Makah walvisvangst “Leg het uit zoals je wil - walvisvangst is doodslag en doodslag is verkeerd” Greenpeace Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
milieu, globalisering, algemene mensenrechten niveau 4 14 + 150 minuten Deze activiteit omvat groepswerk, rollenspel, bespreking en consensusopbouw rond: • het duurzaam gebruik van de rijkdommen uit de zee; • de rechten van inheemse volkeren op hun cultuur en ontwikkeling. Welke rechten? • het recht om deel te nemen aan het culturele leven • het recht van de volkeren om vrij te beschikken over hun natuurlijke rijkdommen • het recht op ontwikkeling en exploitatie van de natuurlijke rijkdommen Doelstellingen • Onderzoek van confl icten tussen het recht op ontwikkeling en cultureel leven en de bescherming van het milieu. • Ontwikkelen van interculturele vaardigheden en nadenken over vooroordelen. • Ontwikkelen van een open geest tegenover culturele verschillen. Materialen • deelnemerstoelichting • balpennen en papier voor de groepen om hun eigen nota’s te nemen Voorbereiding • Lees alle deelnemersbladen om vertrouwd te raken met de informatie omtrent het onderwerp. Je zal dan in staat zijn hulp te bieden indien nodig. • Maak kopieën van de rolfi ches voor iedere groep. Elke deelnemer zou zijn eigen rolfi che moeten hebben.
THEMA'S
MILIEU
Globalisering
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 4
GROEPSGROOTTE
14 OF MEER
DUUR
Instructies 150 MINUTEN
De activiteit bestaat uit twee delen: deel 1 (30 minuten) omvat een inleiding van de activiteit en van de milieu - en cultuurproblemen. Deel 2 (90 minuten) is de simulatie van een vergadering om de aanvraag te bespreken van de Makahstam aan de Internationale Walvisvangst Commissie (IWC) tot het hervatten van de walvisvangst. Zorg ervoor tijd te laten voor overleg, nabespreking en evaluatie na de activiteit. Deel 1: Inleiding tot de milieu - en cultuurproblemen (30 minuten) 1. Leg uit dat deze activiteit gaat over het recht op een gezond milieu en het recht op een eigen cultuur. Ze concentreert zich op de aanvraag van de Makahnatie aan de IWC om de walvisvangst te hervatten en op het verzet hiertegen van natuurbeschermers en anderen. 2. Informeer de groep omtrent de Makah (zie deelnemersblad) 3. Geef nu de onderwerpen aan die in deze activiteit besproken worden. Vraag de deelnemers naar hun opinie door "Hoog en laag" (zie pagina 60) te staan bij de volgende verklaringen. Lees de volgende verklaringen één na één: “De gewoonten van een land zouden moeten geëerbiedigd worden voor zover zij de mensenrechten niet schenden.”
162
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Makah walvisvangst (Makah whaling) “We zouden de rechten van een volk moeten eerbiedigen om vrij te kiezen wat zij eten; om vegetariër of vleeseter te zijn.” “Voedsel dat wij eten zou op een milieuvriendelijke manier geproduceerd moeten worden.” “De bio-industrie zou geen wrede methoden mogen toepassen bij het opfokken noch bij het slachten van vee.” “Culturele tradities zijn zeer belangrijk voor de volkeren en zouden ge- eerbiedigd moeten worden.” “Op walvissen zou niet mogen gejaagd worden, zelfs niet als dit tot de cultuur behoort.” Deel 2: Een gesimuleerde vergadering om de aanvraag van de Makahstam aan de IWC betreffende een hervatting van de walvisvangst te bespreken. (90 minuten) 1. Herinner de groep eraan dat de Makahstam een aanvraag heeft ingediend bij de IWC om de walvisvangst te hervatten en dat verscheidene milieugroeperingen zich ertegen verzetten. Deze activiteit is een gesimuleerde vergadering van een denkbeeldige organisatie genoemd CREST (Culture, Rights, Environment, Sustainability and Talk, d.w.z. Cultuur, Rechten, Milieu, Duurzaamheid en Gesprek). CREST is een onafhankelijke organisatie die ijvert om de milieuproblematiek te bekijken vanuit een mensenrechtenperspectief. Zij is begaan met het bevorderen van begrip via dialoog. De simulatie betreft een CREST-vergadering tussen vier groepen: a. De Makahstam die zijn argumenten naar voor wil brengen om de walvisvangst te hervatten b. De Hoge Noorden Alliantie (HNA), een koepelorganisatie van walvis- vangers en robbenjagers. De HNA is begaan met de toekomst van de kweek aan de kusten en van het blijvend vangen van zoogdieren uit de zee. De HNA steunt de Makah. c. Sea Shepherd is een organisatie die overtredingen van de internationale wetten, reglementeringen en verdragen ter bescherming van de maritieme fauna opspoort en documenteert. Zij verzet zich tegen de aanvraag van Makah. d. Greenpeace zijn milieuactivisten en tegenstanders van de walvisvangst. 2. CREST treedt op als bemiddelaar tussen de groepen. De besprekingen omvatten vier vragen: • Moet de walvisvangst toegelaten worden? • Kan er een uitzondering gemaakt worden voor walvisvangst als deel van een culturele traditie? • Indien walvisvangst mag gebeuren, op welk niveau mag dit? • Welke soorten beheerstechnieken zijn er nodig? 3. Vraag twee vrijwilligers om CREST te vertegenwoordigen en verdeel de anderen in vier kleine groepen van gelijke grootte. Verdeel de rolfi ches. De groepen hebben 30 minuten om de informatie te bespreken en hun standpunten omtrent de aanvraag van Makah voor te bereiden. 4. Wanneer de groepen klaar zijn, breng hen dan samen in een plenaire vergadering. Vraag het paar dat CREST vertegenwoordigt de gesimuleerde vergadering te leiden die ongeveer 60 minuten mag duren. Het doel van de vergadering is informatie uit te wisselen, de problemen te bespreken en tot een overeenkomst te komen betreffende de vier vragen. 5. CREST opent de vergadering met een korte uiteenzetting over de mensenrechten en over het milieu als kader voor de discussie. De Makahstam volgt en zet zijn standpunt uiteen. Dan begint de discussie. 6. Ga bij het einde van de discussie over tot de nabespreking en evaluatie.
Nabespreking en evaluatie Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
163
Makah walvisvangst (Makah whaling) Vraag de groepen na te denken over het verloop van de discussie. Vraag hen of het mogelijk was een consensus te bereiken. • Was het moeilijk de verschillende rollen aan te nemen? • Wat was het interessantste dat de deelnemers hebben geleerd? • Welke waren de beste argumenten? Een beroep op emoties of rationele, logische argumenten? • Hoe moeilijk was het de keerzijde van het argument te zien? Hoe moeilijk was het dit te aanvaarden? • Hoe moeilijk is het om in de werkelijkheid de culturele praktijken van anderen te aanvaarden die men brutaal, onbegrijpelijk of onethisch vindt. • Wanneer wordt de botsing van culturen discriminatie? • Hoe moeilijk is het open te staan voor culturele verschillen? • Leidt globalisering onvermijdelijk tot een verlies van de cultuur? Is een gewijzigde cultuur een verloren cultuur? • Moeten wij culturele veranderingen aanzien als een positief proces in een veranderende wereld? • Confl icten tussen gewettigde rechtseisen worden gewoonlijk beslecht in de gerechtshoven. Is dit een billijke wijze om rechtsproblemen op te lossen? • Wat zou voorrang moeten krijgen, de vraag vanwege de mensen naar voedsel en bestaan of de bescherming van het milieu en het behoud van de diersoorten? Beëindig de sessie met een nieuwe ronde van ‘zitten en opstaan’ om na te gaan of de deelnemers hun houding in verband met de walvisvangst hebben gewijzigd. Herhaal dezelfde vragen als gesteld in deel 1.
Tips voor begeleiders De complexiteit van de problemen die in deze activiteit besproken worden, maakt dat deze best geschikt is voor een rijpere groep met een goede discussievaardigheid. Er is heel wat informatie te verwerken en de teksten van de rolfi ches veronderstellen een zeker niveau van kennis van mensenrechten en milieuterminologie. Je kan de activiteit spreiden over twee sessies en de groepen tijd geven om de rolfi ches te lezen en na te denken over de onderwerpen. Een belangrijk doel van deze activiteit is jonge mensen te plaatsen tegenover de beperkingen van hun eigen cultureel gezichtsveld en hen in staat te stellen hun houding te herzien in verband met een duurzaam gebruik van de fauna. Walvisvangst is voor velen een zeer emotioneel onderwerp waarover zij dikwijls een zeer uitgesproken mening hebben. Dat maakt het een boeiend - maar ook een moeilijk - onderwerp om te behandelen. Een tweede doel bestaat in het ontwikkelen van de vaardigheden om een consensus uit te werken. Daarom werd de activiteit opgevat als een vergadering gemodereerd door een ingebeelde vereniging, CREST. Vooraleer de activiteit aan te vatten kan je verwijzen naar de informatie omtrent consensusopbouw op pagina 57. Het kan nuttig zijn na te gaan of de deelnemers volledig de betekenis verstaan van sommige termen en concepten vervat in de rolfi ches. Zoals: Inheemse bevolking Er bestaan geen vaste en snel vast te stellen criteria die ons toelaten ondubbelzinnig 'inheemse volken' te omschrijven. Over het algemeen wordt gezegd dat zij de afstammelingen zijn van de volkeren die oorspronkelijk het land bewoonden voordat kolonisten toekwamen en de staatsgrenzen trokken. Zij zijn altijd marginaal in hun land en vertonen vaak een stamkarakter. Het voorzorgsprincipe Het voorzorgsprincipe stelt dat “wanneer een activiteit gevaren doet ontstaan voor schade aan de gezondheid van mensen of milieu, voorzorgsmaatregelen moeten genomen 164
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Makah walvisvangst (Makah whaling) worden zelfs als sommige oorzaak - gevolg verbanden wetenschappelijk niet volledig vaststaan”. Het betekent dat men ook wanneer men niet zeker is, actie onderneemt. De bewijslast wordt gelegd bij diegenen die het risico veroorzaken. Voor potentieel gevaarlijke activiteiten moeten alternatieven gezocht worden. De beslissingsmodellen die men hanteert, vereisen participatie; het onderzoeken van alternatieven voor de mogelijks gevaarlijke activiteiten; en participerende beslissingsmodellen. Duurzaamheid In 1989 omschreef de VN Wereldcommissie voor Milieu en Ontwikkeling (WCED), in het Brundtland rapport duurzame ontwikkeling als “ontwikkeling die voldoet aan de actuele behoeften zonder de mogelijkheden in gevaar te brengen voor de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te kunnen voorzien.” “Duurzaam gebruik” is een term die alleen kan gebruikt worden voor hernieuwbare hulpbronnen: het betekent de natuurlijke rijkdommen aanspreken volgens het ritme van hun vernieuwing. Er bestaat een wereldwijd aanvaard principe van duurzaam gebruik van de natuurlijke rijkdommen van de wereld, gebaseerd op wetenschappelijke zekerheden en op objectieve gegevens.
Belangrijke datum 9 augustus Internationale Dag van de Inheemse Volkeren
Varianten Als de groep te klein is, kan je werken met twee groepen, de Makah en de Hoge Noorden Alliantie enerzijds en Greenpeace en Sea Shepherd anderzijds. Een alternatieve aanpak van deze activiteit is een panelgesprek. Laat iemand elk van de vier groepen voorstellen: de Makah, Hoge Noorden Alliantie, Sea Shepherd en Greenpeace. Laat hen hun standpunten voorstellen en ga dan over tot vragen vanuit het publiek. Laat op het einde stemmen over elk van de vier vragen. Op deze wijze laat je de deelnemers nadenken over mensenrechten, en over cultuur - en milieuaspecten van het probleem. Bij deze methode ontbreekt wel de component consensusopbouw.
Suggesties voor follow-up Globalisering was één van de problemen in deze activiteit besproken. Als de groep belang stelt in andere aspecten van globalisering, kunnen zij de activiteit “Globalisering: een woordenlijst” aanpakken, op pagina 65.
Ideeën voor actie Help de inheemse bevolkingen door hun producten te kopen. Veel handwerk, te koop in wereldwinkels, zijn door inheemse bevolkingen gemaakt. Ga en kijk een volgende keer bij uw boodschappen uit naar zo’n cadeautje voor iemand.
Verdere informatie Hoge Noorden Alliantie website: www.highnorth.no . Sea Shepherd: www.seasepherd.com. Internationale Walvisvangst Commissie www.iwcoffi ce.org. Behoud Makahnatie website: http://content.lib.washington.edu/aipnw/renker/contemporary.html. Greenpeace website: www.greenpeace.org.
DEELNEMERSBLADEN De Makahbevolking (ook genoemd de Makah of Makahstam) leeft in een reservaat in het meest noord - westelijke deel van het Olympisch schiereiland in de staat Washington, VS. Het huidige reservaat is zowat 27.000 acres groot. In juli 1999 gaf de stammentelling 1214 geregistreerde leden van de Makahstam aan hoewel er thans slechts 1079 in het reservaat leven. De gemiddelde werkloosheid in het reservaat bedraagt ongeveer 51%. Zowat 49% van de gezinsinkomens in het reservaat situeren zich beneden de federale armoedegrens, en 59% van de behuizing wordt als ondermaats beschouwd. Ondanks deze triestige toestand, zijn de tradities er zeer sterk en komen vele Makah jongeren na hun hogere studies terug naar het reservaat om voor de Makahstam, de lokale kliniek of de openbare school te werken. Bron: http://content.lib.washington.edu/aipnm/renker/contemporary.html
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
165
Makah walvisvangst (Makah whaling)
DEELNEMERSBLADEN Rolfi ches CREST rolfi che Jullie houding tegenover de walvisvangst is neutraal. Jullie taak bestaat erin achtergrondinformatie te geven omtrent mensenrechten en milieuwetgeving en te bemiddelen tussen de groepen. Jullie rol als bemiddelaar bestaat erin te zorgen dat de discussie gericht blijft op de opdracht die moet vervuld worden en verkeerde opvattingen of wanbegrippen te verduidelijken. Jullie moeten de groepen helpen minder aandacht te geven aan hun meningsverschillen en in de plaats daarvan na te gaan wat ze gemeen hebben, om een consensus te bereiken omtrent de volgende vragen: - Moet de walvisvangst toegelaten worden, of niet? - Kan er een uitzondering gemaakt worden voor walvisvangst als deel van een culturele traditie? - Indien walvisvangst kan toegelaten worden, tot op welk niveau kan dit? - Welke soorten beheerstechnieken zijn er nodig? Verwelkom eerst iedere deelnemer. Bepaal dan het kader van de discussies.Neem een minuut of twee om de scène voor te bereiden, door de belangrijkste mensenrechten- en milieuaspecten van het probleem kort samen te vatten, waarbij je kan gebruik maken van de onderstaande stukken tekst. Jullie dienen er tevens op te wijzen dat sommigen morele bezwaren hebben in verband met walvisvangst. Vraag dan de Makahstam hun redenen uit te leggen waarom zij de walvisvangst wensen te hervatten vooraleer de algemene discussie aan te gaan. Na 40 minuten discussie beginje met de opsomming.
Achtergrondinformatie omtrent mensenrechten, cultuur en leefmilieu Het Internationaal Verdrag van Economische, Sociale en Culturele Rechten stelt in artikel 1: 1. Alle volkeren hebben het recht op zelfbeschikking. Uit hoofde van dit recht bepalen zij vrij hun politiek statuut en hun economische, sociale en culturele ontwikkeling. 2. Alle volkeren kunnen, voor hun eigen noodzaak, vrij beschikken over de natuurlijke rijkdommen en hulpmiddelen onverminderd de verplichtingen voortvloeiend uit de internationale economische samenwerking, volgens het principe van wederzijds voordeel, en uit de internationale wetgeving. Onder geen enkel beding mag een volk beroofd worden van zijn eigen bestaansmiddelen. Artikel 15: 1. De Staten die partij zijn bij het Verdrag erkennen de rechten van eenieder om: (a) Deel te nemen aan het culturele leven (b) Voordelen te genieten van de wetenschappelijke vooruitgang en zijn toepassingen. De preambule van de Verklaring van Wenen van 1993 stelt: “Alle mensenrechten zijn universeel, ondeelbaar en onderling verbonden. De internationale gemeenschap is verplicht de mensenrechten globaal op eerlijke en gelijke wijze toe te passen, op gelijke basis en met dezelfde klemtoon…het belang van nationale en regionale eigenheden en van verschillende historische, culturele en religieuze achtergronden moet hierbij in aanmerking genomen worden.” In 1981 besliste de IWC ‘aboriginal subsistence whaling’ (ASW) toe te laten, d.w.z. ten behoeve van het levensonderhoud van inheemse volkeren. Dit werd omschreven als “walvisvangst voor lokaal verbruik door de inheemse volkeren uitgevoerd door of in opdracht van de inheemse volkeren, lokale bevolking of inboorlingen die sterke gemeenschap-, familiale, sociale en culturele banden hebben met de traditionele afhankelijkheid van walvisvangst en walvissen”. De VN Zeerechtconventie stelt: “Eén van de algemene principes is de optimale duurzame aanwending van hernieuwbare rijkdommen uit de zee” In 1982 werd voor de visvangst van de grijze walvis die in gevaar verkeerde een moratorium ingesteld. In 1994 was het bestand hersteld tot naar schatting 21.000 stuks en werd de grijze walvis verwijderd van de VS Lijst van Bedreigde Soorten.
166
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Makah walvisvangst (Makah whaling)
Makahstam rolfi che Je rol is de argumenten naar voor te brengen van de Makah Indianen die aan de Noord -Westkust van Noord Amerika leven. Voor deze activiteit doe je beroep op je eigen kennis van mensenrechten en leefmilieuvraagstukken alsmede op citaten en informatie van de Makah website, zoals: “Hoewel het reeds 70 jaar geleden is dat de laatste walvisvangst plaatsvond, bleven de rituelen, gezangen en de verhalen overgeleverd en levendig gehouden. Rond de jacht was een volledige sociale structuur opgebouwd. Thans betrekken sommige Makah hun inkomsten uit de vangst van zalm en zwaardvis uit de Stille Oceaan, die verkocht wordt aan plaatselijke visbedrijven, maar het vroegere systeem van de verdeling van de inkomsten onder families en vrienden is nog steeds in voege.” “Het waren de industriële activiteiten van de Europeanen en van de Amerikanen die de voorraad volledig hebben uitgeput. Wanneer de Regering van de Verenigde Staten tenslotte behoudsmaatregelen trof, werden ook de Makah verplicht de jacht de beëindigen. Thans is het bestand terug op een historisch hoog peil van 21.000 eenheden, waardoor deze diersoort werd afgevoerd van de VS Lijst van Bedreigde Soorten.” “Er is een groeiende waardering bij de jongere generatie voor de waarde van de eigen identiteit, op basis van eigen cultuur en verleden. Deel van deze cultuur is een eeuwenoude traditie, een privilege dat vele andere jonge mensen niet genieten”. “Wij zullen niet om commerciële redenen op de grijze walvis jagen… hoewel er geruchten gaan dat we ze aan de Japanners zouden verkopen. Wij vangen enkele walvis voor ceremoniële doeleinden en voor zelfvoorziening. We vroegen tot vijf grijze walvissen, maar dat betekent niet dat wij er zoveel zullen vangen. Wij zullen erover waken dat de grijze walvis nooit terugkomt op de Lijst van Bedreigde Soorten…. Onze stam is de eerste om de noodzaak te erkennen van oogstbeperkingen ……dit is deel van onze waarden.” “De Makah vissen met kleine kustvaarders. Er is nog geen beslissing genomen omtrent de technieken die zullen aangewend worden. Dit kan zowel de traditionele oude handbediende harpoen zijn, of een aangepaste versie met een granaat op de punt, zoals die gebruikt wordt bij de boogjacht in Alaska.”
Hoge Noorden Alliantie rolfi che De Hoge Noorden Alliantie is een koepelorganisatie van walvisvaarders en robbenjagers uit Canada, Groenland en de Farao eilanden, IJsland en Noorwegen, en van een aantal lokale gemeenschappen. De HNA is begaan met de toekomst van de culturen aan de kust en het duurzaam gebruik van de zeefauna. In deze activiteit gebruik je je eigen kennis van mensenrechten en leefmilieuproblemen samen met de volgende citaten en informatie van de website van de Hoge Noorden Alliantie. “De Makah hebben gedurende 2000 jaar de walvisvangst bedreven, tot de blanke imperialisten kwamen die er meer op uit waren de walvissen te vangen omwille van de olie en andere producten die zeer belangrijk voor hen zijn. Doordat zij deze rijkdom plunderden waren de Makah ook niet meer bij machte hun traditie verder te zetten. De Makah hebben zeer geduldig gewacht tot deze rijkdom terugkwam. Hetgeen nu gebeurd is. Maar de blanke man is van houding veranderd en wil plots elk gebruik van deze rijkdom uitbannen.” “Verschillende culturen zullen nooit in staat zijn om gezamelijk te bepalen welke dieren een speciale bescherming behoeven en welke er het best geschikt zijn om voor de voeding te dienen. In het noorden van Noorwegen heeft de bevolking een speciale band met de eidereend, terwijl in Denemarken alle gekende wildverkopers eidereendborst aanbieden als delicatesse. Hier roept de bewering “walvissen zijn anders” de vraag op “anders voor wie?”. “Walvisvangst, zowel als robbenjacht, is enkel toegelaten voor de inheemse bevolking en niet op een commerciële schaal. Alleen ‘het traditionele gebruik’ is toegelaten, maar het zijn meestal buitenstaanders die bepalen wat ‘traditioneel’ is. Walvisvangst en robbenjacht koppelen aan een niet commerciële productiemethode, betekent ongetwijfeld het volk het recht ontzeggen om zijn eigen toekomst te bepalen. Geen enkele cultuur is statisch, maar de optie van de tegenstanders van de walvisvangst houdt de facto een poging in om de toestand te “bevriezen” en om de evoluerende cultuur in een statisch museum om te vormen. Een commerciële aanpak als dusdanig lijkt door de meerderheid van de regeringen die het IWC onderschreven als verkeerd bestempeld te worden. Het is ironisch dat deze standpunten worden aangenomen door deze regeringen die zelf vurige voorstanders zijn van de vrijhandel. Maar klaarblijkelijk zal aan sommigen dan toch de toegang tot de wereldmarkten ontzegd worden. En mochten zij al wensen deel te nemen aan de wereldeconomie, dan zal dit niet gebeuren op hun eigen voorwaarden maar op deze opgelegd door buitenstaanders.” “Het huidige moratorium, of het ‘handen af van de walvissen”-beleid is moeilijk met logische argumenten te verdedigen. In de landbouw, de visserij en de bosbouw komen meerdere praktijken voor die duidelijk niet kunnen, zonder dat er voor deze industrieën een totaal verbod bestaat.” “Het rapport betreffende Zeezoogdieren, Raad van Europa, 12 juli 1993 stelt: “Zeezoogdieren maken deel uit van de levende rijkdommen van de ecosystemen van de oceanen. Zij dienen beschermd te worden wanneer ze bedreigd worden en er kan alleen op gejaagd worden als er zekerheid bestaat dat hun aantal dit toelaat. Jacht kan ook nodig zijn om overbevolking en onevenwicht in de ecosystemen te vermijden.” “De walvisvangst is een goed voorbeeld van hoe internationale samenwerking een toestand van overexploitatie kan ombuigen naar een duurzaam gebruik. Internationale samenwerking is niet perfect, maar het kan werken en het werkt.” Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
167
Makah walvisvangst (Makah whaling)
Sea Shepherd en Vereniging tot behoud van Walvissen en Dolfi jnen rolfi che Sea Shepherd International is een niet gouvernementele organisatie (ngo) betrokken bij het onderzoek en de documentatie van schendingen van internationaal recht en van reglementeringen en verdragen ter bescherming van de zeefauna. De Vereniging tot behoud van Walvissen en Dolfi jnen (WDCS) is de meest actieve vrijwilligersbeweging in de wereld voor het behoud en het welzijn van walvissen, dolfi jnen en bruinvissen. Jullie rol bestaat erin de meningen naar voor te brengen van diegenen die begaan zijn met de bescherming van de natuur en de fauna. Jullie moeten beroep doen op jullie eigen kennis van mensenrechten en leefmilieuvraagstukken en tevens op de volgende citaten en informatie van de webpagina’s van Sea Shepherd en de Vereniging tot behoud van de Walvissen en de Dolfi jnen. “De echte reden voor dit initiatief van de Makah is dat zij maar al te goed weten dat walvisvlees in Japan aan 80 $ per kilo wordt verkocht en dat één walvis zowat één miljoen dollar waard is. En dat betreft niet alleen de vijf walvissen die zij beweren te willen afmaken. Het gaat om duizenden walvissen,want Noorwegen, Japan en de andere naties die voorstander zijn van de walvisvangst, zoals Rusland en Ijsland, volgen dit zeer nauwlettend. Als de Makah toestemming krijgen voor de walvisvangst, zal het de onkreukbaarheid van de Verenigde Staten in de internationale beweging voor zeebehoud aantasten.” Capt. Paul Watson, Sea Shephard. “Wij doen aan koorddansen door de historische rechten van volkeren op lang bestaande traditionele methoden van voedselbevoorrading te proberen te eerbiedigen en af te wegen tegenover de belangen van behoud en bescherming van walvissen …(en tevens) te pogen de veranderende wereld van de inheemse volken te begrijpen. In 1995 bijvoorbeeld was er kritiek op de jacht op de Russische grijze walvis toen er werd beweerd dat walvisvlees niet werd verbruikt door de inheemse bevolking maar in feite diende voor de voeding van vossen in kwekerijen van vossenpelzen.” “ De Eskimo’s van de Noordertalud van Alaska zijn vandaag economisch gezien zeer verschillend van de volkeren die een eeuw geleden op walvisvangst gingen. Oliewinning bracht vervuiling, verbrokkeling en een massa inwijkelingen in Alaska. Het bracht ook een enorme geldstroom mee voor de inheemse bevolking. Voor een vluchtige toeschouwer komt de jacht met behulp van moderne sneeuwscooter en helikopters de defi nitie van wat inheems is toch vreemd voor.“ “Terwijl de Internationale Walvisvangst Commissie (IWC) verder blijft debatteren over het emotioneel geladen probleem om de commerciële walvisvangst te hervatten, sterven ieder jaar door de jacht van de inheemse bevolking honderden walvissen en hun neven de kleinere dolfi jnen en de bruinvissen. “ “Wat de fauna betreft gebiedt het voorzorgsprincipe dat wanneer het effect van een bepaalde ingreep op een diersoort niet gekend is, aan dit laatste het voordeel van de twijfel wordt toegekend en dat de ingreep niet mag gebeuren tot kan aangetoond worden dat deze geen onaanvaardbaar nadeel of verlies voor de diersoort zal betekenen”.
168
Greenpeace rolfi che Greenpeace aanhangers over de hele wereld voeren campagne voor hun inzichten over een duurzamere wereld. In deze activiteit moeten jullie beroep doen op jullie eigen kennis van mensenrechten en leefmilieuvraagstukken en tevens op volgende citaten en informatie van het internet. “Stel het voor zoals je wil, walvisvangst is doodslag en doodslag is verkeerd. Natuurlijk, walvissen zijn geen mensen, maar zijn ze dan minderwaardig aan mensen? De geestesgesteldheid die het afslachten van walvissen goedkeurt, doet denken aan de geestesgesteldheid diegenocide van ‘minderwaardige’ menselijke wezens aanvaardt. We zijn overtuigd dat de woorden “mensenrechten” alleen oppervlakkig chauvinistisch zijn. Volgens de diepere betekenis hebben walvissen en andere met gevoel beklede zoogdieren recht op “mensenrechten”, of ten minste op “humane rechten”, en op de meest fundamentele rechten die wij als onderdeel van onze humane traditie beschouwen.” “Greenpeace ondersteunt geen enkel walvisvangst- programma, maar verzet zich niet tegen de walvisvangst die werkelijk in het bestaan voorziet. Als er echter enig commercieel element in steekt, zal Greenpeace één front vormen en zich tegen het programma verzetten.” “De ondergetekende organisaties verzoeken de Makah- natie beleefd de walvisvangst niet te hervatten. Volkeren, uit vele culturen over de wereld verspreid, aanschouwen walvissen als heilig en beschouwen elke soort als een soevereine natie op zich, respect en bescherming waardig. Grijze walvissen trekken elk jaar over verre afstanden en verheugen vele duizenden walvisliefhebbers. Zij komen slechts kortstondig door de Makahwateren. We voeren aan dat belangrijke spirituele tradities moeten bekeken worden in een context van de hele planeet waarvan de fauna wordt vernietigd.” Action for Animals, Action for Animals Network, en anderen. “Ik was volledig overstuur toen ik hoorde dat we eraan dachten grijze walvissen - of enige andere walvissen te doden…We gingen door en deden wat er te doen stond en kwamen te weten dat het om een voorstel ging om één stam toe te laten 5 walvissen te vangen, maar zodra zij dit hadden bekomen, zouden vele andere stammen tot in Canada en Alaska zeggen ‘Wel, als zij erop kunnen jagen, jagen wij er ook op.’ Ik denk enkel dat het Amerikaanse volk -dat een bijzondere band heeft met walvissen – op dit ogenblik niet klaar is om in te stemmen met enige vorm van vangst”. VS Rep Jack Metcalf. “Ondanks het moratorium op walvisvangst dat in 1986 werd opgelegd door de internationale gemeenschap, blijven de walvissen bedreigd. Een effectieve methode om ze verder bescherming te geven bestaat erin reservaatzones te omschrijven waar de walvisvangst niet tijdelijk, maar voor onbepaalde tijd verboden is.” “Het is uiterst moeilijk om het precieze aantal walvissen in de verschillende walvisbestanden vast te stellen. De grootte van de meeste walvisbestanden is met niet meer dan 50 % zekerheid gekend. Gezien de wijzigingen zeer traag gebeuren, is het onmogelijk na een studie van een paar jaren aan te geven of een bestand toe- of afneemt. Er bestaat echter geen twijfel dat commerciële
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Verbanden leggen Wat is de burgersamenleving – en wie doet wat voor wie? Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
burgerschap, democratie, algemene mensenrechten niveau 4 8-20 90 minuten De activiteit betreft de onderhandeling over de rechten en de verantwoordelijkheden van burgers, regering, ngo’s en de media in een democratie. Welke rechten? • stemrecht, het recht tot indienstneming, het recht tot kandidaatstelling voor verkiezingen • vrijheid van informatie en meningsuiting • verplichtingen aan de gemeenschap Doelstellingen • Het begrijpen van het verband tussen rechten en verantwoordelijkheden. • Ontwikkelen van een gevoel voor de complexiteit van de verbanden tussen de verschillende geledingen in de democratie. • Bevorderen van samenwerking en burgerzin. Materialen • een groot blad (A3) of fl ip-overpapier voor elke groep • twee stiften van verschillende kleur (bv. groen en rood) voor elke groep • een bol touw of wol (liefst groen) • een rol kleefband voor elke groep • scharen Voorbereiding • Snij 24 draden wol op een lengte van 1.5 m.
THEMA'S
BURGERSCHAP
DEMOCRATIE
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 4
GROEPSGROOTTE
Instructies
8-20
DUUR
1. Leg uit dat het opzet van de activiteit erin bestaat een 'kaart' te tekenen van de verschillende verbindingen tussen vier sectoren binnen (een ideale) democratische maatschappij. 2. Verdeel de deelnemers in vier even grote groepen om respectief vier ‘spelers’ in een democratie te vertegenwoordigen: de regering, de ngo’s, de media en de burgers. 3. Geef aan elke groep een groot blad en stiften en vraag hen om 10 minuten na te denken over de rol die hun ‘speler’ heeft in een democratische maatschappij, met name hun belangrijkste functies hierin. Ieder dient op het groot blad met rode stift de vijf belangrijkste functies neer te schrijven. 4. Breng de groepen samen om hun ideeën voor te stellen. Laat de groepen hun opmerkingen meedelen. Vraag hen of zij akkoord gaan met de belangrijkste functies van de vier ‘spelers’. Geef de groepen dan de kans hun lijsten aan te passen. 5. Splits de vier groepen opnieuw en vraag hen na te gaan wat zij van elk van de andere ‘spelers’ verwachten om hun eigen functies te kunnen uitoefenen, met name wat zij van elk van de andere ‘spelers’ willen verkrijgen. Dit zou met groene stift in aparte rubrieken moeten opgetekend worden. Geef hen vijftien minuten voor deze opdracht. 6. Wanneer de tijd bijna verstreken is, vraag je de groepen de volgens hen zes belangrijkste verzoeken aan te duiden. Geef elke groep plakband en woldraden om deze weer te geven. 7. Verdeel kopieën van de ‘Spelregels’, overloop deze en vergewis je ervan Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
90 MINUTEN
169
Verbanden leggen (Making links) dat iedereen begrijpt wat hij moet doen. Vraag de groepen hun papier in het midden te brengen en leg ze met ongeveer 1 m tussenruimte in een vierkant. (Zie schema). Vraag de deelnemers van elke groep zich op te stellen bij hun eigen ‘hoek’. 8. De onderhandelingsronde kan nu beginnen. Geef voor iedere ronde 10 minuten tijd. Herinner de deelnemers eraan dat wanneer een verzoek werd aanvaard er een stuk wol moet vastgehecht worden tussen de twee papieren om de aanvaarding van de verantwoordelijkheid aan te geven. 9. Op het einde van de activiteit, zouden de vier ‘spelers’ moeten verbonden zijn door een complex netwerk van woldraden. Ga over tot nabespreking en evaluatie terwijl de deelnemers nog steeds rond de ‘kaart’ zitten.
Nabespreking en evaluatie Vraag de deelnemers het netwerk te bekijken dat zij gemaakt hebben en vraag hierover hun mening. • Was het moeilijk om de functies te ontdekken die de regering, de ngo’s, de media en de burgers in de democratie vervullen? • Waren er meningsverschillen binnen de groepen over het al of niet aanvaarden van een verzoek? • Welke verzoeken, gesteld aan andere groepen, werden niet als verantwoordelijkheid aanvaard? Waarom was dit zo? Denk je dat deze gevallen in werkelijkheid problemen kunnen veroorzaken? • Waren er verantwoordelijkheden die iedere groep aanvaardde, maar waar voordien niet aan gedacht was? Wat denk je er nu over? • Heeft deze activiteit je iets nieuws geleerd omtrent de democratische maatschappij dat je voordien niet wist? Waren er verrassingen?
Tips voor begeleiders In fase 4 van de instructies, nadat de groepen hun lijst met functies opgesteld hebben, wijd je best niet te veel tijd aan het plenair bespreken van de thema’s. Dit moet eerder dienen als een inleiding tot het daaropvolgende groepswerk. Groepen noteren dan graag de functies van de andere groepen. Wanneer zij hun lijst met verzoeken (fase 5) opmaken, vraag hen realistisch te zijn bij het opstellen van hun vragen voor de andere ‘spelers’. De verantwoordelijkheden moeten aanvaardbaar zijn, zij mogen geen onbillijke of onredelijke eisen stellen. Wanneer de groep de onderhandeling start (fase 8), mag dit niet als een ‘competitie’ worden voorgesteld. Ook deze fase mag niet te lang duren. Benadruk dat zij het moeten beschouwen als ‘samenwerken met mekaar’: het komt erop aan een maatschappij uit te werken waar alle ‘spelers’ samenwerken ten voordele van iedereen. Daarom moeten de gesprekken nogal snel gaan: zeg aan de groepen dat ze de verzoeken aanvaarden als ze billijk blijken of in het tegengestelde geval afwijzen. De twijfelachtige gevallen behoud je voor een later moment.
Varianten De activiteit kan meer of minder complex gemaakt worden door meerdere aantallen ‘spelers’ in de maatschappij in te schakelen: je kan wellicht ‘de zakenwereld’, ‘de minderheden’, of ‘marginale groepen’ toevoegen. Dit zal het onderhandelen heel wat moeilijker maken. Je kan ook vastleggen dat niet alle groepen verzoeken aan elkaar moeten doen. Je kan ook verschillende categorieën vervangen door andere die de jongeren meer rechtstreeks aanspreken – bijvoorbeeld ‘burgers’ vervangen door ‘jongeren’ en ‘regering’ door ‘school’. De activiteit zou vereenvoudigd kunnen worden door één of meerdere groepen weg te laten: bijvoorbeeld alleen werken met ‘burgers’ en ‘regering’. Dit is te verkiezen als je met een kleine groep werkt. 170
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Verbanden leggen (Making links) Je kan de activiteit ook uitwerken zonder gebruik van de kaart: tijdens het onderhandelingsproces zou dan iemand van de ene groep het ene uiteinde van een stuk wol vasthouden en het andere aanbieden aan iemand van de tweede groep. Als iedereen zijn eind vasthoudt, zou na verloop van het proces de volledige ‘maatschappij’ met elkaar verbonden zijn.
Belangrijke datum 9 november 1989 Val van de Berlijnse Muur
Suggesties voor follow-up Door verschillende groepen uit de samenleving toe te voegen zou de kaart verder uitgebreid kunnen worden (zie Variaties). Men kan de kaart overbrengen op een ander blad om deze duidelijker te maken en de verbindingen met verschillende kleuren aangeven – bijvoorbeeld, rood voor de regering, geel voor de media, groen voor de ngo’s, enz. Ga na welke verbindingen in je eigen land niet goed ontwikkeld zijn en wat hieraan gedaan zou kunnen worden. Voor groepen die willen werken aan een concreet project van verbinding en van samenwerking tussen de plaatselijke regering, de ngo’s en de media in hun eigen gemeenschap, is de activiteit “Een tuin in één nacht” op pagina 135 een aanrader.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
171
Verbanden leggen (Making links)
DEELNEMERSBLAD Spelregels 1. Het doel van het spel bestaat er voor elke ‘speler’ in, zijn verzoek door de andere ‘spelers’ te doen aanvaarden. 2. De onderhandelingen gebeuren door koppels van ‘spelers’ in drie ronden: • Eerste ronde: burgers en ngo’s onderhandelen; media en regeringen onderhandelen. • Tweede ronde: burgers en media onderhandelen; ngo’s en regeringen onderhandelen. • Derde ronde: burgers en regeringen onderhandelen; media en ngo’s onderhandelen. 3. De koppels beslissen zelf wie zal beginnen en zij doen beurtelings een verzoek aan elkaar. 4. Wanneer een verzoek gedaan wordt, moet dit klaar en bondig geformuleerd worden. Er moet aangegeven worden waarover het gaat en waarom: waarom is het verzoek belangrijk om de eigen functies te vervullen? 5. Bij het aanvaarden of niet aanvaarden van een verzoek moet men beslissen of hetgeen gevraagd is billijk is en of men in staat is het verzoek te beantwoorden. 6. Als de andere groep het verzoek afwijst, wordt het stuk wol opzij gelegd. Als hij het aanvaardt, wordt de woldraad vastgeplakt aan de kaarten om de verbinding aan te geven die gelegd werd tussen de twee groepen. De groep die aanvaardt, kan een korte aantekening maken op zijn kaart om de aard van het verzoek te onthouden. 7. Herhaal het proces tot alle verzoeken behandeld zijn. 8. Herhaal het proces in elke ronde tot er verbindingen tussen de vier ‘spelers’ zijn gemaakt.
Ronde 1
Aanvangspositie Burgers
Media
Burgers
Media
Regering
Ngo’s
Regering
1 m Ngo’s
1 m Ronde 2
Ronde 3 Media
Burgers
Regering
Ngo’s
172
Burgers
Media
Ngo’s
Regering
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Geld om te besteden In oorlogstijd is brood meer waard dan bommen Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
menselijke veiligheid, vrede en geweld, algemene mensenrechten niveau 2 om het even 90 minuten Deze activiteit gebruikt activiteitkaarten om in groepsdiscussies te beslissen over de gezinsbegroting. Het heeft zelfs iets van een rollenspel. Het gaat onder meer over: • het onderscheid tussen ’verlangens’ en 'noden’; • overheidsuitgaven en militarisering; • kansen die geboden worden door het vredesdividend. Welke rechten? • sociale en economische rechten zoals het recht op gezondheid, voedsel en opleiding • het recht om in een gezonde en zindelijke omgeving te leven • het recht op persoonlijke veiligheid Doelstellingen • Nadenken over persoonlijke noden en familienoden en over het stellen van prioriteiten. • Ontwikkelen van vaardigheden voor democratische besluitvorming. • Bevorderen van verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. Materialen • kopieën van de ‘itemkaarten’ (één stel per groep) • omslagen, één per groep • scharen • kleefband of lijm om de kaarten te bevestigen aan de muurkranten (één per groep) • grote bladen (A3) of fl ip-overpapier om muurkranten te maken (één vel per groep) • één kopie van de gezinshoofdkaart • één tabel van de militaire uitgaven (pagina 371) Voorbereiding • Kopieer de pagina met begrotingsitems. Snij die tot ‘itemkaarten’ en doe ze in een omslag. Je hebt één stel kaarten per groep nodig. • Kopieer de tabel van militaire uitgaven en hun alternatieven op pagina 375 (in Hoofdstuk 5) op een groot blad of een overheadtransparant of maak een kopie voor iedere deelnemer. • Stel de zaal zodanig op dat de deelnemers in kleine groepen kunnen werken. • Vooraleer te beginnen, kies ongemerkt van één gezin één deelnemer uit voor de rol van ‘speciaal gezinshoofd’. Vraag hem/haar deze ‘bijzondere’ rol geheim te houden voor de anderen en geef hem/haar een kopie van de 'Gezinshoofdkaart’. Er mag in het totaal slechts één 'speciaal gezinshoofd’ zijn, hoeveel groepen er ook zijn. • Maak kopieën of overheadtransparanten van alle gegevensreeksen die je wenst te gebruiken.
THEMA'S
MENSELIJKE VEILIGHEID
VREDE EN GEWELD
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
90 MINUTEN
Instructies 1. Leg uit dat de deelnemers in kleine groepen zullen werken, waarbij elke groep een verschillend gezin vertegenwoordigt. Elk gezin dient een begroting op te Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
173
Geld om te besteden (Money to spend) maken voor zijn uitgaven van de komende maand. 2. Verdeel de deelnemers in kleine groepen (liefst niet méér dan 5 deelnemers per groep). Elke groep dient te bestaan uit een vader, een moeder en kind(eren). Vraag de deelnemers of zij hun rol aanvaarden en dan een naam voor het gezin willen kiezen. 3. Geef aan elke groep een omslag met de itemkaarten en een groot blad papier. 4. Leg uit dat de postenkaarten de posten bevatten die moeten besproken worden voor de begroting van volgende maand. Alleen deze posten kunnen in aanmerking worden genomen. Hun kost is vermeld op de kaart en kan niet gewijzigd worden. 5 Het budget bedraagt 10.000 (tienduizend). Hierdoor moet elk gezin een keuze maken van wat binnen en wat buiten de begroting valt. 6 Leg uit dat de begroting bij voorkeur in democratisch overleg opgesteld wordt en dat de gekozen itemkaarten vastgehecht moeten worden aan het grote blad papier om zo een muurkrant te maken. 7 Groepen krijgen 20 minuten om hun beslissingen te nemen en de muurkranten te maken. 8 Geef iedereen 10 minuten om even rond te kijken naar de verschillende begrotingen en te oordelen welke gezinsbegroting het meest en welke het minst geschikt is. 9 Kom samen in plenaire zitting en start de nabespreking.
Nabespreking en evaluatie Vraag iedere groep beurtelings zijn commentaar op de activiteit. Stel dan volgende vragen voor verdere bespreking: • Hoe hebben de gezinnen de begroting vastgesteld? Gebeurde dit op democratische wijze? • Welke criteria hebben zij daartoe gebruikt? • Hoe hebben zij een evenwicht gevonden tussen de ‘behoeften’ voor voedsel, huisvesting en kleding, de behoeften tot veiligheid en hun ‘verlangens’ voor ontspanning? Welke sociale en economische factoren waren belangrijk? • Hoe voelden zij zich wanneer een post, die zij belangrijk vonden, door de overige gezinsleden werd weggestemd en niet in de gezinsbegroting werd opgenomen? • Welke waren de meest en welke de minst geschikte begrotingen? Waarom? • Zijn er gelijkenissen tussen de gezinsbegrotingen en deze van regeringen van één of ander land? Kunnen deze worden vergeleken? • Welke lijsten lijken het meest op regeringsbegrotingen? • Welke zouden idealiter lijken op regeringsbegrotingen? Toon nu aan de groep het schema:’Militaire uitgaven over de wereld en hun alternatieven’ • Wat denken de deelnemers over de huidige totale overheidsbegroting voor militaire uitrusting, bewapening en andere militair gebonden uitgaven? • Waarom geven landen over de hele wereld zoveel uit aan bewapening? • Werden deze uitgaven verantwoord? Werd de wereld veiliger of vrediger? • Wat zijn de gevolgen van dit soort van besteding voor de sociale en economische rechten van de bevolking? En voor het milieu? • Wat kunnen wij aan deze toestand verhelpen? Heeft iemand reeds gehoord van “militaire reconversie” of van het ‘demilitariseringfonds”? Indien niet, waarom denk je dat er hierover in het nieuws zo weinig gesproken wordt? 174
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Geld om te besteden (Money to spend) Tips voor begeleiders Het traditionele gezin verschilt van land tot land. Laat de deelnemers daarom toe om grootouders of andere verwanten in het gezin op te nemen. Het opzet om één ‘speciaal gezinshoofd’ te hebben is dubbel; in de eerste plaats om een discussie op gang brengen, dit in het bijzonder in landen met een zeer sterke democratische traditie en in de tweede plaats om ervoor te zorgen dat er een waaier van begrotingen ontstaat die kunnen besproken worden. Je dient erop te letten dat de andere ‘gezinsleden’ in het groepsrollenspel kunnen aangeslagen geraken en zelfs kwaad bij de houding van deze ouder. Zij kunnen eveneens in de war gebracht worden omdat zij niet weten dat het om een gespeelde rol gaat. Je moet aandacht geven aan de ‘problemen’ die kunnen ontstaan binnen deze groep, waardoor je misschien zal moeten tussenkomen. Tracht ervoor te zorgen dat de groep de activiteit verder zet zonder te ontdekken dat die persoon een opgegeven rol speelt. Maar als je denkt dat deze rol teveel moeilijkheden zal veroorzaken, of niet bruikbaar is, laat ze voor deze activiteit dan weg. Voel je vrij de lijst van posten aan te passen als dit beter aansluit bij de werkelijkheid van de gezinnen in uw omgeving, regio of land. Maar neem zeker een aantal ‘veiligheidsposten’ en enkele echte luxeposten op, zodat de deelnemers steeds een keuze dienen te maken tussen wat als behoeften en wat niet als behoeften moet beschouwd worden.
Varianten Als alternatief voor het gebruik van kaarten kun je eenvoudig de pagina als een lijst gebruiken en de gezinnen/groepen vragen hun keuze daarop aan te duiden. In dit geval vraag je de gezinnen/groepen hun begrotingen nadien op een groot blad papier neer te schrijven en voor iedereen ten toon op te hangen.
Suggesties voor follow-up De groep zou een onderzoek kunnen doen naar positieve veranderingen, bijvoorbeeld naar het voorstel van een demilitarisatiefonds of naar de toestand in landen die niet over een leger of oorlogswapens beschikken (zoals Costa Rica). Als je dieper wenst in te gaan op de gevolgen van de oorlog meer bepaald voor de vluchtelingen, kan je wellicht de activiteit “Mag ik binnen?” (pagina 94) op touw zetten.
Ideeën voor actie Waarom geen bespreking aanmoedigen omtrent het vraagstuk van de demilitarisering? Hoe meer personen bewust zijn van het probleem, hoe meer er zullen zijn die druk op de regeringen kunnen uitoefenen om veranderingen tot stand te brengen. Tracht te weten te komen welk deel van je staatsbegroting naar het militaire en welk deel naar de sociale behoeften gaat. De groep zou naar volksvertegenwoordigers kunnen schrijven om veranderingen te vragen. Er bestaan ook talrijke mogelijkheden om zich aan te sluiten bij de vele demilitariserings- campagnes die wereldwijd op touw gezet worden, zoals de Youth and Student Campaign for Nuclear Disarmament (Jongeren - en Studentencampagne voor Nucleaire ontwapening) (freespace.virgin.net/ys.cnd/) en Pax Christi International (www.paxchristi.net/)/. Of begin je eigen campagne met ondersteuning of materiaal van deze organisaties.
Verdere informatie De Internationale wapenindustrie ondermijnt fundamenteel de menselijke veiligheid omdat ze de aandacht en dus ook de middelen afl eidt van de menselijke basisnoden. Het belangrijkste argument voor de toekenning van militaire middelen, is de noodzaak om de bevolking en het territorium van de Staat te beschermen. Is de bevolking echter werkelijk beschermd als zij geen onderwijs, gezondheidszorg of voedsel krijgt? Weerspiegelen Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
175
Geld om te besteden (Money to spend) Belangrijke datum 21 september Internationale Dag van de Vrede
176
de militaire uitgaven de behoeften van de bevolking of eerder die van de Staat? Een bijkomend probleem is dat de investeringvan een staat in haar veiligheid een vicieuze cirkel is: elke Staat probeert betere en betere wapens te hebben om het militaire overwicht van de andere Staten te overtreffen. Dit heet “de wapenwedloop”. Gedurende de 10 jaar durende periode na het einde van de koude oorlog kende men een daling van de militaire uitgaven. Tijdens deze periode had het staatsbeleid erop gericht moeten zijn om ervoor te zorgen dat het “vredesdividend” - de sommen uitgespaard op de militaire begroting - aangewend werd om de menselijke veiligheid te verbeteren, zoals door meer uit te geven voor onderwijs en voor gezondheidszorg. In werkelijkheid was dit zelden het geval, gezien het ‘vredesdividend’ werd aangewend om de staatsschuld terug te dringen. De militaire uitgaven in de wereld stijgen momenteel opnieuw. Deze stijging begon in 1999 en ging verder in 2000, hetgeen wellicht een paradox kan lijken omdat de veiligheid in vele delen van de wereld verbeterd is. De reden daarvan is dat verschillende van de landen met grote militaire uitgaven defensieplannen hebben aangekondigd waarin groei is voorzien. Vredesactivisten en campagnevoerders hebben gedurende tientallen jaren betoogd dat een sterk en creatief programma voor de omschakeling van militaire naar burgerlijke productie van vitaal belang is. Daarvoor geven zij een aantal redenen waaronder: • het onethische karakter van de wapenindustrie en van zijn destructie- mogelijkheden • het gevaar voor een proliferatie van de wapenhandel • de onmogelijkheid van de wapenindustrie om zichzelf of het gebruik van haar producten te beteugelen • de intrinsieke verspilling van deze industrie en het schandalig misbruik van hulpmiddelen en menselijk kunnen en • het potentieel dat door een conversie zou kunnen vrijgemaakt worden. In Hoofdstuk 5, in de achtergrondinformatie over Vrede en Geweld op pagina 372, vind je relevante statistieken en tabellen voor deze activiteit.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Geld om te besteden (Money to spend)
DEELNEMERSBLAD Itemkaarten
Voeding (2000)
Inschrijving in school/universiteit (2000)
Gezinsziekteverzekering (1000)
Nieuwe auto (4000)
Maandelijks lidgeld voor sportbe- oefening (300)
Speelgoed en spelletjes (200)
Computer (800)
Loterij (100)
Opknappen van de woning (400)
Alarmsysteem (1500)
Kleding (400)
Huisdierenvoeding (100)
Waterrekening (200)
Afgerichte waakhond (400)
Geneesmiddelen (300)
Verplaatsingen (benzine, bus- en treinbiljetten) (400)
Huur of afbetaling van de lening (2500)
Verjaardagscadeau voor moeder (400)
Herstelling wasmachine (200)
Materiaal voor school/universiteit, voor deze maand (300)
Persoonlijk wapen (400)
Vissersuitrusting (200)
Nieuwe elektronische huishoud- toestellen (100)
Elektriciteitsrekening (200)
Nieuw model ligstoel (700)
Lessen zelfverdediging voor moeder en dochter(s) (300)
Ontspanning (bioscoop, theater, lunapark, attractieparken) (200)
Alarminstallatie auto (300)
Verlengd weekend in een weekend- huisje bij de kust (400)
Persoonlijke verdedigingsuit- rusting (zoals peperspray en electroshock wapen) (100)
Gezinsdiner in het restaurant (100)
Telefoonrekening (300)
Financiële hulp voor grootouders of andere familieleden (200
Jeugdvakantiekamp (200)
Gezinshoofdkaart Rolfi che autoritaire ouder Je bent de kostwinner van het gezin en daarom ben je overtuigd dat je meer te zeggen hebt in geldzaken dan je echtgenote of je kinderen; tenslotte ben jij diegene die thuis het geld binnenbrengt. Je bent er ernstig van overtuigd dat er een groot probleem is met het tekort aan gezag en orde in de stad waar je woont. Heden ten dage is het er erg gevaarlijk. Daarom stel je de bescherming en beveiliging van je familie, je huis en je bezittingen als hoogste prioriteit.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
177
Onze toekomstvisies Onze vooruitgang zal niet getoetst worden aan het groter worden van de welvaart van diegenen die al veel hebben; maar aan het feit of wij genoeg voorzien voor diegenen die weinig hebben. Franklin D. Roosevelt THEMA'S
Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
KINDEREN
MILIEU
Welke rechten?
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
Doelstellingen NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
15-20
Materialen
DUUR
60 MINUTEN
kinderen, milieu, algemene mensenrechten niveau 2 15-20 60 minuten Bij deze activiteit schetsen, bekijken en bespreken de deelnemers hun verwachtingen en bekommernissen voor de toekomst van hun generatie. Onder meer volgende onderwerpen worden besproken: • leefmilieuproblemen met impact op de komende generaties; • jongeren en hun familie; • gemeenschapsleven. • het recht op een mening en het recht op toegang tot informatie • het recht gehoord te worden omtrent alles wat het kind ten goede komt • het recht op een passende levensstandaard • Verwerven van inzicht in het gemeenschapsleven, en in rechten en verantwoordelijkheden. • Verwerven van de bekwaamheid om openlijk je mening te zeggen, in groep te werken en een visie te hebben. • De wereld beschouwen als een zich ontwikkelende en open aangelegenheid waaraan iedere jongere een positieve of een negatieve bijdrage kan leveren. • papier voor schetsen • grote bladen papier voor detailontwerp • verf, balpennen en stiften • materialen voor een collage, gekleurd papier, tijdschriften, twijgjes, rijst, bonen, dode bladeren, schalen, enz. • lijm • afbeeldingen of foto’s van hoe de buurt/stad er twintig jaar geleden uitzag (facultatief)
Instructies 1. Stel het onderwerp “verandering in de loop van de tijd” voor. Vraag de deelnemers zich hun jeugd voor te stellen, hoe hun huis of hun omgeving eruit zag en hoe deze veranderd zijn. Werden lokalen in het vormingscentrum heringericht of werden er nieuwe meubelen geplaatst? Zijn er nieuwe gebouwen in de buurt? Vraag hen na te denken waarom dit alles veranderd is, wie de beslissingen nam over wat veranderd moest worden en hoe? 2. Vraag de deelnemers na te denken over de veranderingen die zij zelf hadden willen aanbrengen als ze waren geraadpleegd. 3. Leg nu het verband met het nemen van beslissingen die andere mensen en de mensenrechten betreffen. Is men van oordeel dat mensenrechten een nuttig kader vormen voor het nemen van beslissingen? Zullen mensenrechten in de toekomst meer of minder belangrijk zijn voor besluitvormers? Waarom? 4. Maak de groep duidelijk dat deze kansen hen nu geboden worden. 178
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Onze toekomstvisies (Our futures) Dit is het ogenblik om na te denken over de toekomst waarin zij zullen leven en om ze te beïnvloeden. 5. Vraag de deelnemers zich te verdelen in groepjes van drie of vier. 6. Verdeel het papier en de balpennen. Vraag hen hun ideeën over een ideale buurt/stad voor de toekomst te schetsen. Ze zijn hierbij alleen beperkt door de grenzen van hun eigen verbeelding. 7. Als alle groepen een ontwerpvoorstel hebben goedgekeurd, dienen ze dit over te brengen op een groot blad papier en aan te vullen met kleur en collagematerialen. 8. Als dit klaar is vraag je elke groep om beurt haar plan voor te stellen en uit te leggen waar zij hun ideeën vandaan hebben gehaald en hoe zij deze hebben uitgewerkt. Geef na elke presentatie wat tijd voor een korte reeks vragen en antwoorden, maar hou algemene discussies voor de nabespreking.
Nabespreking en evaluatie Begin met een terugblik op hoe de deelnemers samenwerkten in de groepen, hoe ze beslissingen hebben genomen en op welke manier ze het werk hebben uitgevoerd. • Voelde iedereen zich in staat deel te nemen aan en bij te dragen tot het werk? Hoe hebben de kleine groepen optimaal de individuele talenten van hun leden benut? • Hoe voelde het feedback te krijgen over hun plannen? • Hoe voelde het feedback te geven over hun plannen? • Zouden zij bereid geweest zijn sommige van hun idealen te laten varen als zij een plan zouden moeten uitwerken voor de volledige klas of groep, dat aan de verlangens van iedereen zou tegemoetkomen? • Waren ze blij met het gevoel de ‘bouwers van hun eigen toekomst’ te zijn? • Geloven zij dat hun idealen ooit werkelijkheid kunnen worden? Waarom? Waarom niet? • Geloven zij dat volwassenen bereid zouden zijn om hun plannen te bespreken? Waarom? Waarom niet? • Wat was de grootste verrassing in deze plannen? • Wat zouden hun rechten als burger zijn in de toekomst? • Wat zouden hun plichten als burger zijn in de toekomst? • Welke stappen kunnen jonge mensen vandaag zetten om het democratisch proces te beïnvloeden dat hun leven en hun toekomst zal bepalen?
Tips voor begeleiders De titel van de activiteit is “Onze toekomstvisies”. Het gebruik van het meervoud benadrukt dat de toekomst niet op voorhand vastligt maar eerder datgene wordt wat wij ervan maken. Er zijn dus vele toekomstmogelijkheden, en de uitdaging voor jonge mensen bestaat erin een toekomst uit te bouwen die hun ideeën en verwachtingen weerspiegelt. Om het beeld van verandering te onderstrepen, kan je oude foto’s van hun omgeving van tien of twintig jaar geleden laten zien. Je kan hen ook vragen stellen omtrent mondiale veranderingen. De deelnemers zouden kunnen nadenken over het feit dat dertig jaar geleden het internet een onderwerp voor science fi ction was, maar dat er over enkele jaren in elke school of elke bibliotheek ter wereld internetaansluitingen zullen zijn. Als de deelnemers geen idee hebben hoe de stad er in de toekomst zal uitzien, zou je hen kunnen helpen door te vragen: • Wie zal er hier leven? Personen die hier geboren zijn, of inwijkelingen? Hoe oud zullen de bewoners zijn? Zullen zij in gezinnen wonen? • Hoe zal hun dagelijks leven eruit zien? Waar zullen zij hun voedsel inkopen? Hoe zullen zij zich verplaatsen? Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
179
Onze toekomstvisies (Our futures) Belangrijke datum 12 augustus Internationale Dag van de Jeugd
• Welke gezondheidsvoorzieningen, zoals hospitalen en tandartsen, zullen zij nodig hebben? • Hoe zullen hun scholen eruit zien? • Hoe zal hun sociaal leven eruit zien? Welke ontspanningsmogelijkheden zullen zij hebben? • Zullen zij huisdieren hebben? • Welk werk zullen zij doen? • Welke nieuwe technologische ontwikkelingen kunnen we verwachten? • Wat zal er gebeuren met het leefmilieu? De natuurlijke omgeving?
Varianten Een alternatieve werkwijze bestaat erin het idee van het ‘toekomstwiel’ te gebruiken. Laat de deelnemers in kleine groepen werken. Elke groep behandelt één onderwerp (zoals het onderwijs, het gezin, de gemeenschap, de tewerkstelling of de gezondheid) en stelt een toekomstwiel op voor dat gegeven. Bijvoorbeeld zou een leefmilieuwiel een middelpunt hebben met de belangrijkste zaken en met concentrische cirkels eromheen. Spaken verdelen het wiel in segmenten, waarin de deelnemers thema’s kunnen aangeven zoals: niet roken, voertuigen op elektriciteit, veel bomen, zuivere rivieren en menslievende landbouw.
Suggesties voor follow-up Zoek verder naar de planningsprocessen voor plaatselijke ontwikkeling en naar manieren om deze te beïnvloeden. Raak betrokken bij de besluitvorming in scholen, clubs of verenigingen door aanwezig te zijn op de vergaderingen van het bestuur, of zelfs door je hiervoor kandidaat te stellen. Andere activiteiten kunnen ook nuttig zijn om een toekomstige werkwijze te onderzoeken, zoals “De weg naar het Land van Gelijkheid” (pagina 181) gericht op het tot stand brengen van gelijkheid van man en vrouw, en “De impact van het internet” (pagina 218), gericht op de toekomstscenario’s van de nieuwe technologieën. Terwijl we dromen over onze toekomst, kunnen we al beginnen een rechtvaardiger maatschappij op te bouwen. Als de groep belangstelling heeft voor het bespreken van het probleem van pesten, en middelen wil zoeken om empathie en respect voor iedereen te ontwikkelen kan zij de activiteit “Kan het anders?” op pagina 107 opzetten.
Ideeën voor actie Breng het plan voor je gemeenteraad en ga na of er belangstelling voor is. Je plan kan misschien geïntegreerd worden in één van de plannen van de gemeente.
180
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
De weg naar het Land van Gelijkheid “De hindernis is “De hindernis is de weg” - Zen speekwoord Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
gendergelijkheid, discriminatie en xenofobie, educatie niveau 3 4 + 90 minuten Elementen van deze activiteit zijn: werk in kleine groepen, verbeelding, en tekenen, om de problemen van gelijkheid van man en vrouw en de discriminatie van vrouwen te onderzoeken. Welke rechten? • vrij zijn van discriminatie op basis van geslacht • het recht om te huwen met vrije en volledige toestemming van de aanstaande partners • het recht op bijzondere bescherming van moeders voor en na de bevalling Doelstellingen • Ontwikkelen van begrip en waardering voor de doelstellingen van gelijkheid en evenwicht tussen man en vrouw. • Ontwikkelen van verbeelding en creativiteit met betrekking tot de toekomst. • Bevorderen van rechtvaardigheid en respect. Materialen • een A4 blad en een balpen per kleine gespreksgroep • grote bladen (A3) of fl ip-over papier, één per kleine groep • stiften van verschillende kleuren, voldoende voor alle kleine groepen • een kaart, bij voorkeur een trekkerskaart of elke andere kaart die de fysische kenmerken zoals bergen, valleien, rivieren, bossen, dorpen, bruggen, enz. weergeeft. Voorbereiding Maak jezelf vertrouwd met de kaart en de gebruikte symbolen.
THEMA'S
GENDERGELIJKHEID
DISCRIMINATIE
EDUCATIE
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
4 OF MEER
DUUR
Instructies 1. Leg uit dat bij deze activiteit de deelnemers een ingebeelde kaart zullen tekenen die moet leiden naar het Land van de Gelijkheid, waar een volledige gelijkheid tussen man en vrouw heerst, die later in werkelijkheid, maar thans alleen in de verbeelding bestaat. 2. Vraag de deelnemers of zij volksverhalen of andere vertellingen kennen waarin, om morele idealen voor te stellen, het beeld gebruikt wordt van een persoon die een tocht onderneemt. Vermeld het gebruik van een donker bos als metafoor voor het kwaad en van een rode, rozige appel voor de verleiding. De reiziger kan morele kracht tonen door te zwemmen door een snel stromende rivier of nederigheid door hulp te bieden aan een dier in nood. 3. Overloop kort hoe een kaart eruit ziet. Geef aan hoe wegen, bergen, rivieren, bossen, heiden, gebouwen en hoogspanningskabels worden voorgesteld. 4. Vraag de deelnemers groepen te vormen van drie tot vijf personen. Geef hun de kleine bladen papier en schrijfgerief en zowat 15 minuten om drie korte ideeën uit te werken omtrent: • hoe zij zich het Land van Gelijkheid kunnen voorstellen; • welke hindernissen zij op de weg naar het Land van Gelijkheid zouden kunnen tegenkomen; • hoe zij die hindernissen zouden overwinnen. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
90 MINUTEN
181
De weg naar het Land van Gelijkheid (Path to Equality-land) 5. Geef nu de grote bladen papier en de stiften. Vraag elke groep hun eigen ingebeelde kaart te maken met aanduiding van het huidige en het toekomstige landschap met een weg tussen beide. Zij dienen zelf hun symbolen vast te leggen voor de geografi sche gegevens en voor de hinderpalen en hulpmiddelen die op de weg liggen. 6. Geef de groepen maximum 40 minuten om hun kaart te tekenen. Laat ze ook een legende opstellen voor de gebruikte symbolen. 7. Kom met heel de groep samen en vraag de deelnemers om hun kaarten voor te stellen.
Nabespreking en evaluatie Begin met de bespreking van hoe de verschillende groepen hebben samengewerkt en hoe zij beslissingen hebben genomen over wat zij zouden voorstellen en hoe zij de kaart hebben getekend. Praat dan over hoe het Land van Gelijkheid er in werkelijkheid kan uitzien en over de hinderpalen. • Vonden de deelnemers de activiteit leuk? Waarom? • Welke van de drie vragen was het gemakkelijkst om te behandelen? Welke was de moeilijkste en waarom? • Welke waren de belangrijkste kenmerken van het Land van Gelijkheid? • Welke waren de belangrijkste hinderpalen waardoor hun huidige samenleving geen Land van Gelijkheid is? • Wat moet er veranderen om een maatschappij uit te bouwen met gelijkheid van man en vrouw? • Is een politiek van positieve discriminatie verantwoord als kortetermijn- maatregel om de gelijkheid tussen man en vrouw te bevorderen? • Als je je land moest plaatsen op de ranglijst van landen in de wereld met gelijkheid van kansen voor mannen en vrouwen, waar zou je dit plaatsen op de schaal 1 tot 10? 1 zijnde zeer ongelijke kansen, 10 zowaar de ideale gelijkheid. • Welke andere groepen worden er nog gediscrimineerd in je samenleving? Hoe komt dit tot uiting? Welke mensenrechten worden overtreden? • Hoe kunnen benadeelde groepen in staat gesteld worden hun rechten op te eisen? • Wat is de rol van opvoeding om hen hiertoe in staat te stellen?
Tips voor begeleiders Als deelnemers problemen ondervinden om hun ideeën voor te stellen, kun je hen wellicht op dreef helpen door hen aan te raden te overwegen hoe een vrouw de brug van de opleiding aangrijpt om de rivier over te steken van de discriminatie tegenover vrouwen die advocaat willen worden. Een ander voorbeeld zou een man kunnen zijn die een opperste voldoening vindt in het werk van kleuterleider, zorg dragend voor zeer kleine kinderen. Natuurlijk zul je voorbeelden moeten uitdenken van geslachtsstereotypen die in je maatschappij voorkomen.
Varianten De groepen zouden met wegwerpmateriaal modellen kunnen maken van het landschap. In dit geval zal je een voorraad nodig hebben van kleine dozen, bakjes, buisjes, papier, steentjes, noten, stukjes touw en wol, papierklemmen, enz. en ook lijm, en karton voor de ondergrond van de modellen. De methode om een kaart te ontwerpen van heden naar toekomst kan ook gebruikt worden voor andere onderwerpen waarbij je wenst dat deelnemers vrij en creatief nadenken over het vinden van oplossingen.
182
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
De weg naar het Land van Gelijkheid (Path to Equality-land) Suggesties voor follow-up
Belangrijke datum
Ga dieper in op het thema man/vrouw of op één van de thema’s die aan bod kwamen. Je zou bijvoorbeeld opzoekwerk kunnen doen in de lokale bibliotheek of op het internet, of iemand die begaan is met het verbeteren van de kansen van een bepaalde maatschappelijke groep uitnodigen om met je groep te komen praten. Als alternatief zou je thema’s als discriminatie en het recht op culturele identiteit binnen de context van ontwikkelingssamenwerking kunnen aansnijden. Bijvoorbeeld met de activiteit “Makah walvisvangst” op pagina 162.
25 november Internationale Dag voor de Eliminatie van Geweld tegenover Vrouwen
Ideeën voor actie Bekijk het gelijke kansenbeleid voor man en vrouw in je eigen school, club of werkomgeving en bespreek hoe het beleid ten uitvoer wordt gebracht en of er al dan niet wijzigingen of bijkomende inspanningen moeten geleverd worden om van je instelling een Land van Gelijkheid te maken.
Verdere informatie Het onderliggend concept van deze activiteit is 'Empowerment' hetgeen moeilijk te vertalen is en soms ook moeilijk uit te leggen, zelfs in het Engels. 'Empowerment' behelst tezelfdertijd de middelen en de resultaten van een pedagogiek die door sommigen 'bevrijdingsopvoeding' wordt genoemd. Onze defi nitie van 'empowerment', overgenomen van Oxfam luidt: ‘Empowerment’ is het uitdagen van onderdrukking in allerlei vormen, die ervoor zorgt dat miljoenen mensen in de samenleving een rol moeten spelen die gebaseerd is op ongelijkheid of op een manier die hun mensenrechten ontkent.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
183
Spelletjes met beeldmateriaal Een foto zegt meer dan duizend woorden en de camera liegt niet - of toch wel? Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
algemene mensenrechten, media, discriminatie en xenofobie niveau 1 om het even 30 minuten Werken met beeldmateriaal is creatief en prettig. Deze activiteiten zijn een goede inleiding, maar hebben ook een waarde op zich. Zij vestigen de aandacht op: • stereotypes; • hoe iedereen de wereld op zijn eigen manier aanschouwt; • hoe beelden gebruikt worden om te informeren en te desinformeren. Welke rechten? Dit hangt af van de beelden en de thema’s die je kiest. Doelstellingen • Opwekken van het besef van het belang van mensenrechten voor het dagelijks leven. • Ontwikkelen van ‘visuele geletterdheid’, luistervaardigheid en communicatievaardigheid. • Stimuleren van empathie en respect voor de menselijke waardigheid.
THEMA'S
ALG. MENSENRECHTEN
MEDIA
DISCRIMINATIE
COMPLEXITEIT
I. Wat zie je?
NIVEAU 1
GROEPSGROOTTE
Materialen
OM HET EVEN
DUUR
Voorbereiding
30 MINUTEN
• een stel foto’s • hard karton, lijm, kleefplastiek (facultatief) • bord, grote bladen papier of fl ip-over papier, en stiften • een muurkrant met de artikelen van de UVRM (gekopieerd van de verkorte versie pagina 398) • Verzamel 25 foto’s van personen in verschillende landen en omgevingen. • Plak de foto’s op hard karton en bekleed ze eventueel, ter bescherming, met kleefplastiek. • Nummer de foto’s.
Instructies 1. Leg de foto’s uiteen, op tafels verspreid over het lokaal. 2. Vraag de deelnemers zelfstandig te werken. 3. Lees één van de artikelen van de UVRM voor en schrijf die op het bord/fl ip- over. 4. Vraag de deelnemers de foto’s te bekijken en deze eruit te kiezen die volgens hen het best overeenkomt met het artikel. 5. Vraag dan de deelnemers om beurt aan te geven welke foto zij gekozen hebben, en waarom. 6. Neem nota van de foto’s die gekozen werden; schrijf de nummers op het bord. 7. Herhaal deze oefening vier tot vijfmaal met verschillende artikels van de UVRM. ( Kies een mengeling van burgerlijke, politieke, sociale en economische rechten.) 184
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Spelletjes met beeldmateriaal (Picture games) Nabespreking en evaluatie Begin met een overzicht van de activiteit zelf en ga dan verder met hetgeen de deelnemers hebben geleerd. • Was het moeilijk foto’s te kiezen die de verschillende rechten voorstelden? Hebben deelnemers meerdere foto’s gekozen in de verschillende rondes, of dachten ze dat één of twee foto’s alles vertelden? • Hebben verschillende personen dezelfde foto’s in de opeenvolgende rondes gekozen of hadden deelnemers zeer uiteenlopende ideeën over wat met de verschillende rechten overeenkwam? Wat leert dit ons over hoe ieder van ons de wereld bekijkt? • Herneem de lijst op de fl ip-over. Welke foto’s werden het meest gekozen? Wat was er zo bijzonder aan deze foto’s? Waarom werden deze dikwijls gekozen? Was het de grootte of de kleur die het verschil uitmaakte of lag het verschil in hetgeen op de foto stond? • Waren er foto’s die gekozen werden als voorstelling van verschillende rechten? • Waren er deelnemers die niet akkoord gingen met de interpretatie van een bepaalde foto door iemand anders? • Waren er foto’s die nooit gekozen werden? Konden ze toch beschouwd worden als verwijzing naar een mensenrecht? Welk(e)? De deelnemers dienen de reden van hun keuze uit te leggen. • Wisten de deelnemers dat zij al de rechten hadden die tijdens deze activiteit werden besproken? Indien niet, welk kenden ze niet? • Hoe gebruiken en misbruiken de media beelden? Geef een voorbeeld van een recente gebeurtenis en ga na hoe deze in de dagbladen en de televisie werd weergegeven. Hoe werden de mensenrechten in dit verband voorgesteld?
Tips voor begeleiders Er staat geen beperking op het aantal keren dat een bepaalde foto gekozen kan worden. Een bepaalde foto kan meermaals in één ronde of in verschillende rondes worden gekozen. Met andere woorden, hij kan hetzelfde artikel weergeven voor verscheidene deelnemers of de verschillende artikels voor verschillende deelnemers. Verwijs naar het hoofdstuk “Hoe KOMPAS gebruiken“ op pagina 36 voor meer informatie over hoe je je eigen fotoreeks kan samenstellen. Je kan foto’s halen uit tijdschriften, reisbrochures, oude kalenders of postkaarten. Zorg dat er op de foto’s geen tekst voorkomt. Noteer wel het originele onderschrift van elke foto en andere informatie om vragen te kunnen beantwoorden. De foto’s moeten een grote waaier aan dagelijkse activiteiten voorstellen; er dienen beelden van individuen en van groepen bij te zijn, personen van verschillende leeftijden, culturen en met verschillende vaardigheden. Er dienen foto’s te zijn van landelijke en stedelijke omgevingen, van nijverheid en landbouw, personen met verschillende beroeps- en ontspanningsactiviteiten. Probeer de foto’s bij het nummeren niet in een bepaalde volgorde te plaatsen. De nummers dienen alleen om de foto’s gemakkelijk te kunnen identifi ceren. De mate waarin je de deelnemers dient te begeleiden bij het interpreteren van de foto’s zal afhangen van de groep en hun algemene ‘visuele geletterdheid’. Je kan eventueel de activiteit te starten met een gezamenlijke analyse van één of twee van de foto’s. De vragen voorgesteld in “Verdere informatie” hieronder kunnen als leidraad dienen.
Varianten Je kan de deelnemers vragen deze foto uit te kiezen die voor hen het best de idee van mensenrechten weergeeft. Wanneer iedereen gekozen heeft, vraag je hun redenen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
185
Spelletjes met beeldmateriaal (Picture games) Suggesties voor follow-up Huur of koop (wegwerp)camera’s voor het fotograferen van ‘Plaatjes omtrent mensenrechten’ in je omgeving. Beelden komen niet alleen van foto’s; deze ontstaan ook uit toestanden en gebeurtenissen. Laat de groep discriminatie 'zien' aan de hand van de activiteit “Zet een stap voorwaarts” op pagina 213.
Ideeën voor actie Maak een fototentoonstelling van het project “Visies omtrent mensenrechten”. Of werk enkele ideeën uit voor de posters van de “Andere beeldspelletjes” hieronder en gebruik ze voor een tentoonstelling.
Verdere informatie Foto’s ‘lezen’ is een vaardigheid , die aangeleerd en ontwikkeld moet worden. Men spreekt van leesvaardigheid, begripsvaardigheid om de letters van het alfabet en om het geschreven woord te herkennen. Maar dit begrip behelst meer. Het betreft de vaardigheid om de tekst als een geheel te analyseren, te verstaan en te interpreteren. Op ongeveer dezelfde wijze spreken sommigen van ‘visuele geletterdheid’ als de vaardigheid om een beeld te “lezen”. Om een beeld te “lezen” moet je je afvragen wie het gemaakt heeft en waarom dit op deze wijze gebeurde – wat waren de motieven? Je moet ook letten op de impact van een foto en hoe deze je houding tegenover een gegeven beïnvloedt. Je kan jezelf de volgende vragen stellen bij het bekijken van de beelden van “Strijders voor mensenrechten” op pagina 126: Het onderwerp: wie, wat, waar en wanneer? • Wie werd gefotografeerd; hoe oud zijn ze, welk is hun geslacht, welvaart of status? • Wat leert hun houding en gelaatsuitdrukking mij? • Weten ze dat ze gefotografeerd werden? Is er sprake van pose of is hun houding natuurlijk? • Hoe ziet de omgeving eruit? Sluit deze aan bij de persoon of staat ze ermee in contrast? • Wat doen ze? Is dit normaal of gaat het om iets speciaals? • Wat is je algemene indruk over de persoon? Is deze positief of negatief, sympathiek of onverschillig? De context • Waar werd de foto oorspronkelijk gepubliceerd? In een dagblad, magazine of reisbrochure? Met andere woorden, werd ze gebruikt voor informatie, verkoop of propaganda? Of voor iets anders? • Is er een titel of enige andere informatie bij de foto die de boodschap die de fotograaf wenst mede te delen bevestigt? Technische gegevens • Gaat het om een zwart/wit of kleurenfoto? Beïnvloedt dit voor jou de impact? Zou de foto een grotere impact hebben als hij groter was? • Ben je onder de indruk door de hoek van waaruit de foto genomen is? • Welke bijzondere effecten werden er gebruikt, zoals gedempt licht of scherpstelling? Waarom? • Werd het beeld gemanipuleerd? Liegt de foto? Is het beeld wel dit wat zich voor de fotograaf afspeelde bij het nemen van de foto of werd het geretoucheerd door middel van een computer (bijvoorbeeld om de persoon er beter te doen uitzien?) 186
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Spelletjes met beeldmateriaal (Picture games) Wie nam de foto? • Hoe is de verhouding tussen fotograaf en onderwerp? • Staat deze sympathiek tegenover het onderwerp? • Is het een betaalde opdracht, of gaat het om een amateurfoto? • Waarom wilde de fotograaf de foto nemen? Wat zijn de motieven? Wat wilde hij/zij ons met de foto ‘vertellen’? En ten slotte, welke visuele symbolen of stereotypen heb je herkend? Bijvoorbeeld, Martin Luther King die als politiek leider over zijn mensen uitkijkt, of Ngawang Sangdrol als Tibetaanse boer? Waarom hebben de uitgevers van deze handleiding deze foto’s gekozen voor gebruik bij deze activiteit? Welk effect hebben deze beelden op je houding tegenover de afgebeelde persoon? Veranderen zij iets aan je waardering voor de persoon? Hoe? Waarom? Bron: Informatie overgenomen uit "Focus for Change” (Class, gender and race inequality and the media Informatie overgenomen uit " Informatie overgenomen uit "Focus for Change” (Class, gender and race inequality and the media in an international context.). Focus for Change, 1992. (103 London Street, Reading, Berkshire, RGI 4QA, England).
2. Wat zie je in Pancho? Materialen/voorbereiding • Kopieer alle illustraties van Pancho in dit handboek (zie hoofdstuk 5). Vergroot ze, indien mogelijk. • Maak dubbels van de tekeningen, één set per groepje.
Instructies 1. Vraag de deelnemers groepjes te vormen. 2. Geef één set van de afbeeldingen aan elke groep en vraag de deelnemers alle illustraties te bekijken en dan individueel deze te kiezen die hen, om welke reden ook, het meest aanspreekt. 3. Wanneer iedereen gekozen heeft, dient elke persoon beurtelings zijn keuze voor te leggen, en te vertellen: • wat de cartoon hem/haar zegt; • waarom hij/zij deze illustratie gekozen heeft; • hoe ze in verband staat met zijn/haar eigen bekommernissen en werkelijkheid; • hoe ze verband houdt met de mensenrechten. 4. Na elke ronde dient de rest van de groep zijn reacties kenbaar te maken. 5. Wanneer iedereen gedaan heeft, roep je de hele groep samen.
Nabespreking en evaluatie Geef een kort overzicht van de algemene indrukken van alle groepen en ga verder met vragen zoals aangegeven in het eerste spelletje met beeldmateriaal “Wat zie je?” op pagina 184.
Tips voor begeleiders Je kan Pancho’s afbeeldingen ook op andere manieren gebruiken. Vraag bijvoorbeeld de deelnemers teksten te maken of je kan de teksten in de tekstballonnen weglaten en de deelnemers vragen eigen teksten te bedenken. Benadruk het belang van het eerbiedigen van de auteursrechten van de artiest.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
187
Spelletjes met beeldmateriaal (Picture games)
3. Een deel van het beeld Materialen/voorbereiding • Zoek afbeeldingen die een eenvoudig verhaal vertellen. Snij ze zo in twee stukken dat de twee afbeeldingen voor diegene die ze ziet een totaal andere betekenis kunnen hebben dan wanneer ze het gebeuren zouden interpreteren als zij de volledige afbeelding ineens zouden zien. • Steek de beelden in afzonderlijke omslagen. Je hebt één reeks per deelnemer nodig.
Instructies 1. Vraag de deelnemers paren te vormen. 2. Geef elk paar twee omslagen. 3. Vraag de deelnemers om beurt een omslag te openen en hun partner één deel van de afbeelding te geven. Laat de partner uitleggen wat hij denkt dat er op de afbeelding gebeurt, waarover het gaat en wat er gedaan wordt. 4. Dan moet de eerste deelnemer het tweede deel aan zijn partner geven en vragen om te zeggen wat hij nu denkt dat er gebeurt. 5. Ga over tot een korte nabespreking: • Welke verrassingen deden zich voor? • Hoe dikwijls gebeurt het niet dat men uitgaat van wat men ziet en men er niet aan denkt dat het maar de ‘helft van de waarheid’ is?
Tips voor begeleiders Je kan deze activiteit als een inleiding gebruiken of je kan ze verder laten lopen door de paren hun afbeeldingen te laten uitwisselen met een ander paar en de activiteit opnieuw te doen. Vinden de deelnemers het de tweede keer gemakkelijker? Of is het uitdagender? Waarom?
4. De tekst bij het plaatje Materialen/voorbereiding • genummerde afbeeldingen • papier en balpennen, één per deelnemer • scharen en plakband • grote bladen (A3) of fl ip-overpapier: je zal zoveel bladen nodig hebben als je afbeeldingen hebt
Instructies
188
1. Leg de foto’s op tafel en vraag de deelnemers individueel of per twee onderschriften neer te schrijven voor elk van de afbeeldingen. De onderschriften moeten netjes neergeschreven worden gezien ze later zullen uitgeknipt worden. 2. Wanneer iedereen gedaan heeft, toon dan één voor één de foto’s en laat vrijwilligers de onderschriften lezen. 3. Kleef de afbeelding in het midden van een groot blad en vraag de deelnemers hun onderschriften rond de afbeelding te kleven om er een ‘poster’ van te maken. 4. Bevestig de posters aan de muur. 5. Overloop bondig de verschillende foto’s en hun onderschriften. • Hoe moeilijk was het om onderschiften te vinden? • Wat maakt een onderschrift goed? • Als een afbeelding meer zegt dan duizend woorden, waarom zijn er dan onderschriften nodig?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Spelletjes met beeldmateriaal (Picture games) Tips voor begeleiders
Belangrijke datum
Door gekleurd papier en kleurstiften te gebruiken voor de onderschriften worden de posters aantrekkelijker. Deze methode toepassen om voor elke foto verschillende onderschriften te verkrijgen, is meestal tegelijk plezierig en uitdagend. De deelnemers zijn betrokken en voorbereid voor een goede discussie. De onderschriften zijn een ideale basis om te doen begrijpen dat iedereen de wereld op een eigen wijze ziet, die moet gerespecteerd worden.
21 maart Wereld Poëzie Dag
5. Tekstballonnen Materialen/voorbereiding • afbeeldingen: één afbeelding per koppel (één of meer koppels zouden dezelfde afbeelding moeten krijgen) • papier en balpennen, één pertwee personen • lijm
Instructies 1. Vraag de deelnemers paren te vormen. Geef hen de afbeeldingen, papier en balpennen. 2. Vraag hen voor de afbeelding het “Wie? Wat? Waar? Wanneer? en Hoe?” na te gaan. 3. Vraag hen de afbeelding op het papier te plakken en gespreksfragmenten te verzinnen voor de personen op de afbeelding. 4. Vraag de paren hun werk aan de groep te laten zien en ga over tot een kleine nabespreking: • Hoe moeilijk was het de afbeeldingen te analyseren en de tekstballonnen te schrijven? • Voor de paren die dezelfde afbeelding hadden – zijn er gelijkenissen tussen de analyses van de afbeeldingen? • Welke stereotypen vonden de deelnemers in de afbeeldingen en de tekstballonnen?
Tips voor begeleiders Je moet je niet beperken tot afbeeldingen van personen. Waarom geen afbeeldingen van dieren invoegen? Dit kan bijzonder nuttig zijn als je wil dat de deelnemers praten over stereotypen. Je kan beginnen met aan te geven hoe dieren in cartoons vaak voorgesteld worden als stereotypes en de groep uitnodigen voorbeelden te zoeken van typeringen in hun afbeeldingen en tekstballonnen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
189
Speel het spel! “Het leven is als een spel waarin God de kaarten schudt, de duivel deze verdeelt en wij de troeven moeten uitspelen.” Joegoslavisch spreekwoord Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
sport, vrede en geweld, algemene mensenrechten niveau 3 10-15 45 minuten Dit is een simulatie op basis van een kaartspel. Maar niet alle spelers spelen eerlijk. Het handelt over confl ictmateries en het oplossen van confl icten. Welke rechten? • het recht deel te nemen aan de besluitvorming • gelijkheid in waardigheid en rechten • het recht op eerlijke behandeling door de wet Doelstellingen • Ontwikkelen van inzicht in de opsporing van problemen en hun oorzaken. • Ontwikkelen van vaardigheden voor confl ictoplossing. • Bevorderen van participatie, samenwerking en respect voor de anderen. Materialen • een pak gewone speelkaarten of varianten hiervan • rolfi ches Voorbereiding • Lees de informatie hieronder betreffende oplossen van confl icten en zorg voor een helder inzicht in het proces. • Maak een kopie van elke rolfi che, met de hand of met een kopieermachine. • Kies, zonder dat iemand het weet, één per één, vier deelnemers om een speciale rol te spelen in deze activiteit. Geef elk van hen één van de rolfi ches. Vraag elk van hen volledige geheimhouding.
THEMA'S
SPORT
VREDE EN GEWELD
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
10-15
DUUR
Instructies 1. Verzamel de deelnemers en vraag of iedereen mee een kaartspel wil spelen met jou. Vraag hen een kaartspel te kiezen dat eenvoudig is en algemeen bekend, zoals 'manillen' of 'schoppenboer jagen'. 2. Ga na of iedereen de algemene spelregels kent. Als dit niet zo is, moet je ze kort overlopen (laat de mogelijkheid open voor de 'regelaar' om zijn/haar rol te spelen!). 3. Begin te spelen en laat het zo lang mogelijk zijn gang gaan. (Laat de spelers proberen zelf een onderhandelingsproces te ontwikkelen. Je dient alleen tussen te komen als de spelers geen initiatief nemen of de discussie oververhit wordt. Dan moet je zo tactvol mogelijk optreden en liefst tussen de verschillende spelronden in.) 4. Geef de deelnemers op het einde van het spel de tijd om tot rust te komen en uit hun rol te stappen, vooraleer aan de nabespreking te beginnen.
45 MINUTEN
Nabespreking en evaluatie Er zal reeds heel wat discussie geweest zijn bij de verscheidene verzoeningspogingen. Laat de deelnemers nu aangeven wat zij denken over de activiteit en wat zij geleerd hebben omtrent bemiddeling en het proces van confl ictoplossing. • Vonden zij deze activiteit leuk? Wat gebeurde er eigenlijk tijdens het spel? 190
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Speel het spel! (Play the game!) • Vier deelnemers hadden een bijzondere rol. Wie waren ze en welke was hun rol? • Wat gebeurde er toen iemand het spel voor de eerste keer boycotte? Vraag iedere deelnemer beurtelings te vertellen wat zij merkte en wat zij deden. • Hoe ontstonden de ideeën om het probleem op te lossen? En hoe werden deze toegepast? • Was het frustrerend dat de begeleider probeerde te verzoenen, eerder dan autoritair aan te geven hoe het spel moest gespeeld worden? • Kunnen de deelnemers de stappen van het proces van confl ictoplossing aangeven? • Welke zijn in het werkelijke leven, de voor - en nadelen van het proberen oplossen van problemen door onderhandeling in plaats van bij éénzijdige beslissing?
Tips voor begeleiders Wanneer de deelnemers zelf een methode proberen te vinden om confl icten op te lossen, laat hen dit dan met zo weinig mogelijk tussenkomsten van jezelf doen. Dat is uiteindelijk het doel van deze activiteit en het is prachtig als de deelnemers zelf de vaardigheden daartoe ontwikkelen. Als dit gebeurt, vergeet bij de nabespreking niet hun aanpak te evalueren. Probeer tijdens het spel de deelnemers hun eigen procedures en oplossingen te doen vinden, met in gedachten het proces van confl ictoplossing of onderhandeling op basis van principes. Er zijn drie belangrijke stappen: 1. Zich bewustworden van het confl ict. • Ga niet in discussie over de standpunten. (In dit geval beoordeel niet wie juist en wie fout is). • Identifi ceer het probleem. (Leg uit wat er gebeurde). • Maak onderscheid tussen de persoon en het probleem. (Laat niet toe dat deelnemers elkaar beledigen, maar richt je op probleemgedrag.) 2. Onderzoeken wat verkeerd is en zoeken naar mogelijke oplossingen. • Richt je op belangen, niet op stellingnamen. Dit betekent, zoek naar een gemeenschappelijk vertrekpunt. (Wensen zij al dan niet het spel te spelen?) • Bedenk mogelijkheden die voor beide partijen voordelig zijn. Stel oplossingen voor die als billijk aanzien kunnen worden en iedereen voldoening zullen geven (zoals: speel de laatste ronde opnieuw). Vraag of het zou helpen de spelregels te verduidelijken; of er een discussie over gevoerd moet worden; of er sancties moeten bedacht worden; of er andere suggesties zijn. 3. Toepassen van de juiste oplossingen. • Dring aan op objectieve criteria. (Bepaal in dit geval de regels en de straffen). • Participatie. Zorg ervoor dat de tegenstrijdige partijen deelnemen aan het gesprek en zelf verantwoordelijkheid nemen om het confl ict op te lossen. Oplossingen die opgedrongen worden hebben heel wat minder kans effectief te zijn. Het is veel beter voor de deelnemers zelf volledig betrokken te zijn in hun eigen wederzijds aanvaardbare oplossingen. Hoewel er drie stadia zijn in het proces van confl ictoplossing, moet je bedenken dat het in de praktijk niet mogelijk is om deze volledig te onderscheiden en dat het normaal is dat ze elkaar overlappen. Wees niet bang om de rol van bemiddelaar te spelen in deze activiteit; het is noch nodig een diploma te hebben in confl ictoplossing noch om alle confl icten waarbij je betrokken bent geweest te hebben kunnen oplossen. Waarom geen gedachtenexperiment om je eigen vaardigheid te ontwikkelen? Doordenk enkele persoonlijke ervaringen met Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
191
Speel het spel! (Play the game!) Belangrijke datum 1
ste
zaterdag van juli
Internationale Dag van de Coöperatieven
confl icten. Bedenk wat er gebeurde, en probeer dit te analyseren volgens de drie bovenvermelde stappen.
Varianten Als de groep groter is dan vijftien personen, kan je hem splitsen en twee tot drie spelen tegelijk laten verlopen. Dat kan je alleen met de hulp van verschillende mede- begeleiders. Als alternatief kan je regelen dat enkele deelnemers observator zijn. Zij kunnen ofwel enkel de rol van observator spelen en tijdens de nabespreking feedback geven, ofwel als bemiddelaar optreden. In dit geval zullen zij wellicht wat voorafgaande aanwijzingen over het modereren nodig hebben. Waarom hier niet een spelletje pool of snooker van maken? De activiteit moet geen kaartspel zijn; een ander spel kan hier evengoed voor dienen.
Suggesties voor follow-up Als de deelnemers hun vaardigheid in onderhandeling op basis van principes in de praktijk willen omzetten, kunnen ze “Laat ieders stem gehoord worden” op pagina 149 doen. Deze activiteit bestaat erin vertegenwoordigingsstructuren uit te werken voor een organisatie zoals een school- of jeugdgroepraad.
Ideeën voor actie Spits je toe op persoonlijke verandering. Stimuleer de deelnemers om zich, wanneer zij in wat voor confl ict ook verwikkeld zijn – op welk niveau ook en met wie ook, ouders, leraars of vrienden, de drie stappen van confl ictoplossing voor ogen te houden. Kom af en toe samen om ervaringen te delen en de vooruitgang in hun vaardigheden te evalueren.
Verdere informatie Confl ict bestaat op alle niveaus van menselijke activiteit, van interpersoonlijk tot internationaal niveau. Confl ictoplossing is een omvattende aanpak, gebaseerd op het delen van gemeenschappelijke problemen tussen partijen in confl ict. Confl ictoplossing veronderstelt de aanpak van de diepere oorzaken van het confl ict, een gedragsverandering zodat geen geweld meer gebruikt wordt, wijziging van attitudes zodat die niet langer vijandelijk zijn en van structuren zodat die niet meer onderdrukkend zijn. De term verwijst zowel naar het proces (of de intentie) om veranderingen teweeg te brengen, als naar het voltooien van dit proces. Het proces van confl ictoplossing is op de eerste plaats gericht op een vermindering van de negatieve emotionele energie die de partijen in confl ict scheidt en in de tweede plaats op het in staat stellen van de partijen om hun geschilpunten te begrijpen en op te lossen en verder voor beiden aanvaardbare oplossingen te vinden of uit te werken die de basisoorzaken van het confl ict aanpakken. Recentelijk zijn specialisten in deze materie begonnen de term ‘confl icttransformatie’ te gebruiken voor de lange termijn dimensies en de structurele, relationele en culturele dimensies van confl ictoplossing. Derhalve kan confl icttransformatie beschouwd worden als het diepste niveau van verandering in het proces van confl ictoplossing. Je kan meer informatie vinden over het verbeteren van vaardigheden voor confl ict- oplossing (inclusief een gemakkelijk, gratis en zeer goed zelfstudiepakket) op www.brad.ac.uk/acad/confres. Het boek “Getting to Yes” van Roger Fisher en William “Getting to Yes” “Getting to Yes” van Roger Fisher en William Ury (Arrow books, 1987) is een klassieker op dit gebied en is zeer gemakkelijke en boeiende lectuur. Een confl ict is: onenigheid of onverzoenbaarheid van doelstellingen van verschillende volkeren of groepen. Komend uit het Latijn betekent confl confl ictus ictus “met elkaar in strijd zijn” en het wordt gebruikt om zowel een proces als een toestand aan te duiden. “Confl icten houden een strijd in tussen twee of meer volkeren of waarden, of concurrentie om status, macht en beperkte hulpbronnen” (Moore 1986). 192
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Speel het spel! (Play the game!) Confl ictoplossing is gestoeld op samenwerking. Confl ictoplossing is gericht op de subjectieve perceptie en op lange termijn is het de bedoeling de oorzaken van het confl ict weg te nemen en de communicatie te verbeteren om zo zonder dwang te gebruiken een win-winsituatie te creëren.
DEELNEMERSBLADEN Rolfi ches De regelaar Je poogt nieuwe regels voor het spel op te stellen. Dit zijn geen nieuwe regels die je bespreekt en overeenkomt met de spelers – je doet dit gewoon naar eigen goeddunken. Natuurlijk zijn deze regels in je eigen voordeel. De regels die je uitwerkt kunnen belangrijk of onbelangrijk zijn, maar je moet blijven beweren dat je het juist voor hebt en dat dit de regels van het spel zijn.
De aanklager Jij bent diegene die het spel stoort door de anderen ervan te beschuldigen de regels niet in acht te nemen, te veel tijd te nemen als je aan de beurt bent, de kaarten niet genoeg te schudden - of wat ook. Je vindt er werkelijk je plezier in dingen in het honderd te doen lopen. Een klein confl ict zou voor jou nog niet zo slecht zijn, daarom tracht je een onschuldige te beschuldigen.
De valsspeler Je speelt altijd vals: door een kaart meer te nemen of meer punten tellen voor jezelf en minder voor de anderen. Probeer op discrete wijze te beginnen valspelen; wacht even voor je het openlijker en meer uitgesproken doet. Eerst moet je elke beschuldiging ontkennen, maar gaandeweg moet je uitmaken hoe je je rol aanpast, rekening houdend met de gesprekken en beslissingen genomen tijdens het proces van confl ictoplossing.
De slechte verliezer Zorg er eerst voor dat je het spel niet wint; speel zeer slecht in elke ronde. Nochtans moet je de rol spelen van iemand die graag wint. Als je niet wint, wees dan een zeer slechte verliezer: je wordt kwaad, zegt en doet dingen (zoals kaarten in het rond gooien of krijsen) die diegenen die wel winnen een slecht gevoel geven.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
193
Elektriciteitscentrale Laat deze elektriciteitscentrale positieve en creatieve energie produceren! Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
vrede en geweld, burgerschap, algemene mensenrechten niveau 3 10+ 90 minuten Elektriciteit kan geassocieerd worden met geweld. Deze activiteit maakt gebruik van creatief groepswerk om thema’s aan te kaarten als: • geweld in de samenleving; • manieren om problemen met geweld op te lossen. Welke rechten? • het recht op veiligheid van de persoon • het recht om niet gediscrimineerd te worden • het recht op privacy en bescherming tegen smaad en eerroof Doelstellingen • Het ontwikkelen van kennis en begrip van uitingen van geweld en hun oorzaken. • Het ontwikkelen van de vaardigheid tot samenwerking en groepswerk. • Verantwoordelijkheid nemen voor het zoeken naar creatieve oplossingen voor geweld. Materialen • lang stuk stevige wol of touw, even lang als de kamer. • schaar • vellen papier op A4 formaat ; 6 vellen per deelnemer • stiften, één per persoon • bel (facultatief) • plakband • 2 lokalen (facultatief maar wenselijk) Voorbereiding • Richt één lokaal in om de ‘elektriciteitscentrale’ te zijn. Maak in het midden een ruimte vrij. Hang een stuk touw van de ene kant van de kamer naar de andere en maak de uiteinden stevig vast. Dit moet een elektriciteitskabel voorstellen. Het touw moet ongeveer een meter boven de vloer hangen. Hang het niet te strak (je zal wat speling nodig hebben om knopen te kunnen leggen wanneer de kabel gerepareerd moet worden na elke elektriciteitspanne!). • Je kan op de deur een bordje hangen met 'Elektriciteitscentrale'.
THEMA'S
VREDE EN GEWELD
BURGERSCHAP
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
10 OF MEER
DUUR
90 MINUTEN
Instructies Deze activiteit bestaat uit twee delen: deel 1, een brainstorm over uitingen van geweld (10 minuten) en deel 2, werken in de elektriciteitscentrale (60 minuten). Deel 1. Brainstorm over uitingen van geweld 1. Nodig de deelnemers uit tot een snelle persoonlijke brainstorm over uitingen van geweld in hun omgeving (school, jeugdclub, wijk, enz. ). Leg duidelijk uit dat het hier niet gaat om de ‘zware thema’s’ zoals terrorisme of genocide maar eerder om die uitdrukkingen van geweld die we allemaal in het dagdagelijkse leven tegenkomen, bijvoorbeeld uitschelden, pesten, verbaal geweld, sarcasme, smakeloze grappen, enz. 2. Vraag om de stiften te gebruiken en in grote letters te schrijven. Het is de bedoeling dat ze met sleutelwoorden of een korte zin elk idee op een apart blad papier schrijven. 194
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Elektriciteitscentrale (Power Station) 3. Verzamel de papieren en controleer snel of dezelfde uitdrukkingen niet herhaald worden. Verwijder de dubbels. 4. Geef de deelnemers een pauze van vijf minuten waarin jij het volgende deel voorbereidt. Vouw de papieren dubbel en hang ze over de ‘elektriciteitskabel’. De papieren zouden op ongeveer een halve meter afstand van elkaar moeten hangen. Plak ze aan het touw zodat ze op hun plaats blijven en niet gaan schuiven. Deel 2. In de elektriciteitscentrale 1. Nodig nu de deelnemers uit in de ‘elektriciteitscentrale’, waar ze nu als technici aan de slag gaan. 2. Deel de deelnemers in 2 groepen. 3. Vertel dat deze elektriciteitscentrale ‘negatieve energie’ produceert en dat, omdat ‘negatieve energie’ heel erg zwaar is, er vaak elektriciteitspannes zijn. (Het is jouw job om elektriciteitspannes te simuleren door het touw door te knippen tussen twee probleempapieren). De deelnemers moeten de situatie omdraaien en ‘positieve energie’ in de draden brengen. 4. Leg uit dat wanneer een elektriciteitspanne op komst is de lichten zullen knipperen en een bel zal klinken. Van zodra de elektriciteit afgesneden is, moet er van elke groep een persoon naar de kabel lopen. Beiden nemen een afgebroken uiteinde vast, die ze dan samenhouden ‘om de elektriciteit tijdelijk opnieuw te laten stromen’. 5. Met zijn vrije hand neemt elke technicus één van de papieren die aan elk uiteinde van de breuk hangen en leest luidop voor wat erop staat. 6. Beide groepen zijn verantwoordelijk voor het herstellen van de panne. Geef hen vijf minuten om een voorstel voor oplossingen voor de twee problemen te bedenken. 7. Dan vertellen en bediscussiëren de groepen hun voorstellen en oplossingen voor ieder probleem. Deze worden op nieuwe bladen papier geschreven en aan de technici overhandigd. 8. De technici knopen de uiteinden van de ‘kabel’ samen en plakken de oplossingenpapieren over de knoop om de reparatie defi nitief te maken. 9. Hang de twee gebruikte papieren met uitingen van geweld aan de muur. 10.Knip dan ergens anders in de ‘kabel’ en herhaal de oefening. De activiteit is gedaan wanneer alle papieren met uitingen van geweld van de draad verwijderd zijn en vervangen werden door papieren met oplossingen. 11.Tenslotte haal je alle papieren met oplossingen van de draad en hang je ze tegen de muur naast de verschillende uitingen van geweld.
Nabespreking en evaluatie Begin de nabespreking met een bespreking van de activiteit zelf en bespreek daarna elke uiting van geweld en de voorgestelde oplossingen: • Hoe voelden mensen zich tijdens de activiteit? Vonden ze het leuk? Waarom (niet)? • Wat zijn de oorzaken van de verschillende aangebrachte uitingen van geweld? • Waren de voorgestelde oplossingen realistisch? Op korte termijn? Op langere termijn? • Welke uitdagingen of weerstanden kunnen mensen tegenkomen als ze proberen deze oplossingen toe te passen? • Hoe kunnen jonge mensen geweld voorkomen of bestrijden? • Welke mensenrechten worden geschonden door geweld?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
195
Elektriciteitscentrale (Power Station) Belangrijke datum 20 februari Dag van het Geweldloos Verzet
Tips voor begeleiders Je zal ongeveer 10 minuten moeten rekenen voor deel I, de brainstorm, ongeveer 60 minuten voor het werk in de elektriciteitscentrale en 20 minuten voor de nabespreking en evaluatie. Probeer deze oefening snel te doen. Zorg ervoor dat de jongeren zich niet vervelen. Als iemand meer uitleg nodig heeft bij het vinden van mogelijke oplossingen (punt 6 in de richtlijnen), zou je het volgende voorbeeld kunnen geven. Wanneer er op één papier ‘pesten’ staat en het andere ‘geweld op televisie’, zou een groep kunnen voorstellen dat er in scholen workshops zouden moeten gehouden worden over hoe met pesten om te gaan, en dat gewelddadige fi lms pas na 23 uur zouden mogen uitgezonden worden. De andere groep zou kunnen voorstellen om enkele jongeren een opleiding te geven omtrent het probleem van het pesten, zodat ze dit kunnen doorgeven aan de hele groep, en dat er voor 21 uur geen gewelddadige fi lms meer mogen getoond worden. De twee groepen gaan dan over deze voorstellen discussiëren en ze combineren of erover stemmen om ze op te kunnen schrijven. Elke groep kan met twee of meer oplossingen komen, maar één is voldoende. Als de groep klein is kan je werken met een groep van ‘noodtechnici’. De reden om met twee groepen te werken is dat twee groepen vaak met verschillende oplossingen op hetzelfde probleem komen, wat de mogelijkheden vergroot. Om het ijs te breken is “De menselijke machine” (pagina 55) een goede opwarming om tot samenwerking te komen. Deze methodiek kan aangepast worden om te gebruiken voor elk onderwerp waarbij het gaat om het identifi ceren van problemen en het vinden van oplossingen.
Suggesties voor follow-up In de ‘elektriciteitscentrale’ kunnen kwesties rond discriminatie en geslacht naar voren gekomen zijn. Zelfs als dat niet zo was, wil je het misschien nog hebben over identiteit en het recht op gelijkheid in waardigheid en respect. Bekijk de activiteit “Wie zijn ik?” op pagina 253 eens.
Ideeën voor actie Pak een van de problemen aan die in de activiteit geïdentifi ceerd werden. Bijvoorbeeld, als pesten het gekozen onderwerp was kan de groep verder werken op het voorstel om in hun school een workshop te organiseren en dit op de agenda zetten van de volgende vergadering van hun school of vereniging. Noot: “Elektriciteitscentrale” is ontwikkeld op basis van een activiteit voorgesteld door Dariusz Grzemny, Vereniging voor Kinderen en Jongeren (Chance), Glogow, Polen
196
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een antwoord geven op racisme Iedereen in de schoolgemeenschap heeft de verantwoordelijkheid om raciale pesterijen en racistische incidenten te controleren en aan te pakken. Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Overzicht
opvoeding, discriminatie en xenofobie, algemene mensenrechten niveau 3 4-50 Deze activiteit maakt gebruik van rollenspel en een bijzonder voorval om deelnemers te laten nadenken over hun idee van cultuurverschillen. Ook aan de hand van discussie en collectief schrijven worden onderwerpen aangekaart omtrent: • hoe moeilijk het is om uit je eigen culturele perspectief te stappen; • racisme, stereotypes en culturele verschillen; • hoe om te gaan met racisme op school of binnen een andere educatieve omgeving. Welke rechten? • gelijkheid in waardigheid en rechten • het recht om niet gediscrimineerd te worden • het recht op vrijheid van gedachte, overtuiging en religie Doelstellingen • Interesse in mensenrechten en racisme stimuleren. • Capaciteiten ontwikkelen voor democratische deelname, communicatie en samenwerking. • Verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid en solidariteit promoten. Materialen • grote vellen papier en stiften • 4 vrijwilligers om een rollenspel naar voor te brengen • bijzonder voorval rolfi che en richtlijnen voor begeleiders, deelnemersblad 1; • de richtlijnen over raciale incidenten en het beleid van de school (of organisatie) hieromtrent • kopieën van deelnemersblad 2, “Een paar praktische aandachtspunten” (of schrijf de punten op een groot vel papier of een overheadtransparant) Voorbereiding • Bekijk het bijzonder voorval voorgesteld in deelnemersblad 1 en pas het aan aan je eigen situatie. • Kies vier vrijwilligers en vraag hen om zich voor te bereiden om een heel kort rollenspel naar voor te brengen dat gebaseerd is op het bijzonder voorval.
THEMA'S
EDUCATIE
DISCRIMINATIE
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
4-50
DUUR
120 MINUTEN
Instructies Deze activiteit bestaat uit twee delen: deel 1, een bespreking: wat begrijpen we onder de term ‘racisme’?; deel 2, een beleid uittekenen voor het omgaan met racistische incidenten op school (of in de club of organisatie). Deel 1. Een bespreking: wat verstaan we onder de term ‘racisme’? 1. Begin de activiteit met een brainstorm over racisme. Je zou kunnen proberen om deelnemers uit te dagen op racisme te reageren door een racistische mop te vertellen en hen te vragen wat ze ervan denken. Schrijf hun reacties op het grote vel papier. 2. Racistische incidenten en potentiële interculturele misverstanden gebeuren elke dag. Ga verder met brainstormen over welke soorten van gebeurtenissen en gedrag mensen als racistisch bestempelen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
197
Een antwoord geven op racisme (Responding to racism) 3. Werk nu met het bijzonder voorval. Deel pennen en papier uit. Vraag hen om naar het rollenspel te kijken en om met een paar kernwoorden op te schrijven wat hun reactie is bij elke pauze in de voorstelling. Laat de vrijwilligers het rollenspel spelen. 4. Hou een korte bespreking van de verschillende commentaren: • Wat schreven mensen op in de eerste pauze? Wat deed de deelnemers tot hun conclusies komen? • Wat schreven mensen op in de tweede pauze? Wat bracht hen tot die conclusies? • Wat beseften mensen op het einde? Welke veronderstellingen hadden ze gemaakt? Deel 2. Stel een beleid op om met racistische incidenten op school (of in een organisatie) om te gaan. 1. Stel de volgende opdracht voor, namelijk het opstellen van een beleid voor de school, jeugdgroep of organisatie. 2. Hou een korte bespreking over de verschillende spelers binnen hun school of club. Bijvoorbeeld, in een school zijn er leerlingen/studenten, leraars, een directeur, schoonmaakpersoneel, bibliothecarissen, schoolbuschauffeurs en toezichthouders zoals bijvoorbeeld op de speelplaats. 3. Vraag daarna aan de deelnemers om zich in kleine groepen van vier of vijf te verdelen om de plichten en verantwoordelijkheden van de verschillende leden van de schoolgemeenschap met betrekking tot racistische incidenten te bespreken. De bedoeling is om richtlijnen op te stellen over hoe deze mensen zouden moeten omgaan met zo’n incidenten. Geef de groepen 30 minuten voor discussie en om een verslag met kernwoorden op een groot vel papier voor te bereiden. 4. Vraag de deelnemers om terug samen te gaan zitten om verslag uit te brengen over hun werk. De begeleider zou een samenvatting moeten maken van hun punten en de deelnemers vragen ze te vergelijken met het beleid of de richtlijnen die daarover reeds bestaan in hun school. 5. Moedig nu elke groep aan om verder te werken aan één aspect (stap of maatregel). Bijvoorbeeld: als er een algemene schoolverklaring over racisme en discriminatie nodig zou zijn, dan moet er een groep aangesteld worden om die te schrijven. Groepen zouden het ook moeten hebben over manieren om hun resultaten aan de gehele groep voor te stellen, door bijvoorbeeld niet alleen gebruik te maken van geschreven tekst, maar ook tekeningen, collages en lichaamstaal te gebruiken om hun gevoelens beter uit te drukken. 6. In een plenair gedeelte vraag je nu de groepen om verslag uit te brengen van hun bespreking en na te gaan hoe hun ideeën kunnen worden toegepast.
Nabespreking en evaluatie Begin met een bespreking van de activiteit zelf en ga dan verder met het bespreken van wat ze bijgeleerd hebben en wat het volgende is dat hen te doen staat. • Hoe gangbaar is racisme in de school of de jeugdgroep? En in de samenleving in het algemeen? • Welke groepen hebben er het meest onder te lijden? Waarom? Werden twintig of vijftig jaar geleden dezelfde groepen geviseerd? • Zijn hun opvattingen over wat een racistisch incident is, veranderd door de activiteit? Hoe? Geef voorbeelden. • Wiens verantwoordelijkheid is het om ervoor te zorgen dat racistische incidenten op jouw school (of organisatie) niet voorkomen? • Denk terug aan het bijzonder voorval. Wat zouden de leraars, Abdallah’s vader en de directeur moeten gedaan hebben om een rechtvaardige afl oop te verzekeren? 198
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een antwoord geven op racisme (Responding to racism) • Het is goed om een beleid te hebben rond het omgaan met racistische incidenten, maar zou het niet beter zijn om er helemaal geen nodig te hebben? Wat kan en zou er moeten gedaan worden om de oorzaken van racistisch gedrag aan te pakken, zowel op school als in de samenleving in het algemeen?
Belangrijke datum 21 maart Internationale Dag voor de uitbanning van Rassendiscriminatie
Tips voor begeleiders Wees bewust van de achtergrond van de groepsleden en pas de activiteit daaraan aan. Mensen zullen meer betrokken zijn als je onderwerpen behandelt die ‘echt’ zijn voor de groep. Langs de andere kant moet je voorbereid zijn op de emoties die hierdoor naar boven kunnen komen. Het is belangrijk om aandacht te hebben voor de gevoelens van deelnemers die het gevoel hebben dat ze zelf op school gediscrimineerd werden. Het kan nuttig zijn om, in plaats van te focussen op één bijzonder voorval, inzichten te verzamelen vanuit verschillende voorbeelden en verschillende standpunten. Deze aanpak zal het je mogelijk maken om rekening te houden met verschillende machtsrelaties : bijvoorbeeld, de gevolgen van racisme tussen klasgenoten en racisme afkomstig van een leraar of directeur. Als je bij het begin wil provoceren, door een racistische mop te vertellen, kan je voor eentje kiezen die de spot drijft met een groep die niet vertegenwoordigd is in je klas of groep. In elke land bestaan er tradities van grappen over andere nationaliteiten. Je zou de discussie kunnen beginnen door de groep te vragen om er zelf één of twee te vertellen. Je kan dan verdergaan met praten over de scheidingslijn tussen racistische en niet-racistische grappen. Zijn grappen over Pakistani of Turken bijvoorbeeld racistisch of nationalistisch? Dit zou kunnen leiden tot de defi nitie van een racistische grap en van een racistisch incident (zie verder bij ’verdere informatie’.) Het kan gebeuren dat op het einde van deel 2, bij stap 4, de conclusies voor de deelnemers niet voldoende duidelijk zijn om er op verder te gaan bij de volgende stap. In dit geval kan je deelnemersblad 2 “enkele praktische punten om rekening mee te houden” gebruiken en de groepen aanmoedigen om de eerste vier stappen op te bouwen.
Varianten De activiteit kan aangepast worden om onderwerpen zoals pesten aan te kaarten. Wanneer pesten een probleem is, kan je, vooraleer je een anti-pestenbeleid probeert te ontwikkelen, de activiteit “Kan het anders?” op pagina 107 eens nader bekijken.
Suggesties voor follow-up Bespreek het probleem regelmatig, één of twee keer per jaar. De aanpak moet regelmatig opnieuw bekeken worden om er zeker van te zijn dat ze inderdaad de doelstellingen haalt. Een samenleving verandert, dus een beleid moet ook bijgewerkt worden om er zeker van te zijn dat het aan de eisen van de veranderde omstandigheden tegemoet komt. Het zou kunnen dat de groep wil bekijken hoe aspecten van racisme meespelen bij commerciële besluitvorming. De activiteit “Toegang tot geneesmiddelen” op pagina 76 bespreekt verschillende onderwerpen, waaronder racisme, die aan bod kwamen in de rechtszaak uit 1990 tussen de Zuid-Afrikaanse overheid en bedrijven die genees- middelen produceren voor de behandeling van AIDS.
Ideeën voor actie Blijf werken aan het beleid van je eigen school of organisatie en zorg ervoor dat het toegepast wordt. De groep zou zich ook kunnen aansluiten bij antiracistische projecten, zoals “Scholen zonder racisme”, een programma in België dat vereist dat tenminste 60% van de schoolbevolking een algemeen antidiscriminatie handvest ondertekent en toepast (www.schoolwithoutracism-europe.org) of eventueel bij andere initiatieven in het buitenland.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
199
Een antwoord geven op racisme (Responding to racism)
Verdere informatie Defi nities van racisme Racisme, in algemene termen, bestaat uit gedrag, woorden of praktijken die mensen bevoordelen of benadelen op basis van hun huidskleur, cultuur of etnische oorsprong. Het is in meer subtiele vormen even schadelijk als in openlijke vorm. Geïnstitutionaliseerd racisme is het collectieve falen van een organisatie om een geschikte en professionele dienstverlening te verlenen aan mensen omwille van hun huidskleur, cultuur of etnische origine. Het kan tot uiting komen in evoluties, houdingen en gedrag die leiden tot discriminatie door ondoordacht vooroordeel, onwetendheid, onnadenkendheid en racistische stereotypering die mensen van etnische minderheden benadeelt. Racistische incidenten en pesterijen kunnen voorkomen in elke organisatie, ongeacht het aantal mensen van verschillende etnische achtergrond dat er in aanwezig is. Een racistisch incident is elk incident dat als racistisch beschouwd wordt door het slachtoffer of door iemand anders.
Welk soort incidenten kunnen als racistisch beschouwd worden? De onderstaande lijst van handelingen kunnen als racistische incidenten beschouwd worden. Fysiek geweld: Dit omvat naast de meer uitgesproken voorbeelden van gewelddadige aanvallen of fysieke intimidatie, van zowel kinderen als volwassenen uit minderheidsgroepen, ook incidenten van ”lichte” intimidatie die een cumulatief effect kunnen hebben. Verbaal geweld: Het gebruik van scheldnamen voor mensen uit minderheidsgroepen en het spotten met iemands achtergrond of cultuur (bv. muziek, kledij of eetgewoontes) zijn de meest fl agrante voorbeelden. Er zijn ook andere vormen van verbaal geweld waarbij leerlingen, leraars of andere volwassenen betrokken zijn, die minder rechtstreeks en nadrukkelijk lijken maar wel beledigend zijn, zoals terloopse opmerkingen van racistische aard. Non-coöperatie en gebrek aan respect: Als onderwijsmensen of opvoeders samenwerking of respect weigeren aan leerlingen, studenten, leraars, trainers, jongerenleiders en anderen uit minderheidsgroepen, kan dit, indien er bewijs bestaat van de racistische motivatie of als het ‘slachtoffer’ racisme als een motief beschouwt, beschouwd worden als een racistisch incident. Een gebrek aan respect kan ook de vorm aannemen van onachtzaamheid, zoals wanneer een leraar zich op een manier dat het slachtoffer zich lastig gevallen of ongemakkelijk gaat voelen onwetend toont over de culturele gebruiken van een leerling. Andere incidenten: racistische grappen en racistisch taalgebruik, het dragen van racistische insignes, badges, T-shirts, enz., racistische graffi ti, het verdelen van racistische literatuur of posters, de aanwezigheid van racistische of fascistische organisaties op of rond de school, of stereotypering door volwassenen die tot discriminatie zou kunnen leiden. Racistische incidenten kunnen ook minder uitgesproken zijn. Het verraderlijke hieraan is dat ze het moeilijkst zijn om op te sporen en mee om te gaan. Veel racistische incidenten waarbij leerlingen of studenten betrokken zijn zullen niet onder de ogen van leraars of volwassenen gebeuren. Het is daarom belangrijk dat scholen een strategie ontwikkelen waarbij alle leden van de schoolgemeenschap betrokken zijn en verantwoordelijkheid nemen voor het rapporteren van en omgaan met incidenten.
Enkele praktische punten ter overweging in verband met een antiracistisch beleid. Voor het omgaan met raciale pesterijen en racistische incidenten is het noodzakelijk dat een hele school (of organisatie) meewerkt aan de ontwikkeling en toepassing van een beleid. Het is belangrijk dat de aanpak van racistische incidenten overeenstemt met het algemene (school)reglement en de toepassing daarvan. Het onderwerp moet beschouwd worden als ‘speciaal maar niet apart’. Enkele praktische punten ter overweging zijn: • Er moet een duidelijk statement opgesteld worden over de aanpak waarin aangetoond wordt dat racistische incidenten en raciaal geweld niet getolereerd worden. • De school moet een duidelijke richtlijn hebben over welke procedures er gevolgd zullen worden wanneer er zich een racistisch incident voordoet. • De integrale schoolaanpak, inclusief procedures en werkwijzen bij het omgaan met incidenten, moet zich uitstrekken over alle leden van de schoolgemeenschap: bestuurders, personeel (onderwijzend en niet-onderwijzend), ouders, leerlingen, studenten en bezoekers. • Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat iedereen in de schoolgemeenschap een verantwoordelijkheid heeft om raciaal geweld en racistische incidenten in de gaten te houden en aan te pakken. • De aanpak dient consistent te zijn, zodat alle betrokkenen zich bewust zijn van wat er van hen verwacht wordt. • Het moet duidelijk zijn dat wanneer een incident zich voordoet of gerapporteerd wordt er meteen gereageerd wordt. • Elke verdere follow-up op een incident moet gebeuren binnen een afgesproken tijdspanne. (Bron: Northamptonshire Country Council)
200
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een antwoord geven op racisme (Responding to racism)
DEELNEMERSBLADEN Een bijzonder voorval - rollenspelfi che Improviseer een zeer kort rollenspel gebaseerd op het volgende voorval. Het zou moeten gebracht worden in drie korte scènes zoals hieronder aangegeven wordt. In de pauzes zal de begeleider de toeschouwers vragen om hun reacties op te schrijven bij wat er gebeurt. Eerste scène. Twee leraars kletsen in de leraarskamer. De laatste maand zijn er verschillende gevallen van zakkenrollen op school gemeld. En er is net weer geld weg. De directeur is vastbesloten om de zaak tot op de bodem te onderzoeken en haalt er de leraars bij om hem te helpen de dief te identifi ceren. Abdallah, een leerling wiens ouders uit Noord Afrika afkomstig zijn, wordt ervan verdacht ten minste voor dit laatste voorval verantwoordelijk te zijn. Tweede scène. Het gesprek tussen Abdallah’s vader en de schooldirecteur. De schooldirecteur nodigt Abdallah’s vader uit voor een gesprek. Hierbij betaalt Abdallah’s vader het volledige bedrag aan gestolen geld terug aan de schooldirecteur. Derde scène. De twee leraars zitten opnieuw te kletsen in de leraarskamer. Het feit dat Abdallah’s vader betaald heeft, zien de leraars als een bekentenis van zijn schuld. Later vinden ze echter het bewijs dat Abdallah niets te maken had met de diefstallen.
Een bijzonder voorval – richtlijnen voor de begeleider Laat de vrijwilligers hun rollenspel spelen. In de pauzes kom je tussen met de vragen en laat je de toeschouwers met een paar sleutelwoorden hun reactie op dat stadium van het verhaal opschrijven. Eerste scène: de laatste maand zijn er verschillende gevallen van zakkenrollen op school gemeld. En er is net weer geld weg. De directeur is vastbesloten om de zaak tot op de bodem te onderzoeken en haalt er de leraars bij om hem te helpen de dief te identifi ceren. Abdallah, een leerling wiens ouders uit Noord Afrika afkomstig zijn, wordt verdacht van ten minste voor het laatste voorval verantwoordelijk te zijn. Eerste pauze. Vraag aan de toeschouwers: Wat zou jij doen als je de schooldirecteur was? Tweede scène: de schooldirecteur nodigt Abdallah’s vader uit op een vergadering. Hierbij betaalt Abdallah’s vader de volledige som aan gestolen geld terug aan de schooldirecteur. Tweede pauze. Vraag aan de toeschouwers: Geloof je dat de zaak goed opgelost is? Derde scène: het feit dat Abdallah’s vader betaald heeft, zien de leraars als een schuldbekentenis. Later vinden ze echter het bewijs dat Abdallah niets te maken had met de diefstallen. Derde pauze. Vraag aan de toeschouwers: Wat denk je nu?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
201
Rechten bingo! Wat weten we over mensenrechten? Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
algemene mensenrechten, kinderen, menselijke veiligheid niveau 1 8+ 40 minuten Deze eenvoudige quiz is een variatie op het spel Bingo!, waarin mensen hun kennis en ervaringen inzake mensenrechten kunnen delen. Welke rechten? allemaal Doelstellingen • Weten dat mensenrechten relevant zijn voor iedereen, waar dan ook. • Luistervaardigheid ontwikkelen. • Respect stimuleren voor andere mensen en hun meningen. Materialen • per persoon één exemplaar van het quizblad en een potlood • grote vellen papier (v.b. fl ipover papier), en stiften Voorbereiding • Schrijf het quizblad over of kopieer het op een groot stuk papier. • Maak jezelf vertrouwd met de basisrechten zoals ze worden opgesomd in de UVRM (zie pagina 398) en het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (zie pagina 402).
THEMA'S
ALG. MENSENRECHTEN
KINDEREN
MENSELIJKE VEILIGHEID
COMPLEXITEIT
Instructies
NIVEAU 1
GROEPSGROOTTE
1. Deel de quizbladen en de potloden uit. 2. Leg uit dat iedereen zich in paren moet opstellen om dan aan zijn/haar partner een vraag van op het blad te stellen. Het antwoord wordt in trefwoorden in het corresponderende vakje geschreven. 3. Dan gaan de paren uit elkaar en zoeken iemand anders om de volgende vraag aan te stellen. 4. De bedoeling van het spel is niet enkel om in elk vakje een antwoord te krijgen, maar ook om elke vraag door een andere persoon te laten beantwoorden. 5. Wie als eerste in elk vakje een antwoord heeft roept “Bingo!”, en wint. 6. Ga verder met de bespreking. Neem de vraag in het eerste vakje en vraag iedereen om beurt de antwoorden te geven die zij gekregen hebben. Schrijf de trefwoorden hiervan op het grote vel papier. Laat in deze fase korte commentaren toe. 7. Wanneer de lijst volledig is ga je terug naar het begin voor een meer uitgebreide bespreking van de antwoorden in elk vakje.
8 OF MEER
DUUR
40 MINUTEN
Nabespreking en evaluatie • • • •
Hadden alle vragen betrekking tot mensenrechten? Welke rechten? Welke vragen waren het moeilijkst te beantwoorden? Waarom? Welke vragen waren het meest controversieel? Waarom? Waar halen de deelnemers hun kennis over mensenrechten en inbreuken op die mensenrechten? Vertrouwen ze de informatiebronnen?
Tips voor begeleiders Pas gerust de vragen aan aan de interesses en het niveau van je groep. Schrijf de antwoorden op elke vraag onder de vorm van trefwoorden op . Ze zullen 202
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Rechten bingo! (Rights Bingo!) later dienen als hulp bij de discussie. Geef na elke ronde kort antwoorden op vragen, geef verduidelijking en bespreek verschillen in interpretatie. Duid de punten aan die een meer diepgaande bespreking nodig hebben en spreek af om die voor het einde te bewaren. Waarschijnlijk zullen er voorbeelden aangehaald worden waar je zelf nog nooit van gehoord hebt, omdat ze niet gekend of persoonlijk zijn. Maar dat maakt niks uit. Niemand kan verondersteld worden alles te weten! Je kan mensen vragen waar ze bepaalde informatie vandaan halen en de authenticiteit en betrouwbaarheid ervan bespreken. Het is een goede gelegenheid om mensen aan te moedigen om als principe kritisch om te gaan met informatie. Sommige antwoorden zullen controversieel zijn. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen dat abortus ingaat tegen het recht op leven. Sommige mensen in de groep zullen hiervan zeer sterk overtuigd zijn, anderen van het tegendeel. Het is belangrijk om te proberen eender welke kwestie vanuit verschillende perspectieven te begrijpen: probeer te snappen waarom mensen er een bepaalde mening op nahouden. Er zijn altijd confl icten tussen belangen en rechten (in dit geval tussen de belangen en rechten van de moeder en die van het ongeboren kind). Mensen moeten anderen met een andere mening respecteren, wat de meningsverschillen of verschillen in interpretatie van rechten tussen hen ook moge zijn. Men kan het oneens zijn met hun standpunt, maar moet wel de mens erachter respecteren. Het tweede interessante leerpunt is dat we iets van mensenrechten moeten afweten omdat ze controversieel zijn. Het is niet voor eens en altijd duidelijk afgebakend en beslist hoe ze geïnterpreteerd en toegepast moeten worden; ze moeten voortdurend herbekeken en ontwikkeld worden. Het is daarom ieders verantwoordelijkheid om deel te nemen aan het proces van het bevorderen en beschermen van mensenrechten.
Belangrijke datum 8 mei Internationale Dag van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan
Suggesties voor follow-up Neem één of twee van de antwoorden die controverse uitlokten en bespreek de dilemma’s uit het dagelijks leven die ontstaan wanneer men een cultuur van respect voor mensenrechten probeert te ontwikkelen. Een andere manier om mensenrechten te verkennen is door middel van beelden. Zoek uit hoe de groep mensenrechten ervaart aan de hand van de activiteit “Wat zie je?” op pagina 184. Deze activiteit kan tot verscheidene discussies leiden, bijvoorbeeld over stereotypes, over hoe we ons beeld van de wereld opbouwen of over discriminatie.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
203
Rechten bingo! (Rights Bingo!)
DEELNEMERSBLADEN Quiz blad De naam van een document dat mensenrechten afkondigt
Een speciaal recht dat kinderen moeten hebben
De zusterorganisatie van het Rode Kruis
Een recht dat sommige mensen in je land ontzegd wordt
Een mensenrecht dat je persoonlijk ontzegd werd
Een organisatie die voor mensenrechten strijdt
Een plicht die we allemaal hebben in verband met onze mensenrechten
Een voorbeeld van discriminatie
Een recht dat aan vrouwen soms wordt ontzegd
Iemand die voor mensenrechten vecht
Een inbreuk op het recht op leven
Een voorbeeld van een inbreuk op iemands recht op privacy
204
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Zie wat we wel kunnen! Zie wat ze kunnen - niet wat ze niet kunnen! Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
discriminatie en xenofobie, sociale rechten, sport niveau 3 6-36 120 minuten Een concrete activiteit om empathie met mensen met een handicap aan te moedigen. Bij de behandelde onderwerpen zijn onder meer: • de obstakels die mindervaliden moeten overwinnen bij hun integratie in de samenleving; • de rechten van mindervaliden bekeken als mensenrechtennorm. Welke rechten? • het recht om niet gediscrimineerd te worden • gelijkheid in waardigheid en rechten • het recht op sociale zekerheid Doelstellingen • Bewustmaking van sommige alledaagse problemen waarmee mindervaliden te kampen hebben. • Ontwikkelen van inzicht in de noden van mindervaliden en van de vaardigheid om hiermee om te gaan. • Empathie en solidariteit bevorderen. Materialen Voor de inleiding: • per deelnemer een blad papier en een pen. Voor deel twee, per paar: • een plastic tas met daarin een kool- of slablad, een potlood, een stuk krijt, een blad (van gelijk welke boom), een gekleurd stuk papier en een fl es of blik van gelijk welke frisdrank • Een blinddoek • een blad papier en een balpen Voor deel 3, per paar: • 1 rolfi che • een blad papier en een balpen Voor deel 4: • rolstoelen, 1 per acht personen • ruimte om een hindernissenparcours te kunnen bouwen. (Een tweede lokaal is misschien het beste, maar niet noodzakelijk. Ruimte buiten is een andere mogelijkheid.) • hindernissen, zoals bv. tafels en stoelen, houten planken, stapels oude kranten, enz. • een groot vel papier of een bord en stiften • een horloge of chronometer Voorbereiding • Maak de rolfi ches. Ofwel kies je één van de situaties die bij deze activiteit voorgesteld worden ofwel stel je er zelf een op. • Zorg indien mogelijk voor een tweede lokaal dat je op voorhand kan klaarmaken voor het hindernissenparcours, of nog beter: ga naar buiten waar je het parcours over een meer uitdagend terrein kan aanleggen. Gebruik als je het binnen opstelt tafels en stoelen om nauwe doorgangen te maken en houten planken of oude kranten op de vloer als vervanging voor moeilijk natuurlijk terrein. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
THEMA'S
DISCRIMINATIE
SOCIALE RECHTEN
SPORTS
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
6-36
DUUR
120 MINUTEN
205
Zie wat we wel kunnen! (See the ability!) Instructies Deze activiteit bestaat uit vier delen: deel 1: de inleiding, deel 2: de blinddoekentocht, deel 3: gebaren en deel 4: de rolstoelenrace. Deel 1. Inleiding (10 minuten). 1. Leg uit dat de activiteit zich toespitst op drie specifi eke handicaps: blindheid, doof(stom)heid en verlamming. 2. Nodig de deelnemers uit om een paar minuten na te denken over hoe ze wel - en hoe niét - zouden willen behandeld worden, als ze mindervalide zouden zijn. Laat ze een paar kernwoorden opschrijven. 3. Vraag nu aan de deelnemers om op te schrijven waar ze het bangst voor zouden zijn als ze mindervalide zouden zijn. 4. Wanneer dit gedaan is, vraag je aan de deelnemers om hun papieren om te draaien en zich klaar te maken om ‘in de realiteit’ te stappen. Deel 2. De blinddoekentocht. 1. Vraag de deelnemers om per twee te gaan staan. Deel de blinddoeken uit. Eén persoon zal de mindervalide zijn en de andere diens gids. Het is de verantwoordelijkheid van de gids om op elk moment de veiligheid van zijn of haar partner te verzekeren. Ze mogen op eenvoudige vragen over veiligheid alleen met “ja” of “nee” antwoorden. 2. Vraag de gidsen om hun partners mee te nemen voor een 5 minuten durende wandeling, waarbij ze trappen op of af gaan en indien mogelijk naar buiten gaan. 3. Laat bij terugkomst in de kamer de gidsen hun partners naar hun stoelen leiden. Er ligt een verrassing op de stoel! Een tas! Wat zit er in? 4. De blinde spelers moeten de inhoud identifi ceren. Het is de taak van hun gidsen om hun gissingen op te schrijven. 5. Laat dan de ‘blinden’ hun blinddoek afnemen en de objecten zien. Nodig de partners uit om kort hun ervaringen en verrassingen met elkaar te bespreken. 6. Geef de deelnemers een paar minuten om uit hun rol te komen en ga dan over tot deel 3. Deel 3. Gebaren. 1. Vraag de paren om te wisselen: de gidsen zullen nu mindervaliden zijn (deze keer mensen die stom zijn, d.w.z. niet kunnen praten), hun partners de valide helpers. 2. Deel aan elke mindervalide speler één van de situatiekaarten uit. Ze mogen deze niet laten zienaan hun partners. Geef aan de helpers een blad papier en een balpen. 3. Leg uit dat de stomme spelers hun probleem moeten duidelijk maken aan hun helper. Ze mogen niet spreken, schrijven of tekenen. De helpers moeten noteren waar ze denken dat de boodschap over gaat. 4. Wanneer de ‘stomme’ spelers zo goed als ze kunnen gecommuniceerd hebben, tonen ze de rolfi che aan hun helper. Nodig de paren uit om kort hun bedoelingen, problemen en frustraties met elkaar te bespreken. Deel 4. Rolstoel-hindernissenrace. 1. Toon het hindernissenparcours aan de deelnemers. Leg uit dat degene die het snelst rond raakt de winnaar is. Er zijn strafpunten voor wie onderweg tegen een obstakel aanrijdt. 2. Hou de resultaten bij op een groot blad papier. 3. Neem een korte pauze wanneer iedereen die wou aan de beurt gekomen is, en ga dan over tot nabespreking en evaluatie. 206
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Zie wat we wel kunnen! (See the ability!) Nabespreking en evaluatie Doe dit in groep. Begin met een bespreking van deel 2, 3 en 4 van de activiteit en ga dan verder met nadenken over wat mensen reeds bij het begin wisten en over wat ze uit deze ervaringen geleerd hebben. 1. Begin met de blinddoekentocht. Vraag zowel aan degenen die geblinddoekt waren als aan hun begeleiders om hun reacties te vertellen: • Hoe voelde elk van hen zich tijdens de oefening? • Wat was het moeilijkst? Wat was grappig? Wat was akelig? • Hoe moeilijk is het om te vertrouwen en om betrouwbaar te zijn? • Hoe goed slaagden mensen erin om de voorwerpen in de tas te herkennen? Welke zintuigen gebruikten ze? Hoeveel mensen durfden de fl es of het blikje te openen om van de drank te proeven? 2. Ga dan verder met de bespreking van deel 3, de gebaren: • Hoe voelde elk van hen zich tijdens de oefening? • Wat was het moeilijkst? Wat was grappig? Wat was akelig? • Was het frustrerend om te gebaren en niet begrepen te worden? • Was het frustrerend of gênant om niet te kunnen verstaan? 3. Bespreek hierna de rolstoel-hindernissenrace. • Hoe voelden ze zich toen ze niet zo mobiel waren? • Wat was het moeilijkst? Wat was grappig? Wat was akelig? 4. Bespreek nu de angsten en verwachtingen die mensen in het begin van de opdracht noemden. Vraag hen om naar de kernwoorden te kijken die ze toen opgeschreven hebben: • Werden sommige in hun angsten bevestigd tijdens de activiteit? • Hoe probeerden ze hun partner te helpen? • Hoe werd hun hulp ontvangen? • Hoe makkelijk is het om uit te maken hoeveel hulp er moet gegeven worden? 5. Waarvan hadden ze, bij het mindervalide zijn, het meest schrik? Waar baseerden ze hun angst op? Zijn er onder jullie ooit bang geweest om mindervalide te worden door een ongeluk of door ziekte? 6. Wat was het meest verrassende dat ze door de activiteit geleerd hebben? 7. Kennen ze iemand die blind of doofstom is of in een rolstoel zit? Hoe is het sociaal leven van deze mensen? Hoe reageren andere mensen op hen? 8. Kijk in de omgeving naar de gebouwen en de straten. Hoe ‘mindervalide- vriendelijk’ zijn ze? 9. Wat kan en zou er moeten gedaan worden om de gelijkheid en waardigheid van mindervaliden te verzekeren? 10.Zijn de rechten van mindervaliden ook een kwestie van mensenrechten? Welke rechten in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn vooral relevant? 11.Wat kan je school, vereniging of jeugdgroep doen om de gelijkheid en waardigheid van mindervaliden te bevorderen?
Tips voor begeleiders Maak het hindernissenparcours van deel 4 niet te lang. 2-3 minuten is voldoende,vooral als je maar twee of drie rolstoelen hebt, omdat mensen zullen moeten wachten en zich kunnen vervelen. Je kan proberen om de rolstoelen te lenen van een plaatselijk ziekenhuis of van een organisatie die rolstoelen uitleent aan mensen die tijdelijk een rolstoel nodig hebben. Als alternatief kan je ook improviseren om de deelnemers een fysieke handicap te geven. Bijvoorbeeld door ze enorme rubberen laarzen aan de verkeerde voeten te laten dragen!
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
207
Zie wat we wel kunnen! (See the ability!) Belangrijke datum 3 december Internationale Dag van de Mindervaliden
Hoe je deze activiteit leidt, hangt voor een groot deel af van de groep. Zorg er zeker voor dat iedereen zich realiseert dat ze verschillende ‘simulaties van de realiteit’ zullen ondergaan tijdens dewelke ze kunnen experimenteren met hun gevoelens over - en reacties op hoe het is om mindervalide te zijn. Leg uit dat het niet de bedoeling is om met mensen te lachen, of nodeloze stress of schaamte te veroorzaken. Ze zouden zich ‘natuurlijk’ moeten gedragen en niet overdrijven. Verzeker mensen ervan dat ze zich op sommige momenten vreemd of onzeker kunnen voelen, maar dat hen niets gevaarlijks of schadelijks zal overkomen. Als je de tijd niet hebt om alle simulaties te doen, doe er dan één of twee. De ervaring van het geblinddoekt zijn is misschien wel de meest persoonlijke, uitdagende en beklijvende confrontatie uit de voorgestelde reeks. Het is daarom is aan te raden dat, als je maar één simulatie kan doen, je deze kiest. Laat de partners omwisselen zodat ze alle twee de ervaring van de handicap kunnen hebben. Vergeet in dit geval niet een tweede reeks van voorwerpen om te identifi ceren klaar te hebben leggen. Al is dit een ernstige activiteit, verwacht je aan vele grappige situaties. Laat dit gewoon gebeuren. Voel je enkel geneigd om in te grijpen of commentaar te leveren wanneer mensen onveilige dingen doen of opmerkingen maken die mindervaliden belachelijk maken. Je kan er ook voor kiezen om dit slechts in de nabespreking aan te kaarten, met vragen als: Wanneer lachen mensen met mindervaliden? Wie doet het en waarom? Wanneer is het OK om grappen te maken over iemands handicap? Hoe kan je weten waar de grens ligt tussen een goeie grap en een belediging?
Varianten Je kan nog vele andere soorten handicaps simuleren, inclusief de minder zichtbare zoals leerstoornissen of taalstoornissen, afhankelijk van wat het dichtste bij de realiteit van de groep staat. Eén mogelijkheid is om handicaps te simuleren die te wijten zijn aan hoge leeftijd: dit kan bijdragen tot het verhogen van het bewustzijn van jonge mensen omtrent ouderen en omtrent de (ontbrekende) voorwaarden voor een leven in waardigheid.
Suggesties voor follow-up Als je met kinderen werkt, kan je eens kijken naar artikel 23 van het kinderrechten- verdrag, waarin staat dat mindervalide kinderen recht hebben op speciale zorg, onderwijs en opleiding die hen helpen om van een volwaardig en degelijk leven te genieten. Je zou de groepen kunnen vragen om informatie in te winnen in hun eigen omgeving (inclusief familie) over personen die te kampen hebben met één of andere handicap. Ze kunnen dan onderzoeken tot welke diensten en voorzieningen deze mensen toegang hebben. Zijn er kinderen met een handicap in de school of jeugdbeweging? Kunnen ze hetzelfde doen als alle anderen? Indien niet, waarom niet? Als de groep zou willen bekijken hoe te reageren op een andere ‘alledaagse‘ vorm van discriminatie – zoals discriminatie op grond van etnische afkomst – dan zouden ze de activiteit “Een antwoord geven op racisme” op pagina 197 kunnen doen.
Ideeën voor actie De groep kan ervoor kiezen om een kwetsbare groep te identifi ceren en te beslissen wat ze kunnen/moeten doen om deze te steunen. Raadpleeg dit handboek voor richtlijnen en ideeën over hoe ‘actie ondernemen’. Het is belangrijk om samen te werken met organisaties die met mindervaliden werken en om te vertrekken vanuit de noden van de mindervaliden, zoals ze vastgesteld en herkend worden door de mindervalide zelf.
Verdere informatie Het niveau van zorg en de bescherming van de rechten van mindervaliden verschilt erg van land tot land, schijnbaar omwille van economische redenen maar in werkelijkheid omwille van redenen die waarschijnlijk meer te maken hebben met het al dan niet ernstig nemen van gelijkheid en solidariteit. Hoorapparaten kunnen bijvoorbeeld wel of niet door de sociale zekerheid betaald worden. Er kunnen wel of geen speciale bijdragen 208
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Zie wat we wel kunnen! (See the ability!) zijn voor extra telecommunicatiemateriaal voor dove mensen en wanneer iemand een elektrische rolstoel nodig heeft, is het soms de gemeenschap of de overheid die deze betaalt. Informatie over discriminatie van mensen met een handicap kan je vinden bij de achtergrondinformatie over discriminatie en xenofobie op pagina 327. Informatie over de paralympische spelen kan je vinden in de achtergrondinformatie over sport en mensenrechten op pagina 387. Noot: deze activiteit werd ons voorgesteld door Dr. Mónika Mádai, voorzitter van de Common Fate Organisation (Közös Sors Egyesület, een Hongaarse ngo die werkt aan de bevordering van sociale integratie van mindervaliden en validen). Ze is ook lid van de Hongaarse Nationale Raad van mindervaliden, die Hongarije vertegenwoordigt in Rehabilitation International, is een internationale jongerentrainer, en is een maatschappelijk bewogen persoon, mindervalide sinds haar geboorte.
DEELNEMERSBLADEN Situatie 1. Probeer, zonder woorden, aan je vriend uit te leggen dat je het slachtoffer bent geworden van geweld. Een groep jonge skinheads viel je aan in het park, stal je tas en sloeg je. Vraag waar het politiekantoor is. Je mag niet spreken, op papier schrijven of tekenen.
Situatie 2. Je bent in een cafetaria (die van je school of misschien die van één van de Europese jongerencentra). Leg uit aan de kok dat je geen spaghetti bolognaise kan eten omdat je een veganist bent: je eet niet alleen geen vlees, maar ook geen enkel product op basis van melk of eieren. Je mag niet spreken, noch woorden op papier schrijven, en ook niet tekenen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
209
Sport voor allen “Een match zonder winnaars is een slechte match.” Italiaans spreekwoord Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
sport, discriminatie en xenofobie, gezondheid niveau 2 8+ 120 minuten Dit is een energie opslorpende activiteit. De deelnemers moeten hun verbeelding en creativiteit inschakelen om nieuwe spelen uit te denken. Onderwerpen die aan bod komen zijn: • spelregels bepalen, rechtvaardigen en sanctioneren; • de mensenrechten als leefregels; • discriminatie in de sport. Welke rechten? • recht op gezondheid • gelijkheid in waardigheid en in rechten Doelstellingen • Bewustmaken van sociale en politieke discriminatie bij sportactiviteiten. • Vaardigheden ontwikkelen met betrekking tot groepswerk, samenwerking en creativiteit. • Mensen aanzetten tot nadenken over mensenrechten als basis voor ‘fair play’ in het dagelijkse leven. Materialen Per groep van 4 personen, heb je het volgende nodig: • 4 grote emmers of papiermanden • 1 bol dik touw • 2 ballen (ter grootte van een voetbal) • 2 oude kranten • een stuk krijt • een schaar
THEMA'S
SPORT
DISCRIMINATIE
GEZONDHEID
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
8 OF MEER
DUUR
Instructies 1. Vertel de deelnemers over het concept “Sport voor allen”. Maak duidelijk dat de Nationale Sportraad, bij de overgang naar het nieuwe millennium, een wedstrijd heeft uitgeschreven met de bedoeling een nieuwe sport uit te denken die door iedereen kan gespeeld worden. 2. Laat de deelnemers zich indelen in groepen van vier. 3. Leg uit dat elke groep 20 minuten heeft om een sport of een spel te bedenken en hierbij enkel het aangeboden materiaal mag gebruiken. Elke groep bepaalt zelf de spelregels en de bedoeling van het spel. 4. Laat de deelnemers elkaars spelen spelen.
120 MINUTEN
Nabespreking en evaluatie Begin met een evaluatie van de manier waarop de interactie binnen de verschillende groepen verliep en stel hierbij ook de vraag of de deelnemers deze activiteit leuk vonden. Ga dan verder met het bespreken van de uitgedachte spelen zelf en de regels die hierbij horen. Maak tenslotte de overgang naar een gesprek over sport en spel in het dagelijkse leven. • Was het moeilijk om een nieuw spel te bedenken? • Hoe verliep de samenwerking in de groep? Had iedereen inspraak of was er één persoon die alle beslissingen nam? 210
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Sport voor allen (Sport for all) • Werden de taken verdeeld? Was er bijvoorbeeld iemand die de ideeën voorstelde, terwijl iemand anders deze ideeën concretiseerde, terwijl nog iemand anders de link legde naar de concrete spelvorm, enz.? • Welke sportactiviteit of welk spel sprak de deelnemers het meeste aan? Aan welke criteria moet voldaan zijn om te kunnen spreken van een “goed spel”? • Welke groepen wilden graag de spelregels veranderen nadat het spel was gespeeld? Waarom wilden ze de regels veranderen en hoe deden ze dit? (Werd dit door de hele groep gedaan, door slechts een deel van de groep, of door slechts één persoon?) • Zijn een duidelijke doelstelling en eerlijke regels van belang om ervoor te zorgen dat iedereen zich aangesproken voelt om deel te nemen aan het spel? • Voelde iedereen zich in staat om volop mee te doen? Voelde iemand zich bevoordeeld of benadeeld? • Hoe probeert men in onze samenleving bepaalde groepen mensen uit te sluiten van sportbeoefening? Wanneer kunnen we hier spreken van een inbreuk op de mensenrechten? • De verschillende artikels van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens kan men zien als regels voor het leven in een pluralistische wereld. Zijn het goede regels? Zijn ze bijvoorbeeld aanvaardbaar voor alle spelen (voor iedereen ter wereld)? Kunnen de regels volstaan of zijn er te veel? Zijn de regels eerlijk? Worden deze regels door alle 'spelers' (landen) toegepast?
Tips voor begeleiders Probeer ervoor te zorgen dat de groepen erg heterogeen zijn samengesteld. Laat grote en kleine personen, mensen met en zonder een bril, mannen en vrouwen, verschillende leeftijden, sportieve en minder sportieve types, … samenwerken. Soms kan het nuttig zijn om te beginnen met een brainstorm over sport en spel in het algemeen. Zo kan je ertoe komen dat elke sport duidelijke doelstellingen en regels nodig heeft. Het is ook mogelijk om vooraf bepaalde beperkingen op te leggen: bijvoorbeeld dat het spel niet langer dan 20 minuten mag duren, of dat het spel op een bepaalde plaats moet doorgaan. Laat ook de vrijheid om regels aan te passen als bij het spelen ervan ontwerpfouten worden vastgesteld. Bij de bespreking kan op verschillende manieren het verband gelegd worden tussen het spel en mensenrechten. Je kan je concentreren op de gelijkenissen en de verschillen tussen spelregels en mensenrechten. De mensenrechten zijn goede spelregels, ze zorgen er namelijk voor dat het spel eerlijk verloopt, vooral omdat ze overwicht van bepaalde spelers over anderen uitsluiten. De spelregels moeten voor alle spelers van toepassing zijn, net zoals de mensenrechten universeel zijn. Regels tonen vaak aan dat mensen rechten en plichten hebben. Een voetbalspeler mag bijvoorbeeld wel tegen de bal stampen, maar niet tegen een andere speler. Als er een grote overtreding gebeurt, zorgt een straf ervoor dat rechtvaardigheid geschiedt. De manier waarop beslissingen genomen worden over veranderingen in de spelregels kan vergeleken worden met de manier waarop wetten in het echte leven kunnen veranderd worden. Worden ze aangepast door een decreet, door de politiek of door gewone mensen via referenda, of via besprekingen met o.a. ngo’s? Bij de nabespreking kan het gebeuren dat mensen beweren dat in de sportwereld discriminatie en uitsluiting niet veel voorkomen, aangezien mensen altijd kiezen voor een sport waarvoor ze talent hebben. Als je groot bent, ga je bijvoorbeeld basketbal spelen, minder energieke mensen kiezen misschien eerder voor snooker of schaken. Toch mogen we hier niet uit het oog verliezen dat sporters die veelbelovend zijn meer aandacht en kansen krijgen dan mensen die enkel voor het plezier komen sporten. Voor sommige sporten sluit men in zekere zin arme mensen uit, aangezien een dure uitrusting of opleiding vereist is.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
211
Sport voor allen (Sport for all) Belangrijke datum 10 oktober Werelddag van Geestelijke Gezondheid
Je kan hier de groep vertellen over het ‘ Street Sports project’, een initiatief met jongeren in de Balkan ter bevordering van verdraagzaamheid en mensenrechten (voor meer informatie zie ‘Sport en Mensenrechten’ op pagina 387).
Varianten Als je het belangrijk vindt dat de deelnemers beter leren samenwerken in de groep, kan je de ene groep vragen om een spel te ontwerpen waarbij het samenspelen essentieel is, terwijl de andere groep een spel moet uitdenken dat vooral competitief is. Bij de eindevaluatie kan je er dan bij stilstaan hoe leuk beide spelen waren.
Suggesties voor follow-up Als de deelnemers graag nog meer werken rond het thema gelijkheid, kunnen ze doorgaan met “De weg naar het Land van Gelijkheid” op pagina 181. Hier wordt vooral dieper ingegaan op de gelijkheid tussen man en vrouw.
Ideeën voor actie Je kan een sportdag organiseren, waarbij ‘samen sporten’ centraal staat. Nodig jongeren van andere scholen, sportclubs, jeugdbewegingen enz. uit om jullie nieuwe spelen uit te testen. De groep moet er zelf voor zorgen dat het een integraal, goed georganiseerd gebeuren wordt.
Verdere informatie “Sport voor allen” is een vereniging die het olympische ideaal verdedigt, namelijk dat sport een mensenrecht is voor iedereen, welk ras, geslacht of welke sociale achtergrond zij ook hebben. Daarom promoot deze organisatie ook sportactiviteiten die kunnen beoefend worden door jong en oud, man en vrouw, arm en rijk. Zie www.olympic.org/ ioc/e/org/sportall.
212
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Zet een stap voorwaarts “Alles begint met de rechten van de anderen en met mijn nooit eindigende plicht om deze te eerbiedigen.” Emmanuel Lévinas Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
Doelstellingen
Materialen
Voorbereiding
discriminatie en xenofobie, armoede, algemene mensenrechten 2 10 - 30 60 minuten We zijn allen gelijk, maar sommigen zijn meer gelijk dan anderen. In deze oefening ontdekken de deelnemers wat het betekent om in hun samenhang iemand anders te zijn. Volgende onderwerpen komen ter sprake: • uitsluiting en discriminatie begint vaak bij sociale ongelijkheid; • de mogelijkheden en grenzen van empathie. • Aanmoedigen van een empathische houding tegenover mensen die anders zijn. • Bewustworden van de ongelijke verdeling van mogelijkheden in deze samenleving. • Inzicht brengen in wat de gevolgen zijn voor een persoon van het behoren tot een bepaalde sociale of culturele minderheid. • rolfi ches • een grote ruimte (een grote kamer, een gang of buiten) • een cassette- of cd-speler met zachte en rustgevende muziek • Lees eerst aandachtig de instructies. Bekijk de lijst met “situaties en gebeurtenissen” en pas ze aan aan de groep waarmee je zal werken. • Maak de rolfi ches, een per deelnemer. Kopieer hiervoor het (aangepaste) blad, knip de strookjes uit en plooi ze dubbel.
THEMA'S
DISCRIMINATIE
ARMOEDE
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
10-30
DUUR
Instructies 1. Zet zachte achtergrondmuziek op, zodat er rust komt in de ruimte. Je kan ook gewoon aan de deelnemers vragen om stil te zijn. 2. Deel de rolfi ches willekeurig uit zodat iedere deelnemer één fi che heeft. Vraag dat ieder dit voor zich houdt en niet aan de anderen toont. 3. Nodig nu iedereen uit om te gaan zitten, liefst op de grond, en om zijn rol luidop voor te lezen. 4. Het is nu de bedoeling dat iedereen zich inleeft in zijn rol. Ter ondersteuning kan je enkele van onderstaande vragen voorlezen. Laat voldoende pauze na elke vraag zodat de deelnemers kunnen nadenken en zich een duidelijker beeld kunnen vormen van hun personage. • Hoe was jouw kindertijd? Hoe zag het huis eruit waarin je opgroeide? Welke spelletjes speelde je? Wat voor werk deden je ouders? • Waaruit bestaat jouw dagelijkse leven nu? Waar, wanneer en hoe ga je met mensen om? Wat doe je ’s morgens, 's namiddags en 's avonds? • Hoe kan je jouw levensstijl omschrijven? Waar leef je? Hoeveel geld verdien je per maand? Waarmee vul je je vrije tijd? Wat doe je als het vakantie is? • Wat vind je spannend en wat schrikt je af? 5. Vraag de deelnemers om op te staan en zich in absolute stilte op één lijn op te stellen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
60 MINUTEN
213
Zet een stap voorwaarts (Take a step forward) 6. Vertel de deelnemers dat je een aantal situaties of gebeurtenissen gaat voorlezen. Telkens wanneer zij in hun rol “ja” kunnen antwoorden op de stelling, moeten ze een stap voorwaarts zetten. Is het antwoord “neen”, dan blijven ze gewoon staan. 7. Lees de situaties één voor één voor. Geef de deelnemers voldoende tijd om na de stelling al dan niet een stap voorwaarts te doen. Kijk ook goed naar de posities die ze ten opzichte van elkaar innemen. 8. Op het einde vraag je of iedereen zijn slotpositie goed wil bekijken en onthouden. Geef dan de groep enkele minuten om uit hun rol te stappen, waarna je kan overgaan tot de evaluatie in groep.
Nabespreking en evaluatie Vraag eerst aan de deelnemers hoe de activiteit verlopen is en hoe ze het vonden. Praat dan verder over de onderwerpen die ter sprake kwamen en over wat ze leerden van de oefening. 1. Hoe voelde het om een stap voorwaarts te zetten, of om dit juist niet te doen? 2. Voor diegenen die vaak een stap vooruit zetten, wanneer begonnen ze te beseffen dat de anderen niet zo snel volgden. Wanneer gebeurde dat? 3. Had iemand tijdens de oefening het gevoel dat zijn of haar fundamentele mensenrechten niet gerespecteerd werden? 4. Kan men raden welke de rol van de anderen was? (Laat iedereen vertellen wat zijn of haar rol was). 5. Was het eerder moeilijk of gemakkelijk om de verschillende rollen te spelen? Hoe stelden zij zich de persoon voor die ze speelden? 6. Weerspiegelt deze oefening op de één of andere manier de samenleving? Hoe? 7. Bekijk nu één voor één de rollen en stel je de vraag welke mensenrechten op het spel staan. Was het voor sommigen zo dat hen bepaalde mensenrechten ontzegd werden? 8. Wat zijn de eerste stappen die kunnen genomen worden om de ongelijkheden in onze samenleving aan te pakken?
Tips voor begeleiders Als je deze activiteit buiten laat doorgaan, zorg er dan voor dat alle deelnemers je kunnen horen, zeker wanneer de groep groot is! Mogelijk heb je je mede-begeleiders nodig om de stellingen duidelijk naar iedereen over te brengen. Tijdens de inlevingsfase bij het begin van de oefening kan het zijn dat iemand opwerpt dat hij of zij zeer weinig weet over het leven van de persoon die hij of zij moet spelen. Maak duidelijk dat dit niet erg is, en dat het voldoende is als iedereen zijn best doet en zijn fantasie zo goed mogelijk gebruikt. De kracht van deze activiteit ligt in het zien hoe de afstand tussen de deelnemers zichtbaar groter wordt, vooral op het einde als er een grote afstand is tussen de verschillende posities. Om dit besef te vergroten kan het zeer zinvol zijn om vanuit het de rollen aan te paseen zodat ze de werkelijkheid weerspiegelen van het leven van de deelnemers. Als je dit doet, moet je de rollen zo aanpassen dat er slechts een minderheid veel stappen voorwaarts kan zetten (‘ja’ antwoorden). Dit is ook van toepassing als de groep groter is en je extra rollen moet uitdenken. Tijdens de nabespreking is het belangrijk erbij stil te staan bij wat de deelnemers wisten over de rol die ze moesten spelen. Wisten ze dit uit persoonlijke ervaring of uit andere informatiebronnen (nieuws, boeken, moppen, …)? Zijn ze zeker dat de informatie en de ideeën die ze hebben over de betreffende rollen betrouwbaar zijn? Hier past het iets te vertellen over hoe stereotypes en vooroordelen werken. Deze activiteit is bijzonder handig om verbanden te leggen tussen verschillende soorten 214
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Zet een stap voorwaarts (Take a step forward) ‘rechten’ (burgerlijke / politieke / sociale / economische / culturele) en de toegang ertoe. Problemen zoals armoede en sociale uitsluiting zijn niet alleen een kwestie van formele rechten, hoewel dat voor vluchtelingen en asielzoekers bijvoorbeeld wel het geval kan zijn. Het probleem betreft vaak de daadwerkelijke toegang tot deze rechten.
Belangrijke datum 18 december Internationale Dag van de Migranten
Varianten Een manier om meer ideëen boven water te krijgen en om het inzicht van de deelnemers uit te diepen, is eerst in kleine groepjes te werken en hen dan plenair hun ideëen te laten uitwisselen. Daarvoor heb je dan wel mede-begeleiders nodig. Test dit uit door het tweede deel van de nabespreking, nadat alle rollen werden bekendgemaakt, in kleinere groepen te laten verlopen. Stel de volgende vragen: Wie in onze samenleving krijgt minder kansen of mogelijkheden en wie meer? Welke eerste stappen kunnen ondernomen worden om de ongelijkheden aan te pakken? Het is ook mogelijk om ieder een bepaalde rol uit het spel te laten bekijken en je dan af te vragen wat kan gedaan worden, b.v. wat zijn de plichten en verantwoordelijkheden van de persoon in kwestie, van de gemeenschap en van de regering tegenover deze situatie?
Suggesties voor follow-up Afhankelijk van de sociale context waarin je werkt, kan het zinvol zijn om mensen die opkomen voor de rechten van bepaalde minderheden uit te nodigen om te komen praten. Probeer van hen te weten te komen wat hun actuele actiepunten zijn en hoe jij en jonge mensen dit kunnen ondersteunen. Zo‘n ontmoeting kan ook boeiend zijn als gelegenheid om een aantal vooroordelen en stereotypes, die in het gesprek naar voor kwamen, aan bod te laten komen. Als de groep verder wil ingaan op ongelijkheid in de toegang tot onderwijs wereldwijd, alsook op de maatregelen die worden genomen om dit probleem aan te pakken, dan kan je verder gaan met de activiteit “Onderwijs voor iedereen?” op pagina 118.
Ideeën voor actie Ga verder in op wat eerder werd gezegd bij de ‘suggesties voor follow-up’. Denk grondig na over hoe jijzelf en de jongeren bepaalde groepen en organisaties kunt helpen. Zet de ideeën ook om in praktijk.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
215
Zet een stap voorwaarts (Take a step forward)
DEELNEMERSBLADEN Rolfi ches Je bent een werkloze, alleenstaande moeder.
Je bent 17 jaar en een zigeunermeisje, dat de middelbare school niet heeft afgemaakt.
Je bent de voorzitter van een politieke jongeren- organisatie (de partij waartoe deze organisatie behoort is op dit moment aan de macht)
Je bent de vriendin van een jonge kunstenaar die verslaafd is aan heroïne.
Je bent de dochter van de manager van het plaatselijk bankkantoor. Je studeert economie aan de universiteit.
Je bent een prostituee van middelbare leeftijd die HIV- positief is.
Je bent de zoon van een Chinese immigrant die een succesvol fast-food-restaurant uitbaat.
Je bent een 22-jarig lesbisch meisje.
Je bent een Arabisch, islamitisch meisje dat nog bij haar diep gelovige ouders woont.
Je bent een werkloze leraar in een land waarvan je de offi ciële taal niet vloeiend spreekt.
Je bent de dochter van de Amerikaanse ambassadeur in het land waar je woont.
Je bent een fotomodel met Afrikaanse roots.
Je bent een soldaat in het leger, die zijn verplichte militaire dienst vervult.
Je bent een 24-jarige vluchteling uit Afghanistan.
Je bent eigenaar van een succesvol bedrijf dat zich bezig houdt met import en export.
Je bent een dakloze jonge man van 27 jaar.
Je bent een lichamelijk gehandicapte jonge man, die zich enkel kan verplaatsen met behulp van een rolstoel.
Je bent een illegale immigrant afkomstig uit Mali.
Je bent op pensioen en hebt altijd gewerkt in een schoenmakerij.
216
Je bent de 19-jarige zoon van een landbouwer, wonende in een bergdorpje.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Zet een stap voorwaarts (Take a step forward)
Situaties en gebeurtenissen Lees de onderstaande situaties luidop voor. Geef de deelnemers voldoende tijd om na elke situatie eventueel een stap vooruit te doen én om te kijken naar hoever de anderen van positie veranderden. • Je hebt nooit veel moeilijkheden gekend op fi nancieel vlak. • Je hebt een deftig huis met telefoonlijn en televisie. • Je hebt het gevoel dat jouw taal, je godsdienst en je cultuur aanvaard worden in de samenleving waarin je leeft. • Je voelt dat jouw mening over politieke en sociale kwesties van belang is en dat er naar geluisterd wordt. • Andere mensen vragen je over tal van dingen raad. • Je bent niet bang dat de politie je zou doen stoppen. • Je weet waar je terecht kunt als je raad of hulp nodig hebt. • Je hebt je nooit uitgesloten gevoeld omwille van je afkomst. • Je beschikt naar behoeften over adekwate sociale en medische diensten. • Je kan minstens 1 keer per jaar op vakantie gaan • Je kan vrienden uitnodigen om bij je thuis te komen eten. • Je leidt een boeiend leven en je ziet je toekomst positief in. • Je hebt het gevoel dat je in studiekeuze en beroep je eigen keuze kunt maken. • Je bent niet bang om lastig gevallen of aangevallen te worden op straat, of in de media. • Je mag zowel bij nationale als lokale verkiezingen gaan stemmen. • Je kan de belangrijkste religieuze feestdagen vieren met je familie en vrienden. • Je kan deelnemen aan een internationaal seminarie in het buitenland. • Je kan minstens één keer per week naar de fi lm of het theater gaan. • Je bent niet bang voor de toekomst van je kinderen. • Je kan minstens om de drie maanden nieuwe kleren kopen. • Je kan verliefd worden op wie je zelf wil. • Je weet dat jouw kwaliteiten in de samenleving waarvan je deel uitmaakt erkend en gerespecteerd worden. • Je kan gebruik maken van de voordelen van het internet.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
217
De impact van het internet “In elke grote technologische ontwikkeling schuilt een politieke of sociale achterstelling.” Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
media, globalisering, algemene mensenrechten niveau 4 8 - 50 180 minuten Deze activiteit omvat zowel discussie in kleine als in grote groep, waarbij volgende onderwerpen ter sprake zullen komen: • de toekomst van het internet en het digitale tijdperk; • het gebruik van het internet om te komen tot een betere toepassing van de mensenrechten. Welke rechten? allemaal Doelstellingen • Bewustmaken van de implicaties van het internet en van de toegang tot wereldwijde informatie. • Stimuleren van de verbeelding en het kritisch denken. • Aanmoedigen van rechtvaardigheid, en van solidariteit met mensen die zich voor mensenrechtenkwesties inzetten. Materialen • een kopie van de deelnemersbladen • grote bladen papier en stiften voor elke groep • voldoende ruimte om te werken in plenum en in kleine groepen Voorbereiding Maak kopieën van deelnemersblad nr. 1, “Zes voorspellingen over de toekomst van het internet”, zorg ervoor dat er één kopie is per twee personen. Kopieer ook deelnemersbladen 2, 3, 4, 5 en 6, zodat iedere deelnemer van de vijf werkgroepen één kopie heeft (zie verder).
THEMA'S
MEDIA
GLOBALISERING
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 4
GROEPSGROOTTE
8-50
Instructies
DUUR
De activiteit wordt opgedeeld in drie delen: deel 1, inleiding (10 minuten), deel 2, voorspellen van de impact van het internet (60 minuten); deel 3, hoe het internet gebruikt kan worden om de mensenrechten te promoten (90 minuten). Deel 1. Inleiding (10 minuten) 1. Leid de activiteit in door te vertellen dat de fantasie en het kritisch denken van alle deelnemers vereist is om in deze oefening te slagen. Het doel is te beseffen hoe groot de impact van het internet en de nieuwe informatietechnologieën op ons leven en op mensenrechtenwerk. 2. Om snel in de sfeer te komen en om wat basiskennis mee te geven, kan je best een aantal basisgegevens over het internet meedelen, en hen dan vragen om per twee te praten over de eigen ervaringen met het internet en de voor- en nadelen van internetgebruik. Geef hiervoor ongeveer 10 minuten de tijd. Deel 2. Voorspellen van de impact van het internet (60 minuten) 1. Deel de kopieën van deelnemersblad nummer 1 uit (“Zes manieren om de impact van het internet te voorspellen”). Maak duidelijk dat om discussie uit te lokken de scenario’s vrij extreem zijn. 2. Vraag aan elk duo welk scenario volgens hen het meest, respectievelijk het minst, waarschijnlijk lijkt om in werkelijkheid te gebeuren. Hiervoor zullen ze ongeveer 15 minuten nodig hebben. 3. Vraag alle deelnemers om hun standpunten in de grote groep te verdedigen. Probeer een samenvatting te maken van de grootste discussiepunten
180 MINUTEN
218
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
De impact van het internet (The impact of the Internet) aangaande: • het meest waarschijnlijke scenario • de relevantie van de mensenrechten binnen de informatietechnologie, bv. van het recht op vrije meningsuiting • de digitale kloof 4. Vraag één of twee deelnemers om de kernwoorden op het bord te schrijven. Deel 3. Hoe het internet kan gebruikt worden om de mensenrechten te promoten 1. Verdeel de deelnemers in vijf groepen, van A-E. Deel de deelnemersbladen uit. Iedereen in groep A zou een kopie moeten hebben van “Deelnemersblad voor groep A: Scenario’s voor de toekomst: pessimistische visie”, de leden van groep B zouden een kopie van “Deelnemersblad voor groep B: Toekomstige scenario’s: optimistische visie” moeten gekregen hebben, enzovoort. 2. Geef ze 20 minuten om de deelnemersbladen aandachtig te lezen en algemene opmerkingen uit te wisselen. 3. Vestig er de aandacht op dat het de bedoeling is om de informatie op de kopieën in verband te brengen met de besluiten van de discussie van deel 1, over de impact van het internet. Het is van belang om met voldoende aandacht aan dit deel van de activiteit te werken, aangezien we hiervan in de volgende stap nog gebruik zullen maken. 4. Verdeel de deelnemers in nieuwe groepen. Elke nieuwe groep zou 5 mensen moeten tellen, één persoon die oorspronkelijk in groep A zat, één van groep B, één van groep C, enz. 5. De opdracht die de nieuwe groepen moeten volbrengen, is beslissen welke de drie belangrijkste voordelen of gebruikswijzen van het internet zijn voor de bevordering van de mensenrechten. 6. Je kan hen aanraden om te beginnen met het uitwisselen van informatie, waarbij de mensen uit groepen C, D en E best eerst aan bod komen (dat zijn immers de mensen die informatie kregen over de werking van ngo’s). De leden van groepen A en B komen het laatst aan bod. Hierna zal het gemakkelijker zijn om te komen tot het benoemen van de verschillende manieren om het internet te gebruiken om de mensenrechten te promoten. 7. Binnen elke groep moet er iemand aangeduid worden die de resultaten van de discussie meedeelt aan de hele groep. Geef de deelnemers 35 minuten om dit deel te voltooien. 8. Roep iedereen bij elkaar om in de grote groep de besluiten van de discussies naar voren te brengen.
Nabespreking en evaluatie Begin met een evaluatie van de activiteit en van de manier waarop iedereen meedeed. Vraag vervolgens wat de deelnemers leerden van deze activiteit. • Hoeveel wisten de deelnemers al over het internet? Hoe vaak maken ze er gebruik van? En waarvoor? • Was er een digitale kloof bij de deelnemers? Welke invloed had dit op de deelname aan de discussie? Waren er mensen die zich uitgesloten voelden omdat ze niet genoeg op de hoogte waren om zelf een bijdrage te leveren? • Waren er mensen die de beperkte kennis van bepaalde groepsleden als een handicap voor het groepswerk zagen? • Welke voordelen heeft het werken in een groep mensen met verschillende kennis en meningen over een onderwerp? • Wat was het meest interessante dat men leerde over de mensenrechten- ngo’s? • Winnen de voordelen van het gebruik van het internet met betrekking tot de promotie van de mensenrechten het van de nadelen? Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
219
De impact van het internet (The impact of the Internet) • Het internet is een wereld- wijd netwerk dat computers onderling met elkaar verbindt. • Meer dan 150 miljoen mensen verspreid over heel de wereld hebben toegang tot het internet. • 90 % van de internet- gebruikers woont in Noord Amerika, Europa, Japan en Australië. • Men spreekt van de digitale kloof, waarmee men de zeer ongelijke toegang tot de nieuwe informatietechnologie bedoelt. • Het internet zorgt ervoor dat mensen on line informatie kunnen raadplegen en publiceren. Men kan ook direct communiceren met elkaar via elektronische post (e-mail), mailing lists, discussiegroepen en chatrooms.
• Wat kan er gedaan worden aan de nadelen?
Tips voor begeleiders Vraag vooraf aan de deelnemers hoe vertrouwd ze zijn met het internet zodat je het niveau en de algemene opzet van de activiteit hierop kan afstemmen. In de nabespreking is het van belang om zowel aandacht te schenken aan de globale als aan de lokale impact van de nieuwe informatietechnologieën. Zorg ervoor dat diegenen in de groep die geen toegang hebben tot het internet, hun gevoelens en standpunten daaromtrent duidelijk kunnen laten horen. Het stellen van de vragen aangaande de digitale kloof en aangaande de voordelen van verscheidenheid binnen elke groep hebben als doel de leden van de groep aan te moedigen om na te denken over verschillende aspecten van het nemen van beslissingen.
Varianten Je kan deze oefening uitbreiden door er een oefening in het komen tot een consensus aan toe te voegen. 1. In deel 1, na stap 4 (beslissing in groepjes van 2), vraag je elk duo om zich bij een ander te plaatsen. Elke groep van vier vergelijkt dan de verschillende standpunten en probeert tot een consensus te komen over welk scenario het meest (respectievelijk het minst) waarschijnlijk is om echt te gebeuren. Vraag elke groep om ook enkele zinnen hierbij neer te schrijven over mensenrechtenkwesties die een rol spelen in het scenario dat volgens hen het meest waarschijnlijk is om werkelijkheid te worden (bijvoorbeeld vrije meningsuiting). Dit neerschrijven zou ervoor moeten zorgen dat groepen die snel overeen komen, gemakkelijk verder zullen nadenken over het gekozen scenario en er meer zullen achter staan alvorens over te gaan tot de volgende stap. 2. Vraag nu aan elke groep van vier om zich samen te voegen met een andere groep van vier. Binnen de groep van acht vergelijken de groepen dan hun standpunten en komen opnieuw tot een consensus over welk scenario het meest (respectievelijk het minst) waarschijnlijk is om in werkelijkheid te gebeuren. Elke groep moet iemand aanduiden die later verslag uitbrengt (15 minuten). Ga vervolgens verder met stap vijf van de activiteit, dit is het bespreken van de resultaten in de grote groep. 3. Tijdens de slotbespreking in de grote groep vraag je de deelnemers om ook de bijkomende sleutelzinnen over mensenrechtenaspecten voor te lezen en om de doorslaggevende redenen voor hun keuzen aan te geven. Moedig de deelnemers (niet alleen de afgevaardigde sprekers) aan om: • na te denken over de verschillen en gelijkenissen in de aangehaalde mensenrechtenkwesties in de groepen • de motivering van deze mensenrechten • de mensenrechtenkwesties in relatie tot het internet • de concrete gevolgen van het gekozen scenario 4. Vraag de groepsleden ook om even stil te staan bij hun manier van werken. • Waren er mensen die van gedacht veranderden gedurende de discussie? • Was het moeilijker om in grotere groepen te werken? • Wie had de neiging om de leiding te nemen in de discussie (bv. diegenen die ervaring hadden met het internet of diegenen die er geen ervaring mee hadden)? • Kon iedereen zijn mening verkondigen, los van het feit of de persoon vertrouwd was met het internet of niet?
Suggesties voor follow-up Geef de deelnemers de raad om eens een kijkje te gaan nemen op de websites (en links) die opgesomd zijn in het deelnemersblad “NGO Profi elen”. Daarna kunnen ze 220
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
De impact van het internet (The impact of the Internet) nadenken over een project om: (a) Gebruikmakend van informatie van het internet meer bewust te worden van mensenrechtenkwesties in hun nabije omgeving. (b) Nieuwe manieren te vinden om de mensenrechten te bevorderen via het internet. (c) Een eigen website te maken en deze te linken aan andere jeugdbewegingen en/of –groepen. Als de deelnemers graag werken met een concreet voorbeeld waarin het internet gebruikt wordt om de mensenrechten te promoten, kunnen ze verdergaan met de activiteit “Als morgen komt” (pagina 246). Deze oefening, die gaat over het recht op leven, maakt gebruik van een website die gemaakt werd door een gevangene die tot de doodstraf veroordeeld was.
Belangrijke datum 17 mei Werelddag van de Telecommunicatie
Ideeën voor actie Werk de ideeën uit die aangereikt werden in deze oefening en in de follow-up of werk één van de vele mogelijkheden uit die vermeld staan op de websites (en links) die je kan terugvinden in de deelnemersbladen “NGO Profi elen”.
Verdere informatie Het 2001 UNDP “Human Development Report” gaat dieper in op de digitale kloof en kan je terug vinden op www.undp.org.
DEELNEMERSBLADEN Zes mogelijkheden om de impact van het internet duidelijk te maken 1. DE WERELD ZAL EEN BETERE PLAATS WORDEN! Tegen 2010 zal iedereen ter wereld on line zijn. Het internet zal ervoor zorgen dat winkels, bedrijven en zakenreizen totaal overbodig worden. Hierdoor zal er zoveel geld gespaard worden dat alles gratis zal worden! Het zal gedaan zijn met oorlogen! Iedereen zal gelukkig zijn! 2. DE WERELD ZAL EEN SLECHTERE WERELD WORDEN! In 2010 zal iedereen in het Westen on line zijn, maar de groeiende groep van miljoenen mensen die niet tot dit rijke, kapitalistische Westen behoren zullen in armoede leven. Het gebrek aan stabiliteit dat hieruit volgt zal wereldwijd oorlog veroorzaken, en zal iemand de atoombom, waarvan je het recept on line vindt, gebruiken. Iedereen zal sterven. 3. DE MENSEN ZULLEN HEERSEN OVER HET INTERNET! Tegen 2010 zal het internetgebruik zo groot zijn dat controle door de regering niet meer mogelijk zal zijn. Er zullen zichzelf besturende gemeenschappen ontstaan van mensen die in “virtuele dorpen” wonen. Iedereen zal vrij zijn. 4. DE REGERING ZAL HET INTERNET CONTROLEREN! Zoals Orwell in “1984” voorspeld had zal Big Brother je in 2010 constant in het oog houden. Al je e-mails, bankverrichtingen, persoonlijke agenda’s en aankopen – alles dus – zal geregistreerd en nauwkeurig onderzocht worden. Computers die aangesloten zijn op het internet zullen uitgerust zijn met camera’s die je 24 uur per dag volgen. Overal zullen totalitaire regimes aan de macht zijn. Iedereen zal onderdrukt worden. 5. HET INTERNET IS EEN RAGE DIE VOORBIJ GAAT! In 2010 zal de interesse voor het internet steeds meer afzwakken. Iedereen zal zich bezig houden met zijn beroep, zoals ze dat altijd hebben gedaan. Het is niet meer nodig om te discussiëren over nieuwe informatietechnologieën en de impact hiervan op de vrije meningsuiting. Het is fi nancieel veel voordeliger om geen gebruik te maken van cyberspace – het zal verdwijnen. 6. HET INTERNET ZAL BLIJVEN! Wanneer het jaar 2010 begint, zal iedereen met iedereen verbonden zijn. Je sociale leven zal gebeuren via je computerscherm, je gaat op vakantie zonder je huiskamer te verlaten, je voert discussies met mensen die je nog nooit hebt gezien. Het internet zal zo’n belangrijke plaats innemen dat je alleen geld zal kunnen verdienen door te investeren en de hele bedrijfsstrategie op het internet af te stemmen. Bron: Overgenomen uit “Human Rights and the Internet”, door S. Hicks, E. F. Halpin en E. Hoskins (ed.), uitgegeven bij McMillan Press Itd, Londen, 2000.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
221
De impact van het internet (The impact of the Internet)
Groep A. Toekomstscenario’s: pessimistische visie Neil Postman, “Five ideas about technological change” (Vijf ideëen over de technologische vooruitgang) Ten eerste, we betalen altijd een prijs voor de technologie; hoe groter de technologie, hoe groter de prijs die we ervoor moeten betalen. Ten tweede, er zijn altijd winnaars en verliezers, bovendien proberen de winnaars de verliezers altijd te overtuigen van het feit dat zij (de winnaars) echte winnaars zijn. Ten derde, in elke grote technologie schuilen epistemologische, politieke en sociale vooroordelen. Soms zijn deze vooroordelen gunstig voor ons, soms is dit niet zo. De schrijvende pers maakte een einde aan de mondelinge traditie; de telegrafi e vernietigde de ruimte; de televisie vernederde het woord; de computer zorgt er misschien voor dat het sociale leven stuk gaat; enz. Ten vierde, technologische vooruitgang is geen toevoeging aan het bestaande, maar is ecologisch, dit wil zeggen, het verandert alles en is daarom te belangrijk om volledig in handen te laten van Bill Gates. Ten vijfde, technologie heeft de neiging om mythisch te worden; dit betekent dat het doet vermoeden dat het een deel is van de natuurlijke gang van zaken, en daardoor heeft de technologie ons leven meer in de greep dan goed voor ons is. (Uit een toespraak op de Conferentie, “The New Technologies and the Human Person: Communicating the Faith in the New millennium”, Denver, Colorado, 27 maart 1998, itrs.scu.edu/tshanks/ pages/Comm12/12Postman.htm)
Groep B. Toekomstscenario’s: optimistische visie Sean Kidney, “The Internet as facilitator of citizen activity” (Het internet als draaischijf van actief burgerschap) Voor mensen die interesse hebben voor het internet, zie ik een positieve toekomst. Zoals elke grote ommekeer of verandering, zal het web veel mogelijkheden bieden, al zullen ook bepaalde dingen verloren gaan. De gedrukte media zullen erop achteruit gaan. Ik denk dat deze revolutie een deur opent voor mensen om invloed te hebben en om geïnformeerd te worden. De actualiteit wordt in revoluties meestal naar de achtergrond verdrongen, maar hier is dat niet zo. Wat ik onder andere hoop, is dat het internet actief burgerschap zal bevorderen en zal leiden tot een andere soort democratie. Ik denk dat het belangrijk is voor ons om te verzekeren dat de sociale verschillen niet groter worden. Dit zal vooral nodig zijn in de komende 10 jaar of zo, terwijl deze revolutie langzaam de hele wereld zal inpalmen. Om de toekomst van deze specifi eke vooruitgang te verzekeren moeten we samenwerken, niet alleen op nationaal vlak, maar ook op internationaal vlak. Wanneer je kan lezen, is de toegang tot informatie, de toegang tot boeken om te lezen, zoals een bibliotheek, de volgende stap om tot kennis te komen. Vergeet hierbij niet wat een vooruitgang het was voor onze samenleving dat er plaatselijke bibliotheken bestonden. Het internet houdt uiteraard de belofte in een wereldwijde bibliotheek te zijn. (Uit een interview met het ‘NSW Society of Editors’, 6 april 1999, http://online.socialchange.net.au)
Groep C. Profi el van een ngo: Amnesty International (www.amnesty.org) Amnesty International, opgericht in 1961, streeft ernaar om alle gewetensgevangenen te bevrijden; ijvert voor een eerlijk en snel proces voor politieke gevangenen; bestrijdt de doodstraf, mishandeling en andere wrede behandeling van gevangenen; wil een halt toeroepen aan politieke moorden en ‘verdwijningen’; en kant zich tegen deze schendingen van de mensenrechten door regeringen zowel als door oppositiegroepen. Amnesty International kan op de steun rekenen van zo'n miljoen leden en sympathisanten uit 162 landen en gebieden. De activiteiten die ze organiseren gaan van publieke demonstraties tot het schrijven van brieven, van onderricht over mensenrechten tot het organiseren van benefi etconcerten, van individuele hulpverlening in een bepaalde zaak tot wereldwijde campagnes rond een bepaald thema. De organisatie is onpartijdig en onafhankelijk van elke regering, politieke overtuiging of religieus geloof. Financiëel kan Amnesty International zich staande houden door de ledenbijdragen en giften, afkomstig uit alle delen van de wereld. Op de website kan je een handleiding ivm campagne voeren en een handboek over eerlijke processen vinden. Daarnaast vind je er informatie over wat je moet doen om deel te nemen aan de campagnes, om dringende oproepen te ontvangen op je GSM (via SMS-boodschappen) en om postkaarten te versturen om foltering uit te bannen. Voorbeelden van wat Amnesty International doet Eind jaren ’60, na een aantal fouten die negatieve publiciteit met zich meebrachten, stelde Amnesty International de regel in dat medewerkers zich enkel mogen inzetten voor buitenlandse zaken (dus niet voor zaken die zich afspelen in hun eigen land). Het meeste werk binnen Amnesty International wordt nog steeds door vrijwilligers verricht. Zij schrijven brieven naar de regeringen die de mensenrechten niet respecteren van wie het niet met hen eens is, door gevangenschap, treiterijen, bedreigingen, fysiek geweld, foltering, “verdwijning”, of politieke moord. Ze organiseren stenden bij publieke evenementen waar ze informatie mbt gevangenen en mensenrechtenkwesties bekendmaken. Ze organiseren manifestaties, schrijven persberichten, stichten groepen die brieven schrijven in kerken, synagogen of moskeeën, en ze gebruiken hun intelligentie en verbeelding op grenzeloze wijze. Als gevangenen vrijkomen beweert Amnesty nooit dat dit uitsluitend aan haar acties te danken is. Vrijlating is immers het resultaat van vele factoren, waaronder ook wat vrienden en familie ondernemen (waarbij zij vaak een risico nemen). Hoe dan ook, veel bevrijde gevangen zeiden dat de brieven en de publiciteit van Amnesty International zeer belangrijk waren. In 1977 kreeg Amnesty International de Nobelprijs voor de Vrede. De “Get up Sign up” campagne ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens verzamelde 13 miljoen steunbetuigingen aan de mensenrechten. In 2001 won de “Al Stoptorture Website” de Revolution Award 2001 voor “het beste gebruik van e-mail” (www.stoptorture.org www.stoptorture.org).
222
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
De impact van het internet (The impact of the Internet)
Groep D. Profi el van een ngo: Derechos Human Rights (www.derechos.org) Derechos Human Rights werd gesticht in 1995 en waarschijnlijk was het de eerste mensenrechtenorganisatie die werkte via het internet. Samen met Equipo Nizkor, de zusterorganisatie in Spanje, startte Derechos met het bewustzijn dat het internet een zeer effi ciënt middel kon zijn in de strijd tegen schendingen van de mensenrechten over heel de wereld. Bovendien bood het internet mogelijkheden om de standpunten van mensenrechtenorganisaties op de eigen manier kenbaar te maken aan de hele wereld. Derechos werkt samen met mensenrechtenorganisaties in Latijns Amerika en elders om accurate en recente informatie over de situatie in hun landen de wereld in te sturen, alsook om mogelijkheden te creëren voor steun. De organisatie beheert ook verschillende mailing lists over mensenrechten, ze publiceert een mensenrechtenkrant op het internet en ze werkt eraan om de vermisten te blijven herdenken en rechtvaardigheid te doen geschieden. Op de website vind je ook een groot aantal links naar andere mensenrechtenorganisaties. Een voorbeeld van wat Derechos verricht heeft In 1998 las Javier Vildoza (21) het volgende op de website van Derechos: “Vildoza, Jorge (alias) ‘Gaston’, Luitenant Commandant, GT332 (…); hij is op dit moment voortvluchtig en woont in Engeland; hij heeft mogelijk de zoon van Cecilia Vinas, geboren half september 1977, meegenomen. Javier achterhaalde dat de man die hij dacht zijn vader te zijn, bekend stond als iemand die de mensenrechten schond, en dat hij een kind gestolen had rond dezelfde tijd dat hijzelf geboren was in de ‘Naval Mechanical School’, een berucht concentratiekamp gedurende de Argentijnse dictatuur. Javier was de zoon van Cecilia Vinas en Hugo Reinaldo Penino, maar was weggenomen door Jorge Vildoza, die later beschuldigd zou worden van 60 gevallen van mishandeling en moord. Men had hem geregistreerd als Javier Gonzalo Vildoza Grimaldo, en Vildoza en zijn vrouw hadden hem opgevoed als hun eigen kind. Ze vertelden hem nooit de waarheid over zijn afkomst. Tijdens het surfen op de website van Derechos en van 'Project Disappeared', ontdekte Javier dat zijn biologische ouders nog steeds op de lijst staan van de vermiste personen en dat zijn biologische grootouders al meer dan 20 jaar op zoek zijn naar hem. In 1998 vond hij hen. Het ontdekken wie hij echt was en wat zijn vader gedaan had, bracht Javier ertoe om naar de rechtbank in Argentinië te schrijven om een DNA test aan te vragen. De resultaten waren duidelijk: hij was de zoon van Cecilia Vinas en Hugo Reinaldo Penino. Sindsdien is hij weer verenigd met zijn biologische grootouders. Het verhaal van Javier toont aan hoe on line activisme onverwachte resultaten kan opleveren en de verwachtingen sterk overtreffen. Toen het “Project Disappeared” werd opgericht, was het de bedoeling om de vermiste en verdwenen personen te blijven gedenken en om diegenen die verantwoordelijkheid dragen voor de verdwijningen in Latijns Amerika en de rest van de wereld aan te klagen. Men had nooit verwacht dat de website ervoor zou zorgen dat de kinderen van de vermisten meer zouden leren over zichzelf. (Overgenomen en bewerkt uit “Doing Human Rights Online: the Derechos’ Cyberbirth”, door Michael Katz-Lacabe en Margarita Lacabe, in “Human Rights and the Interent”, door S. Hicks, E.F. Halpin en E. Hoskins (ed.), McMillan Press Itd, Londen, 2000)
Groep E. Profi el van een ngo: Human Rights Watch (www.hrw.org) Human Rights Watch is een onafhankelijke, niet-gouvernementele organisatie, die kan bestaan dankzij de bijdragen van individuen en organisaties verspreid over de hele wereld. De organisatie werd gesticht in 1978 met als naam Helsinki Watch (nu Human Rights Watch/Helsinki) en was een antwoord op de noodkreet om hulp van lokale groepen uit Moskou, Warschau en Praag, die waren opgezet om de naleving van de Helsinki akkoorden te controleren. Human Rights Watch probeert een einde te maken aan een lange rij van misbruiken, waaronder standrechtelijke executies, foltering, willekeurige aanhouding, beperkingen van de vrije meningsuiting, van het oprichten van een vereniging, van vergadering en van keuze van godsdienst, oneerlijke processen en discriminatie op basis van ras, geslacht, etnische groep en godsdienst. Human Rights Watch publiceert informatie over misbruiken om de regering in verlegenheid te brengen ten aanzien van de burgers en de internationale gemeenschap. Human Rights Watch ijvert ook voor het terugtrekken van militaire en economische en diplomatieke ondersteuning van regeringen die regelmatig de mensenrechten schenden. Drie voorbeelden van het werk dat Human Rights Watch verricht: Het Internationaal Strafhof. Human Rights Watch was één van de eersten die uitdrukkelijk pleitten voor de oprichting van het Internationaal Strafhof, een permanent tribunaal dat de meest grove schendingen van de mensenrechten zou aanpakken, waar deze misdaden ook gepleegd zijn. Ten gevolge van de publieke druk en de pleidooien van regeringen en maatschappelijke groepen van over heel de wereld kwamen 114 Regeringen ertoe om het verdrag voor de vestiging van het ICC te aanvaarden, en 21 landen bekrachtigden het.(*) Tsjetsjenië: Human Rights Watch was de enige internationale mensenrechtenorganisatie die tijdens het Russisch offensief contiinu op de tsjetsjeense grens gestationeerd was en van daaruit informatie verschafte die ervoor zorgde dat de VN Commissie voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties tot een resolutie kwam over de houding van Rusland ten opzichte van Tsjetsjenië. In deze resolutie werd voor het eerst één van de 5 permanente leden van de VN Veiligheidsraad met de vinger gewezen. Kosovo: Human Rights Watch leidde een belangrijk onderzoek in Kosovo, vóór de bommencampagne van de NATO. Het eerste rapport met betrekking tot Kosovo, zo dik als een boek, werd gepubliceerd in 1990 en de organisatie bleef de ontwikkelingen in de jaren ’90 nauwgezet volgen. Ondervragingen van de mensen ter plaatse over verschillende massamoorden in de jaren 1998 en 1999 haalden de voorpagina’s van kranten in de hele wereld. (*) voor recente cijfers, zie www.un.org/law/icc
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
223
De taalbarrière Kan je een antwoord geven op deze vragen? Zou jouw asielaanvraag aanvaard worden? Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
discriminatie en xenofobie, menselijke veiligheid, educatie niveau 2 om het even 30 minuten Dit is een simulatie van de moeilijkheden die vluchtelingen het hoofd moeten bieden wanneer ze asiel aanvragen. Enkele van de onderwerpen die aan bod komen: • de frustraties en de emoties die vluchtelingen het hoofd moeten bieden; • het overwinnen van de taalbarrière; • discriminatie tijdens de aanvraagprocedure. Welke rechten? • het recht om asiel te zoeken en te krijgen • het recht om niet gediscrimineerd te worden op basis van de etnische achtergrond of van het land van afkomst Doelstellingen • Bewustmaken van discriminatie door de immigratieautoriteiten wat betreft het toekennen van asiel. • Aantonen dat talenonderwijs en interculturele educatie zeer belangrijk zijn. • Medeleven en begrip opwekken voor de frustraties die vluchtelingen ondergaan bij het aanvragen van asiel. Materialen • kopieën van het deelnemersblad de “Asielaanvraag”, één kopie per persoon • één balpen per persoon Voorbereiding Zorg ervoor dat je de ruimte zo indeelt dat je achter een bureau kunt plaatsnemen, waarbij je ook uitdrukkelijk de rol speelt van een bureaucratische ambtenaar.
THEMA'S
DISCRIMINATIE
MENSELIJKE VEILIGHEID
EDUCATIE
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
Instructies 1. Laat de deelnemers binnenkomen, maar zeg geen van hen gedag of laat niet blijken dat je hun aanwezigheid opmerkt. Zeg niets over wat er gaat gebeuren. 2. Wacht een paar minuten na de start van de activiteit en deel dan de kopieën van het “Formulier voor asielaanvraag” uit, net als de balpennen. Zorg ervoor dat iedereen een exemplaar heeft. 3. Zeg dat ze 5 minuten hebben om het formulier in te vullen, maar zeg verder niets. Negeer alle vragen en opmerkingen. Als je iets moet zeggen, spreek dan een andere taal (of een verzonnen taal) en gebruik verder enkel gebaren. Praat of communiceer zo weinig mogelijk. Denk eraan dat de problemen van vluchtelingen niet jouw zorg zijn, jouw job is enkel om de formulieren uit de delen en ze weer op te halen. 4. Groet elke laatkomer kort (bv. “Je bent laat. Neem dit formulier aan en vul het in. Je hebt nog maar enkele minuten over om dit te doen.”) 5. Wanneer de 5 minuten voorbij zijn, verzamel je alle formulieren zonder te glimlachen of persoonlijk contact te leggen.
30 MINUTEN
Opmerking: Deze activiteit werd overgenomen uit Donahue, D., Flowers, N., The Uprooted, Hunter House Publishers, 1995 224
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
De taalbarrière (The language barrier) 6. Roep een willekeurige naam van één van de ingevulde formulieren af en zeg dat die persoon naar voren moet komen. Bekijk het formulier en maak een opmerking over de manier waarop het formulier ingevuld werd, bijvoorbeeld, “Je gaf geen antwoord op vraag 8” of “Ik zie dat je “neen” hebt geantwoord op vraag 6; asiel afgewezen.” Zeg dat de persoon kan gaan. Vermijd elke discussie. Ga direct door met het naar voren roepen van de volgende persoon. 7. Herhaal dit proces verschillende malen. Het is niet nodig om alle ingevulde aanvragen te overlopen, je moet enkel zo lang doorgaan als nodig om de deelnemers te laten beseffen wat er gaande is. 8. Uiteindelijk stop je met het spelen van je rol en nodig je de deelnemers uit om te praten over wat er gebeurde.
Belangrijke data 26 juni VN Charter Dag 21 februari Internationale dag van de Moedertaal
Nabespreking en evaluatie Start met te peilen naar hoe de deelnemers zich voelden tijdens deze activiteit en ga dan verder met het bespreken van wat er precies gebeurde en wat ze hiervan bijgeleerd hebben. • Hoe voelden de deelnemers zich tijdens het invullen van zo’n onbegrijpelijk formulier? • Was dit een realistische reconstructie van de ervaring van een asielzoeker? • Denk je dat in jouw land de asielzoekers eerlijk behandeld worden tijdens hun asielaanvraag? Waarom? Waarom niet? • Wat zouden de gevolgen kunnen zijn voor iemand wiens asielaanvraag geweigerd wordt? • Zijn de deelnemers ooit al in een situatie terecht gekomen waar ze de taal die gebruikt werd niet konden spreken en waar ze geconfronteerd werden met een ambtenaar, zoals, een politieman of een ticketcontroleur? Hoe voelde dat?
Tips voor begeleiders Dit is een activiteit die op een eenvoudige manier vergemakkelijkt kan worden: het belangrijkste wat jij moet doen is ‘sterk’ zijn in je rol en je moet serieus, hard en bureaucratisch overkomen. De toestand waarin de vluchtelingen zich bevinden is jouw zaak niet, je doet enkel je job! Het punt is dat veel mensen geen vluchtelingen in hun land willen. Ambtenaren die instaan voor de immigratie krijgen orders om de vluchtelingen door te lichten en enkel asiel te verlenen aan diegenen die identiteitspapieren hebben en diegenen die de aanvraagformulieren correct hebben ingevuld. De vluchtelingen kennen de plaatselijke taal meestal niet of zeer weinig en vinden het heel moeilijk om de formulieren in te vullen. Bovendien bevinden zij zich in een verdrietige en emotionele toestand. Het is zeer moeilijk voor hen om te begrijpen wat er gebeurt en waarom hun aanvraag geweigerd wordt. Ze begrijpen immers de redenen voor de afwijzing niet.
Suggesties voor follow-up Als je meer wil weten over de argumenten die door landen ingeroepen worden bij het accepteren of weigeren van asiel aan vluchtelingen in een land, bekijk dan de activiteit “Mag ik binnen?” op pagina 94. Je kan ook meer ideeën voor activiteiten rond de vluchtelingenproblematiek vinden op de UNHCR-website: www.unhcr.ch.
Ideeën voor actie Je kan een ambtenaar van de dienst vreemdelingenzaken uitnodigen om te spreken over de uitdagingen van deze job. Als alternatief kan je ook een immigratiekantoor bezoeken en gaan bekijken hoe een asielaanvraag concreet in zijn werk gaat. Bepaalde groepsleden kunnen ook asielzoekers en ambtenaren interviewen om te ontdekken hoe ze aankijken tegen de problematiek en om enkele stellingen mbt onrechtvaardigheid en/of onregelmatigheden in de procedures aan te kaarten. Deze informatie kan gebruikt Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
225
De taalbarrière (The language barrier) worden om de vluchtelingenproblematiek dmv campagnes kenbaar te maken, of kan als feedback aan de immigratiedienst of aan organisaties zoals het UNHCR bezorgd worden.
Verdere informatie Informatie en gegevens over vluchtelingen kan je vinden in “Mag ik binnen?” op pagina 94 onder de rubriek “Verdere informatie”.
Vluchteling of asielzoeker: Wat zijn de gelijkenissen en de verschillen? Vaak maken mensen geen onderscheid tussen de term “asielzoeker” en “vluchteling”. Men gebruikt het woord vluchteling voor elke persoon die asiel zoekt of reeds asiel gekregen heeft. Wettelijk is er echter een verschil tussen beide termen en beide hebben ook verschillende consequenties. Een asielzoeker is iemand die aanvaard wil worden als vluchteling, maar waarvan de aanvraag nog in behandeling is. Tijdens de procedure onderzoekt de dienst immigratie of de situatie van de asielzoeker voldoet aan de algemene defi nitie van een vluchteling en ook of de asielzoeker voldoet aan alle criteria. Ze moeten bijvoorbeeld een gegronde angst hebben voor vervolging en ze mogen geen zware misdaden begaan hebben (niet op politiek vlak), hier bedoelen we misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden. Het belangrijkste recht van asielzoekers is het rechtop een eerlijk onderzoek van hun asielaanvraag en om te mogen blijven in het land waar ze asiel aanvroegen zolang er geen uitspraak over werd gedaan. Een vluchteling is eigenlijk een “ex”-asielzoeker, dat wil zeggen, iemand wiens aanvraag aanvaard werd. Als vluchteling heb je verschillende rechten, bijvoorbeeld, het recht om niet terug gestuurd te worden naar een land waar gevaar zou zijn voor het leven of het welzijn van de vluchteling, het recht om niet gediscrimineerd te worden en het recht op materiële hulp van de regering van het land dat asiel toekende. De laatste vijf decennia, hebben veel mensen asiel gekregen in landen over de hele wereld. Op dit moment zijn er in de hele wereld ongeveer 1.2 miljoen asielaanvragen in behandeling.
DEELNEMERSBLAD Formulier voor asielaanvraag 1. Családi és utónév 2. 3. Viimeisin osoite 4. 5. 6. 7. Meio e local de entrada no país 8. Ghaliex titlob ghall-azilju? 9. 10. Avez-vous déjà présenté une demande d’asyle auparavant? 11. Dali imate rodnini ili poznanici vo ovaa zemja? Ako imate, navedete gi iminjata i adresite. 12.
226
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Het gevecht om geld en macht In het leven vechten sommigen om hun dromen te laten uitkomen en anderen om rijkdom en macht. Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
armoede, menselijke veiligheid, globalisering niveau 3 8 – 25 90 minuten Deze activiteit simuleert het gevecht om geld en macht en de ongelijkheid in de wereld. De belangrijkste behandelde onderwerpen zijn: • ongelijkheid in de verdeling van rijkdom; • machtsongelijkheid en de gevolgen; • de onrechtvaardigheid van armoede. Welke rechten? • het recht op gelijkheid in waardigheid en rechten • het recht op onderwijs • het recht op gezondheid, voeding en huisvesting Doelstellingen • Begrip ontwikkelen van de onrechtvaardigheden die resulteren uit de ongelijke verdeling van rijkdom en macht. • Kritisch nadenken over de oorzaken en gevolgen van armoede. • Menselijke waardigheid en rechtvaardigheid promoten. Materialen • 120 munten • 3 à 4 paar sokken • 2 grote bladen papier en stiften • papier en balpennen • een open ruimte Voorbereiding Lees de instructies door zodat je een overzicht krijgt van de hele activiteit. De simulatie bestaat uit drie delen: Deel 1: Het gevecht (10 minuten), Deel 2: De schenkingen (10 minuten) en Deel 3: Het creëren van economische eerlijkheid (40 minuten). De discussie volgt op het einde van de activiteit. • neem 20 munten weg en hou deze opzij; • kies drie mensen voor de migrantenrollen; • maak een muurkrant om het geld van de spelers bij te houden (zie illustratie); • bereid een lijst voor met de titel “Milde schenkers”.
Instructies Leg uit dat dit een simulatiespel is. De deelnemers zullen het geld en de macht van de wereld onder hen zelf verdelen. Deel 1. Het gevecht (10 minuten) 1. Leg uit dat het doel van het spel is zoveel mogelijk munten in handen te krijgen. Er is slechts één regel: de deelnemers mogen elkaar op geen enkel moment raken (hiervoor kan je een straf opleggen, zoals, 1 munt laten betalen). 2. Vraag aan iedereen, behalve aan degenen die de ‘migranten’ spelen, om in een grote kring op de vloer te gaan zitten (zodat ze genoeg ruimte hebben om te spelen). 3. Neem de twintig gereserveerde munten en verdeel ze tussen vier of vijf willekeurige deelnemers. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
THEMA'S
ARMOEDE
MENSELIJKE VEILIGHEID
GLOBALISERING
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
8-25
DUUR
90 MINUTEN
Rijkdom in kaart gebracht Zekere Weinig Grote rijkdom rijkdom rijkdom en en macht en macht macht (6 of meer (3 tot 5 (2 muntjes muntjes) muntjes) of minder)
227
Het gevecht om geld en macht (The Scramble for Wealth and Power) De globale verhouding In ontwikkelingslanden sterft één kind op tien voor zijn/haar vijfde verjaardag; in de Verenigde Staten sterft één kind op 165 voor zijn/haar vijfde verjaardag. In 1998 gingen ongeveer 130 miljoen op een totaal van 625 kinderen van schoolrijpe leeftijd niet naar school. 73 miljoen van die kinderen zijn meisjes. (UNICEF) De rijkste 20 procent van de wereldbevolking verbruikt een verbazingwekkende 86 procent van alle goederen en diensten, terwijl de armste 20 procent één procent verbruikt.
De levensverwachting bij de geboorte 1995-2000 Het aantal jaren dat een pasgeboren kind zou leven indien het leeftijdsspecifi eke sterftecijfer tijdens de levensduur van het kind onveranderd zou blijven. UNDP Rapport 2001 Japan: 80.5 Noorwegen: 78.1 Ierland: 76.1 Griekenland: 78.0 Tsjechië: 74.3 Russische Federatie: 66.1 Malediven: 65.4 Zuid Afrika: 56.7 Equatoriaal Guinea: 50.0 Zimbabwe: 42.9 Zambia: 40.5 Sierra Leone: 37.3 Tussen de hoogste levensverwachting bij de geboorte en de laagste is er een verschil van 43,2 jaar!
228
4. Geef vier andere deelnemers een paar sokken. Zeg hen dat ze de sokken rond hun handen moeten binden en ze moeten aanhouden tijdens het ganse spel. Stel elke discussie over de redenen waarom je de munten en de sokken uitdeelt uit tot de nabespreking. 5. Leg 100 munten op een gelijke afstand in het midden van de kring. 6. Als je “START” roept, moeten de deelnemers zoveel mogelijk munten verzamelen. Dit duurt normaal gezien niet langer dan 2 minuten. 7. Als alle munten op zijn, vraag je de deelnemers om de groep te zeggen hoe rijk ze zijn. Noteer de namen van alle deelnemers op het geldschema en het aantal munten dat ze in hun bezit hebben. 8. Herinner de groep eraan dat deze munten hun geld en hun macht in de wereld voorstellen. Het aantal munten dat ze bezitten, zal de capaciteit om in hun behoeften (bv. voor basisonderwijs, geschikte voeding, een goede gezondheidszorg, goede huisvesting) en hun wensen (bv. hoger onderwijs, auto’s, computers, speelgoed, tv’s en andere luxegoederen) te voorzien, beïnvloeden. Dit geeft de volgende rangorde: • zes of meer munten – mensen zullen in al hun basisbehoeften en in hun meeste ‘wensen’ kunnen voorzien, • drie tot vijf munten – mensen zullen in staat zijn in hun basisbehoeften te voorzien, • twee of minder munten – mensen zullen het moeilijk hebben om te overleven omwille van ziekte, gebrek aan onderwijs, ondervoeding en onaangepaste huisvesting. Deel 2. De schenkingen (10 minuten) 1. Zeg de deelnemers dat ze, als ze dit wensen, munten mogen weggeven aan anderen. Ze zijn echter niet verplicht om dit te doen. Degenen die het wel doen, worden erkend als donoren en hun naam wordt opgenomen in de lijst van “Milde schenkers”. 2. Geef de deelnemers een drietal minuten de tijd om als ze dit willen de munten te herverdelen. 3. Vraag dan de namen van diegenen die munten hebben weggegeven en het aantal dat iedereen heeft weggeschonken. Schrijf dit op de lijst van de “Milde schenkers”. 4. Vraag of er iemand van categorie is veranderd als resultaat van het weggeven of het ontvangen van munten en noteer deze veranderingen op het schema met een pijl. Deel 3. Economische eerlijkheid creëren (40 minuten) 1. Verdeel de deelnemers in drie groepen volgens het aantal munten dat ze hebben (heel veel geld, voldoende geld en weinig geld) 2. Zet elk van de “migranten” in één van de drie groepen. Noteer hun reacties als ze in de ene dan wel in de andere groep gezet worden, maar bewaar elke discussie over hun groep tot de nabespreking. 3. Geef hen de pennen en het papier. Geef iedere groep de opdracht een plan uit te tekenen voor een eerlijke verdeling van de munten (het geld van de wereld) zodat de kloof tussen de verschillende categorieën van geld en macht kleiner wordt. Iedere groep moet in zijn actieplan: • uitleggen wat er moet worden gedaan (indien nodig), • beschrijven wat de groep plant om te doen en waarom • aantonen waarom hun plan eerlijk is. 4. Geef de groepen tien minuten om hun plannen op te stellen. Leg uit dat het niet nodig is diep in te gaan op het uittekenen van het plan, maar dat het eerder de bedoeling is enkele mogelijke acties te belichten om het probleem van de armoede aan te pakken. 5. Vraag nu elke groep een woordvoerder aan te duiden om hun plan aan de Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Het gevecht om geld en macht (The Scramble for Wealth and Power) anderen uit te leggen en vragen te beantwoorden. Maak op een groot blad papier een lijst van de voorgestelde plannen. 6. Kondig aan dat ze moeten stemmen om te beslissen welk plan er wordt aangenomen, maar wel op de volgende manier: • de groep deelnemers met “veel geld en macht” – vijf stemmen • de groep deelnemers met “voldoende geld en macht” – twee stemmen • de groep deelnemers met “weinig geld en macht” – een halve stem 7. Laat de deelnemers stemmen. Noteer de stemmen voor elk plan op je groot blad papier. Kondig aan welk plan er zal uitgevoerd worden. 8. Voer dit plan uit door het geld te herverdelen als dit nodig is.
Nabespreking en evaluatie Begin met een korte feedback over de activiteit zelf en over wat de mensen ervan vonden. Discussieer daarna over wat er is gebeurd en wat mensen eruit geleerd hebben. Gebruik de volgende vragen om de discussie te voeren: • Wat dachten mensen van de manier waarop de munten verkregen en verdeeld werden? Werden ze eerlijk behandeld? • Waarom gaven de mensen die dit deden, hun munten weg? Om vereerd te worden? Omdat ze zich schuldig voelden? Iets anders? • Hoe voelden de mensen zich die in deel 2 munten kregen? Waren ze dankbaar? Voelden ze zich betutteld? • Wat met de deelnemers met de sokken? Welk soort mensen vertegenwoor- digen ze? In welke groep eindigden ze? • Wat met de drie deelnemers, de “migranten”, die aan de groepen toegewezen werden? Voelden ze zich eerlijk behandeld? Is wat er met hen gebeurd is, gelijkaardig met wat er gebeurt met mensen in heel de wereld? Welk soort mensen? Hangt het enkel van het toeval af waar we terecht komen? • Welke verschillen waren er in de aangeraden plannen voor een eerlijke verdeling? Gaven de plannen een beeld van de rijkdom van de groep die het voorstel heeft gemaakt? • Waarom kregen sommige mensen meer stemmen dan andere? Was dit een juiste voorstelling van degenen met meer of minder macht in de wereld? • Zijn mensenrechten geschonden als we zulke verschillen opmerken in rijkdom en macht? Indien ja, dewelke? • Wie zijn de “haves” and de “have-nots” in de wereld, in jouw land en in jouw gemeente? Hoe kwamen ze in deze positie terecht? • Zouden de “haves” bezorgd moeten zijn over de situatie van de “have-nots”? Om welke redenen? Omwille van veiligheids-, economische, morele/religieuze of politieke redenen? Waarom zouden de “haves” geld of middelen geven aan de “have-nots”? Is dit een manier om de armoedeproblemen op te lossen? • Wat zouden de “have-nots” moeten doen om hun situatie te verbeteren? Welke acties hebben “have-nots” in heel de wereld en in ons land zoal ondernomen om de ongelijkheden in rijkdom en macht aan te pakken? • Denk je dat er een herverdeling van rijkdom en macht moet komen in de wereld? Waarom of waarom niet? Indien ja, wat zou jij voorstellen om dit te bereiken? Welke principes zouden jouw voorstellen tot verandering bepalen? • Kan een mensenrechtenbenadering gebruikt worden om een nieuwe herverdeling van rijkdom te steunen?
Tips voor begeleiders Het doel van deze activiteit is mensen bewustmaken van de ongelijke verdeling van rijkdom en macht in de wereld, maar er bestaat echter het gevaar dat het de bestaande Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
229
Het gevecht om geld en macht (The Scramble for Wealth and Power) Belangrijke datum 17 October Internationale Dag voor de Eliminatie van de Armoede
ongelijkheden kan bevestigen. Daarom moet je je bewust zijn van de sociale en economische samenstelling van de groep en de discussie op het niveau van de groep ontwikkelen. Probeer de mensen echt het gevoel te geven dat ze betrokken zijn in het spel zodat ze “doen” alsof de munten hun geld zijn. Zo kun je ze toelaten na de activiteit of tijdens de pauze drank en/of koekjes te “kopen” met het geld. Benadruk dat, net zoals in het echte leven ze wat van hun rijkdom en de privileges die dit meebrengt verliezen, als ze wat van hun munten weggeven. Als het te warm is om sokken te gebruiken, gebruik dan andere middelen om te benadrukken dat sommige spelers meer geld en macht hebben dan anderen. Sommige deelnemers kunnen bijvoorbeeld pas na 15 tot 30 seconden meedoen. Of sommige spelers kunnen één hand achter hun rug vastbinden – als ze dan rechtshandig zijn, moeten ze dan hun linkerhand gebruiken, en omgekeerd. De vragen in de nabespreking en de evaluatie zijn moeilijk en vereisen misschien wel grondige en lange bespreking. Als de tijd te kort is of de groep te groot, kan je de vragen over kleine groepen verdelen. Deze kleine groepen moeten dan wel gemengd zijn, dwz bestaan uit mensen met een verschillende hoeveelheid bezit. Let er dan ook op dat elke groep feedback geeft in de voltallige groep zodat iedereen ook de kans heeft om de overige vragen eens te horen en erover na te denken. Noot: Deze activiteit is afgeleid van een andere activiteit uit “Economic and Social Justice: A Human Rights Perspective”, Human Rights Resource Center, University of Minnesota, 1999.
Suggesties voor follow-up Je kan verder debatteren over de onderwerpen of de deelnemers vragen een verslag te schrijven. Mogelijke thema’s kunnen zijn: • Hoe beïnvloeden geld en macht het vermogen van iemand om te genieten van mensenrechten en van menselijke waardigheid? • Zijn er verantwoordelijkheden die geassocieerd worden met het bezitten van geld en macht? De groep kan ook verder werken rond het thema armoede en aan de hand van de activiteit “Horoscoop van de armoede” op pagina 141 sommige van de gevolgen bestuderen.
Ideeën voor actie Leg contact met een organisatie van minderbedeelden in je gemeente om te weten te komen hoe je hen kan ondersteunen. Stel een plan op als poging om te helpen. Soms kan je door over een onderwerp te praten al een goede stap zetten naar verandering. Suggereer daarom de deelnemers te praten met hun ouders en vrienden over de verdeling van rijkdom.
230
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Het web van het leven Mensen maken deel uit van het milieu – zij staan er niet buiten. Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
milieu, globalisering, algemene mensenrechten niveau 2 10+ 30 minuten In deze denkoefening buigen mensen zich over de relaties in een mondiaal voedselweb. Ze bestuderen: • de onderlinge afhankelijkheid tussen levende en niet-levende wezens; • de onvermijdelijke impact van alle menselijke activiteiten op het milieu en de gevolgen ervan. Welke rechten? • het recht op eigendom • het recht op een gezond leefmilieu • het recht op ontwikkeling Doelstellingen • De onderlinge afhankelijkheid tussen levende en niet-levende wezens kennen. • De gevolgen van menselijke activiteit op ecosystemen naar waarde schatten. • Respect ontwikkelen voor de intrinsieke waarde van het leven. Materialen • een bol dun touw of sterke wol • een schaar
THEMA'S
MILIEU
GLOBALISERING
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
Instructies Deze activiteit bestaat uit 2 delen: Deel 1: Het web maken, Deel 2: Het web vernietigen.
10 OF MEER
Deel 1 1. Vraag de mensen om in een kring te gaan staan. 2. Leg uit dat ze een model van het web van het leven gaan weven. 3. Jij begint. Hou de bol touw in je hand en noem een groene plant, bv. een kool. 4. Hou het einde van het touw vast en gooi de bol touw naar iemand anders in de kring. Die persoon vangt de bol op en zo is er nu een stuk touw tussen jullie beiden. 5. Deze persoon moet nu een dier noemen dat kool eet, een rups bijvoorbeeld. Hij of zij houdt nu het touw vast en gooit de bol verder naar een derde persoon in de kring. 6. Deze derde persoon moet dan weer aan een dier bedenken dat rupsen eet, zoals een vogel, of een vogelsoort zoals een lijster. Dan gooit hij/zij de bol weer naar een vierde persoon. 7. Speel verder totdat de bol touw heel de kring heen en weer is gegaan en er kris kras een web is ontstaan dat het ‘web van het leven’ vertegenwoordigt.
DUUR
30 MINUTEN
Deel 2 1. Neem de schaar en vraag de mensen nu specifi eke voorbeelden te geven van wat het levensweb beschadigt, zoals autowegen die over landbouwgrond worden aangelegd of overbevissing van kabeljauw. 2. Knip bij elk voorbeeld een touw in het web stuk.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
231
Het web van het leven (The web of life) Nabespreking en evaluatie Begin met vragen over hoe de mensen zich voelen nu ze zien dat het web vernietigd is en ga dan verder met deze onderwerpen en wat er gedaan moet worden om het milieu te beschermen. • Wat voelde je toen het web stapsgewijs vernietigd werd? • Was het gemakkelijk om dieren en planten in verschillende voedselketens te noemen? Hoe goed kennen mensen de geschiedenis van de natuur? • Wiens verantwoordelijkheid is het om het milieu te beschermen? • Het evenwicht in de natuur is heel complex en het is niet gemakkelijk om te voorspellen wat de gevolgen op wereldvlak zullen zijn van welke actie ook. Hoe is het dan mogelijk om beslissingen te nemen over het gebruik van de hulpbronnen? Hoe kunnen mensen bijvoorbeeld beslissen om al dan niet een bos te kappen om het land te kunnen gebruiken voor het telen van gewassen? • Artikel 1 van het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten zegt “Alle volken kunnen ter verwezenlijking van hun doeleinden vrijelijk beschikken over hun natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen”. Betekent dit dat mensen recht hebben om de natuur te gebruiken? • We zijn afhankelijk van onze omgeving om ons te voorzien van voedsel om te eten en van propere lucht om te ademen. Zonder een gezonde natuur zouden we niet kunnen leven, het is een voorwaarde van levensbelang. Hebben we daarom niet bij voorrang de plicht om het milieu te respecteren waardoor onze rechten om er gebruik van te maken worden beperkt? (Zoals we ook de plicht hebben om rechten en vrijheden van anderen te respecteren, iets wat onze eigen rechten als individu beperkt.) Eindig met een korte brainstorm over succesverhalen rond het milieu. Het is niet allemaal hopeloos! Er zijn over de hele wereld veel mensen actief die ijveren voor een duurzaam milieu voor de volgende generaties.
Tips voor begeleiders Elke voedselketen moet huidige of mogelijke relaties voorstellen. Bijvoorbeeld, gras – schaap – mens. Of plankton – walvis. Of plankton – haring – varken (aan varkens wordt vaak visvoer gegeven) – mens – tijger! Denk eraan dat als een dier sterft, bacteriën het lichaam ontbinden en de vrijgekomen mineralen opgenomen worden door andere groene planten. Dus begint de levenscyclus helemaal opnieuw. Miljoenen van deze cyclussen staan in relatie met elkaar en creëren zo het web van het leven. Probeer de mensen te doen denken aan zo veel mogelijk voedselketens. Denk aan voorbeelden uit bossen, wouden, bergen, heideland, moerasgebied, bevloeiingsgebied, rivieren en zeehabitats. Je kan altijd tussenkomen en iets zeggen zoals: “Nu worden de mineralen naar zee gespoeld en worden ze door zeefytoplankton (plantaardig plankton) opgenomen.” Of als je van een ecosysteem in zee wil overgaan naar een ecosysteem op het land kan je zeggen dat “de zeemeeuw die de krab heeft opgegeten, nadien het land is ingevlogen om op landbouwgrond te landen waar ze stierf”. Als een speler niet op een volgend verband kan komen, kan hij de anderen een suggestie vragen. Als je in deel 2 het touw doorknipt, knip dan willekeurig in verschillende delen van het web. De eerste knippen zullen niet veel verschil maken dankzij de manier waarop de draden kriskras over elkaar liggen en het web nog min of meer samen houden. Als je echter meer begint te knippen in het web, zal het stap voor stap uiteen vallen en uiteindelijk blijf je over met een hoop draden op de vloer met daarrond een kring mensen die elk een klein, nutteloos eindje touw vasthouden. In deel 2 van de activiteit zal je moeten voorbereid zijn op enige controversiële antwoorden op de vraag “wat beschadigt er het web?”. Vegetariërs bv. zullen zeggen dat mensen die vlees eten het web beschadigen. Je moet dit standpunt erkennen 232
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Het web van het leven (The web of life) en de anderen vragen wat zij hiervan denken. Let er echter op dat je op dit moment geen lang debat op gang brengt; beëindig eerst het spel en keer er dan op terug in de nabespreking en de evaluatie. Probeer niet meegesleept te worden in de discussie, maar hou het thema van de activiteit in het oog, nl. de invloed van menselijke activiteit op het milieu. Het vernietigde web is inderdaad een sterk beeld. Daarom is het ook heel belangrijk dat je tijd overlaat voor de korte brainstorm of discussie over de vooruitgang die gemaakt wordt in de bescherming van het milieu. Je kan ook nadenken over wat er nog meer gedaan kan worden en over wat zij zelf kunnen doen. De mondiale situatie is inderdaad ontmoedigend, maar het is belangrijk dat de mensen zich niet machteloos voelen in verband met wat er te doen staat. Je kan eventueel de achtergrondinformatie op pagina 346 doornemen vooraleer over te gaan tot het stellen van de vragen over de relaties tussen mensenrechten en het milieu. Dit is een goede activiteit om uit te voeren met een klas uit een wetenschappelijke richting.
Belangrijke data 22 maart Wereld Waterdag 22 april Dag van de Aarde
Suggesties voor follow-up Deze activiteit kan als een opwarmer gebruikt worden voor een debat over mensen- rechten en het milieu. Zoals: zou het een goed idee zijn als het recht op milieu een mensenrecht zou zijn, naast de andere mensenrechten? Heeft het milieu meer waarde dan enkel als middel? Kan men aan dieren rechten geven? Het ontwikkelen van een duurzaam gebruik van bronnen vereist politieke wil, tijd, inspanningen en geld. Denk aan wat alle landen extra zouden kunnen doen door middel van milieueducatie, wetenschappelijk onderzoek en praktische milieubeschermingpro- gramma’s als ze niet zoveel aan bewapening en aan het leger zouden uitgeven. Als de groep deze thema’s verder wil uitspitten, kunnen ze de activiteit “Geld om te besteden” op pagina 173 doen.
Ideeën voor actie Doe mee met plaatselijke milieuprojecten. Contacteer “Youth and Environment Europe (YEE). YEE is de koepelorganisatie van meer dan veertig regionale en nationale zelfbestuurde jeugdorganisaties die betrokken zijn bij het bestuderen en beschermen van natuur en milieu doorheen Europa. www.ecn.cz/yee/ . www.ecn.cz/yee/ www.ecn.cz/yee/ . Leg contact met een plaatselijke milieuorganisatie en vraag naar meer informatie over hoe men een milieuvriendelijke consument kan zijn.
Verdere informatie In de natuur is alles verbonden met alles. Alle levende en niet-levende wezens zijn door cycli met elkaar verbonden, bijvoorbeeld de koolstofcyclus en de watercyclus. Voedselketens maken een deel uit van deze cycli. Een voedselketen begint als een groene plant lichtenergie gebruikt van de zon, mineralen uit de aarde en water om zijn eigen voedsel op te bouwen en zich tegelijkertijd energie te verschaffen om te leven en te groeien. Als een groene plant, bv. een kool, wordt opgegeten, worden de mineralen en de energie die opgeslagen zijn in de bladeren doorgegeven en gebruikt door bijvoorbeeld de rups om te leven en te groeien. Als dan elk dier op zijn beurt wordt opgegeten door een ander dier, worden de mineralen en de energie doorgegeven in de voedselketen. Als het dier aan de top van de voedselketen sterft, vergaat zijn lichaam omdat het dan wordt “opgegeten” door bacteriën. De mineralen die in het lichaam waren opgeslagen, worden weer opgenomen door groene planten en zo begint er weer een nieuwe voedselketen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
233
Gaan stemmen, of niet gaan stemmen? Elke stem telt! Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
democratie, burgerzin, algemene mensenrechten niveau 4 om het even 270 minuten (in 3 delen) Bij deze activiteit wordt een enquête gehouden bij mensen in de omgeving in verband met: • het gaan stemmen bij verkiezingen; • δε deelname van burgers aan de politieke besluitvorming. Welke rechten? • het recht om deel te nemen in het regeren van het land • het recht om deel te nemen in democratische verkiezingen • vrijheid van meningsuiting Doelstellingen • De redenen afwegen om gebruik te maken van zijn stemrecht. • Vaardigheden ontwikkelen om informatie te vergaren en kritisch te analyseren. • De persoonlijke bijdrage van elke burger in een democratie inschatten. Materialen • enquêteformulier met luik 1 en luik 2, één set per paar • kopieën van 'Opmerkingen over het uitvoeren van een enquête', één exemplaar per paar • balpennen of potloden voor iedereen • grote bladen papier (A3) of fl appen en stiften • plakband Voorbereiding • Kopieer 'Voorbeelden voor het invullen van een enquêteblad', op een groot blad papier als hulp om de instructies te geven. • Op grote fl appenneem je de enquêteformulieren 1 en 2 over om de resultaten samen te stellen. • Plan een uurrooster voor de activiteit. Je hebt 1 uur nodig voor deel 1 (de enquête voorstellen), minimum 2 uur voor deel 2 – (de enquête) en 1,5 uur voor deel 3 –(analyse van de resultaten, de nabespreking en de evaluatie).
THEMA'S
DEMOCRATIE
BURGERSCHAP
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
NIVEAU 4
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
270 MINUTEN
Instructies Deel 1. De enquête voorstellen 1. Leg uit dat de belangrijkste doelstelling van deze eerste sessie is de groep voor te bereiden om in de gemeente een enquête te gaan houden bij de mensen om er achter te komen waarom ze stemmen of niet stemmen. 2. Vraag de deelnemers of ze zelf de eerstvolgende keer al dan niet van plan zijn bij nationale of plaatselijke verkiezingen te gaan stemmen als ze hiertoe de gelegenheid hebben. Vraag ze de hand op te steken en verdeel hen dan op basis daarvan onder in een groep die van plan is te gaan stemmen (A), en een groep die niet zal gaan stemmen (B). De “twijfelaars” kunnen willekeurig aan een van beide groepen worden toegevoegd, zodat de aantallen zo goed mogelijk gelijk zijn. 3. Vraag elke groep een lijst op te stellen met redenen waarom ze wel of niet van plan zijn om te gaan stemmen en deze op een groot blad papier op te schrijven. Geef hen hiervoor een kwartier de tijd. 234
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Gaan stemmen, of niet gaan stemmen? (To vote, or not to vote?) 4. Breng de groepen weer samen en vraag een vertegenwoordiger van groep A en groep B om hun lijst door te nemen. Maak tijd voor een korte discussie op het einde. Voeg aan de lijsten andere suggesties toe. 5. Deel de kopieën van de enquêteformulieren uit. Verwijs naar de vergrote versie die je gemaakt hebt. Zorg ervoor dat de mensen zien dat luik 1 nodig is om de antwoorden van de niet-stemmers te registreren, en luik 2 voor de antwoorden van de stemmers. Leg uit dat de vragen gelijkaardig zijn. Neem de vragen door en verduidelijk waar nodig. 6. Leg nu de manier uit om de antwoorden te registreren. Toon de groep het voorbeeld (zie verder) en leg uit hoe je met streepjes in groepjes van vijf een score kan bijhouden. 7. Deel kopieën uit van de nota’s over hoe je een enquête moet voeren, één kopie per twee. Neem ze door en leg volgende punten voor: • Hoe kan ik ervoor zorgen dat de geïnterviewden willekeurig geselecteerd worden? • Hoeveel mensen zal elk paar interviewen? (Hoe meer hoe beter!) • Wanneer en waar zal de enquête uitgevoerd worden? • Op welk moment zal de enquête gebeuren? • Wanneer komen we terug samen om de resultaten te bespreken? 8. Als iedereen zijn/haar taken duidelijk kent, ga dan verder met deel 2 – de enquête! Deel 2. De resultaten analyseren De enquête is nu volledig. De groepen komen samen om de resultaten te verzamelen, te analyseren en erover te discussiëren. Trek hiervoor 60 minuten uit. 1. Vraag de paren om het totaal in elk vakje te berekenen en dit over te brengen op de twee grote schema’s. Op deze manier wordt de informatie van alle groepen verzameld en kan het totaal berekend worden. Ze moeten ook de redenen opgeven die de geïnterviewden hen gaven. Als dezelfde reden verschillende keren terugkomt, noteer dan hoe vaak door opnieuw streepjes in groepjes van vijf te gebruiken. 2. Als al de informatie verzameld is, vraag de deelnemers dan om de volgende statistieken te berekenen: • het aantal bevraagde personen • het aandeel stemmers in het geheel, en dat van de niet-stemmers • het aandeel van mannelijke en vrouwelijke respondenten • het aandeel bevraagde mensen per leeftijdsgroep • de leeftijdsgroep met het kleinste aantal stemmers • de leeftijdsgroep met het grootste aantal stemmers • de redenen die het meest opgegeven werden om niet te gaan stemmen • de redenen die het meest opgegeven werden om wel te gaan stemmen • of mensen eerder redenen opgaven (van welke soort ook) die verband houden met mensen dan wel met partijen 3. Ga nu verder met een discussie of de mensen het leuk vonden de enquête te houden, over hun ervaringen en wat ze eruit geleerd hebben.
Nabespreking en evaluatie In de algemene discussie zijn er misschien een aantal onderwerpen die je wil bespreken, zoals: • Hoe voelde het om de enquête uit te voeren? Waren de mensen in het algemeen bereid om te antwoorden? • Was het moeilijk om de enquête te houden? Deden ze het graag? • Is de groep erin geslaagd een doorsnede van de hele bevolking te bevragen? Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
235
Gaan stemmen, of niet gaan stemmen? (To vote, or not to vote?) Wat waren de moeilijkheden om dit te bereiken? • Wat zijn de problemen om conclusies te trekken uit de resultaten van de groepen? Hoe zouden deze problemen kunnen vermeden worden? • Waren er statistieken die de groep in het bijzonder hebben verrast? • Waren de resultaten van de enquête op de één of andere manier onverwacht? • Zijn de antwoorden van de mensen vergelijkbaar met wat leeft binnen de groep? Denk je dat je groep “representatief” is voor de bevolking als geheel? • Zouden ze iets op een andere manier aanpakken als ze de enquête opnieuw zouden uitvoeren? • Geven de resultaten van je enquête een realistisch beeld van het stemgedrag in je gemeente? Waarom? Waarom niet? • Statistieken worden dikwijls gepresenteerd als feiten om een argument te ondersteunen. Hoe argwanend zouden mensen moeten zijn ten opzichte van statistieken? • Hoe ziet de groep ne de noodzaak, of wat dan ook, van te gaan stemmen? Is er iemand van mening veranderd (in eender welke richting?) Indien ja, wat waren de doorslaggevende argumenten?
Tips voor begeleiders Deel 1, het plannen van de enquête, is bedoeld om de basis te leggen voor de eigenlijke enquête in deel 2. In het begin kan je expliciet zeggen dat de bedoeling van de activiteit is jonge mensen een idee te geven van de betekenis van hun deelname aan het democratische proces. Het is raadzaam om dit aspect te benadrukken eerder dan te proberen hen te overtuigen om hun stemrecht te gebruiken. Leg uit dat je wilt dat elk lid van de groep aan het einde van de sessies zijn/haar eigen beslissing neemt, maar dat om dit te doen het belangrijk is de vele verschillende redenen die er zijn om te stemmen, te leren afwegen. Probeer de discussie over het al dan niet stemmen van mensen (punt 4) zo objectief mogelijk te houden eerder dan de “stemmers” aan te moedigen de “niet-stemmers” te beïnvloeden. Rek de discussie niet te lang; ze is enkel bedoeld om de enquête in te leiden. Als er gediscussieerd wordt over hoe de enquête moet worden uitgevoerd (punt 7), zal je met de moeilijkheden rekening moeten houden die de groep kan tegenkomen bij het uitvoeren van een dergelijke enquête. Op sommige plaatsen kunnen de mensen het lastig vinden om op straat ondervraagd te worden door mensen die ze niet kennen. In dat geval is het beter dat de groepsleden hun vrienden en kennissen bevragen. Het is uiterst belangrijk dat je inschat hoeveel informatie de groep in de analyse kan verwerken. Verzamel niet te veel informatie waardoor ze overstelpt worden met berekeningen. Als je een grote groep hebt, kunnen de paren beter wat minder mensen ondervragen dan in het geval van een kleine groep.
Suggesties voor follow-up Bekijk de informatie in het achtergrondmateriaal op pagina 322 over democratie en zoek uit wanneer vrouwen in jouw land voor het eerst mochten stemmen. Je kan ook uitzoeken welke groepen in jouw maatschappij vandaag niet mogen stemmen (zoals kinderen, migranten, gevangenen, enz.). Discussieer over de redenen achter deze feiten, en of jij denkt dat het eerlijk is. In een democratische maatschappij zijn er veel gelegenheden voor mensen om actie te voeren voor thema’s die hen aangaan. De activiteit “Elektriciteitscentrale” op pagina 194 geeft de deelnemers de kans om na te denken over manieren om sociale verandering te promoten.
236
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Gaan stemmen, of niet gaan stemmen? (To vote, or not to vote?) Ideeën voor actie
Belangrijke datum
Organiseer een feest op de dag waarop vrouwen in jouw land het recht kregen om te stemmen. Als je in jouw samenleving groepen vindt die niet het recht hebben om te stemmen en als je vindt dat dit onrechtvaardig is, schrijf dan een brief naar je parlementsleden waarin je de bezorgdheid van je groep uit. Probeer dan ook andere handtekeningen te vinden.
De dag waarop het algemeen stemrecht in jouw land werd ingevoerd.
Opmerkingen over het uitvoeren van een enquête Respondenten vinden 1. Benader mogelijke respondenten willekeurig: met andere woorden, je mag geen mensen “selecteren” om op te nemen of uit te sluiten van de enquête omdat ze er jong, oud, goed, vrouwelijk, enz., uitzien. Probeer vooroordelen te vermijden. 2. Vraag de mensen die je wilt interviewen, of ze het niet erg vinden om enkele vragen te beantwoorden voor een enquête, leg uit wie je bent en zeg dat de antwoorden anoniem zijn en dat de resultaten van de enquête niet publiek gemaakt zullen worden; ze zijn enkel voor gebruik in jullie groep.
Het interview registreren 1. Als de persoon, die je aanspreekt, aan de enquête wil deelnemen, vraag dan of deze tijdens de laatste verkiezingen gestemd heeft of niet. Als het antwoord “nee” is, vul dan luik 1 in, voor ‘niet-stemmers’. Als het antwoord “ja” is, vul dan luik 2 in, voor ‘stemmers’. 2. Vraag 1: Mensen hoeven enkel hun leeftijd te geven als ze dat willen. Zet anders een kruisje in de laatste kolom. 3. Vraag 2: Toon de respondenten de opties en vraag hen er één van te kiezen. Als ze een andere reden hebben, noteer die dan in kolom E. Noot: het verschil tussen B en C is dat B over een persoon gaat en C over een partij. 4. De punten moeten duidelijk zijn, zodat ze later geteld kunnen worden. Zoveel mogelijk mensen moeten op één blad geregistreerd worden. Je mag per vraag per persoon slechts in één vak een streepje zetten.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
237
Gaan stemmen, of niet gaan stemmen? (To vote, or not to vote?)
DEELNEMERSBLADEN Enquêteblad Luik 1: niet-stemmers Vraag 1. In welke leeftijdsgroep zit jij? (Optioneel) Jonger dan 25
25 – 40
40 – 60
Ouder dan 60
Zeg het liever niet
MAN VROUW Vraag 2. Wat was voor u de belangrijkste reden waarom u tijdens de laatste verkiezingen niet ging stemmen? A. Ik dacht dat ik geen verschil zou maken voor het resultaat. B. Er was niemand voor wie ik wilde stemmen. C. Ik ging met geen enkele voorgestelde beleidsoptie akkoord. D. Ik interesseerde me er niet voor. E. Andere reden (geef details): A
B
C
D
E
Luik 2: stemmers Vraag 1. In welke leeftijdsgroep zit jij? (Optioneel) Jonger dan 25
25 – 40
40 – 60
Ouder dan 60
Zeg het liever niet
MAN VROUW Vraag 2. Wat was voor u de belangrijkste reden om te gaan stemmen de laatste keer dat u ging stemmen? A. Ik vond dat het mijn democratische plicht was. B. Ik wilde stemmen voor [een persoon]. C. Ik wilde stemmen voor [een partij]. D. Ik wilde niet dat [een andere persoon / partij] zou winnen. E. Andere reden (geef details): A
B
238
C
D
E
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Gaan stemmen, of niet gaan stemmen? (To vote, or not to vote?)
Voorbeeld van het invullen van het enquêteblad Luik 1: Niet-stemmers Vraag 1. In welke leeftijdsgroep zit jij? (Optioneel) Jonger dan 25
25 – 40
40 – 60
Ouder dan 60
MAN
II
II
II
VROUW
II
II
II
II
Zeg het liever niet
II II
II
Vraag 2. Wat was voor jou de belangrijkste reden om te gaan stemmen de laatste keer dat je ging stemmen? A. Ik vond dat het mijn democratische plicht was. B. Ik wilde stemmen voor [een persoon]. C. Ik wilde stemmen voor [een partij]. D. Ik wilde niet dat [een andere persoon / partij] zou winnen. E. Andere reden (geef details): A A B C D
II II
II II
II II
II II
E • Ik was niet thuis op dat moment. • Ik vertrouw politici niet. • Iemand heeft me aangezet om niet te gaan stemmen.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
239
Vakbondsvergadering Een dag eerlijk werk verdient een eerlijk dagloon. Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
sociale rechten, democratie, burgerzin niveau 4 10 - 15 120 minuten Dit is een simulatie van een vergadering tussen een werkgever en een aantal werknemers en hun vakbondsafgevaardigden, om over lonen en voorwaarden te onderhandelen. De behandelde onderwerpen zijn: • de rol van vakbonden; • onderhandelingen in het bedrijf; • rechten van werknemers. Welke rechten? • het recht op onderhandelingen • het recht op bijeenkomst en vereniging, in het bijzonder op de toetreding tot en de oprichting van een vakbond • het recht om niet oneerlijk ontslagen te worden Doelstellingen • De rol van vakbonden begrijpen. • Vaardigheden ontwikkelen om in consensus tot beslissingen te komen. • Participatie, verantwoordelijkheid en solidariteit promoten. Materialen • kopieën van deelnemersblad 1, “De situatie”, één per deelnemer • kopieën van deelnemersblad 2, “Een kort overzicht van enkele termen i.v.m. arbeid”, één per deelnemer • stickers ter identifi catie (optioneel) • papier, gekleurde stiften en balpennen (optioneel) • twee lokalen (bij voorkeur, maar optioneel) Voorbereiding • Lees eerst de activiteit en de deelnemersbladen door om goed voorbereid te zijn zodat je tijdens de activiteit als aanspreekpunt voor deelnemers kan optreden. • Bereid het lokaal voor. Zet zes stoelen in een kring. Deze stoelen zijn voor de vertegenwoordigers van de partijen en de voorzitter van de vergadering. Zet achter deze kring stoelen voor de andere deelnemers.
THEMA'S
SOCIALE RECHTEN
DEMOCRATIE
BURGERSCHAP
COMPLEXITEIT
NIVEAU 4
GROEPSGROOTTE
10-15
DUUR
120 MINUTEN
Instructies 1. Leid de activiteit in. Leg uit dat dit een simulatie is van een vergadering met werkgevers en vakbondsafgevaardigden. Het doel is via een onderhandeling tot een akkoord te komen over de lonen en werkomstandigheden van de werknemers. 2. Als warming-up vraag je de naam en de soort activiteit te kiezen van het bedrijf waarin ze de simulatie willen laten afspelen. Het kan een echt of een denkbeeldig bedrijf zijn, dat echte of denkbeeldige producten vervaardigt. Laat ze ook een naam kiezen voor de vakbond. 3. Verdeel de deelnemers nu in twee groepen in een verhouding van 2:1. De kleinste groep is de groep van werkgevers en de grootste groep die van de werknemers en hun vakbondsafgevaardigden. 4. Verdeel de kopieën van deelnemersblad 1, “De situatie”, en deelnemersblad 2, “Een kort overzicht van enkele termen i.v.m. arbeid”. Geef de deelnemers 10 minuten om dit door te lezen en controleer dan even of iedereen de informatie 240
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Vakbondsvergadering (Trade Union meeting) begrijpt. 5. Vertel kort hoe de simulatie er gaat uitzien. De werkgevers riepen de bijeenkomst samen en één van hen zit de vergadering voor. Zij zullen als eerste hun voorstel op tafel leggen. Dan zullen de vakbonds- en werkneme rsvertegenwoordigers hun voorstel naar voren brengen. Daarna zullen alle partijen onderhandelen om te proberen een akkoord te bereiken. 6. Vraag de deelnemers om afspraken te maken over de procedures voor de vergadering, bijvoorbeeld of er een tijdslimiet moet zijn voor hoelang ieder mag spreken, bijv. maximum 2 minuten? Hoe lang zal de vergadering duren? Welke zullen de procedures zijn voor korte pauzes om de vertegenwoordigers hun achterban te laten raadplegen, enz. Wie, buiten de vertegenwoordigers, zal nog mogen spreken of zal het enkel aan hen worden toegestaan? 7. Vraag de mensen nu om in hun groep de vergadering voor te bereiden (30 minuten). De werkgevers kiezen twee vertegenwoordigers en iemand om de vergadering voor te zitten en de werknemers/ de vakbond eveneens twee vertegenwoordigers. Beide groepen moeten dan: • een nieuw voorstel uitwerken om op de vergadering voor te stellen; • beslissen welke onderhandelingsbevoegdheden de vertegenwoordigers krijgen; • beslissen wat hun ondergrens is, dwz het slechtst mogelijke scenario en het minimum om mee akkoord te gaan? 8. Als de groepen klaar zijn, vraag dan de vertegenwoordigers op de vijf stoelen in de binnenste kring plaats te nemen, en de anderen achter hen. Vraag de voorzitter om de vergadering te openen. 9. Als de vergadering gedaan is, neem dan een korte pauze om de deelnemers toe te laten uit hun rol te stappen en ga dan over tot de nabespreking en de evaluatie.
Nabespreking en evaluatie Begin met een korte bespreking van wat ze van de activiteit vonden, wat zich precies heeft voorgedaan en wat ze hieruit geleerd hebben: • Hoe werkten de twee groepen samen om te komen tot hun eerste voorstellen? Was het gemakkelijk of juist moeilijk? • Als de groepen hun oorspronkelijke voorstellen opstelden, namen de groepen dan hun eigen belangen of de belangen van het hele bedrijf in beschouwing? • Hebben de groepen onderhandelingstactieken ontwikkeld? • Hoe verliep de vergadering? Kreeg iedereen die wilde spreken hiervoor de kans? • Konden de partijen tot een voor iedereen aanvaardbaar akkoord komen? • Het recht om tot een vakbond te behoren is een erkend mensenrecht. Hoe belangrijk is dit recht? Wat zouden de gevolgen zijn als men dit recht niet zou hebben? • Hoeveel weten mensen over vakbonden, wat zijn ze en wat doen ze? • Hoe sterk staan vakbonden in jouw land? Zijn er ook werkgevers- organisaties? • Zijn er deelnemers die lid zijn van een vakbond? Waarom? Wat zijn de voordelen en de nadelen?
Tips voor begeleiders Voordat je met deze activiteit begint, moet je de publieke opinie en de algemene houdingen naar vakbonden toe in jouw land in overweging nemen. Bijvoorbeeld: in postcommunistische samenlevingen kan er, omwille van de erfenis uit de tijd toen vakbonden als “communistische scholen” beschouwd werden, weerstand rijzen Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
241
Vakbondsvergadering (To vote, or not to vote?) Belangrijke datum 1 mei Dag van de Arbeid
tegen deze activiteit. In deze omstandigheden kan je bijvoorbeeld beginnen met het zoeken naar de beelden en de stereotypen die mensen over vakbonden hebben. Je kan de deelnemers ook vragen om plaatselijke vakbonden te contacteren voor informatie en om anderen vragen te stellen in verband met arbeid in hun land. Je wilt misschien ook wijzen op de relevantie en het belang van vakbonden voor wat betreft het beschermen van werknemersrechten ongeacht het politiek systeem waarmee ze worden geïdentifi ceerd. Afhankelijk van de groep zal je misschien meer leiding moeten geven bij het onderhandelings-proces. Misschien wil je de deelnemers ook wat tips geven over wat ze in overweging moeten nemen als ze hun positie en hun voorstellen opbouwen, bijvoorbeeld: • Zou het voor werknemers aanvaardbaar zijn om afstand te doen van een loonopslag als alle werknemers daardoor in dienst kunnen blijven? • Welke categorie werknemers zou moeten ontslaan worden als er dan toch ontslagen moeten vallen? • Is het voorstel realistisch? Zou het bedrijf de economische last kunnen blijven dragen? Laat de vergadering en de onderhandelingen hun doel bereiken! Als tijdens de discussies de werknemers en de vakbond eraan denken om hun voorstel te ondersteunen met een staking, kan je hen van papier en balpennen voorzien om plakkaten te maken voor de stakingspost. Als de werkgevers de werknemers willen uitsluiten, bv. met een lockout, zorg er dan voor dat de werknemers naar een ander lokaal kunnen! De meeste Europese landen hebben wetten die onderhandelingen regelen. Misschien wil je deze wetgeving wel opzoeken en enkele belangrijke artikels kopiëren om de deelnemers te helpen het potentieel van deze activiteit ten volle te ontwikkelen.
Varianten Een ander voorbeeld van een situatie waarin onderhandelingen over rechten voorkomen, kan een school zijn waar een dispuut met een “probleemleerling” wordt opgelost. De vergadering zou kunnen plaatsgrijpen tussen de leerling en zijn/haar ouders enerzijds en de directeur en de ouder- of leerkrachtenraad anderzijds.
Suggesties voor follow-up Opmerking: Deze activiteit werd ontwikkeld in samenwerking met de GMO vakbond in het Verenigd Koninkrijk, de vakbeweging European Trade Union College (ETUCO) en de Association for European Training of Workers on the Impact of New Technology (AFETT).
Nodig een lid van de vakbond uit om te komen spreken. Je kan in de plaatselijke telefoongids de telefoonnummers van de vakbonden opzoeken. In het algemeen willen vakbonden hun contact met jongeren verbeteren en kan je van deze gelegenheid gebruik maken! Als de groep ervan houdt om over ideeën te discussiëren, dan zullen ze de activiteit “Waar sta jij?” (pagina 250) ook wel leuk vinden. In deze activiteit moeten mensen hun meningen over een hele reeks mensenrechtenthema’s verdedigen.
Ideeën voor actie Ontwikkel samen met een plaatselijke vakbond een project om de vakbond bij jonge mensen te promoten.
Verdere informatie Op pagina 382 vind je bij de achtergrondinformatie over sociale rechten, meer gegevens over jeugd en vakbondslidmaatschap.
242
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Vakbondsvergadering (To vote, or not to vote?)
DEELNEMERSBLADEN De situatie
Kort overzicht van termen ivm arbeid
De situatie speelt zich af op een bedrijfsvergadering tussen werkgevers, werknemers en de vakbond, die in een impasse zit bij een poging een akkoord te bereiken over looneisen. De fabriek werkt 24 uur per dag, 365 dagen per jaar. Ze heeft in het totaal duizend werknemers, van de productie tot en met het management. Alle werknemers zijn lid van de vakbond. Het bedrijf heeft op dit moment fi nanciële en economische moeilijkheden, maar het staat nog niet voor een bankroet. Hoewel de winsten hoog zijn gebleven, zijn ze het laatste jaar gedaald omdat de sector in zijn geheel een daling kent. Gedurende de drie laatste jaren zijn de lonen met 3% gedaald en het personeelsbestand met 10%. De werknemers vragen een loonstijging vergelijkbaar met de stijging in andere industriesectoren. Het management heeft geantwoord dat een daling van het personeelsbestand nodig zou zijn om een loonstijging te bekostigen. Hun voorstel is: • Een stijging van 4%, binnen 12 maanden, voor gewone lonen, voor de individuele contracten (de huidige infl atie bedraagt 2% per jaar). • Betaling op basis van de op jaarbasis gepresteerde uren eerder dan dag- of weekuren, en het afschaffen van overuren. • Een personeelsinkrimping (10% van het personeel – voornamelijk deeltijdse en tijdelijke contracten en stageplaatsen – volgens de regel “laatst in, eerst uit”) en vrijwillige afvloeiingen. Het voorstel van het management werd door de algemene vergadering van de werknemers verworpen. Deze was bezorgd dat de voorstellen de situatie zouden verslechteren (op dit moment krijgt 40% van de werknemers een belangrijk deel van hun loon als betaling voor overuren). De vakbond en de werknemers legden toen een tegenvoorstel voor aan het management: • Een loonstijging van 9% over twee jaar. • Overuren en bonussen worden behouden. • Het huidige personeelsbestand wordt behouden en elke werknemer die afvloeit, krijgt herscholing op kosten van het bedrijf. • Als deze eisen niet aanvaard worden, zal men overgaan tot staking. Het tegenvoorstel werd geweigerd door het management, die beweerde dat de suggesties van de vakbond en de werknemers de problemen die het bedrijf nu tegemoet ziet, niet zouden oplossen. De onderhandelingen hebben nu al twee maanden geduurd. Het bedrijf heeft als beleid dat als een akkoord niet bereikt kan worden in een periode van twee maanden, er een speciale vergadering wordt bijeengeroepen met alle betrokken partijen. Deze vergadering is nu de basis voor de simulatie. Aan beide zijden werd gevraagd om met een nieuw voorstel te komen dat moet dienen als realistische basis om tot een bevredigend akkoord te komen. Rond de onderhandelingstafel moeten in het totaal zeven mensen zitten: twee vertegenwoordigers van het management, een voorzitter voor de vergadering (aangeduid door de werkgevers) en vier vakbondsafgevaardigden. Aangezien het een buitengewone algemene vergadering is, zijn alle werknemers uitgenodigd om erbij te zijn.
Collectieve onderhandelingen: Dit
is een proces van onderhandelingen waarin vertegenwoordigers van werkgevers en werk- nemers gezamenlijk zoeken naar akkoorden en oplossingen over verschillende onderwerpen, zoals salarissen en arbeidsomstandigheden.
Lock-outs: Een lock-out is één van de meest
radicale middelen van de werkgever om macht uit te oefenen. De werkgever weigert aan de werknemers de toegang tot hun bedrijf (door hen uit te sluiten) en probeert zo af te dwingen dat ze de eisen van het management aanvaarden.
Afvloeiing: Werknemers ‘vloeien af’ als ze
ontslagen worden omdat de werkgever beslist het bedrijf af te slanken. De werknemers kunnen als vergoeding afvloeiingspremies krijgen.
Vertrekpremie: Als een vaste werknemer
oneerlijk wordt ontslagen of op basis van een herstructurering van het bedrijf, heeft hij/zij recht op een vergoeding, m.n. een vertrekpremie. De waarde van de vertrekpremie wordt dik- wijls berekend op basis van het loon dat de werknemer heeft verdiend, bijvoorbeeld het loon van een week voor elk jaar werk.
Staking: Het recht op staken is een basis-
recht, sociaal recht en een mensenrecht dat wordt aanzien als noodzakelijk voor succesvolle collectieve onderhandelingen en als een middel om de inherente ongelijkheid in de werkgever- werknemerrelatie te verminderen. Een staking is het weigeren van werk of het verhinderen van werk door werknemers. Werknemers kunnen niet zomaar gaan staken als ze dat willen! Er moet aan bepaalde voorwaarden voldaan worden die meestal door de wet bepaald zijn. Deze kunnen verschillen van staat tot staat. Vakbond: Een vakbond is een vereniging die dient om de belangen van werknemers te verdedigen, inclusief de loon- en arbeids- voorwaarden. Over het algemeen vertegen- woordigt de vakbond de werknemers tijdens onderhandelingen met de werkgevers. In veel landen zijn vakbonden in confederaties georganiseerd.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
243
Geweld in mijn leven “Volg deze principes: zelfrespect, respect voor de andere en verantwoordelijkheid voor al je daden.” Dalai Lama Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
vrede en geweld, menselijke veiligheid, algemene mensenrechten niveau 3 om het even 60 minuten Deze oefening is een discussie waarbij mensen dieper ingaan op hun ervaringen met geweld tussen personen. Welke rechten? • het recht op leven, vrijheid en veiligheid van persoon • het recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst Doelstellingen • Leren inzien dat men zelf niet alleen het slachtoffer, maar ook de oorzaak van geweld kan zijn. • De ontwikkeling van vaardigheden om op een positieve manier met geweld om te gaan. • Tolerantie en verantwoordelijkheid ontwikkelen.
THEMA'S
VREDE EN GEWELD
MENSELIJKE VEILIGHEID
ALG. MENSENRECHTEN
COMPLEXITEIT
Instructies 1. Leg uit dat het de bedoeling van deze activiteit is om te praten over ervaringen van de deelnemers met geweld tussen personen, zowel als slachtoffer als als dader. 2. Zorg ervoor dat iedereen de regels van participatief groepswerk kent en begrijpt: iedereen dient met respect behandeld te worden, alles wat verteld wordt, is vertrouwelijk en niemand moet zich gedwongen voelen dingen te vertellen waarbij hij/zij zich ongemakkelijk voelt. 3. Laat de deelnemers brainstormen over het begrip “geweld” en vraag hen voorbeelden te geven van alledaags geweld, zoals, verbaal geweld, beledigingen, sarcasme, voorkruipen in een rij, tegen iemand aanlopen, een kind slaan, slaan of geslagen worden, inbraak, kleine diefstallen of zakkenrollerij, vandalisme enz. 4. Vraag iedereen om vijf minuten na te denken over voorvallen waarbij: a. iemand zich ten opzichte van hen gewelddadig gedroeg b. zij zich ten opzichte van iemand anders gewelddadig gedroegen c. zij niet ingrepen toen ze iemand geweld zagen gebruiken
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
60 MINUTEN
Nabespreking en evaluatie Begin met een korte discussie over de activiteit zelf: was het moeilijk? Indien ja, waarom? Begin dan de oorzaken en gevolgen van de verschillende situaties a., b. en c. zoals hierboven vermeld te analyseren. Vraag enkele vrijwilligers om hun ervaringen te vertellen aan de groep. Laat hen vertellen wat er gebeurde en hoe ze zich voelden. Laat daarna iedereen meepraten. 1. Waarom deed deze situatie van geweld zich voor? 2. Hoe zouden andere deelnemers in deze situatie hebben gereageerd? 3. Waarom gedroeg je je zoals je deed? 4. Hoe had je je anders kunnen gedragen? Heeft iemand suggesties? 5. Wat had kunnen gedaan worden om de situatie te voorkomen? 6. In geval c: waarom greep je niet in? 7. Wat waren de oorzaken van het incident? 244
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Geweld in mijn leven (Violence in my life) 8. Hoeveel voorvallen waren het gevolg van misverstanden, hoeveel van bitterheid, wrok of jaloezie? Hoeveel waren het gevolg van verschillen in cultuur, gewoonte, opinie of overtuiging? 9. Wat versta je onder ‘tolerantie’? Hoe zou je het defi niëren? 10.Klopt het dat men tolerant zou moeten zijn ten opzichte van alles wat mensen zeggen of doen? 11.Waarom is tolerantie van cruciaal belang bij het bevorderen van mensen- rechten?
Belangrijke datum 16 november Internationale Dag van de Verdraagzaamheid
Tips voor begeleiders Zorg dat je je niet laat verrassen. Sta klaar om mensen op te vangen die deze activiteit moeilijk of pijnlijk vinden. Je kan niet ieders achtergrond kennen of weten wat met hen of hun familie is gebeurd. Het kan zijn dat sommige deelnemers ervaringen hebben met verschillende vormen van geweld. Benadruk dat het doel van de activiteit is te leren omgaan met geweld, door de oorzaken ervan te herkennen, door te leren omgaan met de erbij horende gevoelens en emoties en door de vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om assertief te handelen, de situatie onder controle te houden en niet- gewelddadige oplossingen voor deze situaties te vinden. Vraag mensen om artikel 1 van de Universele verklaring van de Rechten van de Mens niet te vergeten: “Alle mensen zijn vrij en gelijk geboren, in waardigheid en rechten”. Als we willen dat anderen volgens dit artikel leven dan moeten we er ons zelf ook aan houden. Als je groep uit meer dan tien mensen bestaat is het allicht handig om te splitsen in kleinere groepen.
Varianten Dit kan een goede toneelactiviteit zijn. Vraag aan twee, drie of vier mensen om een kort rollenspel te ontwikkelen over een voorval. De andere deelnemers kijken toe. Je kan het rollenspel af en toe onderbreken en de deelnemers commentaar laten geven of suggesties laten doen over het verdere verloop van het spel. Als alternatief kan je de toeschouwers ook de mogelijkheid geven het spel te onderbreken en de rol van de acteurs over te nemen om zo andere uitkomsten te bekomen.
Suggesties voor follow-up Zoek informatie over organisaties die slachtoffers van geweld bijstaan, bijvoorbeeld hulplijnen of zelfhulpgroepen. Zoek informatie over organisaties die tolerantie en begrip trachten te bevorderen. Als je graag verder werkt rond het thema vrede en geweld, dan is de activiteit “In een perfecte wereld leven” aan te raden. Zoek de antwoorden om een vredesmandala te vervolledigen!
Ideeën voor actie Contacteer een organisatie die zich bezighoudt met de promotie van vrede en geweld- loosheid en zoek uit hoe je je hiervoor kan inzetten.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
245
Als morgen komt “Als je anderen beoordeelt zoals dit systeem jou beoordeeld heeft, dan zal je geen haar beter zijn dan diegenen die jou ter dood hebben veroordeeld” Dwight Adanandus Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
menselijke veiligheid, media, vrede en geweld niveau 3 om het even 60 minuten Deze activiteit gebruikt informatiebladen om ideeën uit te werken rond: • de rechten van criminelen; • de doodstraf; • de bescherming van de samenleving tegen criminelen. Welke rechten? • het recht op leven • het recht niet te worden onderworpen aan gruwelijke, inhumane of vernederende behandeling Doelstellingen • Onze vooronderstellingen over criminelen ontdekken en nadenken over de gevolgen van de doodstraf. • Ons bewust worden van onze eigen luistervaardigheid en van de manier waarop we “interpreteren” wat we horen. • Een gevoel voor menselijke waardigheid en rechtvaardigheid bevorderen Materialen • kopieën van het deelnemersblad “Als morgen komt”. 1 per Als morgen komt Als morgen komt”. 1 per deelnemer • een blad papier en een balpen voor elke deelnemer.
THEMA'S
MENSELIJKE VEILIGHEID
MEDIA
VREDE EN GEWELD
COMPLEXITEIT
NIVEAU 3
GROEPSGROOTTE
Instructies
OM HET EVEN
Stap 1 1. Lees deel 1 van “Als morgen komt omt” luidop voor. Als je gedaan hebt, geef je de deelnemers vijf minuten de tijd om zich de belangrijkste punten te herinneren en deze in hun eigen woorden neer te schrijven. Vraag hen dan om van blad te wisselen met hun buur, om elkaars blad te lezen en hierop te reageren. 2. Vraag enkele vrijwilligers om hun versie voor te lezen. Bespreek dan de verschillen tussen de verschillende versies: herinnerden sommige mensen zich meer details dan anderen? Waren er mensen die details uitvonden die niet in het oorspronkelijke verhaal voorkomen? 3. Vraag de deelnemers om hun reactie op het verhaal: wie denken ze dat de verteller is? Wat is er gebeurd?
DUUR
60 MINUTEN
Stap 2 1. Lees het krantenartikel en het tweede deel van Dwight’s verhaal voor. 2. Geeft de deelnemers de tijd om per twee 10 tot 15 minuten te discussiëren over de nieuwe informatie. Geef hun de kopieën van “Als morgen komt omt” zodat ze kunnen verwijzen naar de tekst zelf. 3. Vraag hen na te denken over de volgende vragen: • Is hun mening over Dwight en Nanon veranderd toen ze hoorden dat ze beiden op ‘death row’ zitten? Waarom? In welke zin? • Wat denken ze dat Dwight bedoelde toen hij zei: “Als je anderen beoordeelt
246
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Als morgen komt (When tomorrow comes) zoals dit systeem jou beoordeeld heeft, dan zal je geen haar beter zijn dan diegenen die jou ter dood hebben veroordeeld”? Ben je het met hem eens? 4. Open daarna het debat, zorg dat je feedback krijgt van de verschillende discussieparen.
Nabespreking en evaluatie Deze activiteit kan gebruikt worden om een aantal interessante thema’s aan te snijden, die dan verder uitgewerkt kunnen worden in andere activiteiten of discussies. Nochtans raden we aan om tijdens de nabespreking de discussie beperkt te houden tot de onderwerpen waar de deelnemers tijdens de activiteit zelf aan hebben moeten denken, eerder dan de discussie meteen wijd open te gooien en alle verwante thema’s aan bod te laten komen (zie tips voor de begeleiders). • Heeft deze activiteit je iets geleerd over jezelf? Heeft het je van mening doen veranderen? • Wat was de bedoeling van de activiteit denk je? Is dit gelukt? Indien niet, waarom niet? • Wat heeft deze activiteit je bijgebracht over het recht op leven? Kwamen er in de discussie andere punten aan bod die met rechten te maken hebben? Noteer deze thema’s op een groot blad papier, om het in de toekomst te kunnen gebruiken.
Tips voor de begeleiders In het eerste deel van de discussie (na het voorlezen van deel 1) is het belangrijk dat je geen aanwijzigen geeft over de situatie waarin de twee mannen zich bevinden. Probeer de algemene indruk op te tekenen die de deelnemers van hun personages hebben, zonder te laten uitschijnen dat je hier een bepaalde bedoeling mee hebt. De bedoeling is dat de deelnemers hun ‘menselijkheid’ bekijken, zonder op de hoogte te zijn van hun context of voorgeschiedenis. De bedoeling van het uitwisselen van de bladen in deel 1, is om de deelnemers te leren hoe verschillende personen dezelfde informatie anders kunnen interpreteren en onthouden. Het is belangrijk te benadrukken dat dit geen ‘test’ is, zodat ze niet verlegen zijn om hun versie te vertellen. Ze moeten beseffen dat het er eerder om te doen is verschillende standpunten naar voor te brengen. Probeer vooral reacties te vragen van deelnemers wiens opvatting grondig verschilde van die van hun gesprekspartner. Probeer te weten te komen waarom. Waarom bijvoorbeeld herinnerden sommigen zich bepaalde informatie die door anderen werd vergeten. Deze activiteit zal waarschijnlijk te veel thema’s aansnijden om in 1 sessie te behandelen, dus moet je proberen de discussie in de hand te houden, eerder dan de deelnemers te laten afdwalen naar een discussie over bijvoorbeeld de doodstraf zelf. Probeer de discussie te beperken tot de volgende twee thema’s: 1. De mate waarin wij, de staat, iedereen, de neiging hebben om mensen te beoordelen op basis van iets wat ze (volgens ons) hebben gedaan. Dat is waarschijnlijk waar Dwight aan denkt wanneer hij het heeft over het niet beoordelen van anderen zoals de staat hem (en Nanon) heeft be(ver)oordeeld. De Staat heeft hen als menselijke wezens opgegeven, op basis van iets dat ooit hebben gedaan. 2. Zelfs zogenaamde ‘harde criminelen’ behouden hun menselijke eigen- schappen – niet alleen de “zorgzaamheid en medelijden” waar Dwight het over heeft, maar ook de “frustratie en depressiviteit” die Nanon beschrijft als het resultaat van hun opsluiting. Wanneer het recht op leven ter sprake komt, stuur dan de discussie in de richting van de vraag of deze twee mannen hun ‘recht op leven’ nog wel bezitten, en indien niet, wat ertoe kan leiden dat je zo’n recht verliest. Heeft iedereen het recht om dit recht af te nemen van andere burgers, zelfs als deze een misdaad hebben begaan?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
247
Als morgen komt (When tomorrow comes) Belangrijke datum 26 juni Internationale Dag ter Ondersteuning van Slachtoffers van Marteling
Suggesties voor follow-up Ga dieper in op de thema’s die op het eind van deze activiteit aan bod komen. Organiseer een formeel debat of gebruik de methode van ‘De werking van de democratie’. Thema’s zijn onder andere: • Het doel van ‘straffen’: wat is de bedoeling van het opsluiten en/of terechtstellen van criminelen? Gaat het er vooral om de maatschappij te beschermen en hun gedrag te veranderen? Of gaat het om wraak of vergelding? • De doodstraf: wat zijn de argumenten voor en tegen de doodstraf? • De veiligheid van de natie versus de veiligheid van het individu: zijn er grenzen aan de manier waarop een staat haar ergste criminelen of terroristen mag behandelen? Bijvoorbeeld: kan de ‘veiligheid van het land’ een reden zijn om te martelen? Bekijk de website van Nanon op www.nawisa.org. Liedjes zijn altijd een belangrijk instrument geweest in de strijd om rechten.
Ideeën voor actie Bezoek de website van de ‘Canadian Coaltion Against the Death Penalty (CCADP)’ en lees meer verhalen van gevangenen (www.ccadp.org). Schrijf naar iemand op ‘Death row’ (de CCADP website bevat informatie over hoe je een pennenvriend kan worden, maar je kan ook de plaatselijke afdeling van Amnesty International contacteren). Noot: de volledige tekst van ‘Als morgen komt’ staat op de website van CCADP.
248
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Als morgen komt (When tomorrow comes)
DEELNEMERSBLAD Als morgen komt. Nanon Williams Deel 1 “Het was de dag nadat Dwight Adanandus stierf dat ik het leven grondig anders bekeek dan het was, of preciezer, dan dat ik wilde dat het was. Het was het begin van de winter en terwijl ik aan een vriend lag te denken die altijd bleef glimlachen ook al waren de dagen zo zinloos en overbodig, voelde ik mij gekweld. Terwijl ik rustig bewoog en de krant van onder de deur opraapte, vertelde die krant zijn verhaal. Dit verhaal lezend, goed beseffend dat ik hem nooit zou weerzien, voelde aan alsof er iemand speldenprikken in mijn hart gaf, opnieuw en opnieuw. Soms kwam hij zwierig de binnenkoer opgelopen en dan riep hij luid “Hoe zit het, manneke?” Ik keek dan eerst rond mij en staarde daarna terug om te zeggen: “Vent, wie noem jij hier manneke?”, en dan begonnen we allebei te lachen, want ik was de jongste in ons gebouw. Als ik daar nu aan terugdenk, maakt mij dat triest, want nu Dwight er niet meer is om de plooien weg te strijken die mijn gezicht een boos uitzicht geven, zal ik er nooit meer naar uitkijken om op de binnenkoer te wandelen. Met de jaren is mijn manier om de tijd te verdrijven veranderd, maar ik hoop dat deze nieuwe manieren van mij ooit een beter mens zullen maken, zoals Dwight dit ooit werd. In momenten van zwakte vraag ik mij altijd af wat Dwight zou gedaan hebben. ‘Vergeet niet’ zei hij soms tegen me, ‘Het systeem kan je er alleen onder krijgen als je dat toelaat. Zorg dat je vrede hebt met wie je God ook is, begin zo goed mogelijk te leven en geniet ervan. Hij ging dan verder: “Manneke, ik weet niet waarom jij hier bent, maar ik weet wel dat jij hier niet thuishoort…” Deel 2 “… eigenlijk hoort niemand hier thuis, op ‘death row’. Er zijn verkrachters, ontvoerders, overvallers, kinderverkrachters en sadisten die echt niets om je geven. En toch, je hebt hier zorgzame mensen vol medeleven, die hetzelfde uitgespookt hebben, maar die een manier hebben gevonden om te veranderen. Ik wil dat je je dat altijd herinnert” zei hij me twee weken voor zijn executie. “Onthoud vooral dit. Als je anderen beoordeelt zoals dit systeem jou beoordeeld heeft, dan zal je geen haar beter zijn dan diegenen die jou ter dood hebben veroordeeld”. En nu ik mij die woorden levendig herinner, vraag ik mij af waarom het zo lang heeft geduurd voor ik ze leerde begrijpen. Natuurlijk hoorde ik wel wat hij zei en het leek zinvol, maar vinden dat er wel iets zinnigs in zit is één ding, echt begrijpen wat die woorden willen zeggen is toch nog iets anders. Waarschijnlijk was ik toen echt nog een ‘manneke’ zoals hij me noemde, maar de waarheid doet pijn als je eindelijk de tijd neemt om haar in te zien. Ik weet dat opsluiting een psychologisch martelinstrument is dat frustratie creëert tot depressie erop volgt, maar toch blijven bij sommigen de ziel en de wil om door te gaan ongebroken. Wat Dwight betreft, hij had die geest (wat hij ook gedaan had om op death row te eindigen) en met die ziel veranderde hij het leven van anderen die hier liggen te rotten zoals levende lijken in het kerkhof van het systeem. “Ik weet dat het niet gemakkelijk is, manneke” zei hij soms, “maar het leven is niet gemakkelijk. Probeer elke dag te nemen zoals hij komt en zolang je licht kan zien op het einde van de tunnel, laat dat je dan kracht geven om door te gaan.” Dat waren de laatste woorden die hij tot mij richtte toen hij afscheid nam, in tranen. Ik durf zelf niet proberen uitleggen wat dit voor mij betekent. Ik denk dat hij dit tegen mij zei, zodat ik mijn eigen kracht kon vinden die mij nu al enkele jaren en waarschijnlijk de volgende jaren gaande houdt. Ik heb nooit mijn principes verloochend of dat wat mij het meest waardevol is in het leven – zoals mijn familie. Waarschijnlijk is het die liefde die op een dag, wanneer we de poort van de hemel binnengaan, bepaalt wat morgen werkelijk is.” Nanon Williams is in Texas op beschuldiging van moord ter dood veroordeeld toen hij 17 jaar oud was,. Hij ontkent schuldig te zijn en bracht de laatste negen jaar op death row door. Bron: www.ccadp.org
Krantenknipsel Huntsville – 2 oktober 1997. Een veroordeelde overvaller is woensdagnacht geëxecuteerd voor het neerschieten van een zakenman uit San Antonio, die hem negen jaar geleden na een bankoverval probeerde tegen te houden. Adanandus, 41, ging naar death row voor de moord op Vernon Hanan, die op 28 januari 1988 in de borst geschoten werd toen hij worstelde met Adanandus in de hal van een bank in het noorden van San Antonio.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
249
Waar sta jij? Zijn sociale en economische rechten een luxe die alleen is weggelegd voor burgers van rijke landen? Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
algemene mensenrechten, burgerschap, armoede niveau 2 om het even 50 minuten Dit is een discussieactiviteit over: • de basisvoorwaarden van menselijke waardigheid; • het respectievelijke belang van burgerlijke en politieke rechten en van sociale en economische rechten; • de plichten van de overheid in verband met sociale en economische rechten. Welke rechten? allemaal Doelstellingen • Het verschil tussen burgerlijke en politieke rechten en sociale en economische rechten leren inzien. • Nadenken over sommige complexe problemen in verband met het beschermen van rechten. • Discussie- en argumentatievaardigheden ontwikkelen. Materialen • een kopie van het blad met stellingen • grote bladen papier of een fl ip-over, schrijfgerief • touw of krijt (optioneel) • kopieën van de vereenvoudigde versie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (zie p 398) Voorbereiding • Maak twee posters klaar – één die luidt “akkoord” en een ander die zegt “niet akkoord” – en hang ze op aan verschillende uiteinden van het lokaal, zodat mensen een rechte lijn tussen de stellingen kunnen vormen (misschien kan je een krijtlijn tekenen die de twee uitersten verbindt of hiervoor een stuk touw gebruiken).
THEMA'S
ALG. MENSENRECHTEN
BURGERSCHAP
ARMOEDE
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
OM HET EVEN
DUUR
Instructies 50 MINUTEN
1. Begin met een korte inleiding over het verschil tussen burgerlijke en politieke rechten enerzijds, en sociale en economische rechten anderzijds. 2. Brainstorm een vijftal minuten over welke rechten in welke categorie thuis- horen. Schrijf deze rechten op de bladen neer onder de titels ‘burgerlijke en politieke rechten’ en ‘sociale en economische rechten’. 3. Leg nu uit dat je een aantal stellingen zal voorlezen waar de deelnemers het in meerdere of mindere mate mee eens kunnen zijn. 4. Wijs op de twee extreme posities “akkooord“ en “niet akkoord”. Leg de deelnemers uit dat ze zich op elk punt op de (denkbeeldige) lijn tussen deze twee extremen kunnen plaatsen en vraag hen zich te plaatsen bij personen die ongeveer dezelfde mening hebben. Korte discussies bij het innemen van de plaatsen zijn toegelaten! 5. Lees de stellingen één voor één voor. Verander het ritme: sommige stellingen moeten kort na elkaar voorgelezen worden, terwijl je voor anderen meer tijd moet uittrekken om discussie mogelijk te maken. 6. Moedig discussie en nadenken aan. Vraag de mensen dicht bij de uitersten waarom ze daar staan. Vraag de mensen in het midden of hun positie voortkomt uit een gebrek aan een uitgesproken mening of een gebrek aan kennis. 250
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Waar sta jij? (Where do you stand?) 7. Geef de deelnemers de mogelijkheid om van positie te veranderen terwijl ze de argumenten van anderen beluisteren. 8. Als je alle stellingen hebt afgewerkt, breng je de groep terug samen voor de nabespreking.
Nabespreking en evaluatie
Belangrijke datum 5 december Internationale Vrijwilligersdag voor Economische en Sociale Ontwikkeling
Overloop eerst de activiteit zelf en bespreek dan wat mensen hebben bijgeleerd. • Waren er vragen waar sommigen onmogelijk op konden antwoorden – ofwel omdat het te moeilijk was een mening te vormen, ofwel omdat de vraag verkeerd werd gesteld? • Waarom veranderden sommigen tijdens de discussie van mening? • Waren de deelnemers verrast over de mate waarin de meningen verschilden? • Maakt het uit dat er verschillende meningen zijn over mensenrechten? • Denk je dat er een ‘juiste’ en een ‘foute’ reactie is op de stellingen, of gaat het louter om een persoonlijke mening? • Is het wel mogelijk om tot een consensus te komen over mensenrechten? • Is er een fundamenteel verschil tussen de eerste twee generaties mensen- rechten: de burgerlijke en politieke rechten enerzijds en de sociale en economische rechten anderzijds? Is het mogelijk om te zeggen welke van de twee het belangrijkste zijn? • Hebben we nog meer rechten nodig? Kan er nog een derde generatie rechten zijn?
Tips voor de begeleiders Deze activiteit behandelt alle rechten, maar toch komen sociale en economische rechten in het bijzonder aan bod, bijvoorbeeld het recht op werk en vrije tijd, op gezondheidszorg en op een minimum levensstandaard (artikels 16 en 22-29 van de UVRM). De stellingen die hieronder worden weergegeven, zijn gemaakt om bepaalde discussiepunten in verband met het verschil tussen enerzijds de politieke en burgerlijke rechten en anderzijds de sociale en economische rechten aan bod te laten komen. Het is niet nodig om hier aan het begin van de activiteit diep op in te gaan, omdat veel van deze zaken toch aan bod zullen komen in de discussie. Toch is het misschien nuttig om twee zaken in de inleiding te vermelden. Ten eerste het eenvoudige onderscheid dat politieke en burgerlijke rechten die morele eisen zijn die we stellen aan de overheid in verband met politieke thema’s, zoals het recht op een eerlijk proces, het stemrecht, het recht op vrije meningsuiting, enz. Economische en sociale rechten zijn eisen die verband houden met sociale en economische thema’s zoals dakloosheid, ontoereikende gezondheidszorg, armoede enz. Het eerste type rechten worden ook de eerste generatie rechten genoemd, en het andere de tweede generatie rechten, en dit wegens de historische volgorde waarin ze werden erkend als universele mensenrechten. Ten tweede is het zo dat sommige mensen een fundamenteel onderscheid zien tussen deze twee soorten rechten. Sociale en economische rechten zijn volgens velen minder belangrijk en/of moeilijker te garanderen dan politieke en burgerlijke rechten. Anderen zijn het hier niet mee eens. Je vindt hierover meer informatie in hoofdstuk 4. Tijdens het brainstormen kan je de deelnemers als geheugensteuntje de vereenvoudigde versie van de UVRM geven. Je kan ook een aantal artikels voorlezen en hun vervolgens vragen om het recht in de juiste categorie onder te brengen. De artikels 16 en 22 tot 29 worden meestal beschouwd als zijnde sociale en economische rechten. Als je dat wenst, kan je de stellingenfase van de activiteit relatief kort houden, door tijdens het innemen van de posities niet al te veel tijd te geven voor discussie tussen de deelnemers, om er daarna twee of drie posities uit te kiezen en deze meer in detail te bespreken met heel de groep. Toch is het zinvol om de activiteit soms even te onderbreken om de deelnemers de kans te geven na te denken over verschillende van Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
251
Waar sta jij? (Where do you stand?) de punten en over hun eigen positie met betrekking tot andere.
Varianten Schrijf andere stellingen neer of vraag de deelnemers om er zelf te verzinnen.
Suggesties voor follow-up Organiseer een meer formeel debat over deze thema’s, waarin je mensen vraagt om op voorhand hun argumenten voor te bereiden. Aan het eind van het debat kan je dan een stemming houden. Je kan ook andere jongeren of het brede publiek uitnodigen om mee te doen. Mensenrechten kennen is belangrijk, maar een actieve burger zijn, is ook van cruciaal belang als rechten gevrijwaard willen blijven. Je kan de activiteit "De werking van de democratie" (pagina 123) uitproberen. Deze bestudeert net de methodes waarop we anderen trachten te overtuigen.
Ideeën voor actie Contacteer een plaatselijke organisatie die rond mensenrechten of sociaal welzijn werkt en zoek uit hoe je eraan kan bijdragen.
Verdere informatie Hoofdstuk vier van dit handboek bevat achtergrondinformatie over de verschillende generaties rechten, ook over de derde generatie rechten.
DEELNEMERSBLAD Stellingenblad • Het is belangrijker een dak boven je hoofd te hebben dan te kunnen zeggen wat je maar wil. • Mensen hebben een plicht tot werken, maar geen recht. • De meest belangrijke verantwoordelijkheid van de overheid is om ervoor te zorgen dat de burgers genoeg te eten hebben. • Het recht op ‘rust en vrije tijd’ is een luxe die alleen rijke landen zich kunnen veroorloven. • Het is niet de verantwoordelijkheid van de overheid ervoor te zorgen dat mensen niet sterven, maar die van de mensen zelf! • De internationale gemeenschap moet zich niet bemoeien met de manier waarop we onze burgers behandelen. • Arme landen zouden zich eerst moeten toeleggen op het bereiken van een minimum levensstandaard, voor ze zich bezighouden met de burgerlijke en politieke rechten van hun onderdanen. • Extreme economische ongelijkheid is een schending van basisrechten. • Economische en sociale rechten drukken een ideaal uit voor de toekomst, maar de wereld is er nog niet klaar voor om ze vandaag te garanderen. • Als rechten niet gegarandeerd kunnen worden, zijn ze nutteloos. 252
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Wie zijn ik? Ik ben wat ik ben, jij bent wat jij bent, zij is wat zij is… maar samen hebben we toch wel heel wat gemeen! Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
gendergelijkheid, discriminatie en xenofobie, burgerschap niveau 2 8 of meer 25 minuten Deze activiteit maakt gebruik van zoemsessies, brainstormen, tekenen en groepsdiscussie om het thema ‘identiteit’ uit te werken. Welke rechten? • gelijkheid in waardigheid en respect • het recht niet gediscrimineerd te worden • het recht op leven, vrijheid en veiligheid van de persoon Doelstellingen • Ons bewust leren worden van onze eigen identiteit en van die van anderen. • Identifi ceren wat we gemeen hebben met anderen. • Solidariteit en respect bevorderen. Materialen • gekleurde balpennen en stiften, indien mogelijk, 1 kleur per deelnemer • 1 blad papier per deelnemer • fl ip-over papier en stiften
THEMA'S
GENDERGELIJKHEID
DISCRIMINATIE
BURGERSCHAP
COMPLEXITEIT
Instructies
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
1. Vraag de deelnemers als opwarming om paren voor een zoemsessie te vormen. Vraag hen te doen alsof ze vreemden zijn voor elkaar en zich aan elkaar voor te stellen. 2. Vraag de deelnemers nu wat ze interessant of belangrijk vinden om te vernemen over iemand die ze voor het eerst ontmoeten. Laat ze brainstormen over verschillende categorieën van relevante informatie. Bijvoorbeeld: naam, leeftijd, geslacht, nationaliteit, familiale positie, godsdienst, gender, etniciteit, beroep/studie, muzieksmaak, hobby’s, beoefende sporten, algemene voorkeuren en afkeuren, enz. 3. Leg nu uit dat ze moeten ontdekken hoeveel ze met elkaar gemeen hebben. Deel de bladen papier uit en leg uit dat de eerste stap erin bestaat dat ieder voor zich een voorstelling tekent van zijn/haar eigen identiteit. Ze moeten zichzelf zien als een ster: de verschillende aspecten van hun identiteit stralen uit in de samenleving. Vraag hen om een tiental frappante eigenschappen van hun identiteit op te nemen in deze tekening van hun persoonlijke ster. 4. Vraag hen dan om de andere sterren te gaan bekijken. Wanneer ze iemand vinden die een zelfde straal heeft, dan moeten ze de naam van die persoon bij de straal op hun eigen tekening schrijven. (Bijvoorbeeld, als Jan en Parvez allebei een ‘hiphopper’ straal hebben, dan moeten ze elk de naam van de andere naast hun straal schrijven.) Geef de groep hiervoor 15 minuten. 5. Breng de groep terug samen en vraag de deelnemers om te vertellen hoe uniek elk van hen was. Vraag bijvoorbeeld: • Welke eigenschappen waren gemeenschappelijk voor verschillende mensen, welke waren uniek? • Hoe gelijkend of hoe verschillend zijn de leden van deze groep? Hebben ze meer gemeenschappelijk dan verschillend? 6. Eindig met een brainstorm voor de hele groep over de aspecten van hun identiteit waarvoor ze zelf hebben gekozen en die waarmee ze geboren zijn. Schrijf ze op in twee kolommen op een groot blad papier. Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
8 OF MEER
DUUR
25 MINUTEN
253
Wie zijn ik? (Who are I?) Nabespreking en evaluatie Begin nu te bespreken wat de deelnemers hebben ontdekt over zichzelf en over elkaar. Bespreek de gevolgen die dit heeft voor mensenrechten. • Wat hebben de deelnemers over zichzelf geleerd? Was het moeilijk te kiezen welke hun meest belangrijke karakteristieken waren? • Waren de deelnemers verrast toen ze elkaars tekeningen vergeleken? Hadden ze meer of minder gemeen dan verwacht? • Wat vonden de deelnemers van de verscheidenheid in de groep? Vonden ze dat dit de groep juist interessanter maakte, of maakt dit het juist moeilijker om samen te werken? • Waren er sommige aspecten van de identiteit van anderen waarvan de deelnemers de neiging hadden te zeggen ‘ik ben geen…’? Bijvoorbeeld: Ik ben geen voetbalfan, geen fan van techno, geen hondenliefhebber, geen homoseksueel of geen christen? • Hoe ontwikkelt zich een identiteit? Welke aspecten zijn sociale constructies? Welke zijn inherent en onveranderbaar? • Vooral in verband met gender en sekseverschillen: welke aspecten zijn sociale constructies en welke inherent en onveranderbaar? Schreven de deelnemers ‘jongen en ‘meisje’? Wat associeert men met die woorden? Zijn die associaties hetzelfde voor de twee seksen? Voor alle jongens en meisjes? • In welke mate worden mensen op hun individuele identiteiten beoordeeld, en in welke mate op hun lidmaatschap van een bepaalde groep? • Wat vinden de deelnemers van de vrijheid om hun eigen identiteit te kunnen kiezen? Wat zijn de gevolgen hiervan voor henzelf, hun samenleving, en vooral voor de mensenrechten in verband met gelijkheid en respect?
Tips voor de begeleiders
Olena muziek- liefhebber
vrouw Oekraïense
moeder reiziger echtgenote vormings- werker
254
De naam van deze activiteit is niet fout! Ze is bedoeld om de deelnemers in verwarring te brengen. Tijdens de opwarming kan je sommige deelnemers misschien een tip geven om hen op het juiste pad te brengen. Je kan jezelf als voorbeeld geven, of een denkbeeldige persoon gebruiken. Bijvoorbeeld, Olena, vrouw, Oekraïense, moeder, echtgenote, vormingswerker, reiziger, muziekliefhebber. Het doel van het geven van 1 kleur per deelnemer is te benadrukken dat iedereen uniek is en dat de groep bestaat uit een regenboog van identiteiten (naar analogie met Zuid-Afrika, dat zichzelf een ‘regenboogstaat’ noemt, d.w.z. een staat die bestaat uit mensen van alle kleuren). Als je een grote groep hebt en twee of meer mensen gebruiken dezelfde kleur, vraag hen dan om elk een eigen schrijfstijl te gebruiken. Als je wil, kan je de activiteit iets complexer maken door mensen in hun stertekening langere of kortere stralen te laten tekenen al naargelang ze het betreffende aspect van hun identiteit aanvoelen als iets publiek of eerder privé. Langere stralen dringen dieper door in de samenleving en zijn daardoor meer publiek. Sommige van de volgende punten zouden ter sprake kunnen komen tijdens de brainstorm (stap 6): • Aspecten van je identiteit die je kan kiezen: naam, vrienden, werk, lidmaatschap in een politieke partij, favoriete muziek, kledingstijl, het voetbalteam waarvoor je supportert, waar je woont • Aspecten van je identiteit waarmee je geboren wordt: geslacht, leeftijd, grootte, kleur van je ogen • Sommige aspecten zullen aanleiding geven tot discussie, bv.: nationaliteit, gender en seksualiteit, religie, lidmaatschap van een minderheid. De discussie over welke eigenschappen sociale constructen en welke inherent en vaststaand zijn, zal controversieel zijn, vooral daar waar het aankomt op religie en gender. Het loont de moeite om de deelnemers te vragen na te denken over de manier Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Wie zijn ik? (Who are I?) waarop ze opgroeiden en over hoe sommige aspecten van hun identiteit veranderden met de jaren, misschien zelfs die aspecten die ze als vaststaand beschouwden. Je kan hieruit misschien enkele conclusies trekken, bijvoorbeeld, dat we allemaal mensen zijn en rechten hebben die we niet kunnen weggeven of die ons niet kunnen ontnomen worden, wat ook ons ras, bezit, huidskleur, status of afkomst is.
Belangrijke datum 7 augustus Internationale Trans- genderrechtendag.
Suggesties voor follow-up Deze activiteit kan dienst doen als inleiding tot andere discussies, bijvoorbeeld de vragen over de universaliteit van de mensenrechten, discriminatie en xenofobie, kinderrechten en burgerschap. Als de groep dieper in wil gaan op identiteit en gender thema’s, dan is de activiteit “Helden en heldinnen” op pagina 138 een aanrader.
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
255
Werk en kindjes Ben je van plan een beroep uit te oefenen? Plan dan geen kinderen! Thema’s Complexiteit Groepsgrootte Duur Overzicht
sociale rechten, gendergelijkheid, discriminatie en xenofobie niveau 2 10 - 25 90 minuten Dit is en rollenspel over: • reproductieve rechten op de werkvloer; • discriminatie van vrouwen op de werkvloer. Welke rechten? • het recht van de vrouw te kunnen beslissen over haar voortplanting • het recht niet ontslagen te worden wegens zwangerschap, moederschapsverlof of huwelijkse staat • het recht op gelijke kansen op werk en op een gelijk loon Doelstellingen • Een basiskennis bijbrengen over de reproductieve rechten van vrouwen. • Trachten de deelnemers te laten voelen hoe het is om gediscrimineerd te worden. • Gelijkheid, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid bevorderen. Materialen • een groot blad papier, fl ip-over papier of een bord • genoeg plaats om te kunnen werken in kleine groepjes en voor het rollenspel • attributen voor het rollenspel, tafels en stoelen, pen en papier Voorbereiding Kopieer het scenario op het bord of op een groot blad papier of fl ip-over.
THEMA'S
SOCIALE RECHTEN
GENDERGELIJKHEID
DISCRIMINATIE
COMPLEXITEIT
NIVEAU 2
GROEPSGROOTTE
10-25
Instructies
DUUR
1. Leg uit dat deze activiteit bestaat uit een rollenspel over de reproductieve rechten van de vrouw op de werkvloer. Hou een korte brainstorm over de reproductieve rechten van de vrouw om ervoor te zorgen dat de deelnemers deze term begrijpen. 2. Verdeel de deelnemers in twee kleine groepen (maximum vijf per groep) 3. Lees het volgende achtergrondscenario van het rollenspel voor: “Maria is al bijna een jaar werkloos en kijkt dringend uit naar werk. Tien dagen geleden had ze een sollicitatiegesprek voor haar droomjob – net het soort werk dat ze zocht! Alles ging goed, en men bood haar de job aan. Het bedrijf vroeg haar om een afspraak te maken met Dhr. Wladstock, het hoofd van de dienst personeel, om haar contract te tekenen. Haar verplichtingen en andere zaken in verband met de inhoud van de job waren reeds besproken op het interview zelf. Net op het ogenblik dat Maria het contract wil ondertekenen, vertelt Dhr. Wladstock dat een van de voorwaarden van de job is dat ze een verklaring tekent waarin ze belooft de volgende twee jaar geen kinderen te krijgen. 4. Geef de deelnemers twintig minuten om in hun groepje een slot te verzinnen voor deze situatie en dit uit te werken in een rollenspel. Het toneel moet beginnen met de scène met Maria en Dhr Wladstock en mag niet meer dan vijf minuten duren. 5. Laat iedere groep zijn spel tonen. Wacht met opmerkingen tot de nabespreking.
90 MINUTEN
256
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Werk en kindjes (Work and babies) Nabespreking en evaluatie Laat eerst de verschillende groepjes feedback geven over hoe ze samen hun rollenspel uitwerkten en laat de anderen hun opmerkingen geven. Ga dan over naar de discussie over de gevolgen van dit soort discriminatie en wat eraan gedaan moet worden. • Was je verrast door de situatie? Gebeurt dit in jullie land? • Hoe hebben de groepjes beslist wat de uitkomst moest zijn? • Waren de verschillende eindes realistisch? Wat waren sterke en wat de zwakke punten aan Maria’s reactie in de verschillende versies? Hoe moeilijk is het om in zulke situaties assertief te zijn, eerder dan of agressief of onderdanig te reageren? • Welke rechten hebben werkende vrouwen in jouw land als ze zwanger worden? • Waarom wil het bedrijf Maria zo’n voorwaarde opleggen? Is dit rechtvaardig? Waarom? Waarom niet? • Zijn er hier mensenrechten in het spel? Zo ja, welke? • Als Maria een man was, zou dan hetzelfde gebeuren? Waarom? Waarom niet? • In welke mate verschillen de mannen hierover van mening met de vrouwen? • Welke maatregelen kunnen genomen om de reproductieve rechten van vrouwen te verdedigen en beschermen?
Tips voor de begeleiders Afhankelijk van de groep kan je ervoor kiezen om de groep in te delen in gemengde groepen dan wel in meisjes- en jongensgroepen. Kiezen voor ongemengde groepen leidt meestal tot meer uitgesproken resultaten en een rijkere discussie. De deelnemers kennen misschien de term ‘reproductieve rechten’ niet. Je zal hen dan met enkele ideeën op weg moeten helpen om het kader te vatten. Probeer de volgende punten aan te halen: Reproductieve rechten houden in de rechten op: • een fi jne en zinvolle seksuele relatie, zonder angst, infecties of ziektes; • de keuze om al dan niet kinderen te krijgen; • een zorgzame familiale planningsvoorziening, in combinatie met veilige en begripvolle abortusvoorzieningen, die de vrouw met waardigheid en respect behandelen en die haar privacy respecteren; • seksuele opvoeding. Vergeet niet dat de tijdens de nabespreking over welke mensenrechten hierbij geschonden werden, moeilijke zaken zoals abortus of het recht van een vrouw te kiezen versus het recht op leven van een foetus ter sprake kunnen komen. Dit is een zeer belangrijk onderwerp. Het is ook zeer relevant in de context van mensenrechteneducatie, omdat het een zekere openheid van de deelnemers vereist, alsook een vermogen om stereotypen en vooroordelen opzij te zetten en hun eigen vaardigheden en kritisch denkvermogen te gebruiken. Het is een zeer goede illustratie van de complexiteit van de mensenrechten. Als dit thema ter sprake komt dan loont het allicht de moeite om hier later nog eens uitgebreid op terug te komen.
Varianten In plaats van de deelnemers op te delen in kleine groepen, kan je ook beginnen met twee vrijwilligers die de rol van Maria en Dhr. Wladstock spelen, terwijl de rest van de groep toekijkt. Je kan het spel dan af en toe onderbreken om de toeschouwers om commentaar te vragen en hen te vragen wat er volgens hen moet gebeuren. Nog een alternatief is om de toeschouwers de kans te geven met de acteurs van plaats te wisselen en een andere wending te geven aan het verhaal. Voor meer uitleg over de Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
257
Werk en kindjes (Work and babies) Belangrijke datum 15 mei Internationale Dag van het Gezin
techniek van het rollenspel zie pagina 48 in hoofdstuk 1. Waarom geen andere fi guren toevoegen aan het spel? Je zou Maria’s echtgenoot erbij kunnen betrekken, die misschien een vakbondsafgevaardigde is. Het rollenspel kan ook nog verdergaan na de ontmoeting tussen Maria en de personeelschef. Pas gerust de namen van de fi guren aan, zodat het in jouw land gewone namen zijn.
Suggesties voor follow-up De groep zou wat opzoekwerk kunnen doen in verband met de reproductieve rechten in hun land. Daarna zouden ze zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers kunnen interviewen om uit te vinden hoe deze regels en wetten in de praktijk werken. Ze kunnen ook de impact van Europese wetgeving op hun nationale wetgeving onderzoeken. De groep zou ook stil kunnen staan bij de seksuele opvoeding die in hun land gebruikelijk is. Behelst deze alle aspecten van reproductieve rechten? Als je het ook over andere vormen van discriminatie op de werkvloer wil hebben, is de activiteit “Loon naar werk” (pagina 103) een aanrader.
Ideeën voor actie Breng het thema reproductieve rechten ter sprake op je school of in je organisatie.
Verdere informatie De rol van het Verdrag inzake de Uitbanning van Alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen. Naast de burgerlijke rechten heeft het verdrag ook uitgebreid aandacht voor zaken die voor vrouwen van vitaal belang zijn, namelijk hun reproductieve rechten. De preambule bepaalt de teneur al door te verklaren dat ‘de rol van vrouwen in de voortplanting geen grond voor discriminatie mag zijn’. Het verband tussen discriminatie en de reproductieve rol van de vrouw is iets dat meermaals terugkomt in het verdrag. Bijvoorbeeld: artikel 5 pleit voor ‘een goed begrip van moederschap als zijnde een sociale rol’, die van beide seksen een volledig gedeelde verantwoordelijkheid in het grootbrengen van de kinderen vereist. Volgens dit principe worden vervolgens bepalingen over de bescherming van moederschap en kinderzorg als essentiële rechten geproclameerd en in verschillende bepalingen doorheen heel het verdrag herhaald, zowel in bepalingen over werk, familierecht, gezondheidszorg als educatie. De plicht van de samenleving strekt zich uit tot en met het aanbieden van sociale diensten, met name het verstrekken van kinderopvang zodat individuen hun familiale verantwoordelijkheden kunnen combineren met werk en deelname aan het maatschappelijke leven. Speciale maatregelen in verband met de bescherming van het moederschap worden aanbevolen en ‘zullen niet als vormen van discriminatie worden beschouwd’ (artikel 4) Het verdrag bevestigt ook dat vrouwen het recht hebben te kiezen bij voortplanting. Het is het enige mensenrechtenverdrag dat het heeft over gezinsplanning! Het verdrag stelt dat de partijen verplicht zijn om advies over gezinsplanning op te nemen in opvoeding en onderwijs (artikel 10) en dat ze wetgeving over het gezin moeten ontwikkelen die vrouwen het recht garandeert om ”vrij en in eigen verantwoordelijkheid te beslissen over het aantal en de afstand tussen hun kinderen en hen toegang verleent tot de informatie, vorming en middelen om hen in staat te stellen deze rechten uit te oefenen” (artikel 16 en volgende).
258
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Een mensenrechtenkalender De volgende kalender is een eerste poging om een lijst samen te stellen van dagen waarop mensen uit de hele wereld de mensenrechten vieren. De belangrijkste dagen komen uit de kalender van internationale dagen van de Verenigde naties, Wereld dagen erkend door ngo’s, verjaardagen van historische gebeurtenissen en verjaardagen van enkele prominente mensenrechtenactivisten. Beschouw dit niet als een volledige of defi nitieve lijst, maar als een uitgangspunt om te werken met jongeren. De activiteiten uit hoofdstuk 3 staan vermeld om ernaar te kunnen verwijzen. De kalender kan gekopieerd worden of er kan een poster van gemaakt worden om aan de muur te hangen en zo interesse voor mensenrechten op te wekken, vooral omdat het een goed beeld geeft van de verscheidenheid van thema’s. Je kan mensen vragen om de geselecteerde onderwerpen te bespreken, of om de belangrijkste mensenrechtendagen in eigen land of omgeving op te zoeken. Deze kunnen dan toegevoegd worden aan de kalender, die dan voor de groep een meer gepersonaliseerd hulpmiddel wordt. Elke activiteit in hoofdstuk drie is verbonden aan een belangrijke datum. Op die manier is het mogelijk om een jaarprogramma mensenrechteneducatie af te handelen aan de hand van de kalender. Het beginpunt van elke week of maand zou dan een “thema- activiteit” kunnen zijn. Bijvoorbeeld, op de derde mei, ‘Werelddag van de persvrijheid’, kan je de activiteit “Voorpagina” brengen of op 25 november, ‘Internationale Dag voor de Eliminatie van Discriminatie van Geweld tegen Vrouwen’, kan je de activiteit “Binnenskamers“ organiseren. Een andere mogelijkheid is dat de deelnemers betrokken worden bij evenementen of activiteiten die door andere organisaties in dit kader op touw worden gezet, bijvoorbeeld bij een groep milieuactivisten die op 22 april de ‘Dag van de Aarde’ vieren. Net zoals de opvattingen over mensenrechten elk jaar veranderen, zo ook deze kalender. De uitdaging bestaat erin nieuwe manieren te ontdekken om de mensenrechten elke dag van het jaar te vieren. Datum
Welke viering
Activiteit
8 januari
Werelddag van de alfabetisering
Onderwijs voor iedereen?
20 februari
Dag van het geweldloos verzet
Elektriciteitscentrale
21 februari
Internationale dag van de moedertaal (UNESCO)
De taalbarrière
8 maart
Internationale vrouwendag
Helden en heldinnen
21 maart
Wereld poëziedag (UNESCO)
Spelletjes met beeldmateriaal
21 maart
Internationale Dag voor de uitbanning van Rassendiscriminatie
Een antwoord geven op racisme
22 maart
Wereldwaterdag
Het web van het leven
23 maart
Wereldmeteodag (WMO)
24 maart 7 april
Wereldtuberculosedag Wereldgezondheidsdag (WHO)
In één minuut
8 april
Wereld Romadag
Zet een stap voorwaarts
22 april
Dag van de Aarde
Het web van het leven
23 april
Werelddag van het boek en van auteursrechten (UNESCO)
30 april
Holocaust herdenkingsdag (Yom ha Shoah)
1 mei
Internationale dag van de arbeid
Loon naar werk?, Vakbondsvergadering
3 mei
Werelddag van de persvrijheid (UNESCO)
Voorpagina
8 mei
Internationale dag van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan
Rechten bingo!
15 mei
Internationale dag van het gezin
Werk en kindjes
17 mei
Werelddag van de telecommunicatie (ITU)
De impact van het internet
31 mei
Wereld anti-tabaksdag (WHO)
4 juni
Internationale dag van onschuldige kinderen, slachtoffers van agressie
Kan het anders?
5 juni
Wereldmilieudag (UNEP, het milieuprogramma van de VN)
Een tuin in één nacht
15 juni
Wereldvoedseldag Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
259
Een mensenrechtenkalender (A Human Rights Calendar)
17 juni
Werelddag voor de bestrijding van woestijnvorming en droogte
20 juni
Wereld vluchtelingendag
Mag ik binnen?
21 juni
Dag van de wereldvrede en het gebed
Allemaal gelijk - allemaal anders
26 juni
Internationale dag ter bestrijding van misbruik van en onwettige handel in drugs
26 juni
Internationale dag ter ondersteuning van slachtoffers van marteling
Als morgen komt
26 juni
Dag van het Handvest van de Verenigde Naties
De taalbarrière
1ste zaterdag van juli
Internationale dag van de coöperatieven
Speel het spel!
11 juli
Wereldbevolkingsdag (UNFPA)
6 augustus
Hiroshimadag (herdenking van de slachtoffers van de eerste atoombom die in 1945 viel op Hiroshima, Japan)
7 augustus
Internationale transgenderrechtendag
Wie zijn ik?
9 augustus
Internationale dag van de inheemse volkeren
Makah walvisvangst
12 augustus
Internationale dag van de jeugd
Onze toekomstvisies
23 augustus
Internationale dag ter herinnering aan de slavenhandel en de afschaffi ng ervan (UNESCO)
8 september
Internationale dag van alfabetisering (UNESCO)
16 september
Internationale dag voor de bescherming van de ozonlaag
21 september
Internationale dag van de vrede
Geld om te besteden
1ste maandag
Wereldhabitatdag (Steden zonder sloppenwijken)
Een verhaal over twee steden
Globalisering: een woordenlijst
van oktober 2de woensdag van oktober
Internationale dag voor de berperking van natuurrampen
1 oktober
Internationale dag van de ouderen
1 oktober
Internationale muziekdag
5 oktober
Wereld leerkrachtendag (UNESCO)
Laat ieders stem gehoord worden
10 oktober
Werelddag van geestelijke gezondheid
Sport voor allen
16 oktober
Wereld voedseldag (FAO)
17 oktober
Internationale dag voor de eliminatie van armoede
Het gevecht om geld en macht
24 oktober
Wereld informatiedag over ontwikkelingsvraagstukken
Let op, we kijken toe!
24 oktober
Dag van de Verenigde Naties
De werking van de democratie, Strijders voor mensenrechten
3 november
Werelddag van de man
Helden en heldinnen
9 november
Kristallnacht, Internationale dag tegen fascisme en antisemitisme
9 november
Val van de Berlijnse muur in 1989
Verbanden leggen
11 november
Internationale dag van de wetenschap en de vrede
Horoscoop van de armoede
16 november
Internationale dag van de verdraagzaamheid (UNESCO)
Geweld in mijn leven
20 november
Universele dag van het kind
Kinderrechten
21 november
Wereld televisie-dag
Spelletjes met beeldmateriaal
25 november
Internationale dag van de uitbanning van geweld tegen vrouwen
De weg naar het Land van Gelijkheid
29 november
Internationale dag van solidariteit met het Palestijnse volk
1 december
Wereld aidsdag (WHO)
Toegang tot geneesmiddelen
2 december
Internationale dag voor de afschaffi ng van slavernij
Ashique’s verhaal
3 december
Internationale dag van de mindervaliden
Zie wat we wel kunnen!
5 december
Internationale vrijwilligersdag voor economische en sociale ontwikkeling
Waar sta jij?
10 december
Dag van de mensenrechten (1948)
'Teken-het-woord' spel, Beeld het uit
18 december
Internationale dag van de migranten
Zet een stap voorwaarts
29 december
Internationale dag van de biologische diversiteit
?
De dag waarop het algemeen stemrecht werd ingevoerd in jouw land.
260
Gaan stemmen, of niet gaan stemmen?
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa
261
A human rights calendar
262
Handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren – Raad van Europa