Een Zaanse Berlinerin en de val van de Muur Mag ik me even voorstellen? Wil Nota, aangenaam. Misschien bij sommige 65-plussers van U nog bekend als kappersdochter uit de Oostzijde. In augustus 1941 geboren, bezocht ik de kleuteren lagere school bij de nonnetjes op de Bloemgracht en daarna de ULO er tegenover, die later naar het Roggeplein verhuisde (en door ons scholieren oneerbiedig de „Staatsgevangenis“ genoemd werd, naar ons schoolhoofd, de heer A. Staats). Mag ik me even voorstellen? Wil Nota, aangenaam. Misschien bij sommige 65-plussers van U nog bekend als kappersdochter uit de Oostzijde. In augustus 1941 geboren, bezocht ik de kleuter- en lagere school bij de nonnetjes op de Bloemgracht en daarna de ULO er tegenover, die later naar het Roggeplein verhuisde (en door ons scholieren oneerbiedig de „Staatsgevangenis“ genoemd werd, naar ons schoolhoofd, de heer A. Staats). Ik was bevoorrecht, want ik mocht er 5, inplaats van 4 jaar vertoeven alvorens mijn diploma te halen.
Foto: Schullandheim Neukölln, Berlin-Wannsee. Am grossen Wannsee 56/58 - waar de scholieren van 3 ULO-scholen in Zaandam werden ingekwartierd. Tegelijk waren er scholieren van dezelfde leeftijden uit Anderlecht (België), Boulogne Billancourt (Frankrijk), Hammersmith (Engeland) en Neukölln. Tientallen jaren later hebben we ervaren dat in dit gebouw de grote Wannsee Conferentie 20 januari 1942 is gehouden waar de vernietiging van Joodse mensen is afgesproken. Na deTweede Wereld oorlog wilde de Berlijnse gemeente het gebouw een bestemming geven voor de jeugd. In de jaren zestig is het verbouwd tot museum.
Bij Bruynzeel Fineer en Vloeren kon ik dan enige jaren tenminste van mijn typediploma profiteren. Maar, omdat het bloed nu eenmaal kruipt waar ’t niet gaan kan, werd de kappersdagschool in Amsterdam voor een jaar mijn bestemming. Met veel vakkennis en 2 diploma’s verder mocht ik dan ervaring opdoen in een kleine kapperszaak op de O.Z.-Achterburgwal, waar als aardige bijkomstigheid, het contact met dames uit het milieu mijn vooroordelen als sneeuw voor de zon lieten verdwijnen.
Jumelage In die tijd (1963) werd ook het contact met mijn correspondentie-vriend Klaus Krüger, die ik tijdens mijn vakanties 1957 en 1959 in het kader van een jeugduitwisseling (de Jumelage) in Berlijn leerde kennen, intensiever. Plotseling ging alles zeer snel. Voor ik ’t wist zat ik in Berlijn, werkte als kapster, trouwde en kreeg 2 dochters. Heimwee? Nou en of en niet te kort! Dus waren we zo vaak in Nederland, dat we op een dag maar een appartementje in Wormerveer kochten. Familie, vrienden en kennissen konden langs komen, zonder dat het mijn ouders te veel werd. De Muur Ondertussen werkte ik hier in Berlijn bij de VVV in het Europacenter aan de Kurfürstendamm. Als we logé’s hadden was een bezoek aan „de muur“ een eerste vereiste. Vanaf een platform kon je er dan overheen kijken naar Oost-Berlijn. Achter het prikkeldraad zag je o.a. de dichtgemetselde ramen en stond daar soms iemand, die voorzichtig wuifde. Dat was streng verboden! (Dus slik maar weg, die brok in je keel). Voor Berlijnbezoekers onvoorstelbaar, maar ook voor de Berlijners zelf bleef dit schandelijke bouwwerk onbegrijpelijk. We moesten er mee leven en dat lukte eigenlijk tamelijk goed, al werden we constant met de neus op de feiten gedrukt. West-Berlijn, een eiland in Oost-Duitsland
West-Berlijn was nu eenmaal een eilandje in Oost-Duits gebied, waar je alleen kon komen per vliegtuig of via de transitwegen per trein en auto. Met heel veel oponthoud door controle’s aan de grenzen. (Een treinreisje naar Amsterdam duurde toen b.v. 12 uur: de Volkspolizei zocht met speurhonden naar eventuele vluchtelingen, onder en in de trein en de elektrische locomotieven werden uitgewisseld tegen DDR- stoomloks aan het begin en weer teruggewisseld aan het einde van het transittraject. Nu zijn we binnen 6 uurtjes in Amsterdam). 9 november 1989 Als ik zo terug kijk naar die historische gebeurtenis in Berlijn op 9 november 1989 krijg ik nog steeds kippenvel. De uittocht van DDR-burgers naar Hongerije en (toen nog) Tsjechoslowakije was al maandenlang aan de gang. Hongarije had de grenzen naar het Westen al op 2 mei 1989 geopend, zodat al veel vluchtelingen via Oostenrijk naar Duitsland kwamen. In Praag zat de West-Duitse Ambassade bomvol en konden de mensen pas uitreizen nadat onze toenmalige minister van buitenlandse zaken HansDietrich Genscher met de Tsjechische regering een overeenkomst had gesloten. Intussen maakten de stille tochten op maandagen en de bijeenkomsten in de kerken van Leipzig, Dresden en Oost-Berlijn geschiedenis. Op 9 oktober 1989 kwam op uitnodiging van het Zentral Komitee der SED, Michail Gorbatsjov (toen president der Sovjetunie en secretaris-generaal van de Kommunistische Partij) naar de „Hauptstadt der DDR“ om aldaar het 40-jarig bestaan te vieren. Het volk zag in „Gorbi“ zijn grote kans. Hij was toch de initiator van de Glasnost-beweging en de Perestroika. Tijdens de feestelijkheden in het Palast der Republik kwam de menigte in opstand. De politie kwam en haalde bakzeil. De kreet: “Wir sind das Volk“ kwam als uit één mond. Vrijheid en democratie was hun eis. Uiteindelijk kwam dan op 9 november 1989 de bevrijding. Het bestuur van de DDR had gecapituleerd en maakte tijdens een perskonferentie voor de t.v. bekend, dat vanaf dat moment de grenzen naar het Westen geopend waren en het iedereen vrij stond van hun opnieuw gewonnen vrijheid gebruik te maken. Verbijstering en ongeloof alom – maar al gauw waren alle grensovergangen naar West-Berlijn verstopt met mensen, die helemaal uit hun bol gingen. Mijn kinderen waren erbij, maakten poortjes voor de doorgangers en stonden samen met hen op de muur te dansen.
Mijn verslagje van 20 jaar geleden vertelt hoe ik deze dolle dagen na de 9de november heb
beleefd. De uitspraak van oud-bondskanselier Willy Brandt tijdens een bezoek aan WestBerlijn op 10 november 1989: „Jetzt wird zusammen wachsen, was zusammen gehört“, kon eindelijk waar worden. Na 40 jaar weer één Duitsland met 16 deelstaten, 11 oude en 5 nieuwe. Nu, 20 jaar later, zijn de emoties langzaam weggeëbd. We zijn allemaal nog happy, dwz. het merendeel van ons, want geloof het of niet, er zijn nog steeds een aantal ignoranten, die de muur terug willen hebben. Als resumee kunnen we stellen, dat het saamhorigheidsgevoel helaas nog te wensen overlaat. Dit kan o.a. daaraan liggen, dat de levensonderhoudskosten in de nieuwe deelstaten weliswaar gestegen zijn op westniveau, de inkomens daarentegen bij gelijke arbeid nog steeds ca. 20% lager zijn. Ook de hoge werkeloosheidstoestand draagt daartoe bij alhoewel de staatskas nog steeds financiële hulp verleent om de bedrijven in staat te stellen weer te concurreren. De hele DDR-economie lag immers in duigen! Maar daar komen we wel weer uit – de tijd zal het leren. Over een paar generaties zijn we vast een heel stuk verder. Ich bin ein Berliner Bol, maar . . . Wat mij betreft: ik zit hier lekker en kan van mezelf gerust zeggen: ich bin ein Berliner Bol. Maar blijf evengoed een Hollandse kaaskop. Zowel hier in Berlijn als ook in Nederland heb ik een fijne familie (uitgebreid met een kleindochter) en een grote vrienden- en kennissenkring. Met mijn nieuwe partner zing en speel ik in een operakoor, gaan we ieder jaar naar de receptie ter gelegenheid van koninginnedag in de Nederlandse Ambassade en zingen daar uit volle borst het Wilhelmus mee. Reizen doen we ook graag, ’t liefst naar Italië en uiteraard naar Nederland, want: oost west, thuis best. Toch? Ik wens U een fijne dag toe. En komt U ook gerust eens hier op bezoek, want "Berlin ist immer eine Reise wert" – echt waar! Tschüss en hartelijke groeten van Wil Nota In de Neuköllner Zeitung van 12 augustus 1957 werd er al over Wil en haar vriendin Ank (de Vries) gesproken:
Er was een verdeling van Berlijn afgesproken met een Amerikaanse, Engelse, Franse, en Sovjet sector (of bezetting).