November 1999 - nr.
9
OPTA
PUBLICEERT DISCUSSIENOTA OVER TOEGANG TOT INTERNET
4
OPTA
WIL
‘112’
KPN 7 OPTA BEGINT ONDERZOEK NAAR CONCURRENTIE OP HUURLIJNENMARKT 10 OPTA ONDERSCHRIJFT PLEIDOOI VOOR GELIJKE KANSEN OP DE POSTMARKT 14 UPC MOET CANAL+ PROGRAMMA’S DIGITAAL DOORGEVEN TEGEN GEHALVEERD TARIEF 15 TELECOMBEDRIJVEN VOLDOEN NIET AAN WETTELIJKE TOEKENNEN AAN
VERPLICHTINGEN VOOR CONSUMENTENBESCHERMING
16
N IEUWS - EN PUBLICATIEBLAD VAN DE O NAFHANKELIJKE P OST EN T ELECOMMUNICATIE A UTORITEIT
Uit onderzoek van OPTA blijkt:
Marktaandeel van KPN is nog steeds zeer groot Het marktaandeel van KPN op de verschillende telecom-deelmarkten is nog steeds zeer groot. Dit aandeel varieert van circa 75 procent op de markt voor internationaal telefoonverkeer tot 99 procent op de lokale telefoonmarkt. Dit blijkt uit informatie die OPTA heeft verkregen in het kader van de evaluatie van haar eigen kortingenbeleid. OPTA ziet in de uitkomsten van de onderzoeken vooralsnog geen aanleiding het huidige beoordelingskader voor kortingen te herzien. Wel gaat OPTA de markt nog consulteren over deze (voorlopige) uitkomsten. KPN mag kortingen geven op de tarieven voor vaste telefonie. Hoe meer concurrentie er is op een bepaalde deelmarkt, hoe meer korting KPN mag geven. OPTA moet die kortingen, die vooral aan grote zakelijke klanten worden gegeven, goedkeuren. Dit jaar mocht KPN op de tarieven voor nationaal telefoonverkeer maximaal zes procent korting geven, op de vast-mobiele tarieven maximaal twee procent en op de internationale tarieven maximaal twaalf procent.
Vorig jaar september heeft OPTA, bij de beoordeling van KPN’s telefoontarieven, een toetsingskader vastgesteld voor de beoordeling van kortingen. Daarbij gaf OPTA aan haar beleid op dit punt in beginsel jaarlijks te evalueren. Om die reden heeft OPTA het bureau Research voor Beleid een onderzoek laten uitvoeren naar het aankoopgedrag van telefoondiensten door zakelijke klanten. Daarnaast heeft OPTA telefonie-aanbieders verzocht informatie te verstrekken over tarieven en kortingen van de door hun aangeboden telefoondiensten. Op basis van de uitkomsten van de onderzoeken is een analyse gemaakt van de marktaandelen op de verschillende deelmarkten en de rol die kortingen daarbij spelen. ONDERZOEK ONDER MARKTPARTIJEN Voor het onderzoek onder aanbieders van telecomdiensten heeft OPTA begin augustus veertig telefoonbedrijven een vragenlijst gestuurd. Van hen heeft meer dan de helft gereageerd op het verzoek om informatie. De bedrijven werd verzocht hun mening te geven over de concurrentie in de markt. OPTA heeft op basis van gegevens van de aanbieders een
analyse van de marktaandelen op de verschillende deelmarkten gemaakt, elk onderverdeeld naar diverse klantsegmenten in zowel de consumenten- als zakelijke markt. Hieruit blijkt dat de ‘nieuwe’ aanbieders een zeer gering marktaandeel hebben op de verschillende deelmarkten en marktsegmenten. Zo varieert het aandeel van KPN op de markt voor internationaal telefoonverkeer van circa 75 (zakelijke markt) tot 85 procent (consumentenmarkt), op de markt voor gesprekken van een vast naar een mobiel toestel van ongeveer 85 tot 95 procent, op de markt voor nationaal telefoonverkeer van plusminus 80 tot 90 procent en op de lokale telefoonmarkt tussen de 95 en 99 procent. Algemeen kan worden gesteld dat OPTA’s bevindingen overeen komen met de resultaten van het onderzoek van Research voor Beleid. PRIJSBEPALER Afgezien van de deelmarkt ‘lokaal verkeer’ – het aandeel van andere aanbieders is daar te verwaarlozen – blijkt op alle markten een zekere mate concurrentie te bestaan. KPN wordt daarbij meestal aangemerkt als prijsbepaler. Volgens de aanbieders is de voornaamste reden voor een klant om over te stappen de prijs, mits de kwaliteit wordt gegarandeerd. In dit kader zeggen de meeste aanbieders, met uitzondering van KPN en de Nederlandse vereniging van bedrijfstelecommunicatie grootgebruikers (BTG), dat zij het door OPTA gehanteerde beoordelingskader voor kortingen redelijk vinden. Telecom-aanbieders zijn van mening dat er weinig toetredingsdrempels zijn voor de zakelijke markt. Voor de consumentenmarkt is de meest genoemde drempel het intoet2
sen van de viercijferige carrier selectcode. De invoering van carrier preselectie, per 1 januari a.s., zien de aanbieders als een impuls voor de concurrentie, hoewel dit onder meer afhankelijk zal zijn van de wijze waarop KPN de dienst aanbiedt. De meningen over het belang van nummerportabiliteit voor de concurrentie lopen nogal uiteen.
Tekening: Arend van Dam
ONDERZOEK ZAKELIJKE KLANTEN Het onderzoek onder zakelijke klanten is gebaseerd op een telefonische enquête onder 480 bedrijven en interviews met de contactpersonen voor telecommunicatievoorzieningen in twintig van die bedrijven. Daaruit blijkt dat KPN nog steeds een zeer dominante positie heeft op de gehele markt voor vaste telefonie. De deelmarkten lokaal telefoonverkeer en vaste telefoonaansluitingen blijken bijna geheel in handen van KPN te zijn. Meer concurrentie is er op de deelmarkten nationale en internationale telefonie en telefoonverkeer van een vaste naar een mobiele aansluiting. Op geen enkele deelmarkt werd het marktaandeel lager geschat
dan 75 procent. Wel is er verschil in de mate van concurrentie op de consumenten-, de zakelijke en de grootzakelijke markt. Vooral in laatstgenoemd marktsegment is voor KPN de concurrentiedruk het meest voelbaar. Desalniettemin nemen bedrijven op de grootzakelijke markt met ruime meerderheid hun diensten af van KPN. Zakelijke gebruikers blijken in het algemeen tevreden te zijn met de dienstverlening van KPN. Slechts een klein percentage van de bedrijven is sinds 1 januari 1999 overgestapt naar een andere aanbieder. De lagere tarieven van concurrenten zijn hiervoor de voornaamste overweging, mits de kwaliteit van de diensten gehandhaafd blijft. Gebleken is dat prijs pas een rol speelt als een nieuwe aanbieder op zijn minst in staat is te bieden wat de huidige aanbieder kwalitatief aanbiedt. Bedrijven die overstappen ervaren de ondoorzichtigheid van de markt als een belemmering. Als voornaamste oorzaken worden hiervoor gegeven de grote hoeveelheid (ongevraagde) informatie waarvan de objectiviteit onduidelijk was, de steeds wisselende tarieven en de almaar groeiende verscheidenheid in aanbieders en diensten. Bedrijven blijken verder weinig inzicht te hebben in de telecomtarieven en eventuele kortingspercentages. Zij konden de korting meestal niet specificeren. Vaak hebben die kortingen betrekking op het totaalpakket of op internationaal en vast-mobiel telefoonverkeer. Voor lokaal en nationaal telefoonverkeer worden minder kortingen verleend. Het geven van kortingen aan grootLees verder op pagina 4
Colofon Eindredacteur: Alex van Kalken Redactie: Jasper van Delft Bernd de Nijs Patrick Ooms Monique Theuerzeit Irene Verheijen Basisvormgeving: Harlon, Utrecht Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie: Herbschleb & Slebos Drukwerk: Meboprint, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 66 Telefax (070) 315 35 02 Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittreksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstandig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.
is het nieuws- en publicatieblad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd
Flexibiliteit en zekerheid De Europese Commissie onderzoekt de ontwikkelingen in de telecommarkten in zogenaamde implementatierapporten. Deze rapporten meten de ontwikkelingen in deze markten en bekijken hoe het staat met het realiseren van de doelen van de Europese telecom-richtlijnen. Het vijfde implementatierapport is onlangs verschenen. Eén van de thema’s die daarin wordt aangesneden is de wenselijkheid van flexibele regelgeving. De Commissie constateert dat er een toenemende spanning is tussen de marktdynamiek en de regels die in de telecommarkt gelden. De ontwikkelingen in de telecommunicatiemarkten verlopen razendsnel. Technologische vooruitgang en economische dynamiek gaan hier hand-inhand en versterken elkaar. De regelgeving, die de overgang van monopolie naar een markt met veel spelers begeleidt, is bepaald niet dynamisch. Dat is niet echt nieuws: traditionele regelgeving is uit de aard der zaak star. Met traditionele regels heb je twee soorten problemen. Regels verouderen, zodat ze niet langer hun doel dienen en een sta-in-de-weg zijn. En nieuwe regels blijven te lang uit, komen te laat, zodat ‘public issues’ niet worden bediend. De Europese Commissie stelt in het vijfde implementatierapport een aanpak voor van flexibele regels, als antwoord op de marktdynamiek. Het blijft volgens de Commissie voorlopig nodig om met specifieke regels de telecommarkt aan te sturen. Maar naarmate de concurrentie toeneemt, kunnen speciale regels over het intomen van dominante spelers gaandeweg worden teruggetrokken. De concurrentie in de diverse deelmarkten verschilt per deelmarkt sterk. Zo is er op de lokale telefoonmarkt vrijwel nog geen concurrentie, terwijl die op internationaal belverkeer zeer sterk is. Flexibiliteit in het toepassen en terugtrekken van regels is dus ook een zaak van maatwerk per deelmarkt.
zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ontwikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.
Het recept van flexibele regels maakt een snelle respons van toezichthouders mogelijk. Hierdoor hoeven marktpartijen niet, zoals nu, jaren te wachten tot regels aan de praktijk zijn aangepast omdat de overheid achter de feiten aan-
loopt. Een bedenking is echter dat marktspelers minder zekerheid hebben over de spelregels die op de markt zullen gelden. Dat kan investeringsbeslissingen beïnvloeden. Maar geldt dat niet ook in de perioden waarin, zoals de komende tijd, het hele regelgevend kader langdurig ter discussie staat? Van belang is dat het optreden van de toezichthouder met de nodige ‘checks and balances’ is omgeven. Dat bijvoorbeeld het besluitvormingsproces bij toezichthouders transparant is en dat marktspelers worden geconsulteerd. Dat de toezichthouder onafhankelijk is gepositioneerd, zodat een professionele beoordeling van de concurrentie-ontwikkeling op markten is verzekerd. Onderdeel van de checks and balances zou ook kunnen zijn dat de toezichthouder rechtstreeks verantwoording verschuldigd is aan het parlement, net zoals in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Het vernieuwende in het Commissie-rapport is dat eruit blijkt dat men in Brussel creatief op zoek gaat naar intelligente bestuurlijke antwoorden op maatschappelijke en economische versnellingen. De OESO deed dat al eerder, door in haar rapport over Regulatory Reform te pleiten voor krachtig markttoezicht als begeleidende maatregel bij de versterking van concurrentie op product- en (voormalige) nutsmarkten. Voorspelbaar is dat sommige lidstaten hierop met dogma’s rondom ministeriële verantwoordelijkheid en regelgevingsprimaten reageren. Nieuwe problemen vragen om nieuwe oplossingen, waarbij flexibiliteit wordt gekoppeld aan legitimatie. Dan kunnen flexibele regels grote voordelen hebben zonder dat zekerheden verloren gaan. Mindert Mulder Hoofd Strategie & Coördinatie 3
OPTA publiceert discussienota OPTA vraagt in een op 12 november gepubliceerde discussienota telecombedrijven, Internetproviders, consumentenorganisaties en andere belangstellenden mee te discussiëren over toegang tot Internet. De notitie legt verbanden tussen de enorme groei van Internet, schaarste in het KPN-net, betalingen van telecombedrijven aan Internetaanbieders, het eindgebruikerstarief en mogelijke verstoVervolg van pagina 2 gebruikers blijkt praktisch standaard te zijn, terwijl dit bij kleinere bedrijven niet het geval is. Gebundelde kortingsregelingen (pakketten) komen met name bij grote zakelijke klanten voor. Daarbij is vooral sprake van bundeling van vestigingen en in mindere mate van bundeling van verschillende soorten verkeer. De rol van kortingen lijkt bij de keuze voor een (andere) aanbieder marginaal. Kortingen spelen, mede door de ondoorzichtigheid van het gehele tarievenbouwwerk, geen grote rol bij een eventuele overstap. Kortingsregelingen blijken eerder een instrument te zijn om bestaande klanten te behouden dan een marketinginstrument om nieuwe gebruikers aan te trekken. RONDE TAFEL OPTA gaat nu de markt consulteren over het huidige en toekomstige kortingenbeleid en over haar voorlopige visie op de uitkomsten van het onderzoek. Dat is intussen gebeurd in de vorm van een ronde tafelbijeenkomst voor telecomaanbieders en belangenorganisaties. Deze bijeenkomst vond op 24 november jl. plaats, na het ter perse gaan van dit blad. Tijdens het ronde tafelgesprek zijn de voorlopige bevindingen van OPTA naar aanleiding van de onderzoeksresultaten besproken en zijn de deelnemers in de gelegenheid gesteld hierover hun standpunt naar voren te brengen. Naar verwachting zal het college van OPTA in december een definitief besluit nemen over de evaluatie van het kortingenbeleid. K
ringen van de concurrentieverhoudingen. Op deze pagina’s een samenvatting van de notitie. De volledige tekst staat op de website van OPTA (www.opta.nl). Steeds meer Nederlanders maken gebruik van Internet. De opkomst van gratis Internet heeft deze ontwikkeling nog versterkt. Wie het Internet op gaat doet dat in verreweg de meeste gevallen via een gewone telefoonlijn van KPN Telecom. (Internettoegang via de kabel wordt hier buiten beschouwing gelaten.) Via het telefoonnet van KPN belt de abonnee in bij een Internetaanbieder. Daarvan zijn er inmiddels in Nederland enkele honderden. Een flink aantal Internetaanbieders is niet direct op het net van KPN aangesloten, maar heeft een overeenkomst met een concurrent van KPN. Deze betrekkelijk nieuwe partijen op de telecommarkt hebben hun eigen net aangesloten op het telefoonnet van KPN (zie figuur 1). ONGELIJKWAARDIG Een aantal Internetaanbieders is rechtstreeks op het KPN-net aangesloten. Daarbij behoren onder meer de aan KPN gelieerde ondernemingen zoals Het Net en Planet Internet. Als het zo zou zijn dat
GELDSTROMEN EN GRATIS INTERNET Als een KPN-abonnee een Internetaanbieder belt die is aangesloten bij een concurrerend telecombedrijf, gaat een deel van het gesprek via het net van die concurrent. Voor het afwikkelen van dit telefoonverkeer ontvangt het telecombedrijf een vergoeding van KPN (zie figuur 2). Een deel van die vergoeding geeft het
Figuur 1: Internetverbinding via KPN-net en concurrerend telecombedrijf
Interconnectieverbinding
Abonnees
4
mensen die inbellen via een concurrent vaker contact moeten zoeken – en dus meer last hebben van schaarste – dan Internetters die zijn aangesloten bij een Internetprovider die direct met het KPNnet is verbonden, dan zou dat een ongelijkwaardige situatie zijn. OPTA denkt dat een dergelijke ongelijkwaardige situatie Internetaanbieders er toe zou kunnen bewegen hun overeenkomst met een concurrent van KPN op te zeggen en direct aansluiting te zoeken bij het KPN net. Dat zou, aldus OPTA, een ongewenst negatief effect hebben op de ontwikkeling van concurrentie op de telecommunicatiemarkt.
KPN-net
Net van concurrent Internetaanbieder
Internet
over toegang tot Internet telecombedrijf vervolgens weer door aan de Internetaanbieder. Onder meer daardoor kan die het abonnementsgeld voor zijn klanten laag houden of zelfs gratis Internet aanbieden. Dit is overigens niet de enige financieringsbron voor gratis Internet. Ook inkomsten uit reclame en sponsoring en het verzamelen van klanteninformatie leveren een bijdrage aan gratis Internet. Niet alleen de concurrenten, maar ook KPN zelf doet dit soort betalingen. KPN betaalt de Internetaanbieders die rechtstreeks op haar net zijn aangesloten
eindgebruikerstarief tot uitdrukking te brengen. Bellen via het ene telecombedrijf zou dan goedkoper of duurder kunnen zijn dan via een ander. Wel zou het voor consumenten volkomen duidelijk moeten zijn wat de prijs is van een telefoongesprek dat hij gaat voeren. INTERNET UIT HET TELEFOONNET Internetsessies doen een steeds groter beslag op de beperkte capaciteit van het KPN-net. Om het Internetverkeer zo efficiënt mogelijk af te handelen lijkt het han-
Directe verbinding KPN-ISP
Betalingen
Betalingen
Abonnees
KPN-net
Betalingen
Net van concurrent Internetaanbieder
Internet
Figuur 2: geldstromen
dus ook een deel van het bedrag dat de telefoonabonnee voor het gesprek moet betalen. Wie het Internet op gaat betaalt de gewone telefoontikken van KPN. Of hij nu belt met een Internetprovider die slechte service biedt, moeilijk bereikbaar is en langzame verbindingen heeft, of met een provider die hoge kwaliteit levert. Het abonnement van de provider kan wel verschillen, maar het telefoontarief niet. De prijs van een belminuut moet gebaseerd zijn op de kosten die KPN maakt. Ook de prijs die KPN aan een concurrent betaalt als die het gesprek verder afhandelt is verwerkt in de telefoontik. Deze interconnectiekosten verschillen per telecombedrijf, maar de telefoonabonnee betaalt altijd hetzelfde bedrag. OPTA vraagt zich af of het KPN niet moet verplichten de verschillende kosten in het
dig om daarvoor een apart net te gebruiken. KPN en andere telecomaanbieders zijn bezig een dergelijk net te bouwen. Het scheiden van Internetverkeer zal mogelijk zijn door hiervoor speciale inbelnummers, die beginnen met 06760, te reserveren. In de centrale is het dan direct duidelijk dat het om een Internetsessie gaat. OPTA is van mening dat het scheiden van Internetverkeer een goede bijdrage kan leveren aan het terugdringen van de schaarste aan interconnectieverbindingen. De uitkoppeling moet echter niet leiden tot verstoring van de concurrentieverhoudingen. OPTA denkt dat het daarbij belangrijk is dat een concurrerend telecombedrijf zelf kan bepalen op welk punt hij op het speciale net voor Internetverkeer wil aansluiten en in welke vorm – als spraak of als data – hij de Internetsessies wil ontvangen.
AANPAK VAN DE SCHAARSTE Terugdringen van het nog altijd bestaande tekort aan interconnectiecapaciteit heeft voor OPTA hoge prioriteit. Naast het bevorderen van uitkoppeling van Internetverkeer zonder marktverstoring heeft het college van OPTA het voornemen om een aantal andere maatregelen te nemen, bijvoorbeeld: K het bestuurlijk handhaven van de plicht van KPN Telecom tot het leveren van interconnectieverbindingen; K het aanpassen en vereenvoudigen van de procedure voor het bestellen van interconnectieverbindingen in de interconnectiecontracten; K alternatieve levering van capaciteit mogelijk maken; K mogelijkheden scheppen om interconnectieverbindingen bi-directioneel (in twee richtingen te gebruiken) te maken. OPTA beraadt zich momenteel nog op deze maatregelen. INFORMATIE Uitgebreidere informatie over de hiervoor beschreven problemen en dilemma’s vindt u in de discussienota Internettoegang van OPTA. Het college nodigt belangstellenden en belanghebbenden uit om hun standpunten en ideeën aan OPTA kenbaar te maken. Dat kan door een schriftelijke of elektronische reactie vóór 14 december toe te zenden aan OPTA, ter attentie van de afdeling Interconnectie en Bijzondere toegang, t.a.v. W. de Natris, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag. E-mail:
[email protected] Op woensdag 14 december houdt OPTA een openbare discussiebijeenkomst over deze onderwerpen. De bijeenkomst vindt plaats in het NS-zalencentrum (Centraal Station), Koningin Julianaplein 30, Den Haag en begint om 9.30 uur. Belangstellenden en partijen die een mondelinge bijdrage willen leveren tijdens de openbare discussie kunnen zich tot uiterlijk 7 december aanmelden bij W. de Natris (adres zie hiervoor). K 5
Voorstel onvoldoende onderbouwd
OPTA stemt vooralsnog niet in met toeslag op tarief ontbundelde toegang OPTA stemt vooralsnog niet in met de ‘breedbandtoeslag’ op het tarief dat KPN voorstelt voor ontbundelde toegang tot de aansluitlijn. Bovendien heeft KPN het totale voorstel niet goed onderbouwd. Daarom geeft OPTA alleen een voorlopig oordeel over het tarief. Zo vindt OPTA het basistarief van ƒ22,45 per maand redelijk, maar beschouwt ze de zogeheten breedbandtoeslag van ƒ10,– als onredelijk. KPN krijgt de kans het tarief nader te onderbouwen, zodat OPTA nog dit jaar een definitief oordeel over het tarief kan geven.
Begin dit jaar publiceerde OPTA de zogeheten richtsnoeren voor ontbundelde toegang tot de aansluitlijn, ook wel bekend als MDF-access. Ontbundelde toegang stelt concurrenten van KPN in staat het deel van de telefoonkabel dat loopt van de wijkcentrale naar de telefoonaansluiting bij de abonnee thuis, van KPN te huren. In de richtsnoeren is onder andere de systematiek voor de vaststelling van het (kostengeoriënteerde) tarief voor het huren van de aansluitlijn omschreven. Het maandelijkse huurtarief van de aansluitlijn en eventuele eenmalige vergoedingen moet worden berekend op basis van de beginselen van het Embedded Direct Costs (EDC)-model. Dit is het model dat ook wordt gebruikt voor het berekenen van de tarieven voor interconnectie en bijzondere toegang. Het starttarief voor MDF-access begint laag en stijgt geleidelijk, zodat het voor een concurrent van KPN steeds interessanter wordt om een eigen net aan te leggen. Na vijf jaar is KPN in principe vrij om een tarief op commerciële basis vast te stellen. TOESLAG HOOG Het bleek voor OPTA onmogelijk het MDFaccess-tarief mee te nemen in het zogeheten EDC-II-besluit. In dit besluit worden de definitieve interconnectietarieven over de periode 1 juli 1998 – 1 juli 1999 en de voorlopige interconnectietarieven over de 6
periode 1 juli 1999 – 1 juli 2000 vastgesteld. Pas half oktober ontving OPTA de laatste informatie over de juiste onderbouwing van dit tarief. Het voorstel van KPN komt neer op een basistarief van ƒ 22,45 per maand en een breedbandtoeslag van ƒ 10,–. Het werd OPTA onvoldoende duidelijk waarom KPN dit onderscheid aanbracht. OPTA vindt de toeslag hoog en constateert bovendien dat in andere landen als Duitsland en Oostenrijk geen sprake is van een dergelijke toeslag. Ook ziet OPTA geen aanleiding om, zoals KPN voorstelde, het MDF-accesstarief anders te beoordelen dan in de richtsnoeren voor ontbundelde toegang staat, namelijk op basis van het EDC-model.
tarief komen. Om die reden is het project ‘MDF in EDC’ gestart. In het kader van dit project vinden er, in samenwerking met KPN en geïnteresseerde marktpartijen, verschillende bijeenkomsten plaats. Tijdens een aantal ‘dieptesessies’ gaan OPTA en KPN in op de details van de prijsvorming van MDF-access. Hierbij zijn geen andere partijen aanwezig omdat tijdens deze sessies bedrijfsvertrouwelijke gegevens worden besproken. Tijdens zogenoemde klankbordgroepbijeenkomsten wordt de kennis van andere marktpartijen gebruikt voor de tariefsbepaling. Geïnteresseerde marktpartijen leveren een actieve bijdrage op basis van hun specialistische kennis van zowel de EDC-systematiek als MDF-access.
OPTA heeft daarom eind oktober alleen een voorlopig oordeel gegeven over het KPNvoorstel. Dit oordeel luidt dat, als gevolg van een gebrekkige onderbouwing, het tarief niet goed kan worden beoordeeld. Het basistarief vindt OPTA niet onredelijk, de breedbandtoelage wél. KPN heeft volgens OPTA niet aannemelijk gemaakt dat deze toelage op werkelijk gemaakte kosten is gebaseerd en daarom volgens de beginselen van kostenoriëntatie aan de concurrenten zou mogen worden doorberekend.
SESSIE De eerste dieptesessie heeft eind oktober plaatsgevonden. Naar aanleiding van deze sessie heeft OPTA schriftelijke vragen gesteld aan KPN. De bijeenkomst van de klankbordgroep vond op 4 november plaats. In een tweede dieptesessie, begin december, gaan OPTA en KPN nogmaals in detail in op het (nieuwe) MDF-accesstarief. Naar verwachting zal OPTA eind december een besluit nemen over dit tarief. K
MDF IN EDC OPTA wil echter dit jaar nog tot een definitief oordeel over het MDF-access-
OPTA wil ‘112’ toekennen aan KPN OPTA wil het alarmnummer 112 toekennen aan KPN. Dit nummer was aanvankelijk aan niemand toegekend, terwijl in de Telecommunicatiewet staat dat dit moet om een nummer te kunnen gebruiken. OPTA vond dat dit ook voor ‘112’ geldt en kwam daarbij tot de conclusie dat KPN in de huidige situatie de meest aangewezen partij is om het alarmnummer aan toe te kennen. Wel moet KPN dit nummer dan nog aanvragen bij OPTA.
In de Telecommunicatiewet staat dat (telefoon)nummers alleen mogen worden gebruikt als OPTA die heeft toegekend aan – meestal – een telecombedrijf. Aangezien het alarmnummer 112 nog aan niemand was toegekend, moest dit alsnog gebeuren.
OPTA heeft onderzocht hoe het gebruik van 112 in overeenstemming kon worden gebracht met de huidige wet- en regelgeving. Daarbij is een aantal opties de revue gepasseerd. Als beste optie kwam uit de bus: toekenning van het nummer aan KPN.
OPTA is tot deze conclusie gekomen op grond van een aantal overwegingen. Nummers kunnen, conform de Telecommunicatiewet, worden toegekend aan een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk, een aanbieder van een openbare telecommunicatiedienst of aan een eindgebruiker (consument). Dit laatste kan alleen als het om informatienummers (nummers die beginnen met 0800, 0900, 0906 of 0909) gaat. Het nummer 112 wordt in het nummerplan niet beschouwd als een informatienummer en kan dan ook niet aan een eindgebruiker worden uitgegeven. Blijft over de netwerkaanbieder of de dienstenaanbieder. MINISTERIE Verantwoordelijk voor het beheer en de kwaliteit van de alarmdienst is het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). In opdracht van dit ministerie verzorgt KPN voor de gezamenlijke korpsbeheerders de telecommunicatieverbindingen naar de 112-alarmcentrales en is als zodanig (openbaar) netwerkaanbieder. Daarnaast verzorgt KPN als dienstenaanbieder een schakeldienst waarmee, op basis van het nummer van de beller, het alarmgesprek wordt doorgeschakeld naar de 112-alarmcentrale in de regio van de beller. Deze doorschakeldienst van KPN is een (openbare) telecommunicatiedienst. Bovendien is KPN momenteel het enige telecombedrijf dat in opdracht van het ministerie van BZK gesprekken naar het alarmnummer 112 afhandelt. Op grond van deze analyse is KPN uitgenodigd om toekenning van het nummer bij OPTA aan te vragen. Denkbaar is dat in de toekomst ook andere aanbieders dan KPN de afhandeling van alarmgesprekken voor het ministerie van BZK gaan verzorgen. In dat geval moeten ook zij het nummer bij OPTA aanvragen. Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij mw. mr. I. Verheijen, telefoon (070) 315 92 36, e-mail
[email protected]. K
7
OPTA heeft kritiek op wijziging OPTA heeft het voorstel tot wijziging van het Postbesluit getoetst op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. In de zogenoemde uitvoeringstoets heeft OPTA onder andere kritiek geuit op de manier waarop begrippen als ‘brieven’ en ‘drukwerk’ in het Postbesluit zijn gedefinieerd. Ook plaatst OPTA vraagtekens bij het voornemen om de omvang van de opdracht te beperken zonder nader onderzoek in te stellen. OPTA had dit ook al aangegeven in haar uitvoeringstoets op de Postwet en de daarbij behorende beleidsbrief. In de huidige Postwet heeft PTT Post het alleenrecht brieven tot en met 500 gram te vervoeren. In de nieuwe Postwet wordt dit alleenrecht voor het vervoer van brieven verlaagd naar 100 gram. Anders dan in de huidige Postwet wordt er een tariefgrens aan het monopolie gekoppeld van driemaal het basistarief. Op basis van het huidige tarief van 0,80 cent is dat ƒ 2,40. Dit betekent dat ook anderen dan PTT Post brieven lichter dan 100 gram mogen bezorgen als ze daarvoor maar meer dan ƒ 2,40 rekenen. De hoogte van deze tariefgrens is opgenomen in het Postbesluit. Het Postbesluit vermeldt bovendien welke postzendingen onder de zogenoemde opdracht vallen. PTT Post is bijvoorbeeld verplicht om diensten die onder de opdracht vallen (postzendingen van ten hoogste 10 kg) in het gehele land tegen hetzelfde tarief te bezorgen. Dit laatste geldt ook voor aangetekende zendingen, zendingen met aangegeven waarde, de uitreiking van een gerechtelijk schrijven en de dienst postbussen. Overigens mogen andere bedrijven diensten die onder de opdracht vallen in concurrentie met PTT Post aanbieden. MONOPOLIE OPTA wijst in haar uitvoeringstoets op de risico’s van het niet goed omschrijven van de begrippen ‘brieven’ en ‘drukwerk’. Voor beide zendingen geldt volgens de Postwet een ander regime. Brieven tot en met 100 gram vallen onder het monopolie van PTT Post. Drukwerk valt niet onder het monopolie, maar weer wel onder de opdracht. Dit betekent dat ook andere aanbieders in concurrentie met PTT Post drukwerk mogen vervoeren. Direct mail wordt echter niet gedefinieerd 8
Postbesluit in de Postwet of in het Postbesluit. In de Europese postrichtlijn staat wèl een definitie van direct mail. Uit deze definitie blijkt dat het is toegestaan om per exemplaar veranderingen in de boodschap aan te brengen. Deze veranderingen mogen de aard van de boodschap niet wijzigen. Het aanbrengen van eventuele wijzigingen is volgens de definitie van drukwerk in het Postbesluit echter niet toegestaan. Bij drukwerk moet het gaan om ‘geheel met elkaar overeenstemmende exemplaren’. Als bij een zending van een reclamebureau bijvoorbeeld per exemplaar een persoonlijk lotnummer wordt toegevoegd, kan worden beweerd dat zo’n postzending onder het begrip ‘brieven’ valt. Het gevolg hiervan is dat conflicten kunnen ontstaan over de vraag of de postzending van het reclamebureau onder het monopolieregime van PTT Post valt. Dit kan volgens OPTA niet de bedoeling van de wetgever zijn. De bewuste zending van een reclamebureau is duidelijk drukwerk. De postzendingen moeten dan ook in concurrentie met PTT Post kunnen worden vervoerd. OPTA heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat daarom geadviseerd de definitie van drukwerk aan te passen.
voortbestaan. Dit kan met de volgende voorbeelden worden verduidelijkt.
BEPERKING OPDRACHT In het Postbesluit worden aanvullende diensten die onder de opdracht vallen beperkt tot aangetekende zendingen, zendingen met aangegeven waarde, uitreiking van het gerechtelijk schrijven en de postbussen. In een eerdere uitvoeringstoets van 4 juni 1998 (op de Postwet en de daarbij behorende beleidsbrief) heeft OPTA al aangegeven bedenkingen te hebben bij het beperken van de opdracht zonder eerst nader onderzoek in te stellen naar de gevolgen daarvan. PTT Post is dan immers niet meer verplicht diensten aan te bieden als de verhuisservice, rembours, service bij rouwbrieven en antwoordnummers. Deze diensten vallen in de huidige regelgeving wel onder de opdracht. De vraag is of deze diensten, als ze straks niet meer onder de opdracht vallen, nog wel kunnen blijven
VERHUISSERVICE Een ander voorbeeld is de verhuisservice. Deze dienst houdt in dat ergens in het netwerk van PTT Post een mededeling is ‘opgehangen’ dat iemand is verhuisd. In de nieuwe regelgeving wordt ook de verhuisservice buiten de opdracht geplaatst. Andere aanbieders (waaronder ook PTT Post als het niet om de opdracht gaat) hebben geen toegang tot het netwerk. Verhuist iemand, dan kan PTT Post als aanbieder van de dienst verhuisservice, evenals (eventuele) andere aanbieders van een dergelijke dienst, geen verhuismededeling in het netwerk van PTT Post hangen. Dit betekent dat PTT Post – als uitvoerder van het monopolie – de brief alleen op het oude adres (zoals op de envelop staat) kan bezorgen. Hierdoor kan de verhuisservice onder de nieuwe wet alleen bestaan als
ANTWOORDNUMMERS Bij de dienst antwoordnummers gaat het vaak om een brief. Een voorbeeld is de bankenvelop met een persoonlijke overschrijving. Als een brief onder een antwoordnummer wordt verstuurd, betaalt niet de afzender, maar de geadresseerde voor het vervoer van de brief. Onder de huidige regelgeving valt de dienst antwoordnummers onder de opdracht. In de nieuwe Postwet dus (waarschijnlijk) niet. Het monopolie wordt in de nieuwe wet beperkt tot brieven van 100 gram met een tariefgrens van ƒ 2,40. Dit betekent dat concurrenten van PTT Post alleen brieven onder de 100 gram mogen vervoeren als ze daarvoor ten minste ƒ 2,41 rekenen. Deze tariefgrens geldt echter ook voor PTT Post als het om post gaat die buiten de opdracht valt, zoals bij de dienst antwoordnummers. PTT Post biedt de dienst antwoordnummers momenteel aan tegen een tarief van ƒ 1,04. Het buiten de opdracht plaatsen van de dienst antwoordnummers heeft dus een prijsstijging tot gevolg van meer dan honderd procent.
een aanbieder van de dienst verhuisservice de aan het oude adres gerichte brief op dat adres ophaalt, om het vervolgens op het nieuwe adres te bezorgen. Dit kan, stelt OPTA, niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest. TOEGANG TOT HET NETWERK Op het moment van de uitvoeringstoets van OPTA op het Postbesluit was de Postwet nog niet door Eerste en Tweede Kamer aangenomen. Het commentaar op het Postbesluit, dat toeziet op de toegang tot het netwerk, is daarom geschreven in lijn met het wetsvoorstel zoals het naar de Tweede Kamer is gegaan. Inmiddels is de Postwet door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen (zie het artikel over toegang tot de postbussen in de Postwet elders in dit nummer). Anders dan in het wetsvoorstel is in de aangenomen Postwet bij amendement een artikel over de toegang tot de postbus opgenomen. De dienst postbussen is als gevolg hiervan inmiddels in het Postbesluit onder de opdracht geplaatst. CONCEPT-POSTBESLUIT Het concept-Postbesluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 15 november 1999, nr. 220, pag. 7. Iedereen die op- of aanmerkingen heeft over het conceptPostbesluit kan die, tot twee maanden nadat het Postbesluit in de Staatscourant is geplaatst, indienen bij de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag. Geïnteresseerden kunnen de uitvoeringstoets van OPTA op het Postbesluit opvragen bij het secretariaat van de afdeling Eindgebruikersmarkt opvragen (via e-mail
[email protected], of telefonisch (070) 315 35 49). K
9
OPTA begint onderzoek naar concurrentie op huurlijnenmarkt OPTA begint een onderzoek naar de mate van concurrentie op de markt van nationale en met name internationale huurlijnen. Het onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de mate van concurrentie op deze markt en eventuele belemmeringen bij de ontwikkeling van meer concurrentie. Directe aanleiding is een sectoronderzoek van de Europese Commissie naar de markt voor huurlijnen.
Uit onderzoek van onder andere de International Telecommunications User Group (INTUG) blijkt dat de tarieven van internationale huurlijnen in de Europese Unie (EU) zeer hoog zijn ten opzichte van nationale huurlijnen. In de EU zijn internationale huurlijnen 20 tot 400 procent duurder dan nationale huurlijnen van gelijke lengte. Dit grote verschil geeft al aan dat de situatie van land tot land sterk verschilt. Zo is in Nederland een internationale 2 Mbit/s huurlijn van 166 km 139 procent duurder dan een nationale huurlijn van dezelfde lengte. Huurlijnen vormen de basis van elk telecommunicatienetwerk en zijn daarom essentieel voor de ontwikkeling van telecommunicatiediensten. Hoge tarieven van huurlijnen hebben dan ook een nadelige invloed op de ontwikkeling van telecommunicatiediensten, zoals een snelle groei van het voor de gehele economie zo belangrijke Internet. Voor de Europese Commissie is deze situatie reden tot actie. Het directoraat-gene-
raal Telecommunicatie (meer in het bijzonder het zogeheten ONP-Comité) werkt bijvoorbeeld aan een aanbeveling voor een tariefplafond voor een groothandelsaanbod (wholesale) van korte huurlijnen (twee tot vijf km). De verwachting is dat een laag tarief voor korte huurlijnen de concurrentie op de gehele markt van huurlijnen zal stimuleren. Voor veel aanbieders van huurlijnen zijn namelijk vooral de laatste kilometers naar de klant een bottleneck. Dit laatste stuk vergt namelijk een hoge investering per klant en is pas rendabel als de aanbieder een bepaalde omvang heeft. Als korte huurlijnen van de aanbieder met aanmerkelijke marktmacht goedkoop beschikbaar zijn, kunnen kleinere aanbieders deze korte huurlijnen koppelen met hun eigen huurlijnen en gebruiken voor het laatste stuk aansluiting naar hun klanten. Daarnaast is het directoraat-generaal Concurrentie op 20 oktober begonnen met een zogenaamd sectoronderzoek naar huurlijnen in de EU. In het kader van dit
onderzoek zijn vragenlijsten verstuurd naar nationale toezichthouders, aanbieders en enkele grote afnemers van huurlijnen. Het onderzoek moet informatie opleveren over de marktstructuur en eventuele belemmeringen bij de ontwikkeling van meer concurrentie. TWEE MAANDEN Om inzicht te krijgen in de situatie in Nederland en om daarmee ook de door het directoraat-generaal Concurrentie gestelde vragen te kunnen beantwoorden, heeft OPTA besloten tot een onderzoek naar de mate van concurrentie op de markt van huurlijnen in Nederland. Daarbij zal de nadruk vooral liggen op de internationale huurlijnenmarkt in Nederland. OPTA heeft het adviesbureau Verdonck, Klooster & Associates opdracht gegeven het onderzoek uit te voeren. Aanbieders van huurlijnen zullen vragenlijsten toegestuurd krijgen en er zullen interviews plaatsvinden met de grootste aanbieders. Het onderzoek heeft een looptijd van twee maanden. K
KPN levert abonneegegevens aan Denda KPN heeft haar abonneegegevens alsnog aan Denda Multimedia afgestaan. Denda en KPN voeren al jaren strijd over de voorwaarden waaronder deze gegevens moeten worden geleverd. Denda heeft die nodig om een telefoongids op CD-ROM uit te brengen. OPTA had de voorwaarden vastgesteld en aan KPN een last onder dwangsom opgelegd om haar ertoe te dwingen de abonneegegevens te leveren.
10
Begin dit jaar hadden OPTA en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) al geoordeeld dat KPN ten onrechte beperkende voorwaarden had opgelegd bij het verstrekken van de gegevens. Ook bepaalden beide toezichthouders toen dat KPN minder dan één cent per gegeven mocht vragen. Eind september stelde OPTA de voorwaarden vast waaronder KPN haar
Internationale ontwikkelingen
‘Brussel’: beperkte ONP-regels in telecom De concurrentie in de nationale telecommarkten groeit dusdanig dat er vanaf 2003 een verdere deregulering mogelijk is. Er kan dan worden volstaan met een lichtere en meer flexibele sectorspecifieke regulering, met een toenemende rol voor algemene mededingingsregels. Dat stelt de Europese Commissie in de begin november verschenen Communications Review.
De Review bevat voorstellen voor de herziening van de Europese regels die op de telecommunicatiesector van toepassing zijn. Eén daarvan luidt om de nieuwe regelgeving op gelijke wijze toe te passen op alle netwerken in de telecommunicatie-, de IT- en de omroepmarkt. Wat verplichtingen voor marktpartijen betreft, zou volgens de Europese Commissie na 2003 alleen de partij met een dominante marktpositie (met een aandeel van meer dan 50 procent op de markt) nog moeten voldoen aan eisen als kostenoriëntatie en non-discriminatie. Andere partijen (bijvoorbeeld de partijen met slechts aanmerkelijke marktmacht) zouden dan aan minder strenge regels hoeven te voldoen.
abonneegegevens moet leveren aan Denda. Zo mag KPN niet meer dan een halve cent per gegeven vragen en mag het ook geen eisen stellen aan het doel waarvoor de gegevens worden gebruikt. KPN kreeg twee weken de tijd om de gevraagde gegevens aan Denda te verstrekken. Omdat KPN dit niet deed diende Denda een klacht in bij OPTA. Daarop heeft OPTA door het opleggen van een last onder dwangsom KPN verplicht de gegevens alsnog aan Denda af te
Terreinen waar de Commissie al op korte termijn actie wil ondernemen zijn het bevorderen van de mededinging op de lokale markt (telefoon- en huurlijnen), onderzoek naar de tarieven voor roaming op mobiele netwerken en het bevorderen van de ontwikkeling van pan-Europese dienstverlening. De Review is bedoeld als consultatiedocument. Belanghebbende partijen kunnen hun visie op opzet en voorstellen tot 15 februari 2001 aan de Europese Commissie toezenden. Het document is op Internet te vinden op de web-pagina waarop ook de voortgang van de consultatie en de verschillende te verwachten bijdragen gepubliceerd zullen worden. Het Internetadres is: http://www.ispo.cec.be/infosoc/telecompolicy/review99. OPTA heeft een bijdrage aan deze consultatie in voorbereiding. ROAMING VERPLICHT Het Verenigd Koninkrijk zal als één van de eerste landen in Europa vergunningen voor UMTS-netwerken gaan veilen. Een Engelse rechtbank heeft bepaald dat de huidige mobiele netwerkoperators alleen mee zullen mogen dingen naar een dergelijke vergunning als zij bereid zijn om een roamingdienst aan te bieden aan nieuw toetredende UMTS-vergunninghouders. Klanten van die nieuwe aanbieders kunnen dan van meet af aan gebruik maken van de reeds
staan. Als KPN de gegevens niet zou leveren, zou zij vanaf 10 november ƒ 16.500 per dag moeten betalen. Dit bedrag was gebaseerd op het verwachte omzetverlies dat Denda lijdt als zij de gegevens niet heeft. KPN kon in eerste instantie niet leven met dit besluit en spande een kort geding aan bij de rechtbank. KPN was niet bereid zonder een ondertekende licentie-overeenkomst de gegevens aan Denda te leveren. De Telecommunicatiewet stelt een dergelij-
landelijk aanwezige GSM- en DCS-netten. TOEGANG TOT DE AANSLUITLIJN Bij het verkrijgen van groen licht voor de fusie tussen het Zweedse telecombedrijf Telia en het Noorse Telenor, hebben beide bedrijven toegezegd toegang tot de ontbundelde aansluitlijn te zullen gaan aanbieden aan concurrenten. HUURLIJNTARIEVEN De Europese Commissie is begonnen met een sector-onderzoek naar de hoogte van de huurlijntarieven in verschillende EU-lidstaten. De Commissie vindt namelijk dat de tarieven van de grensoverschrijdende huurlijnen te hoog zijn. Bovendien, zo heeft de Commissie opgemerkt, komt de concurrentie op lokale markten voor huurlijnen onvoldoende van de grond. Naar verwachting is het onderzoek voorjaar 2000 afgerond. (Zie ook elders deze Connecties.) INTERNATIONALE TOEZICHTSAGENDA: K 30 november 1999: eerste bespreking van de ONP-herziening op de EU Telecomraad K 20/21 januari 2000: bijzondere IRG-bijeenkomst ONP-herziening K 15 februari 2000: afronding ONP-consultatie K 4/5 mei 2000: zesde plenaire IRG-bijeenkomst. K
ke overeenkomst niet als voorwaarde bij het ter beschikking stellen van abonneegegevens. Dit argument was voor OPTA dan ook geen reden om af te zien van het opleggen van een last onder dwangsom aan KPN. Op 10 november heeft KPN de gegevens alsnog aan Denda geleverd. Omdat KPN aan de last heeft voldaan heeft OPTA afgezien van het innen van de dwangsom. Daarop heeft KPN het kort geding ingetrokken. K 11
Al uitgegeven alfanumeriek nummer soms toch te krijgen Zoals inmiddels bekend kunnen bij OPTA informatienummers worden aangevraagd met een alfanumerieke betekenis. Een alfanumeriek nummer kiezen is als het ware bellen met een naam in plaats van met een nummer. Soms is zo’n nummer al toegekend aan of gereserveerd door een ander. Toch bestaan er dan nog enkele mogelijkheden om het begeerde nummer te krijgen. Bedrijven zien duidelijk de voordelen van het alfanummeriek bellen, want het vergroot de bereikbaarheid van een bedrijf, product of dienst. Zo zou een reisbureau kunnen adverteren met het nummer 0800REISJES, in plaats van 0800-7347537. Een woord is immers veel gemakkelijker te onthouden dan een reeks cijfers. Het kan ech-
ter vóórkomen dat iemand een alfanumeriek informatienummer aanvraagt dat al is toegekend aan of gereserveerd door een ander. Dit kan het geval zijn als er twee bedrijven zijn die met hetzelfde informatienummer hun bedrijfsnaam kunnen spellen. Zo kan bijvoorbeeld autobedrijf Jansens het nummer 0900-5267367 (JANSENS) hebben gere-
serveerd, terwijl sportcentrum Lampens eveneens het nummer 0900-5267367 (LAMPENS) aanvraagt. Aanvragers zijn hier soms teleurgesteld over en claimen op basis van hun bedrijfs- of merknaam het desbetreffende nummer bij OPTA. Een dergelijk verzoek zal OPTA niet honoreren. De voornaamste reden daarvan is dat een informatienummer uniek is en slechts één keer kan worden uitgegeven. Verder hanteert OPTA bij haar uitgiftebeleid het principe: wie het eerst komt, het eerst maalt. DRIE MOGELIJKHEDEN Als een bedrijf (of persoon) desalniettemin een informatienummer dat al is uitgegeven of gereserveerd toch wil hebben, dan zijn er drie mogelijkheden om dat nummer alsnog te krijgen. De makkelijkste weg is om – als het informatienummer is gereserveerd – te wachten tot de reserveringstermijn van drie jaar is verstreken. Degene die op de dag na afloop van deze termijn als eerste een schriftelijke aanvraag indient voor het informatienummer, heeft als eerste recht op dat nummer. Uiteraard moet daarbij wel aan alle vereisten zijn voldaan. Een tweede mogelijkheid is om aan te tonen dat de eerste aanvrager het desbetreffende informatienummer heeft aangevraagd met de kennelijke bedoeling het nummer te verhandelen. Dit is namelijk verboden. Op grond van de Telecommunicatiewet kan OPTA dit informatienummer intrekken en vervolgens weer uitgeven. De derde mogelijkheid is om via de civiele rechter aan te tonen dat de eerste aanvrager geen belang heeft bij het informatienummer en dat hij willens en wetens het belang van de ander bij verkrijging van het informatienummer schaadt. ALTERNATIEF Als blijkt dat geen van deze mogelijkheden soelaas biedt, moet de aanvrager van een al toegekend of gereserveerd nummer naar een alternatief zoeken. Dit zal in de meeste gevallen betekenen dat hij een ander nog beschikbaar informatienummer aanvraagt. Op de website van OPTA (www.opta.nl), onder ‘nummers en registraties’, kan worden gekeken of een alfanumeriek informatienummer nog beschikbaar is. K
12
In nieuwe Postwet:
Concurrenten van PTT Post krijgen toegang tot postbussen Concurrenten van PTT Post krijgen in de toekomst toegang tot de postbussen. Dat staat in de nieuwe Postwet, die onlangs door de Eerste en Tweede Kamer is aangenomen. Dit betekent dat ook anderen dan PTT Post hun postzendingen in de postbussen van PTT Post kunnen bezorgen. Als een aanbieder en PTT Post geen overeenstemming bereiken over het afleveren van postzendingen in de postbussen, is OPTA bevoegd om de geschillen hierover te beslechten.
Half september vond de behandeling van de Postwet in de Tweede Kamer plaats. Enige Kamerleden gaven aan het te betreuren dat de uitvoeringsregeling, het Besluit algemene richtlijnen post (Barp), bij deze wet nog niet klaar is. In het Barp zijn namelijk de verplichtingen opgenomen die PTT Post in acht moet nemen bij het vervoeren van postzendingen. Ondanks het ontbreken van het Barp vond de behandeling van de Postwet gewoon doorgang. Tijdens de behandeling dienden de Kamerleden amendementen en moties in van uiteenlopende aard. Zo werd onder meer voorgesteld om het brievenmonopolie van PTT Post – in lijn met de rest van de Europese landen – te vergroten naar 350 gram in plaats van 100 gram zoals de nieuwe Postwet wil. (De huidige Postwet spreekt nog van 500 gram.) Een ander Kamerlid pleitte voor bijzondere toegang op het netwerk van PTT Post. Het verkleinen van het brievenmonopolie naar 350
gram in plaats van 100 gram zou een minder vergaande liberalisering van de postmarkt betekenen. Daarentegen wordt met bijzondere toegang tot het netwerk van
PTT Post bereikt dat het voor andere aanbieders dan PTT Post makkelijker is met de diensten van PTT Post te concurreren. De moties die de Kamerleden indienden betroffen onder andere onderwerpen die in het Barp worden geregeld. Zo spraken Kamerleden bijvoorbeeld hun bezorgdheid uit over de mogelijke verplaatsing van postagentschappen naar benzinestations en over het feit dat charitatieve instellingen als gevolg van de nieuwe Postwet BTW over hun postzendingen moeten gaan betalen. Dit zou een aanzienlijke kostenstijging voor deze instellingen betekenen. Verder zegde de regering op aandringen van verschillende fracties toe in het Barp een regeling op te nemen ter voorkoming van kruissubsidie tussen monopolie- en vrije-marktdiensten. E
Wijzigingen huidige Postwet ten opzichte van nieuwe Postwet Huidige situatie Toekomstige situatie Monopolie/ K brieven van ten hoogste 500 gram K brieven van ten hoogste 100 gram concessie (nationaal, inkomende en uitgaande en een tariefgrens van ƒ2,40 grensoverschrijdende brievenpost). (nationaal en inkomende grensoverschrijdende brievenpost). E nieuw: uitgaande grensoverschrijdende brievenpost wordt geheel vrijgegeven. Opdracht K postzendingen tot 10 kg. (natioK nationale postzendingen tot 10 kg. E nieuw: inkomende en uitgaande naal, inkomende en uitgaande grensoverschrijdende post tot grensoverschrijdende post). 20 kg. K verplichte aanvullen diensten, zoals, rembours, post restante, ver- E nieuw: verplichte aanvullende diensten worden beperkt tot posthuisservice, aangetekende waarde, zendingen met aangegeven waaraangegeven waarde, postbus, de, aangetekende postzendingen, bewaarservice, vakantiedoorzendhet gerechtelijk schrijven en de service, doorzendservice post postbussen. gericht aan overledenen. 13
NETWERK VAN PTT POST Van alle amendementen en moties zijn er bij de stemming op 28 september slechts enkele aangenomen. Eén van de aangenomen amendementen gaat over de bijzondere toegang tot het netwerk van PTT Post. De bijzondere toegang heeft echter alleen betrekking op de postbussen van PTT Post. Dit betekent dat zodra de nieuwe Postwet in werking treedt, PTT Post verplicht is om haar postbussen open te stellen voor andere aanbieders van postzendingen. PTT Post moet deze toegang tegen redelijke, objectieve en niet-discriminerende voorwaarden leveren. Als er geen overeenstemming over de toegang wordt bereikt, is OPTA bevoegd om deze geschillen te beslechten. Met name voor aanbieders van zakelijke post is het openstellen van de postbussen een goede ontwikkeling. Van alle ingediende moties werd alleen de motie aangenomen waarin staat dat de regering moet zorgen dat er een dialoog tussen de Vereniging van Postagentschappen en Postkantoren BV van PTT Post op gang komt. Deze partijen hebben onenigheid over de producten en diensten die de postagentschappen in hun assortiment willen opnemen. De postagentschappen willen de vrijheid om ook met andere dan Postkantoren BV contracten af te sluiten over het dienstenaanbod. Voor OPTA is hier geen rol weggelegd. INWERKINGTREDING NIEUWE POSTWET De Postwet is aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer. Wat betreft de lagere regelgeving: het ontwerpPostbesluit is nog niet vastgesteld, maar is inmiddels wel gepubliceerd in de Staatscourant (zie ook elders deze Connecties). Het Barp is nog niet gereed. Daarover vindt begin december nog overleg plaats tussen de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat. De verwachting is dat de nieuwe Postwet en de daarbij behorende lagere regelgeving pas in april 2000 in werking treedt. K 14
OPTA onderschrijft pleidooi voor gelijke kansen op de postmarkt OPTA onderschrijft de aanbevelingen in het rapport-Cohen, waarin wordt gepleit voor gelijke kansen op de postmarkt. In dat kader vindt OPTA het van groot belang zowel het kruissubisidieverbod als het verbod op koppelverkoop op te nemen in het Besluit algemene richt-lijnen post. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft in juni, mede namens de minister van Economische Zaken, OPTA om advies gevraagd over de rapportage ‘Markt en Overheid – toets op de postmarkt’, ook wel bekend als het rapport-Cohen. Dit rapport, opgesteld door een interdepartementale werkgroep, handelt over concurrentievervalsing op de postmarkt. In een gefaseerde en gereguleerde overgang naar een geliberaliseerde postmarkt moet worden voorkomen dat TPG gebruik kan maken van haar exclusieve rechten voor diensten die in de postmarkt in concurrentie worden aangeboden. Het rapport doet daarom aanbevelingen om een ‘level playing field’ in de postmarkt te waarborgen. Deze aanbevelingen betreffen aanpassingen in de regelgeving die direct kunnen worden verwerkt in het Besluit algemene richtlijnen post (Barp). DUBBELE LOKETTEN Zowel de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) als OPTA hebben een advies uitgebracht over het rapport-Cohen. In het advies van OPTA aan de staatssecretaris onderschrijft OPTA de aanbevelingen uit het rapport. OPTA is van mening dat het van groot belang is om zowel het kruissubsidieverbod als het verbod op koppelverkoop op te nemen in het Barp. Het standpunt van de NMa is dat het voldoende is om beide verboden via het toepassen van het algemene mededingingsrecht aan te pakken. Volgens OPTA speelt bij kruissubsidie het probleem dat er dubbele loketten ontstaan als er geen kruissubsidieverbod in het Barp
wordt opgenomen. OPTA is namelijk verantwoordelijk voor het toezicht op het toerekeningssysteem van kosten en opbrengsten voor opgedragen en niet opgedragen diensten. Als OPTA vermoedt dat er sprake is van kruissubsidiëring kan hiertegen niet gelijk worden opgetreden. Dit zal de NMa dan moeten doen. Verder geldt voor zowel kruissubsidie als voor koppelverkoop dat als dit alleen bij de NMA komt te liggen, alleen ex-post (achteraf) kan worden opgetreden. Op basis van het algemene mededingingsrecht moet de NMa immers bepalen of er sprake is van misbruik van machtspositie. Voor de postmarkt, die geleidelijk wordt geliberaliseerd, is het juist belangrijk dat er ex ante (vooraf) kan worden ingegrepen. Dit kan alleen als het kruissubsidieverbod in het Barp wordt opgenomen. Dit is een voorwaarde voor het creëren van een ‘level playing field’ binnen een markt-in-wording, anders blijven er flinke risico’s voor concurrentievervalsing bestaan. Intussen is het ontwerp-Barp en een brief van de staatssecretaris, waarin is aangegeven op welke wijze invulling is gegeven aan de aanbevelingen in het eindrapportCohen, naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze stukken zullen op 8 december in de vaste kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat aan de orde komen. Geïnteresseerden kunnen het advies van OPTA over de rapportage ‘Markt en Overheid-toets op de postmarkt’ opvragen bij het secretariaat van de afdeling Eindgebruikersmarkt (via e-mail
[email protected] of telefonisch (070) 315 35 49). K
OPTA verwerpt bezwaren van kabelbedrijf
UPC moet programma’s Canal+ digitaal doorgeven tegen gehalveerd tarief Kabelbedrijf UPC (voorheen A2000) moet de programma’s van Canal+ op het Amsterdamse kabelnet digitaal doorgeven tegen een tarief dat de helft is van wat Canal+ nu betaalt. Daarnaast moet UPC binnen twee weken duidelijkheid verschaffen over de digitale standaard waaraan decoders van Canal+ moeten voldoen, zodat Canal+ deze decoders ook in de toekomst kan blijven gebruiken. Dat heeft OPTA op 4 november jl. besloten. UPC had tegen een eerder oordeel van OPTA bezwaar aangetekend. Nu betaalt Canal+ voor twee analoge kanalen. Bij digitale doorgifte is voor de twee programma’s maar één kanaal nodig. Daarom kan volgens OPTA het tarief voorlopig worden gehalveerd. Uit een nader boekenonderzoek, waarmee OPTA nog bezig is, zal moeten blijken of dit voorlopige
tarief juist is. Eventueel moet UPC als het tarief lager uitvalt, het te veel betaalde terugstorten aan Canal+. Voor de ontvangst van de digitale programma’s moet Canal+ wel al haar abonnees van een decoder voorzien. UPC moest binnen twee weken aan Canal+ duidelijkheid geven over
de standaard voor decoders die het kabelbedrijf gaat hanteren als het zelf volledig overstapt op digitale doorgifte. Daarna moet Canal+ binnen twee weken laten weten of het bedrijf daadwerkelijk met digitale doorgifte van programma’s begint. OPTA streeft ernaar het definitieve doorgiftetarief binnen enkele maanden vast te stellen. In een eerder oordeel (van 9 juli 1999) heeft OPTA bepaald dat UPC per 15 september 1999 digitale doorgifte moet bieden. Die datum blijft gehandhaafd. Dat betekent dat Canal+ met terugwerkende kracht recht heeft op het verlaagde tarief. In een overgangsperiode – die nodig is om de klanten van digitale decoders te voorzien – moet Canal+ nog het tarief voor twee kanalen betalen. K
15
Telecombedrijven voldoen niet aan wettelijke verplichtingen voor consumentenbescherming Telecombedrijven voldoen lang niet altijd aan voor hen geldende wettelijke verplichtingen op het gebied van consumentenbescherming. Dat constateert OPTA op basis van onderzoek. Zo is een aantal aanbieders van mobiele en vaste telecomdiensten nog niet aangesloten bij de Geschillencommissie Telecommunicatie. Ook aan de algemene voorwaarden die zij hanteren schort nog het nodige. Verder hebben nog maar een paar aanbieders aangegeven hoe zij wijzigingen in de algemene voorwaarden en tarieven bekend maken.
In het kader van haar toezichtstaak heeft OPTA onderzocht of aanbieders van telecomdiensten voldoen aan voor hen geldende wettelijke verplichtingen. OPTA heeft deze aanbieders gewezen op een aantal specifieke bepalingen die zijn opgesteld ter bescherming van de consument. Zo moeten aanbieders van vaste en mobiele openbare diensten aangesloten zijn bij de Geschillencommissie Telecommunicatie. Deze Geschillencommissie behandelt geschillen tussen aanbieders en hun klanten over de levering van een telecomdienst. Een uitspraak van de Geschillencommissie is bindend. De Geschillencommissie neemt alleen geschillen in behandeling als de aanbieder formeel is aangesloten bij de commissie. Dat laatste is lang niet altijd het geval, zo constateert OPTA. Een andere verplichting is dat de telecomaanbieders een aantal specifieke onderwerpen moeten opnemen in hun algemene voorwaarden, dan wel in de schriftelijke overeenkomst die zij aangaan met hun
klanten. Het gaat hierbij om zaken die kunnen leiden tot geschillen, zoals de wachttijd bij eerste aansluiting of een schadevergoedings- of terugbetalingsregeling. De meeste aanbieders voldoen wel aan deze verplichting. Alleen de wijze waarop zij hieraan invulling geven is in veel gevallen niet helder. Zo staat in de wet dat de wachttijd bij een eerste aansluiting op de vaste of mobiele openbare telefoondienst moet zijn aangegeven. Een aantal aanbieders geeft hieraan invulling door in de algemene voorwaarden of de overeenkomst op te nemen dat de aansluiting ‘zo snel mogelijk’ zal plaatsvinden. OPTA vindt dat een concrete leveringstermijn moet worden aangegeven. GENOEGZAAM Verder zijn aanbieders van telecomdiensten verplicht om (wijzigingen in) de tarieven, algemene voorwaarden, de minimale contractduur en de voorwaarden voor vernieuwing van de overeenkomst ‘op genoegzame
wijze’ te publiceren. Dit houdt in dat de consument altijd over actuele informatie moet kunnen beschikken over onder meer de algemene voorwaarden en de tarieven die de aanbieder hanteert. Het is OPTA opgevallen dat de aanbieders de term ‘genoegzaam’ elk op een andere wijze interpreteren. OPTA meent daarom dat zij als toezichthouder de taak heeft om aan te geven hoe het begrip ‘genoegzaam’ moet worden uitgelegd. Volgens de Telecommunicatiewet moeten telecomaanbieders de manier waarop zij hun tarieven en algemene voorwaarden bekend maken, publiceren in de Staatscourant. OPTA constateert dat een groot aantal aanbieders dit (nog) niet regelmatig doet. OPTA zal de telecombedrijven over haar bevindingen informeren en beraadt zich momenteel over verdere acties die zij zal ondernemen. K
Nieuwe afdelingshoofden bij OPTA Bij OPTA zijn onlangs twee nieuwe afdelingshoofden benoemd. Mr. P.J. (Peter) Schnezler is hoofd geworden van de afdeling Juridische Zaken. Hij volgt in die functie Trudy Barendse op, die overstapt naar het ministerie van Verkeer en Water16
staat. Peter Schnezler was hiervoor al plaatsvervangend hoofd en senior adviseur Juridische Zaken. Mw. drs. C.M.I. (Christa) Cramer is het nieuwe hoofd van de afdeling Intercon-
nectie en Bijzondere Toegang. Zij was tot voor kort senior adviseur en clustercoördinator bij dezelfde afdeling. Christa Cramer is de opvolger van Jos Huigen, die tegenwoordig hoofd is van de afdeling Eindgebruikersmarkt. K