Marktverkenning theater Deventer Ruimte in de theatermarkt voor het aanbod van Hegius
Definitief – 16 oktober 2009 Vreeke & Van Dalen, advies & management in Cultuur Zeeburgerkade 80 1019 HG Amsterdam +31 (0)629005173
Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE ......................................................................................................................................... 2 1
AANLEIDING EN DUIDING VAN DE VRAAGSTELLING ............................................................................. 3 1.1 1.2 1.3
2
RELEVANTE TRENDS EN ONTWIKKELINGEN ......................................................................................... 8 2.1 2.2
3
ONTWIKKELING IN HET CULTURELE AANBOD ................................................................................................. 8 ONTWIKKELINGEN IN DE VRAAG NAAR CULTUUR ............................................................................................ 9
HET AANBOD VAN THEATER IN DEVENTER ........................................................................................ 11 3.1 3.2 3.3 3.4
4
AANLEIDING ............................................................................................................................................. 3 VRAAGSTELLING ........................................................................................................................................ 3 DE GROEIAMBITIES VAN DEVENTER .............................................................................................................. 3
HET HUIDIGE THEATERAANBOD IN DEVENTER .............................................................................................. 11 HET HUIDIGE AANBOD VERGELEKEN (KWANTITATIEF) ................................................................................... 11 HET HUIDIGE AANBOD VERGELEKEN (KWALITATIEF) ...................................................................................... 12 RELEVANTIE VOOR DE GROEIAMBITIES IN DEVENTER ..................................................................................... 12
DE VRAAG NAAR THEATER IN DEVENTER .............................................................................. 15 4.1 4.2 4.3
DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN .......................................................................................................... 15 DE HUIDIGE AFNAME VAN THEATERVOORSTELLINGEN .................................................................................. 15 DE HUIDIGE AFNAME VERGELEKEN ............................................................................................................. 16
5
CONCLUSIES ....................................................................................................................................... 18
6
MANAGEMENTSAMENVATTING ......................................................................................................... 25
BIJLAGE 1: ONDERZOEKSAANPAK EN VERANTWOORDING ......................................................................... 27 UITGEVOERDE WERKZAAMHEDEN ........................................................................................................................... 27 VERANTWOORDING KEUZES ................................................................................................................................... 27 BIJLAGE 2: OVERZICHTSTABEL THEATER ANALYSE SYSTEEM (TAS) ........................................................... 30 BIJLAGE 3: OVERIGE TABELLEN .................................................................................................................. 33
2
1
Aanleiding en duiding van de vraagstelling
1.1 Aanleiding In vervolg op de nota ‘Investeren in Cultuur’ hebben Filmhuis de Keizer en Theater Bouwkunde op verzoek van de gemeente samen een inhoudelijk plan uitgewerkt voor een nieuw filmtheater: Hegius Film & Theater. Deze nieuwe stedelijke voorziening past naadloos binnen de stedenbouwkundige ambities van de gemeente zoals die zijn vastgelegd in de Visie binnenstad Zuid. Kortgeleden heeft de gemeenteraad het concept goedgekeurd en werd krediet beschikbaar gesteld voor de verdere uitwerking ervan. Vreeke & Van Dalen Advies hebben vervolgens een haalbaarheidstudie verricht, waarvan deze marktverkenning het resultaat is.
1.2 Vraagstelling Deze marktverkenning moet antwoord geven op de vraag of in Deventer ruimte is in de markt voor het specifieke kleine‐zaal‐aanbod podiumkunsten van Hegius Film & Theater, en zo ja, hoe groot die ruimte is. Het onderzoek moet inzicht geven hoe groot die ruimte is en wat dit zegt over de beoogde zaalgrootte en het beoogde aantal voorstellingen. In deze marktverkenning wordt op de volgende deelvragen antwoord gegeven: 1) Wat is het huidige theateraanbod in Deventer en omgeving? 2) Hoe hebben vraag en aanbod in Deventer zich in de loop van de jaren ontwikkeld? 3) Hoe verhoudt dat zich tot de doelgroep/demografische ontwikkelingen in Deventer? 4) Zijn er voor de theatermarkt andere relevante ontwikkelingen waarmee rekening moet worden gehouden? 5) Hoe ziet het beoogde theateraanbod (programmering, aantal voorstellingen etc.) van Hegius Film & Theater eruit en hoe verhoudt dit zich tot de ambities van de Schouwburg op dit gebied? 6) Hoe verhouden ontwikkelingen in Deventer zich tot ontwikkelingen in andere steden en tot de landelijke cijfers? Welke trends zijn er waarneembaar? 7) Hoe kunnen de programmeringafspraken van de Deventer Schouwburg en Hegius Film & Theater worden beoordeeld in het licht van deze marktverkenning?
1.3 De groeiambities van Deventer Grote theaters programmeren in Nederland anders dan kleine theaters. De grootste podia voor de theatervoorstellingen zijn de stadsschouwburgen die in vrijwel alle middelgrote steden aanwezig zijn. Met een groot podium, veel stoelen en een kenmerkende toneeltoren kunnen schouwburgen de grootste landelijke theaterproducties in huis halen die veel publiek trekken. Grote steden hebben hiernaast dikwijls een tweede of zelfs meerdere theaters van kleinere 3
omvang. Deze zogeheten vlakkevloertheaters profileren zich ten opzichte van de schouwburgen met een programmering van kleinschaliger producties die vaak verder weg staan van de ‘mainstream’ producties. Deze vlakkevloertheaters trekken daarom grotendeels een ander publiek. Publiek dat vlakkevloertheaters bezoekt is meer op zoek naar een vernieuwend en avontuurlijk programma (Ranshuysen 2002) in vergelijking tot schouwburgbezoekers. In een stad met meerdere theaters is een duidelijk ‘gezichtenprofiel’ wenselijk. Als verschillende theaters een eigen profiel ontwikkelen in hun programmering, vergroot dit de publieke gewaarwording over waar het publiek wat kan zien en hoe de taakstelling tussen de podia is verdeeld (Langeveld 2006). Deventer heeft met de Deventer Schouwburg en Theater Bouwkunde twee belangrijke instellingen voor de podiumkunsten. Omdat beide podia merken dat de vraag naar voorstellingen toeneemt, hebben zowel de Deventer Schouwburg als Theater Bouwkunde groeiambities. Deze gaan gepaard met plannen die leiden tot een groeiend aantal voorstellingen en een groter aantal bezoekers. Zo krijgt de theaterzaal van Hegius Film & Theater dezelfde capaciteit als de kleine zaal van de Deventer Schouwburg. Om concurrentie te mijden (beide theaters krijgen immers subsidie) is een gezamenlijk programmaplan opgesteld waarin beide organisaties aangeven wat de ambities zijn en welke afstemming over het aanbod noodzakelijk is. Samenwerken noemen beide organisatie belangrijk voor een optimaal aanbod in Deventer. Dit plan Profilering en programmering Hegius Film en Theater en Deventer Schouwburg (juli 2009) vormt het uitgangspunt van deze marktverkenning, waarin wordt onderzocht of het beeld dat het gezamenlijke programmaplan schetst realistisch is en of vraag en aanbod op elkaar aansluiten. 1.3.1 De ambities van Hegius Film & Theater Hegius Film & Theater is de conceptontwikkeling waarbij Theater Bouwkunde (62 tot 125 stoelen) en Filmhuis de Keizer (2 zalen) worden geïntegreerd tot Hegius Film en Theater. Volgens het gezamenlijke programmaplan richt Hegius Film & Theater zich op een theaterzaal van ongeveer 200 stoelen en 5 filmzalen. Ten opzichte van Theater Bouwkunde zal de publiekcapaciteit van Hegius Film & Theater dus verdubbelen. Een belangrijk argument voor deze zaalgrootte is een economische. Om kleine producties te kunnen programmeren moeten er voorstellingen tegenover staan die veel bezoekers trekken om het programmabudget niet te veel te belasten. Er wordt niet gestreefd naar een groei van het aantal voorstellingen. In het programmaplan wordt de inhoudelijke lijn beschreven van de toekomstige programmering van Hegius Film & Theater. De ambities zijn als volgt: “Hegius zal in grote lijnen hetzelfde theateraanbod bieden als nu in de Bouwkunde staat. Wel zal het accent verschuiven naar wat meer (modern) toneel. Daarnaast is er net als nu regelmatig muziek, cabaret, literatuur. Het programmaprofiel van Hegius is te kenschetsen als een programmering die het accent op 'ontwikkeling en vernieuwing' legt. Het aantal voorstellingen zal rond de 120 liggen. Er wordt niet direct gestreefd naar vergroting van dit aantal. De markt geeft aan dat het aanbod voorlopig voldoende is. Door de ten opzichte van het huidige Bouwkunde grotere zaal en de betere theatertechniek, wordt het mogelijk om in Hegius producties te programmeren die in Bouwkunde noodgedwongen afvallen. Er wordt gedacht aan nieuwe activiteiten, zoals het aanbieden van dansvoorstellingen in speciale dansweekenden.” 4
1.3.2 De ambities van de Deventer Schouwburg Ook de Deventer Schouwburg wil zich verder ontwikkelen. Met een verbouwing wordt het aangezicht van de schouwburg meer ‘open’ en, is de verwachting, toegankelijker. De uitdaging van de schouwburg is het creëren van een sfeer die het publiek langer binnen houdt na een voorstelling. Onderdeel hiervan is het ontwerp waarin elke zaal een eigen foyer krijgt. In het gezamenlijke programmaplan is beschreven dat negen van de tien bezoekers de sfeer prettig moet gaan vinden. Een onderdeel van de veranderingen is ook dat met name in de kleine zaal een aanzienlijk groter aantal voorstellingen wordt geprogrammeerd. In het gezamenlijke programmaplan wordt de inhoudelijke lijn van de Deventer Schouwburg als volgt uiteengezet: “Het programmaprofiel van de Schouwburg is te kenschetsen als vooral gerelateerd aan de mainstream. In dat profiel kan ook een avontuurlijk accent gelegd worden, maar de basis is het brede publiektrekkende werk in de grote zaal. De kleine zaal gaat in het nieuwe profiel van de schouwburg een grotere rol spelen dan tot nu toe het geval was. De zaal is belangrijk om het Schouwburgpubliek in hun vertrouwde omgeving ook intiemere, eventueel complexere voorstellingen te laten zien. In het verlengde daarvan biedt de kleine zaal ruimte aan amateur‐ en semiprofessionele theatermakers uit Deventer en omgeving.” 1.3.3 De afspraken tussen beide instellingen Volgens het programmaplan is het hoofdonderscheid tussen beide podia dat Hegius Film & Theater zich richt op 'ontwikkeling en vernieuwing', terwijl de Deventer Schouwburg vooral 'mainstream' zal programmeren. Door hun entourage moeten de zalen verschillend overkomen en daardoor een ander publiek trekken. Beide organisaties hebben samen vastgesteld dat er in Deventer ruimte is voor maximaal 240 professionele voorstellingen in de twee vlakkevloerzalen. In het gezamenlijke programmaplan wordt ervan uitgegaan dat beide podia ongeveer 120 van dergelijke voorstellingen zullen programmeren. De verdeling tussen de genres zal vrijwel gelijk liggen, zoals blijkt uit onderstaande tabel. Tabel 1: afspraken op programmeringbeleid tussen Hegius en de Deventer Schouwburg in aantal voorstellingen
Soort programma Bouwkunde / Hegius Kleine zaal schouwburg Toneel Opera Cabaret Muziek Dans Jeugdtheater Jongeren Poëzie /literatuur Multicultureel Amateur Festivals Debat TOTAAL
25 25 0 4 25 25 20 20 6 6 15 20 10 10 10 10 gezamenlijk te bepalen gezamenlijk te bepalen gezamenlijk te bepalen gezamenlijk te bepalen 111 120
5
Bovenop het aantal van 120 voorstellingen uit bovenstaand overzicht zal de Deventer Schouwburg nog 64 amateurvoorstellingen programmeren in de kleine zaal, in samenwerking met het Huis voor de Kunsten en de Leeuwenkuil. Tevens zijn 61 voorstellingen gepland in het kader van verschillende festivals en de eigen programma’s van de Deventer Schouwburg. Het totale aanbod in de kleine zaal komt daarmee uit op 245 voorstellingen die in overleg met Hegius Film & Theater worden geprogrammeerd. Aangezien de onderverdeling van de genres identiek is bij beide zalen, willen de organisaties zich profileren door per genre verschillend te programmeren. Deze verschillen worden hieronder in grote lijnen beschreven. •
De toneelvoorstellingen in Hegius Film & Theater richten zich op een publiek van cultuurliefhebbers. Het aanbod in Hegius Film & Theater wordt gekenmerkt door experiment, nieuwe makers en productiehuizen. Ook de gezelschappen die gesubsidieerd worden door het fonds NFPK+ worden hier geprogrammeerd. De Deventer Schouwburg richt zich op een traditioneler publiek. Het aanbod wordt vooral gekenmerkt door makers die in grotere zalen werken. Met name de gezelschappen uit de zogeheten basisinfrastructuur van het Rijk worden getoond.
•
Cabaretvoorstellingen blijven bij beide podia een belangrijk genre. Bij de verdeling van de voorstellingen is de doelstelling van de artiest leidend; intieme settings worden in Hegius Film & Theater getoond, cabaretiers die willen doorgroeien naar de grote zalen worden in de Schouwburg getoond. De gedachte is om programmatisch samen te werken, zodat het publiek weet dat er op een vaste dag in de week cabaret geprogrammeerd wordt in de stad.
•
Hegius Film & Theater vindt opera niet passen bij de sfeer van de locatie en zal dit dan ook niet programmeren. De Schouwburg programmeert jaarlijks ongeveer vier operavoorstellingen, zowel mainstream als experimentele voorstellingen.
•
Klassieke muziek wordt niet in Hegius Film & Theater geprogrammeerd. Er zal vooral muziek worden geprogrammeerd in genres die nu al in Theater Bouwkunde te horen zijn, zoals wereldmuziek, singer/songwriters, jazz en het theaterlied. De Deventer Schouwburg heeft wel een groot aanbod klassieke muziek en muziektheatervoorstellingen in zowel de grote als de kleine zaal.
•
Hegius Film & Theater en de Deventer Schouwburg blijven samenwerken met het Burgerweeshuis ten aanzien van de pop‐programmering van zitconcerten. Concerten voor een groot publiek vinden plaats in de grote zaal van de Schouwburg; concerten met minder publiek in Hegius Film & Theater.
•
Amateurgezelschappen zullen in de Deventer Schouwburg blijven optreden vanwege de goede bestaande relaties.
6
•
De Deventer Schouwburg bouwt met vijf dansgezelschappen een vaste relatie op. Hegius Film & Theater biedt alleen ruimte aan dans in een nog te ontwikkelen dansfestival in samenwerking met de Deventer Schouwburg.
•
Op het gebied van jeugdvoorstellingen willen beide instellingen hun positie versterken. Hegius Film & Theater richt zich op fondsgerelateerde gezelschappen, de Deventer Schouwburg programmeert gezelschappen uit de basisinfrastructuur.
•
Hegius Film & Theater en de Deventer Schouwburg programmeren elk tien literatuurvoorstellingen in het kader 'Deventer boekenstad'. Rond de Boekenweek en tijdens de poëziedag wordt bij de programmering samengewerkt. Hegius Film & Theater zet Het Tuinfeest van Theater Bouwkunde voort.
7
2
Relevante trends en ontwikkelingen
Dit hoofdstuk gaat in op de landelijke ontwikkelingen op theatergebied.
2.1 Ontwikkeling in het culturele aanbod Er wordt enorm verbouwd in theaterland. De jaarverslagen van de Vereniging van Schouwburgen en Concertgebouwdirecties tonen sinds 2000 een lijst van de plaatsen en podia waar in de afgelopen jaren ingrijpende verbouwingen hebben plaatsgevonden en waar nieuwbouw is opgeleverd, gaande is of wordt voorzien of overwogen. Op dit moment staat de teller op meer dan honderd theaters en ondanks diverse opleveringen neemt de lijst niet in omvang af. Elk jaar komen er weer nieuwe ambitieuze plannen bij. De situatie in Deventer is dus niet uniek, maar past in een landelijke ontwikkeling van grootschalige verbouw‐ en nieuwbouwplannen bij cultuurpodia. Voorbeelden van podia als de Verkadefabriek in Den Bosch, het Parktheater in Alphen aan de Rijn, Theater de Lieve Vrouw in Amersfoort, en Lantaren/Venster in Rotterdam illustreren de ontwikkelingen op stedenbouwkundig gebied waarin gezocht wordt naar een fysieke relatie tussen film‐ en podiumkunsten. In breder verband valt deze ontwikkeling te plaatsen in de realisatie van culturele combinatievoorzieningen, waarin het Muziekkwartier Enschede het meest recent is opgeleverd. Andere in ontwikkeling zijnde ‘culturele kwartieren’ zijn te vinden in Den Bosch, Sneek en Assen. Ook de nieuwbouwplannen van het muziekpaleis in Utrecht en het Groninger Forum passen in deze ontwikkeling. Een van de achterliggende gedachten achter deze plannen is dat een breed cultuuraanbod het vestigingsklimaat van een stad versterkt (De kunst van investeren in cultuur, Marlet 2007). De planvorming van Hegius Film & Theater staat dus niet op zichzelf. Het samenbrengen van verschillende disciplines geeft nieuwe mogelijkheden tot interdisciplinair programmeren en het creëren van een cultureel brandpunt voor het stedelijk leven. Beide doelstellingen zijn ook terug te vinden in de plannen van Theater Bouwkunde en Filmhuis De Keizer; het creëren van een verdere synergie tussen film‐ en podiumkunst en het creëren van een ‘cultuuricoon’ in Deventer. Deventer vergroot hiermee haar cultuuraanbod, wat een belangrijke meerwaarde geeft aan het vestigingsklimaat van de stad. In een onderzoek uit 2006 van Cees Langeveld, die als bijzonder hoogleraar Economie van de Podiumkunsten verbonden is aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, blijkt dat binnen het culturele aanbod in Nederland een sterke groei zichtbaar is van grootschalige amusementsvoorstellingen. Volgens Langeveld leidt dit tot een overschot in het aanbod van populaire genres en een tekort in minder populaire genres. De opkomst en populariteit van musicals is hier een goed voorbeeld van. Zoals zal blijken uit deze marktverkenning is het populaire ook sterk in opkomst in Deventer. Het gesubsidieerd aanbod staat onder druk en het bewustzijn groeit dat het subsidiebestel aan herziening toe is. Vanuit deze gedachte kreeg de commissie‐d’Ancona in 2006 de opdracht om te formuleren welke veranderingen noodzakelijk zijn om de betekenis van het rijksgefinancierde aanbod aan podiumkunsten te versterken. Deze commissie stond onder leiding van voormalig cultuurminister Hedy d’Ancona en bestond daarnaast uit Paul Schnabel (directeur Sociaal en 8
Cultureel Planbureau), Harry Kramer (consultant, voormalig hoofd media Ministerie OC en W), Jaap Mulders (voormalig zakelijk directeur van het Nationale ballet en Laurien Saraber (beleidsadviseur en onderzoeker). De adviezen van de commissie leggen de nadruk op het bewuster investeren in een ruimhartige instroom van nieuwe kunstenaars en kunstvormen als voedingsbodem voor een vitaal kunstklimaat. Daarnaast moeten overheden meer sturen op samenwerking tussen culturele instellingen, want door kleinschaligheid en onderlinge concurrentie kunnen onoverkomelijke problemen in afzet en bedrijfsvoering ontstaan. In de toekomstige situatie waarin zowel de Deventer Schouwburg als Hegius Film & Theater een zaal met gelijke publiekscapaciteit krijgen, lijkt het belangrijk om met name het laatste advies van de commissie‐d’Ancona ter harte te nemen. Het gemeentelijk initiatief om tot een gezamenlijk programmaplan te komen tussen beide instellingen is dus zeer wenselijk.
2.2 Ontwikkelingen in de vraag naar cultuur 2.2.1 Groeiende belangstelling voor cultuur, met name voor het populaire aanbod Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders tot de grootste cultuurbezoekers van Europa behoren, samen met de inwoners van de Scandinavische landen. Het bezoek aan podiumkunsten is in de afgelopen twee decennia meer dan verdubbeld naar 17 miljoen bezoekers. Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking bezoekt jaarlijks een voorstelling. De grootste veranderingen in de publieke voorkeuren binnen de podiumkunsten deden zich voor bij het bereik van cabaret en populaire muziek (pop, jazz en musical). Binnen de verschillende disciplines van de podiumkunsten kent de popmuziek het grootste bereik, gevolgd door toneel. Omdat het bezoek aan populaire cultuur toeneemt en het bezoek aan traditionele cultuuruitingen gelijk blijft, slaat de balans in de publieke belangstelling meer door in de richting van populaire cultuur. Het programmeren van een populair aanbod kan dus veel extra cultuurbezoekers trekken. Het bereik van professioneel toneel ligt iets lager dan toneel in het algemeen. Professioneel toneel is toch vooral het domein van hoger opgeleiden en grootstedelingen. Het bezoek aan podiumkunsten vertoont al jaren een gestage groei, met name in de stedelijke gebieden. De stadse allure van Deventer in een relatief landelijk gebied kan bezoekers naar de Deventer Schouwburg en Hegius Film & Theater trekken. 2.2.2
Cultuurbezoekers zijn hoog opgeleid, maar groei hoger opgeleiden leidt niet tot een groei van het aantal bezoekers
Incidentele cultuurbezoekers zijn vaker vrouwen dan mannen, ‘welstandig’, relatief jong en hoog opgeleid. Frequente cultuurbezoekers zijn minder jong dan de incidentele bezoekers, vaak alleenstaand, zeer hoog opgeleid met dus ook vaak een hoog inkomen.
9
Steeds meer mensen hebben hogere onderwijskwalificaties op zak, waardoor het aantal mensen met een wat grotere culturele belangstelling toeneemt. Deze stijging van het aantal hoger opgeleiden in Nederland gaat echter niet gepaard met een evenredige stijging van de cultuurparticipatie. Dit heeft te maken met de verkleuring van de Nederlandse bevolking, een hogere competitie om de vrije tijd, en de emancipatie van vrouwen die daarom als traditionele kunstbezoekers minder vrije tijd hebben. Onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau wijst erop dat binnen de hoogste onderwijsniveaus toneel wat minder populair werd in de afgelopen 12 jaar. Dat het bereik van toneel toch stabiel bleef, komt door de groei van het aandeel hoger opgeleiden. Bezoekers hebben een hoge bereidheid om te reizen voor het bezoek aan een schouwburg of theater. Gemiddeld reist de Nederlander 40,4 minuten voor een bezoek aan een voorstelling van podiumkunsten1. Bijna tweederde van de voorstellingen/optredens vond plaats in een officieel theater of poppodium. De hoge reisbereidheid van theaterbezoekers is gunstig voor het uitbouwen van de culturele regiofunctie van Deventer. Het toekomstperspectief voor de podiumkunsten is gunstig door een groeiende welvaart, uitgaande van een economisch herstel na de huidige crisis. Ook het groeiend aandeel hoger opgeleiden en de toenemende mobiliteit van personen en informatie voorspelt een kansrijke toekomst.
1
Deze hoge reistijd wordt sterk beïnvloed door de aantrekkingskracht van concerten in grote stadions en evenementterreinen.
10
3
Het aanbod van theater in Deventer
3.1 Het huidige theateraanbod in Deventer Theater Bouwkunde telde in 2007 113 voorstellingen. De Deventer Schouwburg had in hetzelfde jaar 248 voorstellingen in huis, waarvan 138 voorstellingen in de kleine zaal. De omvang van het aanbod theatervoorstellingen in Deventer groeit. Het totale aanbod van de Deventer Schouwburg en Theater Bouwkunde is in drie jaar met 20 procent gestegen, van 303 voorstellingen in 2005 naar 361 voorstellingen in 2007. Deze groei is tot stand gekomen door een groeiend aanbod bij de Deventer Schouwburg. Cabaret is al jaren het meest geprogrammeerde genre in de Deventer Schouwburg. De genres toneel, musicals, populaire muziek en amateurvoorstellingen hebben een gelijk aandeel in het resterende aanbod. Populaire muziek is de laatste jaren een minder belangrijke rol gaan spelen. De samenstelling van het totale aanbod is op overige punten ongeveer onveranderd gebleven. Ook in het aanbod van Theater Bouwkunde hebben cabaret en kleinkunst een belangrijkere positie gekregen. Het genre werd in 2007 het meest geprogrammeerd. Toneel en muziekconcerten (al het aanbod behalve klassieke muziek en muziektheater) vormen de twee overige peilers in het aanbod.
3.2 Het huidige aanbod vergeleken (kwantitatief) Theater Bouwkunde blijft met het aantal voorstellingen ver achter in vergelijking met het aantal voorstellingen van overige vlakkevloertheaters. Per inwoner hebben vergelijkbare gemeenten 50 procent meer voorstellingen in vlakkevloertheaters dan in Deventer. Het totale aanbod aan voorstellingen dat gebracht wordt in schouwburgen en vlakkevloertheaters ligt in vergelijkbare gemeenten per inwoner 14 procent hoger dan in Deventer (referentiegroep 1 en 2 opgeteld). Het aanbod per inwoner is in Deventer wel hoger dan bij haar omringende gemeenten (referentiegroep 3). Het aantal stoelen per inwoner bij vlakkevloertheaters zoals Theater Bouwkunde is in vergelijkbare gemeenten bijna de helft zo groot als in Deventer. In Deventer zijn er in Theater Bouwkunde 1,3 stoel beschikbaar per duizend inwoners, in vergelijkbare steden zijn 1,9 stoelen per duizend inwoners beschikbaar in vlakkevloertheaters.
11
Het totaal aantal stoelen voor theatervoorstellingen per inwoner ligt in vergelijkbare gemeenten en omringende gemeenten 3,4 procent hoger dan in Deventer.
3.3 Het huidige aanbod vergeleken (kwalitatief) De Deventer Schouwburg heeft op hoofdlijnen een vergelijkbare programmering ten opzichte van de schouwburgen uit vergelijkbare gemeenten (referentiegroep 2) en omringende gemeenten (referentiegroep 3). Wat opvalt is het hogere percentage amateurvoorstellingen die deel uitmaken van het aanbod. Het programmeringprofiel van Theater Bouwkunde vertoont grote verschillen met vlakkevloertheaters uit vergelijkbare gemeenten (referentiegroep 1). Het aanbod van Theater Bouwkunde richt zich meer op concerten en cabaret . Beide genres zijn goed voor 59 procent van de totale programmering, terwijl deze genres maar 12 procent omvatten van het aanbod bij overige vlakkevloertheaters. Het aanbod van kleinschalig toneel ligt hierdoor een stuk lager in Deventer. Een belangrijke oorzaak hiervan is de kleine zaal van Theater Bouwkunde. Veel aangeboden toneelvoorstellingen zijn productioneel te groot voor de huidige zaal van Theater Bouwkunde. Men ziet zich gedwongen om zich op voorstellingen te richten met een kleinschalige productie, zoals cabaret en concerten.
3.4 Relevantie voor de groeiambities in Deventer Als Deventer een vergelijkbare “culturele intensiteit” zou ambiëren als die men gemiddeld per inwoner kent in door ons gehanteerde selecties van vergelijkbare steden dan zou het een stevige groei van het aanbod (voorstellingen) en een beperkte groei in capaciteit (stoelen) vereisen. Dit houdt concreet het volgende in: a) Het aantal vlakkevloervoorstellingen per inwoner is in Deventer gelijk aan de vergelijkbare gemeenten wanneer het aantal voorstellingen bij Theater Bouwkunde groeit van de huidige 113 voorstellingen naar 178 voorstellingen. In dat geval zou een groei gerealiseerd moeten worden van 65 voorstellingen, ofwel een groei van 56 procent ten opzichte van de huidige situatie. b) Het totale aanbod voorstellingen inwoner is in Deventer gelijk aan de vergelijkbare gemeenten wanneer de som van het aantal voorstellingen bij Theater Bouwkunde en de Deventer Schouwburg groeit van de huidige 361 voorstellingen naar 412 voorstellingen. In dat geval zou een groei gerealiseerd worden van 51 voorstellingen, ofwel een groei van 15 procent ten opzichte van de huidige situatie. c) De totale capaciteit (stoelen per inwoner) voor theatervoorstellingen is in Deventer gelijk aan de vergelijkbare gemeenten wanneer de capaciteit bij Theater Bouwkunde en de Deventer Schouwburg groeit van de huidige 1.145 stoelen naar 1.187 stoelen. In dat geval zou een groei gerealiseerd worden van 42 stoelen, ofwel een groei van 4 procent ten opzichte van de huidige situatie. Deze indicaties moeten uiteraard met een stevige korrel zout worden genomen. Belangrijk gegeven is ook dat de omringende gemeenten van Deventer naar verhouding een lagere “culturele intensiteit” per inwoner realiseren. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat het niet realistisch is om de bovenstaande gemiddelden naar een vanzelfsprekende minimale groeiambitie te vertalen. 12
•
•
•
Op grond van de bovenstaande redenering zou men mogen aannemen dat het aantal voorstellingen in Bouwkunde in de komende jaren geleidelijk, maar aanzienlijk kan groeien. Op grond van de bovenstaande redenering zou men mogen aannemen dat het aantal voorstellingen in de Schouwburg in de komende jaren geleidelijk, maar beperkt kan groeien. Op grond van de bovenstaande redenering zou men mogen aannemen dat het totale aantal stoelen zo ongeveer rond de 1200 kan komen te liggen.
Als we deze uitspraken relateren aan de groeiambities van Hegius Film & Theater en de Deventer Schouwburg kan gesteld worden dat de capaciteitsuitbreiding van beide organisaties hiermee goed spoort. De 1240 stoelen lijken te worden gerechtvaardigd, zeker als daarbij bedacht wordt dat de kleine zaal van Bouwkunde ingeruild wordt voor een meer efficiënt te exploiteren zaal. Tabel 2: Groeiambities aantal voorstellingen2 in Deventer (bron TAS, bewerking door onderzoekers)
Het beoogde aantal voorstellingen in Hegius lijkt in de vergelijking eerder nog aan de lage kant. Dit wordt echter “gecompenseerd” door een behoorlijk hoge ambitie van de Deventer Schouwburg. Bij de beoogde groei van de Schouwburg kan – zo leert de vergelijking – een kanttekening worden geplaatst. De groei komt ver uit boven het gemiddelde aanbod per inwoner van de relevante selectiegroep.
2
Volgens definitie TAS: tot theatervoorstellingen behoren zowel de professionele als amateurvoorstellingen. Commerciële verhuur is buiten beschouwing gelaten.
13
Tabel 3: Groeiambities capaciteit (aantal stoelen) in Deventer (bron: Hegius en DS)
Deventer is een echte ‘cabaretstad’. Met name Theater Bouwkunde programmeert veel meer cabaret dan andere vlakkevloertheaters. Dit komt doordat het theater door haar beperkte omvang enkel kleinschalige producties kan programmeren. In vergelijking met vergelijkbare theaters in Nederland is hierdoor het programma van Theater Bouwkunde uit balans. Door meer nadruk te leggen op professioneel theater kan Hegius Film & Theater meer overeenkomsten krijgen met vergelijkbare theaters in Nederland.
14
4
De vraag naar theater in Deventer
4.1 Demografische ontwikkelingen Deventer is een groeigemeente, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. Het inwonertal is de laatste 20 jaar met 65 procent gegroeid, inclusief de gemeentelijke herindelingen die tussentijds hebben plaatsgevonden. Anno 2009 telt Deventer bijna honderdduizend inwoners en heeft de stad een groeipotentie om door te groeien tot een stad met 120.000 inwoners. Met name het percentage van hoger opgeleiden in Deventer is gestegen, tot 36 procent van de bevolking. Het aandeel lager opgeleiden is in dezelfde periode gedaald naar 21 procent. Wat betreft de ambities van Hegius Film & Theater en de Deventer Schouwburg betekent dit dat wellicht meer mensen geïnteresseerd zullen zijn in professionele theatervoorstellingen. Het besteedbaar inkomen van de inwoners van Deventer ligt enkele procenten lager dan het landelijke gemiddelde. Met 17.200 euro is het besteedbaar inkomen gelijk aan dat van Zutphen en ligt het 2 procent boven het gemiddelde van Overijssel. Het publiek in Deventer en omstreken heeft dus vergelijkbare financiële middelen om te besteden aan cultuur. Uit onderzoek blijkt echter dat hogere inkomens niet meer kaarten kopen, maar wel duurdere kaarten (Langeveld 2006).
4.2 De huidige afname van theatervoorstellingen Van de 92.656 betalende bezoeken in Deventer in 2007 bezocht 89 procent de Deventer Schouwburg en 11 procent Theater Bouwkunde. Dit verschil is te verklaren uit het grote verschil in capaciteit en aanbod tussen beide podia. De vraag naar theatervoorstellingen in Deventer is de afgelopen jaren flink gestegen. In vergelijking met 2005 is het aantal bezoeken aan voorstellingen in Deventer gestegen van 79.295 naar 92.656. Deze groei is met name veroorzaakt door toenemende bezoekersaantallen bij de Deventer Schouwburg, omdat deze meer voorstellingen programmeerde. Indien deze groeiende vraag de komende jaren doorzet, dan is er in Deventer nog veel ruimte voor extra aanbod. Cabaret en kleinkunst voorstellingen trekken de meeste bezoekers bij de Deventer Schouwburg. Deze voorstellingen trekken 28 procent van het totaal aantal bezoekers. De overige bezoekers zijn vooral geïnteresseerd in toneel, musicals, populaire muziek en amateurvoorstellingen. Cabaret‐ en musicalvoorstellingen hebben veruit de beste bezettingsgraad met respectievelijk 53 procent en 47 procent uitverkochte voorstellingen. Deze cijfers laten zien dat het publiek in Deventer sterk geïnteresseerd is in het populaire aanbod. De publieke belangstelling voor het aanbod bij de Deventer Schouwburg is de afgelopen drie jaar redelijk constant gebleven, een paar uitzonderingen daargelaten. Zo is het percentage bezoekers aan populaire muziek dalende, terwijl het bezoekerspercentage aan amateurvoorstellingen juist
15
toeneemt. Hieruit kan niet geconcludeerd worden dat de vraag veranderd is. Deze ontwikkeling is vooral te duiden door een veranderende programmering bij de Deventer Schouwburg. Er is veel vraag naar muziek bij Theater Bouwkunde. Ruim 39 procent van het totaal aantal bezoekers is te vinden bij concerten. In vergelijking tot de andere vlakkevloertheaters is dit een aanzienlijk verschil, het publiek aan concerten telt daar maar 4 procent van het totaal. Dit verschil in publieke belangstelling heeft hoofdzakelijk te maken met de keuzes in de programmering van Theater Bouwkunde, zoals in het voorgaande hoofdstuk naar voren kwam. Het grote aanbod van concerten sluit echter goed aan bij de vraag van het publiek in Deventer. Ook cabaretvoorstellingen zijn populair bij het publiek van Theater Bouwkunde, bijna eenderde van alle bezoekers komt af op deze voorstellingen. Toneelvoorstellingen worden door een kwart van de bezoekers bezocht. Theater Bouwkunde heeft de afgelopen drie jaar de populariteit van concerten zien toenemen, terwijl het aandeel concerten in de programmering in die jaren onveranderd is gebleven. In 2005 ging van het totaal aantal bezoekers 22 procent naar Theater Bouwkunde voor een concert, in 2007 is dit gegroeid tot 39 procent. Het aandeel bezoekers van cabaretvoorstellingen is evenredig gegroeid met de toename van het aantal cabaretvoorstellingen bij Theater Bouwkunde. De vraag is dus meegegroeid met het aanbod.
4.3 De huidige afname vergeleken Het aantal bezoeken per inwoner aan vlakkevloertheaters als Theater Bouwkunde ligt in vergelijkbare gemeenten maar liefst vijf keer zo hoog als in Deventer. Hieruit kan echter niet geconcludeerd worden dat de vraag in Deventer dus vijf keer zo klein is. De bezettingsgraad (bezoek per stoel) is namelijk groter bij Theater Bouwkunde. Het grote verschil aan bezoekers wordt sterk bepaald door de verschillen in capaciteit. Het totaal aantal zitplaatsen bij Theater Bouwkunde is maar 125, terwijl vlakkevloertheaters in vergelijkbare gemeenten een gemiddelde van 224 zitplaatsen hebben. Omdat het aantal theatervoorstellingen ook de helft lager is in Theater Bouwkunde valt het totaal aantal bezoekers veel lager uit. Het aantal schouwburgbezoeken per inwoner ligt in Deventer op hetzelfde niveau als de vergelijkbare gemeenten. Op basis hiervan kan gesteld worden dat er in het aantal schouwburgbezoeken niet meer een enorme groei te realiseren zal zijn. Belangrijke kanttekening hierbij is dat drie schouwburgen uit de referentiegroep maar 1 zaal exploiteren, waardoor het aantal voorstellingen gemiddeld lager is. Het totaal aantal bezoeken aan theatervoorstellingen in Deventer per inwoner is in vergelijkbare gemeenten 50 procent hoger. In 2007 bezocht namelijk elke inwoner in Deventer 0,95 voorstelling tegenover 1,44 bezochte voorstellingen per inwoner in vergelijkbare gemeenten. Dit verschil komt vooral door de lage capaciteit bij Theater Bouwkunde. Het totaal aantal bezoeken per inwoner aan theatervoorstellingen is zowel bij omringende gemeenten als bij vergelijkbare gemeenten hoger dan in Deventer. In vergelijkbare gemeenten is het aantal bezoeken per inwoner gemiddeld 40.000 bezoeken hoger. In vergelijking met de 16
omringende gemeenten zal het totaal aantal bezoeken per inwoner in Deventer gelijk zijn wanneer het aantal bezoeken groeit met 4.000. Op basis van deze vergelijking met andere gemeenten blijkt dat er zeker ruimte is voor groei in de markt voor theatervoorstellingen in Deventer. Rekening houdend met de afname in de omringende gemeenten van Deventer zal de indicatieve groeimarge voor de nabije toekomst rond de 120.000 bezoeken liggen.
17
5
Conclusies
Ondanks een toenemend aanbod blijft Deventer toch achter De omvang van het totale aanbod theatervoorstellingen in Deventer is de afgelopen drie jaar fors gegroeid door een toenemend aantal voorstellingen bij de Deventer Schouwburg. Toch heeft Deventer nog minder aanbod per inwoner ten opzichte van vergelijkbare gemeenten. Uit de marktverkenning is naar voren gekomen dat het aanbod bij de Deventer Schouwburg inmiddels overeenkomt met vergelijkbare gemeenten, maar dat vooral het aanbod vlakkevloervoorstellingen ver achterblijft. Per hoofd van de bevolking hebben vergelijkbare gemeenten 50 procent meer voorstellingen in vlakkevloertheaters dan in Deventer. Cabaret en kleinkunst hebben een belangrijke rol gehad in de groei van het theateraanbod. Het genre wordt bij de Deventer Schouwburg het vaakst geprogrammeerd en trekt de meeste bezoekers bij Theater Bouwkunde. Deventer is daarmee een stad van cabaret en kleinkunst. In vergelijking met de vlakkevloertheaters uit de referentiegroep richt de programmering van Theater Bouwkunde zich veel meer op concerten en cabaret. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de omvang van Theater Bouwkunde; men kan alleen maar kleinschalige producties programmeren. In vergelijking met vlakkevloertheaters in andere steden resulteert dit in een lager aanbod van bijvoorbeeld kleinschalige toneelproducties. Het aanbod in Deventer is hierdoor minder divers. Het aanbod van de Deventer Schouwburg vertoont daarentegen wel overeenkomsten met het aanbod in andere schouwburgen. De enige uitzondering vormt het hoger aantal amateurvoorstellingen dat een plaats heeft in de programmering. Vraag volgt met name het populaire aanbod De vraag naar theatervoorstellingen is in Deventer de afgelopen drie jaar meegegroeid met het aanbod. Er zijn geen aanwijzingen dat deze groei op zijn hoogtepunt zit. In vergelijking met andere gemeenten lijkt er nog verdere groei mogelijk te zijn. Met name binnen het vlakkevloeraanbod lijken er groeikansen; bij vergelijkbare gemeenten is de afname naar dit type voorstellingen maar liefst vijf keer zo hoog. Aanbod en de lagere capaciteit in Deventer zijn bepalend voor dit verschil. Het aanbod van voorstellingen in de Deventer Schouwburg ligt nagenoeg gelijk met de referentiegroep, dit is geen geringe prestatie omdat steden als Maastricht en ’s‐Hertogenbosch uit de referentiegroep een enorme theatertraditie hebben. Omdat drie schouwburgen uit de referentiegroep maar 1 zaal exploiteren kunnen deze minder voorstellingen programmeren, dit heeft gevolgen voor het gemiddeld aantal voorstellingen. Toch kan op basis van deze marktverkenning geconcludeerd worden dat de groei die de Deventer Schouwburg heeft gerealiseerd in de toekomst nog maar beperkt kan worden opgerekt. Binnen de bereikte groei is de afname van cabaret en kleinkunst het meest gestegen, zowel bij de Deventer Schouwburg als bij Theater Bouwkunde. De afname van traditionele kunsten zoals toneel, klassieke muziek en opera heeft zich bij de Deventer Schouwburg gehandhaafd. Bij Theater Bouwkunde is vooral de afname van muziek erg gegroeid. Het verschil met andere vlakkevloertheaters is aanzienlijk; 39 procent van de bezoekers in Theater Bouwkunde gaat naar 18
concerten, vergeleken met 4 procent bij overige vlakkevloertheaters. Afname en aanbod hebben zich in Deventer dus vooral ontwikkeld binnen de populaire genres. Zoals in hoofdstuk 3 bleek, groeit het bereik van de podiumkunsten gestaag door. Met name de populaire cultuur zit in de lift. Hoewel de traditionele podiumkunsten, zoals toneel, zich goed weten te handhaven, heeft de klassieke muziek te maken heeft met een dalende populariteit. Een theater kan uit deze ontwikkeling opmaken dat men meer populaire genres moet programmeren om mee te profiteren van deze groeiende vraag. Uiteraard biedt dit kansen voor de exploitatie van een theater, het kan echter ook leiden tot een verschraling van het aanbod. Deze ontwikkeling doet zich ook in beperkte mate in Deventer voor, waardoor er een overschot dreigt in het aanbod van populaire genres en een tekort in minder populaire genres. Het is de taakstelling van overheid en cultuuraanbieders om deze bedreiging tegen te gaan. De aanbevelingen van commissie‐d’Ancona die eerder besproken zijn in deze marktverkenning bieden twee handvaten hiervoor. Ten eerste adviseert de commissie bewuster te investeren in kwaliteit, waarbij een ruimhartige instroom van nieuwe kunstenaars en kunstvormen een voedingsbodem is voor een vitaal kunstklimaat. In Deventer kan Hegius Film & Theater een belangrijke rol hierin spelen. Daartoe dient de programmering minder nadruk te leggen op cabaret en concerten en meer ruimte te bieden aan experiment en nieuwe kunstenaars. Om verschraling van het aanbod te voorkomen, is het noodzakelijk om tevens ruimte te bieden aan andere genres. Op basis van deze marktverkenning lijken daar genoeg kansen voor te liggen. Het tweede advies van de commissie‐d’Ancona is dat overheden meer moeten sturen op samenwerking tussen culturele instellingen, waar door kleinschaligheid en onderlinge concurrentie onoverkomelijke problemen in afzet en bedrijfsvoering ontstaan. Met een gelijke capaciteit van Hegius Film & Theater en de kleine zaal van de Deventer Schouwburg geldt deze kwestie in hoge mate voor de nieuwe situatie in Deventer. Onderlinge afstemming en een heldere profilering van de Deventer Schouwburg en het toekomstige Hegius Film & Theater is dus van essentieel belang. Ook Langeveld noemt een duidelijk ‘gezichtenprofiel’, waarbij verschillende theaters een eigen programmeringprofiel hebben, belangrijk voor de publieke gewaarwording over waar men wat kan zien en wie welke taakstelling heeft. Het gezamenlijke programmaplan dat beide theaters hebben opgesteld vormt de basis voor deze profilering. Het maken van duidelijke afspraken is van grote waarde voor Deventer. De inhoud van deze afspraken worden later in dit hoofdstuk verder geanalyseerd. De vraag ontwikkelt zich niet vanzelf Het opleidingsniveau en de welvaart van de Nederlandse bevolking neemt toe. Dit is een gunstige ontwikkeling voor cultuurparticipatie. Ook in Deventer groeit het percentage hoger opgeleiden, en daarmee het publiek dat geïnteresseerd is in de professionele kunsten. Belangrijke kanttekening hierbij is dat cultuurparticipatie in toenemende mate onder druk staat van een groeiende concurrentie op de markt voor vrije tijd. De vraag naar podiumkunsten ontwikkelt zich daarom niet vanzelf. Het potentieel aan publiek is gegroeid, maar de concurrentie op de vrijetijdsmarkt ook. Dit betekent dat alle cultuuraanbieders meer aandacht moeten besteden aan goede communicatie en doelgroepgerichte marketingactiviteiten om publiek te trekken. 19
Er zal meer moeite gedaan moeten worden om het publiek te bewegen tot een het bezoek van een theatervoorstelling. Het publiek moet bijvoorbeeld goed en snel geïnformeerd worden over het theateraanbod. Ook moet meer nagedacht worden over het ‘augmented’ product: dit is het uitgebreide of verrijkte product, dus de extra’s die een theatervoorstelling uniek maakt ten opzichte van andere vrijetijdsbestedingen. Marketing is dus een van de kritische succesfactoren voor het slagen van Hegius Film & Theater. In de nieuwe theaterzaal zal de capaciteit per voorstelling verdubbelen. De promotionele activiteiten om de zaal te vullen zullen evenredig moeten meestijgen, met name bij de minder populaire genre. Zoals reeds is gezegd, kennen andere steden uit de referentiegroep een langere theatertraditie; daarnaast is in deze steden de capaciteit ook al lange tijd op een hoger niveau dan in Deventer. De verwachting is dus niet dat de vraag in Deventer direct aantrekt bij het verhogen van de capaciteit. Dit kost tijd en de verwachting is dat Hegius Film & Theater energie en middelen zal moeten besteden om de zaal vol te krijgen. Er is een groeimarge voor vlakkevloervoorstellingen, maar de vraag zal zich niet vanzelf ontwikkelen. Toekomstige theateraanbod moet zich nog sterker onderscheiden In het gezamenlijke programmaplan van Hegius Film & Theater en de Deventer Schouwburg wordt uitgegaan van 240 professionele voorstellingen in twee vlakkevloerzalen. Beide zalen krijgen dezelfde genreverdeling in de programmering. Het onderscheid tussen de zalen moet met name liggen in een mainstream programmering in de Deventer Schouwburg, terwijl Hegius Film & Theater meer nadruk zal leggen op ontwikkeling en vernieuwing. In onderstaand overzicht worden de inhoudelijke ambities van Hegius Film & Theater en de Deventer Schouwburg afgezet tegen de huidige situatie. Tabel 4: overzicht aanbod nu en in de toekomst (bewerking van het gezamenlijke programmaplan door Vreeke & Van Dalen) Toneel
Theater Bouwkunde 29%
Hegius Theater 23%
Ambitie kleine zaal Deventer Schouwburg 21%
Klassieke muziek
‐
0%
13%
Dans‐ en bewegingstheater
‐
5%
5%
Populaire muziek (incl. wereldmuziek) Musical en operette
28%
22%
4%
‐
0%
0%
Cabaret en kleinkunst
31%
23%
21%
Opera en muziektheater
4%
0%
3%
Overig professioneel
2%
16%
13%
Amateurvoorstellingen
5%
11%
20%
Hegius Film & Theater zal zich blijven richten op de drie peilers toneel, populaire muziek en cabaret. Daarnaast blijkt uit het programmaplan dat er meer jeugdvoorstellingen geprogrammeerd zullen worden. Met deze programmering zal Hegius Film & Theater zich blijven onderscheiden van andere vlakkevloertheaters. Deze leggen namelijk meer nadruk op toneelvoorstellingen, terwijl in Deventer significant meer nadruk ligt op de populaire genres. Uit 20
deze marktverkenning blijkt echter dat met name de investering in kwaliteit, nieuwe kunstenaars en de minder populaire genres van groot belang is voor het culturele klimaat in een stad. Uiteraard is er binnen populaire muziek en cabaret kwaliteit te vinden en kunnen er binnen deze genres nieuwe kunstenaars geprogrammeerd worden. Maar om een verschraling van het aanbod tegen te gaan,is het van groot belang om ook minder populaire genres te blijven programmeren. Het percentage gesubsidieerde voorstellingen ligt bijvoorbeeld aanzienlijk lager in Theater Bouwkunde, het is wenselijk om dit percentage in de nieuwe situatie gelijk te trekken met andere vlakkevloertheaters. Concluderend kan gesteld worden dat het risico aanwezig is dat programmeringprofielen van Hegius Film & Theater en de Deventer Schouwburg te veel op elkaar gaan lijken. Uit het programmaplan blijkt dat beide organisaties van mening zijn dat de verschillende entourages van beide zalen voldoende houvast bieden voor het publiek om de zalen te onderscheiden. Toch is het voor Deventer wenselijk dat de zalen nog duidelijker kiezen voor een eigen profiel. Het publiek moet weten waar zij wat kunnen vinden. Communicatie en helderheid is van essentieel belang om de vraag mee te laten groeien met het aanbod. De overlap in de programmering en profilering van beide zalen lijken op dit moment nog groot. Hierdoor bestaat de bedreiging van een onnodige concurrentie. Het gezamenlijke programmaplan biedt bijvoorbeeld een uitstekend uitgangspunt voor een periodieke inhoudelijke afstemming tussen beide instellingen, zoals een regulier programmeringoverleg eens per kwartaal. Het geambieerde aanbod van beide organisatie samen overschrijdt de groeimarge In het programmaplan wordt vastgesteld dat er in Deventer ruimte is voor een totaal van 240 professionele voorstellingen in Hegius Film & Theater en de kleine zaal van de Deventer Schouwburg. Uit deze marktverkenning blijkt dat dit een realistische schatting is; het totaal aantal voorstellingen zal in dat geval gelijk blijven aan het huidige aanbod. Het totale geambieerde aanbod aan voorstellingen ligt echter hoger. Buiten de vastgestelde 240 professionele voorstellingen zal de Deventer Schouwburg nog 125 extra voorstellingen in de kleine zaal programmeren in het kader van eigen programma's, het programma van het Huis voor de kunsten en amateurvoorstellingen. Het totale geambieerde aanbod van voorstellingen in Deventer komt dan uit op een totaal van 485 voorstellingen.
21
Figuur 1: Bandbreedte groei aantal theatervoorstellingen in Deventer
Op basis van deze marktverkenning kan Deventer groeien tot een totaal van 420 voorstellingen, onderverdeeld in 150 voorstellingen bij Hegius Film & Theater en 270 voorstellingen bij de Deventer Schouwburg. Uit deze marktverkenning komt hiermee de vraag naar voren in hoeverre de ambities van de Schouwburg realistisch zijn. Door een hoge ambitie van het aantal voorstellingen in de kleine zaal zal het aanbod in Deventer naar alle waarschijnlijkheid te sterk groeien. Naast twijfel over de ruimte in de markt is het zeer de vraag of de personele en gebouwelijke capaciteit dit wel toelaten. Daarnaast is het efficiënter om een risicovolle programmering te programmeren in een kleine zaal met lage vaste lasten. Vanuit financiële overwegingen is het verstandiger om een groei van het vlakkevloeraanbod in Deventer plaats te laten vinden in het nieuwe Hegius Film & Theater en niet in de kleine zaal van de Deventer Schouwburg. Het beoogde aantal voorstellingen in Hegius lijkt, zo blijkt ook uit deze verkenning in de vergelijking eerder nog aan de lage kant. Er is ruimte in de markt voor capaciteitsuitbreiding van Hegius Film & Theater De plannen voor Hegius Film & Theater zijn gebaseerd op een capaciteit van 220 stoelen. Uit deze marktverkenning blijkt dat dit een maximale capaciteitstoename is die mogelijk moet zijn in Deventer. Een groei in de capaciteit van het huidige Theater Bouwkunde is gerechtvaardigd. De huidige capaciteit in Deventer op het gebied van vlakkevloertheaters is lager dan in vergelijkbare gemeenten.
22
Figuur 2: Bandbreedte groei aantal theaterstoelen in Deventer
In Deventer zal het aantal stoelen per inwoner gelijk zijn aan de vergelijkbare gemeenten wanneer de capaciteit bij Theater Bouwkunde en de Deventer Schouwburg groeit van de huidige 1.145 stoelen naar 1.187 stoelen. Met de geplande capaciteitsuitbreiding van Hegius Film & Theater zal de totale capaciteit in Deventer groeien naar 1.240 stoelen. Dit aantal bevindt zich dus iets boven het gemiddelde. Met oog op de huidige lage capaciteit van Theater Bouwkunde kan in Deventer een totale capaciteitsgroei van 15% verantwoord worden. De conceptontwikkeling van Hegius Film & Theater past hier in. Een verdere verhoging van deze capaciteit is niet aan te bevelen, omdat de vraag naar verwachting langzaam zal groeien. Het kost tijd om het publiek te interesseren in het minder populaire aanbod dat Hegius Film & Theater moet gaan programmeren. Zoals gezegd is een forse tijdsinvestering in communicatie en marketing van essentieel belang om de vraag mee te laten groeien met de capaciteit. Een verdere groei in de vraag is zeker aannemelijk Op de vraag of er ruimte is in de markt voor meer vlakkevloervoorstellingen wordt in deze marktverkenning positief geantwoord. Het totaal aantal bezoeken aan theatervoorstelling per inwoner zal in Deventer namelijk gelijk zijn aan de vergelijkbare gemeenten wanneer het aantal bezoeken bij Theater Bouwkunde en de Deventer Schouwburg groeit van de huidige 92.656 naar 139.802 bezoeken. Rekening houdend met de afname in de omringende gemeenten van Deventer en met een groeipotentie van Deventer om door te groeien tot een stad met 120.000 inwoners zal de indicatieve groeimarge over 15 jaar rond de 120.000 bezoeken liggen.
23
Figuur 3: Bandbreedte groei aantal theaterbezoeken in Deventer
De veronderstelde groeiruimte bevindt zich vooral in de vraag naar vlakkevloervoorstellingen, deze is aanzienlijk lager in Deventer. Er is dus zeker sprake van marktpotentieel in Deventer voor een vlakkevloertheater zoals Hegius Film & Theater. Wanneer de huidige bezettingsgraad van Theater Bouwkunde gehandhaafd kan worden in de nieuwe situatie, dan zal het totaal aantal bezoeken in theater Hegius groeien naar 18.000 bezoeken. Deze groei valt ruim binnen een gezonde groeimarge.
24
6
Managementsamenvatting
De plannen voor het theateraanbod in Hegius Film & Theater worden in dit onderzoek gerechtvaardigd genoemd als naar de volgende zaken wordt gekeken: 1. Vrijwel alle grote steden beschikken naast een stadsschouwburg over een tweede of zelfs meerdere theaters van kleinere omvang. Deze zogenoemde vlakkevloertheaters wijken af van de schouwburgen omdat zij kleinschaliger producties programmeren die vaak verder af staan van de ‘mainstream’ producties. Vlakkevloertheaters trekken dan ook grotendeels een ander publiek dan schouwburgen; vaak is dat publiek meer op zoek naar een vernieuwend en avontuurlijk programma (Ranshuysen 2002) dan schouwburgbezoekers. Deventer beschikt wel over beide typen cultuurvoorzieningen, maar de capaciteit van Theater Bouwkunde is naar vergelijking bijzonder klein. 2. Het aanbod en de vraag naar theatervoorstellingen in Deventer vertoont al jaren een groei. Deze groei is te danken aan uitbreiding van het aantal voorstellingen bij de Deventer Schouwburg. Volgens deze marktverkenning is deze rek niet oneindig. Om een zinnige uitspraak te kunnen doen, moet onderscheid te worden gemaakt tussen beide typen theaters: o Vergelijkingen met andere gemeenten maken inzichtelijk dat de vraag naar vlakkevloervoorstellingen in Deventer nog voldoende ruimte heeft om door te groeien. Er kan gerust gesteld worden dat Deventer achterloopt wat betreft het aanbod en capaciteit van haar vlakkevloertheater. De plannen voor Hegius Film & Theater die zijn opgesteld in het gezamenlijke programmaplan bevinden zich binnen ruime, veilige groeimarges. Het aantal voorstellingen is zelfs aan de bescheiden kant. o Deze bescheiden ambities vallen echter binnen de context van een hoge ambitie van de Deventer Schouwburg. Bij de beoogde groei van de Schouwburg in de kleine zaal kan – zo leert de vergelijking – een kanttekening worden geplaatst. De groei komt uit boven het gemiddelde aanbod per inwoner van de relevante selectiegroep. Het is de vraag in hoeverre de ambities van de Schouwburg op dit punt realistisch zijn en of het subsidieniveau en de personele capaciteit en de gebouwen dit wel toelaten. Vermoedelijk is het aanbod in de kleine zaal efficiënter te exploiteren in Hegius dan in de Deventer Schouwburg. Meer evenwicht in de ambities van de Schouwburg en Hegius zou dus gewenst zijn. 3. Voor de voorgenomen toename in het aantal stoelen, die uitsluitend voor rekening komt van Hegius Film & Theater, kan gesteld worden dat deze realistisch is. Zelfs als we het totaal aantal theaterstoelen in de boogde situatie (1240) optellen, blijkt dit getal goed te sporen met de aantallen in vergelijkbare gemeenten. Bovendien geldt daarbij dat de te kleine zaal van Bouwkunde ingeruild wordt voor een meer efficiënt te exploiteren zaal.
25
4. Ondanks de toename van het aantal hoger opgeleiden in Deventer, ontwikkelt de vraag naar theatervoorstellingen zich niet vanzelf. Communicatie en marketing zijn van essentieel belang voor Hegius Film & Theater om het aantal potentiële bezoekers ook daadwerkelijk als bezoeker te kunnen verwelkomen. Ook zijn samenwerking en een globale afstemming van de programmering met de Deventer Schouwburg van groot belang. Het ligt – zeker voor Hegius –voor de hand om op het kwaliteitsaanbod te focussen. Voor de Schouwburg ligt de nadruk op vernieuwing en minder populaire genres minder voor de hand. Hegius kan zich ontwikkelen tot de plek voor dat publiek dat vraagt naar vernieuwing en experiment. De Schouwburg kan – zoals in veel steden – meer het profiel van een breed cultuuraanbod behouden voor een groot en divers publiek. Als deze lijn wordt gevolgd, krijgen beide instellingen een helderder profiel, waaruit beide profijt kunnen trekken. Het gezamenlijke programmaplan biedt een uitgangspunt voor een periodieke inhoudelijke afstemming tussen beide instellingen, zoals een regulier programmeringoverleg eens per kwartaal.
26
Bijlage 1: Onderzoeksaanpak en verantwoording
Uitgevoerde werkzaamheden De uitgevoerde werkzaamheden voor deze marktverkenning zijn grofweg in twee fasen te onderscheiden. In de eerste fase zijn de landelijke ontwikkelingen in kaart gebracht door een analyse van externe stukken en publicaties. Deze analyse is terug te vinden in hoofdstuk 3 van dit rapport. In de tweede fase is een benchmark uitgevoerd. Daarin is de vraag en het theateraanbod in Deventer in vergelijkend perspectief geplaatst met andere gemeenten. Het Theater Analyse Systeem (TAS) van de Vereniging van Schouwburg‐ en Concertgebouwdirecties (VSCD) vormt de basis van deze analyse. In hoofdstuk 4 en 5 zijn de uitkomsten beschreven. De volgende externe stukken en publicaties zijn gebruikt voor de marktverkenning. 1. “Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars. Trends in cultuurparticipatie en mediagebruik”, SCP 2009. 2. “The place to B, een onderzoek naar het imago van Theater Bouwkunde” , Krabbenbos 2005. 3. “Imago‐onderzoek vlakke vloertheaters”, Letty Ranshuysen 2002. 4. “Marktbeschrijving podiumkunsten 2007”, TNS‐NIPO 2007. 5. “Economie van het Theater vestiging, prijsvorming en economies of scale in een wereld met bezieling”, Cees Langeveld 2006. 6. “Podia 2007. Cijfers en kengetallen van de leden van de Vereniging van Schouwburg‐ en Concertgebouwdirecties”, VSCD 2008. 7. “Jaarverslag 2008”, VSCD 2009. 8. “Uit! Naar gesubsidieerde podiumkunsten met nieuw elan”, D’Ancona 2006. 9. “Profilering en programmering Hegius Film en Theater en Deventer Schouwburg”,Frame 2009. 10. “Statistisch Jaarboek Deventer 2008”, gemeente Deventer 2009 11. “Statline”, CBS 12. “Theater Analyse Systeem”, VSCD 13. Aanvullende programma‐ en bezoekersgegevens van Theater Bouwkunde
Verantwoording keuzes Zoals hierboven is aangegeven behelst een belangrijk deel van deze marktverkenning een benchmark van de Deventer Schouwburg en Theater Bouwkunde. Hiervoor is gebruik gemaakt van drie referentiegroepen. De eerste twee referentiegroepen zijn steden met een vergelijkbaar profiel als Deventer. Referentiegroep 1 zijn richt zich op vlakkevloertheaters in vergelijkbare steden als Deventer, referentiegroep 2 richt zich op de schouwburgen in dezelfde steden. Het gemiddelde inwonertal van de eerste twee referentiegroepen ligt met 116.846 inwoners 20% hoger dan in Deventer. In onderstaande tabel worden deze referentiegroepen weergegeven. 27
Tabel 5: referentiegroepen voor Benchmark
1. Vlakkevloertheaters Parktheater LAKtheater Huis van Bourgondië Verkadefabriek Theater De Lieve Vrouw 2. Schouwburgen Castellum Leidse Schouwburg Theater a/h Vrijthof Theater aan de Parade Theater & congrescentrum Flint
Plaats Alphen aan de Rijn Leiden Maastricht ’s‐Hertogenbosch Amersfoort Plaats Alphen aan de Rijn Leiden Maastricht ’s‐Hertogenbosch Amersfoort
Inwoners 71.658 116.878 118.004 136.481 141.211 Inwoners 71.658 116.878 118.004 136.481 141.211
Zaal 1* 220 244 60 270 220 Zaal 1* 749 526 920 900 804
Zaal 2* 106 Zaal 2* 289 200
*Bronnen: individuele websites en telefonische navraag.
Bij de selectie van referentiegroep 1 en 2 zijn de volgende criteria gehanteerd: • Infrastructuur: In de stad is zowel een schouwburg als een vlakkevloertheater aanwezig. Daarnaast zijn het Parktheater, de Verkadefabriek en Theater de Lieve Vrouw zowel een theater als een filmhuis. Dit sluit aan bij de conceptontwikkeling van Hegius Film & Theater. • Omvang gemeente: Met een gemiddeld inwonertal van 116.846 per stad kan gesproken worden over ongeveer dezelfde schaalgrootte als de situatie in Deventer (97.342 inwoners). • Schaalgrootte: Schouwburgen en vlakkevloertheaters komen in grootte zo veel mogelijk overeen met de Deventer Schouwburg en Theater Bouwkunde. • Beschikbaarheid: Deelname van de betreffende podia aan het Theater Analyse Systeem is vereist voor een kwalitatieve benchmark.
Hoewel de steden uit de bovenstaande referentiegroepen grote overeenkomsten vertonen met de situatie in Deventer, zijn er ook verschillen. Ten eerste zijn Maastricht en ’s‐Hertogenbosch steden met een lange theatertraditie. Daarnaast zijn er verschillen in schaalgrootte. Deventer is namelijk een van de kleinere steden in Nederland met een schouwburg en een vlakkevloertheater. Vanwege deze verschillen is een derde referentiegroep toegevoegd aan deze marktverkenning. De selectie van deze groep is gebaseerd op de geografische ligging, het zijn 28
omringende gemeenten van Deventer. Er is geen rekening gehouden met de culturele infrastructuur in deze gemeenten – niet alle gemeenten hebben ook een vlakkevloertheater. Met een gemiddeld inwonertal van 93.228 ligt het dicht bij het inwonertal van de gemeente Deventer. In onderstaande tabel is deze derde referentiegroep weergegeven. Tabel 6: derde referentiegroep voor benchmark
3. Omringende gemeenten Lochemse Schouwburg
Plaats Lochem
Stadsschouwburg Odeon Musis Sacrum / Schouwburg Arnhem Rabotheater Hengelo Podium Twente De Hanzehof Schouwburg en Congrescentrum Orpheus Theaterhotel Almelo ZINiN theater
Zwolle Arnhem Hengelo Enschede Zutphen Apeldoorn Almelo Hellendoorn
Inwoners 33045 116365 143582 81088 154753 46762 155108 72287 36059
29
Bijlage 2: Overzichtstabel Theater Analyse Systeem (TAS) 2007
Deventer
Theater
Schouwburg Bouwkunde Theaters
Schouwburgen
Groep 3 Omringende gemeenten
2 4
Aantal theatervoorstellingen Aantal uitverkochte theatervoorstellingen Percentage uitverkochte theatervoorstellingen
2,4
2,7
6
4,2
7,1
248
113
214
281
293
52
19
39
79
41
21%
17%
18%
28%
14%
10.299
65.004
102.810
92.486
332
91
304
365
316
3253
11.276
3.925
12.377
Aantal zitplaatsen grootste theaterzaal
1,4
82.357
Gem. aantal betalende bezoekers per theatervoorstelling Aantal gratis bezoekers theatervoorstellingen
Groep 2
1
Aantal theaterzalen Aantal niet‐theaterzalen
Aantal betalende bezoekers theatervoorstellingen
Groep 1
780
125
202*
805
773
1.020
125
224*
1.201
1.366
Gemiddeld aantal zitplaatsen per theaterzaal
510
125
187*
500
512
Aantal niet‐culturele evenementen
80
161
442
207
3238
32.304
29.769
1,7
1,3
1,1
57%
45%
45%
Totaal aantal zitplaatsen (alle theaterzalen)
Aantal bezoekers niet‐culturele evenementen
12.045
Aantal voorstellingen per programma
1,2
Percentage bezoekers van buiten de gemeente
1
36%
* Bron: individuele websites en telefonische navraag Aantal bezoekers per voorstelling (naar genre)
Deventer
Theater
Groep 1
Schouwburg Bouwkunde Theaters
Schouwburgen
Groep 3 Omringende gemeenten
Toneel
249
139
321
171
Klassieke muziek
203
101
204
270
Dans‐ en bewegingstheater
162
169
290
322
Populaire muziek (incl. wereldmuziek)
303
107
419
363
345
Musical en operette
592
356
562
638
Cabaret en kleinkunst
422
80
885
364
428
Opera en muziektheater
526
473
346
380
524
440
180
Overig professioneel
211
65
Groep 2
31
Amateurvoorstellingen
355
42
185
285
450
[Musical, muziektheater, opera en operette opgeteld]
562
58
428
480
538
30
Percentage uitverkochte voorstellingen (naar genre)
Deventer
Theater
Groep 1
Schouwburg Bouwkunde Theaters
Schouwburgen
Groep 3 Omringende gemeenten
13%
20%
9%
0%
0%
5%
6%
0%
8%
7%
9%
24%
27%
15%
9%
41%
31%
52%
42%
26%
24%
28%
15%
Toneel
15%
Klassieke muziek Dans‐ en bewegingstheater
30%
Groep 2
Populaire muziek (incl. wereldmuziek)
17%
Musical en operette
47%
31%
Cabaret en kleinkunst
53%
Opera en muziektheater
14%
29%
Overig professioneel
0%
0%
13%
9%
8%
Amateurvoorstellingen
7%
0%
27%
51%
16%
32%
0%
18%
36%
25%
[Musical, muziektheater, opera en operette opgeteld]
Verdeling van het totaal aantal theatervoorstellingen
Deventer
Theater
(100%)
Schouwburg Bouwkunde Theaters
Toneel
17%
Klassieke muziek
Groep 1
29%
Groep 2 Schouwburgen 43%
Groep 3 Omringende gemeenten
19%
20%
10%
2%
7%
13%
Dans‐ en bewegingstheater
8%
9%
5%
5%
Populaire muziek (incl. wereldmuziek)
12%
3%
15%
17%
8%
11%
7%
Musical en operette
28%
7%
Cabaret en kleinkunst
22%
31%
9%
25%
12%
13%
7%
4%
2%
6%
8%
14%
12%
5%
7%
3%
8%
13%
4%
21%
18%
11%
Opera en muziektheater
6%
Overig professioneel
7%
Amateurvoorstellingen [Musical, muziektheater, opera en operette opgeteld]
Verdeling van het totaal aantal bezoekers (100%)
Deventer
Theater
Schouwburg Bouwkunde Theaters
Toneel
12%
Klassieke muziek
6%
Dans‐ en bewegingstheater
4%
Populaire muziek (incl. wereldmuziek)
11%
Musical en operette
12%
Cabaret en kleinkunst
28%
Groep 1
24%
39%
32%
Groep 2 Schouwburgen
Groep 3 Omringende gemeenten
19%
17%
11%
1%
4%
11%
5%
4%
5%
4%
15%
18%
9%
17%
13%
26%
25%
17%
Opera en muziektheater
9%
20%
6%
5%
Overig professioneel
5%
0%
11%
9%
8%
Amateurvoorstellingen
13%
3%
4%
2%
11%
[Musical, muziektheater, opera en operette opgeteld]
21%
3%
29%
24%
18%
31
Bijzondere theatervoorstellingen
Deventer
Theater
Groep 1
Schouwburg Bouwkunde Theaters
Groep 2 Schouwburgen
23%
Percentage gesubsidieerde voorstellingen
11%
Percentage voorstellingen van buitenlandse groepen
19%
Percentage kinder‐ / jeugdvoorstellingen
19%
6%
Gem. aantal bezoekers gesubsidieerde voorstellingen
247
58
Gemiddeld aantal bezoekers buitenlandse groepen
287
Gemiddeld aantal bezoekers jeugd voorstellingen
222
Groep 3 Omringende gemeenten
37%
10%
30%
2%
9%
8%
14%
9%
11%
233
353
243
294
360
306
211
306
239
57
Eigen kengetallen
Deventer
Schouwburg Bouwkunde Theaters Schouwburgen 97.342 97.342 116.846 116.846
Gemiddelde aantal inwoners eigen gemeente
Theater
Groep 1
Groep 2
Groep 3 Omringende gemeenten 93.228
Aantal stoelen per inwoner
0,0105
0,0013
0,0019
0,0103
0,0147
Aantal bezoeken per inwoner
0,8461
0,1058
0,5563
0,8799
0,9920
Aantal voorstellingen per inwoner
0,0025
0,0012
0,0018
0,0024
0,0031
Bezoeken per stoel (bezettingsgraad)
80,7422
82,3920
141,0065
85,6037
67,7057
Totaal aantal potentiële bezoeken
252960
14125
98654
337481
400238
Gemiddelde bezetting per voorstelling
0,3256
0,7291
0,6589
0,3046
0,2311
Aantal voorstellingen
Deventer Schouwburg 248
Theater Bouwkunde 113
Deventer totaal 361
Hegius Film & Theater 111
ambities Deventer Schouwburg 365
Deventer totaal nieuwe situatie 485
Aantal bezoeken
82.357
10.299
92.656
‐
‐
‐
Aantal zitplaatsen grootste theaterzaal Totaal aantal zitplaatsen (alle theaterzalen) Gemiddeld aantal zitplaatsen per theaterzaal
780
125
n.v.t.
220
780
n.v.t.
1.020
125
1.145
220
1.020
1.240
510
125
n.v.t.
220
510
n.v.t.
32
Bijlage 3: Overige tabellen Bezoek aan podiumkunst in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête, bevolking van 6 jaar en ouder, 2007 (in procenten en aantallen)
toneel beroepstoneel ballet cabaret klassieke popmuziek optreden muziek op feest 27
bezocht een voorstelling (%)
14
5
15
14
34
43
58 aantal bezoeken per 30 9 29 100 inwoners Bron: Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars, SCP 2009.
31
75
88
Bezoek aan kunsten in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête, bevolking van 6 jaar en ouder, 1995 ‐2007 (geïndexeerd bezoekerspercentage, 1995 = 100)
Bezoek aan Podiumkunsten
140 130 Popconcert
120
Cabaretvoorstelling 110
Kunstmuseum Balletvoorstelling (professioneel)
100
Galerie
90
Toneelvoorstelling (professioneel) 80
Uitvoering klassieke muziek
70 1999
2003
2007
Bron: Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars, SCP 2009.
33