Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk
Planmatig werken Vandaag Als je het dagelijkse werk goed doet, zal het resultaat ook goed zijn. Maar hoe weet je of je je werk goed doet? Maar weinig mensen zijn kritisch genoeg om zichzelf te kunnen beoordelen en verbeteren. Al die anderen hebben daar hulp bij nodig.
Deze koe geeft nog twaalf liter per dag en kan drooggezet worden. De veehouder gebruikt droogzetters volgens het bedrijfsbehandelplan. En hij bekapt de koe, zodat ze met gezonde, goedgevormde klauwen afkalft. Naast werk dat elke dag terugkomt, is er werk dat op bepaalde dagen in de week of maand moet gebeuren. Voor een deel heeft dit zijn vaste dagen, zoals droogzetten en vaarzen verplaatsen. Voor een deel komt het ongepland, zoals afkalven. Door te werken met een week- en maandplanning kun je het werk efficiënt organiseren en zeker stellen dat de juiste dingen ook op het juiste moment gedaan worden. Doe je dingen goed? Wat zijn op dit moment de resultaten? 30
03.indd 30
Vaste planning Met name preventieve handelingen worden gemakkelijk vergeten, doordat ze geen spoed hebben en je het resultaat niet direct ziet. Maar juist dit werk kun je plannen en het zorgt ervoor dat er minder problemen ontstaan. Problemen zijn altijd spoedeisend en kosten meer tijd dan je hebt. Organiseer dat je de resultaten van het preventieve werk wél ziet, bijvoorbeeld via maandoverzichten koegezondheid. En stel jezelf – haalbare – doelen. Dit motiveert én helpt het bedrijf goed te managen.
Morgen Beheersing van de uiergezondheid betekent ook vooruitdenken. De koeien en hun omstandigheden veranderen voortdurend. Kijk dus regelmatig naar de toekomst en laat je ook hierin adviseren. Hoe voorkom je problemen door hittestress? Hoe vang je veel of weinig grasgroei op? Wat gebeurt er in de stal als je vijf koeien meer gaat houden? Realiseer je dat elke vier jaar een compleet nieuwe koppel koeien in je stal loopt. Passen straks de tepelvoeringen nog?
Resultaten afgelopen maand: Doel:
Ons resultaat:
- tankcelgetal:
125.000
122.000
- uierontsteking
minder dan 3
2
- nieuwe attenties
minder dan 10%
11%
- gestorven kalveren
0
0
- verse koeien met koorts
max. 2 op 10
2 op 11
- % geïnsemineerd op 100 dgn
75%
69%
- % niet-geïnsemineerd op 150 dgn
minder dan 10%
7%
- drachtigheidspercentage
55%
48%
21-05-2007 09:45:47
Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk Adviseurs of inwinnen advies Controleren Het blijkt een succesfactor als je elke maand de uiergezondheid van de koppel en de individuele koeien doorneemt, en vervolgens doelgericht actie onderneemt. Hoe organiseer jij dit?
Procedure adviesgesprek: Voorbereiden: - gesprekspunten afspreken; - gesprekspunten voorbereiden. Openen: - het doel/de doelen van het gesprek; - gespreksleider aanwijzen; - beschikbare tijd. Het gesprek: - de feiten en mogelijkheden (beeldvorming); - voor- en nadelen, kansen en risico’s (oordeelvorming); - wat ga je doen (besluitvorming). Afsluiting: - samenvatting besluiten en afspraken; - vervolgafspraken maken.
Plan een vast adviesgesprek, aansluitend op de maandelijkse melkcontroleuitslag. Kies adviseurs die duidelijk en kritisch durven te zijn. Geef ze via internet toegang tot je managementgegevens, zodat ze zich optimaal kunnen voorbereiden op elk contact. Maak een lijst met gesprekspunten: 1. Bedrijfsresultaten (kengetallen): - tankcelgetal; - percentage koeien met een verhoogd celgetal; - percentage nieuwe attenties; - aantal koeien met uierontsteking - aantal problemen rondom afkalven; - energievoorziening begin lactatie; - aantal behandelingen en gebruik diergeneesmiddelen. Actie: - verbeteringen vaststellen en invoeren, als daar aanleiding toe is. 2. Alle koeien met verhoogd celgetal: - Hoe ga je behandelen? Bij droogzetten? Ga je opruimen? - Heb je behandeld? Welk resultaat? Hoe verder? - Welke koeien merk je als risicodier (besmettingsbron)? Actie: - behandelen, droogzetten, opruimen; - hoogcelgetalkoeien merken en/of in aparte groep zetten. Genezen koeien merk verwijderen en/of terug in koppel brengen. 3. Actiepunten vorige maand: - Is alles gedaan wat gedaan had moeten worden? - Zijn de gewenste resultaten bereikt? Zo nee: wat doe je nu? 4. Vooruitkijken komende maand: - Komen er veranderingen in het management? (andere werkwijzen, nieuwe medewerker, andere inrichting stal/groepen?) - Staan er ingrijpende stressmomenten aan te komen? (hitte, vliegen, weidegang/opstallen, rantsoenveranderingen/nieuwe kuil?) - Verwacht je andere belangrijke gebeurtenissen? (controle melkmachine, volgen van een cursus?) 31
03.indd 31
21-05-2007 09:45:55
Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk Controleren en afstemmen Goede melkers controleren doorlopend of zij en de melkmachine hun werk goed doen. Maar mensen worden bedrijfsblind, en kennis en techniek boeken vooruitgang. Werk dus met een controle- en verbetersysteem voor het melken. Hierin horen de jaarlijkse onderhoudsbeurt, de tweejaarlijkse uitgebreide natte melkmeting en een driemaandelijkse speenscore. Wees voorbereid op uitval door ziekte en ongelukken. Zet de melkprocedure op papier, zodat een invalmelker het werk soepel kan overnemen.
De waarde van goed melken Als je goed melkt, heb je 50% van de uiergezondheid onder controle. Een goede melker heeft 25% minder mastitis en 15% minder melktijd, ten opzichte van een matige. Stel zeker dat alle melkers op dezelfde manier werken en allemaal even goed. Het is onmogelijk een slechte melker te compenseren. Op alle bedrijven zijn er minstens twee personen die melken.
Goed voorbehandelen en op tijd aansluiten
Melksnelheid in ml/sec
De koe laat de melk schieten door het hormoon oxytocine, dat vanuit de hersens via de bloedbaan in de uier komt. De hersens stoten oxytocine uit als reactie op prikkeling van de spenen en met name de speenpunt. Voorstralen is de krachtigste prikkel. Andere sterke prikkels zijn masseren van speenpunt, speen en uier. Er zit ongeveer een minuut reactietijd tussen stimulatie en voldoende melkstroom. Sluit je na goed voorbehandelen het melkstel tussen 60 en 90 sec aan, dan ontstaat een mooie “vierkante” melkstroom. Bij slecht voorbehandelen en/of te snel aansluiten
Hoe goed melk je?
Als je na het voorbehandelen met een vochtig doekje de speenpunt poetst, weet je hoe goed de speenpunt is schoongemaakt. Deze speenpunt was mooi schoon.
krijg je kort na aansluiten een periode van blindmelken. De lage oxytocinespiegel geeft een korte melkpiek en dan een steeds lagere melkstroom, zodat de koe langzaam uitmelkt. Bij te laat aansluiten zal de oxytocine spiegel te laag blijven en is eveneens aan het einde de melkstroom trager. Koeien wennen eraan als je ze namelkt en als je ze oxytocine inspuit. Bij goed voorbehandelen heb je oxytocine alleen nodig bij mastitis en soms bij verse vaarzen. Namelken dient onnodig te zijn. Onrust en stress remmen het vrijkomen van oxytocine. Vandaar het belang van rust voor en tijdens het melken.
Je controleert of je goed sprayt of dipt, door een papieren doekje om een speen te draaien. Deze speen is goed gedipt. Check ook het losse melkstel voor de verse koeien.
32
03.indd 32
21-05-2007 09:46:00
Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk Openstaan voor kritiek en verbetering Top-veehouders staan oprecht open voor kritiek, nieuwe technieken en nieuwe werkwijzen. Enerzijds twijfelen ze voortdurend, anderzijds weten ze keuzes te maken en vast te houden aan een ingeslagen koers.
Met handschoenen werk je schoner, doordat er minder vuil op blijft zitten en je ze beter schoon kunt spuiten. Het is wel even wennen.
Uierhaar afbranden moet elke zes weken, scheren twee à drie keer per jaar. Kies wat je past, zolang de uiers maar goed schoon blijven. Werk voorzichtig.
Zelfkritiek en verbeteringen
De natte melkmeting als controle Bij een natte, of dynamische, melkmeting worden de melkmachine, de melker en de koeien gecontroleerd tijdens het melken. Zo weet je of de machine en de melker hun werk goed doen. Daarnaast kan de deskundige andere factoren beoordelen die de uiergezondheid beïnvloeden, zoals de stalhygiëne, de voeding en de algehele toestand van de koeien.
Tijdens een servicebeurt brengt de monteur de melkmachine technisch op orde, maar tijdens een natte meting blijkt of het hele systeem werkelijk goed functioneert. Hier wordt via de naaldjes de druk in de korte en lange melkslang gemeten.
Korte looplijnen en een juiste wijze van voorbehandelen, aansluiten, melken, afnemen en dippen. Doe je dit allemaal goed, dan betaalt de koe je terug met een goede gezondheid en een hoge productie. Daarnaast scheelt het werktijd.
De doorzichtige tepelbeker laat zien dat de melk niet snel genoeg wegstroomt, waardoor de speenpunt ‘gewassen’ wordt. Dit geeft een hoger infectierisico. Natte spenen na afname wijst op speenwassen. Let op: door blindmelken kunnen gewassen spenen alsnog droog uit de tepelbekers komen. 33
03.indd 33
21-05-2007 09:46:11
Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk
Een gaaf en gesloten slotgat biedt de beste bescherming tegen besmettingen. Eeltrafels vormen een risico. Bij de helft van de droge koeien zit na een week het slotgat dicht. Dit kan echter per bedrijf verschillen. Veel speenpuntvereelting bij droogzetten belemmert bijvoorbeeld de sluiting van het slotgat. Van elke tien koeien sluit bij één à twee dieren het slotgat zich niet compleet tijdens de droogstand.
Wat doe je bij deze koe?
Breng na drie dagen opnieuw een droogzetter in als de koe veel melk uitligt. Houd de ligplaatsen schoon en bestrijd vliegen. Het heeft geen zin om meer dan één injector per kwartier te gebruiken, of later in de droogstand nogmaals een injector in te brengen.
Je ziet dit bij een pas drooggezette koe. Wat doe je?
Nauwgezet management De droogstand dient als herstelperiode voor de koe en haar uier. De optimale duur lijkt zes weken voor tweedekalfs- en oudere koeien, en acht weken voor eerstekalfsdieren. Deze normen gelden evenwel binnen keiharde randvoorwaarden. Allereerst dat de koe minder dan vijftien liter per dag geeft bij het droogzetten. Ten tweede dat je zeer planmatig werkt, zodat bij uitzondering een koe twee weken te kort of te lang droog staat. De melkgift verminderen lukt door de koe voor het droogzetten enkele dagen alleen stro en water te geven, in een aparte groep. Geef dan ook calcium (krijt) om melkziekte te voorkomen. Droogstand en uiergezondheid Om drie redenen is de droogstand een erg belangrijke periode voor de uiergezondheid. Ten eerste komt een deel van de mastitisgevallen in de eerste maand na het afkalven, voort uit besmettingen tijdens de droogstand. Ten tweede maakt de koe in de eerste weken na het afkalven een periode van sterk verminderde weerstand door. Eenderde van de klinische mastitis treedt in deze periode op. De mate van weerstandsvermindering hangt sterk af van de voeding en verzorging tijdens de droogstand en rondom afkalven. Ten derde biedt de droogstand een goede mogelijkheid om hoogcelgetalkoeien langdurig te behandelen.
De droogstand Droogzetinjectoren Elke koe hoort behandeld te worden met een injector. Per bedrijf verschilt het welke antibiotica in de injector moeten zitten, en of slotgatafsluiting op zijn plaats is. Een dierenarts kan hiervoor een bedrijfsbehandelplan maken. Antibiotica dienen om bestaande infecties (hoog celgetal) te genezen en nieuwe infecties te voorkomen. Bepaalde antibiotica werken goed tegen Gram-positieve bacteriën (zoals streptokokken en stafylokokken) en minder tegen Gram-negatieve bacteriën (zoals e. coli). Nieuw en gezond uierweefsel De vernieuwing van uierweefsel begint pas nadat alle melk uit de uier is opgenomen. Dit opnemen (resorberen) van melk kost het uierweefsel veel energie en inspanning. Het duurt ongeveer een week als de koe minder dan vijftien liter produceert. Bij een hogere productie duurt dit veel langer én sluit het slotgat zich slechter, waardoor meer uierinfecties ontstaan. Bovendien zijn de witte bloedcellen bezig met het opruimen van melk, in plaats van bacteriën. Aan het begin van de droogstand is het slotgat nog niet volledig gesloten, produceert de koe nog melk en heeft het dier een verminderde weerstand door stress. Aan het eind raken de antibiotica uitgewerkt, komt er weer melk, kan het slotgat opengaan en daalt de weerstand door energiegebrek, calciumgebrek, hormonen en stress.
34
03.indd 34
21-05-2007 09:46:14
Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk Voeding en verzorging rondom afkalven Droge koeien moeten precies de juiste hoeveelheid energie, eiwit, vitaminen en mineralen binnenkrijgen, zodat ze krachtig en gezond aan de volgende lactatie kunnen beginnen. Je moet er goed op letten dat élke koe het juiste rantsoen vreet. Een droogstandsrantsoen is maatwerk, gebaseerd op de kenmerken van de gebruikte voedermiddelen en de manier van voeren. Uitgangspunten voor een goed transitierantsoen zijn: – een negatieve kation-anionbalans om melkziekte, zucht en overmatige biestproductie tegen te gaan; – goede herkauwactiviteit door voldoende structuur; – ruw eiwitgehalte bij koeien van ongeveer 12% en bij vaarzen van ongeveer 14 à 15%; – gelijktijdige opname van snelverteerbare voercomponenten met ruwvoer, in een veilige verhouding, zodat geen pensverzuring ontstaat; – altijd voor elke koe voldoende smakelijk voer beschikbaar.
De droogstand
Controleer elke dag van élke droge koe: Of ze voldoende vreet en of ze het juiste rantsoen vreet: – pensvulling; – vreetgedrag (wel/geen selectie); – mestvertering en -dikte (geen verschil tussen koeien); – conditiescore (wekelijks). Of ze voldoende drinkt: – beschikbaarheid van schoon drinkwater; – droogte mest. Of ze voldoende ligt en beweegt: – gave hakken; – genoeg ruimte in de ligbox; – veel loopruimte. Of ze gezond is: – uier; – klauwen. Of de infectiedruk laag is: – hygiëne-score; – vliegen; – voldoende, schone en droge ligplaatsen. Of klimaat en ventilatie toereikend zijn.
Overzichten van de melkcontrole (MPR) tonen of de voeding van individuele koeien en groepen koeien op orde is. De productie, het vet- en eiwitgehalte en de verhouding van die laatste twee verschaffen hierover onmisbare informatie.
Mest bevat altijd e. coli en bevuild strooisel kan alle mastitiskiemen bevatten. Kalfkoeien en verse koeien lopen in droge en schone hokken veel minder uierbesmettingen op. Doe nooit een kalfkoe in een hok waarin een zieke koe heeft gestaan, zonder eerst te reinigen en ontsmetten.
Geef de ligboxen en uiers bij droge koeien dezelfde zorg als bij de melkgevende. Besteed extra aandacht aan schone ligboxen, tepeldippen en koecontroles tijdens de eerste en laatste twee weken van de droogstand. 35
03.indd 35
21-05-2007 09:46:21
Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk Goede opfok brengt uitstekende koeien Een uitstekende opfok en goede introductie in de koppel brengt sterke, productieve koeien in de stal. De erfelijke aanleg stelt de grenzen en de opfok bepaalt de uiteindelijke kwaliteit van de vaarzen. De succesfactoren voor een kerngezonde uier zijn een schone, droge huisvesting, uitstekende voeding en minimale stress rondom het afkalven. Met daarbij het aanpakken van risico’s, zoals vliegen en bezuigen. Handelingen als weghalen van de bijspenen en in de toekomst mogelijk vaccinaties, maken deel uit van een goede opfok.
Doet u het beter? Gemiddeld krijgt een op de acht vaarzen mastitis tijdens de eerste lactatie, waarvan 40% in de eerste maand na het afkalven. Bij de eerste melkcontrole heeft een op de vijf vaarzen een subklinische mastitis. Dat wil zeggen dat ze een celgetal boven 150.000 hebben, terwijl dit 50.000 of minder zou moeten zijn. Bij afkalven heeft ongeveer de helft van de vaarzen een uierinfectie. Een derde daarvan betreft coagulase negatieve stafylokokken die meestal geen problemen veroorzaken. De rest zijn mastitisbacteriën als s. aureus, e. coli en streptokokken.
Opfok van jongvee Geen mastitismelk voeren Jonge kalfjes bezuigen elkaar en ook elkaars uier. Als het zuigende kalf zojuist mastitismelk gedronken heeft, ontstaat het risico dat de bezogen uier besmet raakt met mastitiskiemen. Ook kan mastitismelk kalveren infecteren met paratbc, mycoplasma en resistente bacteriën.
Vliegenbestrijding helpt uierproblemen bij jongvee te voorkomen. Vliegen brengen mastitiskiemen over, zoals s. aureus, en ze kunnen zomerwrang veroorzaken. Zomerwrang is een ongeneeslijke uierontsteking die vooral voorkomt bij drachtige pinken en droge koeien in de wei.
Een uier bezuigen leert een kalf in de periode dat het melk drinkt. Spoor zuigers zo vroeg mogelijk op en haal ze uit de koppel, of doe ze een speciale neusring in. Zuigen kneust de spenen, waardoor vergroeiingen kunnen ontstaan die kunnen leiden tot blinde spenen en zolderspenen. Drachtige pinken gaan door zuigen melk produceren, met risico op mastitis.
Vaarzenmastitis ontstaat meestal door bevuilde ligboxen, vliegen, zuigen, bevuilde afkalfruimtes en – na afkalven – tijdens het melken. Een verminderde weerstand van de vaars vormt een sterk bepalende factor. De belangrijkste oorzaken voor weerstandsdaling zijn stress, mineralengebrek (mn. seleen, koper en magnesium), zucht (uieroedeem) en zwaar afkalven.
36
03.indd 36
21-05-2007 09:46:26
Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk Vaarzenintroductie De introductie van vaarzen in de melkkoppel start acht tot zes weken voor afkalven. De dieren maken in deze periode grote veranderingen door, zoals een nieuw rantsoen, nieuwe huisvesting, nieuwe koppelgenoten, opuieren, afkalven en melkgeven. De gezondheid en productie waarmee vaarzen uit deze periode komen, hangt allereerst samen met hoe ze eraan beginnen. Zijn ze gezond? Zijn ze goed ontwikkeld? Zijn ze vertrouwd met ligboxen, voerhek en voer? Is hun mineralenstatus op orde? Tijdens hun introductie moeten de vaarzen vertrouwd raken met de melkkoppel en de stal. Groepen Introductievaarzen kunnen het beste bij de droge koeien. Hier is de meeste controle, het meest geschikte rantsoen en – als het goed is – de laagste infectiedruk. Heeft het basisrantsoen geen bezwaren, dan kunnen de vaarzen ook eerst twee weken in de koppel en vervolgens vier tot zes weken bij de droge koeien. Mits de veehouder rust en tijd neemt, hoeft de vaars pas na afkalven bij de koppel. Een aparte productiegroep met vaarzen brengt dan de minste problemen en de hoogste productie. Hoogbezette stallen en matig bereikbaar voer geven de meeste trammelant. Factoren voor succes: Geen stress. Optimale voeding. Schone omgeving. Gezond en sterk.
03.indd 37
Ga haar melken, als een vaars veel biest uitlekt voor afkalven. Geef haar kalf (ingevroren) biest van een andere koe.
Deze pijnlijke geboorteweg vermindert de voeropname en vergroot de kans op baarmoeder- en andere ontstekingen. Gebruik stieren die lichte kalveren geven. Gun bij afkalven de vaars rust en tijd om de geboorteweg goed op te rekken. Als u helpt met afkalven, doe dit hygiënisch en vakkundig. Oefen met uw dierenarts. En weet wat te doen bij geboortewegkneuzing.
Introductie van vaarzen
Zucht maakt dat de uier slecht uitmelkt en vergroot de kans op mastitis en speenproblemen. Hoewel de oorzaak niet bekend is, weten we dat weinig zucht (uieroedeem) ontstaat bij rantsoenen met een lage kationen/anionenbalans, die de melkproductie weinig opdrijven. Zoals een goed rantsoen voor droge koeien.
Zorg voor voldoende comfortabele ligboxen bij het jongvee, zodat je geen damslapers krijgt. De uiers van damslapers liggen in de mest en hebben dus een hoog infectierisico. Melkkoeien die damslapen krijgen gemakkelijk mastitis en verdwijnen mede daarom snel van het bedrijf.
37
21-05-2007 09:46:33
Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk De CMT (T-pol test) De CMT bestaat eruit dat je een beetje melk mengt met een gelijke hoeveelheid testvloeistof. Als de melk een celgetal boven 400.000 heeft, ontstaat een slijmige vloeistof. Begin met een perfect schone vierkwartierenschaal.
CMT-test
CMT betekent California Mastitis Test. De testvloeistof bestaat uit 3% natriumlaurylsulfaat (T-pol), met soms toevoegingen zoals een kleurstof. Het testbakje heet vierkwartierenschaal en is in de vakhandel te koop.
Doe een CMT om vast te stellen of een kwartier een celgetal boven 400.000 heeft.
Beoordelen
Een CMT doen
1. Melk enkele stralen weg. Melk per kwartier twee stralen melk in een bakje.
2. Houd de schaal altijd hetzelfde onder de koe, bijvoorbeeld met het handvat richting de kop.
3. Giet overmaat melk uit de bakjes, tot de maatstreepjes.
4. Voeg evenveel testvloeistof toe als er melk in zit en zwenk één minuut om de vloeistoffen te mengen.
Op beide foto’s zie je linksonder slijmvorming, dus melk met een celgetal boven 400.000. De melk in de andere drie bakjes reageert niet.
38
03.indd 38
21-05-2007 09:46:45
Hoofdstuk 3: Wekelijks/maandelijks werk Behandelen
Je behandelt een koe volgens het behandelplan drie dagen met antibiotica, maar de mastitis lijkt niet te verbeteren. Wat doe je? 1. Je overlegt met je dierenarts over verdere behandeling. Langer doorgaan met dezelfde behandeling geeft meestal een beter resultaat dan veranderen. 2. Mogelijk blijkt uit bacteriologisch onderzoek dat de koe een moeilijk behandelbare mastitis heeft, die om andere maatregelen vraagt (vb gist, prototheca, klebsiella, mycoplasma). Of dat de bacterie resistent is tegen de gebruikte antibiotica.
Bacteriologisch onderzoek (b.o.) Als je van elke zichtbare mastitis een melkmonster neemt, kun je de veroorzakende bacterie laten kweken. Neem het monster vóórdat je medicijnen hebt toegediend. Op elk bedrijf hoort een werkplan voor het nemen en insturen van melkmonsters. Je kunt bijv. maandelijks koeien met een hoog celgetal bemonsteren en samen met de ingevroren monsters insturen. In de diepvries blijft een monster zeker een jaar bruikbaar. Goed zicht op de mastitisverwekkers op een bedrijf zorgt dat je een gericht behandelplan kunt maken. Het behandelplan vertelt hoe je moet behandelen en met welke diergeneesmiddelen.
Melkmonsters nemen
Een melkmonster nemen
1. Maak uier en speen schoon. Straal voor.
2. Maak speenpunt schoon en ontsmet.
3. Schrijf koe, kwartier en datum op buis.
4. Melk twee stralen weg.
5. Melk buisje driekwart vol.
6. Geen stof in buis en dop. 39
03.indd 39
21-05-2007 09:46:58