Facultaire richtlijnen en afspraken in verband met de masterproef met aanvullingen van de POC geschiedenis (in cursief) De hierna volgende richtlijnen en afspraken beschrijven het facultaire kader voor de masterproef. Ze hebben niet het statuut van een reglement, maar schetsen een kader waarin volgens de faculteit de masterproef moet worden gezien. Binnen dit kader kunnen de verschillende POC's specifieke richtlijnen opstellen, die ze ter goedkeuring voorleggen aan de faculteit. 1 Opzet De masterproef is het werkstuk waarmee de student de masteropleiding voltooit en blijk geeft van een analytisch, synthetisch en probleemoplossend vermogen. Het werkstuk weerspiegelt de onderzoeksingesteldheid van de student en is een eerste product van zelfstandig uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek. De student toont aan dat hij individueel in staat is primaire en secundaire bronnen kritisch te analyseren en de gebruikte onderzoeksmethodologie te verantwoorden. 2 Inwerkingtreding Deze facultaire richtlijnen en de door de faculteit goedgekeurde aanvullende POC-richtlijnen gelden vanaf het academiejaar 2007-2008. Zij kunnen door de Faculteitsraad gewijzigd worden, uiterlijk in de laatste vergadering vóór het academiejaar waarin de wijzigingen van kracht worden. 3 Statuut, keuze, registratie van onderwerp De masterproef is een opleidingsonderdeel in de initiële masteropleiding. De masterproef wordt als jaarvak opgevat en sluit aan bij het vakgebied van de opleiding/optie die de student volgt. De masterproef verschilt van de bacherlorproef in gewicht, omvang en doelstelling. De masterproef en de bachelorpaper hebben eigen criteria, een eigen wetenschappelijke vraagstelling en een eigen evaluatie. Masterproef en stage kunnen worden geïntegreerd, maar de masterproef moet meer zijn dan een loutere beschrijving van de stagewerkzaamheden. De masterproef kan individueel of in groep worden gemaakt. Bij groepswerk moet duidelijk omschreven worden welke student voor welk deel inhoudelijk verantwoordelijk is, zodat een individuele beoordeling mogelijk is. De toewijzing van de onderwerpen is de verantwoordelijkheid van de individuele docent. De POC waakt erover dat de maximale begeleidingslast van de betreffende docent niet overschreden wordt. •
Bij voltijdse ZAP-leden wordt aangenomen dat ze tussen 5 tot 10 masterproeven begeleiden. Boven de grens van 10 masterproeven mogen ZAP-leden weigeren om nog meer studenten te begeleiden.
De procedures i.v.m. de keuze, toewijzing en registratie van de onderwerpen en de formele vereisten worden per POC bepaald. De onderwerpen worden uiterlijk één week voor het begin van het academiejaar bekendgemaakt. De student kan steeds zelf een onderwerp voorstellen.
Het onderwerp van de masterproef wordt geregistreerd volgens een procedure vastgelegd door de POC. •
• •
•
•
De POC verzamelt bij de promotoren voorstellen voor individuele onderwerpen in de loop van het tweede semester. In juni worden de onderwerpen online ter beschikking gesteld van de studenten. Externen kunnen via het online studentenportaal het onderwerpenbestand raadplegen. Onmiddellijk na het bekend maken van de onderwerpen kunnen studenten per e-mail of via het spreekuur contact opnemen met een potentiële promotor om een voorstel te bespreken. Studenten hebben de vrije keuze van promotor, rekening houdend met de profilering waarvoor ze kiezen in de master. Met een begeleidingsformulier zal de overeenkomst tussen promotor en student bij de POC geregistreerd worden. Dit formulier moet vóór de derde woensdag van het academiejaar ingediend worden aan de Receptie Letteren (Lett. 00.46). Bij niet tijdig indienen wordt de masterproef uit het ISP verwijderd, waardoor het ISP dan ook niet goedgekeurd kan worden. De POC bepaalt dat studenten die na registratie van onderwerp wensen te veranderen, een aanvraag indienen bij de programmadirecteur.
4 Uitwerking Ongeacht de gevraagde rapporteringsvorm(en) moet een masterproef in ieder geval een schriftelijke neerslag hebben, met een wetenschappelijke situering van de onderzoeksvraag, aandacht voor de theoretische onderbouwing en kritische reflectie op het bereikte resultaat. Uit de rapportering moet blijken dat de student de verzamelde informatie en de verkregen resultaten heeft geïnterpreteerd in functie van wat relevant is voor de vraagstelling. Verschillende standpunten moeten tegenover elkaar geplaatst worden en het beargumenteerde eigen standpunt moet tot uiting komen. De masterproef is niet langer dan 160 000 tekens, exclusief literatuurlijst, illustraties en bijlagen. De student geeft onderaan op de titelbladzijde van de masterproef aan hoeveel tekens zijn werkstuk omvat. Taalgebruik en redactie van de masterproef moeten verzorgd zijn. •
Op het leerplatform Toledo worden de vormvereisten van de masterproef meegedeeld (titelbladzijde, referentie, bibliografie, …)
De masterproef wordt opgesteld in de taal van de opleiding. Studenten van een Nederlandstalige opleiding hebben het recht om de masterproef in het Nederlands te schrijven. Enkel wanneer het studieobject van de masterproef een moderne vreemde taal of literatuur is, mag opgelegd worden dat de masterproef in die taal wordt opgesteld. Studenten die hun masterproef in een andere taal dan het Nederlands willen schrijven, moeten een gemotiveerde aanvraag richten tot de programmadirecteur van hun studierichting. Samen met de masterproef wordt verplicht een samenvatting voor de masterproef ingediend. De samenvatting telt maximum één A4 pagina (= max. 3.500 karakters). De abstract biedt een voor leken toegankelijke samenvatting van de masterproef. De samenvatting is in het Nederlands of het Engels opgesteld volgens de richtlijnen van de POC. De POC bepaalt of de samenvatting vóór de indiening van de masterproef moet voorgelegd worden aan de promotor.
• •
De samenvatting wordt in het Nederlands opgesteld. De individuele promotor beslist of de samenvatting al of niet vóór de indiening van de masterproef wordt voorgelegd.
5 Begeleiding Als promotor van een masterproef kunnen optreden: ZAP-leden, doctorassistenten en andere (post)docs met een tijdelijk statuut. Naast de promotor kan er een copromotor worden aangeduid, die houder is van een doctoraatsdiploma. Bij begeleiding door doctor-promotoren wordt een ZAP-lid aangesteld dat garant staat voor de voortzetting van de begeleiding bij een eventuele mandaatsbeëindiging van de doctor-promotor. Een doctor-promotor kan maximaal 3 verhandelingen per jaar begeleiden. De POC waakt over een evenwichtige spreiding van de begeleidingslast. Een doctoraatsstudent kan geen promotor zijn, maar wel begeleidingstaken opnemen. Er moet worden op toegezien dat door deze begeleidingstaken het volume van de maximaal toegestane dienstverlening niet overschreden wordt. De begeleiding van de masterproef gebeurt in principe individueel. Studenten die een verwant thema behandelen, kunnen ook gezamenlijk worden begeleid. De promotor en de student trachten het onderwerp van bij de aanvang goed te omschrijven en gaan de haalbaarheid van het onderzoek na. Bij de aanvaarding van het onderwerp maken ze ondermeer concrete afspraken over de begeleiding en het tijdsschema. Promotor en student kunnen problemen bij de begeleiding van de masterproef aan de programmadirecteur of de onderwijsombuds melden, die de zaak verder onderzoeken en opvolgen.
•
•
• •
Als promotor en lector van een masterproef geschiedenis kunnen optreden: alle ZAP-leden en doctores geschiedenis verbonden aan de onderzoekseenheden die voor de masteropleiding instaan. Op voorstel van de onderzoekseenheden vraagt de POC geschiedenis aan doctores die niet in de master doceren en wel aan de KU Leuven verbonden zijn of zij voor een termijn van drie jaar als promotor willen optreden. De termijn van drie jaar is telkens verlengbaar. Op vraag van een promotor kan ook een doctor in de geschiedenis die werkzaam is in een andere wetenschappelijke onderzoeksinstelling als copromotor optreden. Studenten worden verplicht om gelijktijdig met de masterproef het seminarie masterproef te volgen.
6. Indiening De data voor indiening van de masterproef worden bij het begin van het academiejaar op het studentenportaal meegedeeld. De datum van indiening moet strikt worden gerespecteerd. De student moet één elektronische versie en het door de permanente onderwijscommissie vastgelegde aantal papieren exemplaren indienen. Instructies voor de indiening in de KU Loket-toepassing zijn hier te raadplegen.
• • •
De POC vraagt dat naast 1 elektronische versie ook 2 papieren exemplaren ingediend worden. In geval van een copromotor worden 3 papieren exemplaren ingediend. Studenten moeten bij de indiening van hun masterproef een volledig ingevuld begeleidingsformulier kunnen voorleggen. De Nederlandstalige samenvatting (van max. 1 A4 of max. 3500 tekens) wordt ingebonden in de papieren exemplaren en achteraan toegevoegd aan de masterproef.
7 Evaluatie Voor de evaluatie van de masterproef stelt de voorzitter van de examencommissie, eventueel in overleg met of na raadpleging van de promotor, een masterproefcommissie samen die uit de promotor, desgevallend een copromotor, en twee lectoren bestaat. De tweede lector wordt slechts ingeschakeld wanneer de promotor of de eerste lector erom verzoeken, of indien het gemiddelde van de scores van de promotor en de eerste lector verschilt met 3 of meer punten én indien een eerste overleg met de voorzitter van de examencommissie geen oplossing heeft geboden. De promotor informeert de voorzitter van de examencommissie wanneer er tussen het gemiddelde cijfer van promotor en eerste lector een verschil van drie of meer punten is. Als lector kunnen optreden: alle ZAP-leden, doctorassistenten en andere doctores met een tijdelijk statuut. Met het oog op de eindbeoordeling van de masterproeven wordt een vergadering met AP-leden belegd waarvan de samenstelling wordt bepaald door de bevoegde POC en waaraan de voorzitter van de examencommissie deelneemt. Wanneer stage en masterproef worden geïntegreerd, mag niet éénzelfde persoon zowel de quotering voor de masterproef als die voor de stage bepalen. Bij de beoordeling van de masterproef moeten zowel proces als product in rekening worden genomen. De beoordelingscriteria en de toepassing ervan moeten voor de student transparant zijn. Daartoe stelt de POC een beoordelingsrooster op. Dat beoordelingsrooster bevat een beperkt schriftelijk rapport en vormt een hulpmiddel bij het geven van feedback aan de student. •
Het beoordelingsrooster van de masterproef is te vinden op het studentenportaal.
De POC kan beslissen de studenten hun masterproef mondeling te laten voorstellen en verdedigen. Indien deze mondelinge rapportering geen deel uitmaakt van een ander opleidingsonderdeel, moet de POC de beoordelingscriteria voor deze mondelinge presentatie vooraf aan de student meedelen. De evaluatie bestaat uit 5 examencijfers, telkens op 20 punten, te verdelen onder promotor, eventueel copromotor en lector(en), waarbij elk lid minimaal 1 en maximaal 3 examencijfers kan toekennen binnen het totaal van 5; de POC bepaalt de precieze verdeling. De evaluatie wordt bij de beraadslaging schriftelijk verantwoord aan de hand van het beoordelingsrooster. Een promotor of een lector die een onvoldoende toekent, moet vóór de deliberatie aan de voorzitter van de examencommissie een uitvoerigere motivatie bezorgen. De POC geschiedenis hanteert volgende verdeling:
•
De promotor kent drie cijfers toe en de lector twee cijfers. In geval van een copromotor, worden twee cijfers door de promotor gegeven, een door de copromotor en twee door de lector.
In geval van betwisting kan de student de voorzitter van de examencommissie of de ombuds verzoeken om door de examencommissie te worden gehoord. • • • •
•
•
De voorzitter en secretaris van de examencommissie stellen in overleg met de promotoren de lectoren aan. De beoordeling gebeurt aan de hand van beoordelingsroosters. De ingevulde beoordelingsroosters kunnen op eenvoudige vraag van de student als feedback besproken worden na de deliberatie. De promotor stelt de student(e) daartoe ten laatste één volle werkdag vóór de beraadslaging een ingevuld beoordelingsrooster over zijn/haar masterproef ter beschikking. Promotoren en lectoren bezorgen beoordelingsrooster en voorstel van punten aan de voorzitter van de examencommissie twee werkdagen voorafgaand aan de bijzondere deliberatie over de masterproeven. Het vastleggen van de beoordeling gebeurt tijdens een bijzondere deliberatie over de masterproeven waarop alle promotoren en lectoren uitgenodigd zijn. Tijdens de bijeenkomst worden de discussiepunten en eventuele afwijkende meningen op basis van de beoordelingsroosters besproken en de definitieve punten vastgelegd. Studenten worden pas geëvalueerd op voorwaarde dat ze geslaagd zijn voor het masterproefseminarie.
Leuven, 30 maart 2007 De facultaire versie werd aangepast op 10 mei 2010, 11 oktober 2010, 3 augustus 2011, 21 mei 2012 De POC-aanvullingen werden aangepast op 4 oktober 2013, 11 september 2014, 2 december 2015