Masterplan Dorp
Kockengen Waterproof Beleidsdeel
Kockengen Waterproof Masterplan Dorp Beleidsdeel
Definitief
Gemeente Stichtse Vecht
Grontmij Nederland B.V. Houten, 26 februari 2016
GM-0179382, revisie
Verantwoording
Titel
:
Kockengen Waterproof Masterplan Dorp
Subtitel
:
Beleidsdeel
Projectnummer
:
322245
Referentienummer
:
GM-0179382
Revisie
:
Datum
:
26 februari 2016
Auteur(s)
:
ir. F. Kwadijk
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
L.A.A. Brinks
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
ing. B. de Vries
Grontmij Nederland B.V. De Molen 48 3994 DB Houten Postbus 119 3990 DC Houten T +31 88 811 66 00 www.grontmij.nl
GM-0179382, revisie Pagina 2 van 44
Inhoudsopgave
Samenvatting ............................................................................................................................ 5 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Inleiding .................................................................................................................... 7 Aanleiding ................................................................................................................. 7 Masterplan Dorp: Beleidsdeel .................................................................................... 7 Masterplan Dorp: Uitvoeringsprogramma................................................................... 8 Werkproces ...............................................................................................................9 Verantwoordelijkheden, rechten en plichten............................................................... 9 Leeswijzer ................................................................................................................. 9
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Kaders voor dit plan ................................................................................................ 11 Inleiding .................................................................................................................. 11 Gemeente Stichtse Vecht ........................................................................................ 11 Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden........................................................... 15 Provincie Utrecht ..................................................................................................... 15 Nutsvoorzieningen................................................................................................... 16 Natuurwetgeving ..................................................................................................... 16
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11
Uitgangssituatie 2014 .............................................................................................. 17 Inleiding .................................................................................................................. 17 Watersysteem ......................................................................................................... 17 Riolering.................................................................................................................. 17 Hoogteligging openbare ruimte ................................................................................ 18 Dorpelhoogte woningen ........................................................................................... 18 Funderingen van woningen ..................................................................................... 18 Wegen, fundering en verharding.............................................................................. 18 Verkeerskundige inrichting ...................................................................................... 18 Openbaar groen ...................................................................................................... 19 Speelvoorzieningen ................................................................................................. 19 Openbare verlichting ............................................................................................... 22
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
Keuzen voor Kockengen ......................................................................................... 23 Inleiding .................................................................................................................. 23 Watersysteem ......................................................................................................... 23 Riolering.................................................................................................................. 25 Ophoging ................................................................................................................ 27 Wegen, fundering en verharding.............................................................................. 28 Verkeerskundige inrichting ...................................................................................... 29 Openbaar groen ...................................................................................................... 30 Speelvoorzieningen ................................................................................................. 31 Openbare verlichting ............................................................................................... 32 Nutsvoorzieningen................................................................................................... 32
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Kockengen in uitvoering .......................................................................................... 34 Inleiding .................................................................................................................. 34 Uitvoeringsprogramma ............................................................................................ 34 Samenwerking met particulieren.............................................................................. 35 Nadeelcompensatie................................................................................................. 37 Monitoringprogramma ............................................................................................. 37
GM-0179382, revisie Pagina 3 van 44
Inhoudsopgave (vervolg)
5.6 5.7
Waterbank............................................................................................................... 38 Tijdelijke maatregelen.............................................................................................. 38
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Uitvoeringsorganisatie ............................................................................................. 40 Uitvoering Masterplan.............................................................................................. 40 Gemeentelijke projectorganisatie............................................................................. 42 Risicobeheersing ..................................................................................................... 43 Communicatie ......................................................................................................... 43
Literatuur en bronnen .............................................................................................................. 44
Bijlage 1:
Groen en wegbeeld
Bijlage 2:
Watersysteem en Wateradvies
Bijlage 3:
Kaarten uitgangssituatie
Bijlage 4:
Riolering
Bijlage 5:
Volgens opgave gemeente
Bijlage 6:
Kockengen Waterproof: een gedeelde verantwoordelijkheid
Bijlage 7:
Monitoringprogramma
Bijlage 8:
Waterbank
Bijlage 9:
Plan van Aanpak Communicatie
GM-0179382, revisie Pagina 4 van 44
Samenvatting
Kockengen Waterproof vormt een meerjarig programma waarin gemeente Stichtse Vecht, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) en provincie Utrecht in overleg met bewoners oplossingen ontwikkelen en uitvoeren voor de verzakkingsproblematiek in het dorp. Het Masterplan Dorp kent een Beleidsdeel en een Uitvoeringsprogramma. Voorliggend Beleidsdeel omvat de keuzen die zijn gemaakt voor de inrichting van de openbare ruimte in Kockengen, zowel onder als boven de grond. Belangrijk zijn de technische keuzen voor ophoging van de openbare ruimte en voor vernieuwing van de riolering. Daarnaast gaat dit plan in op de inrichting voor verkeer, openbaar groen, speelplaatsen en verlichting, omdat ophoging automatisch tot gevolg heeft dat de openbare ruimte opnieuw moet worden ingericht. Het plan benoemt ook tijdelijke maatregelen voor bestrijding van wateroverlast, die nodig zijn zolang Kockengen Waterproof nog niet volledig is uitgevoerd. Tevens gaat dit plan in op de juridische rechten en plichten van gemeente, bewoners en hoogheemraadschap (HDSR). De bijlagen bij het Beleidsdeel bieden over diverse onderwerpen achtergrondinformatie. Hoofdstuk 2 schetst kort het beleid van gemeente Stichtse Vecht, HDSR en provincie Utrecht. Dit beleid vormt het kader voor dit plan. Hoofdstuk 3 beschrijft de situatie in Kockengen in 2014, vóór de aanvang van de werkzaamheden. Onderwerpen zijn oppervlakte- en grondwater, riolering, hoogteligging, verkeer, groen en speelterrein. Er is voldoende oppervlaktewater. De onderhoudstoestand en/of afmetingen van duikers vragen aandacht. De huidige grondwaterstand moet, in relatie tot funderingen, niet verder dalen. De helft van de riolering in Kockengen bestaat nog uit een ouder, gemengd stelsel. Neerslagwater wordt hierdoor afgevoerd uit het dorp. Een groot aantal rioolstrengen is gezakt. Het stelsel heeft weinig tot geen berging. Overstorten zijn verzakt en huisaansluitingen zijn deels afgebroken, waardoor oppervlakte- en grondwater via het riool wegstroomt. De rioolwaterzuivering van HDSR wordt hierdoor nodeloos extra belast. In vrijwel het gehele dorp ligt de hoogte van de openbare ruimte onder NAP-1,50 m. In enkele delen is de openbare ruimte gezakt tot (vrijwel) het oppervlaktewaterpeil. De regelmatig opgehoogde wegen verschillen onderling sterk in dikte en kwaliteit van funderings- en asfaltlagen. De onderheide huizen hebben in het algemeen een drempelhoogte tussen NAP-1,00 en NAP-1,10 m. Enkele huizen aan de Kerkweg zijn echter gefundeerd ‘op staal’. Zij zakken daardoor mee met het maaiveld en liggen lager dan de onderheide huizen. Deze huizen ‘op staal’ zijn extreem gevoelig voor wateroverlast. Verkeerskundig geldt in het gehele dorp een maximum snelheid van 30 km/uur. De wegen zijn echter nog niet alle hierop ingericht. Het groen is verzakt, maar volgens gemeente nog in een goede beheertoestand. De watergangen, maar ook wegen, vormen veel barrières voor jonge kinderen, wat aandacht vraagt voor een goede spreiding van speelvoorzieningen. Hoofdstuk 4 beschrijft de keuzen in het kader van Kockengen Waterproof. HDSR werkt verder aan een robuust en veerkrachtig watersysteem: Kockengen wordt hoofdzakelijk één peilvak op NAP-1,85 m. Watergangen krijgen zo veel mogelijk flauwe, natuurvriendelijke oevers. Voor duikers is de vervangingsopgave in kaart gebracht. Deze werkzaamheden worden gekoppeld aan het Uitvoeringsprogramma. Nieuwe riolering wordt gescheiden aangelegd. Vuil water zal in de nieuwe situatie per wijk worden ingezameld en via een persleiding naar het rioolgemaal van HDSR getransporteerd. Dit verkleint verzakkingsrisico’s. Korte regenwaterinfiltratieriolen lozen op nabijgelegen
GM-0179382, revisie Pagina 5 van 44
Samenvatting
oppervlaktewater en zorgen tegelijkertijd voor een stabiele grondwaterstand in de openbare ruimte. HDSR adviseert een minimale maaiveldhoogte in het dorp van NAP-1,50 m. Bij ophoging zal de gemeente een maximaal mogelijke drooglegging realiseren. De restzettingseis is 15 cm in 30 jaar. Naar huidig inzicht worden bij ophoging lichtgewicht materialen toegepast. Dit is maatwerk per wijk op basis van onder andere geotechnisch onderzoek, uitgangspunten voor duurzaamheid en specifieke wensen van nutsbedrijven. Voor nieuwbouw eist de gemeente een vloerpeil van ten minste NAP-0,95 m. Aanpassingen aan de nutsvoorzieningen zijn afhankelijk van plek, ouderdom en kwaliteit van de kabels en leidingen. Uitgangspunten zijn dat de aanpassingen tegen de laagste maatschappelijke kosten moeten plaatsvinden en dat er tien jaar graafrust is. Gemeente, waterschap en nutsbedrijven brengen dit gezamenlijk in beeld. Hoofdstuk 5 gaat in op de uitvoering. Voor de uitvoering heeft de gemeente een Uitvoeringsprogramma opgesteld. De delen van Kockengen die het laagst liggen en waar de kwaliteit van de riolering het minst is, hebben prioriteit. Dit zijn de Van Zuylenweg en omgeving, Van Lockhorstweg en Groenlust I. In het overige deel van het dorp zal de gemeente de maaiveldhoogte en de grondwaterstanden regelmatig meten, en op basis daarvan de urgentie van aanpak bepalen. De gemeente vraagt eigenaren en bewoners in Kockengen daarbij om op hun eigen percelen mee te werken bij het zo goed mogelijk realiseren van de doelen van Kockengen Waterproof. Eigenaren kunnen voor nadeelcompensatie in aanmerking komen als zij kunnen aantonen dat zij hierbij met onevenredig veel kosten worden geconfronteerd. Gemeente en HDSR zorgen er door middel van een ‘waterbank’ voor dat ook tijdens de uitvoering voldoende bergend oppervlaktewater aanwezig blijft. Tot slot hebben de gemeente en HDSR een pakket maatregelen ontwikkeld om -tot de voltooiing van ‘Kockengen Waterproof’- tijdelijke overlastsituaties het hoofd te bieden. Hoofdstuk 6 tenslotte behandelt de projectorganisatie van Kockengen Waterproof.
GM-0179382, revisie Pagina 6 van 44
1
Inleiding
1.1 Aanleiding ‘Gemeente, hoogheemraadschap en provincie werken samen met bewoners aan het realiseren van een duurzaam perspectief voor een leefbaar Kockengen in samenhang met de omliggende polders’. Kockengen Waterproof vormt een meerjarig programma waarin gemeente, hoogheemraadschap en provincie samen met bewoners oplossingen ontwikkelen en uitvoeren om wateroverlast te voorkomen. Een programma dat als doel heeft om Kockengen en omgeving klaar te maken voor de komende 50 jaar. Dit programma is omschreven in het document Agenda 2063 (februari 2014) en kent drie sporen: dorp, polder en water. Binnen deze sporen worden plannen ontwikkeld. Eén van de resultaten daarvan is voorliggend Masterplan Dorp. Het Masterplan kent een Beleidsdeel en een Uitvoeringsprogramma. AGENDA 2063 KOCKENGEN WATERPROOF
DORP Tijdelijke maatregelen
WATER Masterplan Dorp
Projectplan polder Peilbesluiten
POLDER Vierde kwadrant
Gebieds proces Polder
1.2 Masterplan Dorp: Beleidsdeel Het Beleidsdeel omvat de nadere keuzen die zijn gemaakt voor de inrichting van de openbare ruimte in Kockengen in verband met het voorkomen van wateroverlast. Daarbij moet u denken aan technische keuzen en materiaalkeuzen voor ophoging en voor vernieuwing van de riolering en aan zaken als verkeersmaatregelen, parkeren, openbaar groen, speelplaatsen, openbare en verlichting die in het werk kunnen worden mee gekoppeld. Tevens gaat dit plan in op de participatie van andere betrokkenen zoals bewoners en nutsbedrijven. Daarnaast hebben gemeente en hoogheemraadschap voorzien in een pakket tijdelijke maatregelen om incidentele wateroverlast te bestrijden zolang het Masterplan nog niet geheel is uitgevoerd. Het Masterplan Dorp heeft betrekking op het gebied dat is weergegeven op figuur 1-1 op de volgende pagina. Het Vierde kwadrant en de keringen langs de boezems (Bijleveld) vallen buiten het Masterplan. Het ‘duurzaam perspectief voor een leefbaar Kockengen’ is in het Masterplan uitgewerkt langs de lijnen van ‘people, planet, profit’, waarbij de doelen zijn: · People: De openbare ruimte in het dorp voldoet aan de wettelijke eisen en normen voor de woonomgeving. De wijze van aanpak, gebruik en beheer van die openbare ruimte heeft draagvlak bij de bewoners. · Planet: ontwikkeling en beheer van de openbare ruimte op zo’n manier dat weinig afvalstromen ontstaan en de milieukwaliteit goed is. · Profit: de ruimtelijke investeringen en beheerskosten van de gemeente hebben een gunstige kosten-batenverhouding in een life cycle perspectief. De gemeente besteedt de gemeenschappelijke middelen efficiënt en effectief.
GM-0179382, revisie Pagina 7 van 44
Inleiding
1.3 Masterplan Dorp: Uitvoeringsprogramma Het Uitvoeringsprogramma vormt het kader voor de stapsgewijze uitvoering van projecten voor de aanpak van de verzakking van de openbare ruimte en herstel van de riolering in Kockengen. Het Uitvoeringsprogramma is een meerjarig programma dat periodiek wordt geactualiseerd op basis van nader onderzoek en op basis van voortschrijdend inzicht dat wordt opgedaan gedurende de uitvoering. Het Uitvoeringsprogramma – versie 2014 is in april 2014 vastgesteld door de raad van Stichtse Vecht.
Figuur 1-1: Plangrens van het Masterplan Dorp met de deelgebieden die daarbinnen zijn onderscheiden voor een gefaseerde aanpak (zie hoofdstuk 5). Het Vierde kwadrant en de keringen langs de boezems vallen buiten het Masterplan.
GM-0179382, revisie Pagina 8 van 44
Inleiding
1.4 Werkproces Het Masterplan, Beleidsdeel, is opgesteld door de volgende projectgroep: Erik Broeke Herman Wiss Gerard Geerdink Marc Bruins Slot Mariëlle Piels Herman van Rooijen Kees-Jan Arens Jeroen Wouda Bert Brinks Frans Kwadijk
Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Stichtse Vecht Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Stichtse Vecht Grontmij Grontmij
Projectleider Kockengen Waterproof Beleidsadviseur Afdeling Wijken en Kernen Beleidsadviseur Afdeling Wijken en Kernen Beleidsadviseur Afdeling Wijken en Kernen Beleidsadviseur Afdeling Wijken en Kernen Regiobeheerder; afdeling Watersysteembeheer Beleidsadviseur verkeer en mobiliteit Projectleider voorbereiding en uitvoering Projectleider Techniek en Realisatie Secretaris projectgroep en redactie
Het Masterplan, Beleidsdeel heeft zijn inhoudelijke basis deels in het al eerder vastgestelde en aan de bewoners gepresenteerde Uitvoeringsprogramma 2014. Vertrekpunten en hoofdkeuzen die in dat programma reeds zijn benoemd, zijn overgenomen in dit beleidsdeel. Voor de onderdelen verkeer, groen en speelvoorzieningen is op 16 juni 2014 met een groep bewoners gesproken over problemen, oplossingen en verdere wensen. De resultaten van deze bijeenkomst zijn in het Beleidsdeel opgenomen of zijn genoteerd om te worden opgenomen in het uitvoeringsproject voor de betreffende wijk. Wettelijke verantwoordelijkheden, rechten en plichten rond ophogen, aanpak van riolering en waterbeheer zijn onderzocht in een apart juridisch adviestraject, waarvoor omgevingsrechtdeskundigen van de Rijksuniversiteit Utrecht zijn ingeschakeld. De begeleidingsgroep bestond uit vertegenwoordigers van gemeente, waterschap en provincie (opdrachtgevers) en een vertegenwoordiging van dorpsbewoners (klankbord en advies). 1.5 Verantwoordelijkheden, rechten en plichten De gemeente zal de openbare ruimte in Kockengen met ingang van 2014 in fasen ophogen met als doel een grens te stellen aan de regelmatig terugkerende wateroverlast. Daaraan gekoppeld zal gemeente de riolering vernieuwen. Ook particulieren zullen maatregelen moeten treffen op hun perceel en aan hun riolering. Op dit moment staat periodiek water op straat en loopt het water zelfs laag liggende huizen in, wat schade veroorzaakt. Bij al deze zaken doet zich de vraag voor waar de verantwoordelijkheid van de overheid ophoudt en die van de burger begint, en andersom. En wat zijn de verantwoordelijkheden van de overheden onderling? Het rapport Kockengen Waterproof: een gedeelde verantwoordelijkheid (Rijswick, van, en andere 2015) van de Rijksuniversiteit Utrecht biedt hiervoor het kader. De samenvatting en conclusies van dit onderzoek zijn opgenomen in bijlage 5. In dit Masterplan is opgenomen welk gevolg de gemeente aan de conclusies van het juridisch onderzoek zal geven en wat zij van andere partijen verwacht. 1.6 Leeswijzer Dit rapport omvat de volgende hoofdstukken: · Hoofdstuk 2 beschrijft het beleid en de wet- en regelgeving van gemeente, HDSR, provincie en rijk die kaderstellend zijn voor het Masterplan. · Hoofdstuk 3 beschrijft de situatie in het dorp zoals die bekend was in 2014, toegespitst op aspecten als hoogteligging, eigenschappen en functies van de openbare ruimte, watersysteem, rioolstelsel, en funderingen en drempelhoogtes van woningen. · In hoofdstuk 4 zijn de keuzen met betrekking tot de openbare ruimte en de riolering vastgelegd en gemotiveerd. · Hoofdstuk 5 biedt het kader voor de uitvoeringsperiode. Hierin staan richtlijnen voor het uitvoeringsprogramma, voor de monitoring van de ontwikkelingen, voor het werken met een tijdelijke ‘waterbank’ en voor het treffen van tijdelijke maatregelen tegen wateroverlast. · Hoofdstuk 6 tenslotte beschrijft de uitvoeringsorganisatie, risicobeheersing en aanpak van de communicatie.
GM-0179382, revisie Pagina 9 van 44
Inleiding
Achterin dit rapport zijn de volgende bijlagen opgenomen: 1. Groen. Richtlijnen voor de inrichting van het groen voor de verschillende onderscheiden sferen in het dorp. Beelden van de sterke en de zwakke kanten van het groen in Kockengen in 2014. 2. Informatie over het watersysteem; wateradvies van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. 3. Kaarten van de uitgangssituatie in 2014 voor de maaiveldhoogte in het dorp en de dorpelhoogte van de woningen (gegevens uit verschillende voorgaande jaren). 4. Riolering. Deze bijlage omvat een kaart met de typering van de riolering zoals aanwezig in 2014, een voorstel en kaart voor de hoofdstructuur van de nieuwe riolering, een visie op de afvoerstructuur van het dwa-stelsel van de nieuwe riolering. 5. Samenvatting en conclusies van het juridisch advies Kockengen waterproof: een gedeelde verantwoordelijkheid. 6. Monitoringprogramma: situatietekeningen peilbuizen, waterpasstaat en gemeentelijk grondwatermeetnet. 7. Afspraken tussen gemeente en HDSR over de Waterbank voor Kockengen waterproof 8. Plan van Aanpak communicatie Kockengen waterproof.
GM-0179382, revisie Pagina 10 van 44
2
Kaders voor dit plan
2.1 Inleiding Dit hoofdstuk omvat van verschillende beleidsthema’s de kaders die voor Kockengen van belang zijn. Naast gemeentelijk beleid is ook beleid van het hoogheemraadschap en van de provincie van toepassing. Daarnaast moeten we rekening houden met nationale wetgeving. 2.2 Gemeente Stichtse Vecht Riolering Op 25 september 2012 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) voor de periode 2012-2016 vastgesteld. Dit beleidsplan omvat de volgende doelen voor de rioleringszorg: · inzameling van stedelijk afvalwater; · transport van stedelijk afvalwater; · inzameling van hemelwater (voor zover niet door particulier); · verwerking van ingezameld hemelwater; · (voor zo ver mogelijk) voorkomen dat grondwater de bestemming van een gebied structureel belemmert. Gemeente Stichtse Vecht voert de rioleringszorg zodanig uit dat de volksgezondheid wordt beschermd, een goede leefomgeving wordt bevorderd en schade aan het milieu wordt voorkomen. De kosten hiervoor worden zo laag mogelijk gehouden en waar mogelijk en zinvol wordt samengewerkt met hoogheemraadschappen en andere gemeenten. Bij herinrichting van stedelijk gebied, zoals zich nu voordoet in Kockengen, legt de gemeente waar mogelijk een gescheiden rioolstelsel aan. Stedelijk afvalwater en hemelwater worden daarmee gescheiden afgevoerd. De gemeente streeft naar afkoppeling van hemelwater voor zover mogelijk in termen van rendement en kosten. In 2016 zal gemeente een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan opstellen. Relevant hierin is dat gemeente afkoppeling pragmatisch wil benaderen (zie hoofdstuk 4, par. 3). Wegen en verhardingen Voor de openbare buitenruimte heeft de raad in 2011 het Integraal beheer van de openbare ruimte vastgesteld en, aanvullend hierop, in 2012 de Beleidskaders voor kwaliteit van de openbare buitenruimte. Deze beleidskaders dienen voor het sturen op het gewenste kwaliteitsen onderhoudsniveau van de openbare ruimte. In dit beleidskader valt het dorp Kockengen in het ‘structuurelement wonen’ (zie figuur 2-1). Hiervoor geldt het onderhoudsniveau ‘Basis’.
GM-0179382, revisie Pagina 11 van 44
Kaders voor dit plan
De kwaliteitsniveaus en onderliggende normen sluiten aan op landelijke normeringen zoals opgenomen in de publicatie 288 ‘Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte’ van het CROW (Centrum voor Regelgeving Onderhoud Wegen). De niveaus Hoog, Basis en Laag vormen de kern van elke kwaliteitsdiscussie. Ze bieden ruimte om te differentiëren: waar moet het beter en waar mag het wat minder? Het middelste niveau Basis, is het niveau waarbij duurzame instandhouding en minimaal ‘heel en veilig’ wordt gegarandeerd. Onderhoud op niveau Basis geeft een voor velen acceptabel beeld.
Figuur 2-1: Structuurelementen openbare ruimte: wonen (blauw) en buitengebied (groen) (bron: Beleidskader voor de kwaliteit van de openbare buitenruimte).
Verkeer Het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan Stichtse Vecht 2013 (GVVP) vormt het beleidskader voor beslissingen van het gemeentebestuur op het gebied van verkeer en vervoer. In het GVVP zijn dertien hoofdpunten opgenomen die bepalend zijn voor het verkeersbeleid van Stichtse Vecht van 2013 tot en met 2020. Het GVVP biedt de volgende handvatten voor de verkeerskundige inrichting van het openbaar gebied in Kockengen: · De categorisering van wegen en de bijbehorende inrichting volgens de principes van Duurzaam Veilig Verkeer, op basis van CROW-publicatie 315 ‘Basiskenmerken Wegontwerp’. Heel Kockengen is een 30 km/h-zone. De inrichting van de wegen is daar echter nog niet op afgestemd. Het beleid is om de nieuwe inrichting van wegen en parkeervoorzieningen te koppelen aan andere ingrepen. Deze mogelijkheid doet zich nu voor in de geplande ophoging van de openbare ruimte van Kockengen. · Het instellen van eenrichtingsverkeer en een aslast- of breedtebeperking. De Beleidsnota Vrachtverkeer (inclusief landbouwverkeer) is in voorbereiding. De planning is dat de raad van Stichtse Vecht deze in 2016 vaststelt. In deze nota wordt de mogelijkheid voor een aslast- of breedtebeperking voor het gehele gemeentelijke grondgebied opgenomen. Deze beleidsnota verhindert niet om vooruitlopend op de vaststelling hiervan wegen in Kockengen van een aslast of breedtebeperking te voorzien. Dit dient met een verkeersbesluit bekrachtigd te worden. · Het parkeerbeleid volgens de vastgestelde Beleidsnota Parkeren en Stallen. Hierin zijn voor Stichtse Vecht specifieke parkeernormen benoemd. Wellicht zijn deze normen echter niet overal toepasbaar vanwege de beperkte beschikbare ruimte. In het kader van dit Masterplan zal in veel deelgebieden het wegdek vernieuwd worden. Op basis van het gemeentelijk Actieplan geluid is daarom nagegaan of een geluidsknelpunt aanwezig is en maatregelen nodig en mogelijk zijn om de ambitie te halen. In het beleidsdeel A
GM-0179382, revisie Pagina 12 van 44
Kaders voor dit plan
van het GVVP is een ambitie van 55 dB Lden opgenomen. Binnen het gebied waarop dit Masterplan betrekking heeft zijn geen geluidsknelpunten aanwezig. Openbaar groen In het Bomenbeleid- en structuurplan (2015) onderscheidt gemeente twee sfeerbeelden, met ieder specifieke karakteristieken (zie figuur 2-2). De betreffende sferen zijn de: · Historische sfeer: te herkennen aan de aanwezige bebouwing van voor 1940. · Cultuurlijke sfeer: globaal te herkennen aan bebouwing van 1950 tot heden en een planmatige opzet. Daarnaast is in het plan de voor Kockengen gewenste boomstructuur beschreven (figuur 2-3). In algemene zin kent het beleidsplan hoofd-, neven- en wijkstructuren. De boomstructuur in Kockengen maakt deel uit van de neven- en wijkstructuur. Het plan benoemt de sterke en zwakke kanten van de huidige boomstructuur en geeft aanbevelingen om de boomstructuur te verbeteren. Tevens geeft het plan per sfeerbeeld een aanzet (wens) voor de inrichting van het overige openbaar groen. Deze richtlijnen zijn opgenomen in bijlage 1.1.
Figuur 2-2: Sferen van het openbaar groen in Kockengen (bron: Bomenbeleid- en structuurplan).
GM-0179382, revisie Pagina 13 van 44
Kaders voor dit plan
Afbeelding 2-3: Neven- en wijkstructuur bomen in Kockengen (bron: Bomenbeleid- en structuurplan).
Speelruimte en speelvoorzieningen In het beleidskader ‘Buiten Spelen, Natuurlijk’ (2014) heeft de gemeente de ambities voor speelruimte en –voorzieningen beschreven. Het beleidskader moet nader worden ingevuld met kwaliteitskaarten per wijk of kern. Hiervoor biedt het kader de uitgangspunten. Waar in het verleden de nadruk lag op het plaatsen van speeltoestellen op aangewezen plekken zonder onderlinge samenhang, streeft gemeente nu naar een kindvriendelijke ingerichte openbare ruimte. Ook voor kinderen geldt immers dat hun woonomgeving hen moet prikkelen tot een diversiteit van activiteiten. Er zijn geen algemeen erkende normen voor een kindvriendelijke openbare ruimte. We omschrijven daarom in de gemeente per wijk of kern de elementen die een kindvriendelijke openbare ruimte mogelijk maken, in de vorm van een speelnetwerk van plekken en verbindingen. Daarbij brengen we samenhang aan tussen formele speelruimten en bespeelbare openbare ruimte (zie hiervoor hoofdstuk 4, par. 8). Een belangrijk principe in het beleidskader is het onderscheid in doelgroepen en de mobiliteit (actieradius) van deze doelgroepen (tabel 2-1). Het gaat dan om de afstand die een kind zelfstandig af kan leggen. Tabel 2-1: Leeftijdsgroepen en actieradius in het speelbeleid. Leeftijdsgroep actieradius 2 tot en met 6 jaar 200 meter 7 tot 12 jaar 400 meter
De inrichting van speelterreinen voor de jongste doelgroep richt zich op kinderen vanaf 2 jaar. De aanname is verder dat de groep tot 4 jaar alleen onder toezicht in de openbare ruimte speelt. Binnen de speelvoorzieningen onderscheidt gemeente speelterreinen (met speeltoestellen) en straatsport (met sporttoestellen). Openbare verlichting De gemeente least de openbare verlichting (op een enkele uitzondering na). De gemeente bepaalt daarbij als opdrachtgever, binnen de wettelijke kaders, de eisen waaraan de voorzieningen en het serviceniveau moeten voldoen. Een van de speerpunten is het beperken van het energiegebruik. Om die reden wordt bij vervanging of nieuwe aanleg gekozen voor LED-verlichting.
GM-0179382, revisie Pagina 14 van 44
Kaders voor dit plan
2.3 Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Watersysteem In het Watergebiedsplan Kamerik en Kockengen (2007) heeft HDSR waterhuishoudkundige knelpunten beschreven en verbetermaatregelen daarvoor opgenomen. In het plan is opgenomen dat peilveranderingen pas kunnen worden doorgevoerd als alle relevante maatregelen zijn uitgevoerd. De maatregelen rond de bebouwde kom van Kockengen zijn grotendeels uitgevoerd. Het plan wordt in 2016 voor de omgeving van Kockengen herzien. In de Beleidsnota Peilbeheer heeft HDSR opgenomen dat het watersysteem moet voldoen aan de normen die zijn opgenomen in de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 (zie par. 4). In verband met de ophoging en toekomstige inrichting van de openbare ruimte in Kockengen heeft HDSR daarom een wateradvies uitgebracht (bijlage 2.4). Belangrijk hierin is het advies over de minimale maaiveldhoogte op basis van de normen in bovengenoemde waterverordening, rekening houdend met het minimaal te handhaven peil en klimaatontwikkeling. Deze hoogte is NAP-1,50 m. In de berekeningen heeft HDSR rekening gehouden met 10% zwaardere buien als gevolg van klimaatontwikkeling. Uitgangspunt van het waterschap is tevens dat het areaal oppervlaktewater niet mag verminderen, met als doel om voldoende berging in het watersysteem te houden. Vanuit de Kaderrichtlijn Water geldt het ‘stand still’-beginsel. Uitvoering van het plan voor Kockengen mag niet leiden tot ecologische verslechtering van het water in het dorp, en leidt waar mogelijk tot verbetering. De bestuurlijke notitie ‘Kwaliteitswater in de stad’ maakt het in dit verband mogelijk dat HDSR bovenwettelijke maatregelen van de gemeente, gericht op verbetering van de waterkwaliteit, subsidieert. HDSR maakt hierover in een overeenkomst met de gemeente specifieke afspraken voor Kockengen. Daarin kunnen onder meer aan de orde komen: het ophogen en verruimen van duikers, het inrichten van flauwe taluds met onderwaterbeschoeiing en natuurvriendelijke oevers, en het vervangen van duikers door bruggen (zie ook hoofdstuk 4, par. 2). Afvalwaterketen Voor de afvalwaterketen hebben gemeente en HDSR de afspraken over en weer vastgelegd in een afvalwaterakkoord (juli 2014). Belangrijk is dat de afvalwaterketen functioneert volgens de landelijke richtlijnen. Terugdringen van rioolvreemd water en afkoppelen van (schoon) regenwater vormen daarin prominente doelen. Het waterschap is wettelijk een verplicht adviseur voor het nieuwe Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) dat de gemeente in 2016 gaat opstellen. Voor dit plan gelden de nota Samen verder met de Waterketen (HDSR, augustus 2010) en het Regionaal Afvalwaterketenbeleid dat in Winnet-verband is opgesteld (december, 2014) als kader. 2.4 Provincie Utrecht Ruimtelijk beleid In de Provinciale ruimtelijke structuurvisie (PRS) zijn met een rode contour de gebieden aangegeven waarbinnen rode ontwikkelingen mogelijk zijn. Voor nadere uitwerking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid rond de kern van Kockengen kan de gemeente een kernrandzonevisie opstellen (zie tekstkader). Vooralsnog ziet de gemeente hiervan echter weinig meerwaarde. Kernrandzonevisie De omvang en de begrenzing van een kernrandzone verschilt per kern. Het is aan gemeenten om deze nader te bepalen en daarvoor in ruimtelijke plannen gericht beleid op te nemen. Een integrale visie voor (een gedeelte van) de kernrandzone is hiervoor het aangewezen instrument. Indien afgewogen binnen de visie kan door toepassing van dit artikel kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Deze ontwikkelingen horen thuis in de kernrandzone (stadsrandactiviteiten), of leiden elders (in het stedelijk of landelijk gebied) tot verhoging van de kwaliteit of maken het bereiken van een bepaald doel mogelijk (zoals realisatie van natuur of recreatief groen). Deze ontwikkelingen zijn onder de volgende voorwaarden mogelijk: landschappelijke inpassing, redelijke verhouding tussen toe te voegen rood en doel, en geen belemmering van de omliggende agrarische bedrijven in hun bedrijfsvoering.
Het plangebied grenst voor een deel aan de Ecologische hoofdstructuur (EHS). De verplichte ‘nee, tenzij-toets’ voor ingrepen geldt niet voor eventuele externe werking van projecten buiten
GM-0179382, revisie Pagina 15 van 44
Kaders voor dit plan
de EHS. De ingreep kan dus zonder voorbehoud ten aanzien van de EHS plaatsvinden (Ekoza, 2014). Kockengen ligt in het Agrarisch cultuurlandschap, onderdeel van de provinciale Cultuurhistorische hoofdstructuur. De cultuurhistorische waarde ligt met name in de aanwezige ontginningsstructuur en –richting, de structuur en maatvoering van de boerderijlinten en het waterbeheersingssysteem. Het provinciaal beleid is gericht op het behouden en versterken van de cultuurhistorische waarde van het agrarisch cultuurlandschap. Behoud door ontwikkeling is daarbij het uitgangspunt. Waterbeleid In de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 heeft de provincie wateroverlastnormen opgenomen. HDSR moet de watersystemen op deze normen afstemmen. Daarin zijn de begrippen T=10 respectievelijk T=100 van belang. Met deze begrippen wordt bedoeld een gebeurtenis met neerslag en het effect daarvan, die statistisch één maal per tien respectievelijk honderd jaar voorkomt. Voor stedelijk gebied geldt een inundatienorm van T=100, voor zover het bebouwing en hoofdinfrastructuur betreft. Woonstraten, zoals in Kockengen, vallen daar niet onder, dus in een T=100 situatie hoeven de straten niet droog te blijven. Bij een T=10 situatie zou dit redelijkerwijs wel het geval moeten zijn. 2.5 Nutsvoorzieningen In 2013 heeft de raad de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI) vastgesteld. Onderdeel van de AVOI zijn het Handboek Kabels en Leidingen gemeente Stichtse Vecht en de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen (2014) (riolering valt hier buiten). Deze stukken vormen toetsingskaders voor het project Kockengen Waterproof. 2.6 Natuurwetgeving Gebiedsbescherming natuur Gezien de grote afstand tussen Kockengen en de meest nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn er zijn geen negatieve effecten, dan wel significant negatieve effecten te verwachten van de werkzaamheden of de nieuwe situatie in Kockengen op die Natura 2000-gebieden. Een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet is niet nodig. Flora- en Faunawet Doel van de Flora- en Faunawet is het in stand houden van de plant- en diersoorten die in het wild voorkomen. Hiertoe is een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. In principe mogen geen handelingen worden uitgevoerd die schadelijk zijn voor de soort. Van de verbodsbepalingen is onder bepaalde voorwaarden een ontheffing mogelijk. Voor alle soorten geldt een ‘zorgplicht’: een ieder dient voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren (Ekoza, 2014). Voor Kockengen Waterproof houdt de Flora- en Faunawet in dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden voldaan moet worden aan de regels uit de wet. Voor werken in en aan het water is een gedragscode opgesteld, waaraan minimaal voldaan moet worden. Bij de planvoorbereiding van de verschillende deelgebieden zal dieper op de wet worden ingegaan door middel van een tijdig uit te voeren Flora- en Faunawetonderzoek.
GM-0179382, revisie Pagina 16 van 44
3
Uitgangssituatie 2014
3.1 Inleiding De mate van verzakking van de openbare ruimte en de situatie van de riolering in Kockengen vragen om een planmatige herstel. Daarbij is een goede kennis van de huidige situatie een eerste vereiste. In dit hoofdstuk gaan we nader in op: · Watersysteem (mede in relatie tot klimaatontwikkeling). · Toestand van de riolering. · Hoogteligging van de openbare ruimte in het dorp. · Dorpelhoogte van de woningen. · Funderingen van woningen. · Dikte en kwaliteit wegconstructies. · Verkeerkundige inrichting. · Groen en spelen. 3.2 Watersysteem Uit gegevens van HDSR (bijlage 2.4) blijkt dat het peilgebied van het dorp Kockengen bijna 41 ha groot is, waarbinnen 3,7 ha open water en bijna 11 ha verhard oppervlak ligt. Volgens HDSR betekent dit dat Kockengen een ruim voldoende oppervlaktewaterstelsel heeft in relatie tot de normale droogleggingsnormen, ook als we vooruit kijken en de effecten van klimaatverandering meenemen. De oorzaak van de wateroverlast die geregeld in delen van het dorp optreedt is niet te wijten aan een gebrek aan oppervlaktewater, maar heeft andere oorzaken, onder andere de hoogteligging van de openbare ruimte in de huidige situatie (zie par. 4, Hoogteligging). Op dit moment is Kockengen buiten het oude dorp in hoofdlijnen verdeeld in twee peilvakken: het noordelijk deel op NAP–1,90 m, het zuidelijk deel op NAP–1,85 m (bijlage 2.1). Daarnaast grenst nog een klein peilvak op NAP–1,75 m aan het oude dorp. Veel verbindingen in het watersysteem bestaan uit duikers (bijlage 2.2). Kockengen en de polder Portengen vormen het laagste gedeelte van het maalgebied De Tol. Dit levert in extreme regensituaties problemen op. Niet alleen voor het dorp, maar ook voor de polder. De grondwatersituatie in Kockengen is slechts op grove hoofdlijnen bekend. Uit onderzoek van Tauw (2011) kan in ieder geval worden afgeleid dat, in relatie tot de funderingen, de huidige grondwaterstand niet verder moet dalen. Om beter zicht te krijgen op de grondwaterstand en de ontwikkeling daarvan, is een meetnet ingericht (zie hiervoor hoofdstuk 5, par. 5). 3.3 Riolering Volgens de gemeente wordt de toestand van de riolering gekenmerkt door het volgende beeld: · Circa 50% van het stelsel, liggend in de oudere wijken, is een gemengd stelsel (zie bijlage 4.1): regenwater wordt met het vuilwaterriool afgevoerd (is niet ‘afgekoppeld’), waardoor de waterzuivering hydraulisch extra wordt belast. · Een groot aantal rioolstrengen in Kockengen is gezakt. In een aantal strengen is daarbij tegenschot ontstaan. Daardoor heeft het stelsel weinig tot geen bergingscapaciteit. · Door de verzakking heeft het stelsel te kampen met verzakte overstorten en met gebroken huisaansluitingen. Hierdoor stroomt oppervlakte- en grondwater de riolering in, wat leidt tot extra hydraulische belasting van de zuivering. Ook bestaat kans op bodemverontreiniging. Tevens legt dit beslag op de bergingscapaciteit van het riool.
GM-0179382, revisie Pagina 17 van 44
Uitgangssituatie 2014
3.4 Hoogteligging openbare ruimte Informatie over de hoogteligging van weg en openbare ruimte in het dorp is opgenomen in bijlage 3.1. Belangrijke constateringen zijn: · In vrijwel het gehele dorp, met uitzondering van de oude kern, liggen de straten op of onder NAP-1,50 m, dat door HDSR in het Wateradvies als minimale hoogte wordt aanbevolen. · In de volgende deelgebieden van Kockengen zijn straten aanwezig die (in 2014) min of meer op slootpeil (NAP-1,85 m) liggen: Van Zuylenweg en zijstraten, westelijk deel Van Lockhorstweg, Groenlust I en Groenlust II Noord. 3.5 Dorpelhoogte woningen In opdracht van de gemeente zijn in 2010 dorpelhoogtes 1 ingemeten in het gebied Kerkweg Van Lockhorstweg (Tauw, 2011). Gemeente heeft in 2013 hoogtes ingemeten aan de Van Zuylenweg. Grontmij (2013) heeft steekproefsgewijs dorpelhoogtes gemeten in de wijken Groenlust I en II en Welgelegen. De gegevens zijn samengebracht op de kaart in bijlage 3.2. Uit de gecombineerde gegevens komt het volgende beeld naar voren: · In een groot deel van het dorp ligt de dorpelhoogte tussen NAP – 1,00 tot NAP – 1,10 m. · In een aantal oudere wijken komen huizen voor met lagere dorpelhoogtes: vooral langs de Kerkweg en omgeving en in Groenlust I. · Een deel van de huizen met lage dorpelhoogte is gefundeerd op staal. Gezien de grondslag is de verwachting dat deze huizen zullen blijven zakken. Zij zijn daarmee extreem gevoelig voor wateroverlast. 3.6 Funderingen van woningen In 2011 is op basis van archiefstudie en beperkt veldwerk onderzoek uitgevoerd naar de funderingen in de oudere delen van Kockengen (Tauw, 2011). In deze studie worden de volgende conclusies getrokken: · In de oude kern zijn alle woningen overwegend gefundeerd op staal. · In het deelgebied Kerkweg / Van Lockhorstweg zijn vrijwel alle woningen gefundeerd op houten palen van gemiddeld negen meter lang met betonnen opzetters variërend in lengte tussen 0,8 en 2,0 m2. Een aantal woningen aan de Kerkweg is gefundeerd op staal. · Op basis van de waarnemingen acht Tauw de kans op droogstand van de houten palen groot. Momenteel is de kwaliteit van de houten palen voldoende. Als de grondwaterstand verder daalt, bijvoorbeeld door verlaging van het oppervlaktewaterpeil, is de kans groot dat de houten palen zullen worden aangetast tijdens perioden van langere droogstand. Bij nieuwere bouw zijn de funderingen veelal voorzien van langere betonnen opzetters. 3.7 Wegen, fundering en verharding Technisch gezien zijn de wegen volgens de gemeente in het algemeen in goede staat, maar is de drooglegging van de wegen te beperkt. In 2013 is door de gemeente een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de dikte en de kwaliteit van wegverhardingen inclusief onderliggende fundering. Hieruit komt naar voren dat binnen Kockengen een grote spreiding aanwezig is in de dikte en kwaliteit van de aangebrachte funderings- en asfaltlagen. De gemeente geeft aan dat bij het verkennend onderzoek in circa 50% van de monsters teerhoudend asfalt is aangetroffen. 3.8 Verkeerskundige inrichting Figuur 3-1 biedt een overzicht van de hoofdstructuur van het wegennet in Kockengen, onderverdeeld naar hoofdontsluitingswegen en primaire en secundaire ontsluitingswegen. In het gehele dorp geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. De wegen zijn echter nog niet alle hierop ingericht. In figuur 3-1 zijn tevens de verkeersgevoelige objecten in het dorp opgenomen en de toegangen tot agrarische percelen, voor zover deze percelen via het dorp bereikt moeten worden. 1
Dorpelhoogtes zijn eenvoudig te meten omdat woningen hiervoor niet hoeven worden betreden. De dorpelhoogte ligt i.h.a. enkele cm boven het vloerpeil van de woning. 2 Vanuit bewoners zijn er reacties gekomen over aanzienlijke kortere opzetters, conform de praktijk van destijds. Van 10-20 woningen zijn door de eigenaren al de funderingspalen hersteld/vervangen.
GM-0179382, revisie Pagina 18 van 44
Uitgangssituatie 2014
Figuur 3-1: Hoofdstructuur wegennet Kockengen.
3.9 Openbaar groen De naoorlogse uitbreidingswijken van Kockengen, waar de ophogingen voornamelijk plaats gaan vinden, zijn gebouwd in het veenweidegebied. De structuur van dit copeontginningslandschap is binnen het dorp nog herkenbaar door de aanwezige watergangen. Dit is van grote waarde voor Kockengen. De openbare ruimte wordt voornamelijk gekenmerkt door een redelijk traditionele inrichting van bomen, bomen in gazon, opgaande heesterbeplanting, bermen en oevers van gras. Bijlage 1.2 bevat foto’s van de huidige situatie (sterk en zwak) van het openbaar groen. De sterke kant van het openbaar groen ligt nagenoeg altijd in de combinatie met het water. Water en groen zijn de ‘genius loci’ van het dorp: boomstructuren met inheemse boomsoorten langs het water, of juist geen (boom)beplanting vanuit cultuurhistorisch oogpunt. Daar waar met de inrichting of herinrichting van het openbaar groen minder rekening is gehouden met de genius loci van het dorp is een minder passende situatie ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn verkeerde schaal en maatverhoudingen van boomsoorten en wegprofiel (Kerkweg) of de toepassing van exotische boombeplanting (Prins Bernhardweg). De groeiomstandigheden voor het openbaar groen zijn ondanks de hoge waterstand niet slecht. Bomen in verharding en (te) kleine heestervakken daargelaten is de fysieke toestand van het groen over het algemeen goed. Het gazon daarentegen is op de grotere velden verzakt en drassig. De combinatie met de functie spelen maakt het minder gebruiksvriendelijk. 3.10 Speelvoorzieningen Barrières De actieradius van kinderen wordt, afhankelijk van hun leeftijd, beperkt door barrières. In Kockengen onderscheiden we de volgende barrières: · Water is altijd een fysieke barrière. Brede (> 4m) watergangen versterken het gevoel van de opdeling van een wijk of buurt. Kinderen tot en met 6 jaar zullen een brede watergang
GM-0179382, revisie Pagina 19 van 44
Uitgangssituatie 2014
·
misschien op verbindingspunten wel oversteken, maar doen dat niet zelfstandig of in mindere mate. Heel Kockengen is 30 km/uur-gebied (zie par. 8, Verkeerskundige inrichting). Voor de leeftijdsgroep van 2 tot en met 6 jaar vormen deze wegen in de huidige inrichting een barrière.
Spreiding en verdeling Op de figuren 3.2 en 3.3 is de spreiding/verdeling van de 11 bestaande formele speel- en straatsportvoorzieningen afgebeeld voor de leeftijdsgroepen 2 tot 7 en 7 tot 12 jaar. We zien daarbij een groot aantal barrières voor de doelgroep 2 -7 jaar. Het gaat om een groot aantal watergangen, maar daarnaast ook om het grote aantal wegen in woongebieden (30 km/uurzone) dat nog een niet-kindvriendelijke weginrichting heeft. De spreiding voor de leeftijdsgroep 2-7 jaar (bijvoorbeeld Waterlelie, Fonteinkruid, Zwanebloem 36) en de situering (Roerdomp 114, Waterlelie, Zwanebloem 36) is voor verschillende plekken niet optimaal. Voor oudere kinderen is de spreiding voor zowel spelen als straatsport beter. Niet-openbare terreinen Naast de openbare speelruimte heeft Kockengen terreinen die voor specifieke doelgroepen of doeleinden zijn ingericht: schoolpleinen, peuterspeelzaal en sportcomplexen (zwembad, voetbalveld en dergelijke). Deze terreinen zijn in Kockengen geheel afgesloten, waardoor zij geen onderdeel uitmaken van het speelruimtenetwerk. Door bijvoorbeeld schoolpleinen open te stellen (bijvoorbeeld tot zonsondergang) worden deze plekken een volwaardig onderdeel van het netwerk.
Figuur 3-2: Speelruimte, huidige situatie voor de leeftijdsgroep 2 t/m 6 jaar.
GM-0179382, revisie Pagina 20 van 44
Uitgangssituatie 2014
Figuur 3-3: Speelruimte, huidige situatie voor de leeftijdsgroep 7 tot 12 jaar.
Inrichting De inrichting van de formele speelplekken is traditioneel en gericht op spelfuncties (wipwap, glijbaan, schommel). Er is geen verband gelegd met openbaar groen of het aanwezige water. Ook komt voor (Fonteinkruid) dat op een vrij kleine ruimte spelen voor jongere en oudere kinderen is gecombineerd. Dit is verre van ideaal.
Inrichting traditioneel en gericht op spelfuncties.
Verschillende spelfuncties en doelgroepen letterlijk te dicht op elkaar.
Beheertoestand De beheertoestand van de speeltoestellen is goed. De beheertoestand van de directe speelondergrond is dat echter niet altijd. Door verzakking wordt de ondergrond drassig en worden trapveldjes en speeltoestellen onbespeelbaar.
GM-0179382, revisie Pagina 21 van 44
Uitgangssituatie 2014
Er kan niet gevoetbald worden op de verzakte drassige ondergrond.
Speeltoestel in natte ondergrond.
3.11 Openbare verlichting De gemeente heeft, op een enkele uitzondering na, geen openbare verlichting in eigendom en beheer. De masten en armaturen worden geleased. De openbare verlichting in Kockengen is afgeschreven of nagenoeg afgeschreven.
GM-0179382, revisie Pagina 22 van 44
4
Keuzen voor Kockengen
4.1 Inleiding Hoofdstuk 4 omvat de keuzen voor inrichting van de openbare ruimte, watersysteem en riolering die de basis vormen voor inrichting en beheer van een duurzame fysieke leefomgeving in Kockengen. De keuzen zijn hier kort beschreven. Nadere toelichting is opgenomen in de bijlagen van dit plan of in onderliggende rapporten. In dat laatste geval is een verwijzing opgenomen. De gemeente heeft HDSR intensief betrokken bij de planontwikkeling voor het dorp. Het specifieke beleid dat HDSR voor het dorp voert en de maatregelen die HDSR in het dorp treft zijn afgestemd met de gemeente en hebben mede hun plaats gevonden in dit Masterplan. 4.2 Watersysteem Robuust en veerkrachtig watersysteem Anticiperend op klimaatontwikkeling wil HDSR een robuust watersysteem: dit is een watersysteem dat zelfstandig langere perioden van droogte, maar ook heftige buien kan opvangen, in overeenstemming met de wateroverlastnormen in de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 (zie hoofdstuk 2, par. 4). De huidige hoeveelheid oppervlaktewater in Kockengen is daarop berekend en moet minimaal in stand blijven (bijlage 2.4). Anticiperen op klimaatontwikkeling Bij de aanpak van openbare ruimte en riolering ligt er de kans te anticiperen op de klimaatontwikkeling. · In alle klimaatscenario’s komt naar voren dat de winters in Nederland natter worden en de zomers extremer in droogte en neerslag. · Aandachtspunten zijn een robuust watersysteem en voldoende hoogteligging van het openbaar gebied om buien te kunnen opvangen. · Het Deltaprogramma Zoetwater (2014) noemt als kortetermijnmaatregelen voor adaptatiepad WestNederland: efficiënt en zuinig watergebruik, conservering van grond- en oppervlaktewater, optimaliseren doorspoelen en wateraanvoer. In dit Masterplan zijn meerdere maatregelen opgenomen om dit te bereiken: herstel van hoogteligging, herstel van de riolering, afkoppeling van hemelwater van het riool, aanleg van een hemelwater-drainageriool, aanleggen natuurvriendelijke oevers. · In relatie tot de klimaatontwikkeling geeft HDSR aan dat voor de komende periode van 50 jaar (‘tot 2063’) via de boezem in ieder geval genoeg water kan worden aangevoerd om een peil van NAP1,85 m (± 5 cm) in het dorp te handhaven.
Voor waterconservering is overwogen om een seizoensberging aan te leggen waarin een teveel aan water kan worden opgeslagen, om dit vervolgens te kunnen gebruiken in tijden van schaarste. HDSR schat de kosten-batenverhouding hiervan echter ongunstig in. Kockengen ligt namelijk vlak bij de hoofdaanvoerroute van water via het Amsterdam-Rijnkanaal en staat hoog in de verdringingsreeks. Daarnaast zal herstel van het rioolsysteem en afkoppelen van hemelwater leiden tot minder (grond)waterverlies uit het dorp.
GM-0179382, revisie Pagina 23 van 44
Keuzen voor Kockengen
Oppervlaktewaterpeil en grondwaterstand HDSR voegt de twee grote peilvakken voor Kockengen (zie bijlage 2.1) samen tot één peilvak en handhaaft –naar huidig inzicht– het oppervlaktewaterpeil in het dorp op NAP–1,85 m (±5 cm). Gezien de funderingen in het dorp en de relatie tussen peil en grondwaterstand, is dit de absolute ondergrens. Het kleine peilvak op NAP–1,75 blijft ongewijzigd. Tevens zou peilverlaging een extra effect hebben op de zetting, wat een extra daling tot gevolg zou hebben van openbare en particuliere ruimte. Uit modelberekeningen van Deltares voor Kockengen (Deltaprogramma, 2013) volgt dat herstel van lekkages in het rioolsysteem leidt tot een stabielere grondwaterstand. Dit is in principe gunstig voor beperking van de zetting en behoud van goede condities voor de paalfunderingen. Bij de ophoogwerkzaamheden in de openbare ruimte zal voorts een hemelwater-drainageriool worden aangelegd dat mede bijdraagt aan een stabiele grondwaterstand. Peil fixeren of peil verhogen? In eerst instantie is overwogen om de mogelijkheid open te houden voor een peilverhoging in het dorp tot NAP -1,75 m omdat dit meer bescherming zou kunnen bieden aan oudere houtenpaalfunderingen. Een peilverhoging is echter technisch complex en is daarom niet verder in beschouwing genomen: · Peilverhoging conflicteert met de bestaande inrichting van het watersysteem en met kunstwerken (beschoeiing, duikers, bruggen, overstorten). · Peilverhoging leid tot andere zettingen. · De peilverhoging kan pas worden doorgevoerd als alle wijken zijn aangepakt (minimaal over twaalf jaar). · De al beperkte maximaal te realiseren drooglegging in Kockengen wordt door peilverhoging nog minder.
Natuurvriendelijke oevers Gemeente en HDSR willen beschoeiingen zo veel mogelijk vervangen door flauwe taluds met natuurvriendelijke oevers en onderwaterbeschoeiing. Dit draagt bij aan de natuurwaarden van het watersysteem en aan het in stand houden van schoon water van een goede kwaliteit. Daardoor is doorspoelen, en het extra waterverbruik dat daarmee gepaard gaat, minder nodig. Ook vergroten flauw oplopende oevers de waterbergingscapaciteit in het systeem. De mogelijkheden voor natuurvriendelijke oevers hangen af van de beschikbare of te realiseren breedte en worden per deelproject nader bezien (zie bijlage 2.3). Die is bij voorbeeld afhankelijk van de nu aanwezige bermbreedte, de mate waarin wordt opgehoogd en van mogelijkheden tot herinrichting (versmalling) van de weg. Duikers Vanuit het oogpunt van waterkwaliteit stelt HDSR de volgende functionele eisen aan duikers: goede waterdoorstroming, goede beluchting (minimaal 20% lucht) en geen ophoping van drijfvuil. Gelet op de te verwachten restzetting en de gewenste overcapaciteit moeten duikers bij aanleg dus hoger worden gelegd om de minimale beluchting te kunnen garanderen. Vanuit het oogpunt van waterkwantiteit hanteert HDSR een minimale diameter van 800 mm voor duikers in het primaire watersysteem. In Kockengen is dit gelet op de beperkte drooglegging vaak niet haalbaar en zal HDSR voor de vergunningverlening een minimale diameter van 600 mm hanteren, wat nog ruim voldoende is voor de afvoer van water. Alleen in uitzonderlijke situaties kan hier, in overleg met het waterschap, van worden afgeweken. Voldoen bestaande duikers niet aan deze eisen, dan worden zij bij de ophogingswerkzaamheden in de betreffende wijk vervangen door grotere. Langs het oostelijk gedeelte van de Kerkweg liggen geen duikers in de watergang. De kaart in bijlage 2.2 geeft een beeld van de vervangingsopgave. Daaraan voorafgaand zal gemeente inventariseren of er knelpunten zijn (bijvoorbeeld kabels en leidingen) ten aanzien van deze eisen, opdat tijdig oplossingen kunnen worden gevonden (zie ook hoofdstuk par. 10, Nutsvoorzieningen). De duiker onder de Sportweg is vooruitlopend op de ophoogwerkzaamheden al wel vervangen om doorstroming bij (dreigende) wateroverlast te verbeteren.
GM-0179382, revisie Pagina 24 van 44
Keuzen voor Kockengen
De gemeente wil de mogelijkheid openhouden om duikers eventueel door bruggen te vervangen om de afvoer van overtollig regenwater te verbeteren en hierdoor de kans op wateroverlast te verkleinen. Bij de keuze voor een brug of een duiker zullen alle kosten en baten van zowel gemeente als HDSR worden meegewogen (zie tekstkader). Voor bruggen wenst HDSR een doorvaarthoogte voor onderhoud van minimaal 80 cm en een breedte van 2,5 meter. Duiker of brug? Een brug betekent een forse eenmalige investering (aanleg, eventueel verleggen kabels en leidingen) maar kent door zijn duurzame constructie vrijwel geen onderhoud. De investering kent een afschrijving van minimaal 50 jaar. Een duiker is goedkoop in aanleg maar vraagt 50 jaar lang om onderhoud en moet als gevolg van verzakking periodiek weer op hoogte gebracht worden. De voordelen van een brug ten opzichte van een duiker zijn: · een goede waterdoorstroming en beluchting, en geen ophoping van drijfvuil, wat bijdraagt aan de waterkwaliteit; · meer wateroppervlak (berging); · doorvaartmogelijkheden recreatie en onderhoud (lagere kosten maaien en baggeren); · optimale beleving van water in de wijken; · esthetische waarde.
4.3 Riolering Gemeentelijk Rioleringsplan en Verordening De gemeente zal het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) in 2016 actualiseren voor de periode 2017-2021. Belangrijke elementen daarin zijn voor Kockengen het uitrollen van een gescheiden rioolstelsel met afkoppeling van hemelwater en de zorg voor een stabiele grondwaterstand in de openbare ruimte. Gekoppeld aan het nieuwe GRP zal gemeente een verordening opstellen om regels te stellen aan het gescheiden aanbieden van afvalwater en hemelwater. Daarin zal worden opgenomen dat eigenaren binnen een (nog vast te stellen) redelijke termijn moeten zorgen voor gescheiden aanlevering. Rioolstelsel: mengvorm vrij verval/persleidingen De gemeente kiest, op grond van een advies van Grontmij (2014) (zie bijlage 4.2) voor een mengvorm van het gescheiden vrijvervalstelsel en een persleidingsysteem: · Per wijk wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. · Per wijk wordt het dwa3 bij een dwa-rioolgemaal ingezameld. · De dwa-rioolgemalen brengen het dwa via een persleidingsysteem tot in een verzamelput bij het rioolgemaal van HDSR aan de Wethouder Van Doornweg. · Het hemelwater wordt zo veel als mogelijk is afgekoppeld en via korte regenwaterriolen op nabijgelegen oppervlaktewater geloosd. Voordelen van de mengvorm vrijvervalsysteem / persleidingsysteem Duurzaamheid: · Aanleg van een conventioneel robuust, ondiep gelegen, gescheiden systeem (dwa- en hwa) van beperkte omvang. · Geconcentreerde afvoer van rioolwater naar de rioolwaterzuiveringinstallatie. · Geen onnodige afvoer van hemelwater naar de rioolwaterzuiveringinstallatie. · Het scheiden van stromen is bij aanleg van de riolering in de wijk direct een feit. Financieel · Ten opzichte van het drukrioleringssysteem worden een beperkt aantal rioolgemalen geplaatst (kosten aanleg en beheer). Kwetsbaarheid: · In verband met blijvende kans op aansluiting van hemelwater en rioolvreemd water in de toekomst zijn in het dwa-stelsel beter voorzieningen aan te brengen om capaciteitsprobleem of overstorting
3
dwa: droogweerafvoer, dit is de vuilwaterafvoer door het rioolstelsel zonder hemelwater.
GM-0179382, revisie Pagina 25 van 44
Keuzen voor Kockengen
op oppervlaktewater te voorkomen, zoals extra buffercapaciteit of een hogenoodverbinding met het naastgelegen dwa-stelsel. Flexibilteit · Er kan zonder moeite worden aangesloten bij een gefaseerde aanpak. Robuustheid · Afvoer van dwa met dwa-gemaal en persleiding tot in een verzamelput bij het rioolgemaal van HDSR.
Hoofdstructuur rioolstelsel Het advies voor het rioleringssysteem is ruimtelijk uitgewerkt in de notitie Afvoerstructuur dwastelsel riolering Kockengen: Visie 2014 (Grontmij, 2014) (bijlage 4.3 en 4.4; figuur 4-1). Deze visie is leidraad voor de uitvoering van de verschillende deelprojecten in het dorp. De nadere invulling is maatwerk binnen dit kader. De persleiding van het HDSR-gemaal in het dorp naar buiten is nog nieuw (2007, met aanpassingen 2012). Deze persleiding ligt ook niet in de weg bij de ophoogwerkzaamheden. De leiding zal dus niet worden vervangen.
Figuur 4-1: Hoofdstructuur riolering. Deze kaart is een schematische weergave van de kaart opgenomen in bijlage 4-4.
Hemelwaterafvoer De riolering zal altijd lager liggen dan het oppervlaktewaterpeil (NAP-1,85 m, zie par. 2, Watersysteem). Dit wordt veroorzaakt door de maximaal haalbare aanleghoogte van de verhardingen en de noodzakelijke dekking op de riolering van circa één meter. Door de hemelwaterafvoer binnen het gescheiden stelsel uit te voeren als hemelwaterdrainageriool krijgt het riool tevens een functie als drainage en kan water afkomstig van verhardingen en daken zoveel mogelijk in de bodem infiltreren, wat bijdraagt aan aanvulling van het grondwater en een stabiele grondwaterstand. Overtollig neerslagwater zal via het hemelwater-drainageriool en inspectieputten rechtstreeks op het nabijgelegen oppervlaktewater worden geloosd. De stabiele grondwaterstand in de wegfunderingen zal gedeeltelijk doorwerken in de grondwaterstand in de aangrenzende particuliere percelen. Dit is gunstig voor de funderingen van woningen die over het algemeen gevoelig zijn voor wisselende grondwaterstanden.
GM-0179382, revisie Pagina 26 van 44
Keuzen voor Kockengen
In wijken die medio 2014 nog een gemengd stelsel kennen (zie kaart bijlage 4.1) kan afkoppelen van de achterzijde van woningen technisch en financieel een lastige opgave zijn. Het risico dat dit niet overal lukt is derhalve groot. Berging en overcapaciteit in het riool en eventuele overstorten zullen hierop moeten worden afgestemd. Het gekozen rioolsysteem biedt daar ruimte voor. Dit moet per deelgebied verder worden uitgewerkt. De overstort moet ten minste 30 centimeter boven het oppervlaktewaterpeil (NAP-1,85 ± 0,05 cm; zie par. 2, Watersysteem) liggen. 4.4 Ophoging Restzettingseis ophoging Verzakte delen van het dorp zullen, afhankelijk van de ernst van de verzakking, vroeger of later moeten worden opgehoogd. De gemeente werkt met twee restzettingseisen. · De restzettingseis voor de ophoogconstructie van verhardingen is 15 cm zetting in 30 jaar. · Voor het openbaar groen en speelvoorzieningen geldt een restzettingseis van 30 cm in 30 jaar. De invulling hiervan per deelgebied is maatwerk. Duurzaam ophogen De gemeente wil de openbare ruimte duurzaam ophogen. Dat wil zeggen dat er evenwichtig aandacht is voor: · Mens: kwaliteit van de leefomgeving, reduceren van overlast. · Milieu: zuinig met grondstoffen en reduceren van afvalstromen; anticiperen op klimaatverandering; verwijderen van bodemverontreinigend materiaal. · Betaalbaarheid: lage levensduurkosten (totale kosten van aanleg en beheer). Op hoofdlijnen kiest de gemeente er voor om bij ophogen gebruik te maken van lichtgewicht ophoogmateriaal. Per deelgebied zal een nadere afweging worden gemaakt op basis van de hiervoor genoemde criteria, gebruik makend van de resultaten van geotechnisch onderzoek in dat deelgebied. Ophogen van speelterreinen en groen vindt plaats met gebiedseigen grond. In verband met zetting zal gemeente geen vaste ondergronden als gegoten rubber, kunstgras of rubber tegels toepassen. Aanleghoogte ophoging · De gemeente zal bij aanleg de maximaal mogelijke drooglegging realiseren, gezien de relatief beperkte ruimte tussen slootpeil en gemeten dorpelhoogtes in het dorp en de optredende restzetting. · Richtlijn bij de aanleg is dat de as rijbaan bij voorkeur gelegd wordt op een hoogte van 20 cm onder de dorpelhoogte. Per wijk zal dit maatwerk zijn afhankelijk van de aanwezige spreiding in de gemeten dorpelhoogtes. Op basis van berekende waterstandstijgingen beveelt HDSR een minimale hoogte van de openbare ruimte aan van ongeveer 30 cm boven het oppervlaktewaterpeil van NAP -1,85 m, dus NAP -1,55 m (zie bijlage 2.4, conclusies). In de berekeningen heeft HDSR rekening gehouden met 10% zwaardere buien als gevolg van klimaatontwikkeling. Rekening houdend met aanleg onder afschot (richtlijn ca 1 cm/m) en met onnauwkeurigheidsmarges in de modelmatige zettingsberekeningen gaan we uit van een minimale hoogte van NAP -1,50 m. Theoretisch is de maximale afschrijvingstermijn van de ophoging daarmee 60 jaar. De gemeente gaat bij de afschrijving van de riolering uit van 40 jaar.
GM-0179382, revisie Pagina 27 van 44
Keuzen voor Kockengen
Figuur 4.2. Aanleghoogte en zetting.
Een aantal woningen in het dorp heeft een dorpelhoogte die zodanig laag is dat dit conflicteert met het minimaal te handhaven peil en de keuze ten aanzien van de aanleghoogte. De lijn die de gemeente hierin volgt is beschreven in hoofdstuk 5, par. 3. Vloerpeilen De gemeente zal regels stellen met betrekking tot het voorkomen van wateroverlast. Dit betreft in ieder geval een minimum vloerpeil4 voor bebouwing (nieuwbouw en reconstructies van gebouwen). De eis ten aanzien van het vloerpeil is een hoogte van ten minste NAP – 0,95 m. Dit draagt bij aan betere mogelijkheden voor inrichting en beheer van de openbare ruimte en betekent voor de eigenaar/bewoner een laag risico op overlast of schade. Deze regels zullen worden opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen en worden meegenomen in de herziening van het bestaande bestemmingsplan in 2020. 4.5 Wegen, fundering en verharding De wegen in Kockengen zijn onderscheiden naar functie (zie par. 4.6). De inrichting en de verkeersbelasting van deze wegen zijn bepalend voor de wegconstructie. Verschillende zaken grijpen hier in elkaar: wel of geen eenrichtingsverkeer, de breedte van de rijbaan, al dan geen trottoir, de ligging van parkeervoorzieningen en de eventuele noodzaak om parkeren in de (zachte, kwetsbare) berm te vermijden. Er zal daarom steeds sprake zijn van maatwerk per deelproject. De volgende punten spelen daarbij een rol: · De restzettingseis (zie par. 4.4, Ophoging) leidt tot ophoogconstructies met gebruik van lichtgewicht materialen. De specifieke te kiezen constructie en afwerking hangt af de wegbelasting. · De keuze van de uiteindelijke ophoogconstructie zal per project worden gemaakt op basis van een life cycle benadering waarbij investering, beheersinspanning en afvalstromen worden meegewogen. Per deelgebied zal daarom voor het opstellen van het ontwerp nader geotechnisch onderzoek worden uitgevoerd. · Het overgrote deel van de wegen en de fundering daaronder bevat teerhoudend asfalt. Uitgangspunt is dit zoveel als mogelijk is te verwijderen en af te voeren. De diepte tot waar de fundering is gezakt kan beperkingen opleveren. · Optimaliseren van waterafvoer door aanleg onder een gering afschot en het vermijden van blokkades als drempels en trottoirbanden.
4
De dorpelhoogte ligt daar nog enkele cm boven.
GM-0179382, revisie Pagina 28 van 44
Keuzen voor Kockengen
4.6 Verkeerskundige inrichting De huidige wegenstructuur (figuur 4-2) is vertrekpunt voor een verdere verkeerskundige inrichting per deelgebied. Op basis daarvan zal de gemeente per deelgebied een verkeersbesluit nemen. De planning van de aanpak van de verschillende deelgebieden is opgenomen in het Uitvoeringsprogramma. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten: Voor alle wegen in Kockengen is een maximumsnelheid van 30 km/uur vastgesteld beleid (GVVP). De ophoogwerkzaamheden zijn aanleiding om de wegen daadwerkelijk in te gaan richten op deze maximumsnelheid. Om een uniform wegbeeld in het gehele dorp te waarborgen heeft de gemeente daarin enkele hoofdkeuzen gemaakt (tabel 4-1), gebaseerd op CROWpublicatie 315 (Basiskenmerken wegontwerp): · De hoofdontsluitingswegen (gebiedsontsluitingswegen CROW, zie figuur 4-2 en 4-3) hebben trottoirs. Andere categorieën wegen zijn in principe zonder trottoirs. · De hoofdontsluitingswegen hebben tweerichtingsverkeer. · Voor de primaire en secundaire ontsluitingswegen kan eenrichtingsverkeer worden ingesteld. Hiermee kan extra ruimte worden gewonnen voor parkeerruimte en de aanleg van flauwere taluds met natuurvriendelijke oevers langs aangrenzende watergangen. · Voor de primaire en secundaire ontsluitingswegen zal de gemeente een aslastbeperking instellen als dat voor de bescherming van de wegconstructie nodig is. Daarbij zal gemeente de noodzaak van ontheffingen nagaan en daarvoor criteria ontwikkelen. Handhaving is lastig; hier ligt een belangrijke rol voor de bewonerscommunicatie. Tabel 4-1: hoofdkeuzen verkeerskundige inrichting Kockengen categorie trottoirs één/tweerichting aslastbeperking hoofdontsluiting ja tweerichting geen primaire ontsluiting nee één, tenzij ja, tenzij secundaire ontsluiting nee één, tenzij ja, tenzij
Binnen het kader van deze hoofdkeuzen zal per deelgebied sprake zijn van maatwerk op basis van bewonerswensen en de praktisch beschikbare ruimte.
Figuur 4-2: De huidige wegenstructuur van Kockengen.
GM-0179382, revisie Pagina 29 van 44
Keuzen voor Kockengen
Figuur 4-3: Referentiebeeld hoofdontsluitingweg in Kockengen (foto: Rob Fris)
Figuur 4-4: referentiebeeld secundaire ontsluitingweg in Kockengen
4.7 Openbaar groen Doel is een heldere, logische groenstructuur voor Kockengen, gekoppeld aan de landschapsstructuur die door het aanwezige water nog zichtbaar is in het bebouwde gebied (figuur 4-4). Daarbij maken we gebruik van de lokale fysieke omstandigheden zoals bodemsoort, oriëntatie, inheemse bomen en beplanting en de aanwezigheid van water. Zo ontstaat een biotoop dat is afgestemd op de omgeving. In het dorp zal de gewenste groenstructuur voornamelijk bestaan uit bomen, (ruw) gras en natuurlijke oevers. Richtlijnen voor de uitwerking per deelgebied zijn: · Door de ophoging kunnen de oevers zeer steil worden. Bredere en dus flauwere oevers zijn mogelijk wanneer het wegprofiel wordt aangepast en bijvoorbeeld wordt ingericht als eenrichtingsweg. · Afwegen of de ophoging van openbaar groen gezien omgeving en gebruik nodig is. Niet ophogen betekent een verdere daling en vernatting: dit kan ook een invulling zijn van gebiedseigen openbaar groen en kan bijdragen aan de waterbergingscapaciteit in het dorp. · Bij ophogen van het openbaar groen is een restzettingseis van 30 cm in 30 jaar vertrekpunt voor maatwerk per gebied, met zo veel mogelijk toepassing van gebiedseigen grond. · Minimale hoeveelheid beplanting toepassen. · Soorten toepassen die tegen hoge grondwaterstanden kunnen en toch voldoende bewortelen, dus gebiedseigen soorten (zie de richtlijnen van het Bomenbeleidsplan, bijlage 1.1), grassen, kruidachtigen, oever- en moerasvegetaties. · Bomen niet toepassen in verharding. · Verbind of integreer water, groen en spelen zodat er kansen ontstaan voor meer ruimte voor water(natuur), beleving en functioneel gebruik van groen en avontuurlijk spelen.
GM-0179382, revisie Pagina 30 van 44
Keuzen voor Kockengen
Afbeelding 4-4: Gewenste groenstructuur Kockengen
4.8 Speelvoorzieningen In overeenstemming met de kadernota ‘Buiten Spelen, Natuurlijk’ brengen we in Kockengen meer variatie en samenhang aan binnen en tussen formele speelruimten en bespeelbare openbare ruimte. Daartoe hanteren we de volgende richtlijnen. Formele speelruimten Formele speelruimten zijn specifiek ingericht voor verblijven en onderling ontmoeten van kinderen. We richten formele speelruimten in aan de hand van speltypen, ruimtesoorten en spreiding. In de formele speelruimten zetten we nadrukkelijk in op bespeelbaar groen, door groen als uitgangspunt voor de inrichting te nemen. Variatie in speltypen: We creëren in de speelruimten een grotere diversiteit aan spelactiviteiten, die bijdragen aan zintuiglijke ervaring, motorische ontwikkeling (grof en fijn), cognitieve ontwikkeling en sociaal emotionele ontwikkeling. Variatie in ruimtesoorten: We brengen meer samenhang aan tussen (doelgroepafhankelijke) spelactiviteiten en ruimtesoort. We onderscheiden daartoe: · Beschutte ruimte; waarin kinderen kunnen gaan zitten wachten of zomaar wat rondkijken, waarin kinderen zich veilig (beschermd) voelen. · Vrije open ruimte; om vrij te bewegen; voor beweging- en balspel, maar ook voor “rust”, zonder specifieke spelaanleidingen of speelobjecten. · Gestructureerde ruimte; met duidelijke spelaanleidingen voor bepaalde speltypen, in deze ruimte worden spelaanleidingen en speeltoestellen gepositioneerd. · Margegebied; een ongestructureerd, misschien wat onduidelijk, onoverzichtelijk gebied, voor (tal van) andere activiteiten, wellicht aan de rand, in de hoek en/ of in het groen. Spreiding: Conflicterende activiteiten en leeftijdsgroepen verspreiden we over verschillende plekken in Kockengen. We streven daarbij naar verbinding door een logische aaneenschakeling van spelaanleidingen of herkenbare punten.
GM-0179382, revisie Pagina 31 van 44
Keuzen voor Kockengen
Bespeelbare openbare ruimte We gaan uit van de volgende handvatten voor het realiseren van een bespeelbare openbare ruimte in Kockengen. Verbinding tuinen-openbare ruimte: Kinderen maken intensief gebruik van de overgangszone woning – openbare ruimte. In overleg met bewoners zoeken we per deelproject naar mogelijkheden voor het leggen van verbindingen tussen tuin en openbare ruimte. We vinden het daarbij belangrijk dat bespeelbaar groen in de directe woonomgeving van kinderen ligt. Verkeersveiligheid en kindvriendelijke mobiliteit gaan verder dan een verkeersveilige situatie: het gaat over de vrijheid van kinderen om zelf te kunnen kiezen in bestemming, route en vervoerswijze. Om dit mogelijk te maken stemmen we per deelproject de verkeersinrichting en speelplekken voor kinderen zo goed mogelijk op elkaar af door: · vormgeving van de weg af te stemmen op functie en snelheidsregime; · zichtbelemmeringen tussen straat en trottoir te vermijden; · verkeersvrije overgangszones tussen woning en openbare ruimte (trottoir, pleintje) te creëren. Bespeelbaar water: Water is een essentieel onderdeel van de leefomgeving in Kockengen. Per deelproject bezien we de mogelijkheden om water op een veilige manier voor kinderen bespeelbaar te maken. Het langer vasthouden van regenwater in het gebied en het afkoppelen van regenwater kunnen kansen zijn om kinderen in contact te laten komen met water. 4.9 Openbare verlichting Per deelgebied zullen alle masten en armaturen worden vervangen op basis van een nieuw verlichtingsplan. Daarin zijn kleine aanpassingen opgenomen op locaties waar het lichtbeeld niet geheel voldoet. Het verlichtingsplan wordt opgenomen in het ontwerp per deelproject. De vervanging wordt ingepast in de uitvoering van ophoogwerkzaamheden en vernieuwing van de ondergrondse infrastructuur. 4.10 Nutsvoorzieningen De nutsbedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het aanpassen van hun kabels en/of leidingen. Op grond van de Telecomwet en de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen worden de hiermee gemoeide kosten verrekend met de gemeente of komen zij voor rekening van de nutsbedrijven zelf. De kosten die zijn gemoeid met het aanpassen van kabels en leidingen kunnen zeer hoog zijn. Gemeente, waterschap en de nutsbedrijven hebben een gedeeld belang bij het zo laag mogelijk houden van deze kosten. De gemeente neemt daarom het initiatief om gezamenlijk met de nutsbedrijven per fase (plangebied) het volgende in beeld te brengen. De gemeente benadert Kockengen daarbij feitelijk als exploitatiegebied: · Inventarisatie van alle kabels en leidingen naar ligging, diepteligging, ouderdom, materiaal (milieukwaliteit) en eigenaar. · Analyse en conclusie: welke keuze maken, en op basis van welke criteria: laten liggen, verleggen, ophogen, vervangen en wanneer dat zou moeten gebeuren. · Planning integreren in de langetermijnplanning opgenomen in het Uitvoeringsprogramma. · Kosten voor het plangebied. · Contract: afspraken schriftelijk vastleggen tussen gemeente, nutsbedrijven en waterschap. Aanpassingen aan de nutsvoorzieningen zijn afhankelijk van plek, ouderdom en kwaliteit van de kabels en leidingen. Uitgangspunten zijn dat de aanpassingen tegen de laagste maatschappelijke kosten moeten plaatsvinden en dat er tien jaar graafrust is. De gemeente wil daarnaast de mogelijkheid openhouden om duikers door bruggen te vervangen. Dit betekent dat bij aanpassingen kabels en leidingen niet meer in gronddammen kunnen worden aangelegd maar moeten worden gezinkerd.
GM-0179382, revisie Pagina 32 van 44
Keuzen voor Kockengen
Bij aanpassingen is er in principe gelegenheid om de laatste technieken en mogelijkheden toe te passen. KPN gaat het oude kabelnet vervangen door een glasvezelnetwerk. Hiervoor zal een wijkcentrale (POP) geplaatst worden naast het gemaal van HDSR aan de Wethouder van Doornweg.
GM-0179382, revisie Pagina 33 van 44
5
Kockengen in uitvoering
5.1 Inleiding Kockengen in uitvoering omvat de volgende onderdelen: · Een voortschrijdend Uitvoeringsprogramma. · Samenwerking gemeente en particulieren. · Een nadeelcompensatieregeling. · Een monitoringprogramma. · Een pakket tijdelijke (nood)maatregelen tijdens de gehele uitvoeringsperiode. 5.2 Uitvoeringsprogramma Het Uitvoeringsprogramma vormt het operationele kader voor de uitvoering van projecten in het dorp over een periode van naar verwachting 10 tot 15 jaar. Het Uitvoeringsprogramma wordt gedurende de uitvoering periodiek geactualiseerd op basis van nader onderzoek en voortschrijdend inzicht . De raad van Stichtse Vecht wordt periodiek geïnformeerd over de voortgang en zal waar nodig worden gevraagd om een besluit. Het Uitvoeringsprogramma – versie 2014 is in april 2014 vastgesteld door de raad van Stichtse Vecht. Fasering De openbare ruimte in het dorp zal gefaseerd worden opgehoogd, waarbij de meest urgente delen het eerst worden aangepakt. De urgentie van ingrijpen is primair bepaald aan de hand van de criteria maaiveldhoogte en toestand riolering. · Maaiveldhoogte: de hoogteligging van de aanwezige verhardingen in relatie tot het ontstaan van wateroverlast in de wijken (bijlage 2). De gewenste minimale drooglegging die daarbij is aangehouden is NAP – 1,50 m (zie hoofdstuk 4, par. 4) en de kritieke hoogte om in te grijpen NAP – 1,80 m (ca 5 cm boven het oppervlaktewaterpeil). · Toestand riolering: type, leeftijd en kwaliteit van de verschillende rioolsystemen (bijlage 4.1: gemengd, gescheiden, verbeterd gescheiden) blijkend uit het rioolinspectierapport van de gemeente (2013). De noodzaak tot het afkoppelen van regenwater (dakwater) in verband met de hydraulische belasting van de RWZI maakt hier deel van uit. Vervolgens spelen in de fasering logistieke aspecten mee, zoals de aan- en afvoer van bouwmaterialen en de bereikbaarheid voor bewoners tijdens de werkzaamheden. Uitgangspunt is de bereikbaarheid vanaf de noordkant van Kockengen via de Provinciale weg, de Dreef en de betreffende hoofdontsluiting in de wijk. Op deze wijze kan worden voorkomen dat bouwverkeer over nieuw werk moet rijden en daaraan schade toebrengt. Tabel 5-1 omvat de voorgenomen fasering. Vanuit technisch perspectief is voor drie deelgebieden een aanpak op korte termijn urgent. Het betreft Van Zuylenweg en omgeving, Van Lockhorstweg en omgeving en Groenlust I. (Figuur 5-1). Alle drie de deelgebieden hebben te kampen met laag liggende wegen en hebben een relatief oud gemengd rioolstelsel. De aanleg van het Vierde Kwadrant kan, in verband met bouwverkeer, aanleiding zijn de volgorde te heroverwegen. Via een monitoringprogramma (hoofdstuk 5, par. 5) worden de ontwikkelingen van maaiveldhoogte en grondwaterstanden in het dorp gevolgd. De gegevens die dit oplevert worden gebruikt voor een weloverwogen aanpak (naar tijd, aard en omvang) van de overige delen van het dorp. In die zin zal de raad jaarlijks worden geïnformeerd en zullen naar bevinden definitieve budgetten worden aangevraagd.
GM-0179382, revisie Pagina 34 van 44
Kockengen in uitvoering
Tabel 5-1: mogelijke volgorde aanpak deelgebieden. Gezien hoogteligging weg en kwaliteit rioolstelsel hebben de eerste drie deelgebieden (geschaduwd) prioriteit. deelgebied hoogteligging wegen Rioolstelsel (AHN, 2008) (opgave gemeente) groot deel rond NAP-1,80 gemengd (1970-1979) 1. Van Zuylenweg en omgeving onder NAP-1,50, westelijk gemengd (1970-1979) 2. Van Lockhorstweg en omgeving deel tot NAP-1,80 onder NAP-1,50, delen rond gemengd (1970-1979), 3. Groenlust I de NAP-1,80 hemelwater wel deels afgekoppeld zuidelijk deel boven NAPgemengd (1970-1979) 4. Oude Kern oost 1,20, noordelijk deel onder NAP-1,50 onder NAP-1,50, plaatselijk gescheiden (1990-1999) 5. Groenlust II Noord rond NAP-1,80 ontsluitingswegen lager dan verbeterd gescheiden (na 2000) 6. Groenlust II Zuid NAP-1,50 meest onder NAP-1,50 gescheiden (1980-1989) 7. Welgelegen Zuid meest onder NAP-1,50 gescheiden (1980-1989) 8. Welgelegen Noord rond NAP-1,50 1980-1989 9. Kerkweg oost onder NAP-1,50 gemengd (1970-1979), 10. Kerkweg west en Sportweg Sportweg na 2000. boven NAP-1,50 tot boven -11. Dreef en omgeving NAP-1,20
Figuur 5-1: Deelgebieden in het Masterplan Dorp
5.3 Samenwerking met particulieren De gemeente vraagt eigenaren, waaronder de woningbouwvereniging, en bewoners in Kockengen om mee te werken bij het zo goed mogelijk realiseren van de doelen van Kockengen Waterproof. De gemeente zal hiervoor tijdig met de betreffende eigenaren en bewoners overleggen en adviezen geven (zie hoofdstuk 6, par. 4, Communicatie). Eigenaren en bewoners weten daarmee waar zij aan toe zijn en de gemeente kan de afspraken tijdig in planning en bestekken verwerken.
GM-0179382, revisie Pagina 35 van 44
Kockengen in uitvoering
Ophogen van de eigen percelen koppelen aan het Uitvoeringsprogramma De gemeente zal de openbare ruimte in Kockengen gefaseerd ophogen. In het Uitvoeringsprogramma (zie par. 2) is daarvoor een planning opgenomen. De gemeente vraagt aan eigenaren en bewoners om het ophogen van hun percelen te koppelen aan de keuzen en de planning (Uitvoeringsprogramma) van dit Masterplan. Deze koppeling heeft meerdere voordelen: · Ophogen van de eigen percelen vergroot de drooglegging en voorkomt wateroverlast. · Door de ophoging van de eigen percelen te koppelen aan het werk van de gemeente, kunnen scherpe prijzen worden bedongen voor arbeid en gewichtsarme materialen. · De koppeling leidt er tevens toe dat particulier terrein en openbare ruimte op één niveau liggen, wat bijdraagt aan het kwaliteitsbeeld van de wijk. · Door koppeling van de ophoogwerkzaamheden wordt voorkomen dat de nieuwe ophoogconstructie en de nieuw ingerichte openbare ruimte worden beschadigd door zwaar verkeer. Beperken van verharding op de eigen percelen De gemeente vraagt bewoners en eigenaren om hun terreinen zo min mogelijk te verharden. Beperking van verhardingen heeft twee grote voordelen: · Beperking van verharding en fundering betekent gewichtsbesparing en daarmee vermindering van de bodemdaling. · Door beperking van verharding kan regenwater beter in de bodem infiltreren, waardoor wateroverlast wordt beperkt en het grondwater beter wordt aangevuld. Dit laatste is belangrijk voor de bescherming van houten funderingspalen. Meewerken met afkoppelen van hemelwater De gemeente legt gefaseerd een nieuw rioolstelsel aan. Dit is een gescheiden stelsel: vuil water wordt afgevoerd naar de RWZI, hemelwater kan op het oppervlaktewater worden geloosd of in de bodem infiltreren. Voor de kortere termijn wil de gemeente daarbij in goed gezamenlijk overleg met bewoners bereiken dat ook bewoners afvalwater en hemelwater gescheiden gaan afvoeren. De gemeente kan voorts in haar communicatie aandacht geven aan praktische mogelijkheden voor bewoners om hemelwater op te vangen in bijvoorbeeld groene daken en regentonnen. De gemeente zal in 2016 een verordening opstellen voor het gescheiden aanbieden van vuilwater en hemelwater op de perceelsgrens (zie hoofdstuk 4, par. 3). Goed werkende aansluiting op de riolering De gemeente wil graag dat particulieren met een technisch duurzame constructie op de riolering zijn aangesloten. Dit is van groot belang voor de grondwaterkwaliteit en voor een stabiele grondwaterstand. De gemeente zal daarom de rioolaansluiting, na toestemming van de perceelseigenaar, door particuliere grond tot aan de gevel aanleggen en de huisaansluiting realiseren met een flexibele buis. Dit beperkt ook kosten voor de particuliere eigenaren. Fundering en dorpelhoogte Bij het ophogen van de openbare ruimte is de gemeente gebonden aan twee randvoorwaarden. De eerste is een oppervlaktewaterpeil van NAP–1,85 m, de tweede is een gemeten dorpelhoogte van de bestaande woningen van NAP–1,00 m tot –1,10 m. In een aantal oudere wijken komen huizen voor met lagere dorpelhoogtes: vooral langs de Kerkweg en omgeving en in Groenlust I (zie bijlage 3.2). Een deel van de laag liggende huizen is gefundeerd op staal. Gezien de grondslag is de verwachting dat deze huizen zullen blijven zakken. Zij zijn daarmee structureel en toenemend gevoelig voor wateroverlast. De gemeente en het waterschap zullen bewoners voorstellen om, ieder vanuit hun eigen wettelijke taken en verantwoordelijkheden, gezamenlijk onderzoek uit te voeren en oplossingen te zoeken. Dit moet zich onder andere richten op de volgende zaken: · Vloerpeil; type en toestand fundering; · Grondwaterstand, perceelhoogte; · Verwachte zakking in de toekomst; · Mogelijke maatregelen (tijdelijke oplossingen tot structureel);
GM-0179382, revisie Pagina 36 van 44
Kockengen in uitvoering
· Woningwaarde (voor en na treffen maatregelen); · Kosten maatregelen in relatie tot de woningwaarde. Verbeteringen in het watersysteem Kockengen en de polder Portengen vormen het laagst liggende gedeelte van maalgebied De Tol. Dit levert in extreme regensituaties problemen op. Niet alleen voor het dorp, maar ook voor de polder. Naar aanleiding van de ernstige overlast van 28 juli 2014 betrekt het waterschap bewoners uit het gebied bij het ontwikkelen van verbeteringen in het watersysteem. 5.4 Nadeelcompensatie De gemeente heeft op 6 oktober 2015 een nadeelcompensatieregeling vastgesteld. Strekking hiervan is dat eigenaren voor nadeelcompensatie in aanmerking kunnen komen als zij kunnen aantonen dat zij met onevenredig veel kosten worden geconfronteerd. 5.5 Monitoringprogramma Twee parameters zijn van groot belang voor de kwaliteit van de openbare ruimte en de kwaliteit van gebouwen en particuliere terreinen. Dit zijn de maaiveldhoogte en de grondwaterstand. Beide parameters worden direct of indirect beïnvloed door de werkzaamheden die onderwerp zijn van dit Masterplan. Voor deze parameters is daarom een monitoringprogramma ontwikkeld (zie bijlage 6). Monitoring maaiveldhoogte Doel Het doel van de monitoring van de maaiveldhoogte in het dorp is tweeërlei. 1. Voor de wijken die nog moeten worden opgehoogd is het van belang te weten hoe sterk de bodemdaling hier nu daadwerkelijk is en hoe snel daarmee de kritieke hoogte voor ingrijpen van NAP – 1,80 m zal worden bereikt 5. De kritieke hoogte hanteert de gemeente in de uitvoeringsplanning als criterium zolang een deelgebied nog niet is opgehoogd. Aan de hand van deze monitoring kan besluitvorming plaats vinden over eventuele temporisering van de uitvoering. 2. Voor de wijken die opgehoogd zijn is het van belang te volgen hoe de zetting zich ontwikkelt in relatie tot de restzettingseis en de gewenste minimale drooglegging (zie hoofdstuk 4). Praktijkervaring wijst uit dat de zetting de eerste jaren na oplevering het sterkst is en daarna minder wordt. De theoretisch berekende restzetting kan met het monitoringprogramma in de praktijk worden getoetst, met als doel leren en verbeteren. Meetmethode De gemeente gebruikt twee methodes. Voor de 0-situatie meet de gemeente de NAP-hoogte van vaste punten (rioolputten) in. Bij aangepakte wijken geven de revisiegegevens de 0-situatie. De snelheid van de bodemdaling meet de gemeente nauwkeurig door middel van een analyse van satellietmetingen. Koppeling van deze twee informatiebronnen leidt tot een “zeer hoge resolutie verzakkingskaart.” Rapportage De verzakkingskaart actualiseert de gemeente jaarlijks. In de loop van 2016 maakt de gemeente op basis hiervan een herijkt Uitvoeringsprogramma dat aan het gemeentebestuur wordt voorgelegd.
5
Overigens is dit aanzienlijk lager dan de gewenste minimale drooglegging (NAP – 1,50 m; 35 cm boven oppervlaktewaterpeil) die voor de lange termijn geldt en waarbij wateroverlast, zeer extreme situatie daargelaten, wordt voorkomen.
GM-0179382, revisie Pagina 37 van 44
Kockengen in uitvoering
Monitoring grondwaterstanden Doel Monitoring van de grondwaterstanden levert kennis over de stand van- en de fluctuaties in de ondiepe grondwaterstanden van in het dorp. Dit is belangrijk voor geotechnische advisering voor op te hogen deelgebieden: 1. vaststellen van de grondwaterstand en de fluctuaties daarin voorafgaand aan- en tijdens uitvoeringsprojecten; 2. monitoring van de grondwaterstanden in het dorp op de langere termijn. De gegevens uit beide meetnetten kunnen elkaar goed aanvullen en versterken. Grondwatermonitoring gerelateerd aan de uitvoering Circa een jaar voorafgaand aan de planuitwerking en besteksvoorbereiding van de verschillende deelprojecten plaatst gemeente in de betreffende deelgebieden peilbuizen. De buizen worden ten minste vier maal per jaar opgenomen. De meetperiode loopt ten minste tot vijf jaar na oplevering van het werk. Voor en na de uitvoering wordt tweewekelijks gemeten, tijdens de uitvoering dagelijks. De grondwatermeetgegevens zijn van direct belang voor de op te stellen plannen en bestekken en leveren operationele informatie voor de aannemer. Het legt tevens de fysieke situatie vast, wat van belang is voor het geval dat schadeclaims worden ingediend gerelateerd aan de uitvoering. In mei 2014 zijn in dit verband in de deelgebieden Van Zuylenweg (Van Lokhorstweg en Groenlust I peilbuizen geplaatst (Inpijn-Blokpoel, 2014). De locatie van deze peilbuizen is opgenomen in bijlage 6.1. Uit de monitoringgegevens van deelgebied Van Zuylenweg kan worden afgeleid dat de grondwaterstanden in dit deelgebied sinds de oplevering veel minder fluctueren. Grondwatermonitoring lange termijn Voor de langere termijn heeft de gemeente de volgende doelen voor ogen: · Opbouwen van grondwatersysteemkennis: metingen in gebieden met verschillende grondwaterkarakteristiek (bodemopbouw, wijze van ontwatering, verhardings- of rioleringssituatie, verschillende peilen, kwel/infiltratie). · Vastleggen nulsituatie: metingen in de gebieden waar ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien. · Bestaande grondwaterover- of onderlast in beeld brengen: metingen in gebieden waar nu al problemen met grondwater (funderingen, zetting) geconstateerd zijn. In het grondwaterplan van gemeente (RH/DHV, 2015) is voorzien in een basisgrondwatermeetnet in de gehele gemeente Stichtse Vecht. In Kockengen plaatst de gemeente vijf peilbuizen (bijlage 6.3). De peilbuisstanden in dit meetnet worden telemetrisch verzonden naar de hoofdpost van de gemeente. De grondwatergegevens worden gepresenteerd in een raadpleegomgeving samen met neerslaggegevens. De meetdata vormen de basis voor rapportage en analyse, waarvan we de resultaten gebruiken voor de periodieke actualisering van het Uitvoeringsprogramma. 5.6 Waterbank HDSR stelt als randvoorwaarde bij de aanpak van het dorp dat geen oppervlaktewater mag verdwijnen. Daarom functioneert voor het Masterplan een zogenaamde ‘waterbank’. De waterbank heeft als doel de hoeveelheid oppervlaktewater in Kockengen gelijk te houden maar biedt binnen dat kader ruimtelijke flexibiliteit, waarbij gemeente en waterschap gezamenlijk goed invulling kunnen geven aan de waterkwaliteitsdoelen. De werking van de waterbank is toegelicht in bijlage 7. 5.7 Tijdelijke maatregelen Het watersysteem in het dorp loost onder vrij verval op polder Portengen (maalgebied De Tol). Aan deze afvoercapaciteit zit een plafond, waardoor bij hevige neerslag het waterpeil in het
GM-0179382, revisie Pagina 38 van 44
Kockengen in uitvoering
dorp stijgt. Als de openbare ruimte overal in Kockengen op het geadviseerde niveau ligt (zie hoofdstuk 4, par. 4) en de doorstroming van het watersysteem is geoptimaliseerd (zie hoofdstuk 4, par. 2), dan heeft het watersysteem voldoende bergend vermogen om deze stijging op te vangen. In de uitgangssituatie (2014) is dit echter niet het geval, waardoor bij hevige neerslag delen van de openbare ruimte onder water lopen. Tot de voltooiing van ‘Kockengen Waterproof’ zijn daarom maatregelen nodig om tijdelijke overlastsituaties het hoofd te bieden. Gemeente en waterschap hebben daartoe een pakket tijdelijke maatregelen afgesproken waarmee de mate en de duur van de wateroverlast wordt beperkt. Het pakket maatregelen bestaat uit: 1. Bij hevige regenval in maalgebied De Tol kan het peil in polder Portengen zodanig stijgen dat lozing onder vrij verval uit het dorp niet meer lukt. In dat geval wordt een automatische stuw aan de Kerkweg bij Portengen opgetrokken en worden handmatig enkele overlaten dicht gezet. Het overtollige water in het dorp wordt met een pomp over de stuw de polder ingepompt. 2. Indien HDSR voorziet dat binnen 24 uur het streefpeil van NAP -1,85 m niet wordt gehaald, dan worden een tweede en een derde pomp bijgezet aan de Zwanebloem en de Roerdomp. 3. Bij zeer hevige regenval, zoals in juli 2014, waarbij sloten in de polder buiten hun oevers treden en het water over het maaiveld van de polder en over de stuwen stroomt, kunnen de maatregelen ad 1 en 2 pas werken nadat het peil in de polder is gezakt tot onder de kerende hoogten van de stuwen (NAP -1,60m). Het waterschap kan dan, indien mogelijk, noodbemaling inzetten om het peil zo snel mogelijk te laten dalen. 4. Het waterschap, de gemeente en de veiligheidsregio Utrecht hebben gezamenlijk een draaiboek opgesteld voor situaties van ernstige wateroverlast. De werking van dit draaiboek wordt jaarlijks geoefend en geëvalueerd. 5. Gemeente zal kleinschalige provisorische maatregelen treffen (herstel of ophogen van openbare ruimte) waar dat urgent en effectief is. Bewoners kunnen dergelijke situaties via de gebruikelijke kanalen bij de gemeente melden.
GM-0179382, revisie Pagina 39 van 44
6
Uitvoeringsorganisatie
6.1 Uitvoering Masterplan Voor de uitvoering van het Masterplan is de structuur van belang zoals geschetst in figuur 6-1. Het centrale spoor technisch management/contractmanagement heeft tot doel om het Masterplan op goed beheerste wijze uit te voeren. Het bestuur stelt daarin de kaders vast door middel van het vaststellen van het Masterplan (beleidsdeel) en de jaarlijkse vaststelling van de update van het Uitvoeringsprogramma. Waar nodig maakt het bestuur keuzen wanneer de kaders in het Masterplan daarin niet voorzien. De uitvoering van het Masterplan Dorp heeft een looptijd van tien tot vijftien jaar. Het managen hiervan is een aparte taak binnen de gemeentelijke organisatie. Belangrijk is het borgen van de voortgang volgens planning en het borgen van de consistentie door de jaren heen. Daarnaast verzorgt deze manager jaarlijkse rapportages (update Uitvoeringsprogramma) en voert waar nodig dorpsbreed onderzoek uit dat bijdraagt aan effectiviteit en efficiëntie van de uitvoering van het Masterplan. Binnen het kader van het Uitvoeringsprogramma vinden vervolgens de projectvoorbereiding en de uitvoering plaats. In de structuur onderscheiden we twee sporen voor het omgevingsmanagement. Het ene spoor betreft de samenwerking met professionele partners. Dit zijn het waterschap en de nutsbedrijven, maar ook de voor het Masterplan relevante onderdelen van de gemeentelijke organisatie. Het andere spoor betreft de betrokkenheid van bewoners en bedrijven bij de uitvoering van het Masterplan. In het eerste spoor is het belangrijk om tijdig goede langetermijnafspraken met de professionele organisaties te maken, met als doel het afstemmen van beleidsdoelen en wederzijdse voordelen in het realisatietraject. In het tweede spoor is het belangrijk dat bewoners en bedrijven vroegtijdig en goed op de hoogte zijn van doelen en planning van het Masterplan en wat dit voor hen kan betekenen, dan wel van hen kan vragen. In dit spoor worden bewoners en bedrijven ook nadrukkelijk betrokken bij de planvoorbereiding (inventarisatie wensen en belangen; afstemming ontwerpen) en uitvoering. Zie hiervoor het Plan van Aanpak Communicatie (bijlage 8). De rollen in deze structuur kunnen door afzonderlijke medewerkers worden ingevuld of worden gecombineerd in één medewerker, afhankelijk van het tijdsbeslag. Dit kan gedurende de looptijd van de uitvoering van het Masterplan verschillen. Figuur 6-2 geeft de projectorganisatie aan die op basis van de evaluatie van het eerste uitvoeringsproject (Van Zuylenweg) de voorkeur heeft.
GM-0179382, revisie Pagina 40 van 44
Uitvoeringsorganisatie
Figuur 6-1 Structuur uitvoering masterplan Dorp
GM-0179382, revisie Pagina 41 van 44
Uitvoeringsorganisatie
6.2
Gemeentelijke projectorganisatie
Figuur 6-2 Rollen in de gemeentelijke projectorganisatie
De projectorganisatie heeft een ambtelijk opdrachtgever vanuit het lijnmanagement van de gemeentelijke organisatie en kent verder de volgende rollen. Afhankelijk van de omvang van het takenpakket kan één persoon meerdere rollen vervullen. Projectmanagement Masterplan: verantwoordelijk voor een tijdige en juiste realisatie van deelprojecten volgens het Uitvoeringsprogramma (budget, planning en fasering), voor het bijbehorende risicomanagement en voor een consistente technische en financiële aansturing van het voorbereiding- en uitvoeringsproces. Het projectmanagement vormt de schakel tussen gemeentelijke organisatie en het werk. Het houdt nauw contact met de projectleiders (voorbereiding en uitvoering) en bezoekt regelmatig het werk. Het verzorgt de jaarlijkse managementrapportages en bijstelling van het Uitvoeringsprogramma. Het projectmanagement heeft ook het omgevingsmanagement voor het Masterplan in zijn portefeuille: zowel voor de professionele partners als voor bewoners en bedrijven. Het projectmanagement kan voor zijn werkzaamheden beroep doen op ondersteuning voor communicatie, secretariaat en projectbeheersing. In Kockengen is een fysiek projectbureau ingericht als kantoor voor de projectleiding (voorbereiding en uitvoering), omgevingsmanagement en toezicht. · De projectleider voorbereiding draagt zorg voor tijdig onderzoekswerk, betrekken van bewonerswensen, de technische voorbereiding van het werk, het tijdige beschikbaar hebben
GM-0179382, revisie Pagina 42 van 44
Uitvoeringsorganisatie
·
· ·
·
van de contractstukken in verband met de aanbestedingsprocedures en het bijbehorende risicomanagement. Hij wordt daarbij ondersteund door de omgevingsmanager, een werkvoorbereider(s) en tekenaar(s) en adviseur(s). De projectleider voorbereiding werkt binnen de kaders en randvoorwaarden van het Masterplan. De projectleider voorbereiding behartigt het omgevingsmanagement richting professionele partners in deze fase, bij voorkeur door het instellen van een gezamenlijke projectgroep, waarbinnen optimale afstemming kan plaatsvinden van programma van eisen, planning, ontwerp, begroting en financiering. De projectleider uitvoering met ondersteuning van een toezichthouder(s) en een coördinator kabels en leidingen. De projectleider uitvoering is verantwoordelijk voor de kwaliteit, planning, financiële voortgang en operationeel risicomanagement van het project in uitvoering. Hij is voorzitter van de bouwoverleggen en bewaakt het contract met de aannemer. De toezichthouder controleert de aannemer op uitvoering volgens het contractstuk. Hij/zij is de ogen en oren van de projectleider dagelijks op het werk. De omgevingsmanager voor het dorp heeft zowel in de voorbereidings- als de uitvoeringsfase een rol. In de voorbereidingsfase heeft deze als taak om er voor te zorgen dat wensen en belangen van bewoners en bedrijven optimaal worden meegewogen in programma van eisen en ontwerp en daarmee ook bij te dragen aan een onbelemmerde voortgang. In de uitvoering is de omgevingsmanager ‘ ogen en oren’ van het project bij bewoners/bedrijven en is frequente communicatie over de voortgang een belangrijk taak Het kan noodzakelijk zijn additioneel specialistisch toezicht voor bepaalde onderdelen in het werk in te schakelen (denk aan kwaliteitscontroles, landmeetkundige werkzaamheden).
6.3 Risicobeheersing Masterplan / uitvoeringsprogramma De projectmanager is verantwoordelijk voor de beheersing van de risico’s voor het realiseren van de doelen van het Masterplan als geheel. De projectmanager houdt daartoe een programmagericht risicodossier bij. Dit dossier is onderdeel van het Uitvoeringsprogramma dat jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd wordt. Uitvoeringsprojecten De projectleider voorbereiding / uitvoering is verantwoordelijk voor de risicobeheersing bij voorbereiding en uitvoering van de verschillende deelprojecten. Hij houdt daartoe een projectgericht risicodossier bij. 6.4 Communicatie De werkzaamheden in het kader van Kockengen Waterproof hebben grote maatschappelijke impact. Er wordt veel gevraagd van bewoners, ondernemers en organisaties. Een deel van de werkzaamheden vindt plaats op particulier terrein, de bereikbaarheid van woningen en gebouwen is tijdelijk minder en men leeft enkele maanden met een bouwput voor de deur. De gemeente wil graag dat bij bewoners en bedrijven draagvlak bestaat voor Kockengen Waterproof en dat gemeente kan rekenen op hun medewerking bij de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden. Een goede communicatie met bewoners en bedrijven is daarin essentieel. De gemeente heeft daarom een Plan van Aanpak Communicatie Kockengen Waterproof opgesteld (bijlage 8). Dit plan benoemt de doelgroepen en omvat de communicatiestrategie en de algemeen in te zetten middelen en kanalen. Het plan van aanpak dient als basis voor de communicatie-aanpak van alle deelprojecten. Per deelproject zal de gemeente een op de situatie en planning afgestemde communicatiekalender opstellen. Deze kalender wordt ondersteund door een communicatieprotocol waarin per middel de uit te voeren stappen zijn beschreven.
GM-0179382, revisie Pagina 43 van 44
Literatuur en bronnen
· · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · ·
· ·
CROW, 2012. Basiskenmerken wegontwerp. Categorisering en inrichting van wegen. CROW-publicatie 315. CROW, 2013. Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013. CROW-publicatie 288. Deltaprogramma (2013). Kockengen Waterproof. Proeftuinen voor klimaatadapatatie bestaande stad 2013. Deltaprogramma Zoetwater (2014).Synthesedocument Zoetwater. Achtergronddocument 2B. Ekoza, 2014. Quickscan flora en fauna Kockengen. Gemeente Stichtse Vecht, Actieplan Geluid. Gemeente Stichtse Vecht, Beleidsnota Parkeren en Stallen. Gemeente Stichtse Vecht, Handboek kabels en leidingen. Gemeente Stichtse Vecht, Verlichtingsplan. Gemeente Stichtse Vecht, 2011. Integraal beheer van de openbare ruimte. Gemeente Stichtse Vecht, 2012. Beleidskader voor kwaliteit van de openbare buitenruimte. Gemeente Stichtse Vecht, 2012. Gemeentelijk Rioleringsplan 2012-2016. Gemeente Stichtse Vecht, 2013. Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur. Gemeente Stichtse Vecht, 2013. Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan. Gemeente Stichtse Vecht, 2014. Beleidskader ‘Buiten Spelen, Natuurlijk’. Gemeente Stichtse Vecht, 2014. Nadeelcompensatie Kabels en leidingen. Gemeente Stichtse Vecht, 2015. Bomenbeleid- en structuurplan. Gemeente Stichtse Vecht, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Provincie Utrecht, 2014. Kockengen Waterproof. Agenda 2063. Grontmij, 2014. Kockengen Waterproof: Uitvoeringsprogramma - versie 2014 Grontmij, 2014. Afvoerstructuur dwa-stelsel riolering Kockengen: Visie 2014. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Beleidsnota Peilbeheer. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2007. Watergebiedsplan Kamerik en Kockengen. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2010. Samen verder met de Waterketen. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2014. Kwaliteitswater in de stad. Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, 2014. Bepalen benodigde straathoogte Kockengen. Memo 16 december 2014. Inpijn-Blokpoel Ingenieursbureau, 2014. Plaatsen peilbuizen Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen. Provincie Utrecht, 2009. Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 Provincie Utrecht, 2013. Provinciale ruimtelijke structuurvisie. Rijswick, H.F.M.W. van, F.A.G. Groothuijse en D. Korsse. Kockengen Waterproof: een gedeelde verantwoordelijkheid (2015). Rijksuniversiteit Utrecht, Utrecht Centre for Water, Oceans en Sustainability Law. Royal Haskoning/DHV, 2015. Gemeentelijk grondwaterplan. Tauw (2011) Kockengen Waterproof, Inventarisatie bodemdaling en invulling zorgplicht Grondwater.
GM-0179382, revisie Pagina 44 van 44
Bijlage 1
Groen en wegbeeld
GM-0179382, revisie
Bijlage 1 : Groen en wegbeeld
1.1
Richtlijnen inrichting groen per sfeer
1.2
Sterke en zwakke kanten van het groen in beeld (2014)
1.3
Referentiebeelden wegen
GM-0179382, revisie
Bijlage 1 : Groen en wegbeeld (Vervolg 1)
Begrippen In het Bomenbeleid- en structuurplan (2015) onderscheidt gemeente twee sfeerbeelden, met ieder specifieke karakteristieken. De betreffende sferen zijn de: · Historische sfeer: te herkennen aan de aanwezige bebouwing van voor 1940. · Cultuurlijke sfeer: globaal te herkennen aan bebouwing van 1950 tot heden en een planmatige opzet. Daarnaast is in het plan de voor Kockengen gewenste boomstructuur beschreven. In algemene zin kent het beleidsplan hoofd-, neven- en wijkstructuren. De boomstructuur in Kockengen maakt deel uit van de neven- en wijkstructuur. 1.1 Richtlijnen inrichting groen per sfeer Historische sfeer: Inrichtingselementen
Sortiment en toepassing
Bomen nevenstructuur
Naast inheemse bomen 1ste en 2de grootte ook cultuurvariëteiten en andere boomsoorten. Vormbomen, fruitbomen.
Haag
Beuk, taxus en buxus, strak geschoren
(Sier)heesters
Hortensia, sering, boerenjasmijn
Rozen(perken)
Cultuurrozen
Bodem- en muurbedekkers
Klimop, muurvegetaties, vaste planten
Gras
Gazon
Overig
Bloembollen, bloembakken, stinzenplanten
Materialen
Gebakken klinkers, hardsteen, gietijzer
Cultuurlijke sfeer: Inrichtingsaspecten
Sortiment/toepassing
Bomen nevenstructuur
Inheemse en uitheemse soorten, 1ste tot 2de grootte, bestand tegen de stedelijke groeiomstandigheden, enkele of dubbele lanen in driehoeksverband. Inheemse en uitheemse soorten, 1ste tot 3de grootte, hoge sierwaarde, ecologische waarde. Inheems en uitheems, sterke soorten, cultuurvariëteiten. Inheems en uitheems, hoge sierwaarde, sterke soorten, onderhoudsarm. Inheems en uitheems, hoge sierwaarde, sterke soorten, onderhoudsarm Bodembedekkend, sterke soorten. Gazon of kruidenrijk gras. Functioneel, standaard, esthetisch aantrekkelijk. Asfalt, elementverharding, beton, hout.
Bomen woonstraten, plantsoenen, parken Hagen Heesters Bodembedekkers Rozen Gras Meubilair Materialen
GM-0179382, revisie
Bijlage 1 : Groen en wegbeeld (Vervolg 2)
Landelijke sfeer: Inrichtingsaspecten Bomen nevenstructuur Heesters Hagen Bosplantsoen Gras Oevers Meubilair Materialen
Sortiment/toepassing Inheems, cultuurvariëteiten mogelijk , streekeigen, 1 ste of 2de grootte, knotbomen (meestal wilgen), geriefhout (els en es) Inheems, ecologische waarde (vruchtdragend, geschikt voor honingbijen, nest- en schuilgelegenheid voor vogels en kleine zoogdieren), sierwaarde, sterke soorten Geschoren of los, bij voorkeur inheems Inheemse soorten duurzaam karakter, met boom-struik-kruidlaag, ecologische waarde Ruw gras of bloemrijk gras Natuurlijk, rietkragen; flauw talud Functioneel, duurzaam Elementverharding, asfalt, hout
GM-0179382, revisie
Bijlage 1 : Groen en wegbeeld (Vervolg 3)
1.2
Sterke en zwakke kanten van groen in beeld (2014)
Sterke kanten in beeld
Inheemse bomen in gazon in combinatie met het water vergroten de beleving van het omringende landschap.
Sterke nevenstructuur in uitbreidingswijk met inheemse soorten (Koningin Julianaweg).
Op gepaste plaatsen variëteiten in woongebieden toegepast. (Kockengen).
Meestal fraaie afstemming soort, standplaats en groeiomstandigheden nevenstructuur (Krabbescheer).
GM-0179382, revisie
Bijlage 1 : Groen en wegbeeld (Vervolg 4)
Zwakke kanten in beeld
Soms zijn bomen niet passend of overbodig gezien plaats i.v.m. zicht op landschap en/of soort.
Geen relatie met het omliggende landschap.
Geen passende boombeplanting (soort en standplaats) langs de Kerkweg.
Geen passende boombeplanting. Prins Bernhardweg (soort en grootte).
Onderbegroeiing dicht, onrustig en gedateerd. (Roerdomp).
Geen passende boombeplanting: kale en stenig waterkant.
GM-0179382, revisie
Bijlage 1 : Groen en wegbeeld (Vervolg 5)
1.3
Referentiebeelden wegen
Figuur a: Referentiebeeld hoofdontsluitingsweg (bron: CROW publicatie 315)
Figuur b: Referentiebeeld primaire en secundaire ontsluitingswegen (bron: CROW publicatie 315).
GM-0179382, revisie
Bijlage 2
Watersysteem en Wateradvies
GM-0179382, revisie
Bijlage 2 : Watersysteem en Wateradvies
2.1
Peilvakken, situatie 2014
2.2
Duikers
2.3
Natuurvriendelijke oevers
2.4
Wateradvies
GM-0179382, revisie
Bijlage 2 : Watersysteem en Wateradvies (Vervolg 1)
2.1 Peilvakken, situatie 2014
GM-0179382, revisie
Bijlage 2 : Watersysteem en Wateradvies (Vervolg 2)
2.2
Duikers
GM-0179382, revisie
Bijlage 2 : Watersysteem en Wateradvies (Vervolg 3)
2.3
Natuurvriendelijke oevers
GM-0179382, revisie
Bijlage 2 : Watersysteem en Wateradvies (Vervolg 4)
2.4
Wateradvies
GM-0179382, revisie
MEMO Datum
:
11 december 20144
Aan
:
Herman van Rooijen
Van
:
Epke van der Werf
Betreft
:
Bepalen benodigde straathoogte Kockengen
CC.
:
Inleiding In Kockengen zijn veel straten ernstig verzakt. Op sommige plekken liggen ze nog nauwelijks boven het oppervlaktewaterpeil. De gemeente Stichtse Vecht is voornemens om de straten op te hogen om weer voldoende drooglegging te verkrijgen. De vraag is hoeveel de straten moeten worden opgehoogd. Vanwege de veenbodem zal er meer zetting optreden naarmate er meer wordt opgehoogd. Dit is ook afhankelijk van het ophoogmateriaal. Daarnaast spelen ook de kosten een rol, zodat er een optimum gezocht wordt ten aanzien van de kosten, de verwachte restzetting en de mate van drooglegging. Dit memo gaat in op de benodigde drooglegging in Kockengen, op basis van berekende waterstandstijgingen tijdens hevige neerslag.
Uitgangspunten Voor de berekening van de waterstandstijgingen is gebruik gemaakt van Gronam. De volgende inputgegevens zijn gehanteerd. Input Bruto oppervlak Onverhard oppervlak Verhard oppervlak naar riolering Direct afgekoppeld oppervlak Oppervlak open water Initieel oppervlaktewaterpeil Gem. breedte watergangen Kwel/wegzijging Initiële grondwaterstand
Waarde 40,8 ha 26,4 ha 6.6 ha 4,1 ha 3,7 ha NAP -1,85 m 10 m -0,25 mm/dag 0,40 m-mv
Berging in riolering
7,1 mm
Pomp overcapaciteit
0,7 mm/uur
Bron IRIS, peilgebied PG0395 restpost BRP Breukelen 2008 BRP Breukelen 2008 Legger oppervlaktewater 2012 IRIS peilgebieden Schatting o.b.v. luchtfoto IRIS Maaiveld geschat op NAP -1,45 gemiddeld Onderzoek functioneren afvalwatersysteem Breukelen 2011 Onderzoek functioneren afvalwatersysteem Breukelen 2011
MEMO Verhard oppervlak Volgens het BRP is 3,1 ha aangesloten op een verbeterd gescheiden stelsel, en 4,1 ha op een gescheiden stelsel. Daarnaast is er 3,5 ha aangesloten op een gemengd stelsel. In totaal is er dus 6,6 ha aangesloten op de riolering, en 4,1 ha direct afgekoppeld.
Berging in riolering Het gemengde stelsel heeft volgens het BRP een berging van 9,9 mm. De berging in het verbeterd gescheiden stelsel is niet bekend, dus is uitgegaan van 4 mm. Gemiddeld is de totale berging 7,1 mm.
Pomp overcapaciteit De pomp overcapaciteit van het verbeterd gescheiden stelsel is volgens het Onderzoek functioneren afvalwatersysteem Breukelen 2011 maar liefst 0,7 mm/uur. Van het gemengde stelsel is de poc ook 0,7 mm/uur.
Resultaten Er zijn berekeningen uitgevoerd voor zowel T=10 als T=100, op verschillende manieren, als gevoeligheidsanalyse. T=10 Berekening Regenduurlijn 24 uur +10% Buienreeks T10 +10% Stochastenberekening 1 dag +10% Stochastenberekening, 2 dagen +10% Stochastenberekening, 4 dagen +10%
Waterstandstijging [m] 0.20 0.23 0.25 0.28 0.28
Gemiddeld is de waterstandstijging bij T=10 ongeveer 25 cm. T=100 Berekening Regenduurlijn 24 uur +10% Buienreeks T100 +10% Stochastenberekening 1 dag +10% Stochastenberekening, 2 dagen +10% Stochastenberekening, 4 dagen +10%
Waterstandstijging [m] 0.47 0.47 0.47 0.49 0.49
Gemiddeld is de waterstandstijging bij T=100 ongeveer 48 cm.
Toekomstige situatie In de toekomstige situatie worden de straten opgehoogd, waardoor meer drooglegging ontstaat. Hierdoor neemt ook de beschikbare berging in de bodem toe, omdat het grondwater verder onder maaiveld staat. Daarnaast zal ook de riolering moeten worden aangepakt. Verondersteld is dat het
MEMO gemengde stelsel wordt omgevormd tot een gescheiden stelsel, en dat het verbeterd gescheiden stelsel behouden blijft. De volgende invoergegevens zijn aangepast. Input Verhard oppervlak naar riolering Direct afgekoppeld oppervlak Initiële grondwaterstand Berging in riolering
Waarde 3,1 ha 7,6 ha 0,80 m-mv 4 mm
Pomp overcapaciteit
0,7 mm/uur
Bron BRP Breukelen 2008 BRP Breukelen 2008 Aanname Onderzoek functioneren afvalwatersysteem Breukelen 2011 Onderzoek functioneren afvalwatersysteem Breukelen 2011 (ongewijzigd)
Resultaten T=10 Berekening Regenduurlijn 24 uur +10% Buienreeks T10 +10% Stochastenberekening 1 dag +10% Stochastenberekening, 2 dagen +10% Stochastenberekening, 4 dagen +10%
Waterstandstijging [m] 0.16 0.17 0.19 0.22 0.24
Gemiddeld is de waterstandstijging bij T=10 ongeveer 20 cm. Dit is iets minder dan in de huidige situatie. T=100 Berekening Regenduurlijn 24 uur +10% Buienreeks T100 +10% Stochastenberekening 1 dag +10% Stochastenberekening, 2 dagen +10% Stochastenberekening, 4 dagen +10%
Waterstandstijging [m] 0.35 0.38 0.36 0.38 0.39
Gemiddeld is de waterstandstijging bij T=100 ongeveer 37 cm. Ook dit is iets minder dan in de huidige situatie.
Overige aandachtspunten Beschermingsniveau De benodigde ophoging is afhankelijk van het beschermingsniveau dat geboden zou moeten worden. De inundatienorm van T=100 voor stedelijk gebied geldt alleen voor bebouwing en hoofdinfrastructuur. Woonstraten vallen daar niet onder, dus bij een T=100 situatie hoeven de straten niet droog te blijven. Bij een T=10 situatie zou dit redelijkerwijs wel het geval moeten zijn. Als de straten wel inunderen, dan zou dit niet meer moeten zijn dan ongeveer 10 cm, omdat dan het water ongecontroleerd over het maaiveld gaat stromen.
MEMO Inrichting Bij de omvorming van het gemengde stelsel naar een gescheiden stelsel zou het uitgangspunt moeten zijn dat regenwater zoveel mogelijk bovengronds wordt afgevoerd, bijvoorbeeld door middel van molgoten. In de meeste gevallen zal dit goed kunnen omdat de afstand naar het oppervlaktewater niet groot is. Bij de inrichting van het straatprofiel moet er rekening mee worden gehouden dat er voldoende afschot gemaakt wordt, en dat er ook ongeveer 10 cm water gecontroleerd op straat gehouden kan worden.
Restzetting Nadat de straten zijn opgehoogd zullen ze, afhankelijk van de methode en de gebruikte materialen, weer gaan zakken. Dit betekent dat er een bepaalde overhoogte moet worden aangebracht om te zorgen dat gedurende langere tijd voldoende drooglegging gewaarborgd is. Na verloop van tijd zullen de straten weer opnieuw opgehoogd moeten worden. Dit betekent dat beter gebruik kan worden gemaakt van elementenverharding, zoals klinkers, dan van asfalt. De gemeente kan zelf bepalen wat het optimum is tussen ophoogmethode, materiaal, overhoogte en ophoogfrequentie. Van belang is dat de minimale hoogteligging, gebaseerd op mogelijke waterstandstijgingen, niet wordt onderschreden.
Afvoermogelijkheid Bij de berekeningen is ervan uitgegaan dat er altijd de mogelijkheid is om 1,5 l/s/ha af te voeren. In de huidige praktijk komt het voor dat het benedenstroomse peilgebied (maalpand De Tol) stijgt, waardoor de afvoer vanuit Kockengen gestremd raakt en de waterstanden in Kockengen bepaald worden door de waterstandstijging in het maalpand. Het is niet uitgesloten dat dit in de toekomst ook nog kan optreden (ondanks de peilverlaging volgens het vigerende peilbesluit). In een dergelijke situatie kan het zijn dat de waterstand hoger stijgt dan nu berekend. De kans hierop zal echter wel afnemen wanneer de peilverlaging wordt doorgevoerd.
Conclusie De straten moeten zo hoog komen te liggen dat ze bij T=10 droog blijven en bij T=100 maximaal 10 cm inunderen. Op basis van de berekende waterstandstijgingen betekent dit een minimale hoogte van ongeveer 30 cm boven het oppervlaktewaterpeil van NAP -1,85 m, dus NAP -1,55 m. De overhoogte moet hier dus nog bij op worden geteld om tot de aanleghoogte te komen. Verder moet het benodigde afschot nog worden meegeteld. De minimale hoogte geld voor de laagste delen waar de molgoten uitkomen.
Bijlage 3
Kaarten uitgangssituatie
GM-0179382, revisie
Bijlage 3 : Kaarten uitgangssituatie
3.1
Hoogteanalyse maaiveld
3.2
Dorpelhoogten
GM-0179382, revisie
Bijlage 3 : Kaarten uitgangssituatie (Vervolg 1)
3.1 Hoogteanalyse maaiveld De kaart geeft de maaiveldhoogte weer binnen het plangebied. · Basiskaart is de AHN2 kaart (Algemene Hoogtekaart Nederland), voor dit gebied gemeten in 2008, met een nauwkeurigheid van 5 cm. · De maaiveldhoogte is getoetst aan drie toetshoogten: ° NAP – 1,20 m (nagestreefde aanleghoogte). Terrein dat hoger ligt dan NAP – 1,20 m heeft op de kaart een blauwe kleur, terrein dat lager ligt dan deze hoogte een groene kleur. ° NAP – 1,50 m (gewenste minimale drooglegging HDSR). Terrein dat lager ligt dan deze hoogte heeft een gele kleur op de kaart ° NAP – 1,80 m (kritische hoogte gezien oppervlaktewaterpeil. Terrein dat lager ligt is rood ingekleurd · Aangenomen kan worden dat door zetting sinds 2008 de maaiveldhoogten zijn afgenomen. Onbekend is hoeveel. Om dit (deels) te ondervangen heeft ook een toetsing plaatsgevonden aan NAP – 1,75 m. Terrein dat lager ligt dan deze hoogte is oranje ingekleurd. 3.2 Dorpelhoogten Voor het samenstellen van de kaart Dorpelhoogten zijn drie bronnen gebruikt. · Dorpelhoogten in het gebied Kerkweg / Van Lockhorstweg, gemeten in 2010 (Tauw, 2011). · Hoogten in het gebied Van Zuylenweg e/o, in opdracht van gemeente Stichtse Vecht gemeten in 2013. · Dorpelhoogten in de wijken Groenlust I, Groenlust II en Welgelegen (Grontmij, 2013).
GM-0179382, revisie
Bijlage 3 : Kaarten uitgangssituatie (Vervolg 2)
Kaart Hoogteanalyse maaiveld
GM-0179382, revisie
Bijlage 3 : Kaarten uitgangssituatie (Vervolg 3)
Kaart Dorpelhoogte
GM-0179382, revisie
Bijlage 4
Riolering
GM-0179382, revisie
Bijlage 4 : Riolering (Vervolg 1)
4.1
Kaart: Typen rioolstelsel per wijk
4.2
Advies riolering
4.3
Visie afvoerstructuur dwa-stelsel riolering
4.4
Kaart: Afvoerstructuur DWA: visie 2014
GM-0179382, revisie
Bijlage 4 : Volgens opgave gemeente (Vervolg 2)
4.1 Typen rioolstelsel per wijk Volgens opgave gemeente
GM-0179382, revisie
Bijlage 4 : Volgens opgave gemeente (Vervolg 3)
4.2
Advies riolering
GM-0179382, revisie
Kockengen Waterproof Advies riolering
Definitief
Gemeente Stichtse Vecht
Grontmij Nederland B.V. Houten, 21 oktober 2014
GM-0132061, revisie D
Verantwoording
Titel
:
Kockengen Waterproof
Subtitel
:
Advies riolering
Projectnummer
:
322245
Referentienummer
:
GM-0132061
Revisie
:
D
Datum
:
21 oktober 2014
Auteur(s)
:
ing. P.P.A. Verhallen
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
Dr. Ir. A.J. Oomens
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
Ir. F. Kwadijk
Grontmij Nederland B.V. De Molen 48 3994 DB Houten Postbus 119 3990 DC Houten T +31 88 811 61 90 www.grontmij.nl
GM-0132061, revisie D Pagina 2 van 18
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3
Inleiding ......................................................................................................................... 4 Opdracht ....................................................................................................................... 4 Toetsingskader ............................................................................................................. 4 Leeswijzer ..................................................................................................................... 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Bestaande situatie ........................................................................................................ 5 Opbouw systeem .......................................................................................................... 5 Huidig functioneren ....................................................................................................... 5 Advies Hoogheemraadschap ........................................................................................ 6 Afkoppelen, ontvlechten ................................................................................................ 6 Conclusie bestaand ontwerp......................................................................................... 6
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.5 3.5.1 3.5.2
Alternatieve rioleringssystemen .................................................................................... 8 Alternatieve systemen ................................................................................................... 8 Ervaringen andere gemeenten ..................................................................................... 8 Vacuümriolering ............................................................................................................ 9 Kenmerken .................................................................................................................... 9 Onderzoek..................................................................................................................... 9 Conclusie ...................................................................................................................... 9 Drukriolering .................................................................................................................. 9 Kenmerken .................................................................................................................... 9 Onderzoek..................................................................................................................... 9 Onderzoek dichtheid drukrioleringsunits ..................................................................... 10 Conclusie .................................................................................................................... 12 Mengvorm ................................................................................................................... 13 Kenmerken .................................................................................................................. 13 Onderzoek................................................................................................................... 13
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Afweging en keuze systeem ....................................................................................... 14 Vrijverval, bestaande ontwerp..................................................................................... 14 Vacuümriolering .......................................................................................................... 14 Drukriolering ................................................................................................................ 14 Mengvorm ................................................................................................................... 15 Conclusie .................................................................................................................... 16
5 5.1 5.2 5.3
Voorstel hoofdstructuur riolering ................................................................................. 17 Hoofdstructuur Kockengen ......................................................................................... 17 Nadere uitwerking ....................................................................................................... 17 Overgangsperiode ...................................................................................................... 18
Bijlage 1:
figuren
GM-0132061, revisie D Pagina 3 van 18
1
Inleiding
1.1 Opdracht Momenteel voldoet een deel van het rioolstelsel van de woonkern van Kockengen niet aan de eisen die aan een goed functionerend rioolstelsel worden gesteld. In het kader van het project Kockengen Waterproof is onderzocht of een beter, duurzamer rioleringsysteem voor de woonkern van Kockengen denkbaar is. Dit rapport omvat het verslag van het onderzoek. 1.2 Toetsingskader Een oplossing voor de geschetste problemen moet voldoen aan de volgende criteria: Duurzaamheid: het gaat hierbij om de gebruikte materialen, de scheiding van stromen en het energieverbruik. Bij de scheiding van stromen wordt de volgende uitwerking gegeven: Het tegengaan van de afvoer van rioolvreemd water (oppervlaktewater of grondwater) naar de rioolwaterzuivering; Het tegengaan van de afvoer van (schoon) hemelwater1 naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie; Het tegengaan van lozen van vuilemissies uit het riool op oppervlaktewater; Financieel: de kosten van aanleg en beheer, welke inspanningen zijn nodig om goed functionerend rioolstelsel te waarborgen Kwetsbaarheid: is het systeem storingsgevoelig? Flexibiliteit: de situatie in Kockengen wordt fasegewijs aangepakt, het goed functioneren van het rioolstelsel moet zowel in het eindstadium als in de tussenfasen gewaarborgd kunnen worden. 1.3 Leeswijzer In dit rapport wordt in hoofdstuk 2 de huidige situatie van de riolering in Kockengen beschreven. Een eerste toetsing maakt duidelijk dat het huidige ontwerp van de riolering niet zondermeer gehandhaafd kan worden. Alternatieve systemen zijn daarom onderzocht, dit is beschreven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 worden alle mogelijkheden tegen elkaar afgewogen en wordt een hoofdopzet voor de nieuwe riolering in Kockengen voorgesteld. Hoofdstuk 5 geeft een uitwerking van de hoofdstructuur.
11
Afvalwater bevat veel nuttige stoffen die je kunt verwerken en hergebruiken voor energieopwekking. Zo bevat afvalwater bijvoorbeeld ook fosfaten. Het wordt daarom lonend om die uit afvalwater weer terug te winnen. Hoe dikker de afvalstroom is, hoe makkelijker het is om daaruit grondstoffen te winnen.
GM-0132061, revisie D Pagina 4 van 18
2
Bestaande situatie
2.1 Opbouw systeem In de woonkern van Kockengen zijn in de oude kern en in diverse uitbreidingsplannen verschillende typen rioolstelsels aangelegd (tabel 1). Tabel 1: type rioolstelsel per wijk Woonwijk Stelseltype Oude Kern gemengd Van Lockhorstweg/Kerkweg gemengd Welgelegen gescheiden stelsel Groenlust I gescheiden stelsel Groenlust II
Opmerkingen invoeren van drukriolering op het stelsel het stelsel heeft 2 nooduitlaten dakvlakken zijn op dwa-riool aangesloten
verbeterd gescheiden stelsel
De riolen in Kockengen zijn niet onderheid. Het hoofdrioolgemaal van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) aan de Th.H. van Doornweg is wel onderheid. Het rioolstelsel is verzakt. Het aanvoerend riool nabij het rioolgemaal ligt hierdoor dieper dan het rioolgemaal. Het riool stroomt niet af tot in het rioolgemaal. Het riool is permanent gevuld. In de woonkern komen zowel huurwoningen van de coöperatieve woningbouwvereniging voor alsook eigen woningen. 2.2 Huidig functioneren In delen van Kockengen functioneert het riool niet naar behoren. Grote delen van de woonkern van Kockengen zijn aan zetting onderhevig. De niet onderheide riolen zakken met de grond mee. De gefundeerde woningen en de onderheide rioolgemalen blijven daarentegen op het aanlegniveau staan (zie tabel 2). Tabel 2: hoogteliggingen Locatie Verzakt riool Wethouder Th.H. van Doornweg nabij rioolgemaal HSDR
bob-waarden NAP -4,85 m
Aansluithoogte van het riool op het onderheid rioolgemaal HDSR
NAP -3,80 m
Verzakte weghoogte van de woonstraten omgeving Van Zuijlenweg Vloerhoogte van gefundeerde woningen omgeving Van Zuijlenweg
NAP -1,60 m NAP -1,00 m
Problemen doen zich met name voor in het gemengde stelsel dat onder vrij verval afvoert naar het rioolgemaal van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR). De problemen doen zich zowel voor bij openbare riool als bij de huisaansluitingen en bestaan uit: Het verzakte vrijverval rioolstelsel kan niet vrij afstromen tot in het rioolgemaal. Riolen blijven permanent gevuld met rioolwater. Vaste bestandsdelen in het rioolwater bezinken in het riool en rotten daar in een anaerobe milieu. Bij een zeer vervuild riool in een gemengd stelsel neemt de hydraulische capaciteit af. Tijdens regenval kan dit leiden tot wateroverlast. Bij een zeer vervuild riool in een gemengd stelsel stort tijdens extreme regenval een overmatige hoeveelheden rioolslib over op oppervlaktewater.
GM-0132061, revisie D Pagina 5 van 18
Bestaande situatie
Ook stankoverlast vanuit het riool hoort tot de mogelijkheden. Door het geringe hoogteverschil tussen maaiveld en oppervlaktewater kan oppervlaktewater via de overstortputten in het riool stromen en wordt dan als rioolvreemd water (ongewenst) afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Nadelige gevolgen van het verzakken van de huisaansluitingen: Op de overgang van gefundeerde woningen naar zakkende voortuin of straat schuift de huisaansluitingen af en breekt. Via de breuk in de huisaansluiting kan grondwater in de riolering treden en als rioolvreemd water (ongewenst) naar de rioolwaterzuivering worden verpompt; Of andersom, het rioolwater kan in de grond lekken en de ondergrond vervuilen. Gezien de hoge grondwaterstanden in Kockengen zal het lekken van rioolwater in de ondergrond minder voorkomen; Door zettingen van de grond in de voortuinen kunnen de huisaansluitingen doorhangen, waardoor de huisaansluitingen vol blijven staan en kunnen vervuilen;. Door het gering hoogteverschil tussen maaiveld en riolering loopt tijdens regenval het rioolwater terug in de huisaansluiting, hetgeen geborrel bij de lozingstoestellen kan geven en/of binnenshuis tot overlast kan leiden. 2.3 Advies Hoogheemraadschap In delen van Kockengen liggen straten nauwelijks boven het oppervlaktewaterpeil. De Gemeente Stichtse Vecht heeft het voornemen de woonwijken gefaseerd op te hogen. Door HDSR is daarom advies uitgebracht over de gewenste drooglegging voor de woonkern Kockengen (memo HDSR, E. vd. Werf dd. 21 oktober 2013). HDSR adviseert een minimale maaiveldhoogte in Kockengen van NAP -1,50 m. Dit is minimaal 0,35 m boven het oppervlaktewaterpeil van NAP -1,85 m. In de memo van HDSR is als uitgangspunt gehanteerd dat gemengde stelsels worden omgevormd tot gescheiden stelsels. Het regenwater van daken en wegen moet hiervoor worden gescheiden van het dwa. 2.4 Afkoppelen, ontvlechten In de woonkern van Kockengen zijn veel hemelwaterafvoeren van de daken aangesloten op het gemengde riool dat afvoert naar het hoofdrioolgemaal. Vanuit het landelijk beleid voor water waarbij veel aandacht voor het duurzaamheidaspect van scheiden van stromen, wordt verlangd dat het regenwater (hwa) wordt afgekoppeld van het gemengde riool. In de praktijk betekent dit dat naast een stelsel voor de inzameling van huishoudelijk afvalwater (dwa) een tweede stelsel voor de afvoer van hwa naar oppervlaktewater wordt aangelegd . Voor het scheiden van de dwa- en hemelwaterafvoeren is het veelal nodig de afvoeren binnenshuis te ontvlechten. Over het algemeen zal bij een woning het hemelwater en het dwa via één huisaansluiting het pand verlaten. Het dakvlak van de achterzijde van de woning wordt onder de woning, via een zogenaamde grondleiding, naar voren geleid. Het dwa wordt onder de woning aangesloten op deze grondleiding. In de praktijk is het niet altijd mogelijk de afvoer van regenwater en dwa te ontvlechten. Met name het afkoppelen van de afvoer van het achterste dakvlak vraagt soms (te) veel inspanning. 2.5 Conclusie bestaand ontwerp Het bestaande ontwerp bestaat uit een gescheiden rioolstelsel met één dwa-stelsel dat afstroomt tot in het hoofdrioolgemaal van HDSR. Het bestaande ontwerp kan niet als uitgangspunt voor de nieuwe situatie worden gekozen. Daarvoor zijn de volgende redenen: Duurzaamheid: Door het afkoppelen van het regenwater kunnen de diameters van de riolen wijzigen. Het opnieuw toepassen van een vrijvervalsysteem met afvoer via de benedenstroomse stelsels levert meer fundamentele problemen op. Zie toetsingskader genoemd in § 1.2.
GM-0132061, revisie D Pagina 6 van 18
Bestaande situatie
Kwetsbaarheid: Daarnaast maakt de huidige situatie duidelijk dat een dergelijk systeem, ook al wordt de zetting beperkt, kwetsbaar is op langere termijn. De lange transportafstanden met flauw buisverhang zijn op de lange termijn geen garantie voor afvoer van het rioolwater tot in het hoofdrioolgemaal (lees: de rioolwaterzuiveringsinstallatie). Flexibiliteit: De flexibiliteit, benodigd voor de gefaseerde uitvoering van Kockengen Waterproof (Uitvoeringsprogramma), kan niet worden gerealiseerd.
GM-0132061, revisie D Pagina 7 van 18
Alternatieve rioleringssystemen
3
Alternatieve rioleringssystemen
3.1 Alternatieve systemen De scheiding van stromen vraagt om een gescheiden rioolstelsel. Bij een gescheiden rioolstelsel kan voor de inzameling en transport van dwa naast het vrijvervalstelsel ook gedacht worden aan alternatieve systemen, zoals vacuümriolering of drukriolering. Deze laatste twee zijn mechanische systemen. Deze systemen worden in het algemeen alleen toegepast in buitengebieden voor de inzameling van dwa uit verspreide bebouwing. Voor de woonkern van Kockengen is onderzoek gedaan of deze systemen een alternatief kunnen zijn. 3.2 Ervaringen andere gemeenten In de zomer van 2013 is in het kader van het project Kockengen Waterproof een onderzoek verricht naar alternatieve wijzen van riolering bij gemeenten met zettingsgevoelige woongebieden. Bij diverse gemeenten is geïnformeerd naar hun ervaring met een alternatieve wijze van riolering. Verslag van dit onderzoek is gedaan in de notitie GM-0107010 van Grontmij, dd. 17 juli 2013. De conclusie is dat de betrokken gemeenten hier geen ervaring mee hebben en dat zij er ook geen onderzoek naar hebben gedaan. De kosten en problemen van alternatieve wijzen van sanitatie worden als groter gezien dan eventuele voordelen. Aan de gemeenten zijn de belangrijkste do’s en don’ts gevraagd. Altijd doen Geotechnisch onderzoek laten uitvoeren en een aanlegadvies laten opstellen. Onderheide rioolgemalen dieper plaatsen om toekomstige zettingsverschillen op te vangen. Beschouw projecten als maatwerk. Breng zetting goed in beeld en pas daar het ontwerp op aan. Criterium hanteren van 40% permanente vulling voor vervanging. Vervolgens wijksgewijs vervangen. Software ontwikkelen/toepassen om zetting te voorspellen. Goede storingsregistratie opzetten, die ook als criterium (bijvoorbeeld voor vervanging) kan dienen. Huisaansluitingen aansluiten op putten. Ze liggen minder diep en bij het verwijderen van vet, is er geen sprake van overlast in de woningen. Flexibele aansluitingen (zogenaamde pendelstukken) als verbinding tussen riool en gefundeerde onderdelen zoals rioolgemaal, overstortputten en woningen. Toepassen van lichte kunststof rioolbuizen in combinatie licht ophoogmateriaal Een goed doordachte en uitgevoerde voorbelasting. Periodieke inspecties. Niet doen Bezuinigen op goed vooronderzoek en inventarisatie. Bij heel lage maaivelden moet soms lapwerk worden geleverd, dit is niet bevredigend. Klachten niet goed benutten om informatie te krijgen over de toestand van het stelsel. Losse verzakte riolen weer op de oude hoogte terugleggen. Niet opslaan van oude bob metingen. HDPE buizen, in verband met vervorming. EPS, in verband met bereikbaarheid huisaansluitingen, vorst, grondwaterbeheer.
GM-0132061, revisie D Pagina 8 van 18
Alternatieve rioleringssystemen
3.3 Vacuümriolering 3.3.1 Kenmerken Bij het vacuümrioleringsysteem stroomt het afvalwater onder vrij verval, via de huisaansluiting van de woning, naar de vacuümput. Als 40 liter water in de vacuümput is verzameld, opent de vacuümklep en stuwt het drukverschil het afvalwater door de vacuümklep en door de vacuümleiding naar de vacuümtank in het vacuümstation. Als voldoende water in de vacuümtank is verzameld, wordt dit door rioolwaterpompen naar de rioolwaterzuivering geperst. Op een vacuümput wordt het afvalwater van maximaal 6 huizen aangesloten. 3.3.2 Onderzoek Duurzaamheid: Door de kleine dimensies van het systeem is het materiaalgebruik beperkt; Kwetsbaarheid: De capaciteit van het vacuümrioolstelsel is beperkt. Het systeem is alleen bedoeld voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater. Het systeem heeft weinig buffer. Bij afvoer van regenwater of grondwater zal het systeem overbelast raken.Doordat huisaansluitingen door zettingen afschuiven van de leiding in de gefundeerde woningen bestaat een redelijke kans op lekkage. Door de hoge grondwaterstanden treedt grondwater in de huisaansluiting. Voor de werking van het vacuümtransport is het nodig de vacuümleiding in zaagtandprofiel aan te leggen. In zettinggevoelige gebieden rijst de vraag of de leiding het vereiste profiel zal behouden. Indien een vacuümklep in storing gaat, (lees: niet sluit) zal in de vacuümleiding geen onderdruk meer mogelijk zijn. Alle op deze vacuümleiding aangesloten woningen kunnen het rioolwater dan niet meer afvoeren. Flexibiliteit: Kleine diameters waardoor een eenvoudige inpassing mogelijk. Ontvlechten van huishoudelijk afvalwater en hemelwater is daarom noodzakelijk. Gezien de situatie van bestaande woningen met inpandige, gemengde afvoeren is het niet aannemelijk dat het lukt de afvoeren voor 100 % te ontvlechten. 3.3.3 Conclusie Een nadere uitwerking heeft, gezien de kwetsbaarheid van dit systeem in een zettingsgevoelig omgeving, niet plaatsgevonden. Vacuümriolering wordt niet geschikt geacht voor dit plangebied. 3.4 Drukriolering 3.4.1 Kenmerken Bij het drukrioleringssysteem stroomt het afvalwater onder vrij verval van de huisaansluiting van de woning naar de drukrioleringspompunit. Als circa 75 tot 100 liter water in de pompunit is verzameld, slaat de drukrioleringspomp aan en perst deze het rioolwater via een persleidingsysteem naar het overnamepunt. In dit geval is dat het hoofdrioolgemaal van HDSR in de kern Kockengen. Het rioolgemaal van HDSR zorgt voor verder transport naar de rioolwaterzuivering. 3.4.2 Onderzoek Kwetsbaarheid: In het verzamelriool van de huisaansluitingen is meer buffercapaciteit beschikbaar dan bij vacuümriolering. Persleidingen (van het juiste materiaal) zijn niet storingsgevoelig bij zettingen. Bij storing in een pompunit zullen alleen de hierop aangesloten percelen tijdelijk niet kunnen afvoeren. De afvoercapaciteit is beperkt; vergaande ontvlechting van huishoudelijk afvalwater en hemelwater is noodzakelijk; de kans blijft bestaan dat in de toekomst rioolvreemd water afgevoerd gaat worden: grondwater dat via de huisaansluiting in het riool terecht komt.
GM-0132061, revisie D Pagina 9 van 18
Alternatieve rioleringssystemen
Flexibiliteit: Drukrioleringsunits worden aangesloten op een vertakt persleidingnetwerk. Dit maakt drukriolering tot een flexibel systeem wat gefaseerd is op te bouwen of te vervangen. 3.4.3 Onderzoek dichtheid drukrioleringsunits Karakteristiek voor een drukrioleringsunit is een uniform klein pompgemaal (pompunit) van geringe diepte met speciaal voor drukriolering ontwikkelde standaardpompen. De standaard drukrioleringspompunits zijn relatief goedkoop. Op een standaard drukrioleringspompunit wordt het afvalwater van maximaal 10 woningen aangesloten. Als varianten zijn hier onderzocht 1. de standaard drukrioleringspompunit, 2. een verdiepte drukrioleringspompunit 3. een gemaal met daarin twee drukrioleringspompen. Belangrijkste verschil tussen de drie varianten is het maximaal aantal aan te sluiten woningen en de maximale lengte van de verzamelleiding van woning tot pompunit (tabel 3). Tabel 3: kenmerken varianten 1 Type pompunit Standaard unit Vermogen pomp 1,2 – 1,7 kW Maximaal aantal woningen Bob huisaansluiting Bob inkomend riool Max. lengte verzamelleiding* Ø persleiding
2 Verdiepte unit 2,4 kW
3 Dubbel pompopstelling 2 x 2,4 kW
10 won
20 won
50 won
MV -0,80 m
MV -0,80 m
MV -0,80 m
MV -1,20 m
MV -1,70 m
MV – 1,70 m
40 m
90 m
90 m
Ø 63 mm
Ø 63 mm
Ø 90 mm
*) Uitgangspunten: buisverhang huisaansluiting en verzamelleiding tot pompunit 10 promille
Aspect dimensioneren verzamelleidingen Uit oogpunt van beheer (tv-inspectie en hd-reiniging) wordt bij dwa-riolen voor buizen gekozen met een minimale diameter van 250 mm. De diameter van 250 mm is in principe groot genoeg om het dwa van een woonwijk af te voeren. Aspect buffercapaciteit verzamelleidingen Bij het ontwerpen van dwa-stelsels wordt een minimale buffercapaciteit gehanteerd van 10 productie-uren. Dit om de onderhoudsdienst 24 uur de tijd te geven om een storing aan het rioolgemaal te verhelpen. De drie varianten zijn ook aan deze ontwerpnorm getoetst. In tabel 4 is per variant aangegeven of voldoende inhoud in de verzamelleiding aanwezig is.
GM-0132061, revisie D Pagina 10 van 18
Alternatieve rioleringssystemen
Tabel 4: buffercapaciteit verzamelleiding Ø 250 mm dwa-situatie 1 2 Type pompunit Standaard unit Verdiepte unit Verzamelleiding* 35 m Ø 250 mm 125 m Ø 250 mm Inhoud verzamelleiding Dwa-productie in 10 uren buffercapaciteit conclusie
3 Dubbel pompopstelling 215 m Ø 250 mm
1,5 m³
5,4 m³
9,3 m³
0,43 m³
0,72 m³
1,7 m³
3,5 uren
7 uren
5,5 uren
onvoldoende
onvoldoende
Onvoldoende
*) Voorbeeld: de benodigde lengte van de verzamelleiding is ontleend aan het plan Van Zuijlenweg e.o.
De buffercapaciteit is in alle varianten onvoldoende. In het geval van een verdiepte pompunit voor maximaal 20 woningen is de inhoud van de verzamelleiding voldoende om de dwaproductie van 7 uren te bufferen. In tabel 5 is een variant met verzamelleidingen Ø 315 mm onderzocht. Tabel 5: buffercapaciteit verzamelleiding Ø 315 mm dwa-situatie 1 2 Type pompunit Standaard unit Verdiepte unit Verzamelleiding* 35 m Ø 315 mm 125 m Ø 315 mm Inhoud verzamelleiding Dwa-productie in 10 uren buffercapaciteit conclusie
3 Dubbel pompopstelling 215 m Ø 315 mm
2,4 m³
8,7 m³
14,9 m³
0,43 m³
0,72 m³
1,7 m³
6 uren
12 uren
8,7 uren
onvoldoende
voldoende
Onvoldoende
*) Voorbeeld: de benodigde lengte van de verzamelleiding is ontleend aan het plan Van Zuijlenweg e.o.
Alleen variant 2 met verdiepte put, maximaal 20 aansluitingen en een verzamelleiding Ø 315 mm voldoet aan de ontwerpnorm voor de buffercapaciteit. De reactietijd van de onderhoudsdienst kan worden verkort met een adequaat (geautomatiseerd) onderhoudsysteem. In dat geval kan worden volstaan met een verdiepte unit en riolen Ø 250 mm. Aspect foutieve aansluitingen Ontvlechten van alle dakafvoeren en de dwa-afvoeren, met name aan de achterzijde van de woning, is in de praktijk niet altijd mogelijk. Voor verzamelleidingen naar een drukrioleringspompunit geldt dat hierop geen noodoverlaten zijn toegestaan. Voor de drie varianten is onderzocht hoeveel dakoppervlak op het dwa-stelsel aangesloten kan blijven, zonder capaciteitsproblemen te geven. De resultaten zijn weergegeven in tabel 6. Tijdens een storing van het drukrioleringssysteem (uitval van de pomp) moet tijdens regenval het hemelwater in de verzamelleiding geborgen kunnen worden. Voorwaarde is dat in de verzamelleiding een regenhoeveelheid van een extreme bui geborgen kan worden. Uitgangspunt is de regenhoeveelheid van 50 mm die eens in de 10 jaar (T=10) in een uur tijd kan vallen.
GM-0132061, revisie D Pagina 11 van 18
Alternatieve rioleringssystemen
Tabel 6: Maximaal foutief aangesloten verhard oppervlak per pompunit 1 2 3 Type pompunit Standaard unit Verdiepte unit Dubbel pompopstelling verzamelleiding 35 m Ø 250 mm 125 m Ø 250 mm 215 m Ø 250 mm Inhoud verzamelleiding
1,5 m³
5,4 m³
9,3 m³
afvoerend oppervlak (berging 50 mm)
30 m²
120 m²
200 m²
max. dakvlakken* ½ dakvlak 1½ dakvlak per max. aangeper 10 won per 20 won sloten woningen (5%) (5%) *) Een dakvlak van een woning bedraagt circa 80 m².
2½ dakvlak per 50 won (4%)
Variant 2 heeft een verzamelleiding van lengte 125m en diameter 250mm. De inhoud bedraagt 5,4 m³. Bij een een extreme bui met een neerslaghoeveelheid van 50 mm kan de neerslag van 120 m² dakoppervlak worden geborgen oftewel van circa 1,5 dakvlak van een woonhuis. In alle varianten is de mogelijkheid om hemelwater aan te sluiten zeer beperkt. Het bovenstaand onderzoek toont aan dat drukriolering bij een gering aantal foutieve aansluitingen van hemelwater al overbelast raakt. Aspect aanleg- en beheerkosten De aanleg- en beheerkosten van drukriolering zijn hoger dan die van een vrijvervalstelsel. Naast de huisaansluitingen (dwa en hwa) moeten pompunits en een persleidingsysteem worden aangelegd. Het drukrioleringssysteem moet daarbij onderhouden worden. Indicatie: aanlegkosten € 10.000,-- per pompunit; onderhoudskosten per jaar 2% van de aanlegkosten. (bron: Leidraad module D1100) Aspect afstemmen aan- en afvoer bij het rioolgemaal van HDSR: Bij het drukrioleringssysteem vindt de afvoer van dwa naar het rioolgemaal van HDSR met regelmaat plaats. De aanvoer naar en de afvoer door het rioolgemaal is op elkaar afgestemd. Een korte piekaanvoer kan globaal twee maal de gemiddelde uurproductie bedragen. Korte piekafvoeren worden tijdelijk gebufferd binnen het stelsel. In variant 2 bijvoorbeeld bedraagt de gemiddelde dwa-productie van 20 woningen bedraagt 0,72 m³/h. Terwijl de pompcapaciteit van de drukrioleringspompunit heel groot is: 6-15 m³/h. Indien door meerdere pompunits regenwater of rioolvreemd water wordt afgevoerd, zal een vergrote en structurele aanvoer naar het rioolgemaal van HDSR plaatsvinden. Om de goede werking van het rioolgemaal van HDSR te waarborgen bij een dergelijk langdurige meeraanvoer, is het nodig voor de tijdelijke opvang van het extra rioolwater aan het rioolgemaal een bufferriool te koppelen. 3.4.4 Conclusie Drukriolering is technisch uitvoerbaar in Kockengen. Het kan als alternatief dienen als kwetsbare aspecten van systeem voldoende worden beheerst: storingen in het drukrioleringssysteem moeten in korte tijd kunnen worden verholpen omdat de buffercapaciteit beperkt is; foutieve aansluitingen en rioolvreemd water moeten zoveel mogelijk worden vermeden; In de afweging moet worden meegenomen dat de aanleg en beheer van een drukrioleringssysteem ten opzichte van vrijvervalriolering meerkosten met zich meebrengt.
GM-0132061, revisie D Pagina 12 van 18
Alternatieve rioleringssystemen
3.5 Mengvorm Omdat zowel het huidige vrijvervalsysteem als het onderzochte alternatief (drukriolering) nadelen heeft, stellen wij hier een mengvorm voor die de nadelen van beide systemen opheft. Het betreft een mengvorm van het gescheiden vrijvervalstelsel en het drukrioleringssysteem. Het systeem is schematisch weergegeven in figuur 1 van de bijlage. 3.5.1 Kenmerken Per fase of cluster woningen wordt een gescheiden vrijverval-rioolstelsel aangelegd. Per fase of cluster woningen wordt het dwa bij een dwa-rioolgemaal ingezameld. De dwa-gemalen brengen het dwa via een persleidingsysteem tot in het hoofdrioolgemaal. Het regenwater wordt via korte regenwaterriolen op nabijgelegen oppervlaktewater geloosd. 3.5.2 Onderzoek Duurzaamheid: Aanleg van een conventioneel, ondiep gelegen, gescheiden systeem met voldoende buisverhang; Geconcentreerde afvoer van rioolwater naar de rioolwaterzuiveringinstallatie; Geen onnodige afvoer van regenwater naar de rioolwaterzuiveringinstallatie. Het scheiden van stromen is bij de aanleg van het rioolstelsel in de fase of cluster woningen direct een feit. Afvoer van dwa door middel van een dwa-gemaal en persleiding tot in het rioolgemaal van HDSR. Financieel (aanleg- en beheerkosten): De meerkosten ten opzichte van het vrijvervalsysteem zijn sterk afhankelijk van het aantal dwa-gemalen dat in de wijken geplaatst gaat worden. Indicatie: aanlegkosten € 60.000,-- per rioolgemaal; onderhoudskosten per jaar 5% van de aanlegkosten. (bron: Leidraad module D1100) Kwetsbaarheid: In verband met blijvende kans op aansluiting van hemelwater en rioolvreemd water in de toekomst worden in het dwa-stelsel voorzieningen aangebracht om capaciteitsproblemen of overstorten op oppervlaktewater te voorkomen: zoals extra buffercapaciteit; of een hoog gelegen noodverbinding met het naastgelegen dwa-stelsel. Flexibiliteit: De vrijvervalsystemen per cluster worden aangesloten op een vertakt persleidingnetwerk. Dit maakt de mengvorm tot een flexibel systeem dat gefaseerd is op te bouwen of te vervangen.
GM-0132061, revisie D Pagina 13 van 18
4
Afweging en keuze systeem
In dit hoofdstuk worden alle mogelijkheden nogmaals tegen elkaar afgezet en wordt een hoofdopzet voor de nieuwe riolering in Kockengen voorgesteld. 4.1 Vrijverval, bestaande ontwerp In het bestaande vrijvervalstelsel met gemengde riolen en gescheiden riolen stroomt het dwa af tot bij het hoofdrioolgemaal. Het bestaande ontwerp gaat uit van het vervangen van de resterende gemengde riolen door gescheiden riolen. Duurzaamheid: Als gevolg van zettingen zijn in de huidige situatie meerdere zonken in het riool aanwezig. Op het cruciale punt, nabij het hoofdrioolgemaal, ligt het riool lager dan het rioolgemaal. De aansluithoogte van het riool op het rioolgemaal bevind zich slechts 2,27 meter onder maaiveld. De afstanden van de woningen tot het rioolgemaal van HDSR zijn zodanig groot dat met het gewenste buisverhang een nieuw riool dieper bij het rioolgemaal aankomt. Het rioolwater stroomt niet af tot in het rioolgemaal. Het rioolwater blijft in het riool liggen met alle nadelige gevolgen van dien: kans op stankoverlast, aantasting van riolen, hoge vuilemissies tijdens overstortgebeurtenissen. Financieel: Een vrijverval stelsel in woonwijken is doorgaans het minst kostbaar. Kwetsbaarheid: De huidige situatie maakt duidelijk dat van een dergelijk systeem, ook al wordt de zetting beperkt, het milieutechnisch functioneren op langere termijn kwetsbaar is. Vanuit het huidige vrijvervalstelsel met aansluitingen van regenwaterafvoer en rioolvreemd water en overstortputten wordt echter in de praktijk geen overlast ervaren. Hetgeen de robuustheid van het vrijvervalstelsel aangeeft qua hydraulische capaciteit betreft. Flexibiliteit: De gewenste flexibiliteit, welke benodigd is voor een gefaseerde uitvoering, is niet mogelijk. 4.2 Vacuümriolering Kwetsbaarheid: Vacuümriolering wordt niet haalbaar geacht, omdat het een te kwetsbaar systeem is om toe te passen in deze zettingsgevoelige omgeving. 4.3 Drukriolering Duurzaamheid: Drukriolering is mogelijk. Het rioolwater wordt via de persleiding(en) van het drukrioleringssysteem tot in het gefundeerde rioolgemaal van HDSR gebracht. Het rioolwater wordt direct verpompt naar de rwzi. Het eventueel verzakken van de persleidingen van het drukrioleringssysteem leidt niet tot een verstoring van de rioolaanvoer naar het rioolgemaal. De aanleg van een gescheiden stelsel met een drukrioleringssysteem voor het dwa geeft direct de gewenste scheiding van de afvoerstromen voor de betreffende woonwijk.
GM-0132061, revisie D Pagina 14 van 18
Afweging en keuze systeem
Hemelwater van daken en wegen wordt via korte leidingen naar oppervlaktewater in de directe omgeving afgevoerd. Aansluiten van hemelwaterafvoeren op het dwa-systeem moet worden voorkomen. Financieel: De plaatsing van veel drukrioleringsunits verhoogt de aanlegkosten van de riolering. Drukriolering is een sterk gemechaniseerd systeem hetgeen meer beheer(kosten) met zich mee brengt. Het moet worden beheerd met een adequaat onderhoudsysteem (centrale post, onderhoudsdienst). Kwetsbaarheid: Voorwaarde voor het toepassen van een “drukrioleringssysteem” zijn: 99 % ontvlechten van dwa en hemelwater van de binnenriolering Correct verbinden van binnenriolering op de verzamelleiding (bij huisaansluiting toepassen van bijvoorbeeld pendelstukken) Correct aanleggen van de verzamelleiding (aanleggen met voldoende verhang) Verzamelleiding Ø 315 mm met voldoende buffercapaciteit voor tijdelijke opvang tijdens storingenVerkeerde aansluitingen of afvoer van rioolvreemd water frustreren het drukrioleringssysteem en maken drukriolering in dit plangebied kwetsbaar. Om deze reden is dit systeem niet volledig toepasbaar. 4.4 Mengvorm Voorgesteld wordt een mengvorm van het gescheiden vrijvervalstelsel en het drukrioleringssysteem. Het systeem is schematisch weergegeven in figuur 1 van de bijlage. Kenmerken van de mengvorm zijn: Per fase of cluster woningen wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Per fase of cluster woningen wordt het dwa bij een dwa-rioolgemaal ingezameld. De dwa-rioolgemalen brengen het dwa via een persleidingsysteem tot in een verzamelput vlak voor het hoofdrioolgemaal van HDSR. Het hemelwater wordt via korte regenwaterriolen op nabij gelegen oppervlaktewater geloosd. Duurzaamheid: Aanleg van een conventioneel robuust, ondiep gelegen, gescheiden systeem (dwa- en hwa) van beperkte omvang; Geconcentreerde afvoer van rioolwater naar de rioolwaterzuiveringinstallatie; Geen onnodige afvoer van hemelwater naar de rioolwaterzuiveringinstallatie. Het scheiden van stromen is bij aanleg van de riolering in de wijk direct een feit. Financieel Ten opzichte van het drukrioleringssysteem wordt een beperkt aantal rioolgemalen geplaatst. (kosten aanleg en beheer) Kwetsbaarheid: In verband met blijvende kans op aansluiting van hemelwater en rioolvreemd water in de toekomst zijn in het dwa-stelsel beter voorzieningen aan te brengen om capaciteitsprobleem of overstorting op oppervlaktewater ter voorkomen: zoals extra buffercapaciteit en hoge noodverbinding met naastgelegen dwa-stelsel. Flexibiliteit Er kan zonder moeite worden aangesloten bij een gefaseerde aanpak.
GM-0132061, revisie D Pagina 15 van 18
Afweging en keuze systeem
RobuustheidAfvoer van dwa met dwa-gemaal en persleiding tot in een verzamelput bij het rioolgemaal van HDSR.
4.5 Conclusie Wanneer gekeken wordt naar de criteria uit het toetsingskader (§1.2) dan blijken zowel het bestaande vrijvervalsysteem als de mechanische alternatieven duidelijke nadelen te hebben (tabel 7). De mengvorm omzeilt veel van deze nadelen en combineert voordelen. De afweging wordt vrijverval (goedkoop in aanleg en beheer, maar weinig flexibel en in veengebieden relatief kwetsbaar) versus de mengvorm (duurder in aanleg en onderhoud, maar flexibel en een stuk minder kwetsbaar).
Tabel 7: vergelijking van de onderzochte systemen vrijverval mechanisch bestaand ontwerp vacuum duurzaamheid gebruikte materialen + scheiden van stromen + + financieel aanleg + beheer ++ -kwetsbaarheid -flexibiliteit -+
mechanisch drukriolering
mengvorm
+ +
+/+
+
+/+/+ +
GM-0132061, revisie D Pagina 16 van 18
Voorstel hoofdstructuur riolering
5
Voorstel hoofdstructuur riolering
5.1 Hoofdstructuur Kockengen Ten opzichte van het gescheiden stelsel, waarbij het dwa-stelsel onder vrij verval afstroomt tot in één (hoofd) rioolgemaal komen we voor de kern van Kockengen met de mengvorm tot één alternatief. Het voorstel is per fase van het Uitvoeringsprogramma of per cluster van woningen een gescheiden stelsel aan te leggen met een eigen dwa-rioolgemaal (wijkgemaal). Al het dwa wordt via persleidingen getransporteerd tot in het rioolgemaal van HDSR. Het regenwater wordt via korte leidingen naar oppervlaktewater in de directe omgeving afgevoerd. Een schema van de structuur is weergegeven in figuur 1 van de bijlage. Een koppeling met het bestaande gemengde stelsel wordt niet meer gemaakt. Hierdoor wordt direct bij sanering van het rioolstelsel voor een fase (Uitvoeringsprogramma) of cluster van woningen optimaal geprofiteerd van het gescheiden stelsel: het dwa uit de woonwijk wordt via een persleiding direct tot in het rioolgemaal gebracht de kans dat dwa uit de gesaneerde woonwijk nog overstort op oppervlaktewater is nihil de dwa-huisaansluiting kan zodoende naar behoren functioneren1 5.2 Nadere uitwerking Dwa-stelsel Door de korte lengten van de dwa-riolen tot het wijkgemaal is de diepteligging van de dwariolen gering; Hoge verbindingen tussen de dwa-rioolstelsel in de wijken kunnen er voor zorgen dat tijdens een storing van het rioolgemaal in de wijk men toch kan blijven afvoeren; Afhankelijk van het blijvend aantal regenwateraansluitingen, de pompcapaciteit, buffercapaciteit, hoge verbindingen met andere dwa-stelsels wordt het dwa-stelsel eventueel voorzien van een noodoverlaat op oppervlaktewater; Door de eventuele noodoverlaten in het dwa-stelsel te funderen blijven ze op hoogte waardoor geen oppervlaktewater via de noodoverlaten het riool in kan stromen. Wijkgemalen: De locaties van de wijkgemalen moeten strategisch worden gekozen. Nagegaan moet worden welke zinvolle samenhangen aan te brengen zijn. Factoren hierin zijn de bestaande rioleringsstructuur, fasering, beschikbare ruimten voor gemalen, verwachte zettingen, barrières zoals aanwezige watergangen;
________________________ 1
De ontluchting van de binnenriolering is veelal geregeld via de standpijp van de dakafvoer. Bij ontvlechten van de afvoeren zal de dwa-binnenriolering dan niet meer over een ontluchting beschikken. In het geval dat het nieuwe dwa-stelsel verbonden blijft met het gemengde stelsel, zal tijdens regenval het rioolwater in het dwa-stelsel opstuwen en voor storingen in de afvoer van het dwa zorgen, zoals geborrel bij de lozingstoestellen of zelfs tot verstopping van de dwa-huisaansluiting.
GM-0132061, revisie D Pagina 17 van 18
Voorstel hoofdstructuur riolering
De wijkgemalen worden gefundeerd; De wijkgemalen worden voldoende diep geplaatst om zettingen van het dwa-stelsel in de toekomst op te vangen;De wijkgemalen worden aangesloten op het persleidingsysteem;
Het persleidingsysteem loost in een naast het hoofdrioolgemaal geplaatste gefundeerde verzamelput. Hemelwateraansluitingen: Afhankelijk van de hoeveelheid hemelwaterafvoeren die op het dwa-systeem aangesloten blijft, wordt aan het hoofdrioolgemaal een bufferriool met gefundeerde overstortput gemaakt. De werking van de overstortput is daarbij sporadisch. Het huidige gemengde stelsel heeft een overstort aan de Kerkweg en een overstort aan de Koningin Julianaweg. Beide overstorten zouden deze functie kunnen bekleden. 5.3 Overgangsperiode Zolang in Kockengen gemengde riolering aanwezig is of op andere wijze regenwater of rioolvreemd water in grotere hoeveelheden naar het rioolgemaal van HDSR wordt afgevoerd, blijft het riool Ø 600 in de Wethouder Th.H.van Doornweg gehandhaafd en aan het rioolgemaal van HDSR gekoppeld. Het riool Ø 600 dient als buffer voor de extra afvoeren van regenwater en rioolvreemd water. Het riool heeft een overstort aan de Kerkweg, hoek Sportweg. Een schema van dit groeimodel is weergegeven in figuur 2 van de bijlage.
GM-0132061, revisie D Pagina 18 van 18
Bijlage 1
figuren
GM-0132061, revisie D
Bijlage 1 : figuren
Figuur 1 Eindsituatie rioleringssysteem mengvorm
GM-0132061, revisie D
Bijlage 1 : figuren
Figuur 2 Groeimodel rioleringssysteem mengvorm
GM-0132061, revisie D
Bijlage 4 : Volgens opgave gemeente (Vervolg 4)
4.3
Visie afvoerstructuur dwa-stelsel riolering
GM-0179382, revisie
Notitie
Referentienummer
Datum
Kenmerk
GM-0136299
29 september 2014
338248
Betreft
Afvoerstructuur dwa-stelsel riolering Kockengen: Visie 2014
1 Inleiding In het kader van het onderzoeksproject Kockengen Waterproof is een systeemkeuze onderzocht en bepaald voor het inzamelen van de droogweerafvoer (dwa) in de woonkern Kockengen. Van het onderzoek is verslag gedaan in het rapport Kockengen Waterproof, Advies riolering, Grontmij Nederland BV, dd. 10 september 2014. De systeemkeuze betreft met name het inzamelen van de dwa uit de woonwijken die in de vorige eeuw in de polder ten oosten van de Dreef zijn gerealiseerd. Dit gebied is sterk zettingsgevoelig. Uitkomst is een systeem waarbij per fase of cluster woningen een rioolgemaal (wijkgemaal) wordt geplaatst. In vervolg hierop is een visie 2014 ontwikkeld voor een afvoerstructuur: de keuze van de locaties voor de wijkgemalen, de grenzen van de bemalingsgebieden en het bijbehorende persleidingsysteem. Het betreft een visie zoals de gemeente Stichtse Vecht heden de structuur denkt aan te leggen. Het gekozen systeem met wijkgemalen biedt de mogelijkheid wijzigingen in de fasering of afvoerstructuur aan te brengen. De wijkgemalen, bemalingsgebieden en persleidingen zijn weergegeven op de bijbehorende op tekening 338248-201. 2 Uitgangspunten en gegevens Voor het onderzoek naar locaties voor de gemalen is gebruik gemaakt van de volgende uitgangspunten en gegevens: Actuele revisiegegevens van het rioolstelsel op werktekeningen schaal 1:500, bladnummers 2/6, 4/6, 5/6 en 6/6 ontvangen 10 juni 2014. Tekening “aanlegjaren en van kwalitatieve planning” schaal 1:2000, dd. 16 mei 2013. Kennis van de lokale situatie opgedaan tijdens het bezoek aan de kern van Kockengen op 10 juni 2014 van dhr. Peter Verhallen (Grontmij) en dhr. Nico Schoenmaker (Gemeente Stichtse Vecht). Basisrioleringsplan Breukelen 2008. Het onderheide hoofdrioolgemaal van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) aan de Wethouder Th.H. van Doornweg. De instroomhoogte van het riool in het rioolgemaal bedraagt NAP -3,87 m. De minimale straathoogten in de woonwijken is NAP -1,50 m. bron: Memo “Bepalen benodigde straathoogten Kockengen”, HDSR, 21 oktober 2013. In de eerste fase van het plan Kockengen Waterproof wordt de omgeving Van Zuijlenweg aangepakt. Bij de herinrichting van de woonwijk omgeving Van Zuijlenweg wordt de weg opgehoogd tot NAP -1,20 m. Bij het vervangen van de riolering in bestaande woonwijken met een gemengd stelsel wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. De dwa-riolen worden met een buisverhang van minimaal 2 promille aangelegd. Beginriolen 150 meter 4 promille gevolgd door 150 meter 3 promille.
Referentienummer
Pagina
GM-0136299
2 van 7
3 Situatie Kenmerken voor de woonwijken in Kockengen zijn: Veel watergangen. Geringe drooglegging. Beperkt aantal locaties met openbaar groen en parkeervoorzieningen. Riolering: In 2013 is de diepteligging van de riolen lokaal ingemeten. Ten opzichte van eerdere waarden zijn zettingen geconstateerd tot 1,00 m. Het rioolgemaal van HDSR is onderheid. In het rioolgemaal bevindt zich een slingergoot die een mogelijke verlaging van de instroomhoogte in de weg staat. Het aanliggende riool in de Wethouder Th.H. van Doornweg ligt 1,00m lager: bob NAP -4,85m. In de omgeving Van Renesseweg, Schoenmakerweg en Van Lockhorstweg ligt het gemengde riool achter de woningen in achtertuinen en onder schuren. Er is geen pad achter de woningen. Omgeving Van Zuijlenweg: De gemeente Stichtse Vecht heeft de woonstraten in de omgeving Van Zuijlenweg aangewezen als ‘Eerste Fase Uitvoering’ binnen het onderzoeksproject Kockengen Waterproof. 4 Randvoorwaarden locaties wijkgemalen De locaties van de wijkgemalen moet strategisch worden gekozen. Nagegaan moet worden welke zinvolle samenhangen aan te brengen zijn. Belangrijke factoren voor de locatiekeuze van de wijkgemalen zijn: De bestaande rioleringsstructuur in combinatie met fasering. Beschikbare ruimten in openbaar groen of in parkeervoorzieningen. Met voldoende ruimte voor het kunnen installeren en onderhouden van het rioolgemaal. De verwachte zettingen in combinatie met de maximaal gewenste diepteligging van de riolen en rioolgemalen. De ligging van watergangen die een barrière vormen voor de riolering. De situering ten opzichte van de woningen. Het aantal beschikbare plaatsen voor een rioolgemaal is beperkt. De tijdens het bezoek gevonden locaties van openbaar groen en parkeervoorzieningen zijn weergegeven op de tekening 338248-201. Bepaling maximale diepteligging riolen aan de hand van standaard buisverhang: Dekking op de riolen 1,20 m Rioolbuis aanname PVC Ø 315 mm 0,30 m 150 m 4 promille 0,60 m 150 m 3 promille 0,45 m 200 m 2 promille 0,40 m Diepteligging tov weghoogte 2,95 m (binnen onderkant riool) Bij een weghoogte van NAP -1,20m en een maximale afstand van 500 meter van de eerste huisaansluiting tot aan het wijkgemaal bedraagt de diepteligging van het dwa-riool nabij het wijkgemaal NAP -4,15m. De wijkgemalen worden gefundeerd geplaatst. De nieuwe riolen zullen aan zetting onderhevig zijn. Om voor de toekomst de afstroming tot in het wijkgemaal te waarborgen wordt de instroomhoogte van het dwa-riool in het wijkgemaal 0,40 meter lager gekozen dan het arriverende dwariool. In het voorbeeld bedraagt het instroomniveau in het wijkgemaal dus NAP – 4,55m. Voor het
Referentienummer
Pagina
GM-0136299
3 van 7
opvangen van zettingen wordt in het riool voor het de rioolgemaal een pendelconstructie ingebouwd. 4.1 Verzamelput Al de persleidingen van de wijkgemalen lozen in een verzamelput voor het hoofdrioolgemaal van HDSR. Voor de nodige transparantie lozen de persleidingen uit de verschillende richtingen separaat in de verzamelput. De verzamelput voor het hoofdrioolgemaal wordt gefundeerd geplaatst. Het dwa in de verzamelput stroomt onder vrijverval naar het hoofdrioolgemaal. Een principedetail van de aansluitingen op de verzamelput staat weergegeven op de tekening 338248-201. 5 Dwa wijkgemalen Met behulp van bovengenoemde gegevens zijn locaties voor wijkgemalen en begrenzingen van bemalingsgebieden bepaald. De wijkgemalen staan weergegeven op de tekening: 338248-201 5.1 Welgelegen In de woonwijk Welgelegen staan circa 165 woningen. In de woonwijk is het gewenste gescheiden stelsel aanwezig. Rondom de woonwijk liggen watergangen. Het dwa-stelsel stroomt via de straat Roerdomp de wijk uit, richting het hoofdrioolgemaal. Het riool vervolgt zijn weg naar het hoofdrioolgemaal via de Prins Bernardweg. Het riool arriveert ver onder het instroompeil bij het hoofdrioolgemaal. Volgens recente metingen bedraagt de diepteligging van het dwa-riool in de Roerdomp NAP -3,75m. Aan de Roerdomp bevindt zich een grasveldje. Daarnaast zijn verdeeld over de wijk twee andere veldjes met openbaar groen aanwezig. Uitgaande van een goede bestaande rioleringsstructuur in de woonwijk wordt één wijkgemaal geplaatst op het diepste punt van het bestaande dwa-stelsel, in het grasveldje aan de Roerdomp. Het dwa wordt via een persleiding Ø 110 mm naar de verzamelput voor het hoofdrioolgemaal van HDSR gepompt. 5.2 Groenlust I In de woonwijk Groenlust I staan circa 100 woningen. In de woonwijk is het gewenste gescheiden stelsel aanwezig. Rondom de woonwijk liggen watergangen. Het dwa stroomt langs twee verschillende stroomrichtingen, via de Koningin Julianaweg en via de Prins Bernardweg, naar het hoofdrioolgemaal. Volgens recente metingen zijn de dwa-strengen verzakt en stromen zij slecht af. Het riool arriveert ver onder het instroompeil bij het hoofdrioolgemaal. Gezien de slechte ligging van het dwa-riool wordt verwacht dat het rioolstelsel op termijn opnieuw aangelegd moet worden. Hetgeen betekent dat niet vastgehouden hoeft te worden aan de bestaande rioleringsstructuur. Centraal in de woonwijk, aan het Koningin Wilhelminaplein, ligt een groenstrook. Voor de dwa uit de wijk wordt aldaar een wijkgemaal geplaatst. De afstroming van het dwa-stelsel moet hierop worden aangepast. Het dwa wordt via een persleiding Ø 90 mm naar de verzamelput gepompt. 5.3 Omgeving Van Zuijlenweg / Van Renesseweg / Schoenmakerweg In de omgeving Van Zuijlenweg/Van Renesseweg/Schoenmakerweg staan circa 116 woningen. Het gebied heeft een gemengd stelsel. Het gebied ligt in de directe omgeving van het hoofdrioolgemaal. Rondom de woonwijk liggen watergangen. In de omgeving is weinig openbare ruimte. In de omgeving zijn de wegprofielen smal. Aan de zijde van de Kerkweg wordt een gedeelte van de percelen ontsloten door middel van bruggetjes en een gedeelte middels een smalle weg dicht langs de gevels. Een geschikte locatie voor een dwa-wijkgemaal is niet gevonden. Ruimte is aanwezig direct naast het hoofdrioolgemaal. De omgeving Van Zuijlenweg is de ‘Eerste Fase Uitvoering’ van Kockengen Waterproof. De aanleg van een gescheiden stelsel is in voorbereiding. Doordat omgeving Van Zuijlenweg in de directe omgeving van het hoofdrioolgemaal ligt is er voor gekozen het dwa onder vrijverval naar hoofdrioolgemaal te brengen. Het dwa-riool wordt aangesloten op de verzamelput (paragraaf 4.1) die in deze ‘Eerste Fase Uitvoering’ wordt aangelegd.
Referentienummer
Pagina
GM-0136299
4 van 7
Met de diepteligging van het nieuwe dwa-riool in de Weth. Th.H. van Doornweg wordt rekening gehouden met het aansluiten van de omgeving Van Renesseweg en Schoenmakerweg. Kanttekening: Doordat het dwa-stelsel verbonden blijft met het resterende deel van het gemengde stelsel, bestaat de kans op storingen in de dwa-huisaansluitingen. Indien dit nodig mocht blijken zullen ter plaatse maatregelen worden genomen. 5.4 Kerkweg / Van Lockhorstweg Oost In de omgeving van de Kerkweg en Van Lockhorstweg Oost staan circa 130 woningen. De Kerkweg met lintbebouwing heeft een gescheiden stelsel. In de omgeving Van Lockhorstweg Oost ligt een gemengd stelsel. Aan de Sportweg is openbare ruimte in de vorm van parkeervoorzieningen. Een dwa-wijkgemaal wordt centraal in het gebied geplaatst aan de Sportweg. Het dwa wordt via een persleiding Ø 110 mm naar de verzamelput gepompt. De lengte van het riool in de Kerkweg, van Portengen tot de Dreef bedraagt circa 1250 meter. Het buisverhang van het bestaande riool vanaf Portengen tot de Wethouder Th.H. van Doornweg bedraagt minder dan het gewenste buisverhang van minimaal 2 promille. Door de lange lengte van de Kerkweg is halverwege een opvoergemaal nodig. Het opvoergemaal wordt ter hoogte van Kerkweg huisnummer 112 geplaatst in een controleput van het nieuwe dwa-riool. 5.5 Groenlust II De woonwijk Groenlust II met circa 229 woningen heeft al een eigen bemalingsgebied en verbeterd gescheiden stelsel. Het dwa wordt via een rioolgemaal en een persleiding tot bij het hoofdrioolgemaal gebracht. De persleiding loost in putnummer K1118 van het diepgelegen riool in de Weth. Th.H. Doornweg: bob-waarde riool NAP -4,73. Het wijkrioolgemaal heeft een compartiment waarop zowel dwa- alsook hwa-stelsel op aansluiten. De afsluiter met het hwa-stelsel is momenteel gesloten, waardoor alleen de dwa naar het hoofdrioolgemaal wordt afgevoerd. Overeenkomstig het gekozen afvoersysteem, ter verbetering van het milieutechnisch functioneren van het rioolstelsel, wordt geadviseerd de persleiding door te trekken tot in de verzamelput. 5.6 Wagendijk Het dwa van 33 woningen en het dwa van de drukrioleringssystemen Wagendijk Noord en Zuid en het regenwater van het aangesloten afvoerend oppervlak wordt via een bestaand rioolgemaal en persleiding geloosd in het rioolstelsel in de Oude Kern. Hier zijn geen aanpassingen nodig. 5.7 Oude Kern In het gebied Oude Kern, gelegen tussen oppervlaktewater Bijleveld en de weg de Dreef, staan circa 125 woningen. Het rioolwater uit de Oude Kern en omgeving Wagendijk stroomt via het riool in de Koningin Julianaweg naar het hoofdrioolgemaal. Actuele gegevens van de diepteligging zijn niet bekend. Gezien de ligging op oude hoge grond en het grote verval richting de polder wordt verwacht dat de rioleringsstructuur tot aan de Koningin Julianaweg goed is. Het riool vervolgt zijn weg via de Koningin Julianaweg. De Koningin Julianaweg ligt in de polder. Het riool in de Koningin Julianaweg is vermoedelijk verzakt. Feit is dat het rioolwater van de Oude Kern en van de Wagendijk (totaal 257 woningen) onder het instroompeil bij het hoofdrioolgemaal arriveert. Om de dwa tot in het hoofdrioolgemaal te krijgen moet de dwa worden opgepompt. Voor de dwa uit de Oude Kern en het bemalingsgebied Wagendijk wordt een wijkgemaal voorgesteld op de kruising van Dreef en Koningin Julianaweg. Het dwa wordt via een persleiding Ø 110 naar de verzamelput gepompt.
Referentienummer
Pagina
GM-0136299
5 van 7
6 Persleidingen In tabel 1 zijn per bemalingsgebied de dwa-hoeveelheden en persleidingdiameters vermeld. De dwa-hoeveelheid is bepaald op basis van (2,5 inwoner per woning; 0,012 m³/h per inwoner) 0,03 m³/h per woning.
Tabel 1: dwa-hoeveelheden, persleidingdiameters nr. naam bemalingsgebied
type stelsel aantal totaal debiet indicatie indicatie bestaand woningen aantal dwa persleiding pompcap. situatie woningen in m³/h HPE SDR17 in m³/h (v=0,7 m/s)
1 Welgelegen
gescheiden
165
5,0 Ø 110 mm
18,8
2 Groenlust I
gescheiden
100
3,0
12,6
3 omg Van Zuylenweg omg Van Rensseweg omg Schoenmakerweg
gemengd gemengd gemengd
116
3,5 onder vrijverval
46 40 30
4a Kerkweg Oost
gescheiden
20
4 Van Lockhorstweg Oost Kerkweg midden Kerkweg west
gemengd gemengd gemengd
40 30 40
5 Groenlust II
verbeterd gescheiden
6 Wagendijk
gemengd
33
gescheiden gescheiden
62 37
drukriol. W'dijk Noord drukriol. W'dijk Zuid 7 Oude Kern
gemengd
0,6
Ø 90 mm
130
3,9 Ø 110 mm
229
6,9
bestaand
1,0
bestaand
12,6 opvoergemaal
18,8 30 *
125 257
totalen
Ø 90 mm
997
7,7 Ø 110 mm
18,8
29,9
*) geïnstalleerde pompcapaciteit
7 Fasering De bemalingsgebieden met bijbehorende wijkgemalen, persleidingen en vrijvervalstelsels kunnen in willekeurige volgorde worden gerealiseerd. 8 Prioriteit op basis van milieueffect Het huidige rioolstelsel kent gemengde riolen, slecht afstromende riolen, foutieve aansluitingen en afvoeren van rioolvreemd water. Met betrekking tot het milieutechnisch functioneren van het rioolstelsel van Kockengen zal het vervangen van de gemengde riolen door nieuw aangelegde gescheiden rioolstelsels en de realisatie van wijkgemalen voor de omgeving Kerkweg en Van Lockhorstweg het meeste effect hebben. Daarnaast heeft het doortrekken van de bestaande persleiding vanaf Groenlust II tot in de verzamelput een positief effect op het millieutechnische functioneren van het rioolstelsel.
Referentienummer
Pagina
GM-0136299
6 van 7
Bijlage: Tekening Afvoerstructuur dwa: Visie 2014, tekeningnummer 338248-201
Referentienummer
Pagina
GM-0136299
7 van 7
Verantwoording
Projectnummer
:
Referentienummer
:
Revisie
:
D
Datum
:
29 september 2014
Auteur(s)
:
Ing. P.P.A. Verhallen
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
Ing. J. de Visser
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
338248
Ir. F. Kwadijk
Bijlage 4 : Volgens opgave gemeente (Vervolg 5)
4
Kaart afvoerstructuur DWA: visie 2014
GM-0179382, revisie
60a
61
De De
1 N40 weg iale vinc P ro
32 p ico He
15 21
28
Begraafplaats
ge Wa
40 40
De
38
32
ef
59
D re
57
61
55
63
136
p rd om Ro e
34
53
65
130
128
26
51
80
49
74
114
72 70
47
100
112
mp rd o Ro e
90
102
29
27
13
45
37
1
11
12
21
10
43
88
25
23
18
21
41
9
68
1
19
Fuut
27 25a
17
24
66
ip er sn
19 13
6
15
2
mp rdo
12
Roe
7
17
13
14
10
16
13
t Fu u
9
21
11
1
42
25
18
24
7
9
40
7
rsnip
16
23
2
30
W ate
8
3
31
17
21
19
6
1
6 7
15
1
12
13
16
20
11
9
21
9
8
3 1
Wet
e
6 4
21
19
10
2
17
Doo van
17
15
5
11 9
1
1
loem neb
15
3
Z wa
13
d haa r v.Sc
er v.d.B
9
eg rnw
7
31
17
loem neb
25
Z wa
18
15
25
28
12
27
27
12
10
staa ∅ be 2
26
Z wa
nd
28
1
22
l oem neb
2
29
11
39
6a
37
24
te Fo n
5
2
id in kru
1
4
1
13
g twe grie
g rgwe enb u
fweg kh o
Ke r
15
g kwe
Ke
n v.Re
36
17
38
40
19
21
44
∅110
44a
23 25
46
50
52
1
39
1
9
o es
41
36
27
30
23
11
Wat
38
r erk e
s
46
eer
7
33
58 60
9
33
1
1
35
ter
53
Dot
37
m b loe
1
1
ruid Pij lk
36
62
39
41
1
37
8
39
65
er ik
14
Wed
43
72
45
9
48
24
8
w or st
41
ckh v.Lo
40
47
72a
49
74
76
eg
51
42
53
62
55
43
78
77
57
44
80
45
Van Lockhorstweg - oost
32
21
sch bbe Kr a
11
31
11
Groenlust II
12
Ka lm
7
56
er dwe br an
1
59
82
79
64
2
70
81
61
84
1
86
33
88
90
Ke r
90a
g kwe
92
96
100
102
106
106a
106b
108
∅90
opvoergemaal
110
112
Ker
g kwe
116
118
118a
120
122
124
Kerkweg Oost
126
128
130
134
136
10a
136a
138
10
27
138a
weg
142
25a
bestaand riool Wethouder Van Doornweg
Kerk
25
pendelstuk nieuw vrijverval riool omg. Van Zuylenweg eo
140
1 2 3 4
-3,87 -3,87 gvk ø400 mm
Verzamelput (onderheid)
-3,87
-3,70
persleiding persleiding persleiding persleiding
ø110 ø110 ø110 ø110
Rioolgemaal HDSR (onderheid)
Openbaar groen Parkeervoorziening Verzamelput
Persleiding Begrenzing bemalingsgebied Locatie rioolgemaal Bestaand rioolgemaal Bestaand overstortput gemengd stelsel
LEGENDA:
Groenlust II Welgelegen / Groenlust I Oude kern Kerkweg / Van Lockhorstweg
Bovenaanzicht Principe detail Verzamelput
pvc ø315 mm 4
gvk ø400 mm 2 3
1
overstortdrempel aanbrengen NAP -3.70 m
6
gen
rte
34
8 eg e rw mak oen
7
5 3
32
omgeving Schoenmakerweg 18
S ch
Ko
28
e odd
8
2
RG HDSR
14
11
26
eg p rkw yco He
De
p i co He
ef
2
raat inst Go d
d er h ou
18
8
10
li erle
14
16
Wat
17
9
24
∅110
Kerkweg 3
loem neb
1
26
24
5
22
uid in kr
Mar ses
op yc
1
20
lisd
Pr in
He
2
14
e
10
1
∅110
De
1
13 9
5
7
li erl e
g ewe Iren ses
13
eg le nw
3
g twe
14 10
2
18
3a
en ng rt e Po
36
12
∅110 y v.Zu
7
5
rs ckh o v.Lo
13
3a
16
omgeving Van Renesseweg 3
14a
te Fo n
∅90
37
16
2
6
8
3
omgeving Van Zuijlenweg
5
2
14
n rt e
12
20
42
7
eg oolw Sc h
12a
Vo
Ko
g rt we Sp o
rt e
Ke
ef Dr e
or st at ra
De
g we rk op yc He
De
H ei
ld ve jle Bi
cop
4
Sporthal
Z wa
11
1
16
weg t rix Bea
11
lein inap elm Wil h
1 School
10 6 4
eg anaw Juli ingin Ko n
g kwe
12
Wat
in gin Ko n
10
s es Pr in
Wat
ster olek Sc h
Welgelegen
2
16
8
1
1
Ke r
School
7 9 119 200 t/m 304 207 t/m 220 201 t/m 206
10
eg ardw ern h sB
16
6 5
Groenlust I
3
dorp
120 107 t/m 118 101 t/m 106 1 t/m 17
Over
kerk
8
Pr in
p i co He
aat eld st r lev or B ij Vo De
8
6
∅90
eld lev
8a 6
2
Brand- weer 1a 1
4
30
Po
68 62
60
29
18
16
14
21 22 23 25
2
24
mp rdo
ef D re
28
g nwe mm e S ta
3
12 13
19 20
4
Pr in
36
30
Drie
1a
1
3
D re
20
1
5
9 10
6 3
eg rkw
Wa
g e we ess
ge
6
2
er re ig per
21
4
3
19
10
7
nd ijk
9
19a
ijk nd ge Wa
De
De op yc He
B ij
19
Pur
Bi j
8 6
5 11
1 3 18 5 12
11 9
8a 8
24a
Ke de ng r le Ve
1
er re ig per
ijk Kerk 12 14
raat
9
Kerk
66 in kple
12
K er
9
ef Dr e
nd
25b 25a
16
24
Oude Kern 27 26 25
31
Kerk
21 18 ws t Nieu
15
13 11 13a 13b
16
14 13 11 10
8 7 5 4 3
W.I.U.
27
25
Pur
31
29
at t ra gs nin
2
30
Ko
19 25
ef
8 4
35
22
20 20
18 17
50 49 48 47 46 45 44 42 41 40 38 37 36 34 33
30 29a 29
22
24
Roe
p co
11
10
39 34 29 25
27
52
D re
y He
ld ve j le
56
De
Bi
60a
60 58
57a
57
55
54
53
Wagendijk
35 32 31
23
20
plaats
Begraaf18
p yco He
eld lev
Bijlage 5
Kockengen Waterproof: een gedeelde verantwoordelijkheid
GM-0179382, revisie
Bijlage 5 : Kockengen Waterproof: een gedeelde verantwoordelijkheid
Juridisch rapport, samenvatting en conclusies
GM-0179382, revisie
Bijlage 5 : Kockengen Waterproof: een gedeelde verantwoordelijkheid (Vervolg 1)
Kockengen Waterproof: een gedeelde verantwoordelijkheid 16 september 2015 prof. mr. H.F.M.W. van Rijswick, mr. dr. F.A.G. Groothuijse en mr. drs. D. Korsse Samenvatting en conclusies In dit rapport wordt een weergave gegeven van de verantwoordelijkheden van overheden en particuliere grondeigenaren bij het treffen van maatregelen in het kader van het project ‘Kockengen Waterproof’. Met name gaat het om het herstel van het rioleringssysteem, in combinatie met het afkoppelen van de hemelwaterafvoer, het ophogen van gronden en het peilbeheer. De wederzijdse verantwoordelijkheden zijn verder uitgewerkt door aan te geven welke rechten en plichten de partijen hebben, en wie de kosten van de maatregelen moet dragen. Voorop staat dat de eigenaren van gronden een eigen verantwoordelijkheid hebben om maatregelen te treffen om de nadelige gevolgen van de bodemdaling in Kockengen tegen te gaan. Die eigen verantwoordelijkheid wordt enigszins genuanceerd doordat er in de wetgeving verschillende zorgplichten aan de overheid worden toegekend. In verband met het project ‘Kockengen Waterproof’ gaat het om de hemelwater-, de riolerings- en de grondwaterzorgplicht. Deze zorgplichten geven aan dat de gemeente een bijzondere taak heeft op deze terreinen. De zorgplichten zijn echter bijzonder ruim geformuleerd. De gemeente heeft veel vrijheid om zelf te bepalen hoe zij invulling geeft aan haar zorgtaken. Op grond van een zorgplicht alleen kunnen geen specifieke maatregelen bij de gemeente worden afgedwongen, en evenmin kan de gemeente worden afgerekend op een concreet eindresultaat. Bovendien houden de zorgplichten op bij de perceelgrens, en gelden zij in beginsel dus niet voor particuliere terreinen. Wel moet de gemeente de belangen van particuliere grondeigenaren in aanmerking nemen bij de invulling van haar zorgplichten. De zorgplichten moeten door de gemeente worden uitgewerkt, bijvoorbeeld in een gemeentelijk rioleringsplan. De gemeente moet aangeven hoe zij zich in zal spannen om aan haar zorgplichten te voldoen en welke maatregelen zij in dat kader zal treffen. Particuliere grondeigenaren weten dan beter wat zij van de gemeente mogen verwachten. Voor zover de gemeente ook maatregelen wil treffen op particuliere terrein, zal zij daarover een overeenkomst moeten sluiten met de desbetreffende grondeigenaren, of een gedoogplicht moeten aanvragen bij de minister van Infrastructuur en Milieu (I en M). Om de schade te kunnen verhalen die optreedt als gevolg van de maatregelen die in het kader van het project ‘Kockengen Waterproof’ getroffen worden, zal in beginsel moeten worden aangetoond dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met een van haar zorgplichten. Dat is ook het geval als juist geen maatregelen worden genomen, terwijl de particuliere grondeigenaar van mening is dat dat wel had moeten gebeuren. Juist omdat de zorgplichten zo ruim zijn geformuleerd, en dus op voorhand niet duidelijk is wat de gemeente in het kader van die zorgplichten wel en niet mag doen, is dat geen eenvoudige opgave. Zelfs als wordt aangenomen dat sprake is van een onrechtmatige overheidsdaad, zal in veel gevallen niet precies duidelijk zijn welke schade nu precies het gevolg is van (het uitblijven van) de maatregel, en welke niet. Het is wel denkbaar dat de gemeente op grond van het égalitébeginsel (gelijkheid voor openbare lasten) nadeelcompensatie moet bieden voor maatregelen die zij getroffen heeft die weliswaar rechtmatig zijn, maar die onevenredige nadelige gevolgen teweeg brengen voor een beperkte groep burgers, die voor hen niet tot hun normaal maatschappelijk risico kunnen worden gerekend. Voor zover die maatregelen worden getroffen ter uitvoering van de hemelwater- en grondwaterzorgplicht, komt dit nadeel op grond van art. 7.14 Waterwet voor vergoeding in aanmerking. Voor maatregelen die in het kader van de rioleringszorgplicht worden getroffen, kan dat niet met zekerheid worden gezegd, maar wij achten dat wel verdedigbaar. Voor de ophoging van gronden bestaat geen nadeelcompensatieregeling.
GM-0179382, revisie
Bijlage 5 : Kockengen Waterproof: een gedeelde verantwoordelijkheid (Vervolg 2)
Voor zover er geen nadeelcompensatieregeling bestaat op grond waarvan égalité-schade voor vergoeding in aanmerking komt, kan de gemeente zelf in een dergelijke regeling voorzien. Daardoor is de kans kleiner dat sprake is van onrechtmatig overheidshandelen, omdat burgers de eventuele onevenredige schade die zij lijden op grond van een nadeelcompensatieregeling vergoed kunnen krijgen. Ook het waterschap heeft als beheerder van het regionale watersysteem verantwoordelijkheden bij de oplossing van de problemen ten aanzien van bodemdaling. Het gaat dan met name om het voorkomen en beperken van funderingsschade, grondwateroverlast en versnelde bodemdaling. Door middel van oppervlaktewaterpeilbeheer kan het waterschap indirect de grondwaterstand in meer of mindere mate beïnvloeden. Het belangrijkste juridisch instrumentarium dat het waterschap in dit kader tot haar beschikking heeft, is het peilbesluit eventueel in combinatie met het aanleggen en wijzigen van waterstaatswerken. Zo’n peilbesluit vormt het juridische hart van een zogenoemde hoogwatervoorziening, waarbinnen het oppervlaktewaterpeil kunstmatig hoger wordt gehouden dan in omliggende gebieden. Bij de vaststelling van peilbesluiten moeten alle daarbij betrokken belangen worden afgewogen, waaronder ook de belangen van bewoners. Tegenover de verantwoordelijkheid van het waterschap staat evenwel de verantwoordelijkheid van de bewoners zelf om de fundering van hun woningen te onderhouden, te herstellen en te vervangen om schade als gevolg van een lage grondwaterstand te voorkomen. Ook is van belang dat het aanleggen en in stand houden van een hoogwatervoorziening een kostbare aangelegenheid is die in de toekomst ook steeds kostbaarder wordt. Het waterschap heeft dus een bevoegdheid om hoogwatervoorzieningen aan te leggen, maar kan op grond van een zorgvuldige belangenafweging besluiten dit niet te doen. In haar beleid kan het waterschap aangeven in welke gevallen zij wel en niet een hoogwatervoorziening zal aanleggen, Dat beleid kan in de loop der tijd gewijzigd worden. Slechts als bewoners als gevolg van een dergelijke beleidswijziging onevenredige schade lijden, komt deze schade op grond van art. 7.14 Waterwet voor vergoeding in aanmerking. Het gerechtvaardigde vertrouwen dat zij aan het oude beleid ontlenen, kan daarbij een rol spelen. Daarvoor moeten zij dan wel aangeven welke handelingen zij op grond van het oude beleid hebben verricht of nagelaten, en welke schade daarvan het gevolg is. Het feit dat het waterschap het beleid (rechtmatig) heeft kunnen wijzigen, ontslaat het waterschap overigens niet van de plicht om bij het vaststellen van peilbesluiten overeenkomstig het nieuwe beleid te onderzoeken of dat in concrete gevallen geen onevenredige gevolgen heeft voor één of meer bewoners. Volgens vaste jurisprudentie komt de schade ten gevolge van een aanpassing van het peil aan de natuurlijke bodemdaling (drooglegging blijft gelijk) niet voor vergoeding in aanmerking, omdat dit tot het normaal maatschappelijk risico behoort van de bewoners van gebieden waarvan al geruime tijd feit van algemene bekendheid is dat de bodem daalt. Schade ten gevolge van peilwijzigingen, dat wil zeggen een bewuste keuze om de drooglegging te veranderen, bijvoorbeeld ten behoeve van agrarisch grondgebruik, kan wel voor vergoeding in aanmerking komen, zij het dat ook hier het normaal maatschappelijk risico en de voorzienbaarheid het recht op schadevergoeding kunnen beperken.
GM-0179382, revisie
Bijlage 6
Monitoringprogramma
GM-0179382, revisie
Bijlage 6 : Monitoringprogramma
6.1
Situatietekeningen peilbuizen
6.2
Waterpasstaat
6.3
Gemeentelijk grondwatermeetnet (Kockengen)
GM-0179382, revisie
Bijlage 6 : Monitoringprogramma (Vervolg 1)
6.1
Situatietekeningen peilbuizen
(Bron: Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust I te Kockengen; Resultaten Geotechnisch Onderzoek (Inpijn-Blokpoel, 8 mei 2014)
GM-0179382, revisie
Bijlage 6 : Monitoringprogramma (Vervolg 2)
6.2
Waterpasstaat
(Bron: Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen; Resultaten Geotechnisch Onderzoek (Inpijn-Blokpoel, 8 mei 2014)
GM-0179382, revisie
WPS-01
Opdracht : 06P000848 Project : Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen
WATERPASSTAAT Meetmethode Datum meting Hoogte (Z) t.o.v.
Meetpunten
B-01 B-02 B-03 B-04 B-05 B-06 B-07 B-08 B-09 B-10 B-11 B-12 B-13 B-14 B-15 B-16 B-17 B-18 B-19 B-20 B-21 B-22 B-23 B-24 B-25 B-26 B-27 B-28 B-29 B-30 B-31 B-32 B-33
: : :
Uitgezet en gewaterpast middels dGPS 23 april 2014 NAP
x-coördinaat
y-coördinaat
[m]
[m]
z-coördinaat (hoogte) [m t.o.v. NAP]
125.147 125.157 125.202 125.211 125.252 125.260 125.301 125.306 125.167 125.173 125.184 125.249 125.248 125.256 125.312 125.323 125.386 125.405 125.450 125.461 125.533 125.549 125.615 125.192 125.202 125.209 125.229 125.232 125.078 125.087 125.110 125.117 125.126
462.368 462.346 462.376 462.360 462.404 462.380 462.428 462.412 462.301 462.286 462.269 462.330 462.319 462.302 462.354 462.327 462.384 462.342 462.401 462.373 462.439 462.408 462.460 462.550 462.520 462.498 462.471 462.438 462.524 462.475 462.452 462.419 462.397
-1,48 -1,32 -1,21 -1,19 -1,34 -1,30 -1,53 -1,57 -1,63 -1,71 -1,41 -1,32 -1,76 -1,72 -1,11 -1,27 -1,44 -1,37 -1,64 -1,58 -1,31 -1,26 -1,58 -1,54 -1,43 -1,62 -1,26 -1,67 -1,54 -1,53 -1,59 -1,57 -1,71
Let op: Deze waterpasstaat dient om inzicht te geven in de hoogteligging en locaties van de meet- en onderzoekspunten ten opzichte van een referentiepunt. De resultaten dienen niet voor andere doeleinden te worden gebruikt.
INPIJN-BLOKPOEL ingenieursbureau v Mercuriusweg 18 2741 TA WADDINXVEEN
T 0182-610013 F 0182-626016 E
[email protected]
1
WPS-02
Opdracht : 06P000848 Project : Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen
Meetpunten
Grondwaterstand B-01 niet aangetroffen Grondwaterstand B-02 d.d. 22-04-2014 Grondwaterstand B-03 d.d. 28-04-2014 Grondwaterstand B-04 d.d. 28-04-2014 Grondwaterstand B-05 d.d. 22-04-2014 Grondwaterstand B-06 d.d. 22-04-2014 Grondwaterstand B-07 d.d. 18-04-2014 Grondwaterstand B-08 d.d. 28-04-2014 Grondwaterstand B-09 d.d. 22-04-2014 Grondwaterstand B-10 d.d. 22-04-2014 Grondwaterstand B-11 d.d. 22-04-2014 Grondwaterstand B-12 d.d. 23-04-2014 Grondwaterstand B-13 d.d. 23-04-2014 Grondwaterstand B-14 d.d. 22-04-2014 Grondwaterstand B-15 d.d. 28-04-2014 Grondwaterstand B-16 niet aangetroffen Grondwaterstand B-17 d.d. 28-04-2014 Grondwaterstand B-18 niet aangetroffen Grondwaterstand B-19 d.d. 28-04-2014 Grondwaterstand B-20 d.d. 30-04-2014 Grondwaterstand B-21 niet aangetroffen Grondwaterstand B-22 niet aangetroffen Grondwaterstand B-23 d.d. 30-4-2014 Grondwaterstand B-24 d.d. 10-04-2014 Grondwaterstand B-25 d.d. 18-04-2014 Grondwaterstand B-26 d.d. 18-04-2014 Grondwaterstand B-27 d.d. 18-04-2014 Grondwaterstand B-28 d.d. 18-04-2014 Grondwaterstand B-29 d.d. 18-04-2014 Grondwaterstand B-30 d.d. 18-04-2014 Grondwaterstand B-31 d.d. 18-04-2014 Grondwaterstand B-32 d.d. 18-04-2014 Grondwaterstand B-33 d.d. 18-04-2014
x-coördinaat
y-coördinaat
[m]
[m]
z-coördinaat (hoogte) [m t.o.v. NAP]
-1,92 -2,06 -1,99 -1,95 -1,92 -2,31 -2,67 -2,84 -1,98 -2,00 -2,42 -2,17 -2,13 -2,11 -2,49 -2,14 -2,17
-1,98 -1,98 -2,06 -2,08 -1,80 -1,99 -2,07 -2,00 -2,10 -2,03 -2,28
Let op: Deze waterpasstaat dient om inzicht te geven in de hoogteligging en locaties van de meet- en onderzoekspunten ten opzichte van een referentiepunt. De resultaten dienen niet voor andere doeleinden te worden gebruikt.
INPIJN-BLOKPOEL ingenieursbureau v Mercuriusweg 18 2741 TA WADDINXVEEN
T 0182-610013 F 0182-626016 E
[email protected]
2
WPS-03
Opdracht : 06P000848 Project : Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen
Meetpunten
PB -01 (B-01) Maaiveld Top peilbuis PB-01 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-02 (B-02) Maaiveld Top peilbuis PB-01 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-03 (B-03) Maaiveld Top peilbuis PB-03 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-04 (B-04) Maaiveld Top peilbuis PB-04 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-05 (B-05) Maaiveld Top peilbuis PB-05 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-06 (B-06) Maaiveld Top peilbuis PB-06 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-07 (B-07) Maaiveld Top peilbuis PB-07 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-08 (B-08) Maaiveld Top peilbuis PB-08 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014
x-coördinaat
y-coördinaat
z-coördinaat (hoogte) [m t.o.v. NAP]
[m]
[m]
125.147
462.368
-1,48 -1,53 -1,90
125.157
462.346
-1,32 -1,38 -1,99
125.202
462.376
-1,21 -1,26 -1,93
125.211
462.360
-1,19 -1,24 -1,83
125.252
462.404
-1,34 -1,39 -1,96
125.260
462.380
-1,30 -1,42 -2,04
125.301
462.428
-1,53 -1,58 -2,30
125.306
462.412
-1,57 -1,62 -2,13
Let op: Deze waterpasstaat dient om inzicht te geven in de hoogteligging en locaties van de meet- en onderzoekspunten ten opzichte van een referentiepunt. De resultaten dienen niet voor andere doeleinden te worden gebruikt.
INPIJN-BLOKPOEL ingenieursbureau v Mercuriusweg 18 2741 TA WADDINXVEEN
T 0182-610013 F 0182-626016 E
[email protected]
3
WPS-04
Opdracht : 06P000848 Project : Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen
Meetpunten
PB-09 (B-09) Maaiveld Top peilbuis PB-09 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-10 (B-10) Maaiveld Top peilbuis PB-10 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-11 (B-11) Maaiveld Top peilbuis PB-11 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-12 (B-12) Maaiveld Top peilbuis PB-12 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-13 (B-13) Maaiveld Top peilbuis PB-13 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-14 (B-14) Maaiveld Top peilbuis PB-14 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-15 (B-15) Maaiveld Top peilbuis PB-15 PB-16 (B-16) Maaiveld Top peilbuis PB-16 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014
x-coördinaat
y-coördinaat
z-coördinaat (hoogte) [m t.o.v. NAP]
[m]
[m]
125.167
462.301
-1,63 -1,71 -1,94
125.173
462.286
-1,71 -1,77 -2,01
125.184
462.269
-1,41 -1,47 -2,03
125.249
462.330
-1,32 -1,38 -2,59
125.248
462.319
-1,76 -1,82 -2,16
125.256
462.302
-1,72 -1,79 -2,17
125.312
462.354
-1,11 -1,16 -2,04
125.323
462.327
-1,27 -1,32 -1,96
Let op: Deze waterpasstaat dient om inzicht te geven in de hoogteligging en locaties van de meet- en onderzoekspunten ten opzichte van een referentiepunt. De resultaten dienen niet voor andere doeleinden te worden gebruikt.
INPIJN-BLOKPOEL ingenieursbureau v Mercuriusweg 18 2741 TA WADDINXVEEN
T 0182-610013 F 0182-626016 E
[email protected]
4
WPS-05
Opdracht : 06P000848 Project : Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen
Meetpunten
PB-17 (B-17) Maaiveld Top peilbuis PB-17 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-18 (B-18) Maaiveld Top peilbuis PB-18 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-19 (B-19) Maaiveld Top peilbuis PB-19 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-20 (B-20) Maaiveld Top peilbuis PB-20 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-21 (B-21) Maaiveld Top peilbuis PB-21 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-22 (B-22) Maaiveld Top peilbuis PB-22 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-23 (B-23) Maaiveld Top peilbuis PB-23 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-24 (B-24) Maaiveld Top peilbuis PB-24 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014
x-coördinaat
y-coördinaat
z-coördinaat (hoogte) [m t.o.v. NAP]
[m]
[m]
125.386
462.384
-1,44 -1,49 -1,91
125.405
462.342
-1,37 -1,45 -2,05
125.450
462.401
-1,64 -1,69 -1,98
125.461
462.373
-1,58 -1,62 -1,98
125.533
462.439
-1,31 -1,35 -2,08
125.549
462.408
-1,26 -1,33 -2,01
125.615
462.460
-1,58 -1,65 -1,96
125.192
462.550
-1,54 -1,60 -1,91
Let op: Deze waterpasstaat dient om inzicht te geven in de hoogteligging en locaties van de meet- en onderzoekspunten ten opzichte van een referentiepunt. De resultaten dienen niet voor andere doeleinden te worden gebruikt.
INPIJN-BLOKPOEL ingenieursbureau v Mercuriusweg 18 2741 TA WADDINXVEEN
T 0182-610013 F 0182-626016 E
[email protected]
5
WPS-06
Opdracht : 06P000848 Project : Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen
Meetpunten
PB-25 (B-25) Maaiveld Top peilbuis PB-25 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-26 (B-26) Maaiveld Top peilbuis PB-26 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-27 (B-27) Maaiveld Top peilbuis PB-27 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-28 (B-28) Maaiveld Top peilbuis PB-28 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-29 (B-29) Maaiveld Top peilbuis PB-29 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-30 (B-30) Maaiveld Top peilbuis PB-30 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-31 (B-31) Maaiveld Top peilbuis PB-31 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014
x-coördinaat
y-coördinaat
z-coördinaat (hoogte) [m t.o.v. NAP]
[m]
[m]
125.202
462.520
-1,43 -1,47 -1.96
125.209
462.498
-1,62 -1,64 -1,92
125.229
462.471
-1,26 -1,24 -1,71
125.232
462.438
-1,67 -1,75 -1,85
125.078
462.524
-1,54 -1,56 -2,02
125.087
462.475
-1,53 -1,67 -2,11
125.110
462.452
-1,59 -1,66 -2,07
Let op: Deze waterpasstaat dient om inzicht te geven in de hoogteligging en locaties van de meet- en onderzoekspunten ten opzichte van een referentiepunt. De resultaten dienen niet voor andere doeleinden te worden gebruikt.
INPIJN-BLOKPOEL ingenieursbureau v Mercuriusweg 18 2741 TA WADDINXVEEN
T 0182-610013 F 0182-626016 E
[email protected]
6
WPS-07
Opdracht : 06P000848 Project : Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen
Meetpunten
x-coördinaat
y-coördinaat
[m]
[m]
125.117
462.419
-1,57 -1,65 -1,99
125.126
462.397
-1,71 -1,77 -
Dorpel 1 (Koningin Julianaweg 18) Dorpel 2 (Van Renesseweg 1)
125.235 125.261
462.448 462.300
-1,14 -1,07
Put 1 Put 2
125.299 125.286
462.431 462.426
-1,43 -1,83
Weg 1 Weg 2 Weg 3 Weg 4 Weg 5 Weg 6 Weg 7 Weg 8 Weg 9 Weg 10 Weg 11 Weg 12 Weg 13 Weg 14 Weg 15 Weg 16 Weg 17 Weg 18 Weg 19 Weg 20 Weg 21 Weg 22 Weg 23
125.145 125.195 125.204 125.249 125.242 125.253 125.292 125.298 125.164 125.170 125.178 125.189 125.243 125.246 125.247 125.253 125.318 125.329 125.378 125.448 125.148 125.199 125.211
462.371 462.375 462.359 462.411 462.400 462.377 462.425 462.409 462.300 462.285 462.266 462.257 462.328 462.319 462.319 462.300 462.357 462.330 462.404 462.399 462.343 462.553 462.523
-1,41 -1,73 -1,80 -1,82 -1,85 -1,80 -1,77 -1,72 -1,71 -1,65 -1,64 -1,64 -1,67 -1,77 -1,74 -1,70 -1,64 -1,66 -1,67 -1,68 -1,56 -1,67 -1,61
PB-32 (B-32) Maaiveld Top peilbuis PB-32 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014 PB-33 (B-33) Maaiveld Top peilbuis PB-33 Grondwaterstand d.d. 07-05-2014
z-coördinaat (hoogte) [m t.o.v. NAP]
Let op: Deze waterpasstaat dient om inzicht te geven in de hoogteligging en locaties van de meet- en onderzoekspunten ten opzichte van een referentiepunt. De resultaten dienen niet voor andere doeleinden te worden gebruikt.
INPIJN-BLOKPOEL ingenieursbureau v Mercuriusweg 18 2741 TA WADDINXVEEN
T 0182-610013 F 0182-626016 E
[email protected]
7
WPS-08
Opdracht : 06P000848 Project : Plaatsen peilbuizen nabij de Van Zuylenweg, Van Lokhorstweg en Groenlust 1 te Kockengen
Meetpunten
x-coördinaat
y-coördinaat
[m]
[m]
z-coördinaat (hoogte) [m t.o.v. NAP]
Weg 24 Weg 25 Weg 26 Weg 27 Weg 28 Weg 29 Weg 30 Weg 31
125.213 125.230 125.234 125.076 125.084 125.111 125.108 125.115
462.490 462.476 462.433 462.527 462.474 462.450 462.415 462.393
-1,65 -1,49 -1,73 -1,63 -1,77 -1,59 -1,78 -1,84
Water 1 d.d. 23-04-2014 (Sloot) Water 2 d.d. 23-04-2014 (Sloot) Water 3 d.d. 23-04-2014 (Sloot) Water 4 d.d. 23-04-2014 (Sloot)
125.237
462.424
-1,89
125.073
462.535
-1,91
125.299
462.377
-1,90
125.190
462.248
-1,80
Let op: Deze waterpasstaat dient om inzicht te geven in de hoogteligging en locaties van de meet- en onderzoekspunten ten opzichte van een referentiepunt. De resultaten dienen niet voor andere doeleinden te worden gebruikt.
INPIJN-BLOKPOEL ingenieursbureau v Mercuriusweg 18 2741 TA WADDINXVEEN
T 0182-610013 F 0182-626016 E
[email protected]
8
Bijlage 6 : Monitoringprogramma (Vervolg 3)
6.3
Gemeentelijk grondwatermeetnet (Kockengen)
Kaart met de locaties van de vijf opgenomen peilbuizen
Code
Adres
x-coördinaat
y-coördinaat
Geschatte lengte Peilbuis (m)
K15-01
Roerdomp 66
125123,010
462732,430
3
K15-02
Dreef 9 t.o.
125026,850
462397,770
3
K15-03
Lisdodde 14
125416,360
468475,450
3
K15-04
Verlengde Kerkweg 1
125019,340
462171,300
3
K15-05
Kerkweg 22
125286,060
462272,450
3
GM-0179382, revisie
Bijlage 7
Waterbank
GM-0179382, revisie
Bijlage 7 : Waterbank
Werking waterbank Kockengen
1. De oppervlakte open water in het projectgebied waarop dit Masterplan betrekking heeft (zie afbeelding 1) bedraagt volgens HDSR 3,7 ha. Dit is de ‘0-situatie’. Uitgangspunt voor de waterbank is dat deze oppervlakte in stand blijft.
2. Ten opzichte van deze 0-situatie mag het wateroppervlak voor een –tussen gemeente en HDSR– nader af te spreken periode maximaal vijf procent minder zijn. Dit betekent in de praktijk een extra stijging bij T=10 van 1,5 cm en bij T=100 van 3 cm. Maximaal mag er dan tijdelijk 1.850 m2 water verdwijnen. Meer wateroppervlak dan in de 0-situatie kan altijd.
3. De lengte van de nader af te spreken periode ad. 2 is gelijk aan de lengte van de periode waarvoor de gemeenteraad van Stichtse Vecht budget beschikbaar stelt voor de uitvoering van projecten in het kader van het Uitvoeringsprogramma Kockengen. Dit is de uitvoeringsperiode. Er zijn voor Kockengen meerdere opeenvolgende uitvoeringsperioden mogelijk.
4. Gedurende de uitvoeringsperiode werken gemeente en HDSR met een salderingsberekening waarin wordt bijgehouden: winst en verlies van wateroppervlak wordt bijgehouden; locatie; tijdstip waarop winst of verlies is ontstaan; tijdsduur.
5. De kaart “Kansenkaart uitbreidingsmogelijkheden waterberging Kockengen” geeft een indicatie van mogelijke locaties waar uitbreiding van de waterberging kan worden gerealiseerd. Compensatie mag ook in lager gelegen peilvakken plaatsvinden.
6. Blijft na de uitvoeringsperiode van (een) deelproject(en) een positief saldo over, dan kan dit worden benut in de uitvoeringsperiode van (een) volgend(e) deelproject(en).
7. Wordt genoemde termijn overschreden, dan zal de gemeente tijdelijk ander water graven om het wateroppervlak weer op de omvang van de 0-situatie te brengen.
8. De concrete afspraken over de waterbank, gekoppeld aan de verschillende uitvoeringsperioden, worden op genomen in het jaarlijks te actualiseren Uitvoeringsprogramma (zie H 6, par.2).
GM-0179382, revisie
Bijlage 7 : Waterbank (Vervolg 1)
Het Masterplan is een beleidsmatige invulling door het college van B&W van een uitspraak van de gemeenteraad. Daarmee zijn het instellen van en het werken van de waterbank een beslissing van het college.
GM-0179382, revisie
Bijlage 7 : Waterbank (Vervolg 2)
Kansenkaart uitbreidingsmogelijkheden waterberging Kockengen. Tevens is hierbij de mogelijke omvang aangegeven.
GM-0179382, revisie
Bijlage 8
Plan van Aanpak Communicatie
GM-0179382, revisie
PLAN VAN AANPAK COMMUNICATIE KOCKENGEN WATERPROOF
Versie 2.0 Datum: 27 oktober 2015
I nhoudsopgave 1.
Inleiding ............................................................................................................................. 3
2.
Communicatiestrategie....................................................................................................... 4 Communicatiedoelen*........................................................................................................... 4 Uitgangpunten ...................................................................................................................... 4
3.
Doelgroepen ...................................................................................................................... 5
4.
Middelen en kanalen .......................................................................................................... 6 Doelgroep-middelen matrix ................................................................................................... 7
5.
Organisatie en samenwerking............................................................................................. 8
6.
Evaluatie............................................................................................................................. 9
Bijlage 1
Protocol voor afhandeling vragen en meldingen ................................................... 10
1.
Inleiding
Kockengen en de omliggende polder hebben door hun ligging in een veenweidegebied te maken met een water- en bodemdalingsproblematiek. Door het krimpen van de bovenste (droge) bodemlaag en het gewicht van verhardingen, riolering en andere materialen daalt het veen continue. Hierdoor liggen in enkele delen van het dorp de wegen en openbare ruimte vrijwel op slootpeil waardoor bij stevige buien de straten onderlopen. In het project Kockengen Waterproof werken gemeente Stichtse Vecht, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en de provincie Utrecht samen aan een langetermijnvisie en oplossingen. Onderdeel hiervan is het gefaseerd ophogen van alle openbare ruimte (wegen, paden, groen) en het moderniseren van de riolering. Deze werkzaamheden hebben grote maatschappelijke impact. Er wordt veel gevraagd van bewoners, ondernemers en organisaties. Een deel van de werkzaamheden vindt plaats op particulier terrein, de bereikbaarheid van woningen en gebouwen is verminderd en men leeft enkele maanden met een bouwput voor de deur. Communicatie met en participatie door bewoners zijn essentieel om te zorgen voor draagvlak en de noodzakelijke medewerking gedurende de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden. Dit plan van aanpak beschrijft de communicatiestrategie, doelgroepen en algemeen in te zetten middelen en kanalen. Het plan van aanpak dient als basis voor de communicatie-aanpak van alle deelprojecten. Per deelproject zal aan de hand van een omgevingsanalyse een op de situatie en planning afgestemde communicatiekalender worden opgesteld. Deze kalender wordt ondersteund door communicatieprotocol waarin per middel de uit te voeren stappen zijn beschreven.
Bewoners, ondernemers en organistisch zijn op de hoogte van wat er wanneer gebeurt, welke gevolgen dit voor hen heeft en wat er van henzelf verwacht wordt. Zij hebben een meewerkende houding en weten waar zij terecht kunnen met vragen en meldingen. De projectorganisatie zorgt voor proactieve, interactieve en actuele informatie, staat open voor vragen en meldingen en beantwoordt deze snel en in begrijpelijke taal. Bij problemen of knelpunten wordt gezamenlijk naar een oplossing gezocht.
2.
Communicatiestrategie
Het is van groot belang om draagvlak te creëren voor de overlast die de noodzakelijke werkzaamheden veroorzaken. Om dit te bereiken is een aantal dingen van belang. Ten eerste een coöperatieve instelling vanuit gemeente, projectmedewerkers en aannemer: meedenken met bewoners en gezamenlijk oplossingen zoeken voor problemen en knelpunten. Daarnaast speelt communicatie een grote rol: het bieden van duidelijke en actuele informatie en het goed bereikbaar zijn voor vragen en meldingen. Voor de communicatie rondom de werkzaamheden in het kader van Kockengen Waterproof gelden de volgende communicatiedoelen en uitgangspunten: Com m unicatiedoelen* Kennis - belanghebbenden weten: • wanneer en waar, welke werkzaamheden plaatsvinden; • welke gevolgen dit voor hen heeft (bereikbaarheid, overlast); • wat er wanneer van henzelf wordt verwacht ten aanzien van de werkzaamheden (toegang privé terrein, parkeren auto’s, ophogen privé terrein etc.); • waar en hoe zij indien nodig vragen kunnen stellen of meldingen kunnen doen. Houding - belanghebbenden: • staan positief tegenover de lange termijn voordelen van de werkzaamheden (oplossen van de wateroverlast); • accepteren dat er overlast nodig is om dit te bereiken; • hebben een meewerkende houding bij de uitvoering van de werkzaamheden op hun privé terrein en aan de openbare ruimte. Gedrag – belanghebbenden: • stellen privé terrein open wanneer dit nodig is (toestemming moet vooraf verkregen worden); • doen de gewenste aanpassingen aan privé terrein (verwijderen hekwerken etc.); • stellen vragen wanneer informatie niet duidelijk is; • melden het wanneer zij (meer dan de aangekondigde) overlast ervaren. *Een deel van deze doelen geldt ook ‘intern’: ook voor projectmedewerkers, aannemer en uitvoerenden ter plekke worden een meewerkende houding en gedrag nagestreefd. Deze interne communicatiedoelen worden verder benoemd in het hoofdstuk ‘Organisatie en samenwerking’. Uitgangpunten Om die communicatiedoelen te bereiken wordt gecommuniceerd vanuit de volgende uitganspunten: de communicatie is: • proactief; • open en volledig; • continue en tijdig (actueel); • interactief; • toegankelijk en begrijpelijk (laagdrempelig).
Dit houdt in dat er niet wordt afgewacht tot er vragen (of meldingen) komen, maar dat er vooraf geanticipeerd wordt op mogelijke (nog niet gemelde) overlast. Alle informatie die beschikbaar en relevant (!) is wordt gedeeld en de gedeelde informatie wordt continue geüpdatet zodra er nieuws beschikbaar is of wijzigingen zijn. Er is voldoende ruimte voor het stellen van vragen (zowel digitaal als niet digitaal, mondeling als schriftelijk), geven van reacties of doen van meldingen. Waar en hoe dit kan moet voor alle belanghebbenden duidelijk zijn. Vragen en meldingen worden, bij voorkeur binnen 24 uur maar altijd binnen 48 uur afgehandeld1 (tenzij dit door niet beschikbaar zijn van de gevraagde informatie onmogelijk is). Het taalgebruik is duidelijk en begrijpelijk, er wordt geen jargon gebruikt als dit niet strikt noodzakelijk is. Zoals gezegd is alleen communicatie alleen niet voldoende om de verschillende doelen te bereiken. Communicatie hangt nauw samen met houding en gedrag. Ook deze moeten open, toegankelijk en pro actief zijn. Een meewerkende houding ter plekke kan meer doen dan welke informatie op de website dan ook.
3.
Doelgroepen
Primaire doelgroepen – maken direct gebruik van de betreffende openbare ruimte • bewoners (eigenaren), ondernemers en organisaties in panden die direct grenzen aan de openbare ruimte die in het betreffende deelproject wordt aangepakt; • (weg)gebruikers indien het om een doorgaande weg gaat (hoofdontsluiting, primaire ontsluiting)); • calamiteitenverkeer en diensten (vuilophaaldiensten etc.). Secundaire doelgroep – maken niet direct gebruik van de betreffende openbare ruimte • overige inwoners, ondernemers en organisatie in Kockengen. Intermediaire doelgroepen – samenwerkingspartners • Provincie Utrecht; • Hoogheemraadschap; • Klankbordgroep Kockengen Waterproof; • Dorpscomité; • Interne doelgroepen (Raad en college, afdelingen verkeer & vervoer, groen etc) • .. Media • Lokale media; • Regionale media; • Landelijke media.
1
Een protocol voor het afhandelen van vragen, meldingen, klachten en claims wordt in overleg met de projectleider en omgevingsmanager opgesteld. Zie bijlage 1 voor een eerste opzet.
4.
Middelen en kanalen
Conform het beleid van de gemeente Stichtse Vecht wordt gekozen voor een aanpak via meerdere communicatie kanalen en –middelen. De basis is hierbij een projectwebsite (kockengenwaterproof.nl). De website is praktisch en informatief opgebouwd met als belangrijkste uitgangspunt het brengen van nieuws. Uiteraard is er voldoende ruimte voor relevante achtergrondinformatie over het project. Via de website kan men zich aanmelden voor een e-mailnieuwsbrief en kan men vragen stellen. Dit laatste kan ook via de mail. Omdat nog steeds niet iedereen toegang heeft tot internet en/of e-mail is het wenselijk ook een telefoonnummer beschikbaar te stellen waarop mensen vragen kunnen stellen. Daarnaast kan men binnenlopen bij het projectbureau in Kockengen. Ruim voor de start van de werkzaamheden worden bewoners/eigenaren van de betreffende woningen/bedrijven betrokken bij het project. Er wordt minimaal één voorlichtingsavond georganiseerd. Daarnaast wordt gecommuniceerd door middel van brieven. In de voorbereidende fase worden inrichtingswensen geïnventariseerd, kunnen betrokkenen de plannen inzien en hier vragen over stellen. Voor de start van de werkzaamheden is er een ronde met individuele gesprekken. Hiervoor wordt men uitgenodigd per brief. Tijdens het gesprek wordt afstemming (en toestemming) gezocht voor werkzaamheden op particulier terrein en de bereikbaarheid van het pand tijdens de werkzaamheden. Details over de planning, werkzaamheden, de (nieuwe) inrichting van de straat, samenwerking met nutsbedrijven etc. ontvangt men voor de start van de werkzaamheden via een wijkbericht. Tijdens de werkzaamheden worden betrokkenen uit de primaire doelgroepen regelmatig op de hoogte gehouden. Dit gebeurd via de website, een maandelijks wijkbericht en een wekelijkse emailupdate. Wie geen gebruik maakt van e-mail ontvangt de update in print. Betrokkenen uit overige doelgroepen worden geïnformeerd via de website, de digitale nieuwsbrief en lokale media (persberichtgeving). De Veel gestelde vragen-pagina van de website wordt continue up to date gehouden naar aanleiding van gestelde vragen of gewijzigde/aanvullende informatie. Bij afronding van de werkzaamheden wordt er mogelijk een activiteit of bijeenkomst georganiseerd met een feestelijk tintje om bewoners en betrokkenen te bedanken voor hun medewerking2.
2 De noodzaak en invulling van deze bijeenkomst wordt per fase bepaald.
Doelgroep-m iddelen m atrix Primaire doelgroepen
Secundaire doelgroepen
Intermediaire doelgroepen
Media
Website
x
x
x
x
Bouwborden
x
x
BASIS
VOORBEREIDING DEELPROJECT Informatieavond
x
Brief/wijkbericht (uitnodiging)
x
START DEELPROJECT Brief (uitnodiging gesprekken)
x
Individuele gesprekken
x
Wijkbericht
x
Brief (mogelijke overlast)
x
Informatieve flyer (organisaties)
x
x
Persbericht
Berichtgeving lokale media
x
TIJDENS WERKZAAMHEDEN Wijkbericht (maandelijks)
x
E-mail update (wekelijks)
x
info@ vraagfunctie
x
x
x
x3
Telefoonnummer voor vragen
x
x
x
x4
Inloop projectbureau
x
x
Nieuwsberichtgeving website
x
x
x
x
Digitale nieuwsbrief
x
x
x
x
AFRONDING DEELPROJECT Wijkbericht
x
Persbericht
Berichtgeving lokale media
Bijeenkomst/activiteit
x
x
x
x
x
x
x
x
INCIDENTEEL Crisiscommunicatie bij ongevallen of incidenten
3
x
Persvragen worden beantwoord door (of via) de betrokken communicatieadviseur van de gemeente Pieter Doesburg 4 zie 4
5.
Organisatie en samenwerking
•
De communicatieadviseur van het project Kockengen Waterproof is primair verantwoordelijk voor de planning en uitvoering van de nodige communicatie rondom de werkzaamheden. Hij/zij wordt hierin actief bijgestaan door de projectleider en omgevingsmanager. Gezamenlijk vormen zij de ‘communicatiedriehoek’.
•
Deze ‘driehoek’ heeft wekelijkse regelmatig een communicatieoverleg waarin de planning, stand van zaken, vragen, meldingen en de communicatieacties die daaruit voortvloeien worden besproken.
•
Los van dit overleg is er minimaal wekelijks contact tussen de communicatieadviseur en de uitvoerder/omgevingsmanager en/of toezichthouder om te bepalen of er aanvullende communicatie nodig is.
•
Indien er iets wijzigt in de planning of uitvoering of zich incidenten voordoen ‘op het werk’ neemt de uitvoerder/omgevingsmanager of toezichthouder altijd direct contact op met de communicatie adviseur om te bepalen of aanvullende communicatie nodig is.
•
De communicatiedriehoek is tevens verantwoordelijk voor het adequaat afhandelen van vragen, meldingen, klachten en claims. Hiervoor wordt een protocol opgesteld (zie bijlage 1)
•
Daarnaast hebben zij een rol in het intern ‘promoten’ van het belang van communicatie en een coöperatieve houding richting de omgeving. Met name de mensen ‘op het werk’ zullen soms te maken krijgen met ergernis, vragen of klachten. Het is van belang dat zij hier op dusdanige wijze mee omgaan dat het draagvlak en de medewerking behouden blijven of zelfs toenemen. Met de aannemer die het werk uit zal gaan voeren, zal deze rol besproken worden.
•
De verspreiding van persberichten en de woordvoering lopen via de betrokken communicatieadviseur van de gemeente Stichtse Vecht. Bij calamiteiten of overlast ten gevolge van de werkzaamheden aan een deelproject wordt hij hierin bijgestaan door de communicatieadviseur van het project.
•
Vaste contacten bij lokale media worden regelmatig geïnformeerd en geüpdatet door de communicatieadviseur van het project.
•
De communicatie rondom de werkzaamheden is lokaal gericht. Vanwege de landelijke bekendheid van de ‘wateroverlast’ in Kockengen is het aan te bevelen de landelijke media op de hoogte te brengen van de aanpak en het Masterplan Kockengen Waterproof. Dit onderdeel valt buiten de scope van dit plan van aanpak en binnen de verantwoordelijkheid van de betrokken communicatieadviseur van de gemeente Stichtse Vecht (Pieter Doesburg).
6.
Evaluatie
Na afloop van het eerste deelproject wordt de ingezette communicatie geëvalueerd: • in hoeverre zijn de strategische uitgangspunten gehanteerd? (extern meten optioneel) • in hoeverre zijn de communicatiedoelen behaald? Hoe is de medewerking verlopen, zijn er veel vragen/klachten geweest? (extern meten optioneel) • hoe is de organisatie en samenwerking op het gebied van communicatie verlopen? • hoe zijn de ingezette communicatiemiddelen- en kanalen gebruikt en gewaardeerd (optionele externe evaluatie) Naar aanleiding van de evaluatie zal dit plan van aanpak worden aangepast voor volgende deelprojecten.
Bijlage 1
Protocol voor afhandeling vragen en meldingen
Klachten en claims dienen altijd geregistreerd te worden bij de gemeente Stichtse Vecht en afgehandeld te worden volgens het daarvoor geldende protocol. Het is wél van belang dat klachten en claims ook bij de projectorganisatie (communicatiedriehoek) geregistreerd worden om goed overzicht te houden van alle reacties uit de omgeving. -> afgestemd is dat klachten en vragen die binnenkomen bij de gemeente worden doorgestuurd naar
[email protected] Informatieve vragen worden in principe beantwoord door de communicatieadviseur. Hij/zij overlegt voor beantwoording indien nodig met de projectleider en/of omgevingsmanager. Meldingen worden afhankelijk van de aard afgehandeld door de communicatieadviseur, omgevingsmanager, projectleider of toezichthouder/uitvoerder. Blijkt een melding een klacht of claim te zijn, dan wordt dit gemeld en geregistreerd bij de gemeente en volgens het geldende protocol afgehandeld. Alle vragen en meldingen worden binnen 48 uur beantwoord, tenzij dit onmogelijk is door de aard van de vraag. In dat geval wordt dit aan de vraagsteller gemeld. Dit houdt in dat vragen of meldingen die binnen komen bij iemand anders dan de communicatieadviseur of omgevingsmanager direct (dezelfde dag) worden doorgegeven. Dit kan via
[email protected] of telefonisch. Vraag/melding komt binnen via:
Actie
Door
Mail
Noteren in overzicht en afhandelen
Communicatieadviseur via
[email protected]
Website
Noteren in overzicht en afhandelen
Communicatieadviseur via
[email protected]
Telefoon (projectbureau)
Vraag, naam en contactgegevens noteren en doorgeven aan communicatieadviseur
Degene waar vraag binnenkomt
Mondeling (projectbureau)
Vraag, naam en contactgegevens noteren en doorgeven aan communicatieadviseur
Degene waar vraag binnenkomt
Mondeling (werk)
Indien mogelijk vraag, naam en contactgegevens noteren en doorgeven aan communicatieadviseur Optie: verwijzen naar
[email protected] of projectbureau
Degene waar vraag binnenkomt
Alle binnengekomen vragen, meldingen, klachten en claims worden genoteerd in het daarvoor beschikbare overzicht (Excel). Hierin worden genoteerd: volgnummer, datum van binnenkomst, naam vraagsteller, onderwerp, actie die is ondernomen, datum van afhandeling, verantwoordelijke voor afhandeling.
www.grontmij.nl