Titel project
Docent Beroepsonderwijs
Aanvrager
Hogeschool van Utrecht, Faculteit Educatieve Opleidingen
Contactpersoon
J. Lutters
Begin- en einddatum van het project
01-01-2005 t/m 31-12-2007
PROJECTPLAN A. Uitgangspunten voor project
1. De huidige situatie en de beoogde aanpak.
Inleiding Het beroepsonderwijs kent een relatief hoge ongediplomeerde uitval. Jongeren voelen zich steeds minder aangesproken door theoretisch georiënteerd, in vakken opgesplitst onderwijs. Om de problemen het hoofd te bieden, innoveert het beroepsonderwijs in hoog tempo. Dit betreft zowel onderwijsinnovatie (nieuw leren, competentiegericht leren, natuurlijk leren) als personeelsbeleid (IPB) en samenwerking met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De lerarenopleidingen zijn vanaf 2000 in het kader van het project Educatief Partnerschap bezig met een vernieuwingsslag, waarbij in Utrecht het beroepsonderwijs veel meer aandacht heeft gekregen dan voorheen. RESUMÉ In het project ‘Docent Beroepsonderwijs’ willen Archimedes Lerarenopleiding en vijf scholen voor vmbo samen met units in het bve en bedrijven in de eigen regio een geheel nieuw type opleiding ontwikkelen. Een opleiding die docenten oplevert die zijn toe- en uitgerust voor een vernieuwd beroepsonderwijs, die kunnen werken in teamverband en die kennis hebben van het bedrijfsleven. In het project wordt een opleidingsmodel ontwikkeld dat ingebed is in het personeelsbeleid van de school, inclusief de daartoe benodigde instrumenten en competenties van alle betrokkenen. De opleiding vindt plaats in de dagelijkse praktijk van het vmbo, in nauwe relatie met het mbo, het bedrijfsleven en de omgeving van de school, volgens de principes van natuurlijk leren. De opleiding wordt daartoe 'gekanteld': studenten werken als aanstaande collega's1 in een kernteam van het vmbo, hun leertaken zijn gebaseerd op hetgeen binnen hun team noodzakelijk is. Zij leren en werken daardoor op een overeenkomstige manier als de leerlingen (double-loop learning). In de dagelijkse schoolpraktijk worden de collega’s in opleiding geconfronteerd met de lerende leerlingen: hun cognitieve inspanningen en hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Vanuit die confrontatie formuleren de collega's in opleiding hun leervragen. De voortgang van hun ontwikkeling leggen zij vast in een portfolio. De vmbo-scholen positioneren zich hiermee verregaand als 'erkend leerbedrijf' voor het opleiden van onderwijspersoneel. Het geheel is overdraagbaar naar andere vmbo-scholen. Kernteams in de vmbo-scholen functioneren als leergemeenschappen, waarin ieder werkt aan zijn eigen ontwikkeling, of dat nu in het kader van een opleiding is of in het kader van
1
Omdat de studenten gedurende de gehele opleiding werken als medewerker van de school spreken we in het project over 'collega's in
opleiding'.
professionalisering. Hierbinnen is ook plaats voor onderwijsassistenten, zowel in opleiding als reeds opgeleid. Opleidingstrajecten voor onderwijsassistenten zijn zo opgezet dat een doorlopende leerlijn mbo-hbo ontstaat voor de onderwijsberoepskolom. Vanuit de kernteams werken de collega's in opleiding gedurende een of meer periodes in de bovenbouw van het primair onderwijs en in units van het bve. Hierdoor kunnen zij en hun kernteam op basis van eigen ervaring bijdragen aan de doorlopende leerlijn po-vmbo en vmbo-mbo. Bovendien werken zij een of meer periodes in een bedrijf, waardoor zij en hun kernteam zich branchedeskundigheid eigen maken en zij ook vanuit die ervaring hun leerlingen effectief kunnen ondersteunen. Het project als geheel staat hiermee in het teken van doorlopende leerlijnen, loopbaanontwikkeling en ketendenken voor alle betrokkenen in het po, vmbo, mbo, hbo en bedrijfsleven: leerlingen zowel als onderwijsmedewerkers. Het leren op alle niveaus is congruent ("double-loop learning"). Het project wordt aangevraagd door de Faculteit Educatieve Opleidingen van de Hogeschool van Utrecht, waarvan Archimedes Lerarenopleiding deel uitmaakt samen met de Theo Thijssen Academie (basisonderwijs) en het Seminarium voor Orthopedagogiek (speciaal onderwijs). Zij treedt hiermee op als 'leverancier' van docenten, met een brede know-how over leren en leerlingen in het beroepsonderwijs en ontwikkelt zich tot het expertisecentrum dat het opleiden in de scholen faciliteert. De vmbo-scholen en het bve zijn in dit project dus zowel samenwerkingspartner als 'afnemend bedrijfsleven'. De bve-instellingen hebben een bijzondere rol in het project. Zij vormen de schakel in de doorgaande leerlijn tussen vmbo en hbo. Dat geldt voor vmbo-leerlingen die doorstromen, als opleidingsinstituut voor onderwijsassistenten, als wervingsplek voor toekomstige docenten en als leerbedrijf voor de collega’s in opleiding. Voor het bedrijfsleven in meer strikte zin is een belangrijke rol in dit project weggelegd als leerwerkplek voor de collega's in opleiding en als deskundigen waar het gaat om de benodigde branchedeskundigheid van onderwijsmedewerkers2 in het beroepsonderwijs. Zij zijn al leerbedrijf voor de leerlingen van de vmbo-scholen en gaan nu ook functioneren als leerbedrijf voor de (aanstaande) docenten in het beroepsonderwijs. Hieronder werken we het Resumé nader uit: Het nieuwe beroepsonderwijs De vmbo-scholen vormen de spil in het opleidingsconcept en werken daarin nauw samen met basisscholen, roc’s, aoc’s en het lokale bedrijfsleven. Deze vijf vmbo-scholen maken elk hun eigen ontwikkeling door, maar hebben een aantal essentiële kenmerken gemeen. Daarmee sluiten zij aan bij actuele ontwikkelingen in het beroepsonderwijs: a. Het concept natuurlijk leren is uitgangspunt voor de pedagogisch-didactische vernieuwing van het onderwijs; b. Leerlingen krijgen in toenemende mate zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces; c. Docenten krijgen steeds meer de rol van coach; d. Vakken worden vervangen door prestaties in leergebieden en domeinen; e. Docenten werken samen in (kern)teams en zijn verantwoordelijk voor een vaste groep leerlingen. In deze teams werken medewerkers met verschillende functies en competenties, waaronder onderwijsassistenten en collega's in opleiding; f. Onderwijsontwikkeling en integraal personeelsbeleid, waaronder functiedifferentiatie, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden; g. De loopbaan van de leerling staat centraal en daarom wordt er in sterke mate ingezet op het creëren van doorlopende leerlijnen, wat tot uitdrukking komt in een intensieve samenwerking met het basisonderwijs, het mbo en het lokale bedrijfsleven; h. De school staat midden in de maatschappelijke werkelijkheid en werkt samen met ouders, basisscholen, units uit het bve, het lokale bedrijfsleven en relevante maatschappelijke organisaties; 2
We spreken in dit projectplan over onderwijsmedewerkers in brede zin, omdat het zowel docenten als onderwijsassistenten betreft.
i.
ICT speelt een steeds belangrijker rol in de leerprocessen binnen het beroepsonderwijs.
Een nieuwe lerarenopleiding Het opleiden van nieuwe collega's dient logischerwijze vanuit een zelfde perspectief plaats te vinden als het leren van de leerlingen. Het vernieuwende beroepsonderwijs vraagt om een nieuw type leraar, dat zich niet primair oriënteert op een vak, maar op de leerling en zijn toekomstige plaats in de samenleving. Hij is een praktisch en breed georiënteerde teamwerker en geen theoretisch gespecialiseerde solist. Een nieuw type leraar vraagt een andere vorm van opleiden, eveneens gebaseerd op de uitgangspunten van het natuurlijk leren. Parallel aan de ontwikkelingen in het beroepsonderwijs zal de opleiding tot ‘Docent Beroepsonderwijs’ voldoen aan onderstaande kenmerken. a. Uitgaande van de kenmerken van natuurlijk leren is de praktijk in de school uitgangspunt voor het leren van de collega in opleiding. Het leren en de leerloopbaan van de leerlingen is uitgangspunt voor het curriculum van de opleiding; b. De collega in opleiding creëert zijn eigen leerervaringen en is daarvoor zelf verantwoordelijk. Hij is dus de architect van zijn eigen op competentieontwikkeling gerichte opleiding. We geven dit vorm in een co-creatief curriculum; c. De collega’s in opleiding hebben niet te maken met een aantal gespecialiseerde vakdocenten, maar met een docent die optreedt als werkplekbegeleider / coach; d. Niet de traditionele vakken vormen het uitgangspunt van het curriculum, maar de ontwikkeling van de lerende leerling (zie hieronder bij ‘De lerende centraal’); e. De collega in opleiding maakt deel uit van een kernteam, waarvan docenten, onderwijsassistenten en instructeurs deel uit maken. Het kernteam formuleert samen met de collega in opleiding de uit te voeren opdrachten. Hiertoe horen ook de werkcontacten met bedrijven in het kader van bijvoorbeeld leerwerktrajecten opdat hij zich branchedeskundigheid eigen maakt; f. In het kader van integraal personeelsbeleid integreren de scholen het opleiden van collega’s in de dagelijkse gang van zaken. In de school is een getrainde schoolopleider gefaciliteerd die samen met een instituutscoach van Archimedes Lerarenopleiding inhoudelijk en organisatorisch vormgeeft aan het opleidingsbeleid; g. De loopbaan van de collega in opleiding staat centraal. Eerder en elders verworven competenties worden in kaart gebracht en zijn uitgangspunt voor ieders verdere ontwikkeling; h. De aansluiting po - vmbo, de aansluiting vmbo - mbo, contact met de leefomgeving van de leerlingen en het bedrijfsleven waar de leerlingen gaan werken is een logisch onderdeel van de opleiding. Contacten leggen en onderhouden met bijvoorbeeld de ouders van de leerlingen, het buurthuis, het lokale bedrijfsleven, sportverenigingen, Bureau Jeugdzorg en de leerplichtambtenaar zijn niet weg te denken uit het brede competentieprofiel dat het project nastreeft; i. De opbouw van een hoogwaardige elektronische leeromgeving als instrument voor de collega’s in opleiding is onderdeel van het project. De lerende centraal De collega's in opleiding worden in de dagelijkse praktijk geconfronteerd met de lerende leerlingen: hun cognitieve inspanningen en hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Vanuit die confrontatie formuleren de collega's in opleiding hun leervragen: Wat ontwikkelen de leerlingen aan kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes en wat moet ik daarvan zelf weten en beheersen? Hoe leren de leerlingen en op welke wijze kan ik hen daarbij ondersteunen en coachen? Hoe ontwikkelen de leerlingen zich in sociaal-emotioneel opzicht, wat moet ik van dat ontwikkelingsproces weten en over welke vaardigheden dien ik te beschikken om hen in dat proces te begeleiden? Met welke ontwikkelingsproblemen en/of -stagnaties worden de leerlingen geconfronteerd, over
welke specialistische kennis en vaardigheden moet ik beschikken om hen passende, extra zorg te kunnen bieden en hoever gaat daarin mijn verantwoordelijkheid? Welke rol spelen de leefomgeving, de vervolgopleidingen en het beroepenveld in de schoolloopbaan van de leerling en wat moet ik daarvan weten? Welke rol speel ik in mijn kernteam, welke rol wil ik daar gaan spelen en hoe ontwikkel ik me daarin verder? Wat is mijn visie op leren, leerling en onderwijs en hoe benut ik dat binnen mijn kernteam?
Het leerproces van de collega in opleiding De collega in opleiding verwerft competenties op drie verschillende manieren, geconcretiseerd in drie leerlijnen. 1. Reflectief explorerend leren: Al werkend op de school doet de collega in opleiding allerlei ervaringen op die met het beroep te maken hebben. Samen met de werkplekbegeleider / coach reflecteert hij op die ervaringen. De persoonlijke ervaringen zijn dus de start voor het leerproces. We noemen dit de werkervaringreflectie leerlijn. 2. Construerend explorerend leren: De collega in opleiding krijgt opdrachten om samen met collega’s of medecollega’s in opleiding onderwijsproducten te construeren, uit te voeren en te evalueren. Deze opdrachten worden geformuleerd door het kernteam en de collega's in opleiding zelf. We noemen dit de integrale leerlijn. 3. Verdiepen en verbreden: De collega in opleiding maakt zich relevante concepten en vaardigheden uit het beroepsgebied en vak- en leergebieden eigen. We noemen dit de conceptuele leerlijn. Overkoepelend onderscheiden we de (studie- of school)loopbaanlijn, waarin de collega in opleiding verbanden legt tussen leerresultaten van de drie leerlijnen en de gevraagde competenties. Op basis hiervan plant hij zijn leer- en werktaken en stelt deze regelmatig bij samen met zijn loopbaanbegeleider. De collega in opleiding reflecteert hier op zijn eigen ontwikkeling in zijn totaliteit. Die ontwikkeling is sterk persoonlijk gekleurd en daarom is een ontwikkelingsportfolio het geëigende instrument om die ontwikkeling zichtbaar te maken. In het portfolio verzamelt de collega in opleiding concrete producten, zoals lessenseries en video’s, reflectieverslagen, feedback van leerlingen, medecollega's in opleiding en begeleiders alsmede beoordelingen van werkgevers en opleiders. Het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) maakt onderdeel uit van het portfolio en omvat de planning van de voortgang van de opleiding. Tijdens tussentijdse evaluaties en assessments gebruikt de collega in opleiding producten uit zijn portfolio om aan te tonen tot welk competent handelen hij of zij in staat is.
2. De doelen van het project en het draagvlak ervan.
De doelen van het project zijn: 1. Op de 5 vmbo-scholen is op 1 januari 2008 een opleidingsinfrastructuur en een professioneel opleidingsteam vormgegeven, waardoor zij vanaf dat moment structureel hun eigen personeelsbeleid kunnen vormgeven. Gedurende de projectperiode zijn minimaal 100 collega’s in opleiding met de opleiding gestart (beoogd is 50 voltijd en 50 deeltijd). Tevens zijn minimaal 25 onderwijsassistenten binnen deze aanpak met hun opleiding begonnen. 2. Op 1 januari 2008 is een elektronische leeromgeving beschikbaar die in de 5 vmbo-scholen operationeel is en die binnen andere vmbo-scholen kan worden geïmplementeerd. 3. Op 1 januari 2008 is een instrument voor schoolontwikkeling beschikbaar, waarmee andere vmbo-scholen een zelfonderzoek kunnen doen teneinde te bepalen of de school in staat is en wil deelnemen aan het opleiden in de school volgens de aanpak ‘Docent Beroepsonderwijs’. Hierin zijn opgenomen de eisen aan de leerwerkplekken van de collega’s in opleiding binnen de bedrijven. 4. Op 1 januari 2008 is binnen het IPB van elk van de vijf vmbo-scholen een competentiebeschrijving beschikbaar van andere dan docentfuncties. Dat betreft in elk geval de schoolopleider, werkplekbegeleiders en onderwijsassistenten. 5. Op 1 januari 2008 beschikt de Faculteit Educatieve Opleidingen over expertise om scholen te ondersteunen bij het vormgeven van het personeelsbeleid, in het bijzonder bij het opleiden van nieuw en zittend personeel. 6. Op 1 januari 2008 zijn schriftelijke en digitale publicaties over het project beschikbaar, waaronder in elk geval vier dvd’s en één schriftelijke publicatie. De betrokkenheid van alle partners is als volgt herkenbaar: • De vijf vmbo’s hebben, op onderling uiteenlopende wijze en passend bij hun eigen situatie, de afgelopen jaren samen met Archimedes Lerarenopleiding vormgegeven aan het vernieuwend opleiden van leraren: - Het Kandinsky College en Holland College vmbo Naaldwijk participeren sinds 2003 in het project Samen op Scholen, waarin veel voorwerk is gedaan voor het project Docent Beroepsonderwijs. Binnen beide scholen worden sinds september 2004 docenten opgeleid vanuit deze aanpak. - Het Delta College, het Minkema College en het Vader Rijn College werken sinds 1 januari 2000 samen met Archimedes Lerarenopleiding aan het opleiden in de school, in het bijzonder in het beroepsonderwijs, in het kader van het project Educatief Partnerschap. Zij behoren tot de eerste tien opleidingsscholen in de regio Utrecht waar sinds september 2001 studenten één dag per week duaal leren en werken in de school en sinds september 2003 bovendien binnen een competentiegericht opleidingsmodel3. • De units van de roc's en het aoc hebben met de 5 vmbo's nauwe banden: - in het kader van doorlopende leerlijnen in het beroepsonderwijs en dus de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het opleiden van alle leerlingen tot minimaal een startkwalificatie; - bij het vormgeven van de assistentenopleiding binnen de vmbo's; - in een grote diversiteit aan projecten; - als leerwerkplek voor de collega's in opleiding; - in het kader van scouting en werving van nieuwe medewerkers (onderwijsassistenten en docenten) voor het beroepsonderwijs en daarmee het vormgeven van een beroepskolom voor onderwijsberoepen; - als opleiders van de onderwijsassistenten, naar analogie van de beschreven aanpak voor docenten. • Archimedes Lerarenopleiding heeft samen met deze en andere scholen het Utrechts Model
3
Deze samenwerking staat bekend onder de naam "Utrechts Model". Meer informatie hierover is beschikbaar in diverse rapportages en
in het visitatierapport van de tweedegraads lerarenopleidingen uit 2004. Actuele informatie is beschikbaar op www.samenopleiden.nl.
•
ontwikkelt en voert dit uit (zie voetnoot op vorige pagina). Voor de Faculteit Educatieve Opleidingen (FEO) van de HvU, waarvan Archimedes Lerarenopleiding een afdeling is, is het beroepsonderwijs speerpunt. Ook de expertise van beide andere afdelingen, het Seminarium voor Orthopedagogiek (speciaal onderwijs) en de Theo Thijssen Academie (basisonderwijs) wordt ingezet ten behoeve van het opleiden in de vmboscholen. Door samenwerking van medewerkers uit alle teams van Archimedes Lerarenopleiding en van alle afdelingen van de FEO ontwikkelt zich een uniek expertisecentrum voor het werkveld. Ook de drie facultaire lectoren (Maaike Hajer, Hans Jansen en Kees van der Wolf), geven speciaal aandacht aan het beroepsonderwijs, evenals de hogeschoolbrede lectoren ICT (Tom van de Weert) en kenniscirculatie (Frans Leijnse). Zij worden bij dit project betrokken. Bedrijven en maatschappelijke organisaties hebben de afgelopen jaren met de vijf vmboscholen nauwe banden opgebouwd, onder andere door de omslag van de vmbo's naar natuurlijk leren voor de leerlingen en in het kader van leerwerktrajecten. Deze zelfde bedrijven zijn leerwerkplekken voor de collega's in opleiding ("double-loop learning"), waardoor de collega's in opleiding branchedeskundigheid ontwikkelen die zij en hun team kunnen inzetten voor het leren van de leerlingen. Tevens geven de bedrijven gevraagd en ongevraagd advies over de te ontwikkelen trajecten. OTIB zal expertise beschikbaar stellen van haar medewerkers, en tevens een aantal door de collega's in opleiding ontwikkelde producten laten vormgeven en drukken.
3. De thema's van het project Het project is gericht op versterking van de relatie onderwijs – bedrijfsleven: verbetering van rendement van het beroepsonderwijs verhoging van de kwaliteit en professionaliteit van de output innovatie van pedagogiek en didactiek
Ja X X X
Nee
4. De samenstelling, inhoudelijke inbreng en expertise van het samenwerkingsverband Naam partner 1 Hogeschool van Utrecht: Faculteit Educatieve Opleidingen
Inhoudelijke inbreng Opleiden en trainen van onderwijspersoneel voor alle onderwijssectoren. Personeelsbeleid. Opleiden in de school. Elektronische leeromgeving. Lectoraten: Vernieuwende Opleidingsmethodiek en - didactiek (lector Hans Jansen) Gedragsproblemen in de Onderwijspraktijk (lector Kees van der Wolf) Lesgeven in de Multiculturele school (lector Maaike Hajer) Kenniscirculatie (lector Frans Leijnse) ICT (lector Tom van de Weert)
Deskundigheid Opleiden en trainen van onderwijspersoneel. Ondersteunen onderwijsinnovaties. Integraal Personeelsbeleid. Opleiden in de school.
5 vmbo-scholen
Leerlingen. Personeelsbeleid. Opleidingsinfrastructuur. Lokaal netwerk.
Opleiden van leerlingen. Integraal Personeelsbeleid. Opleiden in de school.
3 roc’s en een aoc
Deelnemers. Personeelsbeleid. Opleiden onderwijsassistenten. Opleidingsinfrastructuur.
Opleiden van deelnemers, waaronder onderwijsassistenten. Integraal Personeelsbeleid. Opleiden in de school.
17 bedrijven OTIB
Kennis en ervaring van werkmeesters in het kader van onder andere leerwerktrajecten en beroepspraktijkvorming.
Branchedeskundigheid. Benodigde competenties van (aanstaande) medewerkers.
1
Op de volgende pagina geven we de volledige namen van de betrokkenen en een nadere uitwerking
Een nadere uitwerking van bovenstaande tabel: • De Faculteit Educatieve Opleidingen van de Hogeschool van Utrecht omvat Archimedes Lerarenopleiding (voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie), Seminarium voor Orthopedagogiek (speciaal onderwijs) en Theo Thijssen Academie (basisonderwijs). Archimedes Lerarenopleiding positioneert zich in het project als toeleveringsbedrijf en expertisecentrum op het gebied van personeelsopleidingen. Zij benoemt contactpersonen, instituutscoaches en leergebiedontwikkelaars en -begeleiders. Zij maken deel uit van de opleidingsteams in de scholen, vormen de schakel tussen praktijk en theoretische verdieping en ontwikkelen leergebieden en vakken. Archimedes Lerarenopleiding bouwt en onderhoudt een brede en geavanceerde elektronische leeromgeving. • De vmbo-scholen zijn: Delta College, Kandinsky College, Minkema College, Vader Rijn College, Holland College vmbo Naaldwijk. Deze vijf vmbo-scholen vormen voor de collega’s in opleiding de thuisbasis en het vertrekpunt van hun opleiding. Elke school werkt intensief samen met één, twee of drie bve-units. Tevens werken zij samen met basisscholen in hun omgeving en met lokale bedrijven. Deze partners van de vmbo-scholen vervullen een cruciale rol in de opleiding. • De roc’s en aoc zijn: Holland College (unit Groen en unit Dier en Groene Ruimte), ROC ASA (units Scutos en Hoogsticht), ROC Midden Nederland (units Techniek en Innovatie, Economie, Zorg en Welzijn), ROC Nijmegen (unit Welzijn). Zij brengen hun expertise in ten aanzien van leren en werken in de beroepskolom en bieden leerwerkplekken voor de collega’s in opleiding. Binnen de roc’s en het aoc wordt gericht geworven onder deelnemers die onderwijsassistent of docent willen worden in het beroepsonderwijs. Bovendien treedt het bve op als opleider: flankerend wordt in dit project ook de rol van het mbo als opleider voor de beroepsonderwijskolom verder ontwikkeld. Dit gebeurt op twee manieren: ¾ Deelnemers van de opleidingen op niveau 4 worden in het kader van loopbaanbegeleiding gericht gewezen en voorbereid op de mogelijkheid om leraar te worden. Als collega's in opleiding kunnen zij werken in de eerder beschreven kernteams. De doorstroming van mbo naar hbo in de beroepsonderwijskolom wordt hiermee vormgegeven. ¾ Onderzocht wordt over welke competenties onderwijsassistenten in de vmbo-scholen moeten beschikken. Aanvankelijk wordt op basis van deze kennis een keuzeprogramma binnen de opleiding onderwijsassistent primair onderwijs ontwikkeld en uitgevoerd. Zodra via een proeftuin of anderszins mogelijkheden ontstaan komt vanuit deze ontwikkeling de verbinding naar de nieuwe kwalificatiestructuur tot stand. • De bedrijven (zie hieronder voor het totaaloverzicht bij de start van het project) evenals OTIB brengen branchedeskundigheid in. Zij functioneren als leerwerkplek en opdrachtgever voor collega’s in opleiding. Een docent in het beroepsonderwijs maakt zich op deze manier de benodigde branchedeskundigheid eigen. Tijdens het project zal een groter aantal bedrijven in het project gaan participeren. Het betreft in alle gevallen bedrijven waarmee de vmbo-scholen reeds intensieve contacten hebben. Met enkele bedrijven zijn hier al afspraken over gemaakt.
In een overzicht: vmbo bve of aoc-unit Holland College, vmbo Holland College Naaldwijk, Naaldwijk - Unit Groen (De Lier) - Unit Dier en Groene Ruimte (Maasland)
bedrijven - Johan Steens tuinonderhoud - OpMaat verzorgingstehuizen
Kandinsky College, Nijmegen
ROC Nijmegen - Unit Welzijn
-
Minkema College, Woerden
ROC Midden Nederland - Unit Techniek en Innovatie - Unit Zorg en Welzijn -
Severs (autobedrijf) Omefa OTIB
Vader Rijn College, Utrecht
ROC Midden Nederland - Unit Techniek en Innovatie - Unit Welzijn - Unit Economie
-
M&S Utrecht Bristol Utrecht Blokker Utrecht Halfords Utrecht OTIB
Delta College, Utrecht
ROC ASA - Scutos - Hoogsticht
-
Mesos Ziekenhuizen Groenblok bv (administratiekantoor) Stichting Cascade (verzorgingshuis) dr Voorhoevehuis (verpleeghuis) OTIB
-
Habicura (ouderenzorg) Nannies (kinderdagverblijf)
5. De innovatie in het project
De innovatie in het project is vanuit verschillende perspectieven zichtbaar: De vmbo-school als lerende organisatie op elk niveau: Kernteams zijn leergemeenschappen van professionals en aanstaande professionals die samen het leren van leerlingen ondersteunen. Leerlingen, docenten, aanstaande docenten en andere medewerkers werken vanuit het concept natuurlijk leren. De lerarenopleiding: de opleidingsinstelling kantelt het werkproces. De lerarenopleiding ontwikkelt zich tot het expertisecentrum voor het opleiden in de school van nieuwe en aanstaande docenten. Voor de bve-units als opleiders van onderwijsassistenten geldt een zelfde ontwikkeling. Integraal Personeelsbeleid: de branche (het scholenveld) neemt de verantwoordelijkheid voor het opleiden van het eigen personeel (zittend en nieuw) vanuit het eigen integraal personeelsbeleid. Opleiden in de School: het project beoogt vorm te geven aan opleiden in de school in zijn meest vergaande vorm: de school als leerbedrijf in het kader van het eigen IPB. Opvattingen over leren: het leren van alle betrokkenen is gebaseerd op het sociaalconstructivisme en wordt in het project vertaald in bruikbare instrumenten en procedures. De beroepskolom en het bedrijfsleven: door Intensieve samenwerking van de gehele beroepskolom, met het vmbo centraal, en bovendien samen met bedrijven en instellingen rond de scholen geven we vorm aan het ketendenken en stellen ieders loopbaan centraal. Het comakership van bedrijven bij het opleiden van onderwijspersoneel is noodzakelijk om de goede onderwijsmedewerkers in het beroepsonderwijs op te leiden. Wet op de Beroepen in het Onderwijs: Een experimentele uitwerking van hetgeen de Wet op de Beroepen in het Onderwijs beoogt. Overzicht van enkele projecten in de basis- en breedte strategie binnen het samenwerkingsverband: Partners Project Korte omschrijving Archimedes Lerarenopleiding, Delta College, Vader Rijn College, ROC MN en anderen Delta College, Vader Rijn College, ROC MN, ROC ASA en anderen
Educatief Partnerschap
Flexzone
Minkema College en ROC MN Vooruit Minkema College, Vader Rijn Vernieuwing College, ROC MN in het beroepsonderwijs kader van Deltapunt Kandinsky College Assistentenopleiding
Holland College, vmbo Naaldwijk Kandinsky College
Herontwerp lwoo Leerwerkhuizen
… en nog vele andere …
Opleiden in de school. Duaal opleiden Competentiegericht opleiden. Doorlopende leerlijn. Voorkomen van Voortijdig Schoolverlaten. Doorstroom theoretische leerweg naar niveau-4 Vernieuwing beroepsonderwijs Niveau-1 en -2 op vmbolokatie. Verkorting leertijd. Herontwerp lwoo Integratie AVO-vakken ISP
Basis Breedte strategie strategie X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Heeft het samenwerkingsverband zich georiënteerd op vergelijkbare innovatieve projecten? 1.
2.
Ja
Nee
X
Rond opleiden in de school zijn de afgelopen jaren landelijk vele projecten vormgegeven. Alle partners uit het samenwerkingsverband zijn op de hoogte van vele van deze ontwikkelingen en hebben aan een aantal hiervan deelgenomen. Genoemd kunnen worden de verschillende projecten Opleiden in de School in twee tranches, het project Lesgeven Anders Organiseren, projecten rond het opleiden van onderwijsassistenten en instructeurs voor het bve. De Educatieve Faculteit Amsterdam en Archimedes Lerarenopleiding hebben samen met bveinstellingen en vmbo-scholen in de randstad een project voorbereid gericht op het opleiden van leraren technische beroepen (LTB). In de voorbereiding van dit project zijn veel ideeën ontwikkeld die bruikbaar zijn voor het project ‘Docent Beroepsonderwijs’. Het LTB-project zelf is niet in uitvoering genomen.
De know-how uit deze netwerken en projecten is binnen het project geborgd doordat zowel in de projectleiding als binnen de stuurgroep personen zitten die hierbij nauw betrokken zijn of zijn geweest.
Betrokkenheid docenten en management bij de ontwikkeling van de innovatie. Medewerkers en management van alle betrokken onderwijsinstellingen zijn nauw betrokken bij het project. Dit is uitgangspunt en pijler van het project: zie het eerste blok in deze paragraaf. Concreet betekent dit binnen de vmbo-scholen: - De directeur ondersteunt en faciliteert het project vanuit zijn verantwoordelijkheid als onderwijskundig leider. Hij is tevens lid van de Stuurgroep van het project. - Alle medewerkers zijn lid van een kernteam, waarbinnen het opleiden van de collega’s in opleiding wordt vormgegeven, voor een belangrijk deel door en binnen het kernteam. Concreet betekent dit binnen de lerarenopleiding: - De directie ondersteunt en faciliteert het project vanuit zijn verantwoordelijkheid als onderwijskundig leider. Een lid van het managementteam is voorzitter van de Stuurgroep van het project. - Enkele tientallen medewerkers zijn direct bij het project betrokken als instituutscoach, schoolcontactpersoon, leergebiedopleider en/of ontwikkelaar. De overige medewerkers worden actief geïnformeerd en gevraagd mee te denken binnen het project. Voor de directie van de Faculteit Educatieve Opleidingen is dit project een van de speerpunten van het beleid.
B. Operationaliseren van de aanpak 6. De operationele activiteiten OVERZICHT In het project onderscheiden we vier fases: FASE 1: de VOORBEREIDINGSFASE, van 1 januari 2005 tot 1 augustus 2005. FASE 2: de REALISATIEFASE 1, van 1 augustus 2005 tot 1 augustus 2006 FASE 3: de REALISATIEFASE 2, van 1 augustus 2006 tot 1 augustus 2007 FASE 4: de AFRONDINGSFASE, van 1 augustus 2007 tot 1 januari 2008
Elke fase kent 5 activiteiten: 1
Pilots in de vmbo's (1.1, 2.1, 3.1 en 4.1) In de begroting worden hiervan de professionaliserings- en implementatiekosten opgenomen, niet de uitvoeringskosten inzake begeleiding van de collega’s in opleiding.
2
Curriculumontwikkeling (1.2, 2.2, 3.2 en 4.2)
3
Kwaliteitszorg (1.3, 2.3, 3.3 en 4.3)
4
Communicatie en werving (1.4, 2.4, 3.4 en 4.4)
5
Projectorganisatie (1.5, 2.5, 3.5 en 4.5)
Elke fase wordt afgesloten met een (tussen)rapportage. Op basis daarvan wordt – indien noodzakelijk – de planning voor de daaropvolgende periode(s) aangepast.
In het overzicht zijn niet opgenomen: 6
De uitvoering van de pilots in de vmbo-scholen.
7
De disseminatie van de resultaten.
Deze behoren niet tot de dieptestrategie van het project, maar worden uiteraard wel in uitvoering genomen.
Hieronder worden de fases uitgewerkt in activiteiten, (tussen)resultaten en mijlpalen. FASE 1: VOORBEREIDINGSFASE In deze fase worden alle voorbereidingen (inhoudelijk en organisatorisch) getroffen voor de daadwerkelijke start van de pilots per september 2005. Tijdsplanning: 1 januari 2005 tot 1 augustus 2005. Mijlpalen: Op 1 juli 2005 zijn alle resultaten beschikbaar, zoals benoemd onder activiteiten 1.1 t/m 1.5.
Activiteit 1.1: Voorbereiden van pilots in de 5 vmbo’s: Tijdsplanning: 1 januari 2005 tot 1 augustus 2005 Resultaten: - De opleidingsinfrastructuur per school is gereed - De elektronische leeromgeving is operationeel per school en de medewerkers beschikken over de basisvaardigheden om hiermee te werken - Er is een professioneel opleidingsteam per school - Kernteams per school zijn geprofessionaliseerd in het maken van competentiegerichte opdrachten
Activiteit 1.2: Curriculumontwikkeling Tijdsplanning: 1 januari 2005 tot 1 augustus 2005 Resultaten: - Een opleidingsprogramma, vertaald in een studiegids, voor de voltijdopleiding en voor de deeltijdopleiding. - Een toetsbeleid dat recht doet aan de werkwijze binnen het project. - Een elektronische leeromgeving. - Er zijn voldoende en gekwalificeerde leergebiedexperts. - Er zijn assessments ontwikkeld die aansluiten bij de opleidingstrajecten. - Er is een eerste overzicht van baten en lasten bij invoering van opleidingstrajecten op basis van deze aanpak.
Activiteit 1.3: Kwaliteitszorg Tijdsplanning: 1 januari 2005 tot 1 augustus 2005 Resultaten: - Plan van Aanpak voor de monitoring en de algemene kwaliteitszorg - De inbedding van het curriculum in het Onderwijsexamenreglement (OER) en studiegids - De deelname aan drie kenniskringen van het hpbo (cinop) - Keuze voor een studentvolgsysteem
Activiteit 1.4: Communicatie en werving Tijdsplanning: 1 januari 2005 tot 1 augustus 2005 Resultaten: - Een plan van aanpak voor de interne communicatie tussen alle deelnemers in het project. - Een plan van aanpak en materiaal t.b.v. geïnteresseerde deelnemers aan de pilot. Scouting en werving van deelnemers binnen het bve is hierbinnen een belangrijk issue. - Vaststellen welke collega’s in opleiding deelnemen aan de pilot per 1 augustus 2005. - Een website www.samenopscholen.nl en een dvd met informatie over het project voor geïnteresseerden.
Activiteit 1.5: Projectorganisatie Tijdsplanning: 1 januari 2005 tot 1 augustus 2005 Resultaten: - Eerste tussenrapportage. - De projectorganisatie is uitgewerkt en is operationeel. Er is een organigram en er zijn werkafspraken met alle betrokkenen. - Er zijn contracten met alle betrokken organisaties. - De financiële stromen zijn in kaart - Er is een uitvoeringsplan en er zijn afspraken over het beheer ervan. - Er is een plan van aanpak voor de op te zetten Denktank. Hierin participeren onder andere de lectoren.
FASE 2: REALISATIEFASE 1 In dit eerste realisatiejaar werken we hands-on verder aan het ontwikkelen en implementeren van het opleiden van onderwijsmedewerkers. Ook het project zelf is een vorm van duaal leren en werken, dat zo eigen is aan de beroepskolom. In dit jaar bereiden we ook het opleiden van onderwijsassistenten voor en in het vmbo voor. Tijdsplanning: 1 augustus 2005 tot 1 augustus 2006 Mijlpalen: Op 1 juli 2006 zijn alle resultaten beschikbaar, zoals benoemd onder activiteiten 2.1 t/m 2.5.
Activiteit 2.1: Uitvoeren van pilots in de 5 vmbo’s Tijdsplanning: 1 augustus 2005 tot 1 augustus 2006 Resultaten: - De opleidingsinfrastructuur wordt op basis van de ervaringen bijgesteld en verder uitgewerkt. - De elektronische leeromgeving wordt op basis van de ervaringen bijgesteld en verder uitgewerkt. - Het opleidingsteam per school ontwikkelt en professionaliseert zich. - Het gehele team van de school is geïnformeerd over het project en 10 extra medewerkers zijn daadwerkelijk betrokken bij het project.
Activiteit 2.2: Curriculumontwikkeling Tijdsplanning: 1 augustus 2005 tot 1 augustus 2006 Resultaten: - Het opleidingsprogramma, vertaald in de studiegids, voor de voltijdopleiding en voor de deeltijdopleiding is bijgesteld. - Competentiegerichte schoolopdrachten zijn uitgewerkt. - Het toetsbeleid binnen het project is bijgesteld. - De elektronische leeromgeving is bijgesteld. - Er zijn voldoende en gekwalificeerde leergebiedexperts. - Er is een overzicht van baten en lasten bij invoering van opleidingstrajecten op basis van deze aanpak. - De assessments hebben een eerste testfase gehad en zijn bijgesteld. - Een plan van aanpak voor een eerste pilot in het studiejaar 2006/2007 van het opleiden van onderwijsassistenten volgens een overeenkomstige aanpak. Aanvankelijk wordt een keuzeprogramma binnen de opleiding onderwijsassistent primair onderwijs ontwikkeld, zodra er een landelijk competentieprofiel beschikbaar is wordt de mogelijkheid van een proeftuin gezocht met een verbinding naar de nieuwe kwalificatiestructuur.
Activiteit 2.3: Kwaliteitszorg Tijdsplanning: 1 augustus 2005 tot 1 augustus 2006 Resultaten: - Een bijgesteld Plan van Aanpak voor de monitoring en de algemene kwaliteitszorg - De inbedding van het curriculum in het Onderwijsexamenreglement (OER) en studiegids is bijgesteld op basis van de ervaringen in het eerste pilotjaar. - De deelname aan drie kenniskringen van het hpbo (cinop) resulteert in aantoonbare kwaliteitsverbetering van projectonderdelen.
Activiteit 2.4: Communicatie en werving Tijdsplanning: 1 augustus 2005 tot 1 augustus 2006 Resultaten: - Een bijgesteld plan van aanpak voor de interne communicatie tussen alle deelnemers in het project. - Materiaal t.b.v. geïnteresseerde deelnemers aan de tweede ronde van de pilot. Scouting en werving van deelnemers binnen het bve is hierbinnen een belangrijk issue. In deze ronde ook scouting en werving van onderwijsassistenten. - Vaststellen welke collega’s in opleiding deelnemen aan de tweede pilot per 1 augustus 2006. - De website www.samenopscholen.nl is uitgebreid en er zijn twee dvd’s met informatie over het project voor geïnteresseerden.
Activiteit 2.5: Projectorganisatie Tijdsplanning: 1 augustus 2005 tot 1 augustus 2006 Resultaten: - Bijgestelde totaalaanpak op basis van de eerste tussenrapportage. - Tweede tussenrapportage. - De projectorganisatie is verder uitgewerkt en bijgesteld op basis van evaluaties. - De contracten met betrokken organisaties zijn waar nodig bijgesteld. - De financiële stromen zijn in kaart. - Het uitvoeringsplan is bijgesteld, evenals de afspraken over het beheer ervan. - Er functioneert een Denktank, de input ervan levert aantoonbare verbeteringen in het project.
FASE 3: REALISATIEFASE 2 In dit tweede realisatiejaar werken we hands-on verder aan het ontwikkelen en implementeren van het opleiden van onderwijsmedewerkers. Ook het project zelf is een vorm van duaal leren en werken, dat zo eigen is aan de beroepskolom. In dit jaar dienen de contouren van de structurele aanpak zichtbaar te worden, opdat na afloop van het projectjaar de resultaten breed kunnen worden benut. Tijdsplanning: 1 augustus 2006 tot 1 augustus 2007 Mijlpalen: Op 1 juli 2007 zijn alle resultaten beschikbaar, zoals benoemd onder activiteiten 3.1 t/m 3.5.
Activiteit 3.1: Uitvoeren pilots in de 5 vmbo’s Tijdsplanning: 1 augustus 2006 tot 1 augustus 2007 Resultaten: - De opleidingsinfrastructuur wordt op basis van monitoring en ervaringen bijgesteld en verder uitgewerkt. - De elektronische leeromgeving wordt op basis van monitoring ervaringen bijgesteld en verder uitgewerkt. - Het opleidingsteam per school ontwikkelt en professionaliseert zich. De accenten daarin worden mede op basis van monitoring gevormd. - Alle medewerkers van de school zijn op enige manier betrokken bij het project. - Dit jaar nemen ook onderwijsassistenten deel aan een opleidingstraject.
Activiteit 3.2: Curriculumontwikkeling Tijdsplanning: 1 augustus 2006 tot 1 augustus 2007 Resultaten: - Het opleidingsprogramma, vertaald in de studiegids, voor de voltijdopleiding en voor de deeltijdopleiding is bijgesteld op basis van monitoring en ervaringen. - Competentiegerichte schoolopdrachten zijn bijgesteld op basis van monitoring en ervaringen. - Het toetsbeleid binnen het project is bijgesteld op basis van monitoring en ervaringen. - De elektronische leeromgeving is bijgesteld. - Er zijn voldoende en gekwalificeerde leergebiedexperts. - De assessments hebben een tweede test gehad en zijn gereed voor implementatie. - Er is een overzicht van baten en lasten bij invoering van opleidingstrajecten op basis van deze aanpak. - Een plan van aanpak voor implementatie van de resultaten per september 2007 en in een reguliere setting na afloop van het project. - De lerarenopleiding is ingericht als een expertisecentrum voor het opleiden in de school ten behoeve van de 5 vmbo-scholen. - Een werkversie voor het opleiden van onderwijsassistenten volgens een overeenkomstige aanpak.
Activiteit 3.3: Kwaliteitszorg Tijdsplanning: 1 augustus 2006 tot 1 augustus 2007 Resultaten: - Een Plan van Aanpak voor monitoring en de algemene kwaliteitszorg bij implementatie van de resultaten in een reguliere context. - De inbedding van het curriculum in het Onderwijsexamenreglement (OER) en studiegids. - De deelname aan drie kenniskringen van het hpbo (cinop) resulteert in aantoonbare kwaliteitsverbetering van projectonderdelen. - Een diagnose-instrument om de startsituatie te bepalen van scholen die opleidingsschool willen worden volgens de aanpak van het project Docent Beroepsonderwijs.
Activiteit 3.4: Communicatie en werving Tijdsplanning: 1 augustus 2006 tot 1 augustus 2007 Resultaten: - Een plan van aanpak voor de interne communicatie tussen alle betrokkenen bij implementatie in een regulier traject. - Materiaal t.b.v. geïnteresseerde deelnemers. Een plan van aanpak voor scouting en werving van onderwijsassistenten in deze context. - De website www.samenopscholen.nl is uitgebreid en er zijn vier dvd’s met informatie over het project voor geïnteresseerden.
Activiteit 3.5: Projectorganisatie Tijdsplanning: 1 augustus 2006 tot 1 augustus 2007 Resultaten: - Bijgestelde totaalaanpak op basis van de tweede tussenrapportage. - Derde tussenrapportage. - De financiële stromen zijn in kaart. - Het uitvoeringsplan is bijgesteld, evenals de afspraken over het beheer ervan. - Er functioneert een Denktank, de input ervan levert aantoonbare verbeteringen in het project.
FASE 4: AFRONDINGSFASE In deze fase oogsten we de resultaten van het project. We beschrijven en documenteren ze voor implementatie van de resultaten in reguliere trajecten. Tijdsplanning: 1 augustus 2007 tot 1 januari 2008 Mijlpalen Op 1 januari 2008 is de eindrapportage gereed.
Activiteit 4.1: resultaten van de pilots in vmbo’s Tijdsplanning: 1 augustus 2007 tot 1 januari 2008 Resultaat: een totaalbeschrijving per school van: - De opleidingsinfrastructuur. - De elektronische leeromgeving - Het opleidingsteam - De ervaringen met een jaar opleiden van onderwijsassistenten
Activiteit 4.2: Curriculum Tijdsplanning: 1 augustus 2007 tot 1 januari 2008 Resultaat: een totaalbeschrijving van: - Het opleidingsprogramma, vertaald in de studiegids, voor de voltijdopleiding en voor de deeltijdopleiding. - Een overzicht van competentiegerichte opdrachten per school. - Het toetsbeleid inclusief de assessments. - De elektronische leeromgeving. - Een overzicht van baten en lasten bij reguliere invoering van opleidingstrajecten op basis van deze aanpak. - Een plan van aanpak voor implementatie van de resultaten per september 2007 en in een reguliere setting na afloop van het project. - De lerarenopleiding als een expertisecentrum voor het opleiden in de school ten behoeve van het beroepsonderwijs. - Een op basis van eerste ervaringen bijgestelde werkversie voor het opleiden van onderwijsassistenten volgens een overeenkomstige aanpak.
Activiteit 4.3: Kwaliteitszorg Tijdsplanning: 1 augustus 2007 tot 1 januari 2008 Resultaat: een totaalbeschrijving van: - Monitoring en algemene kwaliteitszorg bij implementatie van de resultaten in een reguliere context. - De inbedding van het curriculum in het Onderwijsexamenreglement (OER) en studiegids. - De resultaten van deelname aan drie kenniskringen van het hpbo (cinop).
Activiteit 4.4: Communicatie en werving Omschrijving: Vaststellen resultaten communicatie en werving - website samenopscholen.nl - interne communicatie - materiaal t.b.v. geïnteresseerde deelnemers aan de pilot - scouting en werving geïnteresseerde deelnemers aan de pilot - info anderen Tijdsplanning: 1 augustus 2007 tot 1 januari 2008 Resultaat: een totaalbeschrijving van: - Interne communicatie tussen alle betrokkenen bij implementatie in een regulier traject.. - Materiaal t.b.v. geïnteresseerde deelnemers. - Scouting en werving van onderwijsassistenten in deze context. - De website www.samenopscholen.nl, vier dvd’s en overige informatie over het project voor geïnteresseerden
Activiteit 4.5: Projectorganisatie Tijdsplanning: 1 augustus 2007 tot 1 januari 2008 Resultaat: - Eindrapportage - Plan van aanpak voor disseminatie.
7. De projectorganisatie
Centraal in het project staan (de kernteams in) de vmbo-scholen. Deze leergemeenschappen, waarvan de collega’s in opleiding deel uitmaken, vormen de basis waar zij leren en werken. Hun leertaken zijn gerelateerd aan het werken in hun team. Van hier uit werken en leren zij aan taken binnen het basisonderwijs, units in het bve en bedrijven. Elke vmbo-school kent daarom een opleidingsteam bestaande uit - Een schoolopleider (van de school) - Werkplekbegeleiders (van de school) - Een schoolcontactpersoon (van de FEO) - Een instituutscoach (van de FEO) Aangevuld met specifieke expertises. De kern van de opleidingsstructuur wordt gevormd door deze opleidingsteams. Het tandem van schoolopleider en instituutscoach is verantwoordelijk voor de operationele aansturing van het opleiden in de betreffende vmbo-school. De directeur van de vmbo-school en de schoolcontactpersoon zijn verantwoordelijk voor de beleidsmatige aansturing en ondernemen gezamenlijk actie waar dit nodig is in verband met de voortgang van het project. De instituutscoaches en schoolopleiders van de 5 vmbo-scholen hebben onderling werkoverleg en volgen een professionaliseringstraject. Het project Docent Beroepsonderwijs staat onder verantwoordelijkheid van een stuurgroep, bestaande uit een lid van het managementteam van Archimedes Lerarenopleiding en de directeuren van de 5 vmbo-scholen. Het mt-lid van Archimedes is voorzitter van de stuurgroep en treedt op als opdrachtgever voor de projectleider. De stuurgroep werkt op basis van delegatie met drie centrale portefeuilles: - Financiën - Kwaliteitszorg - Communicatie en werving Vanuit elk van de 5 vmbo-scholen functioneert ook een werkoverleg met de directies van de units in het bve en de bedrijven waarmee de vmbo-school samenwerkt (zie het overzicht op pagina 10). Dit werkoverleg functioneert als stuurgroep voor het opleiden vanuit de betreffende vmbo-school. De directeur van de vmbo-school is voorzitter van dit werkoverleg. De projectleiding Docent Beroepsonderwijs bestaat uit de projectleider en twee leden. Voor de inhoudelijke vormgeving is een programmacommissie van drie leden verantwoordelijk. Voor de gezamenlijke opleidingsteams stelt Archimedes Lerarenopleiding leergebiedexperts aan die de conceptuele en vaardigheden leerlijn vormgeven via projectbrede opleidingsdagen (circa 8 per jaar) en ondersteuning via de elektronische leeromgeving. Als onderdeel van het project richt Archimedes Lerarenopleiding een expertisecentrum in met expertise op het gebied van: begeleiding en coaching;
professionalisering en (innovatieve) organisatieontwikkeling; elektronische leeromgevingen; intake en assessment; orthopedagogiek en -didactiek; didactiek van vakken en leergebieden.
De projectstructuur kan schematisch als bovenstaand worden weergegeven.
8.
Verspreiding en implementatie van de projectresultaten.
De verspreiding en implementatie van de projectresultaten vindt gedurende de gehele projectperiode plaats. Projectmedewerkers participeren in de kenniskringen van het Het Platform Beroepsonderwijs, in kenniskringen van lectoraten, in landelijke netwerken rond opleiden in de school, onderwijsontwikkeling, personeelsbeleid, et cetera. Ze brengen daar (tussen)resultaten van het project in. De directeuren van de vmbo-scholen, de directie van de FEO en de projectleiding participeren in diverse landelijke gremia. Zij dragen daar actief de resultaten van het project uit. Vanaf de start van het project functioneert binnen het project een resonansgroep, bestaande uit directeuren en/of andere betrokkenen van: • Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal, Veenendaal • Hilfertsheem/Beatrix, Hilversum • Holland College, vmbo Dalton, Naaldwijk • Holland College, vmbo Maasland, Maasland • Meerstroom College, Utrecht • Scala College, Alphen aan den Rijn • Utrecht Zuid College (fusiepartner van het Delta College per september 2005), Utrecht • Via Nova College, Utrecht (start per 1 september 2005). • Overige units van betrokken roc’s en aoc. • ROC A12 Via website, digitale en schriftelijke publicaties en via presentaties op congressen worden de resultaten actief regionaal en landelijk verspreid. Na afloop van het project zullen de vmbo’s, de roc’s/aoc en Archimedes Lerarenopleiding structureel vormgeven aan de continuering van de resultaten van het project. Op basis van het te ontwikkelen analyse-instrument wordt in het cursusjaar 2005/2006 met een aantal vmbo- scholen (waaronder scholen uit de resonansgroep) geanalyseerd en besproken of ze per 1 september 2006 vanuit het perspectief ‘Docent Beroepsonderwijs’ participeren. Per september 2008 bedt Archimedes Lerarenopleiding de resultaten van het project in binnen de reguliere opleidingstrajecten. De opleiding tot onderwijsassistent vmbo wordt door de bve-units zo spoedig mogelijk ingebed binnen de reguliere opleidingstrajecten.
9.
De evaluatie van het project
We hechten veel waarde aan kwaliteitszorg en een goede monitoring van het project om successen in beeld te brengen, onvolkomenheden tijdig te signaleren en waar nodig alternatieve aanpakken te ontwikkelen. Het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) zal een deel van de monitoring voor haar rekening nemen en begeleiden. Het Ruud de Moor Centrum (Open Universiteit Nederland) monitort de werking van de elektronische leeromgeving. Het CINOP verzorgt een monitoring van het competentiegerichte karakter van het project. Via de monitoring door het Het Platform Beroepsonderwijs aangevuld met bovenstaande monitoring worden de concepten en hun aanpak geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Voor de dagelijkse impact van het leren en werken binnen het project zijn kwaliteitsdagen voorzien: - Per school één maal per jaar, met alle betrokkenen. - Gezamenlijk voor alle betrokkenen één maal per jaar, op basis van de schooleigen bevindingen. Deze dagen hebben een sterk interactief karakter. De aanpak wordt uitgewerkt binnen de kwaliteitszorg van het project (activiteiten 1.3, 2.3, 3.3 en 4.3).
C. Samenvatting Doelen In het project ‘Docent Beroepsonderwijs’ willen Archimedes Lerarenopleiding en vijf scholen voor vmbo samen met units in de bve-sector en bedrijven in de eigen regio de komende jaren een nieuw type lerarenopleiding ontwikkelen. Een opleiding die docenten aflevert die zijn toe- en uitgerust voor een vernieuwd beroepsonderwijs, die kunnen werken in teamverband en die kennis hebben van het bedrijfsleven. Het doel van het project is het ontwikkelen van een in de school ingebed opleidingsmodel, alsmede de benodigde instrumenten en competenties van alle betrokkenen. Het geheel is overdraagbaar naar andere vmbo-scholen. De opleiding vindt plaats in de dagelijkse praktijk van het vmbo, in nauwe relatie met het mbo, het bedrijfsleven en de omgeving van de school, volgens de principes van natuurlijk leren. In de dagelijkse schoolpraktijk worden de collega’s in opleiding geconfronteerd met de lerende leerlingen: hun cognitieve inspanningen en hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Vanuit die confrontatie formuleren de collega's in opleiding hun leervragen. De voortgang van hun ontwikkeling leggen de collega’s in opleiding vast in een portfolio. Een overeenkomstige aanpak is voorzien voor het opleiden van onderwijsassistenten. Activiteiten De vijf vmbo-scholen vormen voor de collega’s in opleiding de thuisbasis en het vertrekpunt van hun opleiding. Elke school werkt intensief samen met één of meer bve-units en met bedrijven, zowel ten aanzien van het leren van de leerlingen als in het kader van dit project. Tevens werken de scholen samen met basisscholen in hun omgeving. Archimedes Lerarenopleiding benoemt contactpersonen, instituutscoaches en leergebiedontwikkelaars en -begeleiders. Deze maken deel uit van de opleidingsteams in de scholen, vormen de schakel tussen praktijk en theoretische verdieping en ontwikkelen leergebieden en vakken. Archimedes Lerarenopleiding bouwt en onderhoudt een brede en geavanceerde elektronische leeromgeving. Beoogde resultaten Op 1 januari 2008 zijn de volgende resultaten gerealiseerd: 1. Een opleidingsinfrastructuur en een professioneel opleidingsteam, waardoor de vmbo-scholen structureel hun eigen personeelsbeleid kunnen vormgeven. 2. 100 docenten en 25 onderwijsassistenten zijn met de opleiding gestart. 3. Een elektronische leeromgeving. 4. Een instrument voor schoolontwikkeling, waarmee andere vmbo-scholen een zelfonderzoek kunnen doen ten einde te bepalen of de school in staat is en wil deelnemen aan het opleiden in de school volgens de aanpak ‘Docent Beroepsonderwijs’. 5. Competentiebeschrijvingen van de schoolopleider, instituutscoach, werkplekbegeleiders, leergebiedontwikkelaars. Competentiebeschrijvingen van onderwijsassistenten. 6. De Faculteit Educatieve Opleidingen als een expertisecentrum voor het personeelsbeleid in het beroepsonderwijs, in het bijzonder bij het opleiden van nieuw en zittend personeel 7. Schriftelijke en digitale publicaties over het project. Kern van de innovatie Het project beoogt vorm te geven aan opleiden in de school in zijn meest vergaande vorm: de school als leerbedrijf in het kader van het eigen integraal personeelsbeleid, inclusief het opleiden van het eigen personeel. De vmbo-school ontwikkelt zich daarbij tot een lerende organisatie op elk niveau: kernteams zijn leergemeenschappen van professionals en aanstaande professionals die samen het leren van leerlingen ondersteunen. Het concept van natuurlijk leren, gebaseerd op het sociaal constructivisme, is daarbij uitgangspunt. Door intensieve samenwerking binnen de beroepskolom, met het vmbo centraal, en bovendien samen met bedrijven en instellingen rond de scholen wordt vorm gegeven aan het ketendenken en komt ieders loopbaan centraal te staan. Tenslotte is het project een experimentele uitwerking van hetgeen de Wet op de Beroepen in het Onderwijs beoogt.