Mariënburg ‘s-Hertogenbosch
Fort Sabina - Moerdijk
Noordsingel - Rotterdam
Mariënburg - ‘s-Hertogenbosch
Wouwse Plantage - Wouwse Plantage
Two Cloisters and a Church - Velp
NS Werkplaats - Tilburg
Built (on) Heritage Mariënburg - ‘s-Hertogenbosch Atlas Studenten: Bert Atsma - 0677889 Rens van Hedel - 0659462 Christian van der Krift - 0674891 Begeleiders: ir. Jochem Groenland ir. Marcel Musch
2
November 2013 Technische Universiteit Eindhoven Architecture, Building and Planning
3
Inhoudsopgave
Introductie
4
Introductie
5
1. Geschiedenis van de JMJ
10 12
1.1 Ontstaan en uitgangspunten 1.2 Zusters in ‘s-Hertogenbosch
2. Ontwikkeling ‘s-Hertogenbosch
16 26 30
2.1 Historische ontwikkeling ‘s-Hertogenbosch 2.2 Binnendieze 2.3 Religie en groen
3. Ontwikkeling Mariënburg
38 40 48 50 56
3.1 Locatie 3.2 Kloostercomplex 3.3 Verandering stedenbouwkundige ligging Mariënburg 3.4 Gebouwstijl 3.5 Kloostertuinen
4. Leven in het klooster
62 63 65
4.1 Dagritme 4.2 Ruimtes voor activiteiten 4.3 Routing
5. Typologie van het klooster
68 69
5.1 Inleiding 5.2 Referenties
6. Conclusie
76
7. Scenario
80
8. Bronnen
88
In deze atlas wordt het kloostercomplex de Mariënburg aan de Sint Janssingel in ‘s-Hertogenbosch geanalyseerd. De bewoners van het klooster zijn de katholieke zusters van de sociëteit van Jezus, Maria en Jozef. De Mariënburg was het hoofdgebouw van de sociëteit. Het hoofddoel van dit klooster was het opleiden van onderwijzeressen. Honderden jonge vrouwen zijn hier aan hun religieuze leven begonnen en zijn van hieruit verspreid over heel Nederland en als missionaris uitgezonden naar het buitenland. Het katholieke onderwijs heeft via deze kweekschool een grote impuls gekregen. Na meer dan honderd jaar is deze tijd voorbij en zal voor de Mariënburg een nieuwe bestemming gezocht moeten worden. Met de conclusies die uit de verschillende analyses getrokken kunnen worden, is het mogelijk om in de volgende fase een nieuwe functie en een nieuw ontwerp te kunnen maken dat past bij het huidige gebouw en de ligging in de stad. In het eerste hoofdstuk wordt de geschiedenis van de sociëteit beschreven. In het tweede hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de binnenstad van ‘s-Hertogenbosch bekeken en de betekenis van het groen en het water in de stad. Het derde hoofdstuk gaat over de ontwikkeling van het kloostercomplex zelf en wat haar positie in de stad is. Ook wordt hier de stijl waarin het klooster gebouwd is geanalyseerd. Het leven van de zusters wordt in het vierde hoofdstuk behandeld en tot slot wordt in hoofdstuk vijf gekeken naar de typologie van kloosters.
5
6
7
1. Geschiedenis van J.M.J.
8
9
Mathias Wolff De op 6 maart 1779 in Luxemburg geboren Mathias Wolff werd in 1802 tot priester gewijd. Na de herleving van het katholicisme ging hij vanaf 1814 naar het noviciaat van de Jezuïeten en in 1816 kwam hij naar Nederland. De regeneratie van het katholieke geloof in Nederland was toen nog niet begonnen. In 1822 richtte Wolff in Amersfoort de Sociëteit van Jezus, Maria en Jozef (J.M.J.) op.
Geschiedenis van J.M.J. 1.1 Ontstaan en uitgangspunten
Jezus, Maria Jozef In het begin richtte de sociëteit zich vooral op het opleiden van meisjes tot kloosterling. In 1840 scheidden de huizen in Engelen, Nijmegen en Zevenbergen zich af van het huis in Amersfoort en gingen verder als stichting met de naam Gezelschap van Jezus, Maria en Jozef. Vanuit deze drie plaatsen verspreidde J.M.J. zich verder over de omgeving. In bijna elke plaats in Noord-Brabant was wel een vestiging van J.M.J.
Buitenland In 1898 vertrokken de eerste zusters naar Indonesië. In 2011 was J.M.J. naast in Nederland en Indonesië ook actief in onder andere India en Ghana. De laatste jaren is het aantal zusters in het buitenland groter dan in Nederland. Tegenwoordig Rond 1962 werd het hoogtepunt van J.M.J. bereikt. Hierna nam het aantal leden sterk af. Ook in de congregatie is dit duidelijk te zien (figuur 1.1.5). De hoge leeftijd van de meeste zusters heeft ervoor gezorgd dat hun rol in de samenleving is veranderd. Ze hebben nu zelf zorg nodig in plaats van dat ze zorg bieden aan anderen. Het grootste deel van de zusters van J.M.J. woont in India.
Uitgangspunten Centraal in alles wat J.M.J. doet is het helpen van armen of anderen uit de samenleving die op welke manier dan ook worden achtergesteld. Deze hulp wordt geboden in de vorm van zorg en onderwijs. De zorg richt zich voornamelijk op chronisch zieken. Daarnaast zorgt de sociëteit voor bewustzijn onder de rijkeren om de armen te helpen. De zusters hebben zich naast zorg en onderwijs ook altijd ingezet voor opvoeding en maatschappelijk werk. Ora et labora De uitdrukking ‘ora et labora’ is afkomstig van Sint Benedictus en betekent ‘bid en werk’. In zijn tijd werd het werk gedaan door slaven. Hoewel de eerste monniken en nonnen van hoge afkomst waren, vonden ze het toch belangrijk om te werken. Figuur 1.1.4: Reliëf ‘ora et labora’ boven de ingang
10
Figuur 1.1.1: Uitbreiding van J.M.J. vanaf 1822 Figuur 1.1.2: Afscheiding van Amersfoort in 1840 en verspreiding Figuur 1.1.3: Afname aantal katholieken vanaf jaren ’60
Figuur 1.1.5: Aantal leden van J.M.J. per land
11
Geschiedenis van J.M.J. 1.2 Zusters in ‘s-Hertogenbosch
Engelen Mathias Wolff zond de eerste twee afgestudeerde zusters naar Engelen. De pastoor van het plaatsje vlakbij ‘s-Hertogenbosch wilde graag een onderwijsinstelling opzetten. Later breidde de sociëteit ook uit naar andere plaatsen. Al snel betrok de sociëteit van J.M.J. een tweede gebouw in Engelen, ‘het hoge huis aan de Dieze’. Na de afscheiding van het moederhuis in Amersfoort werd het gebouw in Engelen het nieuwe moederhuis. Dit gebouw was moederhuis van J.M.J. totdat de Mariënburg werd gebouwd in 1899. ‘s-Hertogenbosch Al in 1841 kwamen de zusters van J.M.J. naar ‘s-Hertogenbosch. Voordat ze een nieuw klooster betrokken aan de Postelstraat 1857, vestigden ze zich eerst in de Kerkstraat. Omdat dit gebouw ook al snel te klein werd voor de groeiende congregatie werd besloten om het complex uit te breiden. Vanwege de goede bereikbaarheid werd ervoor gekozen om ook het moederhuis in ‘s-Hertogenbosch te vestigen. Het nieuwe gebouw, de Mariënburg, werd in 1899 in gebruik genomen. Tot 1931 breidde het complex sterk uit.
12
Figuur 1.2.1: Hoge huis aan de Dieze in Engelen
Onderwijs De Mariënburg leverde een belangrijke bijdrage aan het onderwijs in ‘s-Hertogenbosch. Het klooster werd niet alleen gebruikt voor het opleiden van nonnen en als noviciaat. In het kloostergebouw aan de Postelstraat waren namelijk ook twee scholen gevestigd: de meisjesschool en het Sint Ignatiusgesticht. Later werd de Mariënburg uitgebreid met nog drie scholen: een kweekschool, een huishoudschool en een lagere school. Laatstgenoemde school was vooral bedoeld voor de armen. Door fusies verdween het onderwijs langzaam. Vanaf de jaren ‘70 werd er geen les meer gegeven in de Mariënburg. Moederhuis Vanwege de grote hoeveel ruimte in het gebouw en de centrale ligging, wordt de Mariënburg nog altijd regelmatig gebruikt voor congressen en vergaderingen van organisaties met een katholieke achtergrond. Ook het hoofdkantoor van de congregatie van J.M.J. is gevestigd in de Mariënburg. De congregatie is tegenwoordig vooral in het buitenland actief.
13
2. Ontwikkeling ‘s-Hertogenbosch
14
15
In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis van ‘s-Hertogenbosch geanalyseerd. Er worden verschillende belangrijke gebeurtenissen uit de ontwikkeling van de stad bekeken. Hiermee wordt het mogelijk om te onderzoeken waarom de Mariënbug staat waar ze staat en hoe ze is opgenomen in de stad. Wanneer er kaarten van de beschikbare periode gemaakt zijn, zijn deze toegevoegd.
2. Ontwikkeling ‘s-Hertogenbosch 2.1 Historische ontwikkeling stad
Ontstaan Op de plek waar de rivier de Aa en de Dommel samenkomen, werd door kooplieden in de twaalfde eeuw op een dekzandrug een gemeenschap gevormd. Deze gemeenschap is het begin van de latere stad ‘s-Hertogenbosch. De keuze van de kooplieden om zich juist hier te vestigen is af te leiden aan de geografie van de
as a M
omgeving. Door de rivieren de Aa, de Dommel en de Maas was het mogelijk om goederen via het water aan en af te voeren. Drinkwater kon uit deze rivieren gehaald worden en ook vis en watervogels waren in overvloed aanwezig. Hout om mee te bouwen kon van de zandgronden uit het zuiden gehaald worden. Dit werd later vervangen door Maasklei dat gebruikt werd voor het maken van baksteen. Het moeras om de stad leverde de brandstof turf en was een natuurlijke verdediging tegen vijanden. Eerste stadsmuur Eind twaalfde en begin dertiende eeuw wilden Brabantse hertogen hun hertogdom vergroten. ‘s-Hertogenbosch zou gezien haar positie aan de rivieren een machtige vestingstad kunnen worden van waaruit het hertogdom zich kon uitbreiden. De
huidige Hertog Hendrik I gaf daarom stadsrechten aan de nederzetting. Vanaf toen groeide de nederzetting snel en werd deze ommuurd. De hoofdstructuur van de ommuring van de stad werd bepaald door het eromheen stromende water en de dekzandrug waar de stad op gebouwd is. Wanneer naar de verhouding tussen het oppervlak van het marktplein ten opzichte van de rest van oppervlak gekeken wordt is de opzet als handelsnederzetting duidelijk herkenbaar. De drie naar de Markt leidende hoofdstraten zijn de Vughterstraat, de Orthenstraat en de Hinthamerstraat. Binnen de ommuring lag de Marktstroom, een natuurlijk bedding van de Aa en de Dommel, die gebruikt werd als binnenhaven.
e z e i D
Figuur 2.1.1 Locatie ‘s-Hertogenbosch tussen de rivieren
‘s-Hertogenbosch
Aa
Dommel 16
Figuur 2.1.2 Eerste ommuring
17
Tweede stadsmuur De sterke groei van het inwonertal in de dertiende eeuw zorgde ervoor dat de inwoners buiten de stadsmuren begonnen te bouwen. Om deze bewoners ook te kunnen beschermen tegen het water was de bouw van een tweede stadsmuur genoodzaakt. Vanaf 1318 werd begonnen met de bouw van deze stadsmuur. Eerst werd een nieuwe stadsgracht uitgegraven met daar langs een nieuwe aarden wal. Vervolgens werd in verschillende fasen een vestigingsmuur gebouwd. Na ongeveer 50 jaar was de bouw van de tweede muur afgerond. Ondanks de nieuwe muur werden de uitbreiding in de stad gehinderd door drassige grond en wateroverlast in lager gelegen gebieden. Om dit op te lossen werden deze delen van de stad verhoogd. Hiervoor werd zand gebruikt dat voortkwam uit de aanleg van nieuwe waterwegen. Ook de al
bestaande waterwegen werden verder uitgediept. Alle waterwegen binnen de stadsmuren worden samen de Binnendieze genoemd. De volgorde van ontwikkeling is te zien in de figuur hiernaast. In de eeuwen daarna is alle beschikbare ruimte in de stad volg gebouwd. Figuur 2.1.4: Ontwikkeling stad Legenda 1300 - 1350 1150 - 1200
1350 - 1400
1200 - 1250
1400 - 1450
1250 - 1300
1450 - 1500
Figuur 2.1.3: Historische kaart van 1588
18
Figuur 2.1.5: Tweede ommuring en Binnendieze
19
Vestingwerken Halverwege de 15e eeuw wordt de stad bedreigd door het gevaar van het Gelderse hertogdom in het noorden. De stadsmuur werd verbreed en opgehoogd zodat de stad bestand is tegen het steeds effectiever worden kanongeschut. Van een oorlog is het toen echter nooit gekomen. In de tachtigjarige oorlog werd ‘s-Hertogenbosch veroverd door de Spanjaarden en werd het een belangrijke Spaanse pion in de strijd tegen de Republiek der Verenigde Nederlanden. In het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), de ‘pauze’ van de tachtigjarige oorlog wordt de verdedigingsmuur verder gemoderniseerd. Verschillende bastions worden aangelegd van waaruit de stad beschermd kan worden. Ondanks de versterkingen werd ’s-Hertogenbosch in 1629 alsnog ingenomen door de Nederlanden. In de Jaren daarna werd een fort,
de citadel, ten noorden van de stad gebouwd en zijn er in 18e eeuw ten westen en oosten buiten de stadsmuur versterkingen aangebracht om zich te weren tegen Fransen die in die tijd rondtrokken. De ontwikkeling van de stad heeft in deze tijden ook niet stil gestaan. Vanwege het brandgevaar was er besloten dat zoveel mogelijk houten gebouwen vervangen moesten worden door hout. Ook werden er straten aan gelegd in het drassige oosten en werd er op andere plaatsen gewerkt aan de infrastructuur.
Figuur 2.1.6: Historische kaart 1788
Figuur 2.1.7: Vestingwerken in de stad Legenda 17de eeuw voor 1629 17de eeuw na 1629
20
18de eeuw
21
Tweedeling De noord-zuidverbinding over het water van Maastricht naar ’s-Hertogenbosch was altijd al lastig geweest. Kanalisering van de Maas bleek technisch niet uitvoerbaar en om deze reden besloot koning Willem I een kanaal aan te leggen tussen beide steden. Op 26 augustus 1826 werd het graven van het kanaal, de Zuid- Willemsvaart afgerond. De aanlag had voor ’s-Hertogenbosch grote gevolgen. Het kanaal zou oorspronkelijk via de rivier de Aa lopen maar dit werd later aangepast waardoor het kanaal rechtstreeks via de citadel op de Dieze zou worden aangesloten. Hierdoor ontstonden twee verschillende polders binnen de stad. Door de tweedeling van de stad raakten sommige huizen en gebouwen geïsoleerd van de binnenstad. Aan weerszijden van het kanaal werden straten en kaden aangelegd, waarlangs woonhuizen, fabrieken en scheepswerven werden gebouwd. De immidels zeer volle haven in het westen van de stad werd door het kanaal meer ontlast waardoor ‘s-Hertogenbosch verder kon groeien als handelsstad.
Figuur 2.1.9: Tweedeling
Figuur 2.1.10: Zuid -Willemsvaart
22
Figuur 2.1.8: Historische kaart 1866
23
Uitbreiding buiten de stadsmuur De vestingwet van 1874 maakte een einde aan de vestingstatus van ’s-Hertogenbosch en hierdoor kon er eindelijk buiten de muren van de stad gebouwd worden. De stadsmuren werden verlaagd maar bleven wel bestaan als waterkering. Het spoor en het station in het westen luidden de eerste uitbreidingen in. Om deze uitbreiding te realiseren was er veel zand nodig om het gebied op te hogen en daarom kreeg dit gebied de naam ‘Het Zand’. Het ontwerp voor het gebied werd gemaakt door ir. F.M.L. Kerkhoff, de stadsbouwmeester. Zijn ontwerp voor het gebied bestond uit een wijk met een groot aantal voorzieningen en functies. Hierin leek de nieuwe wijk veel op de oude stad. Naast woningen was er plaats voor bedrijven, scholen, kerken, kloosters en fabrieken. De grond werd zo duur verkocht dat alleen de welgestelden hier
konden bouwen. Er was toen een opleving van de renaissance stijl, de neorenaissancestijl. In deze stijl werden dan ook nieuwe huizen gebouwd. In de jaren daarna is Den Bosch met verdere uitbreidingen en verbeteringen van de binnenstad uitgegroeid tot een moderne stad.
Figuur 2.1.12: Foto uitbreiding Het Zand
Plaatje
Figuur 2.1.13: Foto uitbreiding Het Zand
24
Figuur 2.1.11: Historische kaart met eerste uitbreiding Het Zand
25
2. Ontwikkeling ‘s-Hertogenbosch 2.2 Binnendieze
De Binnendieze heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de stad. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de invloed van de rivier en naar de huidige ligging. Omdat de Binnendieze achter de Mariënbrug langs stroomt kan met deze analyse gekeken worden hoe de rivier in relatie staat met de bebouwing en hoe dat bij de Mariënburg is.
Ontwikkeling stad langs de Binnedieze De uitbreidingen binnen de tweede stadsmuur hingen sterk samen met de stroom van de stadsrivier. De eerste nieuwe straten werden langs het water aangelegd. Tussen de straat en het water ontstonden smalle percelen waar huizen op gebouwd konden worden. Aan de straat kant werd het huis gebouwd en daar achter was plaats voor het laden en lossen van goederen die over de waterwegen werden aangevoerd. De eerste straten met de percelen langs de Binnendieze zijn in figuur 2.1.1 te zien. Eind veertiende eeuw werden door de groeiende handel de kades van de Binnendieze versterkt en werden de straten steeds geslotener door de bouw van nieuwe huizen. In de vijftiende eeuw groeide de stad verder en werd daarmee het
aantal inwoners steeds groter. Om deze mensen te huisvesten werden de percelen aan de kant van de Binnendieze versterkt en ook bebouwd. Toen er geen plaats meer in de stad was werd er gezocht naar een andere plaats om mensen te huisvesten. Wanneer naar de historische kaart van 1773 in figuur 2.1.6 gekeken wordt is er te zien dat er nog veel ruimte over is. Dit waren echter stukken land die in het bezit waren van de vele kloosters die in de stad gevestigd waren. Hier kon toen der tijd dus niet op gebouwd worden. Het alternatief was het bouwen van huizen over de Binnendieze heen. Dit werd eind zestiende en begin zeventiende eeuw gedaan. In figuur 2.2.2 is te zien hoe de gebouwen zich langs de rivier ontwikkeld hebben.
Figuur 2.2.1: Percelen aan de Binnendieze
26
Figuur 2.2.2.: Opbouw percelen aan de Binnendieze
27
De rivier was lange tijd een belangrijke stadsader die handel mogelijk maakte en water en voedsel leverde. In de loop van de jaren is de rivier veranderd van stadsader in een openbaar riool. Eind 18e eeuw was het de grootste ziekte verspreider van de stad geworden en veel mensen stierven door het drinken van vervuild water. Door slechte funderingen van de gebouwen die over en langs de Binnendieze gebouwd zijn, dreigden deze in te storten. Door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart waren al enkele delen van de Binnendieze gedempt door dat ze van de natuurlijke aanvoer via de Aa waren afgesneden. In 1940 wilden enkele burgers dat ook de rest van de Binnendieze gedempt werd. Er werd een onderzoek uitgevoerd naar de vervuiling met als resultaat dat de oorzaak van de vervuiling niet alleen door de inwoners van ’s-Hertogenbosch veroorzaakt werd maar voor een groot deel ook door het vervuilde Dommelwater. Als een modern rioleringssysteem aangelegd zou worden kon de Binnendieze en daarmee het ‘oude typische stadskarakter’ bewaard blijven. Het gemeentebestuur was echter na de oorlog niet gevoelig voor deze argumenten en besloot over te gaan tot het dempen van de Parkstroom, de Marktstroom en een deel van de Groote Stroom. In 1964 werd door de gemeente een structuurplan gepresenteerd waarin stond dat de rest van de Binnendieze ook gedempt zou worden. Ook werd in dit plan geopperd om veel oude gebouwen te slopen zodat van de oude binnenstad een moderne stad gemaakt kon worden. Dit riep veel protest op bij de burgers die vonden dat het oude stadskarakter door demping van de andere stromen genoeg was aangetast. In 1969 werd toch besloten om het structuurplan uit te voeren. Doordat er eerst een moderne riolering aangelegd moest worden kon er nog niet gelijk overgegaan worden op de demping. Doordat de Bossche binnenstad als beschermd stadsgezicht werd aangewezen door de Rijksmonumentendienst, werd de Binnendieze gered. In plaats van de demping werd er met behulp van een overheidssubsidie overgegaan op grootschalige restauratie. Door de restauratie konden veel gebouwen gered worden van de sloop en is het oude karakter van de stad bewaard gebleven.
28
Figuur 2.2.3.: Foto Binnendieze
Figuur 2.2.6.: Huidige stromen Binnendieze
Figuur 2.2.4.: Gedempte stromen na aanleg Zuid-Willemsvaart
Figuur 2.2.5: Gedempte stromen tussen 1920 en 1960
29
Vanaf de 15e eeuw werden verschillende kloosters gesticht in ‘s-Hertogenbosch. De rijke katholieke geschiedenis van de stad begint bij de stichting door Hertog Hendrik I van Brabant in 1185.
2. Ontwikkeling ‘s-Hertogenbosch 2.3 Religie en groen
Katholieken in ‘s-Hertogenbosch Eerder is al beschreven dat Hertog Hendrik I van Brabant graag een vesting wilde in het noorden van zijn hertogdom. Hij had al een landgoed in de buurt van de plek waar de stad is ontstaan. Het hertogdom van Hendrik I reikte tot aan de Maas die ook de scheiding was tussen katholiek en protestant. In 1220 werd begonnen met de bouw van de eerste kerk op de plek waar nu de Sint Jan staat. Hierna vestigden zich al snel een groot aantal kloosters in de stad (figuur 2.3.2). In de periode dat ‘s-Hertogenbosch onder leiding was van de Spanjaarden groeide de populariteit van het katholicisme verder.
Figuur 2.3.2: Kloostercomplexen in ‘s-Hertogenbosch (16e eeuw)
Beleg van ‘s-Hertogenbosch Als gevolg van de capitulatie van ‘s-Hertogenbosch in 1629 verdwenen de katholieken uit de stad. Uitoefenen van het katholicisme werd verboden en katholieke gebouwen werden gesloopt of gebruikt door de protestanten. Voor de katholieken waren er een aantal schuilkerken in de stad. De middeleeuwse kapel bij de Mariënburg was daar een voorbeeld van. 19e eeuw In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen veel kloostergemeenschappen weer terug naar ‘s-Hertogenbosch, waaronder de Mariënburg. Een deel van de congregaties vestigden zich in oude kloostergebouwen. Voor de bouw van nieuwe kloosters waren grote percelen nodig die zich vaak aan de rand van de vesting bevonden. Na de Vestingwet kon ook buiten de vesting gebouwd worden.
30
Figuur 2.3.1: Jeroen Boschtuin
Figuur 2.3.3: Groen in ‘s-Hertogenbosch (1868)
31
Groen en religieuze gebouwen Zoals eerder al duidelijk is geworden, is de relatie tussen groen en religieuze gebouwen goed terug te zien in de binnenstad van ‘s-Hertogenbosch. Bijna alle groengebieden in de binnenstad horen bij een religieus gebouw. Een aantal van die tuinen zijn toegankelijk voor iedereen en een aantal tuinen worden alleen gebruikt voor een bepaalde groep mensen. Ze hebben allemaal een besloten karakter, omdat ze meestal worden omsloten door gebouwen. De Dieze vormt een verbinding tussen de stadstuinen en is daarnaast een groene ader door de stad. Ook langs andere waterlopen zoals de Dommel is groen te vinden. Claraklooster De tuin bij het Claraklooster (aangegeven op de linkerpagina met de rode ster) is goed te vergelijken met de tuin van de Mariënburg.In het klooster vlakbij de Sint Jan zijn sinds 2006 woningen gerealiseerd. Een deel daarvan is nieuwbouw. De tuin van het Claraklooster is nog steeds alleen toegankelijk voor de bewoners van het voormalige klooster. De tuin wordt begrensd door het kloostergebouw zelf, de Dieze (figuur 2.3.5) en muren. Vooral vanaf de Dieze is het groen van de tuin goed te zien. Deze afscheiding zorgt ervoor dat de kwaliteit van het groen voor de stad voor iedereen zichtbaar is en tegelijk is de tuin toch privé.
Figuur 2.3.5: Achterzijde tuin Claraklooster vanaf de Dieze
Vesting Het groen in de binnenstad van ‘s-Hertogenbosch is schaars vanwege de vestingmuren. Hierdoor vond uitbreiding van de stad plaats door verdichting van de binnenstad. Hierdoor werden steeds meer groene gebieden in de binnenstad bebouwd. Pas na de Vestingwet werd de stad uitgebreid buiten de stadsmuren.
* Figuur 2.3.4: Groen en religieuze gebouwen (1:25.000) Legenda
N
Afgesloten (binnen-)tuin
Groen buiten de binnenstad Vanwege de drassige grond waren sommige plekken niet geschikt voor bebouwing. Direct buiten de oude vesting bevinden zich een aantal grote groengebieden. Voorbeelden hiervan zijn het Bossche Broek (figuur 2.3.6), het Zuiderpark (figuur 2.3.7) en de IJzeren Vrouw.
Figuur 2.3.6: Overgang van stad naar Bossche Broek
Openbare stadstuin Overig groen Water Kerk / klooster
32
Figuur 2.3.7: Zuiderpark
33
Openbaar groen in de binnenstad Het groen in binnenstad van ’s-Hertogenbosch beperkt zich tot enkele groene enclaves. Naast de tuinen van de Mariënburg en het Claraklooster zijn er nog een paar groengebieden in de binnenstad. In tegenstelling tot het Claraklooster zijn deze tuinen meestal openbaar. De museumtuin van het Noordbrabants museum is alleen toegankelijk vanuit het museum. De groengebieden liggen verspreid over de stad (figuur 2.3.8). De Dieze en de Dommel zijn groene aders in de binnenstad. Jeroen Boschtuin De Jeroen Boschtuin hoorde vroeger bij het klooster van de Paters Redemptionisten. De tuin ligt achter de Sint Josephkerk, waarin tegenwoordig een congrescentrum is gevestigd. De tuin grenst ook voor een deel aan de Groote Stroom van de Dieze. Museumtuin In de zogenaamde Paleistuin van het Noordbrabants museum staan een aantal kunstwerken uit de collectie van het museum. Het museum is gehuisvest in het gebouw van het Militair Gouvernement. Op dezelfde plek stond in 1615 een klooster van de Jezuïeten.
Figuur 2.3.9: Museumtuin Noordbrabants museum
Bleekerstraatje De stadstuin ligt geheel verscholen binnen een bouwblok. De tuin ligt vlakbij de Sint-Cathrienkerk. Vroeger stroomde de Dieze door dit gebied en werd de open ruimte gebruikt om was te bleken. De bleekvelden hoorden bij het klooster van de Kruisheren.
Jeroen Boschtuin / Zusters van Orthenpoort
Casinotuin De Casinotuin is de enige stadstuin die niet hoort bij een religieus gebouw. De tuin hoorde bij de Sociëteit Casino. De tuin werd openbaar in 1935, toen de theatervereniging verhuisde.
Mariënburg
Figuur 2.3.10: Bleekerstraatje
Figuur 2.3.8: Bereikbaarheid van stadstuinen binnen 250 meter Legenda
N
Openbare stadstuin Museumtuin
Museumtuin Bleekerstraatje
34
Tolbrugkwartier Het noordwestelijke deel van de binnenstad, het Tolbrugkwartier, werd in de jaren ’50 en ’60 van de 20e eeuw gesaneerd en hierbij werden ook de Groote Stroom en Marktstroom van de Dieze gedempt. De meeste tuinen zijn toen verdwenen (figuur 2.3.8), terwijl het gebied daarvoor juist erg groen was vergeleken met de andere delen van de binnenstad. In de 16e eeuw bestond het Tolbrugkwartier voor het grootste deel uit kloostercomplexen met veel grond (figuur 2.3.2). In de 19e eeuw was het gebied nog grotendeels onbebouwd (figuur 2.3.3).
Casinotuin
Figuur 2.3.11: Casinotuin
35
3. Ontwikkeling Mariënburg
36
37
De zusters van J.M.J. vestigden zich in 1841 in ‘s-Hertogenbosch. Op de plaats waar nu de Mariënburg staat, stond in de middeleeuwen al een klooster met dezelfde naam. De nog altijd bestaande kapel aan de Walpoort werd gewijd in 1491. Na het vertrek van de zusters in 1629 verdween het klooster. Alleen de kapel bleef bewaard en werd gebruikt als schuilkerk en later als arsenaal. Het feit dat er vroeger een klooster op dezelfde plek stond is niet de reden voor de vestiging van het moederhuis van de zusters J.M.J. op die plek. Toen de zusters naar ‘s-Hertogenbosch kwamen, vestigden ze zich eerst in de Kerkstraat om in 1857 het voormalige refugiehuis van de Abdij van Postel te betrekken. Dit huis in de Postelstraat was al in gebruik in de 13e eeuw.
3. Ontwikkeling Mariënburg 3.1 Locatie
Uithof en Abdij van Postel In 1258 kwamen de monniken van Postel in het bezit van een huis in de Postelstraat. Dit huis werd later refugiehuis van de Abdij van Postel genoemd en diende als toevluchtshuis voor de bewoners van de abdijen en kloosters in onveilige tijden. De veilige omgeving binnen de stadsmuren zorgde ervoor dat verschillende abdijen en kloosters, die vaak op afgelegen plekken lagen, hun refugiehuis in ’s-Hertogenbosch stichtten. Omdat het huis aanvankelijk buiten de stadsmuren lag, was het in het begin waarschijnlijk een uithof van de Abdij van Postel. De abdij beheerde van hieruit de landerijen in de omgeving. De plek waar nu de Mariënburg is een van de weinige plekken binnen de vesting die zo lang onbebouwd is gebleven. Het gebruik van de grond als uithof en later kloostertuin is hier een verklaring voor.
38
Figuur 3.1.1: ‘s-Hertogenbosch in 1787
Figuur 3.1.2: Capucijnenklooster omstreeks 1832
De Capucijnen Het gebouw en de grond werden in 1614 aan de Capucijnen verkocht. Omdat het refugiehuis niet geschikt was als klooster, bouwden de Capucijnen een klooster met kerk in de tuin (figuur 3.1.2). Hiervoor kochten ze naastgelegen huizen en stukken grond op. Een deel van de bebouwing, waarin een brouwerij zat, werd gebouwd over de Dieze. Nadat Frederik Hendrik in 1629 de stad had ingenomen, vertrokken de Capucijnen uit ‘s-Hertogenbosch. Hun verblijf was dus van korte duur. Pas in 1898 kwamen ze weer terug naar de stad en vestigden ze zich aan de overzijde van de Dommel. Na 1629 Er is niet veel bekend over wat er met het klooster is gebeurd na het vertrek van de Capucijnen. Totdat het complex door de zusters van J.M.J. werd gekocht, werd het gebruikt voor verschillende doeleinden. Het voormalige Capucijnenklooster was onder andere een herberg en uitspanning van postwagens. In deze periode raakte het kloostercomplex in verval.
39
De zusters van J.M.J. hebben een duidelijke stempel gedrukt op de directe omgeving. Er is veel veranderd sinds hun komst naar ‘s-Hertogenbosch.
3. Ontwikkeling Mariënburg 3.2 Kloostercomplex
Zusters van J.M.J. In 1857 kochten de zusters van J.M.J. het complex tussen de Postelstraat en de Dieze op. In de tien jaar die hierna volgden, kochten de zusters de achterliggende percelen op tot aan de Westwal, waar de stadsmuur stond. Deze grond bestond vooral uit tuinen van verschillende eigenaars. In 1868 werd het voormalige refugiehuis gesloopt om plaats te maken voor een nieuw klooster met kapel en school. Van straat tot stroom Oorspronkelijk werd de Postelstraat gekenmerkt door percelen ‘van straat tot stroom’, met de Dieze als grens aan de achterzijde. Omdat de zusters van J.M.J. ook de grond aan de andere kant van de Dieze in hun bezit hadden, was het mogelijk om over de Dieze heen te bouwen. Opvallend is dat het nieuwe gebouw niet alleen een ingang had aan de Postelstraat, maar ook aan de andere zijde van de Dieze. In het achterste deel van het gebouw was het Sint Ignatiusgesticht gehuisvest. De gevel aan de tuinzijde was imposanter dan die aan de Postelstraat, waardoor de tuingevel kan worden gezien als voorgevel. De tuin kreeg hiermee een belangrijke rol binnen het klooster. In de latere uitbreidingen van het kloostercomplex werd steeds minder de nadruk gelegd op de Postelstraat. Met de oriëntatie op de tuin liep men mogelijk vooruit op de uitbreidingen vanaf 1899. Het gebouw werd niet afgestemd op het stratenpatroon. Onder andere de Uilenburg was een doodlopende straat.
×
Figuur 3.2.2: Bebouwing ‘van straat tot stroom’
N
Figuur 3.2.3: Gevel klooster uit 1868 (Postelstraat) Figuur 3.2.1: Schattingskaart uit 1888 Legenda
N
Klooster Postelstraat Middeleeuwse kapel
40
Figuur 3.2.4: Gevel klooster uit 1868 (tuinzijde)
41
Figuur 3.2.5: Situatie 1890 Figuur 3.2.6: Situatie 1910 Figuur 3.2.7: Situatie 1930 Figuur 3.2.8: Situatie 1980 Figuur 3.2.9: Situatie 2010 N
Legenda
Eigendom zusters J.M.J. Overige bebouwing
1890
1910
1890-1910 Het klooster van de zusters van J.M.J. uit 1868 werd al snel te klein. Daarnaast besloten de zusters om ook hun moederhuis te verplaatsen van Engelen naar ‘s-Hertogenbosch vanwege de betere bereikbaarheid. Om dit moederhuis te realiseren werd het complex in 1899 uitgebreid met een nieuw hoofdgebouw. Het complex werd de Mariënburg genoemd als herinnering aan het klooster wat in de middeleeuwen op dezelfde plek stond. Het kloostergebouw in de Postelstraat werd voortaan gebruikt als school. Het nieuwe klooster werd georiënteerd op de Sint Janssingel, die na de Vestingwet van 1874 evenwijdig aan de Dommel werd aangelegd. De neogotische gevel aan de Sint Janssingel was van veraf zichtbaar en markeerde de rand van de binnenstad van ‘s-Hertogenbosch. Het complex was duidelijk op de ‘buitenwereld’ gericht en niet op de middeleeuwse binnenstad.
omgeving. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Mariënburg ingenomen door de Duitsers, die er voedsel en drank opsloegen.
1910-1930 In 1925 werd het klooster uitgebreid met een kweekschool, eveneens gelegen aan de Sint Janssingel. In 1929 werden het haakgebouw en de manresa opgeleverd. De monumentale toegang tot het haakgebouw zorgde voor een verbinding tussen het oude klooster in de Postelstraat en het nieuwe klooster. De tuin werd door het haakgebouw opgesplitst in twee delen, waardoor de buitenruimtes intiemer werden.
1980-2010 Door de sloop van het oude klooster veranderde de besloten binnentuin in een open ruimte zonder duidelijke grenzen. Dit had vooral te maken met de gevel van het appartementencomplex tussen de Postelstraat en de Uilenburg. De gevel van het klooster stond verder naar voor en was hoger en statiger. De beslotenheid van de binnentuin werd deels hersteld door de bouw van een appartementencomplex langs de Berewoutstraat. Na de oplevering van dit complex in 2006 werd ook een plan gemaakt voor Stadspark Mariënburg.
1930-1980 In 1931 werd het complex uitgebreid met een huishoud- en industrieschool op de hoek van de Sint Janssingel en de Berewoutstraat. De binnentuin was hiermee grotendeels omsloten door gebouwen van J.M.J. Tussen 1930 en 1950 is er verder niet veel veranderd in de directe
1930 1 0
1950-1980 Na 1950 werden veel gebouwen gesloopt om plaats te maken voor nieuwe bebouwing. Het gebouw van J.M.J. aan de Postelstraat was daar een van. Op de plek van het voormalige klooster werd een appartementencomplex gerealiseerd. Reden hiervoor was dat het gebouw in slechte staat verkeerde en dat er geen geschikte functie meer voor het gebouw gevonden kon worden. Door de sloop van het klooster verbeterde de doorstroming van het gebied omdat de Uilenburg werd verbonden met de Berewoutstraat (figuur 3.2.11). Daarnaast werd de Uilenburg verbonden met de Postelstraat door het Lamstraatje en de Capucijnenpoort.
Op de volgende pagina’s zijn foto’s en de bijbehorende plattegrond van de verschillende gebouwen van de huidige situatie te zien.
Figuur 3.2.10: Gebouwen Mariënburg (1980) Legenda
N
Middeleeuwse kapel (1491) Hoofdgebouw (1899) Kapel (1899) Manresa (1928)
Figuur 3.2.11: Doorstroming (2010) N
Legenda ×
Mariënburg
×
LAMSTRAATJE
Oude klooster (gesloopt) ×
Route (vóór 1980)
Kweekschool (1925)
Doodlopende route (vóór 1980)
CAPUCIJNENPOORT
BE
Haakgebouw (1929)
RE WO
2010 2 0
Huishoud- en industrieschool (1931)
Nieuwe verbinding (na 1980)
T AA
1980 1 80 0
STR UT
42
×
UIL
EN
BU
RG
43
1
2
3
1
Hoofdgebouw
2
3
Kapel
1 2
3
5
1 2 3
Hoofdgebouw 4
Kapel 4 4
44
45 5
5
1
2
3
1
2
3
Manresa
Haakgebouw
5
3 1
4
4
2
4
4
2
5
3 1
46
47 5
5
3. Ontwikkeling Mariënburg 3.3. Verandering stedenbouwkundige ligging Mariënburg
Figuur 3.3.2 Neo-Renaissance huizen aan de Westwal
Wanneer gekeken wordt naar de positie van het klooster vroeger en de positie van het nieuwe klooster valt op dat met de bouw van het nieuwe klooster de oriëntatie veranderd is. De gebouwen voor 1899 waren gericht op de stad terwijl het nieuwe gebouw zich richtte op de Dommel. De meest aannemelijke reden waarom dit gedaan is, is dat het nieuwe hoofdgebouw onderdeel was van de schaalvergroting aan de rand van de oorspronkelijke middeleeuwse stad. Deze schaalvergroting werd mogelijk gemaakt doordat de vestingwerken werden afgebroken en er hierdoor plaats vrij kwam voor nieuwe gebouwen. Deze gebouwen zijn zo in de huidige situatie geplaatst, dat ze mee gaan met de rand van stad en zo de Sint Janssingel transformeren van een achterstraat tot een prominentere straat. Deze verandering zorgt ervoor dat de stad zich meer gaat
Figuur 3.3.3: Neo-Renaissance stijl huis aan de Westwal
richten op Het Zand in plaats van op de Binnenstad De relatie tussen het Zand en de schaalvergroting is te zien door het type bebouwing dat toegevoegd is aan de Westwal. De stijl die gebruikt is op ’t Zand was de Neo-Renaissance stijl. Deze stijl is ook terug te zien in verschillende gebouwen langs de Westwal uit die tijd. De Mariënburg is niet in de Neo-Renaissance stijl gebouw maar in de stijl die gebruikt werd voor alle katholieke gebouwen uit die tijd, de Neogotiek. Er zijn wel echte r kenmerken van de Neo-Renaissance in opgenomen zoals de speklagen en de ronde bogen die ook in de andere gebouwen langs de wal zijn toegepast. Hierdoor wordt het nieuwe gebouw van de Mariënburg in de stadstructuur opgenomen.
Figuur 3.3.1 Verandering oriëntatie Westwal
48
Figuur 3.3.4: Neo-Renaissance kenmerken in de Mariënburg
49
3. Ontwikkeling Mariënburg 3.4 Stijl Analyses - Hiërarchie In deze eerste serie analysetekeningen van de drie delen zijn de geveldelen te zien die verder naar voren liggen, de hiërarchie in de façade. Wat direct opvalt, is dat in alle drie de delen dezelfde driehoekige vormen hebben die meer naar voren liggen, wat ook te maken heeft met het zadeldak. De gevel van het hoofdgebouw heeft duidelijk meer hiërarchie in de gevel, er zijn meer geveldelen van verschillende grootte die op verschillende afstand naar voren of achteren liggen. De andere twee gevels zijn wat betreft hiërarchie min of meer gelijk, hoewel de manresa lager is en dat daarom hiërarchie (wat in dit geval toch verticaliteit benadrukt) minder opvalt.
1
Analyses - Raam en details In deze serie zijn vergelijkingen te zien gebaseerd op een verticale strook uit de gevel. De analyse is hier gedaan op (1) de vormen van en de kaders voor de ramen en (2) op de details die in de gevel aanwezig zijn. Beide kunnen veranderen naar mate de ramen hoger in de gevel zitten. Bij het hoofdgebouw is te zien dat de boog in het kader een belangrijke rol speelt, op alle vier de verdiepingen is deze namelijk terug te zien. De ramen echter, zijn op alle verdiepingen gewoon rechtshoekig, en deze boog wordt ook op alle verdiepingen gevuld met bijzondere patronen. Wat bijzonder is om te zien is dat dehoeveelheid aan details zelfs toeneemt hoe hoger in de gevel, in tegenstelling tot het haakgebouw waar op de Begane Grond (2e laag in de gevel) veel detail te zien is rondom de ramen, terwijl daarboven weinig detail meer is. Ook
is in het haakgebouw te zien dat de ramen hier wel de aanwezige boog volledig opvullen. De manresa is hier duidelijk de derde in de rij, aangezien hier slechts rechthoekige ramen zijn met weinig tot geen detail.
1
2
3
2
3
50
51
Analyses - Details In deze serie is een totaaloverzicht van alle details in de drie gevels te zien. Hierin wordt bevestigd wat hiervoor al is gezegd, namelijk dat in de gevel van het hoofdgebouw een overvloed aan details is, over meerdere verdiepingen, dat in het haakgebouw voornamelijk op de begane grond veel details zijn te vinden maar daarboven minder, en dat in de manresa weinig details aanwezig zijn.
1
Analyses - Ritme / Structuur In de eerste serie van deze drie series zijn in de gevel de ramen zwart gemaakt, in de tweede zijn de horizontale lijnen benadrukt, en in de derde de verticale lijnen. Wat betreft het hoofdgebouw is te zeggen dat het zeer ritmisch is. De ramen liggen zowel horizontaal als verticaal op een vaste afstand van elkaar en dit is dan ook in alle drie de afbeeldingen te zien. De hiërarchie benadrukt de verticaliteit bovendien en de speklagen de horizontaliteit. Vervolgens, over het haakgebouw, valt te zeggen dat de gevel ook ritmisch is opgebouwd, behalve dat bij de ingang (het geveldeel dat meer naar voren ligt) niet zozeer een ritme is, maar dat met name in de ramen en verticale lijnen een afwijking te zien is. Hiermee wilde de architect ongetwijfeld meer
nadruk leggen op de ingang van het haakgebouw. Tenslotte is in de drie afbeeldingen van de manresa te zien dat er vrij weinig structuur is te vinden in de gevel. Er zijn een aantal horizontale lijnen die over de hele gevel continu zijn, maar verder is de gevel op te delen en is er dan per geveldeel een losse ‘structuur’. Een bijzonder element in deze gevel is het verticaal georiënteerde raam over beide verdiepingen op driekwart van de gevel; deze is zo gebouwd omdat daarachter het trappenhuis zit. Dit type raam is op meer plekken in het gebouw terug te zien, alleen niet in de geanalyseerde gevels.
1 2 2
3
52
3
53
Conclusie In conclusie valt per gebouwdeel het volgende te zeggen: Het hoofdgebouw heeft de volgende kenmerken: (1) Veel hiërarchie (2) Veel detail (ook over meer verdiepingen) (3) Bogen (4) Speklagen (5) Zeer ritmische gevelopbouw Het haakgebouw heeft de volgende kenmerken: (1) Weinig hiërarchie (2) Bogen en detail alleen op begane grond (3) Weinig detail op verdiepingen (4) Nadruk op ingang (5) Ritmische gevelopbouw De manresa heeft de volgende kenmerken: (1) Weinig hiërarchie (2) Geen detail (3) Rechttoe rechtaan (4) Weinig ritme / structuur De gebouwdelen verschillen dus zeker ten opzichte van elkaar. Deze delen zijn ook in verschillende perioden gebouwd, hoewel de twee delen die bijna tegelijk zijn voltooid (het haakgebouw in 1929 en de manresa in 1928) alsnog behoorlijk van elkaar verschillen. Het hoofdgebouw valt met bovenstaande kenmerken en het feit dat het in 1899 is voltooid onder de neo-stijlen. Het gebouw bevat kenmerken van meerdere stijlen, zo zijn de speklagen en de trapgevel kenmerken van de neo-renaissance, de ingang echter is met de bogen erboven duidelijk neo-gotisch, netzoals de pinakels en de hoeveelheid aan ornamenten en details in de gevel. Deze combinatie van stijlen wordt over het algemeen het eclecticisme genoemd, maar de neogotiek is in dit geval, ook gezien de bestemming van het gebouw, wel het meest aannemelijk. Ook het Bosch Architectuur Initiatief noemt Mariënburg neogotisch.
54
Bij het haakgebouw is gezien de kenmerken sprake van het traditionalisme, de stijl die een balans zoekt tussen de bestaande tradities en het modernisme. Traditionalistische architecten halen inspiratie vanuit oude bouwstijlen en zij proberen de overgang van deze stijlen naar het modernisme begrijpelijk te maken. Dit is ook wat gebeurt in het haakgebouw. Het betreft hier een langzame overgang van de neogotiek in het hoofdgebouw (enigszins te zien in de Begane Grond van het haakgebouw) naar het meer minimalistische van de moderne tijd. In dit haakgebouw is ook al een link te zien naar de ‘Delftsche School’, een meer sobere stijl, waarin de functie van een gebouw tot uitdrukking moet komen in de vorm. Decoraties werden nauwelijks gebruikt, en eenvoud van de vorm stond centraal. De Manresa valt veel duidelijker onder de ‘Delftsche School’. In dit gebouw volgt de vorm de functie, wat ook te zien is aan de diversiteit van ramen die wordt gebruikt. Decoraties worden amper gebruikt en over het geheel is het een stuk soberder. De mogelijke oorzaak hiervan is ook dat hier de noviciaten verbleven die toch ondergeschikt waren aan de zusters. Ook de ‘Delftsche School’ denkt veel meer in hiërarchie dan in socialistische gelijkheid.
55
De tuinen van de Mariënburg zijn unieke plekken in de binnenstad. Het groen bestaat uit twee delen die worden gescheiden door het haakgebouw.
3. Ontwikkeling Mariënburg 3.5 Kloostertuinen
Privé en openbaar De noordelijke tuin van de Mariënburg, de manresatuin, is nog altijd een kloostertuin voor de zusters. Een muur scheidt de tuin van de Uilenburg. De zuidelijke tuin, daarentegen, is tegenwoordig openbaar en heet Stadspark Mariënburg. Deze stadstuin wordt elke avond afgesloten en is een rustige plek in de stad. De afscheiding met de Uilenburg bestaat hier uit hekken, waardoor de tuin een minder afgesloten karakter heeft.
Haakgebouw Het haakgebouw scheidt de twee tuinen van de Mariënburg. De tuinen hebben een verschillend karakter maar zijn beide rustig. De gangen die de ruimtes ontsluiten op de begane grond en de eerste verdieping van het haakgebouw grenzen aan de manresatuin. Ze vormen de overgang van tuin naar binnenruimte. Op de hogere verdiepingen liggen de gangen in het midden van het gebouw, waardoor een deel van de (woon)ruimtes op die verdiepingen uitzicht heeft op de tuin.
Manresatuin
Stadspark Figuur 3.5.2: Relatie gebouw - tuin op de begane grond (Schaal: 1:1000) N
Legenda
Uitzicht op manresatuin Uitzicht op stadspark Toegang tot manresatuin
56
Toegang tot stadspark Figuur 3.5.1: Stadspark Mariënburg met mortuarium
57
Manresatuin De manresatuin is de afgesloten binnentuin voor de bewoonsters van het klooster. Het meest opvallende element in de tuin is de perenberceau, aangelegd in de romantische tuinstijl van de renaissance. Deze loofgang van perenbomen, door de zusters ook wel ‘de Perelaar’ genoemd, verbindt de kapel van de Mariënburg met de middeleeuwse kapel en maakt deel uit van de kloostergang. Berceaus komen vaker voor in kloostertuinen. Oorspronkelijk werden ze aangelegd om ervoor te zorgen dat vrouwen buiten konden wandelen, zonder te verkleuren door het zonlicht. Stadspark Zoals eerder al is beschreven, heeft de sloop van het kloostergebouw aan de Postelstraat grote invloed gehad op de beleving van de zuidelijke binnentuin. Tot de sloop had de tuin een duidelijke omkadering, die naast het oude klooster werd gevormd door het haakgebouw, de kweekschool aan de Sint Jansstraat en de bebouwing langs de Berewoutstraat. Na de oplevering van het appartementencomplex aan de Berewoutstraat in 2006, kreeg de open ruimte weer enigszins een besloten karakter. Hierna is het plan ontstaan om van de binnentuin een openbaar stadspark te maken. In 2012 was de officiële opening van het Stadspark Mariënburg. De voormalige kloostertuin is nu een rustige openbare stadstuin. Ook wordt Stadspark Mariënburg soms omschreven als stiltetuin. Midden in het park staat nog een klein gebouwtje, het mortuarium, dat hoort bij het klooster. De stadstuin wordt gekenmerkt door een aantal oude bomen en kunst, zoals fonteintjes. Daarnaast zijn er een aantal speeltoestellen voor kinderen. Het park wordt aan alle zijden omsloten door hekwerken om een scheiding te creëren tussen het groen en de buitenruimtes van de appartementen, de parkeerplaats van de Mariënburg en de Uilenburg.
Figuur 3.5.4: Manresatuin
Figuur 3.5.5: Stadspark
Figuur 3.5.3: Tuinen Mariënburg Legenda
Stadstuin (openbaar) Manresatuin (privé)
58
Figuur 3.5.6: Toegang tuinen
N
Perenberceau
N
Legenda
Toegangen manresatuin (poort) Toegangen Stadspark (open)
59
4. Leven in het klooster
60
61
4.2 Ruimtes voor activiteiten
4. Leven in het Klooster 4.1 Dagritme Een groot deel van het leven van de zusters is bepaald door het dagritme. Dit dagritme is vastgesteld en alle zusters in de JMJ congregatie houden zich aan dit ritme. Dit ritme is in 1856 ingesteld en dit bleef tot 1953 totdat het in 1954 veranderd werd. Alle cursieve zinnen zijn gebeden; in katholieke gemeenschappen werden vaak getijdenboeken gebruikt, waarin deze gebeden stonden. Het getijdenboek is een handschrift dat leken in de middeleeuwen gebruikten voor hun privédevotie, tijdens het getijdengebed. Deze gebeden werden op vaste tijden van de dag uitgesproken en werden daarom getijden genoemd. Het getijdenboek ontstond in de dertiende eeuw. De dag was verdeeld in acht gebedsstonden. Deze verdeling bestond uit (1) de metten om middernacht, (2) de lauden bij zonsopgang, (3) de vier kleine uren gedurende de dag: (3a) de priem om zes uur ’s morgens, (3b) de terts om negen uur, (3c) de sext om twaalf uur en (3d) de noon om drie uur in de namiddag, (4) de avonduren de vespers werden gebeden om zes uur ‘s avonds of bij zonsondergang en (5) de completen om negen uur ’s avonds of bij het begin van de nacht. Diverse Gebeden De Engels des Heren ‘De Engel des Heren’ is een katholiek gebed dat van oudsher driemaal daags gebeden wordt: om zes uur ‘s morgens, twaalf uur ‘s middags en zes uur ‘s avonds. De zusters stopten vroeger hun werkzaamheden om te gaan bidden. Het Onze Vader Het Onze Vader is het bekendste gebed uit de christelijke traditie; het wordt ook wel Gebed des Heren genoemd omdat Jezus Christus, de Heer, het aan de Kerk gegeven heeft. Dit gebed bestaat uit drie delen. Het Weesgegroet Het gebed tot Maria dat begint met de woorden ‘Wees gegroet Maria’ is een van de bekendste gebeden van de katholieke Kerk; de huidige vorm van het gebed dateert uit de 16e eeuw. Het Weesgegroet zoals wij dat nu kennen is in verschillende fasen gegroeid. Het bestaat uit drie delen.
62
Rozenhoedje Een derde (vierde) deel van het Rozenkransgebed, bestaande uit vijf Onzevaders en vijftig Weesgegroetjes, wordt Rozenhoedje genoemd. De naam is ontleend aan de krans of 'hoed' van rozen waarmee Maria als zinnebeeld van de Kerk, de bruid van Christus, gekroond is. Gewetensonderzoek Het gewetensonderzoek is geen gebed, maar een onderdeel van het sacrament van boete en verzoening. Het kan helpen bij de voorbereiding op het ontvangen van het sacrament. Het onderzoek kan worden gedaan aan de hand van een aantal vragen. Deze vragen zijn bedoeld om je hart te onderzoeken in alle eerlijkheid naar jezelf en God toe. De Vepser De vespers maken deel uit van het officiële gebed van de Kerk, het zogenaamde officie; ze worden bij zonsondergang gebeden en nemen in het officie een bijzondere positie in, omdat Vaticanum II heeft aanbevolen de vespers op zondagen en hoogfeesten met de hele parochie te bidden. Het Bidden Zoals gezien kan worden in beide dagordes werden niet alle gebeden uit het getijdenboek uitgevoerd door de JMJ congregatie. Waarschijnlijk als men spreekt over het Rozenhoedje, bedoelt men de drie Onze Vaders en Weesgegroeten, en gaat het hier om de noon om drie uur ’s middags. De vraag is welke gebeden individueel werden gebeden en welke gezamenlijk, en op welke plaatsen er dan gebeden werd. Mogelijkheden zijn: - Men bad op de plek waar men op dat moment was (individueel) - Men bad in de Kapel (individueel of gezamenlijk) - Men bad in hun privéruimte, de slaapkamer (individueel)
5.00 5.30 6.30 6.45 7.30 10.30 12.00 12.30 15.00 16.30 17.30 19.30 20.00 21.00 21.15
Opstaan Engel des Heren Morgengebed, Metten en Lauden Meditatie Bed maken Heilige mis Ontbijt Koffie Engel des Heren Diner Recreatie (en thee) Drie Onze Vaders en Weesgegroeten Gouter Engel des Heren Bezoek Vespers en Completen Souper Recreatie Avondgebed Slapen
Persoonlijk werd gebeden: Kleine uren (vóór 12.00) Gewetensonderzoek (tussen 11.00 en 12.30) Het Rozenhoedje (in de namiddag) Verder werd er ieder uur gebeld voor het uurgebed.
Figuur 4.1: Dagorde 1856 – 1953 (Karen van Andel)
Bij de analyse van het gebruik van het klooster is het relevant om te kijken naar de routing en het verblijf van de zusters door de dag heen. Allereerst moet hiervoor een bepaalde tijdsperiode worden gekozen voor deze analyse. Er is gekozen om de oude dagindeling te kiezen, aangezien dit het hoogtij was van de JMJ congregatie. De nadruk ligt op periode na 1929, aangezien toen alle uitbreidingen waren gebouwd en er dus werd geleefd in het gebouw zoals we het nu kennen. De exacte periode zal dus zijn van 1929-1953, ongeveer
TIJD 5.00 5.30
6.30 6.45 7.30 10.30
12.00 12.30 15.00
5.30 6.30 8.00 12.30 12.45 13.15 13.30 - 14.30 15.30 16.30 17.00 17.45 20.00 20.30 21.30
Opstaan Primen Meditatie Heilige Mis Ontbijt Gewetensonderzoek Diner Vespers Recreatie Thee Drie Onze Vaders en Weesgegroeten Bezoek Avondmaal Completen Recreatie Sluiting van de dag
Gewetensonderzoek en Rozenhoedje werden door de meeste actieve zusters persoonlijk gebeden. Figuur 4.2: Dagorde vanaf 1954 (Karen van Andel)
16.30 17.30
19.30 20.00 21.00 21.15
ACTIVITEIT Opstaan Engel des Heren Morgengebed, Metten en Lauden Meditatie Bed maken Heilige mis Ontbijt Werkzaamheden Koffie Gewetensonderzoek Werkzaamheden Engel des Heren Diner Werkzaamheden Drie Onze Vaders en Weesgegroeten Werkzaamheden Gouter Engel des Heren Bezoek Vespers en Completen Souper Recreatie Avondgebed Slapen
25 jaar. Aangezien er veelal een onderscheid is tussen doordeweekse dagen en het weekend, zal er worden gekozen voor een doordeweekse dag, aangezien dit het grootste aantal van de dagen is.
KARAKTER Persoonlijk Persoonlijk Persoonlijk Persoonlijk Persoonlijk Gezamenlijk Gezamenlijk Gezamenlijk/Persoonlijk Gezamenlijk Persoonlijk Gezamenlijk/Persoonlijk Persoonlijk Gezamenlijk Gezamenlijk/Persoonlijk Persoonlijk Gezamenlijk/Persoonlijk Gezamenlijk Persoonlijk Persoonlijk Persoonlijk Gezamenlijk Persoonlijk/Gezamenlijk Persoonlijk Persoonlijk
RUIMTE Slaapkamer Slaapkamer Slaapkamer Slaapkamer Slaapkamer Kapel Eetzaal Onbekend / Kweekschool Eetzaal Kapel / rond eetzaal Onbekend / Kweekschool Zelfde plek als hierboven Eetzaal Onbekend / Kweekschool Zelfde plek als hierboven Onbekend / Kweekschool Eetzaal Kapel / rond eetzaal Hoofdgebouw Kapel Eetzaal Geen specifieke ruimte Slaapkamer Slaapkamer
Tabel 4.1: Het dagritme, met karakter en bijbehorende ruimte Legenda Zwart Donkerblauw Lichtblauw
Zeer zeker; dit is de basisplanning en de aanwijzingen/beperkingen die daarbij horen en betrouwbare bronnen. Vrij zeker; deze zijn gebaseerd op standaarden in de Rooms Katholieke Kerk, vergelijkingen met een aantal andere kloosters en betrouwbare bronnen. Aannames; deze zijn gebaseerd op teksten en omschrijvingen van de gang van zaken.
Een aantal activiteiten is aan het dagritme van Mariënburg toegevoegd, nadat het dagritme was vergeleken met een viertal andere dagritmes van andere kloosters, willekeurig gekozen om ze naast elkaar te leggen:
63
4.3 Routing
ABDIJ
UDEN
ABDIJ LILBOSCH - ECHT
ABDIJ KONINGSHOEVEN
B I R G I T TA S K LO O S T E R
05.30
Opstaan
04.30
Metten (nachtwake)
04.30
Metten (nachtwake)
05.25
Opstaan
06.00
Angelusgebed
05.15
Ontbijt
05.55
Lauden (ochtendgebed)
Lauden (ochtendgebed)
Geestelijke lezing
Meditatie
Meditatie
Stil gebed
Terts (ochtendgebed)
Terts (ochtendgebed)
Meditatie
07.00
Vrije tijd
Eucharistieviering
07.00
Lauden (ochtendgebed)
06.30
Lauden (ochtendgebed)
07.30
Eucharistieviering
Dankzegging
Eucharistieviering
07.30
Lezing
Ontbijt
Ontbijt
Geestelijke lezing en studie
Terts (ochtendgebed)
Daglezing
Bijschrift
Daglezing
09.00
Arbeid
08.15
Arbeid
Werkzaamheden
1.
Werkzaamheden
11.30
Eucharistieviering
10.30
Koffie/thee
2.
10.30
Koffie/thee (individueel in stilte)
Sext (Middaggebed)
12.00
Sext (middaggebed)
11.50
Sext (angelusgebed)
12.00
Sext (middaggebed)
Noon (middaggebed)
12.15
Middagmaal
12.30
Maaltijd
12.30
Middagmaal
12.30
Middagmaal
13.00
Vrije tijd
Middagrust
13.00
Middagrust
13.00
Vrije tijd
13.30
Werkzaamheden
14.00
Arbeid
14.30
Noon (namiddaggebed)
13.30
15.00
Aanbidding Allerheiligste
14.45
Arbeid
15.00
Werkzaamheden Uitstelling van Allerheiligste
16.00
Koffie/thee (individueel in stilte)
16.00
Koffie/thee
Werkzaamheden (onderricht noviciaat)
17.15
Vrije tijd
17.15
Vrije tijd
Figuur 4.3: Routing van een zuster volgens de dagorde
17.45
Vespers (avondgebed)
17.30
Vespers (avondgebed)
17.45
Vespers (avondgebed)
17.45
Vespers (avondgebed)
Rozenhoedje
Geestelijke lezing
In figuur 4.3 is de routing te zien voor een zuster (geen noviet) die in de kweekschool haar arbeid verricht.
Geestelijke lezing
Rozenhoedje
Angelusgebed
Avondmaal
Avondmaal
18.15
Avondmaal
18.30
Avondmaal
Vrije tijd
20.00
Recreatie
Geestelijke lezing en studie
21.00
Geestelijke Collatie
Ontspanning
Completen (dagsluiting)
20.30
Completen (dagsluiting)
19.30
Nachtrust
07.30
08.40
22.15
64
VA N
Tabel 4.2 Dagordes van vier andere kloosters
Noon (middaggebed) 3.
4.
de
5.
Werkzaamheden
20.00
Recreatie
Completen (dagsluiting)
21.00
Completen (dagsluiting)
Slaapkamer 21.00 – 6.45 Kapel 6.45 – 7.30 10.45 – 11.00 17.30 – 17.45 19.00 – 19.30 Eetzaal 7.30 – 8.00 10.30 – 10.45 12.30 – 13.15 16.30 – 17.30 19.30 – 20.00 Kweekschool 8.00 – 10.30 11.00 – 12.30 13.15 – 16.30 Hoofdgebouw 17.45 – 19.00
Diverse activiteiten kunnen echter op andere plekken gedaan worden in het gebouw. Zo kan het bezoek bijvoorbeeld een verdieping hoger zijn, de werkzaamheden kunnen op andere plekken zijn. Ook kunnen er meerdere eetzalen zijn geweest vanwege het grote aantal zusters en de vrije tijd is ook nog niet toegewezen aangezien die op diverse plaatsen zou kunnen zijn.
65
5. Typologie van het klooster
66
67
5. Typologie van het Klooster 5.1 Inleiding
5.2 Referenties
In dit hoofdstuk zal verder uitgewijd worden over de typologie van het klooster. Meerdere referenties zullen aangehaald worden, en deze zullen worden vergeleken met de typologie van de Mariënburg. De referenties die zullen worden besproken zijn: - Sint Heiligenkreutz, Oostenrijk; - Abbazia di Casamari, Italië; - Abbaye de Fontenay, Frankrijk; - Kloster Eberbach, Duitsland; - Monastero di Santa Maria di Poblet , Spanje. - Withof, Nederland; Eerst zal echter nog verder uitgelegd worden hoe de typologie van het klooster is ontstaan, en welke elementen zich daar globaal in bevinden. Kloostertypologie Wat over het algemeen over kloostertypologie gezegd kan worden is dat een van de centrale thema’s rust is. Dit wordt meestal vertaald in een enigszins afkerend gebaar richting de omgeving. Natuur speelt hierbij een belangrijke rol. Zoals Grégoire, Moulin, en Oursel (1985) stellen: “[…] der erdnahe Genius dieser Mönche – eng verbunden mit der Natur, deren Rhythmus, deren Wüten und Lieblichkeit sie mitlebten – vermochte es, aus den verschiedenen Landschaften unterschiedliche zum Teil gegensätzliche Wirkungen zu erzielen, deren spirituelle und symbolische Bedeutung unumstritten ist.”
68
Wat hierin duidelijk wordt is dat door de verbintenis met de natuur, het ritme, en de onderlinge emotionele band, een onomstreden spirituele en symbolische betekenis aanwezig was. In deze eenzaamheid en teruggetrokkenheid, kunnen de monniken met God communiceren en hem bereiken. Deze God is de God van vertrouwelijkheid die hen vervult met tederheid, liefde en tegelijk zinnelijkheid (Gregoire et al, 1985). Waar de kerk vaak een verhevenheid en gerichtheid op God symboliseert en daarom veelal verticaal georiënteerd is, is het klooster vaak veel meer naar de aarde gericht. Dit is omdat deze monniken als mens op de aarde zijn en ondergeschikt aan God, het gaat om een nederigheid, en de horizontaliteit in het kloostergebouw verwijst naar het neerknielen voor en bidden tot God (Gregoire et al, 1985). Dit is uiteraard niet bij elk klooster en elke kerk identiek, het gaat hier tenslotte om een algemene regel, die ook gesteld is in een bepaalde tijd. Veel kloosters maken ook onderscheid tussen een zogenaamd “domus alta” en een “domus inferior”. Deze Latijnse termen staan voor een gedeelte (afdeling of huis) voor de hogere geestelijke vaders en een gedeelte voor eventuele bezoekers en dergelijke (Gregoire et al, 1985).
Sint Heiligenkreutz Dit klooster bevindt zich in Oostenrijk en het is gebouwd in 1739. Het klooster is vanaf de bouw tot nu geweest van een gemeenschap Cisterciënzers. St. Heiligenkreutz heeft drie binnenplaatsen die omarmd worden door de diverse lange horizontale gebouwen. In figuur 5.2 zijn de diverse gebouwdelen genummerd. De drie binnenplaatsen hebben waarschijnlijk alle drie een andere functie. De eerste en grootste (bevat de nummers 4 en 5) is relatief openbaar, er is namelijk een ingang bij nummer 1; nummer 4 en 5 staan voor ‘ornamenten’ in deze binnenplaats. De tweede binnenplaats is bereikbaar vanuit de kapel, en deze is in de figuur aangeduid met nummer 7. Deze binnenplaats is omringd door een zuilengalerij, nummer 11. De kapel en het gedeelte er rondom (dus het gedeelte tussen de nummers 2, 6, 17 en 20) stammen uit de 12e en 13e eeuw. De derde binnenplaats is aangeduid met nummer 16, dit is een privébinnenplaats voor de monniken die in het gebouw rondom verblijven. Twee zaken vallen duidelijk op bij dit klooster. De eerste is het onderscheid in privé en openbaar in de binnenplaatsen en het tweede is het verschil tussen horizontale lijnen voor het klooster en verticaal voor de kerk, te zien in figuur 5.4.
Figuur 5.1: Vogelvluchtzicht op St. Heiligenkreutz
Figuur 5.2: Plattegrond van het St. Heiligenkreutz
Figuur 5.3: Bebouwd-onbebouwd van het St. Heiligenkreutz
Figuur 5.4: Horizontaal-verticaal-analyse St. Heiligenkreutz
69
Abbazzia di Casamari (Italië), Abbaye de Fontenay (Frankrijk), Kloster Eberbach (Duitsland) Hier zullen drie kloosters vergeleken worden die veel overeenkomsten hebben wat betreft de plattegrond. Het gaat, zoals de titel al zegt, om het Abbazia di Casamari klooster in Italië, l’Abbaye de Fontenay in Frankrijk en het Kloster Eberbach in Duitsland. Eerst kort wat over de drie kloosters. Abbazzia di Casamari Deze abdij is gebouwd tussen 1203 en 1217 in de buurt van Veroli (Italië). Dit klooster, dat een klooster was voor de Cisterciënzers, stond op de plek waar voorheen een Benedictijns klooster was.
Figuur 5.5: De binnenplaats van Abbazia di Casamari
Figuur 5.8: De gewelven van de onderste verdieping van Kloster Eberbach
Abbaye de Fontenay Dit klooster, wat ook een Cisterciënzer klooster is, is gebouwd tussen 1139 en 1147. Het ligt niet ver van Montbard in de Franse Côte-d’Or. Sinds 1985 is het een UNESCO World Heritage Site.
Figuur 5.10: Plattegrond van Abbazia di Casamari
Figuur 5.12: Kloster Eberbach in Duitsland
Figuur 5.13: Standaard plattegrond van een Cisterciënzer klooster 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Kloster Eberbach Het Eberbach Kloster is gebouwd in de 12e eeuw (rond 1136) en is een klooster van de Cisterciënzers. Het ligt in Eltville, een gemeente in de Rheingau, het wijnbouwgebied van de provincie Hessen. De voornaamste inkomstenbron van dit klooster is dan ook wijnbouw geweest..
Figuur 5.6: Vogelvluchtzicht op l’Abbaye de Fontenay
Kerk Kloostergang Ontvangstruimte Bibliotheek Seculiere slaapruimte Seculiere eetruimte Warmteruimte Eetzaal Keuken
Figuur 5.9: Zicht vanuit de binnenplaats van Kloster Eberbach Figuur 5.11: Plattegrond van Abbaye de Fontenay
Figuur 5.7 De zuilengang en de binnenplaats van l’Abbaye Fontenay
70
Vergelijking Wat gelijk opvalt in deze drie plattegronden zijn de enorme overeenkomsten, die hieronder op een rijtje zijn gezet: - De kerken (in kruisvorm) zijn allemaal West-Oost georiënteerd met de kop/bovenkant richting het oosten; - Onder de arm van het kruis bevindt zich een zuilengalerij die rondom een binnentuin loopt (bij twee aan de zuidkant, bij een aan de noordkant; - Aan de oostkant van deze binnenplaats bevindt zich bij alledrie een vleugel die doorloopt vanuit de arm van het kruis; - Bij twee van de drie bevindt zich aan de westkant van de binnenplaats ook nog een vleugel;
- Bij twee van de drie is er een lavabo, een klein gebouwtje aan de zuilengang met een schaal water waar priesters hun handen in kunnen wassen voor een misviering. Bij de andere is dit een kleine fontein in het midden van de kloostertuin. Nu moet uiteraard wel gezegd worden dat het hier gaat om drie kloosters die allemaal rond dezelfde tijd zijn gebouwd, en die werden bewoond door dezelfde monniken (Cisterciënzers). Echter is het zeker wel tot op zekere hoogte een weergave van kloosters, met als basis het doel van een klooster.
71
72
Monastero di Santa Maria di Poblet (Spanje)
Withof (Nederland)
Met de bouw van dit klooster is gestart in 1151. Het is een Cisterciënzer klooster, waardoor dit klooster een logische toevoeging zou zijn aan de andere drie Cisterciënzer kloosters uit die tijd (Abbazia di Casamari, Italië; l’Abbaye de Fontenay, Frankrijk; Kloster Eberbach, Duitsland). De opzet van dit klooster lijkt ook wel enigszins op deze andere kloosters. Er is echter nog wat aan toegevoegd, de ommuring. Deze ommuring, met de torens uiteraard, is later gebouwd toen dit klooster werd gebruikt als militaire vesting van 1336-1387. Met de toevoeging van deze muren ontstaat er echter wel iets wat lijkt op een ruimte zoals die is rondom de gebouwdelen van het Mariënburgcomplex. Bij Mariënberg is echter de binnenruimte bewust gecreëerd, en deze wordt dan ook omarmd door de verschillende gebouwdelen, terwijl het bij Monastero di Santa Maria di Poblet slechts gaat om een soort ‘restruimte’.
Ten slotte nog een Nederlands voorbeeld. Klooster ‘t Withof werd opgericht in 1820 en vestigde zich toen in ‘Huize Adama’ dat is gebouwd in 1580. Er zijn vervolgens vele uitbreidingen gebouwd, waaronder de twee kapellen, de kleine uit 1850 en de grote uit 1908. De congregatie die het klooster ging bewonen waren de zusters Franciscanessen.
Figuur 5.13:De plattegrond van Monastero di Santa Maria di Poblet
Figuur 5.14 : De ingang van Monastero di Santa Maria di Poblet van buitenaf gezien
Figuur 5.15:De plattegrond van figuur 5.13 met in het rood het daadwerkelijke ‘klooster’
Figuur 5.16 : De ingang van Monastero di Santa Maria di Poblet van voren gezien
De binnenplaats rechtsboven in figuur 5.19 wordt ook wel het Antoniusplein genoemd. Dit was voorheen de voortuin van het oude ‘huize Adama’, maar na enkele uitbreidingen werd dit in 1864 een binnenplein. Het is een relatief klein plein met in het midden een beeld. Deze ruimte zal hoofdzakelijk zijn bedoeld voor de zusters, er is echter weinig groen op dit plein, dus er is niet echt sprake van een binnentuin zoals die in vele andere kloosters is. Linksonder, in figuur 5.19, van dit binnenplein bevindt zich een ander binnenplein dat bereikbaar is vanuit de congregatiekapel en de grote kapel (de congregatiekap is het kleine gebouw dat direct naast de deze binnenplaats ligt, de grote kapel ligt in het verlengde van de congregatiekapel. De laatste ‘binnenplaats’ (figuur 5.21 en rechtsonder in figuur 5.19) is er pas later bijgekomen. Het U-vormige gebouw is namelijk een uitbreiding uit de jaren ’80, dit diende als onderkomen/verblijfruimte voor de zusters, maar dit is inmiddels gesloopt, en op dit moment is men bezig met nieuwbouw op die plaats. Zoals in figuur 5.21 te zien is, is op deze plaats wel meer groen en ziet het er meer uit als ruimte voor contemplatie, er zit echter alleen wel een relatief smalle opening aan een zijde van de U-vorm, zoals ook te zien is in figuur 5.19.
Figuur 5.17 Vogelvluchtzicht op de Withof (ong. 1960)
Figuur 5.19: Bebouwd-onbebouwd van de Withof (ong. 2005)
Figuur 5.18: Vogelvluchtzicht op de Withof (ong. 2005)
Figuur 5.20 Het Antoniusplein
Figuur 5.21: De nieuwbouw die is gerealiseerd naast de congregatiekapel, gezien vanuit de lucht
73
6.Conclusies
74
75
Conclusies
Hoofdstuk 1 Hoewel steeds minder mensen actief geloven, zijn de denkbeelden en uitgangspunten van J.M.J. nog steeds relevant. Vooral het opkomen voor de armen, zorg en onderwijs hebben altijd een centrale rol gespeeld in de bezigheden van J.M.J. Het klooster kwam in de stad in een tijd dat het katholicisme herleefde. De laatste jaren is de overgang van zorg bieden naar zorg ontvangen is kenmerkend voor J.M.J. Het gebouw is hierop aangepast. De centrale ligging in de stad is uniek voor kloosters, maar vanwege het moederhuis en de scholen was de plek toch logisch. Hoewel de Mariënburg een ongewoon complex is in de stad, heeft het klooster jarenlang goed gewerkt op die plek.
76
Hoofdstuk 2 Uit de historische ontwikkeling en de analyse van de Binnendieze kan geconcludeerd worden dat de Binnendieze in de stad een belangrijke rol heeft gespeeld bij de opbouw van de stad. Wanneer naar de Mariënburg gekeken wordt is te zien dat ze in haar huidige vorm geen connectie meer heeft met de Binnendieze, terwijl dit van oorsprong wel zo was. De stad ’s-Hertogenbosch stond bekend om het grote aantal kerken en kloosters. In de loop der jaren zijn veel kloosters gesloopt en andere zijn herbestemd. De kloosters zijn te herkennen aan hun omvang, die een contrast vormt met de middeleeuwse structuur van de binnenstad. Daarnaast zijn bij kloosters vaak kleine groengebieden te vinden. Door de verdichting van de stad in de tijd dat ’s-Hertogenbosch een vesting was, is groen in de binnenstad schaars.
Hoofdstuk 3 De Mariënburg werd gebouwd als een uitbreiding op een klooster van J.M.J. dat werd gebouwd in 1857. Op de plek van dat klooster stonden eerder de Uithof van de Abdij van Postel en een Capucijnenklooster. Doordat het klooster aan de Postelstraat lag, was er een verbinding tussen de stad en het klooster. Na de sloop van het oude klooster aan de Postelstraat is deze verbinding minder duidelijk zichtbaar. Dit heeft ook te maken met het feit dat de rol van het klooster in de stad veranderde. Het oude klooster en de Mariënburg waren duidelijk gericht op de stadsuitbreidingen van het begin van de 19e eeuw. Het ‘omklappen’ van de positie heeft ervoor gezorgd dat er een besloten binnentuin ontstaan is die verder geen connectie met de Binnenstad heeft. De binnentuinen van de Mariënburg zijn uniek in de binnenstad van ’s-Hertogenbosch. Er zijn twee tuinen te onderscheiden, die vooral verschillen op het gebied van openbaarheid. De relatie tussen het gebouw en de tuinen verschilt vooral in het haakgebouw. Op de begane grond worden de ruimtes ontsloten door een brede gang langs de gevel van het gebouw. Deze gang vormt een overgang van de tuin naar de privéruimtes. Van de twee tuinen is de manresatuin momenteel privé. Deze tuin bevat onder andere een perenberceau. Het stadspark is vanaf 2012 openbaar. Dit groengebied verloor na de sloop van het klooster aan de Postelstraat het besloten karakter. Door de bouw van appartementen aan de Berewoutstraat heeft het stadspark dit besloten karakter voor een deel teruggekregen.
Hoofdstuk 4 Tijdens het onderzoeken van het leven in het klooster is gebleken dat, hoewel er een duidelijke dagorde is, er nog veel verschillen zijn tussen de dagordes van de zusters onderling. Bij het maken van het overzicht bleek ook wel dat bij veel activiteiten moeilijk was te zeggen waar het exact gedaan werd. Zo valt onder de ‘werkzaamheden’: huishoudelijke taken, verzorging van armen/wezen en dergelijke, maar ook de diverse stichtingen en uiteraard hun hoofdtaak, de kweekschool. Dit brengt een enorme diversiteit in de dagindelingen van de zusters en hun routing door het gebouw bijvoorbeeld. Desondanks kan wel gezegd worden dat sommige ruimtes veelvuldig gebruikt worden en een belangrijkere (centrale) rol hebben dan andere ruimtes. Wat in ieder geval geconcludeerd kan worden is dat bidden en bezinning zeer belangrijk aspecten zijn van het leven van de zusters, en daarbij van het leven in een klooster. De kapel speelt hier onmiskenbaar een belangrijke rol in en ook de kloostertuin zal hier in warme maanden bij gehoord hebben.
Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk zijn veel kloosters met elkaar vergeleken. Wat hieruit naar voren kwam is dat de kloostertuin in (bijna) alle kloosters een centrale rol speelt. Dit heeft te maken met de rol van rust en natuur in het kloosterleven en de relatie van beide ook met God. De behandelde kloosters zijn qua vorm wel wat anders dan Mariënburg, maar dit heeft het meest te maken met de periode waarin ze gebouwd zijn. Ook in Mariënburg heeft de tuin qua positionering een centrale rol, samen met de kapel. Waar bij andere kloosters de binnentuin vaak echter omgeven is met gebouwen, wordt deze in Mariënburg gedeeltelijk afgebakend met een stenen muur. Ten slotte kan gezegd worden dat bij de herbestemming van Mariënburg op een zorgvuldige manier omgegaan moet worden met de tuin en de kapel. Beide spelen namelijk in de kloostertypologie een centrale rol waaraan het kloosterleven als basis ligt.
77
7.Scenario
78
79
Scenario
Vanuit de provincie Noord-Brabant zijn twee verschillende scenario’s aangeboden om mee verder te gaan in het ontwerp proces. Dit zijn een kloosterhotel in combinatie met een Pelgrimshuis en enkele andere katholiek gerelateerde functies, en een woon-zorg concept. Voor de tweede optie kan dan gedacht worden aan permanente woningen of aan een hotel. Met de hierboven genoemde conclusies kan er gekeken worden welke van de twee functies het beste in de Mariënburg past. Omdat het gebouw zeer groot is kan er ook gedacht aan een combinatie van beiden of van één met een zelf gekozen extra functie. Wanneer er voor een zorgfunctie gekozen wordt zal er veel aandacht besteed moet worden aan het zorg-toegankelijk maken van het gebouw. Dit kan conflicten opleveren met de architectonische
waarde die het gebouw bezig. Voor een geschikt programma is de kapel het lastigste gebouw. Er moet gekeken worden wat er met de kapel gedaan worden binnen het gekozen scenario. Er moet hier in het bijzonder rekening gehouden worden met de bouwfysische kwaliteiten van de kapel. Interessante (steden)bouwkundige vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn bijvoorbeeld: Hoe kan de Mariënburg beter met het stedelijk weefsel van de stad verbonden worden? Voor deze vraag kan gekeken worden naar de rol van de Binnendieze die achter het complex langs gaat. Welke functie moet er in gebracht worden om het gebouw meer te openen naar de stad? Hierbij speelt de functie van de tuin een belangrijke rol en kan
ook eventueel een connectie met de Binnendieze gemaakt worden. Hoe kan de architectonische kwaliteit behouden worden met een nieuwe doelgroep? Op de volgende bladzijden staan drie referentieprojecten waar naar gekeken kan worden bij de ontwerpfase.
Zorghotel Merlinde Een referentie voor een zorghotel is het zorghotel Merlinde in Breda. Het hotel richt zich op mensen die willen revalideren en op mensen die graag op vakantie willen maar dit in een gewoon hotel niet meer kunnen. De geleverde zorg is op de achtergrond aanwezig zodat de gasten zich volledig kunnen ontspannen. De kamers zijn ingericht met speciale bedden, douches en toiletten. Deze aanpassingen zijn subtiel in het ontwerp opgenomen zodat de gast het gevoel heeft dat hij of zij echt op vakantie is. In het hotel is vierentwintig uur per dag een verpleegkundige aanwezig die gewenste zorg kan leveren en er zijn ruimtes waar bijvoorbeeld de patiënt een afspraak kan inplannen met zijn eigen fysiotherapeut. Figuur 7.1.1. : Kamer Zorghotel Merlinde
80
81 Figuur 7.1.2. : Kamer Zorghotel Merlinde
Figuur 7.1.3. : Kamer Zorghotel Merlinde
Huize Lidwina Schijndel In het gerenoveerde complex Huize Lidwina in Schijndel zijn vierentwintig huurwoningen opgenomen en is er in de aanwezige kapel ruimte gemaakt voor gemeenschapsruimten. Vroeger was het complex in het bezit van de Zusters van de Liefde die in het hielpen met bevallingen maar ook mensen begeleiden in hun laatste dagen. Voor de inpassing van een nieuw programma in de kapel waren de oorspronkelijke bewoners sterk tegen de aanpassing van de kapel ten behoeve van een andere functie. In de kapel is een ontmoetingsfunctie voor jong en oud gemaakt waar plaats is voor ontspanning, recreatie en culturele vorming. Door ook een openbare functie toe te voegen in de vorm van een restaurant voor de buurtbewoners blijft de kapel zijn centrale rol in de samenleving houden. Om de warmteverliezen Figuur 7.1.4. : Exterieur Huize Lidwina Schijndel
82
in de kapel te verminderen zijn er nieuwe kozijnen toegevoegd die de oorspronkelijke vorm nog meer benadrukken.
Figuur 7.1.5. : Interieur Kapel Huize Lidwina Schijndel
83
Politie academie Apeldoorn In september 2010 is de politie-academie in Apeldoorn geopend. Het gebouw waarin de politie getrokken is, was oorspronkelijk een klein seminarie dat tussen 1932 en 1935 in opdracht van het Aartsbisdom Utrecht gebouwd is. Het gebouw telde onder andere vijftien klaslokalen en vier studie- en recreatiezalen. In het gebouw kon aan 350 à 400 leerlingen lesgegeven worden. Bij het complex stond een kapel met een toren van 58 meter hoog. Begin jaren ’70 is het overgenomen door de politie-academie. In de kapel is nu het restaurant van de academie geplaatst. Dit restaurant wordt drie keer per dag gebruikt en fungeert daarnaast als lounge voor de opvang van gasten en bezoekers bij bijzondere evenementen. De oude sfeer moest behouden worden en daarom is er zoveel mogelijk
gerestaureerd. Voor de oude stalen kozijnen zijn voorzet ramen geplaatst zodat binnen toch aan de eisen voor het klimaat voldaan wordt.
Figuur 7.1.6. : Exterieur politie academie Apeldoorn
Figuur 7.1.8. : Exterieur politie academie Apeldoorn
84
Figuur 7.1.6. : Interieur Kapel politie academie Apeldoorn
85
8. Bronnen
86
87
Nederlandse Rooms-Katholieke kerkprovincie (2013). Geraadpleegd op 13 oktober 2013, via http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_Roomskatholieke_kerkprovincie
Bronnen
Uilenburg Den Bosch (2011). Geraadpleegd op17 oktober 2013, via http://www.denbosch-cultuurstad.com/uilenburg-den-bosch.html Janssen, J. en Klijn, O. (2008) 10 × Den Bosch: Tien perspectieven op een middelgrote stad. Rotterdam, Nederland: NAi. Schaik, M. van en Velden, E. van (n.d.) Neogotiek – archipedia [encyclopedie]. Geraadpleegd op 19 november 2013, via http://www. architectenweb.nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?id=132 Neogotiek (2009). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://www.kunstbus.nl/architectuur/neogotiek.html Gothic Revival Architecture (2013). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://en.wikipedia.org/wiki/Gothic_Revival_architecture Traditionalisme 1915-1965 (n.d.). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://www.architectuurgidsdelft.nl/?menuid=445 Geschiedenis van Den Bosch (2011). Geraadpleegd op 18 oktober 2013, via http://www.denbosch-cultuurstad.com/geschiedenis-van-denbosch.html Geschiedenis – De Historie van ’s-Hertogenbosch (n.d.). Geraadpleegd op 1 november 2013, via http://groetenuitdenbosch.nl/505a.htm Hoofdstuk 1 JMJ Founder (n.d.). Geraadpleegd op 7 november 2013, via http://www.jmjbangalore.org/jmj_founder.html Hoe het begon (n.d.). Geraadpleegd op 23 september 2013, via http://www.socjmjnl.nl
De Stad van Bosch - Religie (n.d.). Geraadpleegd op 7 november 2013, via http://www.bosch500.nl/nl/over-bosch/de-stad-van-bosch/religie Kerken, kloosters en refugiehuizen in ‘s-Hertogenbosch in de tweede helft van de 16e eeuw (n.d.). Geraadpleegd op 9 oktober 2013, via http:// www.bossche-encyclopedie.nl/overig/overig/kerken,%20kloosters%20en%20refugiehuizen.htm
History of JMJSSS (2010). Geraadpleegd op 1 november 2013, via http://www.jmjsssguntur.org/history.htm Luyckx, J.J. (1999). Het hoge huis aan de Dieze [Encyclopedie]. Geraadpleegd op 11 november 2013, via http://www.bossche-encyclopedie.nl/ panden/solmsweg,%20graaf%20van%2071.htm
Verborgen plekjes in de Bossche binnenstad (2011). Geraadpleegd op 9 oktober 2013, via http://www.denbosch-cultuurstad.com/verborgenplekjes.html Jeroen Bosch Tuin (n.d.). Geraadpleegd op 18 november 2013, via http://www.jeroenboschtuin.nl/jeroen-bosch-tuin/
Zusters van de Sociëteit van Jezus, Maria, Jozef (n.d.). Geraadpleegd op 4 november 2013, via http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/Rep ertoriumVanNederlandseZendings-EnMissie-archieven1800-1960/gids/organisatie/3442793358
Noordbrabants Museum (2013). Geraadpleegd op 19 november 2013, via http://nl.wikipedia.org/wiki/Noordbrabants_Museum
Hoofdstuk 2
Wetzer, A.F.A.M. (2004). Bleekerstraatje [Encyclopedie]. Geraadpleegd op 9 oktober 2013, via http://www.bossche-encyclopedie.nl/straten/ bleekerstraatje.htm#top
Waterverbindingen (n.d.). Geraadpleegd op 20 oktober 2013, via http://www.thuisinbrabant.nl/geschiedenis/modern-brabant/ca-1815--ca-1850/de-infrastructuur/waterverbindingen
Wetzer, A.F.A.M. (n.d.). De Sociëteit Casino en de Normaalschool [Encyclopedie]. Geraadpleegd op 30 oktober 2013, via http://www.bosscheencyclopedie.nl/panden/papenhulst%20-31.htm
Bouwkundig ontwerp- en tekenbureau Muus (n.d.) Project Mariënburg [promotiemateriaal]. Geraadpleegd op 18 september 2013, via http:// bureaumuus.nl/projecten/marienburg
Hoofdstuk 3
’s-Hertogenbosch, Sint Janssingel 90 – Mariënburg (2012). Geraadpleegd op 13 oktober 2013, via http://www.reliwiki.nl/index.php?title=,sHertogenbosch,_Sint_Janssingel_90_-_Marienburg
Wetzer, A.F.A.M. (n.d.). Het voormalig capucijnenklooster [Encyclopedie]. Geraadpleegd op 2 oktober 2013, via http://www.bossche-encyclopedie. nl/overig/kloosters/capucijner%20%28postelstraat%29.htm
Mariënburg ’s-Hertogenbosch – Verkenning (n.d.). Geraadpleegd op 18 september 2013, via http://atlas.brabant.nl/herbestemmingErfgoed/ info.html?ID=13
Wetzer, A.F.A.M. (2007). Postelstraat [Encyclopedie]. Geraadpleegd op 3 oktober 2013, via http://www.bossche-encyclopedie.nl/straten/ postelstraat.htm?p1=_indexstraten.1.htm?title=Stratenlijst&t1=Stratenlijst&title=Postelstraat
Binnendieze (2012). Geraadpleegd op 29 oktober, via http://www.bastionoranje.nl/index.php?pagina=nieuws&categorie=64
Wonen op historische grond (2010). Geraadpleegd op 13 september 2013, via http://www.marienburg-denbosch.nl/wonen-op-historische-grond
Geschiedenis – De Historie van ’s-Hertogenbosch (n.d.). Geraadpleegd op 13 oktober, via http://groetenuitdenbosch.nl/505a.htm
Heijden, M. van der (2007). De Straat – Snellestraat, Postelstraat, Capucijnenpoort. Bossche Bladen: Cultuurhistorisch magazine over ‘s-Hertogenbosch, 9(1-4), 56-57. Geraadpleegd op 21 oktober 2013, via http://bosschebladen.nl/media/pdf/2007-2DeStraat.pdf
Den Bosch in de middeleeuwen (n.d.). Geraadpleegd op 29 oktober 2013, via http://denboschalsvestigingsstad.jouwweb.nl/den-bosch-in-demiddeleeuwen Wetzer, A.F.A.M. (n.d.). Plattegronden [Encyclopedie]. Geraadpleegd op 13 oktober 2013, via http://www.bossche-encyclopedie.nl/cartografie/ plattegronden.htm?title=Plattegronden
88
Gessel, M. van en Roosmalen, M. van (2009). Wel-varen van waterpoort tot sluis [presentatie]. Geraadpleegd op 14 oktober 2013, via http:// www.s-hertogenbosch.nl/fileadmin/afbeeldingen/afb/Projecten/GZG/1_welvaren_.pdf Luyckx, J..J. (2005). Aanzienlijke huizen: Mariënburg van verre zichtbaar, centrum van Katholiek leven. Bossche Bladen: Cultuurhistorisch magazine
89
Bronnen
Angelus (gebed) (2013). Geraadpleegd op 19 november 2013, via http://nl.wikipedia.org/wiki/Angelus_(gebed) Onze Vader (n.d.). Geraadpleegd op 22 oktober 2013, via http://www.katholieknederland.nl/abc/detail_objectID1624.html Weesgegroet (n.d.). Geraadpleegd op 22 oktober 2013, via http://www.katholieknederland.nl/abc/detail_objectID1672.html Rozenhoedje (n.d.). Geraadpleegd op 22 oktober 2013, via http://www.katholieknederland.nl/abc/detail_objectID1665.html Gewetensonderzoek (n.d.). Geraadpleegd op 24 oktober 2013, via http://www.katholiek.nl/gewetensonderzoek/ Vespers (n.d.). Geraadpleegd op 24 oktober 2013, via http://www.katholieknederland.nl/abc/detail_objectID1695.html Eucharistie: liturgie (n.d.). Geraadpleegd op 24 oktober 2013, via http://www.rkk.nl/katholicisme/encyclopedie/e/eucharistie_liturgie
Dagritme (2013). Geraadpleegd op 25 oktober 2013, via http://www.abdijuden.nl/de-abdij/dagritme/ Ons monnikenleven – Dagorde (n.d.). Geraadpleegd op 25 oktober 2013, via http://www.abdij-lilbosch.nl/ons-monnikenleven/dagorde/ over ‘s-Hertogenbosch, 7(1-4), 9-12. Geraadpleegd op 14 oktober 2013, via http://bosschebladen.nl/media/pdf/2005-1AanzienlijkeHuizen.pdf
Gebedstijden (n.d.). Geraadpleegd op 25 oktober 2013, via http://www.koningshoeven.nl/nl/abdij/gebedstijden.php
Koppers, N. (2012).Terrein van Mariënburgcomplex voor 1899 [tekstbestand]. Geraadpleegd op 30 september 2013, via http://www.bosscheencyclopedie.nl/overig/kloosters/mari%C3%ABnburg.pdf
Bernadette, M. (n.d.). 1001 vragen [tekst]. Geraadpleegd op 25 oktober 2013, via http://birgittaskloster.se/nl/1001-vragen
Pius Floris (1998). Onderzoek en advies peren-berceau kloostertuin Mariënburg te ’s-Hertogenbosch [onderzoeksrapport, interne rapportage].
Hoofdstuk 5
Drunen, A. van (2006). ‘s-Hertogenbosch van straet tot stroom. Zeist, Nederland: W Books B.V. Grégoire, R., Moulin, L., Oursel, R. (1985) Die Kultur der Kloster. Stuttgart, Duitsland: Belser AG. Andel, K. van (2012) Mariënburg, klooster tussen Dieze en Dommel. Den Bosch, Nederland: Sociëteit van de Zusters van JMJ. Wallner, K.J. (2007). Stift Heiligenkreuz [informatiepagina]. Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://www.stift-heiligenkreuz.org/english Ackermans, M., Baeten, T. en Hoogbergen, T. (2002). Kloosters en religieus leven - historie met toekomst. Den Bosch, Nederland: Adr. Heijnen. Cenni Storici (n.d.). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://www.abbaziacasamari.com/abbazia/casamaristoria.html N.N. (1974, November 27). Gemeente koopt St. Ignatiusgesticht van de Zusters van J.M.J. Bossche omroep. Abbazzia Cistercense di Casamari (n.d.). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://www.casamari.it/ N.N. (1976, april 24). Uilenburgkwartier wordt meer “opengebroken”. Brabants dagblad. Casamari Abbey (2013). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://en.wikipedia.org/wiki/Casamari_Abbey Renaissance Revival architecture (2013). Geraadpleegd op 19 november 2013, via http://en.wikipedia.org/wiki/Renaissance_Revival_architecture Abbey of Casamari (2002). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://www.abbazie.com/casamari/ Schaik, M. van en Velden, E. van (n.d.) Neogotiek – archipedia [encyclopedie]. Geraadpleegd op 19 november 2013, via http://www.architectenweb. nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?id=132
Falconi, S. (2010). Abbey of Casamari [informatiepagina]. Geraadpleegd op 15 oktober 2013, http://www.abbaziadicasamari.it/index. php?option=com_content&task=view&id=13&Itemid=27
Anker, E. van den (n.d.) Eclecticisme – archipedia [encyclopedie]. Geraadpleegd op 19 november 2013, via http://www.architectenweb.nl/aweb/ archipedia/archipedia.asp?id=99
L’Abbaye de Fontenay (n.d.). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://www.abbayedefontenay.com/abbayedefontenay.htm
Janssen, J. en Klijn, O. (2008) 10 × Den Bosch: Tien perspectieven op een middelgrote stad. Rotterdam, Nederland: NAi.
L’Abbaye de Fontenay – presentation (n.d.). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://www.abbayedefontenay-pro.com/english/Presentation. htm
Anker, E. van den (n.d.) Traditionalisme – archipedia [encyclopedie]. Geraadpleegd op 19 november 2013, via http://www.architectenweb.nl/ aweb/archipedia/archipedia.asp?id=152
Abbey of Fontenay (2013). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://en.wikipedia.org/wiki/Abbey_of_Fontenay Eberbach Abbey (2013). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://en.wikipedia.org/wiki/Eberbach_Abbey
Griffioen, R., Hoek, R. van en Schaik, M. van (n.d.) Delftse school - archipedia [encyclopedie]. Geraadpleegd op 19 november 2013, via http://www. architectenweb.nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?ID=97
90
Kloster Eberbach – Historie (n.d.). Geraadpleegd op 15 oktober 2013, via http://kloster-eberbach.de/kloster/historie.html (“Kloster Eberbach – Historie”, n.d.)
Hoofdstuk 4
Monastery (n.d.). Geraadpleegd op 17 oktober 2013, via http://www.xtec.cat/cda-monestirs/patrinos/glossari/ang/m/glmon1.htm
Getijdengebed (2013). Geraadpleegd op 19 november 2013, via http://nl.wikipedia.org/wiki/Getijdengebed
Poblet Monastery (2013). Geraadpleegd op 17 oktober 2013, via http://en.wikipedia.org/wiki/Poblet_Monastery
91
Bronnen
Monastero di Santa Maria di Poblet (2013). Geraadpleegd op 17 oktober 2013, via http://it.wikipedia.org/wiki/Monastero_di_Santa_Maria_di_ Poblet World heritage committee (1991). Convention concerning the protection of the world cultural and natural heritage [rapport]. Geraadpleegd op 17 oktober 2013, via http://whc.unesco.org/archive/repcom91.htm#518 Withof (2013). Geraadpleegd op 18 oktober 2013, via http://nl.wikipedia.org/wiki/Withof Meeuwen, M. van (n.d.). Klooster het Withof [informatiepagina]. Geraadpleegd op 18 oktober 2013, via http://www.vitruvius.nl/pages/projecten/ klooster_hetwithof.html Woonstichting Woonwel (2013). Sloopwerkzaam-heden bij het Withof [nieuwsartikel]. Geraadpleegd op 18 oktober 2013, via https://www. woonwel.nl/informatie/nieuws-en-publicaties/nieuws/174-Sloopwerkzaam-heden+bij+Het+Withof
Scenario Fokkinga,W. (n.d.). Huize Lidwina te Schijndel [informatiepagina]. Geraadpleegd op 20 november 2013, via http://www.kennisbankherbestemming. nu/projecten/huize-lidwina-te-schijndel Zorghotel Merlinde (2013). Geraadpleegd op20 november 2013, via http://hotelmerlinde.nl/Home Bouwen aan monumenten. Geraadpleegd op 20 november 2013 via http://www.atelierpro.nl/nl/projects/38/concernlocatie-politieacademie-1
92