Algemene Vereniging Schoolleiders in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs
Managementrapport
Basiszorgprofiel Naam school: OBJS de Terp - Nieuwekerk a/d IJssel Naam bestuur: Stichting Scholengroep Holland Datum studiedag: 25 maart 2011
Rapportage 'Kind op de Gang!®' Naam school: OBJS de Terp - Nieuwekerk a/d IJssel Datum: 29 april 2011 Trainer(s): Pieter Kuit Projectleider: Dhr Eelco Dam
Inleiding De simulatietool Kind op de Gang! (in het vervolg KOG) is ontwikkeld om in eerste instantie op schoolniveau het volgende resultaat te bereiken. Op basis van de schooleigen kenmerken wordt door middel van de simulatietool 'Kind op de Gang!®' de volgende opbrengsten geleverd: • •
zorgprofiel door de ogen van het team: hoe kunnen we nu omgaan met leerlingen met speciale onderwijsvragen?; plan van aanpak voor de ontwikkeling van nieuwe expertise in het omgaan met leerlingen met speciale onderwijsvragen.
Door bottom-up ontwikkeling binnen het team werden diverse aspecten van Passend Onderwijs, actuele schooleigen visie op leerlingen met specifieke zorgvragen, randvoorwaarden en ontwikkelingsvragen onderkend. De opbrengst van de studiedag is een bewustwording van bekwaamheden en de positionering van de school met het oog op Passend Onderwijs. Daarnaast wordt een aanzet gemaakt tot beleidsontwikkeling rond adaptief onderwijs en zorgplicht. Met andere woorden: U heeft draagvlak voor Passend Onderwijs U heeft inzicht in de bestaande en gewenste competenties van uw team(s) U heeft inzicht in de bestaande en gewenste randvoorwaarden (door uw team) KOG levert een eerste bouwsteen op schoolniveau van het zorgprofiel. Vervolgens kunt u ( mede naar aanleiding van de opbrengstsessie) komen tot strategische keuzes op schoolniveau, schooloverstijgend niveau en samenwerkingsverband niveau, al dan niet in samenhang met het meerjarenbeleid op andere terreinen. De basis voor antwoorden op bovengenoemde zaken is gelegd tijdens de studiedag met het team van Openbare Jenaplan basisschool de Terp. Het Openbare karakter wil zeggen dat alle kinderen, ongeacht ras, cultuur geloof of achtergrond, welkom zijn op onze school. Onze school valt onder het bestuur van Scholengroep Holland. We zijn een Jenaplanschool. Mensen zijn allemaal verschillend. Op een Jenaplanschool leren kinderen met die verschillen omgaan. Respect voor anderen is erg belangrijk ! We vinden het ook belangrijk dat een kind zich thuis voelt op onze school, zodat het leren gebeurt in een sfeer waarin een kind zich veilig voelt. Jenaplan onderwijs is gericht op de opvoeding van kinderen, dat is dus meer dan het aanleren van schoolse kennis en vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. Wij kennen geen gewone jaargroepen. Onze kinderen zitten in een stamgroep. Dat wil zeggen dat er kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zitten. Ieder kind is een keer jongste en een keer oudste in een groep. Binnen de groep wordt er veel samengewerkt. Voor onderdelen waar de kinderen op een ongeveer gelijk niveau zitten, werken we met instructiegroepen. De Terp is geen grote school. We hebben ongeveer 270 leerlingen in 11 stamgroepen. We hebben drie onder-, vier midden- en vier bovenbouwgroepen. We hebben twee locaties. Op beide locaties zijn onder -, midden - en bovenbouw groepen. Ieder kind is uniek. Geen twee kinderen zijn hetzelfde. Niet in hoe ze eruit zien, maar ook in kunnen en willen. Daarom moet er voor ieder kind aandacht zijn en moet ieder kind ook gevolgd worden in zijn of haar ontwikkeling. Dat doe je als groepsleerkracht natuurlijk samen met de ouder(s).Daarom nemen ook de ouders een belangrijke plaats in op onze school. Informatie is afkomstig van de website van de school http://www.jbs-deterp.nl Deze rapportage is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel beschrijft de totstandkoming van het zorgprofiel door de ogen van het team en onderbouwt de gemaakte keuzes. Vervolgens wordt de sfeer en het proces van het verloop van de studiedag beschreven. In het laatste deel van de rapportage wordt het zorgprofiel grafisch weergegeven en wordt een korte en samenvattende toelichting gegeven.
In de gehele rapportage worden de begrippen kunde, grens en ambitie gebruikt. Hiermee wordt bedoeld: Kunde: Datgene waarvan men aangeeft het in de huidige situatie van de school zelf te kunnen opvangen (onder een aantal bij de grenzen geformuleerde algemene voorwaarden) Grens: Datgene waarvan men aangeeft dat op deze school geen passend onderwijs kan worden geboden (tenzij aan extreem zware voorwaarden wordt voldaan). Ambitie: Datgene waarvan men gedurende de dag, collectief, besluit dat daaraan in de komende tijd de meeste aandacht moet worden besteed en dat het op termijn tot een kunde moet worden. Bij een aantal vragen worden gebruikgemaakt van de volgende rubrieken: Rubriek A: Kinderen met beperking op het gebied van informatieverwerving (zintuiglijk, motorisch, somatisch gebied, verminderde instructiegevoeligheid, belemmeringen op paramedisch gebied, zelfredzaamheid, belemmering bij Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen). Rubriek B: Kinderen die zich uitzonderlijk ontwikkelen m.b.t. informatieverwerking (cognitieve beperkingen, of juist cognitief uitzonderlijke mogelijkheden), of problemen op grond van doorzettingsvermogen, belangstelling, werkhouding, passiviteit, aandacht, leerstijl en leerstrategie. Rubriek C: Kinderen met problemen in het sociaal-emotioneel functioneren (problemen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling (internaliserend probleemgedrag), functioneren in de groep, prestatie- en motivatieproblemen, emotionele instabiliteit. Rubriek D: Kinderen met gedragsproblemen (agressief gedrag, onvoldoende sociale vaardigheden (manipuleren, onderhandelen, pesten), (faal) angst, externaliserend probleemgedrag, aandachtvragen, tics, onrust etc. In het nagesprek met de directie zijn verdere accenten gezet in aanvulling op de opbrengst van de dag. Het intakegesprek, de dag met het team en het nagesprek met de directie leveren de input voor de managementrapportage. Deze is samengesteld door de trainer die de studiedag heeft verzorgd, in dit geval Pieter Kuit Naast de geschreven tekst zult u ook enkele tabellen aantreffen waarin snel een overzicht te vinden is van enkele belangrijke conclusies. Om de vele rapportages op verschillende niveaus vergelijkbaar te houden wordt door ons gebruikgemaakt van een digitaal invulsysteem.
Inhoud In deze managementrapportage vindt u achtereenvolgens: Deel 1: Het profiel van het team 1. Wat kunnen wij zelf binnen de bestaande context (kunde) 2. Wat kunnen wij niet (ook niet in een veranderende context, grens) 3. Beschrijving van de middengroep (ten aanzien van welke orthobeelden zijn we er nog niet uit) 4. Wat willen we kunnen (ambitie, welke orthobeelden vanuit de middengroep pakken we op) 5. hoe ziet de sociale kaart van de school er uit Deel 2: De achtergronden 1. Het proces tijdens de dag (sfeer, interactie etc.) 2. De verschillen tussen de subgroepen 3. De relevante algemene opmerkingen uit het team 4. Wie heeft welke rol in het vervolg 5. Wat zijn de verwachtingen vanuit de "sociale kaart" Deel 3: Grafische weergave en analyse van het zorgprofiel 1. Het zorgprofiel 2. Nagesprek
Deel 4: Aanvulling Deel 5: Samenvatting algemene conclusies Deel 6: Monitor schoolondersteuningsprofiel samenwerkingsverband Aan den IJssel
Deel 1: Het profiel van de school Op basis van 22 kaartjes met daarop diverse kind / zorgprofielen is het team tot de primaire keuze gekomen of de betreffende profielen tot de kunde behoren. Bij de abstracte bespreking van de orthobeelden die voorkomen op de kaarten heeft een verdere toetsing plaatsgevonden. In eerste instantie hebben wij op abstracter niveau grenzen en kundes benoemd. Met het meewegen van deze grenzen en kunde zoals bij dit team van toepassing is vanuit de eerste sessie, worden de kaartjes nog eens tegen het licht gehouden en samen beoordeeld of de orthobeelden inderdaad een grens of een kunde vormen voor de school in de feitelijke situatie. Naar aanleiding van de daaropvolgende dialoog hebben mogelijk gedurende dag nog verschuivingen plaatsgevonden. Het beeld dat aan het einde van de dag is ontstaan, is het zorgprofiel door de ogen van het team. 1.1: Wat kunnen wij zelf binnen de bestaande context?
Met de plaatsing in de categorie 'kunde' gaf het team aan dat men betreffende profielen direct passend onderwijs zouden kunnen bieden zonder enige aanpassing, verdere hulp of ondersteuning. De kaarten vertegenwoordigen evenveel diverse orthobeelden ("beschrijvingen van specifieke zorgvragen / onderwijsbehoefte"). A.
Beschrijving kunde op orthobeeldniveau
Aan welke kinderen met speciale onderwijsbehoeften kan het team zelf in de klassituatie een passend zorgarrangement bieden? Kinderen uit rubriek: [X] Rubriek A (informatieverwerving), namelijk: Aan de hand van 22 casussen met een (fictieve) beschrijving van diverse orthobeelden hebben de teamleden van OBJS De Terp keuzes gemaakt. Hiermee geven de teamleden aan wat de kunde van de school is als het gaat om het kunnen voorzien in de "specifieke"onderwijsbehoeften van kinderen. Met de plaatsing in de categorie "kunde" geeft het team aan dat men kinderen met een betreffend orthobeeld (zoals beschreven op de 22 kaarten) passend onderwijs zou kunnen bieden. Alleen daar waar een kunde unaniem door de teamleden en het MT is benoemd wordt deze vermeld onder het kopje kunde in de betreffende categorie. Het team van OBJS de Terp geeft aan passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met het volgende orthobeeld: In de categorie A. Kundes Informatieverwerving zijn door het team van OBJS De Terp géén specifieke orthobeelden benoemd.
[X] Rubriek B (informatieverwerking), namelijk: Het team van OBJS de Terp geeft aan passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met het volgende orthobeeld: In de categorie B. Kundes Informatieverwerking zijn door het team van OBJS De Terp géén specifieke orthobeelden benoemd.
[X] Rubriek C (sociaal emotioneel), namelijk: Het team van OBJS de Terp geeft aan passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met het volgende orthobeeld:
In de categorie C. Kundes Sociaal emotioneel zijn door het team van OBJS De Terp géén specifieke orthobeelden benoemd. [X] Rubriek D (gedrag), namelijk: Het team van OBJS de Terp geeft aan passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met het volgende orthobeeld:
In de categorie D. Kundes Gedrag zijn door het team van OBJS De Terp géén specifieke orthobeelden benoemd.
B.
Onderbouwing van de kunde
Om de kunde van de school (aangaande de orthobeelden) te onderbouwen heeft in de tweede sessie een inventarisatie plaatsgevonden. Welke kenmerken en kwaliteiten bepalen onze kunde? Daarbij zijn de volgende kenmerkende elementen die de kunde van de school op een abstracter niveau typeren/ onderbouwen naar voren gekomen: De voorwaarden die ten grondslag liggen aan het geboden zorgarrangement van de school worden deels benoemd bij randvoorwaarden van (passend) onderwijs en deels ligt het antwoord besloten in de argumenten die het team aanreikt waarmee men onderbouwt waarom het team goed in staat is om binnen de huidige zorgstructuur van de school kinderen te kunnen voorzien in hun onderwijsbehoeften. • • • • • • • • • • • • • • •
De school heeft een lesaanbod van Spaans, Engels en het vak techniek. Binnen het team is er sprake van een verbondenheid. De ouders participeren in hoge mate binnen de school. De school wordt als laagdrempelig en gastvrij ervaren door de ouders en stagiaires. Het team is goed in het omgaan in verschillen op sociaal emotioneel vlak, men werkt vanuit een enthousiaste attitude en met humor. Binnen de leerstof zijn de leerkrachten goed in staat om te differentiëren. Het team is in staat om een pedagogisch klimaat te creëren waarbinnen kinderen goed gedijen (waaronder rust, regelmaat,reinheid, respect, relatie en ruimte). De kinderen hebben per groep een eigen gedeelte van de moestuin waarover zij de verantwoordelijkheid voren. Het team is flexibel, kindgericht, ervaringsgericht, creatief, zelfstandig, zelfverantwoordelijk en men werkt op basis van coöperativiteit. De school past een leerlingvolgsysteem toe, waardoor men de kinderen beter kan monitoren. Het team heeft al ervaring opgedaan met diverse kinderen met een bepaald orthobeeld (ASS, dyslexie, syndroom van Down etc. ). Binnen het team is er een taalspecialist en een vakleerkracht L.O. aanwezig die het team kan ondersteunen. Er is sprake van een plusklas in wording en men voert een speciaal beleid ten aanzien van hoogbegaafdheid. Doordat er sprake is van overleg met externe organisaties. Er sprake is van voorschoolse, tussenschoolse en buitenschoolse trajecten.
1.2: Wat kunnen wij niet? (ook niet in een veranderende context) Met de plaatsing in de categorie 'grens' gaf het team aan dat men betreffende profielen niet in de huidige situatie kan plaatsen, maar deze ook niet kan plaatsen wanneer er bepaalde omstandigheden veranderen. A. Beschrijving grens op orthobeeldniveau B. Aan welke kinderen kan de school geen zorg bieden? Kinderen uit rubriek:
[X] Rubriek A (informatieverwerving), namelijk: Het team van OBJS de Terp geeft aan géén passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met het volgende orthobeeld: Blindheid. [X] Rubriek B (informatieverwerking), namelijk: Het team van OBJS de Terp geeft aan géén passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met het volgende orthobeeld: In de categorie B. Grenzen Informatieverwerking zijn door het team van OBJS De Terp géén specifieke orthobeelden benoemd. [X] Rubriek C (sociaal emotioneel), namelijk: Het team van OBJS de Terp geeft aan géén passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met het volgende orthobeeld: In de categorie C. Grenzen Sociaal emotioneel zijn door het team van OBJS De Terp géén specifieke orthobeelden benoemd. [X] Rubriek D (gedrag), namelijk: Het team van OBJS de Terp geeft aan géén passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met het volgende orthobeeld: In de categorie D. Grenzen Gedrag zijn door het team van OBJS De Terp géén specifieke orthobeelden benoemd. B Onderbouwing van de grens (verwijzing of geen aanname) Om de grens van de school (aangaande orthobeelden) te onderbouwen heeft in de tweede sessie een inventarisatie plaatsgevonden (wanneer is de grens van ons kunnen bereikt). Daarbij zijn de volgende kenmerkende elementen die de grenzen van het team typeren/ onderbouwen naar voren gekomen: Het team van OBJS De Terp geeft aan dat de grenzen van het kunnen voorzien in de onderwijsbehoefte is bereikt, als er sprake is van de volgende omstandigheden en/of condities: • • • • • • • • • •
Doordat de Jenaplan gedachte uitgaat van een prikkelrijke omgeving zou deze school wel eens een belemmerende omgeving kunnen zijn voor kinderen die juist gebaat zijn met een prikkelarme omgeving. Indien er sprake is van géén of onvoldoende leerbaarheid bij het kind en/of er sprake is van onvoldoende perspectief t.a.v. de ontwikkeling van het kind. Er is een grens aan de hoeveelheid individuele handelingsplannen en groepsplannen. De complexiteit en/of de intensiteit van een problematiek/stoornis. Als er sprake is van een onevenredige aandacht die uitgaat naar 1 leerling of een klein groepje leerlingen, die ten koste gaat van de rest van de groep. Als het onderwijsleerproces van de groep eronder lijdt. Indien de pedagogische en didactische kant van de leerkracht wordt "overbelast" (door overvraging). Indien het niet in het belang van het kind is dat hij/zij onderwijs volgt bij ons op school, m.a.w. de leerling is hier niet op de juiste plaats om hier te worden voorzien in de onderwijsbehoeften. Als de veiligheid en het welbevinden van het kind, de kinderen, de leerkracht en de omgeving in gevaar komt. Indien de leerkracht handelingsverlegen dan wel handelingsonbekwaam is als gevolg van te weinig scholing.
• • •
Er sprake is van een te hoge werkdruk door een tekort aan formatie van onderwijzend personeel. Er sprake is van een meervoudige problematiek/stoornis (comorbiditeit). Groepsgrootte en/of groepssamenstelling (maximum aantal zorgleerlingen per groep).
Het MT geeft aan te gaan verwijzen naar het SBO/SO indien er sprake is van een (zeer) grote leerachterstand in combinatie met sociaal emotionele problematiek. Ook indien de leerling zich agressief gedraagt naar andere leerlingen en/of leerkrachten (externaliserend gedrag) is dit een reden om te verwijzen. Stilstand in de ontwikkeling en een onevenredige begeleiding die ten koste gaat van anderen is voor de school een reden temeer om deze leerling te verwijzen. 1.3: Beschrijving van de middengroep Na het bepalen van de kunde en grenzen blijft er een groep orthobeelden over, Die groep noemen we de middengroep. Om verschillende redenen kan een orthobeeld in deze groep terecht komen. Bijvoorbeeld omdat er geen unaniem besluit is genomen om het orthobeeld als grens of kunde van de school te duiden of omdat er méér nodig is om kinderen met deze hulpvraag onderwijs te bieden. Uit de middengroep heeft het team aan het einde van de tweede sessie in principe de ontwikkelingsrichting/ambitie geselecteerd. Ten aanzien van de volgende orthobeelden blijkt uit algemene opmerkingen dat hiervoor nog niet collectief bepaald is of het een kunde of grens is. Deze orthobeelden vallen dus in de middengroep: [X] Rubriek A (informatieverwerving), namelijk: Daar waar wordt gesproken over de middengroep en de ambities bedoelen wij de potentiële ontwikkelpunten die resteren na het bepalen van de kunde en de grenzen door het team. Met de plaatsing in de categorie Middengroep (met hulp) geeft het team van OBJS De Terp aan dat men de betreffende kinderen met deze orthobeelden zoals beschreven op de 22 kaarten NIET ZONDER HULP OF ONDERSTEUNING passend onderwijs zou kunnen bieden. Daarbij kan een potentieel ontwikkelpunt dichter tegen de grens of de kunde van de school aanzitten. In ieder geval zal er over deze onderwerpen nog verder moeten worden doorgepraat alvorens ze worden opgenomen in het zorgprofiel. N.B. verderop in deze rapportage is uit deze middengroep een aantal potentiële ontwikkelpunten (ambities) benoemd. Het team geeft hiermee aan gericht aan de slag te (willen) gaan op (relatief) korte termijn. Waar in deze rapportage wordt gesproken over de Middengroep betreft het de categorieën waarvan het team heeft aangegeven dat ze met hulp, ondersteuning of passende materialen de betreffende kinderen met deze orthobeelden wel zouden kunnen en willen bedienen. In het latere plan van aanpak heeft men een aantal (korte termijn) ambities meer specifiek verwoord. Daarbij wordt de omvang van de groep, het maximum aantal zorgleerlingen per groep en de leeftijd buiten beschouwing gelaten. Dergelijke grenzen worden later aangegeven. In het latere plan van aanpak heeft men een aantal (korte termijn) ambities meer specifiek verwoord. Het team van OBJS De Terp geeft aan met hulp passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met de volgende orthobeelden:
• • • • •
Albinisme en zeer slechtziendheid. Slechthorendheid. Slechthorendheid in combinatie met spraak-taal problematiek. Epilepsie. Lichamelijke handicap.
[X] Rubriek B (informatieverwerking), namelijk: Het team van OBJS De Terp geeft aan met hulp passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met de volgende orthobeelden: • • • • • • •
Verstandelijke beperking. Syndroom van Down. Leerproblemen en somatische klachten. Dyslexie. Non-verbale leerstoornis. Lees- en taal problematiek Hoogbegaafdheid.
[X] Rubriek C (sociaal emotioneel), namelijk: Het team van OBJS De Terp geeft aan met hulp passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met de volgende orthobeelden: • •
Post Traumatische Stress Stoornis en dissociatie. Onrust en concentratieproblemen.
[X] Rubriek D (gedrag), namelijk: Het team van OBJS De Terp geeft aan met hulp passend onderwijs te kunnen bieden aan kinderen met de volgende orthobeelden: • • • • • •
Reactieve hechtingsstoornis. PDD-NOS. ADHD. Gilles de la Tourette. Angst (faalangst kan het team zelf handelen). Hoogbegaafdheid in combinatie met gedragsproblemen.
Welke hulp heeft het team nodig bij het bieden van een passend zorgarrangement in de zorgcategorieën? [X] 1. Begeleiding en coaching, namelijk: Het team heeft vooral hulp en begeleiding nodig bij het bieden van onderwijs aan kinderen met ASS, Syndroom van Down, Sociaal emotionele problematiek (hiervoor is een specialist van buitenaf nodig). Bij dyslexie, dyscalculie, AD(H)D, hoogbegaafdheid, LIQ en MRT lossen we voorlopig nog zelf op. [X] 2. Inzet van ZAT, namelijk: Inzet van het ZAT (=MPO) vooral gericht op complexe problematiek maar ook om "de neuzen"dezelfde kant uit te laten wijzen. [X] 3. Samenwerkingsverbanden, namelijk: Inzet van het SWV is met name gericht op expertise en onderzoek, het ontwikkelen van kennis, het verstrekken van advies en het bieden van nascholing. [X] 4. (Preventieve) Ambulante begeleiding, namelijk: Willen wij als school inschakelen als er sprake is van handelingsverlegenheid bij de leerkrachten. Ook indien het nodig is om de expertise binnen het team te vergroten.
[X] 5. Interne voorwaarden, namelijk: • • • • • • •
Handelen volgens een gedeelde visie Leiding geven in school Continuïteit waarborgen, prioriteiten stellen en vasthoudendheid tonen. Scholingsbereidheid van de teamleden. Ambulante leerkrachten. Collegiale consultatie / "open "ik Zelfreflectie alleen op gedrag is niet voldoende, dit dient ook te gebeuren t.a.v. visie en overtuiging.
[X] 6. Anders, namelijk: De overige hulp zou kunnen bestaan materiaal, nascholing buiten de SWV om en uitbreiding van de orthotheek voor het verkrijgen van praktische handvatten in de praktijksituatie. 1.4: Wat willen we kunnen (ambitie)? In de tweede sessie zijn, specifiek voor de school, in gemixte groepen de kunde, grenzen en de middengroep in kaart gebracht. Daarna heeft men gericht gekozen voor een aantal speerpunten/ ambities voor de komende tijd die het team in kader van het Passend Onderwijs wil formuleren. Voor de ambities is in een vervolgoefening een plan van aanpak gemaakt. De volgende ambities (ontwikkelrichting) zijn genoemd: De aangegeven onderbouwingen van de kundes en de grenzen staan in relatie tot de ontwikkelmogelijkheden en de leer- hulpvragen en zijn daarom dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. De teamleden van OBJS De Terp hebben zich uitgesproken over hun voorkeur betreffende de prioriteit van een mogelijke gewenste ontwikkeling. Op de eerste plaats geven zij de voorkeur aan de ontwikkeling van het hoogbegaafdheid, PDD-NOS en dyslexie om zodoende kinderen met deze orthobeelden beter te kunnen voorzienin hun specifieke onderwijsbehoeften. De teamleden zijn onder meer tot deze keuze gekomen, omdat de school al een bepaalde ontwikkeling in gang heeft gezet ten aanzien van hoogbegaafde kinderen, denk hierbij aan de plusklas. Tevens geven de teamleden aan nog interesse te hebben in een mogelijke ontwikkeling van kennis, bekwaamheid en kundigheid op het gebied van ADHD. Echter de prioriteit ligt nu bij bovenstaande genoemde thema's. In relatie tot de gekozen ambitie hebben de teamleden in het plan van aanpak aangegeven wat met verwacht van zichzelf, van de interne begeleiders en van de schoolleider. A. Het team verwacht van 1) de groepsleerkrachten Het team verwacht het volgende van de leerkrachten om de gewenste ontwikkelingen te kunnen realiseren: • • • • • •
De leerkrachten blijven eindverantwoordelijk voor de hoogbegaafde leerlingen en dragen de desbetreffende leerling voor. Zorgen voor verdieping en uitdaging in de leerstof. Bijdragen aan de (ontwikkeling) van de sociaal emotionele kant van de (hoogbegaafde) leerlingen. Plan van aanpak opstellen voor een dyslectische leerling. Daar waar nodig in het leerproces de hulpmiddelen inzetten (dit geldt ook voor zowel interne als externe hulp). Uitvoeren van het (dyslexie)beleid en ook het volgen van scholing
• • •
Dossiervorming en bijhouden van het dossier en zorgen voor overdracht naar collega's. Collegiale ondersteuning, hulp durven vragen bij/aan een collega. Contact opnemen met de ouders en de verantwoording daarover dragen.
2) de interne begeleiders Het team verwacht het volgende van de interne begeleider om de gewenste ontwikkelingen te kunnen realiseren: • • • • • • •
Draag leerlingen voor (na screening). Hulp bieden aan leerkrachten bij het opstellen van een handelingsplan. Taalspecialisme, beleid en kennis en ondersteuning van het team. Verstrekken van advies en het coördineren van het proces. Hulp bieden bij het selecteren van de juiste leermiddelen en leermaterialen. Contacten leggen met externe (hulp)organisaties. Bewaken van de dossiers.
3) de schoolleider Het team verwacht het volgende van de schoolleider om de gewenste ontwikkelingen te kunnen realiseren: • • • •
Waarborgen, bewaken, uitvoeren en borgen van het beleid en het proces. Facilitering van de noodzakelijke voorzieningen (middelen en scholing). Dragen van de eindverantwoordelijkheid. Bewaken van de door het team gestelde grenzen.
Ook de directeur is in het nagesprek gevraagd naar de verwachtingen van zijn team, zorg en management. B De schoolleider / het management verwacht van 1) de groepsleerkrachten De schoolleider verwacht van het team: • Collegiale ondersteuning naar elkaar toe. • Een persoonlijk ontwikkelingsplan op inhoud. • Verstrekken van openheid t.a.v. de ontwikkelingspunten. 2) de interne begeleiders De schoolleider verwacht van de interne begeleider: • • • •
Meer gebruik van het "coachingstool". Vaststellen van basisonderwijsleerpakket. Vaststellen van het intensieve onderwijsleerpakket. Deelnemen aan het Zorgnetwerk WSNS IJsselen Lek bijhouden en onderhouden van deze contacten.
3) de schoolleider De schoolleider verwacht van de directie: • • •
Een grotere inzet op borging. Evaluaties ten aanzien van de persoonlijke ontwikkelingsplannen bijsturen. Bijhouden van de bekwaamheidsdossiers.
C Benodigdheden en planning
Welke ondersteuning en begeleiding verwacht het team voor de groei in didactische, pedagogische en organisatorische competenties van de betrokkenen? • • • • •
Scholing van de leerkrachten ten aanzien van hoogbegaafdheid, PDD-NOS en dyslexie. Verdieping in de specifieke actuele problematiek. Ontwikkelen van beleid ten aanzien van hoogbegaafdheid, dyslexie en PDD-NOS. Hulp bij het samenstellen van leerpakketten op verschillende niveaus's. Faciliteer ons in scholing, tijd, en leer- en hulpmiddelen.
Welke externe ondersteuning zou bij het realiseren van de ambities nodig zijn? Het team van De Terp heeft de deskundigheid en de expertise nodig van die ze nu nog niet en/of in onvoldoende mate in school hebben. Voor het realiseren van de ambities ten aanzien van hoogbegaafdheid, PDD-NOS en Dyslexie heeft men aanvullend die instanties nodig die de school van kunde en kennis hierin kunnen voorzien. Als externe ondersteuning geeft men ook aan dat men het van belang vindt dat de ouders meewerken en de leerkrachten ondersteunen in het onderwijsleerproces. Welke andere randvoorwaarden zijn nodig binnen de gestelde prioriteiten (anders dan scholing en externe hulp)? Als randvoorwaarden wordt door het team het volgende aangegeven: • • • • • • • • •
Groepsgrootte en groepssamenstelling (tevens als grens weergegeven). De inrichting van de school (materiaal / mankracht-ondersteuning in- en extern / het gebouw). Een evenredige aandacht voor alle leerlingen. Facilitering van de benodigde middelen om de ambities te kunnen realiseren. Een gedeelde visie en strategie delen. Veiligheid en welbevinden waarborgen. Hulp van ouders (in de breedste zin van het woord). De "ruimte krijgen" om leerlingen individueel te kunnen begeleiden. Vastleggen van afspraken
Wat valt op te merken over het voorziene tijdspad van de realisering van ambities? Het team geeft het volgende tijdspad aan voor de realisatie van de ontwikkelingen. • • • •
Hoogbegaafdheid Begin schooljaar 2011 - 2012 (start met een pilot juni 2012 - evaluatie dan een definitief plan in het schooljaar 2012 -2013. PDD-NOS Eerst hoogbegaafdheid en dyslexie afmaken, vermoedelijke start rond 2013. Dyslexie Start 2012 – 2013
1.5: Hoe ziet de sociale kaart van de school er uit? Bekendheid met deskundigheid andere scholen? De Terp is bekend met andere reguliere scholen die vallen onder het bestuur van de Scholengroep Holland, stichting openbaar primair onderwijs Bekendheid met deskundigheid en rol SBO en REC? SBO school de Bouwsteen. REC 3 en 4 scholen in regio. Bekendheid met deskundigheden en rol bovenschools en SWV? De Terp is bekend met WSNS IJssel en Lek.
Bekendheid met (rol) andere instanties? OBJS De Terp is bekend met een aantal instanties vanuit haar zorgnetwerk. Deze instanties zijn: • • • • • • • •
GGD en de schoolarts / Cesartherapie / Logopedie / Ergotherapie. Centrum voor Jeugd en Gezin. Het SWV. School Begeleidings Dienst. Politie Stichting MEE. Regionaal Steunpunt Autisme. Pameijer.
Dit is een korte opsomming van een aantal instanties en/of personen die de scholen ondersteunen in de hulpvraag van de leerling. Voor de complete lijst wordt u verwezen naar www.wsns-ijsselenlek.nl op deze homepagina gaat u naar de link de sociale kaart. •
Dyslexiecentrum Rotterdam
Overige opmerkingen? Aan het einde van de dag hebben de teamleden een evaluatieformulier ingevuld. Hierbij komen de volgende opmerkingen naar voren: Meest gewaardeerd: • De discussie over de casussen, actief aan de slag met een concrete opbrengst. • De effectiviteit van de programma's, de opbouw van de dag en het tempo. • Aanzet tot bewustwording, de interactie met elkaar en de openheid waarin dat gebeurde. • De mogelijkheden (kunde en ambities) versus de onmogelijkheden (grenzen) • Minst gewaardeerd: •
De dag was lang.
Opmerkingen naar je eigen organisatie met betrekking tot het programma: • • • • • • •
Kom alle afspraken na. Een eye-opener.. van stagnatie naar doorgang. Laten we ervoor zorgen met zijn allen dat we dit realiseren. Veel waardering voor het team, op een zonnige vrijdag toch veel inzet. Een nuttige en leerzame dag. Niet streven naar consensus maar duidelijke en haalbare bij de school passende doelen, randvoorwaarden en grenzen opstellen. Deze goed bespreken met elkaar en blijven vasthouden aan de grenzen.
Deel 2: De achtergronden 2.1 Het proces tijdens de dag (sfeer, interactie etc) Voor de studiedag Kind op de Gang® is er overleg geweest met de school door middel van een intakegesprek. In dit overleg is gesproken over de studiedag en mogelijke bijzonderheden en hoe deze dag gaat verlopen. Na de opening van de dag (door de schoolleider) en een korte introductie van de cursusbegeleider start de studiedag met het bevragen van het team welke associaties zij hebben bij passend onderwijs. Tevens volgt een uitleg van de doelstelling van deze dag, wat wel en wat niet te verwachten is door het schoolteam. Dat het vandaag vooral een bottom-up proces is waarbij het team kan aangeven welke kundes, hulp- en leervragen men heeft. In welke gevallen de grenzen van het kunnen voorzien in de onderwijs- en zorgbehoefte worden geraakt, waarmee wordt aangegeven dat het team niet in staat is om het kind (optimaal) te voorzien in de onderwijsbehoefte. Het team stelt aan de hand van deze profilering een zorgprofiel en een ontwikkelingsprofiel samen die schoolbreed gedragen wordt door het team. De leerkrachten beginnen deze dag met het individuele gedeelte, het lezen van 22 casussen en het indelen hiervan in zelf, met hulp en anderen om deze vervolgens te categoriseren. Vervolgens gebeurt dit ook op bouwniveau. Als de bouwen deze opdracht gedaan hebben worden de opbrengsten in een plenaire sessie besproken. Van belang zijn dan ook de vragen hoe men tot besluitvorming is gekomen, welke leer- en hulpvragen een bouw heeft, welke randvoorwaarden en grenzen nodig zijn om de leerlingen in de onderwijsbehoefte te kunnen voorzien en wat ook wat de kunde is van elk team om deze vervolgens te vertalen in een schoolbrede kunde. In de middag gaat het programma over naar een ander niveau, de leerkrachten krijgen nu de opdracht om te kijken door de bril van de school (macroniveau) in mix-groepjes die representatief zijn voor alle bouwen. Men kiest een (kind)profiel om deze te ontwikkelen vanwege het gevoel van urgentie dat men ervaart in de onderwijsleerpraktijk. Bij het tot standkomen van deze keuze wordt geluisterd naar elkaar, waarbij men openstaat voor de meningen van anderen. De leerkrachten stoeien over de inhoud en met name ook over welke leer- en hulpvragen men heeft ten aanzien van deze kindprofielen. Nadat in een plenaire sessie het hele team heeft aangeven welke kindprofielen men gekozen heeft gaan de teams ineen klein plan van aanpak uitstippelen wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe de tijdsplanning en de organisatie eruit zou moeten zien. De uitkomst van de studiedag is "de visie van het team (en het ManagementTeam) op het potentiële zorgprofiel". Dat zal op een abstracter niveau in relatie worden gebracht met de situatie op andere scholen, de visie van het bestuur en het management. Daarna kunnen aanpassingen worden voorgesteld en (met team en andere betrokkenen) besproken. Op samenwerkingsverband zijn geen concrete afspraken gemaakt t.a.v. verdere sessies om het een en ander verder uit te werken. Het proces van de dag in steekwoorden beschreven door het ManagementTeam: intensief/verwachtingsvol/helderheid/veiligheid/tevredenheid/grenzen kunnen aangeven. 2.2 De verschillen tussen de subgroepen Van alle bouwgroepen kan gezegd worden dat de focus vooral op detailniveau lag. Men was sceptisch aan het begin van de dag, deze scepsis ebt later weg. In het algemeen zijn de onderlinge verschillen tussen de bouwgroepen marginaal. De uitkomst laat zien dat er een grote algehele consensus is. 2.3 De relevante algemene opmerkingen uit het team Het team heeft deze dag als een lange maar zinvolle dag ervaren. Men geeft ook expliciet weer dat de school, het bestuur en het SWV daadwerkelijk de voorgenomen acties moeten gaan realiseren om passend onderwijs waar te kunnen maken op onze school.
2.4 Wie heeft welke rol in het vervolg Nadat de managementrapportage is aangeleverd zal deze bekeken worden door het voltallige team. Ongetwijfeld zullen er discussies volgen op een aantal punten. De uiteindelijke rapportage op basis van het zorgplatform vaststellen en deze gebruiken voor de ontwikkeling van de aanpak. Deze aanpak dient wel SMART geformuleerd te zijn alvorens deze naar het bestuur gaat. 2.5 Wat zijn de verwachtingen vanuit de "sociale kaart" De school verwacht de gebruikelijke instroom aan "zorgleerlingen" met dyslexie, dyscalculie, AD(H)D, ASS, syndroom van Down, laag of hoog I.Q. , sociaal emotionele problematiek en kinderen met een motorische stoornis. De school verwacht ook dat de pre-ambulante begeleiding gaat verdwijnen. Ook vraagt men zich af of er voldoende geld is om al deze ontwikkelingen te realiseren en hoe men de verdeelsleutel gaat toepassen.
Deel 3: Grafische weergave en analyse van het zorgprofiel 3.1 Het zorgprofiel De grafische weergave van het zorgprofiel is te zien in tabel 1. De tabel is als volgt opgebouwd. In de eerste kolom wordt het orthobeeld weergegeven. De groene balk staat voor de kunde. De blauwe balk staat voor de gekozen ambitie. De roze balk staat voor middengroep. En met de rode balk wordt grens aangegeven.
Per cluster kan het volgende worden afgeleid uit tabel 1: Visuele handicaps. Auditieve handicaps. Verstandelijke of lichamelijke handicaps. Gedragsproblemen. Diagnoses in het spectrum van sociaal emotionele problematiek en leerproblemen. Hoogbegaafdheid. 3.2 Nagesprek Wat verwacht de school van het bestuur? De verwachtingen van en naar het bestuur zijn nog niet helder. Wel denkt men dat dit een flinke klus gaat worden gezien de geografische ligging die zeer divers is. Los van het feit dat er nog meerdere Samenwerkingsverbanden zijn. Wat verwacht de school van het samenwerkingsverband? De school verwacht van het SWV een inzet op scholing (van de IB'er) en nascholing en transparantie t.a.v. de verdeling van de gelden. Uiteindelijk is het de bedoeling dat er zorg op maat wordt geboden en integrale hulp, liefst vanuit één loket. Wat verwacht de school van het SBO? Het SBO blijft bestaan, echter zij zullen hun eigen rol nog moeten gaan bepalen. Verder verwachten wij in de toekomst dat de REC 3 en 4 leerlingen naar het SBO zullen gaan en de "reguliere SBO leerlingen" zullen dan naar het reguliere basisonderwijs gaan. Wat verwacht de school van de REC's? Van de REC scholen verwachten wij dat dossiervorming nodig zal blijven zijn. om zodoende leerlingen te kunnen verwijzen. Wat verwacht de school van anderen die niet genoemd zijn? Van de anderen verwachten wij meer etikettering. Het denken in etiketjes en de zorgbehoeften die daar inherent aan vastzitten levert meer geld, doordat er meer geleund wordt op zorginstellingen. Wel vragen wij ons af wat de rol gaat zijn van de zorgverzekeraars. Zij kunnen zeer kritisch gaan worden. En welke plaats neemt het Centrum voor Jeugd en Gezin in?
Bijlage 1: Lijst met kaartnummers en bijbehorende problematieken Overzicht casussen Cluster 1* valt buiten LGF 1) Johan, 10 jaar Albinisme, zeer slechtziend 2) Merel, 7 jaar Blind
Cluster 2 3) Karel, 8 jaar Slechthorend, spraak-taal 4) Piet, 9 jaar Slechthorend 5) Michaela, 5 jaar Slechthorend, spraak-taal
Cluster 3 6) Maarten, 6 jaar Verstandelijke handicap 7) Petra, 7 jaar Down-syndroom 8) Patrick, 9 jaar Epilepsie 9) Martine, 8 jaar Lichamelijk handicap
Cluster 4 10) Jantine, 8 jaar PTSS + Dissociatie 11) Minjo, 10 jaar Reactieve hechtingsstoornis 12) Thomas, 11 jaar PDD-nos 13) Karel, 6 jaar ADHD 14) Dorien, 7 jaar Gilles de la Tourettesyndroom
SBO-problematiek 15) Elisa, 9 jaar Angst, faalangst 16) Hettie, 5 jaar Onrust, concentratie 17) Ruben, 6 jaar Leerproblemen, astma 18) Koen, 8 jaar Dyslexie 19) Nico, 10 jaar Non-verbale leerstoornis 20) Marius, 8 jaar Lezen/taalprobleem
Hoogbegaafdheid 21) Caja, 8 jaar hoogbegaafd 22) Gordon, 10 jaar Hoogbegaafd, gedragsproblemen
postadres Postbus 1003 3500 BA Utrecht telefoon 030 2361010 fax 030 2361036 e-mail
[email protected] internet www.avs.nl
Deel 4: Aanvulling Ten aanzien van kinderen met Sociaal Emotionele problemen zijn deze kinderen welkom tenzij hun gedrag dermate problematisch is dat zij - één op één begeleiding nodig hebben gedurende de gehele dag. - de andere kinderen in de groep er duidelijk hinder van ondervinden. - Een kind moeilijk leerbaar of corrigeerbaar is. Voorwaarde om deze kinderen aan te nemen is dus dat er de volledige week een begeleider/ster aanwezig moet zijn om zich met dit kind bezig te houden. Indien deze begeleiding er niet in slaagt om het kind zodanig binnen de groep te begeleiden dat de medeleerlingen er geen hinder van ondervinden zowel fysiek, materieel als in het leerproces, dan kunnen we deze leerling niet handhaven op onze school. Bij overplaatsing zullen we een kind met dergelijke klachten een afgesproken periode op proef in de groep toelaten. Mocht blijken dat één op één begeleiding noodzakelijk is dan wordt dit een voorwaarde tot aanname. Mocht er overlast zijn zoals boven beschreven voor de medeleerlingen dan is dit grond genoeg om de leerling te weigeren. De Terp constateert dat alles kind – afhankelijk is. Wat kan de groep aan? Hoe groot is de groep? Wat is het vertoonde gedrag? Het is niet mogelijk om op grond van een zorgindicatie te bepalen of een kind wel of niet geplaatst kan worden. Steeds zal er gekeken moeten worden naar het welbevinden en de veiligheid van alle betrokkenen: het kind, de groep, de leerkracht, de ouders.
Deel 5: Samenvatting Schoolondersteuningsprofiel. De basis van het profiel is “Kind op de Gang” . Achteraf waren we niet echt tevreden met de uitkomst van de studiedag. Het document was te vrijblijvend. Er is daarna geprobeerd om de grenzen scherper te trekken. Waar liggen onze grenzen in het belang van het kind. Steeds kwam de discussie terug op het feit dat veel kind afhankelijk is. Dit kind in deze groep. Om toch de grens aan te geven is het volgende aan het profiel toegevoegd. Kinderen zijn welkom tenzij zij - één op één begeleiding nodig hebben gedurende de gehele dag. - de andere kinderen in de groep er duidelijk hinder van ondervinden. Voorwaarde om deze kinderen aan te nemen is dus dat er de volledige week een begeleider/ster aanwezig moet zijn om zich met dit kind bezig te houden. Indien deze begeleiding er niet in slaagt om het kind zodanig binnen de groep te begeleiden dat de medeleerlingen er geen hinder van ondervinden zowel fysiek, materieel als in het leerproces, dan kunnen we deze leerling niet handhaven op onze school. Specialisaties. Er waren op de Terp procentueel veel kinderen die de indicatie hoogbegaafd hadden. Een van de leerkrachten heeft zich daarop gespecialiseerd in de groep kinderen met hun behoeften en gedragsproblemen. Het resulteerde uiteindelijk in een nog grotere toestroom van deze kinderen. We hebben ervaring in het werken met kinderen met downsyndroom. Daarnaast kennen we natuurlijk de “gewone” kinderen met zorgbehoeftes zoals adhd, add, pddnos, autisme, dyslexie, laag IQ en dergelijke. Aanname beleid. Kleuters. Een eerste gesprek met de ouders. Daarna volgt eventueel een voorlopige inschrijving. 2 maanden voor de 4de verjaardag volgt een vervolggesprek waarbij we een zo compleet mogelijk beeld van het kind willen krijgen. Mocht uit dit gesprek blijken dat er twijfel is over de mogelijkheden van de school mbt de zorgvraag van het kind, dan volgt een tweede gesprek met de ouders en start een onderzoek naar de mogelijkheden en verwachtingen van school en ouders. Eventueel kan dan doorverwezen worden naar een andere school met de gevraagde specialisaties in huis. Zijinstroom. Na een gesprek met de ouders wordt er contact opgenomen met de andere school waar het kind staat ingeschreven. Daarna loopt het kind een dag ( of meerdere) mee in de groep waar hij/zij eventueel geplaatst gaat worden. Daarna nemen we een beslissing. Eventueel kunnen we overgaan tot een langere proefperiode waarbij het kind op de “oude school” ingeschreven blijft. Samenwerkingsverband. De school valt onder Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Aan den IJssel. Dit is een in verhouding klein samenwerkingsverband waardoor de lijntjes kort zijn maar de financiële situatie lastig. Samenwerkingsverband aan den IJssel start met een relatief klein bedrag per leerling ( rond € 55 per leerling in het eerste jaar). Scholengroep. We zien de samenwerking binnen de Scholengroep als een kans om expertise uit te wisselen. Eventueel georganiseerd in een bovenschoolse zorg coördinator. We zouden uit moeten zoeken welke bedragen de scholen n u aan zorg uitgeven en met de scholen de discussie aangaan of dit goed/anders besteed wordt/moet worden.
Aannamebeleid i.v.m. Passend Onderwijs Leerlingen Stichting Scholengroep Holland 1. Inleiding Onderstaande regeling heeft tot doel het kader aan te geven voor het beleid van de afzonderlijke scholen binnen de SSH betreffende de aanname van leerlingen. De SSH beoogt hiermee op eenduidige wijze uitgangspunten en criteria te formuleren voor al de scholen die onder haar bevoegd gezag ressorteren. 2. Uitgangspunten De scholen van de SSH staan open voor alle leerlingen, daarbij in acht nemend de regelgeving met betrekking tot toelating van leerlingen, zoals deze is vastgelegd in artikel 40 van de Wet op het Primair Onderwijs. De volgende factoren van pedagogische en organisatorische aard kunnen voor het bestuur van de SSH een grond vormen te besluiten om een leerling al dan niet toe te laten: a. Schoolondersteuningsprofiel b. Groepsgrootte c. De ondersteuningsbehoefte van een specifieke groep d. Effect op het onderwijs aan reeds aanwezige leerlingen e. Deskundigheid personeel f. Beschikbaarheid personeel (tekort of ziekteverzuim) g. De mogelijkheden van begeleiding door de ouder h. Benodigde middelen (kosten extra personeel) i. De gevergde aanpassing in de organisatie, de begeleiding en het onderwijs j. Werkdruk Hierbij dient opgemerkt te worden dat de school specifieke situatie bepalend is voor de weging van de zwaarte van deze onderdelen in combinatie met elkaar. Weigering enkel en alleen omdat bij toelating het aantal verantwoord geachte leerlingen in een groep overschreden wordt, is onvoldoende. De SSH zal als bevoegd gezag alle mogelijkheden tot plaatsing onderzoeken, waarbij in eerste instantie gekeken zal worden naar thuisnabij onderwijs. 3. Aanname Er kunnen 3 soorten aanmeldingen voor komen: • Instroom van leerlingen die 4 jaar worden • Zij-instroom van leerlingen van scholen binnen het samenwerkingsverband (deze leerlingen hebben dus al een school) • Zij-instroom van leerlingen van buiten het samenwerkingsverband door verhuizing e.d. 4. Procedure bij instroom van leerlingen die 4 jaar worden: 1. Een leerling wordt aangemeld door middel van een aanmeldingsformulier 2. De school heeft 6 weken, met een maximale verlenging van 4 weken de tijd om te beoordelen of er een passend aanbod aangeboden kan worden. Dit kan op de school zijn en als het daar niet mogelijk is, dan buiten de school. Er wordt dan overgegaan tot weigering van de leerling. Na positieve beoordeling t.a.v. toelating, kan punt 3,4 en 5 overgeslagen worden, bij twijfel worden stappen 3, 4 en 5 gevolgd. 3. Bij twijfel wordt er overgegaan tot een observatieperiode, binnen de gestelde termijn van 10 weken, zodat de school zicht kan krijgen op de onderwijsbehoeften van deze
leerling. Er wordt in deze periode door de school een onderzoek gestart naar de onderwijsbehoefte van de leerling. 4. Er wordt, als de leerling speciale onderwijsbehoeften heeft, een ontwikkelingsperspectief opgesteld en vindt er overleg plaats met leerplicht en het bevoegd gezag, waarna aan het samenwerkingsverband gevraagd gaat worden om een arrangement en/of een passende school voor deze leerling aan te bieden. 5. Indien er geen passende plek op de school van aanmelding geboden kan worden, dan zal er gezocht moeten worden naar een andere school binnen het samenwerkingsverband. Hiervoor staat een periode van 6 weken, die eventueel met 4 weken verlengd kan worden. 6. Als de leerling aangenomen kan worden op de school van aanmelding (al dan niet met aangepast onderwijs of een arrangement) dan wordt het aanmeldingsformulier omgezet tot een inschrijfformulier, zodat na ondertekening door school en ouders het een rechtsgeldige inschrijving is. 5. Procedure bij zij-instroom van leerlingen van scholen binnen het samenwerkingsverband 1. De leerling wordt aangemeld en er vindt een gesprek plaats met de ouders van deze leerling nadat de ouders een verzoek hebben gekregen een onderwijskundig rapport ingeleverd hebben voorzien van alle (indien van toepassing) onderliggende documenten, ook nu heeft de school 10 weken de tijd om een beslissing te nemen 2. De IB-er neemt contact op met de IB-er van de huidige school om de onderwijsbehoeften van deze leerling te bespreken. Dit kan alleen als ouders hiertoe(schriftelijk) hun toestemming hebben gegeven. 3. Er kan een (proef)plaatsing plaats vinden zodat er geobserveerd kan worden of de leerling het onderwijs op deze school kan krijgen dat het nodig heeft. 4. Er vindt overleg plaats tussen IB, directie en eventuele leerkracht of de school het onderwijs kan bieden dat deze leerling nodig heeft, waarbij de uitgangspunten die vermeld staan bij de uitgangspunten bij punt 2 in acht worden genomen. 5. De leerling wordt toegelaten of de leerling wordt afgewezen. Dat laatste houdt dan in dat de school van herkomst de zorgplicht behoudt en de leerling daar ingeschreven blijft. 6. Procedure bij zij-instroom van leerlingen van buiten het samenwerkingsverband bijvoorbeeld na verhuizing: 1. De leerling wordt aangemeld en er vindt een gesprek plaats met de ouders van deze leerling nadat de ouders een onderwijskundig rapport ingeleverd hebben voorzien van alle (indien van toepassing) onderliggende documenten, ook nu heeft de school 10 weken de tijd om een beslissing te nemen 2. De IB-er neemt contact op met de IB-er van de huidige school om de onderwijsbehoeften te bespreken.(zie 5.2) 3. Indien deze leerling een arrangement had bij dit samenwerkingsverband, dan betekent dit dat het overgedragen wordt aan het huidige samenwerkingsverband en/of de school. 4. Er vindt overleg plaats tussen IB, directie en eventuele leerkracht of de school het onderwijs kan bieden dat deze leerling nodig heeft, waarbij de uitgangspunten die vermeld staan bij de uitgangspunten bij punt 2 in acht worden genomen. 5. De leerling wordt toegelaten of de leerling wordt afgewezen. Dat laatste houdt dan in dat de school van herkomst de zorgplicht behoudt, tenzij het een verhuizing blijkt te zijn vanuit een ander land, dan volgt overleg met het samenwerkingsverband. 7. Afwijzing en beroep: 1. De ouders worden schriftelijk bericht dat het bevoegd gezag voornemens is het kind niet toe te laten. Dit geschiedt onderbouwd.
2. De ouders worden uitgenodigd voor een gesprek of een schriftelijke reactie op dit voornemen. Dit ‘horen’ is verplicht tenzij er spoed is. 3. Geef de ouders in het gesprek de gelegenheid te zeggen wat zij van de voorgenomen weigering vinden. Licht het voornemen zo nodig toe. Er wordt een verslag gemaakt van dit gesprek en de ouders ontvangen een afschrift. 4. Het definitieve besluit tot weigering kan pas genomen worden als er een andere school voor de leerling is gevonden. 5. Dit dient eerst met het CvB doorgesproken te worden, het bestuur is eindverantwoordelijk voor de beslissing en kan door het samenwerkingsverband daarop aangesproken worden. Er mag geen rechtsongelijkheid ontstaan, ouders kunnen anders in beroep inschrijving afdwingen 6. Tevens zal in dit verslag gemeld moeten worden welke passende plek voor deze leerling buiten de school aangeboden wordt. Indien er geen passende plek binnen het samenwerkingsverband en binnen het bestuur aangeboden kan worden, dient aangegeven te worden welke resultaatsverplichtingen er zijn verricht 7. Ouders kunnen 6 weken bezwaar aantekenen tegen het besluit om de leerling te weigeren (zie artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht). Het bevoegd gezag dient dan vervolgens binnen vier weken te besluiten op dit bezwaar. Dit aannamebeleid is verbonden met het beleid t.a.v. time-out, schorsing en verwijdering. Er kunnen situaties ontstaan waarin blijkt dat de leerling niet te handhaven is op de school, dan zal deze procedure van schorsing en verwijdering in werking treden.
Deel 6: Monitor schoolondersteuningsprofielen samenwerkingsverband Aan den IJssel Naam school Brinnummer school Naam directeur Telefoonnummer Emailadres Datum
de Terp 11JK P. Timmermans 180313907
[email protected] 26-5-2014
Indicator toezichtskader inspectie 1 De school voldoet aan het basisarrangement van de inspectie 2 Mogelijke toelichting:
Indicator handelingsgericht werken
ja
nee
x
ja
nee
in ontwikkeling
3 Alle leraren verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen. 4 Alle leraren bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen. 5 Alle leraren reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders en collega's. 6 Alle leraren zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben. 7 Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de ouders en het schoolteam. 8 Alle leraren werken samen met hun leerlingen. Zij betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen (toepassing van het leerlinggesprek). 9 Alle leraren werken samen met ouders. Zij betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak. 10 Alle leraren benoemen hoge, reële SMARTIE-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega's. 12 Alle leraren werken met een groepsplan waarin zij de doelen en de aanpak voor de groep, een aanpak in drie niveaus en mogelijk een individuele leerling beschrijven. 13 Alle leraren bespreken minstens twee keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de intern begeleider. 14 De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer.
x
x x x x x
x
x
x
x
x
15 Alle teamleden zijn open naar collega's, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt.
x
Lichte kortdurende ondersteuning
ja
De school biedt aan, voor de leerlingen: 16 een aanpak op het gebied van sociale vaardigheidstraining (zoals: sova-training) 17 een aanpak ten aanzien van ernstige leesproblemen / dyslexie (zoals: kwartetlezen, leeskliniek, leestraining) 18 een aanpak bij dyscalculie 19 ondersteuning aan hoog- een meerbegaafde leerlingen (zoals: verrijkingsonderwijs) 20 onderzoek op diverse gebieden: a) psychologisch b) motorisch c) logopedisch d) psychodiagnostisch e) orthopedagogisch f) cognitief g) gedragsmatig 21 preventieve ambulante begeleiding (zoals: Kort Advies Traject en ondersteuning op diverse gebieden: motorisch, cognitief, gedragsmatig, bij langdurige ziekte)
x x x
25 26 27 28
via O.A. extern extern extern extern extern extern extern
x x x x x x x x
De school biedt aan, voor de leerkrachten: 22 collegiale consultatie (zoals: Kort Advies Traject en preventieve ambulante begeleiding) 23 specifieke scholing (zoals: op het gebied van gedrag, levenslang leren, meerbegaafden) 24 leren van elkaar middels intervisie, co-teaching, stagelopen, beeldcoaching, synchrooncoaching
protocollen (voor zover op landelijk niveau beschikbaar): protocol dyslexie protocol dyscalculie pestprotocol meldcode kindermishandeling
vraagt (verdere) uitwerkin g
x
ja
De school hanteert de onderstaande protocollen en voert deze uit. De protocollen zijn geënt op en van gelijke kwaliteit als de landelijke
nee
nee
vraagt (verdere) uitwerkin g
x x x
ja
nee
x x x x
vraagt (verdere) uitwerkin g
29 risico inventarisaties 30 protocol voor medische handelingen
x x
31 De school heeft specifieke expertise ten aanzien van: Hoog en meer begaafden. Ervaring op diverse gebied maar dit wordt niet ondersteund door nascholingstrajecten op HBO + niveau.
De school geeft op de volgende wijze invulling aan de expertise genoemd onder 32 31: 1 x per week aparte begeleiding voor middenbouw en bovenbouw ( 3 t/m 8). Opdrachten mee voor in de stamgroep. Onderbouw begeleiding door bovenbouwers en aoparte opdrachtenhoek. Begeleiding van de leerkrachten in herkenning en aanpak.
Deel 7: 0-meting Scholengroep Holland.