Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
modulair handboek hout
Manuele houtbewerking
MODUL AIR HANDBOEK HOUT
Manuele houtbewerking
FONDS VOOR VAKOPLEIDING IN DE BOUWNIJVERHEID (FVB) Koningsstraat 45 – B-1000 Brussel Tel.: +32 2 210 03 33 – Fax: +32 2 210 03 99 Website: www.debouw.be - E-mail:
[email protected]
OPLEIDINGSCENTRUM HOUT (OCH) Hof ter Vleest dreef 3 – B-1070 Brussel Tel.: +32 2 558 15 51 – Fax:+32 2 558 15 89 Website: www.och-cfb.be - E-mail:
[email protected]
1
@ Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid, Brussel, 2006. Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen, D/2006/1698/03
2
Manuele houtbewerking
Voorwoord Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) en het Opleidingscentrum Hout (OCH) kregen de afgelopen jaren steeds meer vragen om een degelijk naslagwerk voor de schrijnwerker-timmerman, de interieurbouwer en de meubelmaker. Alhoewel er heel wat boeken over hout en houtbewerking bestaan, is dit werk een niet te missen aanvulling: het geeft enerzijds een overzicht van de hedendaagse producten, technieken en toepassingen en sluit anderzijds aan bij de reeds bestaande beroepsprofielen die stap voor stap omgezet worden in opleidingsprogramma’s. Ook nieuwe ontwikkelingen in het opleidingslandschap (het stijgend belang van de bijscholing van de arbeiders, de invoering van het modulair beroepsonderwijs, e.a.) maakten de opmaak van een nieuw type handboek noodzakelijk. Vele slimme mensen met slimme handen hebben met dit werk een onschatbare bijdrage geleverd om het vakmanschap in ons land op een hoger peil te brengen. Dit handboek richt zich dan ook tot iedereen die het vak onder de knie wil krijgen; in bevattelijke taal en in een sterk visuele stijl worden alle aspecten van het beroep in de kleinste bijzonderheden omschreven en uitgelegd. De lezer zal er een schat aan informatie in vinden, de opleider wordt een handleiding aangereikt die hem toelaat alle aspecten van het beroep aan te leren. Bij de samenstelling van de werkgroep was de inbreng van o.a. de beroepsorganisaties van doorslaggevend belang. Alleen zo kan immers een brug worden geslagen tussen het opleidingsveld en de realiteit van werkvloer of bouwplaats. Ten behoeve van de gebruikers werd het naslagwerk opgedeeld in zeven vakgebieden die samen goed zullen zijn voor zo’n 30-tal modules van elk 60 tot 200 pagina’s. Voor diegenen die zich meerdere delen, of de volledige reeks willen aanschaffen, werd een bijbehorende opbergmap ontwikkeld. De structuur van de complete reeks vindt u op de keerzijde van de cover. Veel leesplezier en vooral succes ! Stefaan Vanthourenhout, Voorzitter FVB en OCH.
Voorwoord
3
Manuele houtbewerking
Redactie Hoofdredacteur: Arch. Edwin De Ceukelaire
Redactiecomité: Yvo Borry, Paul Delcour, Bernard Despiere, René Van Begin, André Van de Velde, Etienne Moernaut, André De Potter, Jeroen Doom, Alex Dierickx, Patrick Coene, Philip Deltour, Christof Termote, Dirk Watthé, Bart De Waele en Karel De Groote
Taaladvies: Karel De Groote
Terminologie: André Van de Velde
Tekeningen en illustraties: Paul Delcour, Dirk Watthé en Philip Deltour
4
Redactie
Manuele houtbewerking
Inhoud 1 Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2 Veiligheid en ergonomisch werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 2.1 Reglementering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 2.2 NAVB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 2.3 Ergonomisch werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
3 Meten, aftekenen en controleren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 3.1 Meten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 3.2 Aftekenen – uitsmetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 3.3 Controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
4 Vormgeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Zagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 Verstekken maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Werken met houtbeitels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Schaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Raspen en vijlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Boren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
5 Monteren en demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 5.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 5.2 Soorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 5.3 Andere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
6 Afwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 6.1 Schrapen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 6.2 Schuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 6.3 Oppervlaktebehandeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
7 Verklarende woordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Inhoud
5
Manuele houtbewerking
6
Manuele houtbewerking
1 Algemeen Eeuwenlang werd er gewerkt om aan de schijnbaar eenvoudige manuele gereedschappen van de schrijnwerker en meubelmaker hun meest adequate vorm te geven. Op tal van monumenten worden ze trouwens ook afgebeeld. Zo worden 3 heiligen met een houweel, 3 met timmergereedschap, 4 met een winkelhaak, 7 met een hamer, 7 met een zaag, 15 met spijkers en maar liefst 30 met een bijl geassocieerd. Maar niet alleen de gereedschappen evolueerden. Toebehoren zoals spijkers worden pas vanaf de 19de eeuw mechanisch geproduceerd. Voorheen werden ze één voor één gesmeed door de nagelsmid. Daarnaast werden vaak houten pinnen of spieën als verbindingsmiddel gebruikt. De verbindingstechnieken werden complexer. Vooralsnog werden stijl en regel haaks vergaard. Maar vanaf het einde van de 15de eeuw kwamen voor het eerst vergaringen in verstek voor. Eerst kwam het gewone verstek waarbij stijl en regel van dezelfde breedte in een hoek van 45° tot een winkelhaak werden bijeengestoken. Nadien kwamen er verstekken met stukken hout van ongelijke breedte en met sierlijsten. Naarmate de 17de eeuw naderde, nam het ornament toe. Ook door de toename van het reliëf in de stijlen was men verplicht zwaardere stukken hout te gebruiken. Ingewikkelde vergaringen werden noodzakelijk. Grote aaneengelijmde planken vervingen de kleine raamwerken. Het lijmen werd steeds belangrijker. De meeste handelingen die de schrijnwerkers en meubelmakers voorheen manueel uitvoerden, zijn intussen gemechaniseerd. Planken en balken worden tegenwoordig in grote hoeveelheden mechanisch gezaagd en geschaafd. Het elektrische boorapparaat vermindert in hoge mate het gebruik van de gewone handboren. De middeleeuwse draaibank lijkt kinderspeelgoed vergeleken met de elektrische draaibank van tegenwoordig. Lint- en cirkelzaag brengen voorheen moeilijk uit te voeren bewerkingen in een handomdraai tot stand. Het gebruik van machines bespaart tijd en staat dus toe meer te produceren met minder arbeiders maar zorgt er tegelijk voor dat het werk nog nauwkeuriger wordt uitgevoerd. De activiteiten verschuiven dan ook steeds meer naar het machinaal degelijk uitgeruste atelier zodat steeds minder werk, zeker wat het vormgeven betreft, nog op de werf uitgevoerd dient te worden. Door de intrede van de computer bij het uittekenen en bij de werkvoorbereiding en het veelvuldige gebruik van computergestuurde houtbewerkingmachines in het atelier, kan de houtbewerker het werk op de werf of bij de klant veelal beperken tot de eindmontage. De schrijnwerker en de meubelmaker behoren tot de weinige vaklui die het volledige bouwproces moeten kunnen beheersen. Als houtbewerker staan ze in voor het ontwerp maar ze bepalen tegelijk het einduitzicht van hun creatie. Ze moeten zowel in een atelier kunnen werken, waar het productieproces zeer sterk kan worden gestroomlijnd, als op een bouwplaats of bij een klant waar de omstandigheden minder voorspelbaar zijn. Op die manier worden ze elke dag met nieuwe uitdagingen geconfronteerd. Dit vergt soms wat improvisatievermogen: binnen hun competenties moeten de houtbewerkers in staat zijn van de aanvankelijke plannen af te wijken. Ze moeten eveneens bereid zijn niet-gestandaardiseerde taken op zich te nemen. Hiervoor moeten de schrijnwerkers en de meubelmakers over een uitstekende beroepskennis beschikken en een voldoende overzicht over het hele productieproces behouden. Ze moeten gesofisticeerde machines kunnen bedienen maar tegelijk blijven de aloude manuele vaardigheden nog altijd van groot belang,
Hoofdstuk 1 : Algemeen
7
Manuele houtbewerking
zeker voor de plaatsingsopdrachten, bij renovaties en vooral voor restauratiewerken. Vanuit het technisch-praktijkgerichte oogpunt kunnen we het productieproces van het timmer-, schrijn-, en meubelwerk in vier grote bewerkingsfasen indelen.
Werken met handgereedschap Patrick Coene
Meten, aftekenen en controleren Hierbij denken we bijvoorbeeld aan het maken van meubels, deuren en ramen. Ieder onderdeel van een werkstuk wordt in functie van het geheel op maat afgetekend en systematisch met de gepaste gereedschappen op nauwkeurigheid gecontroleerd. Ook bij het plaatsen van daken, wanden en plafonds is het nauwkeurig meten, aftekenen en het permanent controleren een belangrijke taak. Naargelang de nauwkeurigheidsgraad van het werk wordt gebruik gemaakt van eenvoudige meetgereedschappen zoals de dubbele vouwmeter naar meer gesofisticeerde instrumenten zoals de telescopische meetlat.
Vormgeven Tijdens deze fase worden alle onderdelen van het werkstuk volgens de vooropgestelde constructietekening op juiste maat en vorm gebracht. Vanuit economisch oogpunt gebeurt deze fase zoveel mogelijk machinaal. Toch komen hier nog manuele vaardigheden aan bod. De diverse soorten zagen, schaven, beitels, raspen, vijlen, boren zijn nog steeds belangrijk in het productieproces.
8
Hoofdstuk 1 : Algemeen
Manuele houtbewerking
Monteren, demonteren en plaatsen Bij het monteren, demonteren van bijvoorbeeld ingewerkte muurkasten en het plaatsen van o.a. kroonlijsten, daken, ramen en deuren worden allerlei handgereedschappen zoals hamers, nageldrijvers, nijptangen, schroevendraaiers, steenbeitels, koevoeten… gebruikt. Bij de montage worden ook diverse spanschroeven, lijmklemmen en snelspanners aangewend om de onderdelen samen te brengen.
Afwerken Als laatste fase in het productieproces wordt het werkstuk opgezuiverd, geschraapt en geschuurd. Vervolgens krijgt de houtoppervlakte meestal een behandeling tegen insecten, schimmels en verrotting. Nadien wordt het geheel met een afwerkingsproduct zoals verf of vernis behandeld. Om in de houtbewerkende sector optimaal te functioneren moet men inzicht hebben in de opbouw van de houtconstructies om een duidelijke technische werkplanning te kunnen opstellen. De vakman moet in de eerste plaats weten waartoe de handgereedschappen dienen, hoe ze moeten gebruikt en onderhouden worden. Vervolgens moet hij de juiste gereedschappen weten te kiezen om de werkopdrachten veilig en ergonomisch uit te voeren.
Hoofdstuk 1 : Algemeen
9
Manuele houtbewerking
10
Manuele houtbewerking
2 Veiligheid en ergonomisch werken 2.1 Reglementering Houtbewerkingsbedrijven moeten voldoen aan de wettelijke reglementering betreffende veiligheid en milieu. Alle aspecten van veiligheid in de werkplaatsen zijn gebundeld in het ARAB, het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming. Door de invoering van de een Europese reglementering en door ontwikkelingen op het vlak van preventie werd de ARAB-reglementering herwerkt en gedeeltelijk vervangen door de Codex over het welzijn op het werk. Voor milieu houdt dit in dat de werkplaats en de omstandigheden waarin de houtbewerkers hun taken uitvoeren, voldoen aan de milieuvergunningen conform de huidige VLAREM-normen (Vlaams reglement betreffende de Milieuvergunning). De veiligheid in de werkplaats en de bijhorende uitrusting worden in het handboek Manuele houtverbindingen uitvoerig besproken. In dit handboek beperken we ons tot het veilig omgaan, werken met en onderhouden van de handgereedschappen.
2.1.1 Algemene veiligheid We sommen hieronder een aantal principes op: – orde en netheid op de werkbank en in de werkplaats, – aandacht bij het werk, – het juiste gereedschap kiezen, – onderhoud van het gereedschap, – gebruik van beide handen, – veiligheid als een gezamenlijke verantwoordelijkheid, – wettelijke verplichting en sociale verplichting.
2.1.2 Persoonlijke veiligheid Persoonlijke veiligheid gaat samen met persoonlijke of individuele bescherming. Daarom moeten individuele beschermingsmiddelen ingeschakeld worden. Deze middelen kunnen we als volgt definiëren: iedere uitrusting die bestemd is om door de werknemer gedragen te worden ten einde hem te beschermen tegen één of meerdere risico’s die zijn veiligheid of zijn gezondheid tijdens het werk kunnen bedreigen. We moeten persoonlijke bescherming aanwenden onder de volgende vormen.
Werkkledij en haarbescherming r/BVXTMVJUFOEFXFSLLMFEJK HFFOPQFOPGMPTIBOHFOEFNPVXFO CVJUFO[BLken en dergelijke. r(FTMPUFOWFJMJHIFJETTDIPFOFONFUTUBMFO[PMFOFOUPQQFO
Hoofdstuk 2 : Veiligheid en ergonomisch werken
11
Manuele houtbewerking
Veiligheidsschoen
Overtoom / Ternat
r(FFOSJOHFOBBOWJOHFSTFOJOCFQBBMEFHFWBMMFOPPLHFFOPPSSJOHFO r(FFOMBOHFIBBSTOJUPGBOEFSTFFOQFUPGFFOIBBSOFUKF
Veiligheidshelm als hoofdbeschermer r0QEFCPVXQMBBUTJTIFUESBHFOWBOEFWFJMJHIFJETIFMNFFOWFSQMJDIUJOH
Veiligheidshelmen
René Van Begin
Veiligheidsbril als oogbeschermer r)FU ESBHFO WBO FFO WFJMJHIFJETCSJM PG FFO WFJMJHIFJETTDIFSN JT CJK WFSTQBnende werkzaamheden verplicht. r#JK IFU TMJKQFO WBO HFSFFETDIBQQFO JT FFO HPFE BGHFTMPUFO SVJN[JDIUCSJM aanbevolen.
Veiligheidsbril (L)
Ruimzichtbril (R)
3M / Diegem
12
Hoofdstuk 2 : Veiligheid en ergonomisch werken
Manuele houtbewerking
Gehoorbeschermers r)FUESBHFOWBOHFIPPSCFTDIFSNJOHJOEFWPSNWBOPPSEPQKFTPGPPSLBQpen bij lawaai van meer dan 80 dB(A).
Oorkap (L)
Oordoppen (R)
3M / Diegem
Handschoenen als huidbeschermer en handbeschermer r-JDIUFIBOETDIPFOFOESBHFOCJKIFUXFSLFONFUQSPEVDUFOXBBSCJKIVJEJOtoxicatie mogelijk is. r0N TUFFL PG TOJKXPOEFO UF WPPSLPNFO TUFWJHF WFJMJHIFJETIBOETDIPFOFO gebruiken.
Handschoenen
René Van Begin
Ademhalingsbescherming r#JK TUPGWFSXFLLFOEF CFXFSLJOHFO FFO TUPGNBTLFS HFCSVJLFO XFHXFSQmaskers, halfgelaatmaskers en volgelaatmaskers. Voor inlands hout: wegwerpfilter klasse P2. Voor tropische harde houtsoorten: filter klasse P3. r,PPMTUPGNBTLFSTCJKIFUXFSLFONFUWMVDIUJHFTUPGGFO[PBMTPQMPTNJEEFMFO (filter A2P2). r#JK IFU XFSLFO NFU QSPEVDUFO [PSHFO WPPS FFO HPFEF WFOUJMBUJF FO CJK IFU spuiten ervan werken met een goede afzuiging. Het gebruik van een watergordijn neutraliseert de dampen.
Hoofdstuk 2 : Veiligheid en ergonomisch werken
13
Manuele houtbewerking
Wegwerpmaskers
3M / Diegem
Volgelaatmasker (L)
Halfgelaatmasker (R)
3M / Diegem
2.2 NAVB Het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf heeft hoofdzakelijk als doel de veiligheid en de hygiëne in de diverse werkomgevingen te bevorderen. Dit gebeurt door samenwerking met officiële en andere instanties, personen en organisaties. Door sensibiliseringsacties en informatie- en vormingszittingen wil men het belang van veiligheid op het werk onder de aandacht brengen. Daarnaast vervult het NAVB ook een begeleidende en ondersteunende functie bij de coördinatie van de veiligheid op de bouwplaatsen. Het NAVB heeft eveneens een functie als opleidings- en examencentrum voor het VCA-basisveiligheidattest. Deze opleiding heeft tot doel te definiëren over welke algemene kennis arbeiders zoals de schrijnwerker-timmerman moeten beschikken en welke basisbegrippen van belang zijn bij een veilige uitvoering van werkzaamheden. Het belang van veiligheidsbewustheid en de juiste werkhouding van operationele medewerkers bij de uitvoering van werkzaamheden loopt als rode draad doorheen de opleiding. Na toetsing van de kennis van de veiligheidsaspecten krijgen de cursisten een certificaat, diploma of attest, voorzien van het VCA-beeldmerk en het is 10 jaar geldig.
14
Hoofdstuk 2 : Veiligheid en ergonomisch werken
Manuele houtbewerking
Veiligheidsaffiche
NAVB
Hoofdstuk 2 : Veiligheid en ergonomisch werken
15
Manuele houtbewerking
2.3 Ergonomisch werken Wat is ergonomie? Bij elke handeling hebben we bepaalde minimumafmetingen en oppervlakten nodig. Al onze ruimten en gebruiksvoorwerpen dienen hierop te zijn afgestemd: ze moeten op menselijke schaal uitgevoerd zijn. De studie hiervan noemen we ergonomie. Te hoge of te lage gebruiksvoorwerpen betekenen een voortdurende belasting van de ruggengraat waardoor een versnelde arbeidsvermoeidheid ontstaat. Bijvoorbeeld bij het kiezen van een werkbank moeten we hiermee rekening houden.
Tillen van zware lasten Als we zware werkstukken of materialen tillen, is het aangeraden rekening te houden met de volgende tips: – zo dicht mogelijk bij het op te tillen voorwerp staan; – de voeten moeten stabiel staan en een beetje uit elkaar; – het voorwerp met beide handen stevig vastpakken; – tillen via de beenspieren: door de knieën zakken en met gestrekte rug tillen.
Foutief tillen van zware lasten (L) Juist tillen van zware lasten (R) Yvo Borry
Dragen van zware lasten Als een werkstuk dat verplaatst moet worden te zwaar of te groot is, kan je gebruik maken van hulpmiddelen. Naargelang het gewicht en de grootte kies je voor: – draagriemen, – draagklemmen, – steekwagen, – rolwagen, – lift, – ladderlift, – kraan, –…
16
Hoofdstuk 2 : Veiligheid en ergonomisch werken
Manuele houtbewerking
Hulpmiddelen bij het dragen van zware lasten Overtoom / Ternat
Draagklem voor platen
Yvo Borry
Werken op hoogte De schrijnwerker-timmerman moet regelmatig werkzaamheden in de hoogte uitvoeren. Bij dergelijke gevaarlijke situaties moeten we maatregelen nemen zoals het plaatsen van leuningen bij het werken op daken op een hoogte boven de twee meter. Daarnaast kan er ook gebruik gemaakt worden van een persoonlijke valbescherming zoals een heupgordel. Zowel de schrijnwerker-timmerman als de meubelmaker maken gebruik van trapjes of ladders. We geven hieronder enkele richtlijnen bij het gebruik van ladders: – je gebruikt een ladder enkel voor werken of herstellingen van korte duur of om een hoger gelegen werkpost te bereiken; – je stelt de ladder op onder een hoek van 65 tot 75 °; – de ladder steekt 1 meter uit boven het oppervlak dat je wilt bereiken; – er ontbreken in de ladder geen sporten en de bomen zijn niet beschadigd; – de scharnieren van de ladder zijn in goede staat; – onderaan zijn er ladderschoenen bevestigd om te vermijden dat de ladder wegglijdt.
Hoofdstuk 2 : Veiligheid en ergonomisch werken
17
Manuele houtbewerking
Werken op een stelling Bij het plaatsen van verlaagde plafonds of andere werkzaamheden in de hoogte kan je ook gebruik maken van rolstellingen. Een stevige verankering op een stabiele ondergrond is hier heel belangrijk. De wielen van de rolstelling dienen geblokkeerd te worden en de stabilisatoren worden geplaatst. De rolstelling wordt niet verplaatst terwijl er een persoon op de stelling staat.
Werken op een stelling
Yvo Borry
18
Hoofdstuk 2 : Veiligheid en ergonomisch werken
Manuele houtbewerking
3 Meten, aftekenen en controleren 3.1 Meten 3.1.1 Algemeen We meten hoofdzakelijk om stukken af te schrijven en afmetingen te controleren. Zo kunnen we de afmetingen vermeld op een tekening vergelijken met die in de werkelijkheid. Als we o.a. daken, plafonds, deuren, ramen, trappen, meubels maken, wordt immers veel belang gehecht aan het juist opmeten en uitzetten van afstanden. Naargelang het uit te voeren werk kunnen we beschikken over één of meerdere specifieke meetgereedschappen. Zo gebruiken we bij het opmeten van een raam, deur of trap een dubbele vouwmeter, een telescopische of digitale meter. Voor het opmeten van een onderdeel van een pen- en gatverbinding of een draaiwerkstuk kiezen we echter een meettoestel met meer precisie zoals een universele of digitale schuifmaat. Voor het opmeten van geprofileerde vormen wordt bij voorkeur een profielaftaster gebruikt. Belangrijk is dat het beginpunt van het meetinstrument overeenstemt met het beginpunt van het werkstuk. Meetgereedschappen vragen weinig onderhoud maar dienen met veel zorg te worden behandeld. De goede werking en de levensduur kunnen bevorderd worden door: – de scharnierende en glijdende onderdelen regelmatig te oliën; – de meetgereedschappen op een droge en vochtvrije plaats te bewaren; – precisie-instrumenten bij voorkeur in een aparte kast of koffer te bewaren.
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
19
Manuele houtbewerking
3.1.2 Soorten
Toepassingsvoorbeelden/Soorten meetgereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Opmeten en uitzetten van maten.
Kenmerken: rVJUFFOIBSEFIPVUTPPSU aluminium of kunststof gemaakt, rNFUFSMBOH rMBOHTCFJEF[JKEFOWFSEFFMEJODN en mm, rNFFUMBUUFOBBOFMLBBS verbonden met slotscharnieren, rUXFFVJUFJOEFOWPPS[JFOWBOFFO metalen omhulsel (tegen slijtage), rJKLJOHNFUTUFNQFM Werken met een vouwmeter René Van Begin
Gebruik Opmeten en uitzetten van maten bij ronde of gebogen werkstukken.
Kenmerk: rMFOHUFOWBOUPUN
Werken met een rolmeter René Van Begin
20
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten meetgereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken
Gebruik Vormen van gebogen en ingewikkelde profielen opmeten en op het werkstuk overbrengen door pennen tegen het profiel aan te drukken: aan de ene zijde het profiel en aan de andere zijde het tegenprofiel.
Kenmerken: rTUFMWFSTDIVJGCBSFTUBMFOQFOOFO die tussen twee platen zijn bevestigd, rEVJNFOEFDJNBMFNBBUWFSEFMJOH
Werken met een profieltaster Patrick Coene
Gebruik Opmeten van ingesloten maten bv. bij plafonds, deuren, ramen, enz.
Kenmerken: rSFDIUIPFLJHFBMVNJOJVN profielen die in elkaar schuiven, rBVUPNBUJTDIFWFSHSFOEFMJOHWBO ieder element, rNFFUCFSFJLWBO UPUN Werken met telescopische meetlat Patrick Coene
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
21
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten meetgereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Om afstanden tussen 0,6 m en 13 m te meten. Kan ook oppervlakten en volumes berekenen.
Kenmerk: rIFFMOBVXLFVSJHNFFUUPFTUFMNFU meerdere geheugenfuncties.
Werken met een digitale afstandsmeter René Van Begin
Werken met de universele schuifmaat Yvo Borry
Werken met een digitale schuifmaat Yvo Borry
22
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
Manuele houtbewerking
Gebruik Met een schuifmaat kunnen 3 soorten metingen uitgevoerd worden: – buitenmetingen, – binnenmetingen, – dieptemetingen. Kenmerken r/POJVTWFSEFMJOHPQ PGOBVXLFVSJH r#JKNFUJOHJTEFOPOJVTTDIBBMWBONNWFSEFFMEJOHFMJKLFEFMFO men kan tot 0,1 van een mm nauwkeurig meten. r.FFTUBMHFNBBLUVJUSPFTUWSJKTUBBM SWT r#JKFFOEJHJUBMFTDIVJGNBBULBONFOEFNBBUSFDIUTUSFFLTEJHJUBBMBGMF[FO
x
1
0
0
2
10
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1/10 mm x
1/10 mm
Schuifmaat
x
0
5 1 2 3 4 5 6 7 8 9
0
10
15
10
Nonius 1/10 mm Noniusschaal bij de universele schuifmaat Dirk Watthé
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
23
Manuele houtbewerking
3.1.3 Andere
Toepassingsvoorbeelden/Soorten meetgereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Opmeten en uitzetten van stompe of scherpe hoeken.
Kenmerken:
Facom / Zaventem
rBOBMPHFXFFSHBWFWBOIPFLFO meetbereik van 0° en 180°, rEJSFDUFBGMF[JOHJOHSBEFO rXBUFSQBTNFUJOHFCPVXEF luchtbel, rWFSTUFMCBSFCFOFOXPSEFONFU een kartelmoer geblokkeerd.
Werken met een hoekmeter Willy Vanhoutte / Beernem
24
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
Manuele houtbewerking
3.2 Aftekenen - uitsmetten 3.2.1 Algemeen De kwaliteit van het uitgevoerde werk wordt voor een groot deel bepaald door de keuze van het hout. Het uitsmetten is daarom van groot belang. Om het materiaal economisch uit te smetten maken de schrijnwerker-timmerman en de meubelmaker gebruik van specifiek smetgereedschap. Nadat het hout gezaagd en geschaafd is, bepalen we de plaats van de stukken in de constructie door het plaatsen van de paringstekens. Nadien worden de stukken op hun juiste maat afgetekend en we duiden de verbindingen, de pennen en gaten en inkepingen aan. Iedere aftekenbewerking wordt nauwkeurig met het geschikte gereedschap uitgevoerd en gecontroleerd.
3.2.2 Soorten Uitsmetten
Toepassingsvoorbeelden/Soorten uitsmetgereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Voor het aftekenen en controleren van rechte lijnen op boolplanken en plaatmateriaal. Kenmerken:
Werken met de smetlat René Van Begin
rSFDIUFIPVUFOMBU FWFOXJKEJH volgens breedte en dikte geschaafd, rVJUFFOSFDIUESBBETFIBSEF houtsoort gemaakt, rPOHFWFFS NMFOHUF UPU 80 mm breedte en 15 tot 20 mm dikte.
Gebruik Aftekenen van haakslijnen (90°) op boolplanken en plaatmateriaal.
Kenmerken: rHSPUFIPVUFOXJOLFMIBBL rIPFLNFFTUBMWFSTUFWJHENFUFFO ingewerkt verbindingsstuk op 45°. Werken met de smetwinkelhaak René Van Begin
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
25
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten uitsmetgereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Voor het uitlijnen van lange, rechte afstanden bij daktimmerwerken en bekistingen.
Kenmerk: rWPPS[JFOWBOLMFVSQPFEFSPN rechte afstandslijnen op het timmerwerk te traceren. Werken met de smetkoord René Van Begin
Gebruik Zowel smetpotlood als vetkrijt worden gebruikt om bepaalde specificaties op het uitgesmette hout aan te duiden: – afmetingen, – naam van de onderdelen, – enz.
Werken met smetpotloden of vetkrijt René Van Begin
Aftekenen Toepassingsvoorbeelden/Soorten aftekengereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Het haaks (90°) aftekenen en overhalen van lijnen op de andere vlakken van het werkstuk. Wordt ook gebruikt om het vlak en haaks zijn van een werkstuk te controleren.
Kenmerken:
Werken met de winkelhaak (controleren, aftekenen) René Van Begin
26
rWBBLDPNCJOBUJFWBOTUBBM IPVU en messing, rTPNNJHFXJOLFMIBLFO[JKOPPL voorzien om hoeken van 45° 135° af te tekenen.
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten aftekengereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Het aftekenen en controleren van scherpe hoeken van 45° en stompe hoeken van 135°.
Kenmerken: rLPNUWPPSJOIPVUPGNFUBBM rEFHFMFJEFSFOIFUCMBEWPSNFO hoeken van 45° en 135°.
Werken met de verstekhaak René Van Begin
Controle van winkelhaak en verstekhaak op nauwkeurigheid: – om de nauwkeurigheid van een winkelhaak te controleren houden we deze aan een rechte zijde van een geschaafd stuk aan en schrijven langs de binnen- en buitenzijde van het blad af. Daarna draaien we de winkelhaak om en het blad moet passen tussen de afgeschreven lijnen. – een identieke werkwijze passen we toe bij de verstekhaak, maar de hoek tussen de afgeschreven lijnen van 45° en 135° moet 90° zijn.
Toepassingsvoorbeelden/Soorten aftekengereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Het aftekenen en controleren van werkstukken die vooraf onder een bepaalde hoek zijn ingesteld. Ook nuttig om bepaalde hoeken op te meten en deze vervolgens op een werkstuk uit te zetten.
Kenmerk: rCMBEBMPGOJFUNFUNBBUWFSEFMJOH en een geleider.
Werken met de zweihaak René Van Begin
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
27
Manuele houtbewerking
Aftekenen van rechte en gebogen stukken Met de ene hand houden we het werkstuk vast, met de andere hand het kruishout. Vervolgens wordt het kruishout dat tegen het werkstuk is aangedrukt met glijdende bewegingen over de houtoppervlakte verplaatst. Hierdoor laat de afschrijfstift een zuiver spoor in het hout na. Dit spoor heeft de vorm van een 'v-groef'. Bij nader toezien krijgen we twee evenwijdige kruishoutlijnen. De ene lijn geeft het materiaal aan dat moet verwijderd worden en de andere lijn geeft de exacte materiaalmaat aan die moet behouden blijven.
Gebruik Voor het aftekenen van evenwijdige lijnen op het hout zoals: – de breedte, dikte en diepte van een onderdeel van een werkstuk, – de dikte van pennen en gaten, – de diepte van inkepingen en uitsparingen.
Kenmerken r"GTDISJKGTUJGUPNEFCSFFEUF EJLUFPGEJFQUFBBOUFEVJEFO r5XFFPGNFFSTUJGUFOPNEFEJLUFWBOEFQFOFOIFUHBUBBOUFEVJEFO
Werken met het kruishout René Van Begin
28
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten aftekengereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik De steekpasser dient voor: – het tekenen van cirkels, – het tekenen van boogconstructies, – het uitzetten van afstanden, – constructies met beperkte grootte.
Werken met de steekpasser René Van Begin
Gebruik Voor het uittekenen van grote cirkels en boogconstructies zoals bij het maken van gebogen formelen, buitendeuren, poorten en ramen. Dit gereedschap wordt meestal door de schrijnwerker zelf vervaardigd.
Werken met de stokpasser René Van Begin
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
29
Manuele houtbewerking
3.3 Controleren Bij het plaatsen van dakconstructies, wanden, plafonds, deuren, ramen, ingewerkte muurkasten, enz. worden controlegereedschappen permanent gebruikt: bij het begin, tijdens de uitvoering en het beëindigen van de werkzaamheden. Ze worden best opgeborgen op een droge plaats. We kunnen ze indelen in 3 soorten controlegroepen. 1. Voorbereidingsfase – Vochtigheidsgraad: vooraleer het hout mag verwerkt worden, dient het voldoende droog te zijn. Er bestaan synoptische tabellen die aangeven aan welke norm de houtvochtigheidsgraad moet voldoen. Ook aan gebouwen en lokalen waar het hout moet geplaatst worden, zijn vochtigheids- en temperatuurvoorschriften gekoppeld. Met de houtvochtigheidsmeter en de hygrometer kunnen we de vochtigheidswaarde controleren.
2. Uitvoeringsfase – Vlakheid: na het lijmen van werkstukken worden ze op het zicht op hun vlakheid (vanscheluwte) gecontroleerd. – Dit gebeurt zonder specifieke gereedschappen maar met twee even brede, recht geschaafde latten. Controle vlakheid van een breedteverbinding.
rec
ht
ge
sc
ha
afd
el
att
en
Controle vlakheid
Dirk Watthé
– Haaksheid: na het lijmen wordt ook de haaksheid van bijvoorbeeld een raam, deur of meubel gecontroleerd. Dit kan gebeuren door de diagonalen te meten met de vouwmeter of met aangescherpte latjes.
Controle haaksheid
Yvo Borry
30
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
Manuele houtbewerking
3. Plaatsingsfase – Horizontaliteit: alle opendraaiende werkstukken zoals ramen, deuren ingebouwde muurkasten, meubels, e.a. moeten voor het goed functioneren van de bewegende delen horizontaal (waterpas) geplaatst zijn. Naargelang de aard van het werk bestaan er aangepaste controlegereedschappen. – Verticaliteit: net zoals bij de horizontaliteit moeten voor het goed functioneren van de bewegende delen de werkstukken exact loodrecht staan, zoniet zullen ze bij het openen of sluiten vanzelf openvallen of dichtslaan. Toepassingsvoorbeelden/ Soorten controlegereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Dient om loodlijnen uit te zetten of te controleren. Wordt gebruikt om muuropeningen te controleren op hun verticaliteit en op het verticaal meten en controleren van geplaatste werkstukken zoals ramen, deuren, ingewerkte muurkasten, wanden.
Kenmerk: rIPVUFOCMPLKF PGNNHSPUFSEBOEFEJBNFUFS van de stalen cilinder.
Werken met het schietlood (plaatsen deuren, ramen, kasten, enz.) Yvo Borry
Dirk Watthé
Gebruik Horizontaal en verticaal meten, aftekenen en controleren van het timmer- en schrijnwerk in beide richtingen. Dit toestel is heel praktisch bij het plaatsen van verticale houten staanders bv. bij de opbouw van houten veranda's, pergola's, tuinhuisjes en skeletbouw.
Kenmerken:
Werken met het luchtbelwaterpas
rWBOUPUNN rEFWMPFJTUPGJTWPSTUCFTUFOEJH
Yvo Borry
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
31
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten controlegereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Dient om horizontale niveaus over langere afstanden uit te zetten, over te brengen en te controleren.
Kenmerk: rQSJODJQFWBOEFDPNNVOJDFSFOEF vaten.
Werken met het flesjeswaterpas Dirk Watthé
Dirk Watthé
Gebruik Dient om horizontale referentieniveaus uit te zetten, over te brengen of te controleren. Het werken met het elektronische slangwaterpas biedt meer mogelijkheden en is praktischer in het gebruik dan het flesjeswaterpas. Men hoeft ook niet noodzakelijk met twee personen te zijn om het toestel te gebruiken.
Kenmerken:
Werken met het elektronische slangwaterpas Imarco Argenturen NV / Izegem
32
rQSJODJQFWBOEFDPNNVOJDFSFOEF vaten, rWMPFJTUPGJTWPSTUCFTUFOEJH r[PPNTJHOBBMBMTEFWMPFJTUPGJOEF bewegende slang het niveau heeft bereikt.
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten controlegereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Uitzetten en controleren van het horizontaal niveau bij het plaatsen van plafonds, lambriseringen, houten vloeren en dergelijke. Ook loodlijnen en hoekpunten kunnen met het laserwaterpas worden aangegeven. Kenmerken: rHFMJKLUJKEJHNFFSEFSF niveaupunten, rBMEBOOJFUHFNPOUFFSEPQFFO driepoot, rMBTFSTUSBMFO[JKOTDIBEFMJKLWPPSEF ogen: het dragen van een laserbril is noodzakelijk.
Werken met het laserwaterpas Laserliner
Gebruik Om op de bouwplaats het vochtgehalte van de ondervloer of van een chappe te bepalen vooraleer het parket wordt geplaatst. Een kleine hoeveelheid materiaal van de ondervloer gaat samen met enkele capsules carbide en enkele stalen kogels in een aluminiumbeker of -fles. Na het sluiten van deze beker wordt de inhoud flink dooreengeschud en lees je na enkele minuten het percentage vocht op de digitale of analoge meter af.
Werken met de carbidefles
Kenmerken: rWSJKHSPUFOBVXLFVSJHIFJE rUFSQMBBUTFVJUHFWPFSE rEPPSIFUTDIVEEFOWBOEFJOIPVE van de gevulde carbidefles komt er door het breken van de capsules een scheikundige reactie tussen de vrijgekomen carbide en de brokjes ondervloer waardoor er een bepaalde druk in de fles ontstaat, rEFPOUTUBOFESVLHFFGUBMT resultaat het percentage vocht weer dat in de ondervloer aanwezig is.
Bernard Despiere
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
33
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten controlegereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Dient om de vochtigheidsgraad op te meten in gebouwen en lokalen waar o.a. deuren, lambriseringen en parketvloeren geplaatst worden.
Werken met een hygrometer Bernard Despiere
Gebruik Dient om het vochtgehalte van het hout of ander materiaal (dekvloer) te meten.
Kenmerken: rUXFFQFOOFOEJFJOIFUNBUFSJBBM worden gedrukt (beschadiging), r[POEFSQFOOFOPQIFUNBUFSJBBM leggen (geen beschadiging), rWFSTDIJMMFOEFNFFUCFSFJLFO – 6,0 % - 20 %, – 2,0 % tot 75 %, – 0,0 % tot 70 %.
Werken met een vochtigheidsmeter TCHN (Technisch Centrum der Houtnijverheid)
34
Hoofdstuk 3 : Meten, aftekenen en controleren
Manuele houtbewerking
4 Vormgeven De houtbewerker is in staat om met behulp van manueel handgereedschap het hout vorm te geven zodat we een constructief geheel krijgen. De boomstam kan door tal van bewerkingen omgevormd worden tot een timmerwerk, een schrijnwerk of een meubel. Elektrisch gereedschap biedt een hoog rendement maar toch schenken we in de opleiding van de houtbewerker aandacht aan de keuze van het gepaste handgereedschap en het beheersen van de juiste uitvoeringstechnieken bij het manueel vormgeven.
4.1 Zagen 4.1.1 Algemeen Het zagen van het hout omvat het versnijden van het hout. Hierbij maken we een onderscheid tussen schulpen in de langsrichting en afkorten in de dwarsrichting van de planken of platen. Naargelang de zaagwijze en de nauwkeurigheid van het uit te voeren werk gebruikt de houtbewerker de meest geschikte handzaag. Naast de soort is ook de grofheid van de zaag van belang: de lengte van de zaagtanden en het aantal zaagtanden per maateenheid zijn hierbij een belangrijk gegeven.
4.1.2 Soorten Sint-Jozefzaag De Sint-Jozefzaag met 6 tot 8 tanden per 25 mm is het gereedschap bij uitstek voor het afkorten en op maat zagen van massiefhout. Voor plaatmateriaal kiezen we de fijner getande Sint-Jozefzagen met 8 tot 10 tanden per 25 mm. Om de gebruiksvriendelijkheid van dit gereedschap te verhogen is de vorm van het handvat zo gekozen dat de mogelijkheid bestaat om hoeken van 90°, 45° en 135° af te tekenen.
Werken met de Sint-Jozefzaag René Van Begin
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
35
Manuele houtbewerking
Rugzaag Kenmerkend voor de rugzaag is de verstevigde rugzijde. De metalen kap biedt vooral voordeel bij fijn en nauwkeurig zaagwerk van massief hout en plaatmateriaal. De stevigheid van het zaagblad maakt het gereedschap zeer geschikt voor het zagen van pennen bij pen- en gatverbindingen. Bij dikkere stukken kan de metalen kap als hinderlijk ervaren worden. Met een eenvoudige ingreep kunnen we de kap verwijderen weliswaar ten koste van de stevigheid van het blad. Het aantal zaagtanden bij de rugzaag varieert van 11 tot 13 tanden per 25 mm.
Werken met de rugzaag René Van Begin
Toffelzaag Deze zaag wordt specifiek gebruikt voor fijn en delicaat zaagwerk. We onderscheiden twee modellen. Het type met verstelbare handgreep biedt het voordeel dat het geschikt is voor links- of rechtshandig gebruik, een eigenschap die het model met vaste handgreep niet bezit. Kenmerkend voor de toffelzaag met verstelbare handgreep is het handvat dat niet in het verlengde ligt van het zaagblad en de zaagtanden die slechts in één richting geschrankt worden. Dit biedt een voordeel bij het zagen langs een opstaand vlak of een verstekblokje. Het aantal zaagtanden varieert van 13 tot 14 tanden per 25 mm.
Werken met een toffelzaag met vaste handgreep René Van Begin
36
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
Werken met een toffelzaag met verstelbare handgreep René Van Begin
4.1.3 Andere
Toepassingsvoorbeelden/Soorten zagen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Voor het verzagen van metalen, legeringen en kunststoffen.
Kenmerken:
Werken met een metaalbeugelzaag
r[BBHCMBEFOLVOOFOHFNBLLFMJKL vervangen worden, r[BBHCMBEWBO PGUBOEFO per 25 mm naargelang de nauwkeurigheidsgraad van het zaagwerk.
Yvo Borry
Gebruik Uitzagen van ingesloten openingen voor het plaatsen van afvoerleidingen, tapbuizen, enz.
Kenmerken:
Werken met de steekzaag (schrobzaag) Yvo Borry
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
rGJKOQVOUJH[BBHCMBE r[BBHCMBEMFOHUFWBOUPU 350 mm, rEJLUFWBOUPUNN r[BBHUBOEFOWBOUPUUBOEFOQFS 25 mm.
37
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten zagen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Zagen van fineerhout zowel evenwijdig als dwars over de vezelrichting van het hout.
Kenmerken: rHFCPHFO[BBHCMBEXBBSWBO beide zijden voorzien zijn van zaagtanden, rIPVUFOIBOEHSFFQ rLBOJOHFTUFMEXPSEFOWPPSSFDIUT en linkshandig, rUBOEFOXPSEFOOJFUHF[FUPNEF breedte van de zaagsnede zo beperkt mogelijk te houden.
Werken met de fineerzaag René Van Begin
Gebruik Wordt nog geregeld gebruikt om gebogen vormen te zagen, bijvoorbeeld bij het maken van modelvormen in de meubelmakerij.
Kenmerken: rCFQFSLUFCSFFEUFFOEJLUFNBLFO het zaagblad breekbaar, rGJHVVS[BBHKFTXPSEFOWFSWBOHFO rEJWFSTFVJUWPFSJOHFOFOHSPPUUFT
Werken met de figuurzaag René Van Begin
38
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
4.1.4 Handeling Werken met de handzagen vraagt van de houtbewerker enige ervaring. Je plaatst de linker- of rechterhand in het handvat en gebruikt de nodige kracht om de zaag te bewegen. De andere hand wordt gebruikt voor het geleiden van het zaagblad. Dit kan bij het inzetten van de zaag gebeuren door de haaks gebogen duim als geleider te gebruiken. Nadien kan je de hand op de voorkant van het zaagblad plaatsen om tijdens de zaagbeweging aan de zaag de nodige geleiding te geven. De Sint-Jozefzaag, de rugzaag, de boomzaag, de steekzaag en de figuurzaag hebben een enkel effect: de zaagtanden snijden in het hout als de zaag voorwaarts wordt geduwd. Bij het terugtrekken van de zaag is het snijdende effect te verwaarlozen. Dit heeft alles te maken met de stand van de zaagtanden ten opzichte van het werkstuk. De zaagtanden van de toffel- en fineerzaag hebben een dubbel effect: hierbij snijden de tanden in beide richtingen. Dit geldt ook voor nieuwe types van zagen zoals de Japanse zagen. De grotere modellen van metaalbeugelzagen worden als uitzondering met beide handen gehanteerd. Met de ene wordt de handgreep stevig omklemd, met duim en wijsvinger van de andere hand wordt de voorkant van de beugel vastgehouden.
4.1.5 Veiligheid r%F IBOE[BHFO CFIPSFO UPU EF TOJKEFOEF HFSFFETDIBQQFO 7PPS[JDIUJH omgaan met deze werktuigen voorkomt verwondingen aan de handen. r"MTKFIFUXFSLTUVLWPPSBGWBTUTQBOU LBOKFCFJEFIBOEFOHFCSVJLFOWPPS de hantering van het gereedschap. r#JK WFSQMBBUTJOH WBO FO OBBS EF XFSLQMBBUT PG EF XFSG XPSEFO EF [BBHtanden bij voorkeur afgeschermd. Zo wordt niet alleen nutteloze slijtage uitgesloten, het voorkomt eveneens snijwonden bij het vastnemen van het gereedschap. r#PUHFSFFETDIBQMFWFSUOJFUBMMFFOPO[VJWFSXFSLPQ IFUJTFWFOFFOTFFO ernstige inbreuk op veilig werken.
4.1.6 Onderhoud Het stellen van een zaagblad is een belangrijk werk dat zorgvuldig en nauwkeurig moet gebeuren. Hierbij moet je beschikken over de volgende gereedschappen: – zaagzettang, – zaagklem, – driekantige/driehoekige zaagvijl, – zoete uitstrijkvijl (rechthoekig).
Stand van de zaagtanden Dirk Watthé
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
39
Manuele houtbewerking
Het stellen van een zaag bevat drie bewerkingen:
Zetten van de zaagtanden Om vlot en goed te kunnen werken met een handzaag moeten de tanden van het zaagblad een goed zaagspoor hebben. Zoniet klemt het zaagblad in de zaagsnede. Je krijgt het spoor door het trekken of schranken van de zaagtanden. Ze moeten afwisselend naar links en rechts gebogen worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een zaagzettang die nauwkeurig wordt ingesteld. De totale breedte van het zaagspoor wordt gemeten van de linkse bovenpunt tot de rechtse bovenpunt van de tanden. Een goed spoor krijg je als de breedte van het spoor gelijk is aan anderhalve maal tot twee maal de dikte van het zaagblad.
Zetten van de zaagtanden René Van Begin
Dirk Watthé
Vijlen van de zaagtanden Als de punten van de zaagtanden afgestompt zijn, is de zaag bot. Werken met een botte zaag vraagt te veel inspanning in verhouding tot het resultaat. Het is eveneens niet veilig en de afwerking is minder goed. Een scherpe zaag herken je aan de snijdende punten van de zaagtanden. Op regelmatige tijdstippen moeten de zaagtanden worden aangescherpt met een driehoekige metaalvijl die net in de vorm van de zaagtanden past. Zaagbladen met geharde zaagtanden kan je echter niet zelf aanscherpen. Daarvoor bestaan er gespecialiseerde slijpdiensten.
40
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
Vijlen van de zaagtanden René Van Begin
Dirk Watthé
Strijkvijlen van de zaagtanden Als bij het vijlen van de zaag niet iedere zaagtand hetzelfde aantal vijlbewerkingen heeft ondergaan, zullen de zaagtanden na verloop van tijd niet even groot zijn. Zo krijg je geen rechte lijn meer. Dit probleem wordt opgelost door over de lengte van het zaagblad op de punten van de tanden met een zoete metaalvijl te strijken tot er opnieuw een rechte lijn komt. Daarna moet je de afgevijlde tanden met de driehoekige vijl bijwerken.
Strijkvijlen van de zaagtanden René Van Begin
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
41
Manuele houtbewerking
Strijkvijlen van de zaagtanden Dirk Watthé
4.2 Verstekken maken 4.2.1 Algemeen Verstekken worden gemaakt om twee lijsten op een esthetische en constructieve wijze samen te brengen. Lijsten worden veelvuldig gebruikt als versiering bij meubels, ramen, deuren, plafonds e.a. Als de verbinding van de geprofileerde onderdelen een hoek van 90° vormt, worden de lijsten onder een hoek van 45° samengebracht. Deze technisch constructieve ingreep noemen we een verstek. In de andere gevallen waar de verbindingen geen hoek van 90° vormen, zijn de verstekken groter of kleiner dan 45°. In dergelijke gevallen spreken we over een vals verstek. Bij de realisatie wordt gebruik gemaakt van de volgende hulpmiddelen.
4.2.2 Soorten Toepassingsvoorbeelden/Soorten verstekgereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Zagen van verstekken van 45° en 135°, valse verstekken van 30° en 60° en rechte hoeken van 90°. Wil je andere hoeken maken dan moet je met een gradenboog en zweihaak de zaag nauwkeurig instellen.
Werken met de verstelbare verstekzaag
Kenmerken: rPOEFSTUFMNFUTUBOHHFMFJEFST waarop een verstelbare spanzaag is gemonteerd, rIVMQTUVLLFOWPPSTFSJFXFSL
René Van Begin
Gebruik Maken van verstekken (45°- 135°) voor een plafondomlijsting. Voor valse verstekken kunnen met gradenboog, winkelhaak en handzaag ook andere (zaag)hoeken worden bijgemaakt.
Werken met de verstekzaagbak René Van Begin
42
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Kenmerk: rVJUHFWPFSEJOIPVUPGLVOTUTUPG
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/ Soorten verstekgereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Nog gebruikt in de werkplaatsen waar meubels en schrijnwerk worden gerestaureerd. Dient om zwaar geprofileerde omlijstingen in het verstek of vals verstek nauwkeurig samen te brengen.
Verstekblok
Werken met de verstekblok
Patrick Coene
Patrick Coene
Gebruik Hulpmiddel om manuele verstekken te maken die machinaal niet kunnen gerealiseerd worden. Dit is het geval als aan de stijlen en regels diep geprofileerde lijsten zijn voorzien. Bij het maken van de verstekken dient de verstekmal als geleider voor de steekbeitel of toffelzaag.
Kenmerk: rHFMFJEFWMBLLFONFFTUBMWPPS[JFOWBOFFO beschermplaat uit messing.
Werken met een verstekmal René Van Begin
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
43
Manuele houtbewerking
4.3 Werken met houtbeitels 4.3.1 Algemeen Om het hout te bewerken door te snijden, te steken of te kappen in alle mogelijke vezelrichtingen gebruiken we houtbeitels. Deze beitels bestaan in verschillende uitvoeringen naargelang hun gebruik. De meest gebruikte beitels zijn de steek- en kapbeitels. Beitels voor specifieke uitvoeringen zoals het plaatsen van fitsen, snijden van houtsnijwerken en het bijsnijden van profileringen, zijn in de handel verkrijgbaar. Ze zijn gemaakt uit gehard gereedschapsstaal (chroom-vanadiumstaal) van uitstekende kwaliteit. Het hecht moet slagvast zijn en is gemaakt uit een harde houtsoort of kunststof. Bij zwaar kap- of steekwerk kloppen we altijd met een houten of kunststofhamer. Iedere houtbeitel is voorzien van een schuin aangeslepen snede die varieert tussen de 25° tot 30°.
4.3.2 Soorten Houtbeitels worden ingedeeld volgens hun specifieke gebruik. Toepassingsvoorbeelden/Soorten houtbeitels
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Dient om het hout te bewerken: kappen, steken en snijden van langs-, dwars- en kopshout. Bij zwaar kap- en steekwerk gebruiken we een houten of kunststofhamer.
Kenmerk: rUPUNNCSFFEUF PQHBBOEF per 2 mm).
Werken met steekbeitels René Van Begin
44
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten houtbeitels
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Dient voor het kappen van gaten bij pen en gatverbindingen. Men gebruikt de kapbeitel ook om gaten die machinaal geboord zijn rechthoekig te kappen. Ook hier gebruikt men steeds een houten of kunststofhamer.
Kenmerken: rEJLCMBEEBUXFFSTUBOECJFEU tegen de uitgeoefende krachten, rWBOUPUNN PQHBBOEFQFS 2 mm.
Werken met een kap- of schietbeitel René Van Begin
Gebruik Voor het steken van holle vlakken (bijwerken van uitgeholde profielen).
Kenmerken: rHVUTCFJUFMTMBOHTEFCJOOFO[JKEF aangeslepen, rWFSLSJKHCBBSBMT IPMMFPG halfcirkelvormige beitels, rCSFFEUFWBOUPUNN
Werken met de gutsbeitel René Van Begin
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
45
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten houtbeitels
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Vooral gebruikt door de houtsnijders (beeldhouwwerk) en meubelrestaurateurs. De houtsnijders gebruiken steeds een ronde houten, kunststoffen of koperen hamer(moker). De ronde hamer stelt de houtsnijder in staat vanuit elke richting op het hecht van de beitel te slaan zonder zijn greep ten opzichte van de beitel te veranderen. Kenmerk:
Houtsnijbeitels
rBMMFSMFJWPSNFOFOBGNFUJOHFO halfronde tot heel licht gebogen, zeer brede, smalle en hoekige snijbeitels.
Willy Vanhoutte / Beernem
4.3.3 Andere Toepassingsvoorbeelden/Soorten houtbeitels
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik De fitsbeitels worden specifiek gebruikt voor het plaatsen van fitsscharnieren bij renovatie en restauratiewerken. Kenmerken: rWPMMFEJHVJUTUBBM IFDIUFO lichaam), rWFSLSJKHCBBSJO FONNEJLUF en tot 40 mm breedte.
Werken met een fitsbeitel Patrick Coene
4.3.4 Handeling Alle houtbeitels, met uitzondering van de kap- of schietbeitels, worden bij het steken met beide handen gehanteerd: de linkerhand bij het lemmer, de rechterhand bij het hecht. Je houdt de kap- of schietbeitel met de linkerhand bij het hecht vast, met de rechterhand hanteer je de houten of kunststofhamer. Voor linkshandigen gebeuren alle beschreven handelingen omgekeerd.
46
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
4.3.5 Veiligheid Je geeft houtbeitels een vaste plaats op de werkbank en in de gereedschapskoffer. Bij verplaatsingen naar de werf worden de houtbeitels steeds opgeborgen in een specifiek gereedschapszakje of in het voorziene rek van de gereedschapskoffer. Bovendien is het aangewezen om het beschermkapje dat bij aankoop op de beitelsnede is geplaatst, na gebruik opnieuw te plaatsen. Je beschermt er jezelf en de beitelsnede mee.
4.3.6 Onderhoud Houtbeitels dienen vochtvrij te worden bewaard. Zij mogen immers nooit roestvlakken vertonen. Om kwalitatief en efficiënt werk te leveren is het uiterst belangrijk dat de houtbeitels steeds voorzien zijn van een scherpe snede. Let dus op voor harde materialen zoals ijzer, steen en beton. Botte beitels maken het werken moeilijk en onveilig. Het resultaat van dit alles is meestal terug te vinden in een slordige afwerking. Op tijd slijpen en afwetten is de boodschap.
Slijpen De houtbeitels dienen geslepen te worden als: – het aanslijpvlak bol staat i.p.v. hol; – de snede niet langer haaks is t.o.v. de zijkanten; – de snede beschadigd of bot is; – de snede niet de juiste snijhoek heeft (25° tot 30°). Het slijpen kan volgens 2 methodes gebeuren:
tPQEF[BOETUFFO OBUTMJKQFOHFOPFNE De natuurlijke of kunstmatige zandsteen, die via een elektromotor wordt aangedreven, draait in een waterbak tegen een lage snelheid van 100 tot 200 omwentelingen per minuut in functie van de diameter van de steen. Dit heeft als voordeel dat de beitelsnede nooit oververhit wordt (blauwe kleur). Dit trage slijpsysteem neemt wel veel tijd in beslag en wordt hoofdzakelijk door houtdraaiers en beeldhouwers gebruikt.
Slijpen op de zandsteen Willy Vanhoutte / Beernem
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
47
Manuele houtbewerking
tPQEFBNBSJMTUFFO ESPPHTMJKQFOHFOPFNE De amarilsteen wordt elektrisch aangedreven en draait tegen een snelheid van 2800 tot 3000 omwentelingen per minuut. Door de wrijving tegen de slijpschijf ontstaat er een verhitting waardoor de beitelsnede kan verbranden (blauwe kleur) en het staal zijn oorspronkelijke hardheid verliest. Om dit te voorkomen laat je de beitelsnede op regelmatige tijdstippen in een koelvloeistofbad afkoelen. Het is ook belangrijk dat de slijpschijf regelmatig wordt gezuiverd en gevlakt met een afzetsteen.
Slijpen op de amarilsteen René Van Begin
Enkele veiligheidsraadgevingen bij het slijpen: – een vlakke, droge en schone opslagruimte; – bij nat of droog slijpen moet de slijpsteen steeds naar de slijper toe draaien; – bij het droog slijpen gebruik je een veiligheidsbril; – om brandwonden te voorkomen, laat je de beitel op geregelde tijdstippen afkoelen; – nieuwe amarilstenen moeten eerst proefdraaien. Een houtbeitel is goed geslepen als: – de aanslijphoek 25° tot 30° bedraagt; – de aanslijphoek één uitgeholde snede vertoont; – de snede zuiver, recht en haaks t.o.v. de zijkanten is; – alle beschadigingen op het snijvlak verdwenen zijn; – over de hele lengte van de snede een stevige braam te voelen is.
Afwetten Om een vlijmscherpe snede van de houtbeitel te krijgen, moet de snede afgewet worden. Dit wil zeggen dat je de braam en de slijpsporen na het slijpen moet verwijderen. Houtbeitels die niet goed snijden maar waarvan de snijhoek en de snede nog behoorlijk goed zijn, worden opnieuw aangescherpt op de afwetsteen.
48
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
t"GXFUUFOPQFFOOBUVVSTUFFO De natuursteen is een kiezelleisteen die ca. 700 korrels/cm2 bevat. Vaak gaat het om een samengestelde steen. Om het afwetten harmonisch te laten verlopen dient de steen bevochtigd te worden met gewoon water. De natuurstenen worden tegenwoordig minder gebruikt. Belgische Brokken of Coticule(s) of ook nog Bout(s) du Salm zijn volledig natuurlijke stenen die door een bedrijf in de streek van Vielsalm ontgonnen worden. Vroeger werden ze voornamelijk gebruikt voor het afwetten van scheermessen, vandaag voor het afwetten van houtbeitels en schaafmessen. De steen bestaat altijd uit twee lagen, een beige tot witte kant of de zoete laag voor het fijne werk en de bruine kant of de grove laag voor meer afname. Tussen beide lagen in zit een flinterdunne iridiumlaag die ongeveer 60 miljoen jaar geleden is ontstaan door de inslag van een meteoor op aarde. Deze natuurlijke afwetstenen mogen enkel met water gebruikt worden. Olie of petroleum zetten de steen dicht waardoor het effect van afwetten verloren gaat en het te wetten gereedschap als het ware over de steen begint te glijden. Water daarentegen lost minuscule deeltjes steen op waardoor er een slijp of afwetpasta ontstaat.
Natuurstenen
Willy Vanhoutte / Beernem
Dirk Watthé
t"GXFUUFOPQFFOLVOTUTUFFO De kunststeen is samengesteld uit carborundum- of siliciumsteen en heeft een ruwe en fijne zijde. De fijne zijde bevat ongeveer 400 korrels/cm2 en is bestemd om de braam en slijpgroeven van de geslepen beitels op af te wetten. Om het afwetten te vergemakkelijken, wordt de kunststeen met petroleum of fijne olie bevochtigd. Voor het afwetten van gutsen, geprofileerde houtdraaibeitels en houtsnijbeitels bestaat een vrij groot assortiment van profielwetstenen.
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
49
Manuele houtbewerking
Kunststenen
Willy Vanhoutte / Beernem
t"GXFUUFOPQFFOEJBNBOUXFUTUFFO De diamantwetsteen is een kunstmatig samengestelde afwetsteen. Hij bestaat uit een kunststofblok waarop een stalen plaat is bevestigd. Boven op deze plaat is een gestructureerde laag van diamantstofdeeltjes gemengd met nikkelstofdeeltjes aangebracht. Het is al lang bekend dat diamant het hardste materiaal ter wereld is. Door zijn specifieke eigenschappen is de diamantwetsteen het beste en snelste afwetmiddel voor de houtbewerkinggereedschappen. In vergelijking met de traditionele afwetstenen biedt de diamantsteen het voordeel dat het afwetvlak niet uitholt. Aangezien er geen olie of petroleum mag gebruikt worden maar alleen zuiver water blijft de afwetoppervlakte proper. Hij is in de handel verkrijgbaar in allerlei vormen, afmetingen en korrelgroottes.
Diamantwetstenen
Willy Vanhoutte / Beernem
Diamantkorrel
50
Korrel
Kleur
Code
Micron
Extra fijn
Groen
E
9
Superfijn afwetten
Fijn
Rood
F
25
Fijn afwetten
Middel
Blauw
C
45
Voorwetten
Grof
Zwart
X
60
Grof afwetten en ontbramen
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Toelichting
Manuele houtbewerking
Techniek van het afwetten Het afwetten gebeurt in drie opeenvolgende handelingen. Ze worden hieronder opgesomd: – we verspreiden de vloeistof over de wetsteen; – de snede van de aangeslepen beitelsnede dient vlak op de wetsteen te rusten. Vervolgens wordt de beitel al draaiend over de steen bewogen tot we een ononderbroken zichtbaar gepolijst vlak aan de uiteinden van het snijvlak krijgen. Bij het controleren van de snede voelen we aan de achterzijde een sterk gevormde braam.
Techniek van het afwetten René Van Begin
– nadien wordt de achterkant (rugzijde) van de beitelsnede stevig op de steen gedrukt en al draaiend wordt de beitel over de steen bewogen. Deze bewerking heeft tot doel de braam te verwijderen. Om het snijresultaat van de snede te controleren gaan we met duim of wijsvinger zacht over de afgewette snede. Zo voelen we de snijscherpte. Als het resultaat niet voldoet, herhalen we de afwettechniek.
Techniek van het afwetten René Van Begin
– de ruwe zijde bevat ongeveer 120 korrels/cm2. Deze steen biedt het voordeel om toch nog tijdelijk op de werf een scherpe snede te krijgen. Bij het afwetten van guts- en houtsnijbeitels met profielwetstenen wordt andersom gewerkt: de wetsteen wordt bewogen over de snede. Dit gebeurt afwisselend langs de snijkant en de rugkant.
Het afwetten met polierpasta Deze methode van afwetten gebeurt machinaal en meestal op dezelfde slijpmachine waarop men eerder de platte beitel, de houtsnijbeitel of het schaafmes heeft geslepen. Als tweede schijf kunnen we op de slijpmachine een viltschijf monteren die na het slijpen gebruikt wordt om de ontstane braam weg te wetten en zo
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
51
Manuele houtbewerking
een perfect snijdende beitel of schaafmes te krijgen. Op de draaiende viltschijf die eveneens als drager dient, wordt groene chroomoxidepasta aangebracht. Door de warmte van de beweging smelt de pasta in de schijf. Dit is het teken dat er voldoende pasta op de schijf is vrijgekomen en dat de pasta van een goede kwaliteit is. De kwaliteit van deze pasta is enorm verschillend: op zicht is de donkerste pasta de beste. Vervolgens kunnen we nu het gereedschap via de draaiende schijf afwetten (polieren) net zoals we dit op een oliesteen doen. De vouw en de rugzijde van de beitel zullen er gepolierd uitzien. Platte beitels worden vooral aan de vouw afgewet, miniem aan de rugzijde. Houtsnijbeitels worden langs de holle of de binnenzijde afgewet. De viltschijven zijn verkrijgbaar in diverse soorten diameters en vormen, bijvoorbeeld om houtsnijbeitels te kunnen afwetten naargelang hun vorm.
Afwetten met polierpasta Patrick Coene
4.4 Schaven 4.4.1 Algemeen Bij de afwerking van deuren, ramen en meubels wordt de blokschaaf gebruikt om het houtoppervlak vlak en zuiver te schaven. Naast de houtenen stalen blokschaaf bestaan er een hele reeks specifieke handschaven die alleen gebruikt worden om profileringen aan een werkstuk te maken. De schaven zijn zo gemaakt dat ze op een vlugge wijze kunnen ingesteld worden en handig zijn in het gebruik. Met een spie of regelschroef kan je de diepte van het schaafmes instellen ten opzichte van de zool, en wordt de houtoppervlakte fijner of ruwer bewerkt. Het hanteren van de schaaf gebeurt steeds met beide handen: de linkerhand vooraan, de rechterhand achteraan het schaafmes.
52
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
4.4.2 Soorten
Toepassingsvoorbeelden/Soorten schaven
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik rWMBLFO[VJWFSTDIBWFOWBOEF houtoppervlakte rWPSNHFWFOBBOIFUXFSLTUVL rCJKTDIBWFOWBOXSJKWFOEF of moeilijk opendraaiende onderdelen bij meubels, ramen, deuren, enz.
Werken met de blokschaaf (handeling) René Van Begin
Kenmerken stalen blokschaaf: rTMJKUWBTUF[PPM rSFHFMTDISPFG rCSFFLCBBS
Werken met de stalen blokschaaf Yvo Borry
Gebruik Dient om ronde of gebogen onderdelen volgens vorm te schaven.
Kenmerk: rTDIBBGNFTFOWPSNWBO[PPMNFU een regelschroef instellen.
Werken met de bootschaaf René Van Begin
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
53
Manuele houtbewerking
4.4.3 Andere De volgende handschaven worden nog regelmatig gebruikt in de renovatie en restauratie van de meubel- en schrijnwerkerij voor: – bijschaven van sponningen bij deuren, ramen, meubels, enz. met een sponningschaaf (is gelijk aan slagschaaf); – bijwerken van groeven en sponningen met een overzijschaaf; – maken of bijwerken van specifieke profielen met een profielschaaf; – maken of bijwerken van dieper gelegen vlakken bijvoorbeeld bij het maken van de nesten bij trapbomen en dergelijke met de grondschaaf; – de tandschaaf dient om twee vlakken die samengelijmd moeten worden een groter lijmoppervlak te geven door het ruwer te maken opdat de lijm zou houden; ook zeer harde houtsoorten kan je hiermee bewerken. Je schaaft schuin over de vezelrichting heen.
Overzijschaaf (L)
Profielschaal (R)
René Van Begin
Tandschaaf
Yvo Borry
54
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
4.4.4 Veiligheid Om verwondingen te voorkomen klem je het werkstuk steeds vast in de bankschroef of met een spanschroef. Je houdt de schaaf met beide handen vast.
4.4.5 Onderhoud Om een zuivere schaafoppervlakte te krijgen, moet het schaafmes vlijmscherp zijn en de keerbeitel goed aansluiten tegen het schaafmes. Dit betekent dat de snede van het schaafmes regelmatig moet geslepen en afgewet worden. Deze bewerkingen gebeuren op dezelfde wijze als bij het scherpen van de houtbeitels. Hiervoor verwijzen we naar het gedeelte over houtbeitels. Bij het instellen van een blokschaaf plaatsen we de keerbeitel op ongeveer 0,5 mm tegen de snede van de beitel. Dit is noodzakelijk om het hout zuiver te schaven. De keerbeitel belet het oplichten en inscheuren van de vezels, vooral bij het tegendraads of schaven van warrig hout. Om de snede van het schaafmes te beschermen moet je ervoor zorgen dat: – bij verplaatsingen van en naar de werf het schaafmes afgeschermd wordt of het schaafmes "buiten schaafstand" is ingesteld, – bij het niet gebruiken van de schaaf, de schaaf steeds op zijn zijkant ligt.
4.5 Raspen en vijlen 4.5.1 Algemeen Houtraspen en -vijlen worden gebruikt voor vele doeleinden zoals het afronden van scherpe hoeken, het op vorm brengen van gebogen en uitgeholde werkstukken van meubels, trapbalusters, kuipstukken, enz. die met andere gereedschappen zijn voorbewerkt. Aangezien de rasp grove kappingen heeft, kunnen we op korte tijd veel materiaal verwijderen. Hierdoor is de houtoppervlakte echter vrij ruw van uitzicht. De houtvijl met zijn fijne kappingen wordt dan aanvullend gebruikt om de sporen van de rasp te verwijderen en om het werkstuk bij te werken tot de juiste vorm is verkregen. De lengte van de raspen en vijlen wordt uitgedrukt in veelvouden van 25,4 mm. Naargelang het aantal kappingen spreekt men van zoete, halfzoete en basterdhoutrasp of -houtvijl. De zoete rasp of vijl heeft fijne kappingen, de basterd daarentegen heeft grove kappingen. Voor het scherpen van zijn gereedschappen en het aanpassen van het metalen hang- en sluitwerk maakt de houtbewerker ook gebruik van platte, halfronde en driehoekige metaalvijlen.
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
55
Manuele houtbewerking
4.5.2 Soorten
Toepassingsvoorbeelden/Soorten raspen en vijlen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Bij benadering op vorm brengen van rechthoekige, ronde, holle en gebogen werkstukken.
Kenmerk: rSVXFLBQQJOHFO
Vijlborstel René Van Begin
Werken met een houtrasp René Van Begin
Gebruik De houtvijlen dienen om: – de rechthoekige, ronde en gebogen werkstukken juist op vorm te brengen, – kopshout haaks te vijlen, – afrondingen en afschuiningen aan te brengen, – ruwe oppervlakten glad te vijlen (sporen van de rasp verwijderen).
Kenmerken:
Soorten houtvijlen Yvo Borry
56
rGJKOFLBQQJOHFO rSBTQFOWJKMNFFTUBMBBOWVMMFOEHFCSVJLU r[VJWFSNBLFONFUEFWJKMCPSTUFM
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten raspen en vijlen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Surformgereedschap is een combinatie van een rasp en een schaaf die gebruikt wordt bij renovatie- en herstellingswerken.
Kenmerken: rTOJKCMBEJTWFSWBOHCBBS rWFSLSJKHCBBSWPPSIPVUFO[BDIUF NFUBMFOJO platte en halfronde vormen, r[VJWFSNBLFONFUEFWJKMCPSTUFM
Werken met de "surform" schaafvijl René Van Begin
Surformgereedschap Dobbit Magazine / Zedelgem
Gebruik De metaalvijlen worden al naargelang hun vorm gebruikt voor het: – aanpassen van het metalen hang- en sluitwerk, – vijlen van het schraapstaal, – strijken van zaagtanden, – scherpen van de zaagtanden.
Enkele soorten metaalvijlen René Van Begin
Onderhoud De vijlborstel dient om de kappingen te zuiveren en om spanen te verwijderen bij raspen en houtvijlen. Je verplaatst de borstel steeds in de richting van de kappingen.
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
57
Manuele houtbewerking
4.5.3 Handeling r3BTQFOFOWJKMFOHFCFVSUNFUCFJEFIBOEFO%BBSPNNPFUFOXFIFUXFSLstuk steeds vastspannen. r.FU EVJN FO XJKTWJOHFS WBO EF MJOLFSIBOE IPVEFO XF EF QVOU WBO IFU gereedschap vast en met de rechterhand het hecht. r#JK IFU SBTQFO FO WJKMFO XPSEU IFU HFSFFETDIBQ TDIVJO PWFS IFU NBUFSJBBM (houtoppervlakte of metaal) verplaatst. Bij het voorwaarts duwen van de rasp of vijl wordt materiaal verwijderd. We moeten ervoor zorgen dat bij de terugkeer de rasp of vijl het materiaal niet raakt. Dit zou onnodige slijtage tot gevolg hebben.
4.5.4 Veiligheid De kappingen van de houtrasp zijn grof en scherp waardoor snijwonden ontstaan. We moeten daarom opletten dat we niet te hard met de duim en de wijsvinger op de kappingen van de rasp drukken.
4.5.5 Onderhoud Houtraspen, houtvijlen en metaalvijlen vragen geen bijzondere onderhoudsbeurten. We dienen wel rekening te worden met enkele algemene voorzorgsmaatregelen. r*OEJFOOPEJHXPSEFOSBTQFOFOWJKMFOHF[VJWFSENFUEFWJKMCPSTUFM r#JK WFSQMBBUTJOHFO XPSEFO [F CFTU JO FFO HFSFFETDIBQTUBTKF CFXBBSE [JK mogen niet in contact komen met andere harde materialen. r;FNPFUFOCFTDIFSNE[JKOUFHFOWPDIUJHIFJE r;FNPHFOOJFUWBMMFOIFUHFIBSEFTUBBMJTCSPPTFOCJKHFWPMHCSFFLCBBS r;FNPHFOOPPJUHFPMJFEXPSEFO
4.6 Boren 4.6.1 Algemeen Boren worden gebruikt bij het boren van schroefgaten, slotgaten, gaten in metaal, enz. Ze bestaan in diverse soorten, afmetingen en kwaliteiten. De keuze van de boor wordt bepaald door het te doorboren materiaal. Voor de boormachine kiezen we het geschikte toerental volgens de diameter van de boor en het te boren materiaal. Als de draaisnelheid niet past bij de diameter van de boor of bij de hardheid van het te boren materiaal, kan de kop ervan verbranden. Hoe dunner het boortje, hoe hoger de draaisnelheid mag zijn. Hoe harder het materiaal, hoe lager de snelheid moet zijn. Trage toerentallen zijn bijvoorbeeld 300 tot 500 toeren per minuut voor het boren in zeer harde materialen; hoge toerentallen voor het boren in hout kunnen bijvoorbeeld 1500 tot 3000 toeren per minuut zijn. De boren zijn verkrijgbaar met verschillende snedematerialen zoals hard metaal (HW) en hard snijstaal (HSS).
58
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
4.6.2 Soorten
Toepassingsvoorbeelden/Soorten boren
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Wordt enkel toegepast voor het boren in hout.
Kenmerken: rHFNBLLFMJKLUFQPTJUJPOFSFOPQ aangeduide plaats van de boring, rEJBNFUFSTWBSJÌSFOEWBOUPU 20 mm.
Boren met een spiraalboor Yvo Borry
Detail spiraalboor Yvo Borry
Gebruik Specifiek geschikt voor het boren in hout.
Kenmerk: rEPPSEF[FMGDFOUSFSFOEF snijdraadpunt en voorsnijrand trekt de boor zichzelf in het hout.
Boren met een slangenboor Yvo Borry
Slangenboor Yvo Borry
Gebruik Enkel toepassen voor het boren in hout waar men bij doorboringen een tegenstuk opspant om afsplintering te voorkomen.
Kenmerken: rLFONFSLFOEFTDIFSQFDFOUFSQVOU en groot plat schraapvlak, rEJBNFUFSTWBSJÌSFOEWBOUPU 40 mm. Boren met een spatelboor (speedboor) Yvo Borry
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Spatelboor Yvo Borry
59
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten boren
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Gebruikt om schroefgaten te soevereinen zodat de schroef effen met het houtoppervlak kan ingeschroefd worden.
Kenmerken: Boren met een verzink- of soevereinboor Dobbit Magazine / Zedelgem
Opzetzinkboor Yvo Borry
rHFLBSUFMEFPGHMBEEFVJUWPFSJOH van de boorkop, rHMBEEFCPPSLPQNPHFMJKLNFU doorboring voor afvoer van de spanen, rHMBEEFVJUWPFSJOHWPPS[VJWFSEFS verzinking, rPPLNFUIBOEWBUWPPSNBOVFFM gebruik, rPQ[FUWFS[JOLCPPSWBTUHFLMFNE over spiraalboor.
Verzinkboor met handvat Yvo Borry
Gebruik r)PPGE[BLFMJKLHFTDIJLUWPPS gebruik bij metaal en kunststof. r1MBBUTJOHWBODFOUFSQVOUNFUFFO centerpons is noodzakelijk om de boor te positioneren. Kenmerken:
Boren met een metaalboor Yvo Borry
60
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
rWFSTDIJMMFOEFTPPSUFO snedematerialen volgens toepassingsgebied, rEJBNFUFSTWBOUPUNN oplopend per 0,5 mm.
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten boren
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Deze boor wordt toegepast om gaten te boren met grote diameter waarin bijvoorbeeld spots geplaatst worden.
Kenmerken: rTUBOEBBSEEJBNFUFSTCJKWPPSCFFMEPGNN rNPHFMJKLNFUWFSTDIJMMFOEFJOFMLBBSQBTTFOEF cirkelvormige zaagbladen.
Boren met een klokboor of gatzaag
Klokboren
Yvo Borry
Patrick Coene
Gebruik Een potscharnierboor is enkel geschikt voor het boren in massief hout en plaatmateriaal.
Kenmerken: rDFOUFSQVOU rNFFTUBMWBO)8TOJKLBOUFOXBBSEPPSPPLJO HPL een zuivere boring gekregen wordt, rEJBNFUFSTWBOUPUNN
Boren met een potscharnierboor Paul Delcour
Potscharnierboor Yvo Borry
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
61
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Soorten boren
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Een proppenboor wordt gebruikt voor het maken van opstopschijven voor grote schroefgaten zoals bij het samenstellen van trappen.
Kenmerken: rCPPSTFUCFTUBBUVJUQSPQQFOCPPS en schijvensnijder rWBSJBCFMFEJBNFUFSTCJKWPPSCFFME 15, 20, 25, 30... mm
Boren met een proppenboorset Willy Vanhoutte / Beernem
Gebruik Het boren van gaten in beton en alle steenachtige materialen.
Kenmerken: rTQJSBBMCPPSWPPS[JFOWBOFFO HW-snijplaat op de boorpunt, rEJBNFUFSTWBOUPUNN
Boren van gaten met een steen- en betonboor Yvo Borry
62
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
Manuele houtbewerking
4.6.3 Manueel aangedreven boorgereedschappen In de meeste gevallen gebruiken we de hierboven genoemde boren op een elektrisch aangedreven boormachine. Daarvoor verwijzen we naar de module Machinale houtbewerking. Er bestaan echter ook een aantal gereedschappen die manueel aangedreven worden. Werken met een booromslag met ratel Gebruik Voor het boren van gaten in hoeken of langs een muur waar een volledig ronddraaiende beweging niet mogelijk is. Kenmerken r;PSHU WPPS EF SPOESBBJFOEF CFXFHJOH WBO EF CPPS ;P ESJOHU EF CPPS PQ de gewenste diepte in het hout. r%F SBUFMTUBOE [PSHU FSWPPS EBU EF CFVHFM OBBS MJOLT PG SFDIUT LBO ESBBJFO zonder dat de boorhouder meedraait. Werken met een handboorgereedschap Gebruik Deze handboor wordt gebruikt bij het boren van kleine gaatjes. Door een overbrenging met tandwielen van groot naar klein kan een grote draaisnelheid verkregen worden. We houden het gereedschap vast met de linkerhand en met de rechterhand wordt gedraaid. Door omschakeling van de slinger krijgen we een hogere of een lagere snelheid in functie van het boren in metaal of hout. Kenmerken r4PNNJHFVJUWPFSJOHFO[JKOWPPS[JFOWBOFFOCPSTUTUFVO r%F CPPSLPQ CFTUBBU VJU ESJF [FMGDFOUSFSFOEF UPOHFO EJF EF CPSFO WBO tot en met 8 mm vastklemmen. 4.6.4 Veiligheid Om het boren op een veilige manier te laten verlopen letten we op de volgende punten: – het dragen van een veiligheidsbril is aan te bevelen ter bescherming tegen rondvliegende spanen of een weggeslingerde gebroken boor; – het stuk dat geboord wordt, is op een degelijke manier opgespannen met gebruik van een tegenstuk; – bij het boren houden we de boormachine vast met twee handen, zeker bij het boren in metaal of bij het boren met een klopboormachine in steen en beton; – bij het boren halen we regelmatig de boor uit het materiaal om de boorresten te kunnen afvoeren; zo voorkomen we dat de boor warmloopt en eventueel breekt. 4.6.5 Onderhoud Het onderhoud van boren bestaat hoofdzakelijk uit het scherp houden ervan. Boren moeten daarom regelmatig geslepen worden. Ze worden op een droge plaats bewaard, bij voorkeur in een boorstaander of gereedschapszakje.
Hoofdstuk 4 : Vormgeven
63
Manuele houtbewerking
64
Manuele houtbewerking
5 Monteren en demonteren 5.1 Algemeen Het monteren en plaatsen van wanden, plafonds, deuren, ramen, ingewerkte muurkasten, enz. gebeurt rechtstreeks op de werf. Bij renovatiewerken moeten we oude werkstukken eerst demonteren en wegnemen vooraleer de nieuwe kunnen geplaatst worden. In andere gevallen wordt het werkstuk zoals een ingewerkte muurkast gedeeltelijk gemonteerd in de werkplaats. De eindmontage en de plaatsing gebeuren op de werf. In functie van het soort werk maken we gebruik van de gepaste gereedschappen waardoor het werk wordt vergemakkelijkt. In de werkplaats hebben we alle comfort: alle gereedschappen zijn beschikbaar. De meeste gereedschappen komen eigenlijk niet rechtstreeks in contact met het werkstuk: ze dienen om bepaalde toebehoren zoals beslagwerk of bevestigingsmaterialen (nagels en schroeven) te monteren en te demonteren. Gebeurt de montage op de werf dan moeten we er ons van bewust zijn dat alle gereedschappen en benodigdheden ter plaatsen moeten zijn. Meubels worden echter in de woning zelf gemonteerd of gedemonteerd.
Montage van een meubel Philip Deltour
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
65
Manuele houtbewerking
5.2 Soorten Toepassingsvoorbeelden/Monteer- en demonteergereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Om het centerpunt aan te duiden voor het boren van gaten in massief hout of plaatmateriaal. Ook voor het maken van schroefgaatjes bij het plaatsen van kleine schroeven.
Kenmerken: rVJUFJOEFWBOEFQVOUJTWJFSLBOUJH rQMBUBBOHFTMFQFO[PBMTCJKFFOIPVUCFJUFM
Werken met een priem René Van Begin
Gebruik Schroeven in- of uitdraaien.
Kenmerken: rVJUFJOEFWBOEFTUJGUJTWPPS[JFOWBO – een slipkop, – een kruiskop, – een bitskop met meerdere bitsen, – in allerlei vormen en grootten.
66
Werken met de schroevendraaier
Soorten schroevendraaier
Dobbit Magazine / Zedelgem
Dobbit Magazine / Zedelgem
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Monteer- en demonteergereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Licht timmerwerk, inslaan van nagels, instellen van de houten blokschaaf, licht slagwerk.
Kenmerken: rOSHSBN rLMFJOFOFFOHSPPUTMBHWMBL
Werken met de bankhamer Dobbit Magazine / Zedelgem
Gebruik Verwerken (inslaan) van grote nagels. Met de klauw kunnen nagels worden rechtgetrokken of verwijderd. Wordt ook gebruikt voor allerlei slagwerk.
Kenmerken: rHSBNHSBN rDJMJOEFSWPSNJHFLPQ Werken met de klauwhamer René Van Begin
Gebruik Dient voor zwaar klop- en kapwerk, wordt veelal gebruikt samen met de steen- of puntbeitel.
Kenmerken: rLH LHFO LH rPPLCSFFLPGWVJTUIBNFS genoemd.
Werken met de mokerhamer Yvo Borry
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
67
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Monteer- en demonteergereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Wordt gebruikt bij het werken met steek- en kapbeitels en bij het monteren van houten werkstukken. Ook bij gevelbelkedingen, vloerbekledingen… gebruikt men vaak de houten hamer.
Werken met houten hamer Patrick Coene
Een kunststofhamer is nodig voor nagels met voorgekleurde koppen en bij delicate oppervlakken, bv. parket.
Werken met kunststofhamer Dobbit Magazine / Zedelgem
Gebruik Ze worden gebruikt om rondekopnagels dieper in het hout drijven.
Kenmerk: rJOWFSTDIJMMFOEFVJUWPFSJOHFOFO diameters. Werken met de nageldrijver Dobbit Magazine / Zedelgem
Gebruik Voor het plaatsen van houten of PVC-planchetten bij wand- en plafondbekledingen. We brengen de nagel in de voorziene ruimte, vervolgens wordt de nagelduwer op juiste plaats gezet en met een krachtige druk op het handvat duwen we de nagel in het materiaal. Werken met de nagelduwer René Van Begin
68
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Monteer- en demonteergereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Om nagels te verwijderen en in sommige gevallen door te knippen.
Werken met de nijptang Yvo Borry
Gebruik Dient om het centerpunt aan te duiden op harde materialen zoals staal, ijzer, koper, aluminium, eventueel ook bij kunststof. Daarna wordt de boor in het centerpunt geplaatst.
Kenmerk: rBBOHFTMFQFOQVOU
Werken met een centerpons René Van Begin
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
69
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Monteer- en demonteergereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Voor het samenspannen van onderdelen van een werkstuk bij het aftekenen, lijmen, schroeven en nagelen. Tijdens het zagen, schaven, schuren, enz. wordt werkstuk op de werkbank vastgespannen.
Kenmerken:
René Van Begin
rEJWFSTFWPSNFOFOHSPPUUFO rHSPPUUFWBSJFFSUWBO NUPU 1 m.
Bernard Despiere
Werken met de spanschroef (één- en tweerichtingenspanschroeven) Gebruik Voor het samenspannen van grote vlakke werkstukken (deuren, ramen meubels, …). Ze kunnen ook gemonteerd worden op een vaste schraag waardoor de werkstukken vlak en haaks kunnen worden opspannen.
Kenmerken: rEJWFSTFWPSNFOFOHSPPUUFO rBGNFUJOHFOWBONUPU N Werken met de lijmtang Bernard Despiere
70
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Monteer- en demonteergereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Om werkstukken van een bepaalde afmeting op een vlugge wijze vast te spannen. Ze worden veel gebruikt in meubelen schrijnwerkindustrie.
Werken met de snelspanners René Van Begin
Gebruik Vooral bij het monteren en demonteren van kasten, binnendeuren, zelfbouwpakketten, enz. Ook voor het monteren en demonteren van specifiek hang- en sluitwerk. Werken met inbussleutels Yvo Borry
Gebruik Voor het aanspannen van bouten en moeren bij het monteren en demonteren van meubels, trappen, tuinhuisjes en dergelijke.
Werken met dopsleutels Patrick Coene
Gebruik Aanspannen van bouten en moeren bij het monteren en demonteren van meubels, trappen, tuinhuisjes en dergelijke.
Werken met de platte ringsteeksleutels Dobbit Magazine / Zedelgem
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
Kenmerken: rBBOIFUFOFVJUFJOEFFFO ringsleutelsysteem, rBBOEFBOEFSF[JKEFFFO steeksleutel.
71
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Monteer- en demonteergereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Platte steenbeitel Voor het kappen van gaten in metselwerk, het verwijderen van resten cement, plafonnering, stenen. Puntbeitel Voor het kappen en bewerken van harde bouwmaterialen zoals beton, arduinsteen, enz.
Enkele soorten steenbeitels René Van Begin
Kenmerken: rIBSEHFSFFETDIBQTTUBBM rHFSFHFMEBBOTMJKQFO Gebruik Voor het aanbrengen van lijmen, siliconen en allerlei dichtingsproducten.
Werken met het handkitpistool René Van Begin
Gebruik Monteren, demonteren en plaatsen van: – uitenschrijnwerk: daken, kroonlijsten, deuren, ramen. – binnenschrijnwerk en interieurbouw: trappen, wanden, plafonds, binnendeuren, muurkasten.
Kenmerken:
Werken met de koevoet René Van Begin
72
rWFSTDIJMMFOEFVJUWPFSJOHFOFO afmetingen, rVJUFJOEFO[JKOHFCPHFOFO voorzien van een klauw (nagels en schroeven verwijderen) en plat gesmeed (grote krachten ontwikkelen).
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
Manuele houtbewerking
5.3 Andere Toepassingsvoorbeelden/Monteer- en demonteergereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Voor het verlijmen van fineerhout met warme lijm: kleine oppervlakten en boorden (zijkanten). Wordt nog uitsluitend toegepast in de meubel- en restauratiesector.
Werken met de fineerhamer (bij gebruik van lijm) Patrick Coene
Werken met de fineerhamer Patrick Coene
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
73
Manuele houtbewerking
Toepassingsvoorbeelden/Monteer- en demonteergereedschappen
Specifiek gebruik en kenmerken Gebruik Uitsluitend gebruikt door de houtsnijders. Deze ronde hamer stelt de houtsnijder in staat vanuit elke richting op het hecht van de beitel te slaan zonder zijn greep t.a.v. de beitel te veranderen.
Kenmerk: rSPOEFIBNFSHFNBBLUVJUIPVU koper of kunststof.
Werken met de houtsnijdershamer Willy Vanhoutte / Zedelgem
Gebruik Opspanmiddel om een kaderomlijsting samen te lijmen.
René Van Begin
Patrick Coene
Werken met een kaderspanner
74
Hoofdstuk 5 : Monteren en demonteren
Manuele houtbewerking
6 Afwerken 6.1 Schrapen 6.1.1 Algemeen Het schraapstaal wordt vooral gebruikt voor het zuiver maken van massief en fineerhout. Het zijn voornamelijk de meubelmakers, interieurbouwers, restaurateurs en de parketplaatsers die bij het opzuiveren van hun werk het schraapstaal nog veelvuldig gebruiken. In de schrijnwerkerijen wordt het in mindere mate gebruikt. Alleen bij restauratie- en renovatiewerken komt het schraapstaal nog aan bod.
6.1.2 Soorten Gewoon vlak schraapstaal Gebruik Het vlakke schraapstaal wordt vooral gebruikt bij: – het zuiver maken van gefineerde vlakken; – het gelijk en zuiver maken van nieuw of bestaande massieve parketvloeren waar je niet bij kan met de schuurmachine; – het zuiver maken van massief hard hout dat een zeer warrige structuur heeft; – het zuiver maken van constructieonderdelen waar je met de blokschaaf moeilijk of helemaal niet bij kan. Een dergelijk schraapstaal biedt het voordeel om grove oneffenheden zoals krassen, putjes e.a. die het houtoppervlakte vertoont op een gemakkelijke wijze te verwijderen. Kenmerken Het is een rechthoekige stalen plaat met een lengte die varieert van 125 tot 150 mm, een breedte van 60 tot 90 mm en een dikte van 1 tot 1,3 mm. De twee lange zijden zijn bij voorkeur licht gebogen. Voor het opschrapen van geprofileerde lijsten wordt een schraapstaal naar vorm gemaakt.
Werken met een vlak schraapstaal op massiefhout en fineerhout Patrick Coene
Hoofdstuk 6 : Afwerken
75
Manuele houtbewerking
Handeling Het vlakke schraapstaal wordt met beide handen vastgehouden. Met de duimen op het voorvlak en de andere vingers op het achtervlak duw je het schraapstaal evenwijdig of schuin over de houtvezels vooruit. Je krijgt nog betere resultaten als je tijdens het schrapen het schraapstaal met beide duimen licht doorbuigt. De houtoppervlakte wordt met het schraapstaal bewerkt tot alle oneffenheden verdwenen zijn. Vervolgens ga je met een schuurblokje en het gepaste schuurpapier het geheel zuiver schuren. 6.1.3 Veiligheid Bij het werken met het schraapstaal wordt het staal door de intensieve wrijving op de houtoppervlakte vrij warm waardoor brandwonden kunnen ontstaan. Om dit te voorkomen doen we er goed aan afwisselend de snijdende boven- en onderkant te gebruiken. 6.1.4 Onderhoud Het stellen van het gewone vlakke schraapstaal gebeurt in drie stappen. t7JKMFO De langste zijden zijn meestal aan de voorkant van het schraapstaal licht gebogen en worden met een zoete vijl haaks gevijld tot wanneer er langs beiden zijden een stevige braam ontstaat. De hoeken worden bij voorkeur licht afgerond. Dit voorkomt krassen in het hout. t"GXFUUFO De gevijlde zijden worden op de wetsteen afgewet, bij voorkeur op de zachte korrelkant. Dit gebeurt door het schraapstaal loodrecht op de wetsteen heen en weer te verplaatsen. Deze bewerking mag pas beëindigd worden als alle krassen en sporen van de vijl verdwenen zijn. Vervolgens wordt het schraapstaal horizontaal op de wetsteen gelegd en worden de bramen afgewet. Deze bewerking gebeurt uiteraard langs de vier zijden. t"BO[FUUFO Het aanzetten van de braam gebeurt met het aanzetstaal. Het is de braam die het snijdende gedeelte vormt van het schraapstaal: hoe steviger de braam, hoe beter het schraapstaal snijdt. Werkmethode Je legt het schraapstaal vlak op de werkbank. Vervolgens wordt met het aanzetstaal enkele malen over de platte vlakken gestreken tot er geen braam meer voelbaar is. Als deze bewerkingen aan de vier lange zijden van het schraapstaal zijn uitgevoerd, wordt de definitieve snijdende braam aangezet. Je legt het schraapstaal best tegen de klinkhaak aan. Met de linkerhand druk je het schraapstaal op werkbank stevig aan. Met de rechterhand wordt het aanzetstaal gehanteerd. Je drukt het aanzetstaal schuin (ongeveer 70 ° tot 80 ° t.o.v. de verticale as) tegen de afgewette zijde aan.
76
Hoofdstuk 6 : Afwerken
Manuele houtbewerking
Vervolgens moet het aanzetstaal heel krachtig over de hele lengte van het schraapstaal worden verplaatst. Je controleert de aangezette braam. Deze moet over de hele lengte stevig en gelijkmatig zijn. Je herhaalt eventueel de bewerking tot het gewenste resultaat is verkregen. De drie andere lange zijden worden volgens dezelfde werkwijze bewerkt. Na enige tijd dienen de sneden (schrapende bramen) te worden hersteld. Niet alle bewerkingen moeten opnieuw uitgevoerd worden. Als de snede niet bot is, is het mogelijk dat je de snede kan aanzetten zonder opnieuw te moeten vijlen en afwetten.
6.2 Schuren 6.2.1 Algemeen Bij het schuren werken we alle oneffenheden zoals krassen en putjes in het hout weg. Niet alleen voor het schuren van ruwe houtoppervlakten gebruiken we schuurmiddelen maar ook voor het tussenslijpen tijdens oppervlaktebehandelingen van hout. Schuren is een precies werk waarvoor je veel geduld moet hebben en moet weten hoe de principes van het schuren in elkaar zitten. Dit vereist een grondige kennis van de te gebruiken schuurmaterialen.
Schuren met schuurblok SIA
Schuurmaterialen in de houtbewerking bestaan uit schuurkorrels die gemaakt worden van mineralen. Deze materialen worden vastgelijmd op een ondergrond uit papier, linnen of vezels. We maken het onderscheid tussen: t OBUVVSMJKLFNJOFSBMFO – granaat (ruby), – amaril; t TZOUIFUJTDIFNJOFSBMFO – bruinkorund, – witkorund, – zinkkorund, – siliciumcarbide (silcarbo).
Hoofdstuk 6 : Afwerken
77
Manuele houtbewerking
Als deze minerale korrels op een soepele onderlaag, gebroken, veredeld en gerangschikt worden, hebben ze verschillende kwaliteiten voor wat betreft hun hardheid, taaiheid, vorm van de korrel en chemisch reactievermogen. De keuze bepaalt uiteindelijk de kwaliteit van de afwerking bij het schuren van verschillende houtsoorten.
Samenstelling van schuurmateriaal
Samenstelling van schuurmateriaal
Opbouw van het schuurmateriaal: ÂPOEFSMBBH ÈEFLCJOEJOH ÁHSPOECJOEJOH ËTDIVVSLPSSFM
SIA
1. Onderlaag Dit is de grondlaag of de rug waarop het schuurpapier is opgebouwd. Deze kan bestaan uit verschillende grondstoffen naargelang het gebruik en de korrelgrootte: – papier van licht tot zwaar, – combinatie van papier versterkt met gaas, – linnen bestaande uit verschillende kwaliteiten naargelang sterkte en stijfheid. 2. Grondbinding Om de korrel op de grondlaag of drager te bevestigen worden twee soorten lijmen gebruikt: – dierlijke lijm, niet vocht- en hittebestendig, maar wel zeer soepel, – kunsthars, vocht- en hittebestendig, met een sterke korrelbinding. 3. Dekbinding Deze lijm is over het algemeen dezelfde als de grondlijm met al dan niet een toevoeging van schuuractieve middelen. 4. Schuurkorrel Dit is het belangrijkste onderdeel van het schuurpapier: hoe groter de korrel, hoe grover het schuurresultaat.
78
Hoofdstuk 6 : Afwerken
Manuele houtbewerking
Een blad schuurpapier dat niet aangepast is, gebruiken we beter niet voor een vettige houtsoort. Om het vollopen van schuurpapier tegen te gaan, houden we rekening met de korrelbezetting van het schuurpapier.
Gesloten korrelbestrooiing SIA
Schuurmateriaal met een gesloten korrelbestrooiing heeft meer korrelpunten beschikbaar, dus een grotere afnamecapaciteit en wordt gebruikt voor harde houtsoorten.
Open korrelbestrooiing
SIA
Schuurmateriaal met een open korrelbestrooiing is uitermate geschikt voor het bewerken van zachte houtsoorten, dus een geringe neiging tot vollopen van het materiaal. Schuurmiddelen zijn verkrijgbaar met de volgende korrelzettingen: – open 35/70 %, – half-open 70/90 %, – gesloten 90/100 %.
Herkennen van schuurmateriaal Bij het schuurmiddel in de vorm van vellen, rollen of stroken vinden we letters en getallen terug op de achterkant van het schuurpapier.
Hoofdstuk 6 : Afwerken
79
Manuele houtbewerking
Indien we met andere schuurmiddelen te maken hebben zoals schuurvlies of schuurwol, vinden we dezelfde letters en getallen terug op de verpakking van het schuurmiddel.
Gegevens op schuurpapier SIA
Als voorbeeld nemen we een stukje schuurpapier afkomstig van een rol. Daar vinden we de onder andere volgende aanduiding op terug: P 100 ,PSSFMHSPPUUF Dit zijn korrels met ongeveer een grootte van 153/1000 van een millimeter.
6.2.2 Soorten schuurmateriaal
Soort schuurmiddel
Eigenschappen
Toepassingen
– afmetingen: 230 x 208 mm – korrel: P 040 tot P 1200 – onderlaag: papier voor droog schuren, linnen voor nat schuren – verdeelbaar in verschillende stroken
SIA
– schuren met de hand van ronde en vlakke stukken – tussenschuren van lakken
Vellen SIA
– afmetingen: 95 mm x 50 m 115 mm x 50 m – korrel: P 060 tot P 600 – onderlaag: papier, linnen voor het schuren van draaiwerken SIA
– verdeelbaar in de gewenste lengten – schuren van vlakke stukken met de schuurblok – schuren van profileringen – schuren van draaiwerken
Rol SIA
80
Hoofdstuk 6 : Afwerken
Manuele houtbewerking
Soort schuurmiddel
Eigenschappen
Toepassingen
– afmetingen: 230 x 93/115/ 140 mm - 70 x 125 mm – korrel: P 040 tot P 600 – onderlaag: papier voor droog schuren, linnen voor nat schuren of schuren van draaiwerken – verkrijgbaar volgens de afmetingen van de schuurzool of blok
Stroken
SIA
– schuren met de hand van vlakke en ronde stukken – schuren met de schuurblok en vlakschuurmachine
SIA
– afmetingen: 115 mm x 10 m – korrel: P 080 tot P 220 – samenstelling: katoenlinnen met een onderlaag uit schuimondersteuning – breed toepassingsbereik, af te scheuren op de gewenste lengte SIA
– schuren van rondingen en profileringen – schuren van primers en vulplamuur
Siasoft rol SIA
– afmetingen: 100/125/150 mm x 10 m, ook verkrijgbaar in bladen: 224 mm x 158 mm – korrel: P 120 tot P 800 – samenstelling: verstevigde nylon vezel die gelijkmatig met schuurkorrels is doordrongen – af te snijden op de gewenste lengten – droog of nat te gebruiken Schuurvliesen (tex)
SIA
– aanschuren van afgeronde werkstukken – tussenschuren van lakken en vernissen
CIBO
Hoofdstuk 6 : Afwerken
81
Manuele houtbewerking
Soort schuurmiddel
Eigenschappen
Toepassingen
– afmetingen: grote verpakking (150 g), kleine verpakking (20 g) – korrel: P 180 tot P 1000 – samenstelling: mengsel van schuurkorrel, gebonden aan sterke, zachte vezels Schuurwol Bernard Despiere
– kan moeiteloos in iedere gewenste vorm gemodelleerd worden SIA
– droog of nat te gebruiken
– fijn schuren en slissen van platte vlakken en profileringen
– afmetingen: 123 x 96 x 12,5 mm – korrel: P 060 tot P 220 – samenstelling: zachte mousselaag met dubbelzijdig opgespoten schuurkorrels – zeer soepel – kan zowel droog of nat gebruikt worden
CIBO
– schuren en slissen van afgeronde en grillige werkstukken
Foampad (schuimplaat) CIBO
– afmetingen: 100 x 68 x 27 mm – korrel: P 060 tot P 220 – dikke harde mousselaag met 4-zijdig opgespoten schuurkorrels – vervormt niet en is toch soepel – kan droog en nat gebruikt worden
– schuren van moeilijk te bereiken plaatsen, gleuven, hoeken en sierlijsten
Foamblock (schuimblok) CIBO
82
CIBO
Hoofdstuk 6 : Afwerken
Manuele houtbewerking
6.2.3 Handelingen Als je een werkstuk wilt afwerken, moet je eerst alle oneffenheden wegwerken. Naargelang de uiteindelijke bestemming van het werkstuk, geven we de voorkeur aan een grove of fijne afwerking. Een meubelstuk wordt dus fijner afgewerkt dan een raam of buitendeur. De techniek toegepast bij het schuren zal wel dezelfde zijn maar de eindafwerking wordt met een fijnere korrel uitgevoerd. De korrelgrootte wordt uitgedrukt volgens de Europese normen in de 'FQBTDIBBM 'FQB 'FEFSBUJPO PG &VSPQFBO QSPEVDFST PG "CSBTJWFT EJF het aantal korrels uitdrukt in de P-standaard voor schuurmaterialen. De verkrijgbare korrelnummers lopen op van P 12 tot en met P 2500. De meest gebruikte korrelnummers in de houtbewerking liggen tussen de P 60 en P 240. Fijnere korrels hebben een groter nummer dan grove. Met welke korrel je start, hangt van het soort werk en de gebruikte materialen af. Bij fineerwerk start je nooit met een te grove korrel: dit zou onvermijdelijk diepe krassen veroorzaken die nooit meer verwijderd kunnen worden.
Tip Als je een werkstuk zonder krassen wilt opschuren, gebruik je eerst het kleinste nummer en ga je geleidelijk over naar het grootste. Voor het schuren van platte vlakken massief en fineerhout gebruik je best een handschuurblok vervaardigd uit kurk of een houten blok met een zool uit rubber of een ander slijtvast materiaal. Je zorgt ervoor dat de vorm van de schuurblok goed in de hand ligt, zoniet kan langdurig schuren een lastig karwei worden. Je schuurt indien mogelijk altijd in de richting van de houtvezels. Je doet dit met korte bewegingen en met voldoende druk op het schuurpapier. Bij het schuren met lange bewegingen ga je op het einde van de beweging deels schuin over de vezels en zo ontstaan er schuine krassen. Bij het schuren van gebogen vormen gebruik je een schuimrubberblok dat aan de onderzijde voorzien is van klittenband. Dit zijn strips waaraan je het schuurpapier gemakkelijk kan bevestigen. Bij lijstwerk is het gebruik van een schuurblokje in tegenprofiel aan te raden. Bij het maken van dit blokje moet wel rekening worden gehouden met dikte van het schuurmateriaal zodat er geen lijstvervormingen optreden. Als het schuurwerk in hoeken of profileringen moet gebeuren waar je niet met schuurblokjes bij kan, schuur je met de vrije hand. Het tussenschuren of slijpen van geverniste werkstukken gebeurt best met de vrije hand. Bij het schuren met een schuurblok lopen de korrels van het schuurmiddel door de druk nogal vlug vol. Vaak wordt nu voor het afschuren van vernissen en lakken schuurvlies of schuurwol gebruikt. In de handel zijn diverse schuurmiddelen en schuurblokjes voor alle schuurwerkzaamheden verkrijgbaar.
Hoofdstuk 6 : Afwerken
83
Manuele houtbewerking
Soort schuurblok
Eigenschappen
Toepassingen
– afmetingen: 70 x 125 mm – grondstof: kurk – schuurvlak: hard – ligt goed in de hand Handschuurblok SIA
– voor droog schuren
SIA
– schuren van platte vlakken
– afmetingen: 70 x 125 mm – harde zijde: schuren van vlakke oppervlakten – zachte zijde: schuren van rondingen en hoeken Schuimrubberblok SIA
– voorzien van een klittenbandsysteem voor het schuurmiddel
SIA
– schuren van gebogen vormen
– afmetingen: 70 x 125 mm – tweezijdig: hard en zacht – voorzien van een klittenbandsysteem voor het schuurmiddel Vaste handschuurblok SIA
– voor droog en nat schuren
SIA
– slijpen van lak en verven
– afmetingen: diameter 150 mm – grondstof: rubber – schuurvlak: zacht – ligt goed in de hand Ronde handschuurblok SIA
– voor droog en nat schuren
SIA
– fijn schuren van profielen en ronde vormen
Klittenbandsysteem SIA
84
Enkelzijdige schuurblok
Dubbelzijdige schuurblok
CIBO
CIBO
Hoofdstuk 6 : Afwerken
Manuele houtbewerking
6.3 Oppervlaktebehandeling 6.3.1 Algemeen De kwaliteit van een werkstuk wordt bepaald door de gebruikte houtsoort en de constructiemethoden maar zeker ook door de afwerking. Door het aanbrengen van afwerkingslagen krijgt het werkstuk zijn definitieve uitzicht. Een kleiner of een gelijmd werkstuk kan je in zijn geheel afwerken, een demonteerbaar werkstuk in onderdelen om het nadien te monteren. Alle houtsoorten hebben een natuurlijke kleur en uitzicht die eigen is aan elke soort. Toch gaat men om diverse redenen deze karakteristieken wijzigen door een bepaalde afwerkingstechniek toe te passen. De werkwijze van een oppervlaktebehandeling verloopt grotendeels als volgt: t CFJUTFO – schuren en ontstoffen, – beitsen, – schuren en ontstoffen, – bescherm- of grondlaag, – schuren en ontstoffen, – eindlaag (eventueel meerdere) boenwas of vernis. t WFSOJTTFOPGWFSWFO – schuren en ontstoffen, – grondlaag, – schuren en ontstoffen, – eindlaag (eventueel meerdere).
Eindafwerking van plankjes Edwin De Ceukelaire
6.3.2 Soorten producten Beits Beitsen zijn doorzichtige kleurstoffen die de structuur van het hout volkomen zichtbaar houden of zelfs nog duidelijker accentueren. Ze komen voor op basis van solventen (solventbeitsen) of op basis van water (hydrobeitsen). Je vindt ze gebruiksklaar in de handel in verschillende kleurtinten. Deze tinten zijn onderling mengbaar om andere kleuren te krijgen. Ze kunnen eveneens voorkomen in poedervorm, zoals het bekende notenbruin of bister. Je kookt water en voegt een hoeveelheid poeder toe naargelang de gewenste tint. Hydrobeitsen hebben ten opzichte van solventbeitsen een geringe kleurechtheid, dringen niet zo diep door, vergen een lange
Hoofdstuk 6 : Afwerken
85
Manuele houtbewerking
droogtijd en ruwen door het gebruik van water het houtoppervlak sterk op. Goed naschuren is nodig. Solventbeitsen hebben dan echter het nadeel dat ze schadelijk zijn voor mens en milieu. Beitsen worden steeds voldoende nat aangebracht met een borstel en volledig afgenomen met een vod. Nadien kan men de beits laten drogen.
Het beitsen van een plank Patrick Coene
Boenwas Boenwas is een oud systeem dat vandaag in mindere mate gebruikt wordt. Een nadeel van boenwas is immers de geringe weerstand tegen water. Daarom wordt meestal eerst een grondvernis of poriënvuller aangebracht. De samenstelling kan volgens productie verschillen maar als hoofdbestanddelen worden natuurlijke carnaubawas en bijenwas gebruikt. Het aanbrengen van boenwas gebeurt meestal met een borstel. Daarna laat je het drogen en nadien boen je het flink op. Dit kan zowel handmatig als met een handboormachine waarop je een ronde boenborstel monteert. Een houtoppervlak behandeld met boenwas geeft een zachte diepe glans met een uitgesproken houtkleur. Het voordeel is dat een boenwaslaag gemakkelijk kan hersteld worden na beschadiging. Een afwerking met boenwas vind je meestal bij meubelen. Vernis Het beitsen op zich biedt geen bescherming. Het gekleurde oppervlak wordt best verder afgewerkt met een grondlaag of slijpgrond. Nadien kan je een afwerkingslaag met een bepaalde glansgraad van mat, zijdeglans tot hoogglans aanbrengen die voor de oppervlaktebescherming zorgt. Naargelang de functie van het werkstuk dient deze beschermingslaag aangepast te worden. Zo zal het bovenblad van een tafel beter moeten beschermd worden dan een kastdeurtje.
De meest voorkomende soorten vernis zijn: – nitro-cellulosevernis op basis van cellulosenitraat. Dit product heeft bij de verwerking veel voordelen maar is geen milieuvriendelijk product omdat deze vernis bestaat uit 75 % oplosmiddel wat bij droging in de lucht terechtkomt.
86
Hoofdstuk 6 : Afwerken
Manuele houtbewerking
– polyurethaanvernis op basis van urethanen is ook een product met weinig milieuvoordelen maar kwalitatief zeer goed. Het is bijvoorbeeld veel harder dan de nitro-cellulosevernissen. – watergedragen vernis biedt een alternatief voor vernissen op basis van oplosmiddelen die onder druk komen te staan van de milieuwetgeving. Water is hiervoor bruikbaar maar het is niet zo eenvoudig als het lijkt. Water heeft bijvoorbeeld meer energie nodig om te verdampen zodat de droogsystemen ook krachtiger moeten zijn. Anders wordt het droogproces verlengd. Bovendien moet je er rekening mee houden dat je onder de 15 °C en boven de 60 % relatieve vochtigheid niet kan werken met deze vernissen. Ook zijn niet alle houtsoorten geschikt om met watergedragen vernissen afgewerkt te worden.
Toepassing van vernissen Patrick Coene
Verf Met verf gaan we op het hout een dekkende afwerkinglaag aanbrengen. Dit betekent dat de houttekening afgedekt wordt en dus verdwijnt. Verven zijn net zoals vernissen verkrijgbaar met een oplosmiddel ofwel op waterbasis (acrylverven). Je vindt een oneindige waaier aan kleuren. Ze komen tot stand door het mengen van nauw afgewogen hoeveelheden basiskleuren onder elkaar. Van elke gemaakte kleur bewaart men een formule. Zo zijn reeds een heel gamma kleuren van verven op de markt die verzameld worden onder het begrip RAL-kleuren.
RAL-kaart
Yvo Borry
Hoofdstuk 6 : Afwerken
87
Manuele houtbewerking
6.3.3 Technieken De beschermende producten kunnen door allerlei technieken worden aangebracht: van de meest eenvoudige techniek, namelijk het borstelen en het spuiten tot de meest geavanceerde technieken met spuitwalsen en droogtunnels met UV-droging. Op de technische beschrijving van het product vind je de mogelijke aanbrengtechnieken. Zo is het bijvoorbeeld zeer moeilijk om een product dat bedoeld is om te spuiten met een borstel aan te brengen. Doordat spuitproducten vloeibaarder zijn en er meer snel verdampende oplosmiddelen gebruikt zijn, kan je deze producten niet borstelen zonder dat er streepvorming optreedt. De voornaamste aanbrengtechnieken zijn voor dit handboek het instrijken met borstel of rol en het dompelen in een dompelbak.
Aanbrengen met borstel Patrick Coene
Aanbrengen met rol
Patrick Coene
88
Hoofdstuk 6 : Afwerken
Manuele houtbewerking
Aanbrengen met dompelbak André De Potter
6.3.4 Veiligheidsvoorschriften De veiligheidsaspecten bij het verhandelen en het verwerken van afwerkingsproducten hangen in grote mate af van de productsamenstelling, de gebruikte apparatuur en de gebruiker zelf. In het bedrijf en de school moeten algemene veiligheidsmaatregelen getroffen worden voor het verwerken van gevaarlijke en gemakkelijk ontvlambare stoffen. De verwerker van gevaarlijke producten dient deze genomen maatregelen stipt op te volgen. Op de verpakking van chemische producten zijn door de producenten etiketten aangebracht met wettelijke vermeldingen rond veiligheid. Het is van het grootste belang dat je deze informatie grondig leest, voor je aan het werk gaat. Een aantal veel voorkomende symbolen op de verpakking zijn hieronder afgebeeld, het gevaarssymbool is zwart afgebeeld op een oranje achtergrond.
Hoofdstuk 6 : Afwerken
89
Manuele houtbewerking
Gevaarssymbool
Kenletter
T+
T
Xn
Betekenis
Zeer giftig of zeer toxisch
Giftig of toxisch
Schadelijk of nocief
Gevaren Stoffen of preparaten die door opname via de ademhaling, de mond of de huid zelfs in zeer beperkte mate buitengewone, ernstige, acute of chronische gezondheidseffecten of zelfs de dood kunnen veroorzaken.
Stoffen of preparaten die door opname via de ademhaling, de mond of de huid in beperkte mate buitengewone, ernstige, acute of chronische gezondheidseffecten of zelfs de dood kunnen veroorzaken.
Een stof is schadelijk wanneer deze in een relatief hoge dosis door opname via de ademhaling, de mond of de huid gevaar voor de gezondheid inhoudt. Schadelijk is minder giftig of toxisch.
Irriterende stoffen geven na herhaald contact met de huid of de slijmvliezen, huidirritatie en ontstekingen.
Xi
F
F+
C
E
N
90
Irriterend
Licht ontvlambare stoffen ontbranden wanneer het product in aanraking komt met een ontstekingsbron. Dit kan een vlam of een vonk zijn. Licht ontvlambaar
Zeer licht ontvlambare stoffen ontbranden wanneer het product in aanraking komt met een ontstekingsbron. Dit kan een vlam of een vonk zijn. Zeer licht ontvlambaar Indien het product een vlampunt heeft van minder dan 21°C kan warmte al voldoende zijn om dit product spontaan te laten ontbranden. Corrosieve of bijtende stoffen tasten bij contact de weefsels aan en kunnen zware chemische brandwonden veroorzaken. Corrosief of bijtend
Explosief of ontplofbaar
Milieugevaarlijk, ecotoxisch, vervuilend of verontreinigend
Hoofdstuk 6 : Afwerken
Ontplofbare of explosieve stoffen kunnen tot ontploffing komen bij een bepaalde temperatuur, contact met een andere stof, door schokken of wrijving zoals statische elektriciteit.
Stoffen die bij emissie naar het milieu, onmiddellijk of na verloop van tijd, schadelijk kunnen zijn voor het milieu.
Manuele houtbewerking
In de school of het bedrijf waar afwerkingsproducten worden gebruikt moet een veiligheidsfiche van het product ter beschikking zijn. Op deze fiches komen de uitgeschreven R(RISK)- en S(SAFETY)-zinnen voor. Op de etiketten staat de letter gevolgd door een cijfer. De R-zinnen waarschuwen voor de gevaarlijke eigenschappen van de stof. R11 betekent: licht ontvlambaar. De S-zinnen geven aanbevelingen voor het veilig werken met de stof. S2 betekent: buiten bereik van kinderen bewaren. Ten slotte kunnen er ook gecombineerde R-zinnen voorkomen. R20/21 betekent: schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid. Bij het werken met gevaarlijke producten of stoffen hou je best hiermee rekening: – de productvoorraad in de werkruimte beperken. De voorraad elders opslaan in een speciaal daarvoor ingericht lokaal. – de veiligheidsfiches raadplegen en de richtlijnen voor verwerking van de producten lezen en toepassen; – restafval gescheiden inzamelen en laten ophalen door gespecialiseerde firma's; – in geen enkel geval restafval verbranden of lozen via het rioleringssysteem; – het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zoals handschoenen, veiligheidsbril en ademhalingsmasker.
Hoofdstuk 6 : Afwerken
91
Manuele houtbewerking
92
Manuele houtbewerking
7 Verklarende woordenlijst woord
omschrijving
aanzetstaal
een metaalstaaf voor het omleggen van de snijdende kanten van het gereedschap
amaril
fijnkorrelig edelgesteente bestaande uit alumiumoxide dat men bij de vervaardiging van schuurpapier, polijst- en slijpschijven gebruikt
carbide
scheikundig samengestelde stof met koolstof als hoofdbestanddeel dat bij contact met vocht een gas produceert
carnaubawas
vrij harde en waterafstotende plantaardige soort boenwas die men van gedroogde Braziliaanse waspalmbladeren vervaardigt
cellulosenitraat
product uit cellulosevezels dat men via een scheikundig proces tot een licht ontvlambare, oxiderende en uiterst explosieve vloeistof verwerkt v. nitrocellulose, schietkatoen
chroomoxidepasta
kunstmatig bereide pasta met polierende eigenschappen doel: slijpmiddel bij het fijn aanscherpen van houtsnijgereedschappen
fitsscharnier
draaimiddel waarvan de bevestiging in de constructieve delen gebeurt v. fits
granaat
* zeer hard mineraal gesteente met een doorgaans rode kleur dat opgebouwd is uit een kristalstructuur
ijking
* controle door een officiële instantie op de juistheid van gewichten en meettoestellen met als resultaat een ijkmerk
iridium
zilverwit glanzend metaal
kapping
* groefje in het snijvlak van een vijl of een rasp
kartelmoer
regelmoer waarvan de buitenomtrek van fijne gekruiste gleufjes of inkepingen voorzien is
klinkhaak
inklapbare aanslaglat aan het einde van het blad van een werkbank waartegen men bij het zagen het werkstuk aandrukt v. zaaglatje
klittenbandsysteem
* een snelverbinding van twee aan elkaar hakende textielstroken tussen een handgreep en een schuurmiddel
korund
zeer hard mineraal gesteente dat gebruikt wordt bij de vervaardiging van slijpstenen, slijpschijven en schuurpapier
noniusschaal
schaalverdeling op het verschuifbare deel van een universele schuifmaat waarmee men afmetingen zeer nauwkeurig kan aflezen
RAL-kleur
kleur uit een kleurencode met een numerieke samenstellling; afkorting van: Reichs-Ausschuss für Lieferbedingungen (Overheidsdienst voor leveringsvoorwaarden)
ratelstand
* instelling van het opspanelement van een booromslag doel: de zwengel terugdraaien bij moeilijk bereikbare plaatsen
referentieniveau
* een aanduiding van een peil of niveau in een bouwconstructie waarop men zich kan baseren voor het bepalen van andere hoogtematen
Hoofdstuk 7 : Verklarende woordenlijst
93
Manuele houtbewerking
siliciumcarbide
na diamant het hardste materiaal dat men gebruikt voor de vervaardiging van slijp- en polijstmiddelen v. carborundum
siliciumsteen
vuursteen of keisteen
solvent
oplosmiddel gewonnen uit aardolie doel: verdunning van verven en lakken
urethaan
* grondstof op basis van organische verbindingen doel: bindmiddel voor verven en vernissen
UV-droging
een droogmethode waarbij men gebruik maakt van ultra-violettestralen
chroom-vanadiumstaal
staalsoort voor snijgereedschappen waarin chroom en vanadium als legeringsmateriaal zijn toegevoegd doel: verbetering van de eigenschappen van het staal
94
Hoofdstuk 7 : Verklarende woordenlijst
Manuele houtbewerking
Notities
Notities
95
Manuele houtbewerking
Notities
96
Notities
MODULAIRE handboeken Hout •• Overzicht beschikbare handboeken •• Manuele houtbewerking •• Machinaal houtbewerking (eerste deel) •• Machinaal houtbewerking (tweede deel) •• Machinaal houtbewerking (derde deel) •• Ramen en deuren (eerste deel) •• Plaatsen van ramen en deuren •• Rechte steektrap en bordestrap •• Wanden en plafonds •• Massieve meubelen •• Gevelbekleding •• Binnenschrijnwerk
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid