wanneer melding moet worden gedaan bij CBR of wanneer rapport van een neuroloog nodig is.
MS ketenzorg: Schub-poli Binnen de MS keten start een schub-poli. Patiënten kunnen bij een toename van de ziektesymptomen direct contact opnemen met deze “Schub-poli” voor overleg met ms verpleegkundige en/of neuroloog.
Geen indicatie voor mammascreening met alleen echo De vakgroep radiologie is van mening dat er geen indicatie bestaat voor mammascreening met alleen echo. Toch met deze vraag ingestuurde patiënten krijgen een (ongepland) mammogram al of niet aangevuld met echografie (als er afwijkingen zichtbaar zijn op mammogram). Het kan ook zijn dat het onderzoek niet doorgaat en de huisarts daarvan bericht krijgt met de argumentatie waarom.
Wijziging gegevens huisartsenpraktijk Als er in zich een huisartsenpraktijk wijzigingen voordoen moeten er een aantal administratieve zaken geregeld worden om de aanpassingen door te voeren in diverse registratiesystemen. U kunt hierbij oa denken aan: - in/uit dienst hidha - nieuwe/weggaan huisartscompagnon - wijziging adres, e-mailadres, telefoonnummer, fax - beëindiging praktijk Belangrijk is dat de juiste gegevens zo spoedig mogelijk worden doorgegeven aan:
Vektis o o o
o
www.vektis.nl (via contactformulier) Datum wijziging adres of praktijkdeelname/overname (incl. zorgverlenersnummer) Bij voortzetting van de praktijk de naam van de arts die de praktijk beëindigd (incl. zorgverlenersnr.) én de naam van de opvolger (incl zorgverlenersnr.) doorgeven (hierdoor wordt de wijziging direct in de registratiesystemen verwerkt: het patiëntenbestand van de ‘oude huisarts’ wordt automatisch aan de nieuwe huisarts gekoppeld, zodat de correspondentie van het ziekenhuis gaat naar de huisarts die opvolgt) In geval van waarneming na de praktijkbeëindiging, moet u dit duidelijk vermelden en aangeven dat uw zorgverlenersnr. gehandhaafd moet blijven.
Het informeren van Vektis is erg belangrijk om de overdracht van de patiëntengegevens zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het ziekenhuis heeft een contract met Vektis om de gegevens van artsen in het registratiesysteem te updaten. Deze is gekoppeld aan het ziekenhuispatiëntensysteem.
MCC
[email protected] /
[email protected] Datum wijziging of beëindiging of in-/uitdiensttreding hidha Reden (indien relevant: naar welke praktijk gaat hidha/waarnemer) Bij beëindiging praktijk gegevens opvolger doorgeven Indien u na praktijkbeëindiging nog blijft waarnemen en/of post van het MCC wilt ontvangen, dan adres/mailgegevens doorgeven. Het informeren van het MCC is vooral belangrijk voor de regionale activiteiten. o o o o o
Pagina 12
Polikliniek Nazorg Intensive Care 1 januari 2012 zal het Centrum Intensive Care van het MCL beginnen met de Polikliniek Nazorg Intensive Care. Het blijkt dat veel patiënten na de opname op de Intensive Care langdurig klachten houden. Dit betreft zowel somatische als psychische klachten. Te denken valt aan critical illness polyneuropathie, vermoeidheid, concentratieproblemen, angst, maar ook posttraumatische stress stoornis. Veel van deze klachten zijn direct gerelateerd aan de IC opname. Per 1 januari wordt gestart met de Polikliniek Nazorg. In eerste instantie worden hier patiënten terug gezien die minimaal 5 dagen beademd zijn geweest. Zij worden 3 maanden na ziekenhuisontslag teruggezien. Voorafgaand aan het polikliniekbezoek zullen vragenlijsten verstuurd worden voor zowel patiënt als zijn/haar familie. Deze vragen hebben betrekking op het lichamelijk en psychisch welbevinden. Het doel van de polikliniek is te inventariseren welke problemen er spelen na een langdurige IC opname. Zo nodig worden patiënten verwezen naar de psychologie, logopedie, revalidatiearts, fysiotherapie etc. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling patiënten te behandelen of een behandeling over te nemen. Het doel is zuiver inventariserend en adviserend. Daarnaast hoopt de IC met de gegevens de kwaliteit van zorg tijdens de IC-opname te verbeteren. Het is uiteraard mogelijk om patiënten, die buiten bovengenoemde groep vallen, maar die wel problemen hebben na IC opname door te verwijzen naar de Polikliniek Nazorg. Het polikliniekteam bestaat uit 2 intensivisten, 4 IC-verpleegkundigen en een secretaresse. Voor meer informatie of vragen: T 058-2866738 of E:
[email protected]
Continuering sneldiagnostiek artritis Per 7 oktober 2011 is het kort consult “Sneldiagnostiek artritis” gestart op de polikliniek Reumatologie in het MCL. Het doel is het vroeg(er) herkennen van recent ontstane, niet septische artritis. Het streven is dat patiënten binnen 12 weken na het ontstaan van de eerste klachten gezien wordt door een reumatoloog. Bij verdenking op zwelling (artritis) kan de huisarts de patiënt via ZorgDomein naar deze poli verwijzen voor een snelle screening (ZorgDomein: reumatologie sneldiagnostiek artritis, korte verwijsbrief). Gang van zaken: Spreekuur: donderdag tussen 9.00 – 10.30 uur. Een dag vóór het consult moet de NSAID en/of prednison worden gestopt. Anders wordt de zwelling onderdrukt en ziet de reumatoloog het niet meer. De patiënt wordt dan onterecht naar de huisarts terug verwezen. Op de polikliniek Reumatologie krijgt de patiënt van de secretaresse een vragenlijst om in te vullen. Er wordt een zeer beperkte anamnese afgenomen in aanvulling op bespreking van de vragenlijst. Er wordt een volledig gewrichtsonderzoek verricht door een verpleegkundig specialist in samenwerking met een reumatoloog. Zo nodig vindt echografisch onderzoek plaats door een reumatoloog. Bij afwezigheid van artritis wordt de patiënt met een korte brief naar de huisarts terugverwezen. Bij aanwezigheid van artritis krijgt de patiënt op korte termijn (1-2 weken) een afspraak op de polikliniek Reumatologie voor verdere aanvullende diagnostiek en behandeling. De huisarts ontvangt hierover bericht. Indien de huisarts bij afwezigheid van artritis toch wil dat de patiënt door de reumatoloog gezien wordt, dan wordt de gebruikelijke route gevolgd. Wanneer niet doorverwijzen naar de poli ‘Sneldiagnostiek artritis’ - De poli is niet bedoeld voor spoed. Bij (verdenking op) septische artritis of jicht volgt u de gebruikelijke route. - Voor een gewrichtspunctie (bv. op kristallen). - Aanvullend onderzoek. - Definitieve classificerende diagnose. - Indien u niet alleen artritis wilt uitsluiten, maar bv. artrose, regionale gewrichtsklachten, fibromyalgie. Voor meer informatie kan de huisarts contact opnemen met de poli Reumatologie MCL, T 058–2866100 J. Holthuis, verpleegkundig specialist / Dr. P.M. Houtman, reumatoloog
Pagina 13
VERANDERINGEN WERKAFSPRAKEN In overleg met de klinisch chemici zijn de volgende werkafspraken gecontroleerd en aangepast op de juiste vermelding van lab onderzoek/afwijkende waarden: - Astma bij kinderen
- Functionele darmklachten
- Bariatrische chirurgie
- Hematurie
- De gele patiënt
- Hyperbilirubinemie
- Diepe Veneuze Trombose
- Nierfunctiestoornissen
DIKKE VRIENDENCLUB Binnenkort verschijnt de nieuwe folder over de Dikke Vrienden Club. Daarom nog eens aandacht voor het behandelprogramma voor kinderen met overgewicht dat sinds 2007 bestaat. Dit behandelprogramma is voor kinderen in de leeftijdsgroep 8 tot 12 jaar. De prevalentie van overgewicht bij kinderen is tussen 1980 en 1997 gestegen van 5% naar 12%. Deze stijging zet zich nog steeds voort. Ook de prevalentie bij volwassenen stijgt (in 2011: 40-45%) nog steeds. Vaak is obesitas een gezinsprobleem. Multidisciplinaire programma’s met een duidelijke ouderparticipatie en gebaseerd op gedragsveranderingen blijken de beste resultaten te laten zien. In het MCL is er het (wetenschappelijk onderbouwde) programma van de Dikke Vrienden Club. Het uitgangspunt is, dat kinderen en ouders geleerd wordt een gezonde leefstijl aan te nemen door middel van gedragsverandering. Wanneer ouders het gedrag niet ondersteunen zal het niet lukken. Het motiveren van ouders en kinderen is heel belangrijk en komt nadrukkelijk in de verplichte screening vooraf aan bod. Het behandelprogramma is een groepsprogramma, dat bestaat uit een screening van ouders en kind vooraf door kinderarts en psycholoog. Wanneer ze daadwerkelijk aan de training mee gaan doen, volgt een screening door kinderdiëtist en kinderfysiotherapeut. Vervolgens worden er in de eerste drie maanden 8 wekelijkse kindbijeenkomsten en 4 ouderbijeenkomsten gehouden. Daarin wordt met eeten beweegdoelen gewerkt.Hierna zijn er nog 4 follow-up momenten voor ouders en kinderen. Het hele programma duurt een jaar en vraagt een intensieve participatie van ouders en kind. Contra-indicaties voor dit behandelprogramma : - Kinderen jonger dan 8 jaar of ouder dan 12 jaar. - Te afwijkend gedrag gelet op de leeftijdsfase. - Leermogelijkheden die buiten het normale bereik vallen. - Te angstig of oppositioneel gedrag, waardoor geen werkrelatie kan worden aangegaan. - Ouders, die niet gemotiveerd kunnen worden mee te werken aan de behandeling van hun kind en niet kunnen inzien dat zijzelf noodzakelijk zijn voor de gedragsverandering. Informatie is te vinden op de kinderwebsite van het MCL (www.kinderMCL.nl) en de landelijke website van de Dikke Vrienden Club www.dikkevriendenclub.nl De huisarts kan naar de Dikke Vrienden Club verwijzen via ZorgDomein (Kindergeneeskunde -> endocrinologische aandoeningen -> overgewicht/obesitas -> overgewicht bij kinderen). De vergoeding is voorlopig via een project geregeld. Carla van Ede, kinderarts Nicoline Koers, kinderfysiotherapeut
Afke de Boer, kinderdiëtist Anke Heuberger, Kinderpsycholoog
Pagina 14
MUTATIES Huisartsen Vertrokken: December Januari
Mw. M. ten Hoeve-Lafeber, huisarts te Stiens (nog wel waarnemer) Dhr. J.J. den Haan, huisarts te Bergum (overname door mw. M. Talsma) Dhr. A. Brouwer, huisarts te Sexbierum (overname door mw. J.M. Hoexum)
Nieuw: December
Dhr. V.G. de Groot, waarnemer, huisartsenpraktijk Bosscha te Leeuwarden
Wijziging Oktober
Huisartsenpraktijk Braber te Stiens gaat miv 1 oktober 2011verder als maatschap: Huisartsenpraktijk Braber en Kalsbeek (huisartsen L.W. Braber en mw. F. Kalsbeek)
December
Huisartsenpraktijk Talsma te Bergum is miv 20 december 2011 verhuisd naar: Mr. W.M. Oppedijk van Veenweg 38-B, 9251 GA Bergum; nieuw tel 0511-46 13 20 (huisartsen: mw. M. Talsma en Mw. M. Folkeringa-de Wijs) Huisartsenpraktijk Hamstra en de Ronde te Bergum is miv 20 december 2011 verhuisd naar: Mr. W.M. Oppedijk van Veenweg 38-B, 9251 GA Bergum Huisartsenpraktijk Grou is miv 28 december 2011 verhuisd naar: Oostergoostraat 53 9001 CH Grouw (huisartsen: J.J. Bakker, J. Jaspers, F. Venema)
Januari
Huisartsenpraktijk Bjirmenstate te Sexbierum is miv 15 januari overgenomen door: Mw. J.M. Hoexum
Februari
Mw. A. Droogsma werkt miv 15 februari in huisartsenpraktijk de With, Leeuwarden
Specialisten MCL/MCL Harlingen Vertrokken: December Januari 2012
Maart
Dr. H. Groen, arts/klinisch farmacoloog/epidemioloog/methodoloog Dhr. B.F. Bartels, chef de clinique radiologie Mw. J.H. Kwant, cher de clinique neurologie Dhr. P.H.J. Hemmer, chivo chirurgie Mw. M. van Dommele, waarnemer medische psychologie Dhr. W.J. Groeneveld, specialist ouderengeneeskunde (de Stilen,Terschelling) Dhr. L.R. van Houte, psycholoog
Nieuw: November December Januari 2012
Februari
Dhr. H.A. Hauer, chef de clinique cardiologie Dhr. A.S. Keijzers, ziekenhuispsychiater Mevr. A.E. van Beest-Schaafsma, SEH-arts Mw. R.S. van Rijn, internist/hematoloog (oncologie) Mw. E. Dijkema, specialist ouderengeneeskunde (de Stilen, Terschelling) Dhr. J.W. Langendijk, specialist ouderengeneeskunde (Bornia Herne, Nij Friesma Hiem) Mw. F. Wieldraaijer, SEH-arts Dr. Dhr. R.F.J. Kemperman, klinisch chemicus KCL Dr. N.J.G.M. Veeger, klin. epidemioloog/wetenschapsondersteuner Auletius Instituut Mw. M. Boomsma, radiotherapeut RIF Mw. R. Vlasman, radiotherapeut RIF
Pagina 15
ZorgDomein
CVA/TIA nazorg en Barthelscore Als de huisarts in het kader van nazorg CVA de Barhtelscore doorgeeft, is alléén de score voldoende (een getal dus en niet de hele vragenlijst). De Barthelscorelijst kan worden gedownload vanaf de MCC website (Ketenzorg CVA Barthelscore). De score kan via ZorgDomein worden doorgegeven (Neurologie Cerebrovasculaire aandoeningen CVA/TIA-nazorg).
Verwijsafspraak “Hoesten eci” is terug Met het verschijnen van de hoestpoli was deze verwijsafspraak uit ZorgDomein verwijderd. Omdat er bij de huisartsen behoefte was aan deze verwijsafspraak náást de verwijzing naar de hoestpoli is de verwijsafspraak “Hoesten eci” weer in ZorgDomein gezet.
Nieuw in ZorgDomein: MRI aanvraag rug en knie Verwijscriteria MRI lumbale wervelkolom: LRS door andere oorzaken dan hernia Verwijscriteria MRI knie: - verdenking meniscusprobleem bij niet traumatisch knieletsel - twijfel over klinische diagnose Iliotibiale band syndroom (ITBS) - chronische therapieresistente ITBS - vermoeden intra-articulaire pathologie
Nieuw in Zorgdomein: Bekkenbodemexpertisecentrum Leeuwarden (BCL) Voor mannen en vrouwen met bekenbodemproblematiek. Na verwijzing krijgt patiënt een vragenlijst toegestuurd. Aan de hand daarvan wordt patiënt uitgenodigd voor een multidisciplinair spreekuur. De verwijsafspraak is te vinden bij: Chirurgie verwijsreden niet gespecificeerd/overig Bekkenbodemexpertisecentrum Gynaecologie incontinentie/prolaps en verwijsreden niet gespecificeerd BCL MDL verwijsreden niet gespecificeerd Bekkenbodemexpertisecentrum Urologie incontinentie/prolaps en verwijsreden niet gespecificeerd BCL
Voor vragen/informatie over Zorgdomein: Joke Kuperus (coördinator) T: 7395; E:
[email protected] of Gerda Vermeer T: 6051; E
[email protected]
MELDING PATIËNT(EN) MET (FUNCTIONELE) ASPLENIE In de Nieuwsbrief van juni dit jaar heeft u de werkafspraak “Beleid bij (functionele) asplenie” kunnen lezen (zie MCC website en Transmurale Map). In de werkafspraak staat een duidelijk beleid voor nieuwe patiënten maar ook voor patiënten met een al langer bestaande (functionele) asplenie. Voor een evaluatie van de werkafspraak is het van belang te weten hoeveel patiënten met name de huisarts uit zijn/haar patiëntenbestand heeft kunnen halen en heeft opgenomen in het beschreven programma (vaccinaties, antibioticaprofylaxe, voorlichting). Daarom een dringend verzoek om deze patiënten (zonder naam) te melden bij het MCC. Hiervoor kunt u bijgevoegde vragenlijst gebruiken (of de vragenlijst downloaden van de website: www.mccleeuwarden.nl/formulieren
Pagina 16