1 OPLEIDINGSSPECIFIEKE LEERRESULTATEN EN KERNDOELEN MIBEB/M 2014-2015 Inleiding opleidingsspecifieke leerresultaten en kerndoelen Dit document geeft een overzicht van de opleidingsspecifieke leerresultaten en kerndoelen die beoogd worden door de opleiding MIBEB/M, achtereenvolgens voor het voorbereidingsprogramma en voor het masterprogramma. De opleidingsspecifieke leerresultaten (genummerd) omschrijven op een algemene manier welke competenties (kennis, vaardigheden, attitudes) de student moet beheersen aan het einde van het opleidingstraject. De kerndoelen (met letteraanduiding) geven een inhoudelijke concretisering van de beoogde competenties. Elk kerndoel beschrijft concreet, observeerbaar en meetbaar (dus evalueerbaar) gedrag van de student, en verwijst door een gepast gebruik van het werkwoord naar het beoogde beheersingsniveau. Eenzelfde kerndoel kan door verschillende opleidingsonderdelen gerealiseerd worden. De opleidingsspecifieke leerresultaten en kerndoelen zijn op opleidingsniveau bepaald na een uitgebreide consultatie van verschillende betrokkenen (docenten en studenten, interne en externe domeinexperten en onderwijskundigen). De docent van het individuele opleidingsonderdeel (OPO) kan, indien gewenst, de kerndoelen nog verder concretiseren in specifieke OPO-doelstellingen. Voorbereidingsprogramma 1) Beheerst de economische principes die aan de grondslag liggen van consumenten- en producentengedrag en de werking van verschillende marktvormen. Kerndoelen: De student … a) b) c) d)
e)
Kan de invalshoek van de economische wetenschap omschrijven en toepassen op complexe economische problemen. Kan de prijsvorming op verschillende marktvormen analyseren en de impact van verschillende soorten overheidsregulering op deze markten beoordelen. Kan, grafisch en in woorden, het gedrag van producenten in verschillende marktvormen analyseren en economisch onderbouwen. Kan een onderbouwde welvaartseconomische analyse maken van de sterktes (baten) en beperkingen (kosten) van verschillende marktvormen en van de impact van externe effecten en kan de wenselijkheid van overheidsoptreden in deze verschillende marktvormen of omstandigheden beoordelen. Kan met voldoende maturiteit verslaggeving uit de micro-economische realiteit synthetiseren en situeren in een theoretisch denkkader en deze verslaggeving ook kritisch doorgronden.
2) Kan de macro-economische context waarin een bedrijf opereert interpreteren. Kerndoelen: De student … a) Kan macro-economische concepten zoals het BBP, nationaal inkomen, groei, inflatie of werkloosheid in eigen woorden uitleggen.
2 b) Kan het gedrag van de verschillende economische agenten (gezinnen, bedrijven, overheid) op de markten (reële sector, geldmarkt, financiële markt, arbeidsmarkt) beschrijven en analyseren. c) Kan het simultane evenwichtsmodel op deze markten analyseren en zowel grafisch als in woorden het evenwichtsherstel verduidelijken. d) Kan het budgettair en monetair beleid alsook het tewerkstellingsbeleid van de overheid op zijn effectiviteit evalueren. e) Kan met voldoende maturiteit verslaggeving uit de macro-economische realiteit synthetiseren en situeren in een theoretisch denkkader en deze verslaggeving ook kritisch doorgronden.
3) Begrijpt de structuur en de werking van ondernemingen, en heeft inzicht in diverse managementaspecten van het bedrijfsgebeuren. Kerndoelen: De student … a) Kan de omgeving waarin een onderneming opereert analyseren op micro (bv. human capital, waardecreatie), meso (bv. concurrentiepositie binnen een sector, supplychain) en macro (bv. demografie, sociologie, technologie, ecologie, politiek) niveau. b) Kan vanuit een analyse een strategische planning opbouwen om de beleidsdoelstellingen van een bedrijf te realiseren. c) Kan suggesties formuleren om de strategie van een organisatie te implementeren en te controleren waarbij verschillende managementdomeinen harmonieus worden geïntegreerd. d) Kan effectieve organisatiestructuren ontwerpen en aanpassen. e) Kan de impact van de implementatie van een bepaalde bedrijfsstrategie op de verschillende managementdomeinen kritisch analyseren, en kan op basis van deze analyse bijsturen. f) Kan reflecteren over het eigen en andermans functioneren in een organisatie binnen een internationale context.
4) Weet hoe boekhoudkundige informatie en financiële gegevens tot stand komen en kan deze correct interpreteren. Kerndoelen: De student … a) Kan, vanuit verschillende stakeholderperspectieven, het belang en de beperkingen van financiële rapportering en het institutionele kader waarin externe financiële verslaggeving plaatsvindt becommentariëren vanuit nationaal en internationaal perspectief. b) Kan basistransacties uit het bedrijfsgebeuren correct verwerken in een jaarrekening, en kan de samenstellende delen van de jaarrekening benoemen, definiëren en onderlinge verbanden en verschillen toelichten. c) Kan de financiële situatie en prestaties van een organisatie beoordelen via kritisch gebruik van diverse technieken van financiële analyse en suggesties formuleren m.b.t. het financiële beleid. d) Kan voor een gegeven productiekader en productiemethode een relevante kostprijsmethode selecteren, de kostprijs van een kostenobject berekenen en verwerken in een analytische resultatenrekening en de balans.
3 e) Kan de netto actuele waarde berekenen van een eenvoudig investeringsproject, op basis van een cashflow-analyse en de kapitaalkost van een onderneming.
5) Kan zelfstandig een state-of-the-art overzicht maken van de beschikbare kennis met betrekking tot een topic met internationale businessrelevantie, kan onderzoeksresultaten kritisch evalueren, relevante methoden gebruiken en degelijke conclusies trekken. Kerndoelen: De student … Kan inzichten in problemen van beleidsvoering vertalen naar concrete onderzoeksvragen, met uitdrukkelijke aandacht voor de internationale relevantie. b) Kan op een kritische manier gegevens en informatie opzoeken, verzamelen, beoordelen en verwerken. c) Kan kritisch oordelen over de geschiktheid van een gekozen onderzoeksmethode om een onderzoeksvraag op te lossen. d) Kan essentiële technieken en methoden voor de verwerving, analyse en interpretatie van kwalitatieve en kwantitatieve informatie toepassen. e) Kan zelfstandig een geschikt onderzoeksdesign uitwerken en motiveren en de gevolgen ervan inschatten voor de betrouwbaarheid en validiteit van de resultaten. f) Kan op een wetenschappelijke manier besluiten trekken uit kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksresultaten. a)
4 Masterprogramma 1) Kan micro- en macro-economische inzichten toepassen in analyses van de internationale bedrijfsomgeving. Kerndoelen: De student … a) Kan grafisch en in woorden de belangrijkste modellen van internationale handel analyseren en onderbouwen en kan de belangrijkste instrumenten voor handelsbeleid en de welvaartsimplicaties hiervan voor consumenten, bedrijven en de overheid uitleggen en vergelijken. b) Kan de belangrijkste kenmerken en principes van het internationaal kapitaalverkeer analyseren en met elkaar in verband brengen. c) Kan structurele marktkarakteristieken, het gedrag van economische agenten en de uiteindelijke marktuitkomst aan elkaar relateren, en aan de belangrijkste strategieën die een onderneming heeft om marktmacht te creëren en te behouden. d) Kan een duidelijke en onderbouwde visie ontwikkelen op het economisch belang van innovatie. e) Kan micro- en macro-economische concepten toepassen op de economische positionering van ondernemingen in internationale markten. f) Kan het potentieel van internationale markten inschatten met behulp van een daartoe geschikte methodologie. g) Kan het efficiëntie- en billijkheidsconcept en de beleidsmatige gevolgen hiervan toepassen op economische problemen. h) Kan, grafisch en in woorden, vanuit een overheidsstandpunt een onderbouwde welvaartseconomische analyse maken van de marktwerking en van de wenselijkheid van overheidstussenkomst. 2) Kan, met wetenschappelijke inzichten als uitgangspunt, het bedrijfsproces analyseren, interpreteren, plannen en evalueren, waar relevant vanuit een uitdrukkelijk internationaal perspectief. Kerndoelen: De student … a) Kan verklaren waarom multinationale ondernemingen vestigingen oprichten in het buitenland (waarom toetreden), kan locatiespecifieke voordelen identificeren voor directe buitenlandse investeringen (waar toetreden), kan eerste toetreder en late toetredervoordelen vergelijken (wanneer toetreden) en kan verschillende toetredingswijzen tegenover elkaar plaatsen (hoe toetreden). b) Kan het verschil tussen nationale en internationale financieringsmodellen aantonen en begrijpt het belang van de afstemming van de waarderingsmethode op de internationale omgeving waarin een bedrijf opereert. c) Kan de verschillende vormen van buitenlandse bedrijfsinvesteringen herkennen en evalueren. d) Kan een internationaal bedrijfsproject waarderen aan de hand van de verdisconteerde cash flow methode en reële optie analyse. e) Kan relevante kosten- en opbrengstengegevens verzamelen, berekenen en interpreteren en op basis hiervan aanbevelingen formuleren voor het bedrijfsbeleid (op het vlak van productiebeslissingen, aankoopbeslissingen, verkoopbeslissingen, kwaliteitsbeslissingen, activiteitenmanagement en prestatiemeting).
5 f)
Kan op basis van courante begrippen binnen managementcontrole de werking van een managementcontrolesysteem toelichten. g) Kan de instrumenten die het management ter beschikking heeft om de financiële prestaties van een onderneming te evalueren op een kritische manier hanteren (bv. verschillenanalyse, economic value added). h) Kan op basis van de strategie en missie van de onderneming een verzameling prestatieindicatoren uittekenen die de implementatie van de strategie kan beoordelen. i) Kan een internationale marketingstrategie en marketingmix ontwikkelen en de implementatie ervan voorbereiden. j) Kan een internationaal marketingplan ontwerpen. k) Kan de strategische kenmerken en de organisatie- en sectorkenmerken identificeren die het waardegenerend effect van HRM beïnvloeden (op zowel lokaal als globaal niveau) met het oog op de ontwikkeling van een intern consistent HRM systeem binnen het strategisch kader van een internationale onderneming. 3) Beschikt over kennis van en een kritisch inzicht in de manier waarop maatschappelijke en internationale ontwikkelingen invloed hebben op het bedrijfsleven. Kerndoelen: De student … a) Kan in concrete bedrijfscases economische, sociale en ecologische aspecten identificeren, het belang ervan in een duurzame maatschappij onderkennen, en de aspecten kritisch tegenover elkaar afwegen in functie van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. b) Kan de institutionele en beleidsaspecten van multilaterale en bilaterale liberalisering van de handel kritisch beoordelen, en de impact van liberalisering op binnen- en buitenlandse bedrijven verklaren. c) Kan de belangrijkste bevoegdheden van de EU inzake internationale handel en investeringen situeren, analyseren en evalueren. d) Kan de belangrijkste aspecten van het EU beleid kritisch beoordelen, en de impact ervan op de exportperformantie van bedrijven evalueren. e) Toont inzicht in het volledige innovatieproces en in de interactie met stakeholders en instellingen. f)
Kan, op basis van een grondig inzicht in de voor- en nadelen van verschillende milieubeleidsinstrumenten, oordelen hoe bedrijven best reageren op een specifiek instrument, in overeenstemming met hun lange termijn doelstellingen.
g) Kan de strategische opportuniteiten en uitdagingen voor ondernemingen kritisch analyseren aan de hand van wetenschappelijke studies, case studies en (internationale) bedrijfsbezoeken. h) Toont inzicht in de manier waarop een organisatie met haar personeelsbeleid, door in te spelen op het culturele en institutionele karakter van de omgeving waarin ze opereert, een duurzame en betrouwbare relatie kan vestigen met zowel interne als externe stakeholders, om op die manier een duurzaam concurrentieel voordeel te ontwikkelen. i)
Heeft een grondig inzicht in de werking, de structuur en de performantie van sociale zekerheidsstelsels in OESO landen, evenals de uitdagingen waarmee deze
6 geconfronteerd worden, en is in staat om de effectiviteit van hervormingen kritisch te beoordelen. j)
Kan, grafisch en in woorden, een analyse maken van de belangrijkste beleidsinstrumenten die een overheid ter beschikking heeft om haar doelstellingen inzake economische efficiëntie en herverdeling te realiseren en van het keuzegedrag van de overheid zelf.
4) Kan de risico’s en de uitdagingen die inherent zijn aan het bedrijfsbeleid in een internationale omgeving identificeren en mogelijke oplossingen aandragen voor het beheer ervan. Kerndoelen: De student … a) Kan het wisselkoersrisico identificeren en kwantificeren in verschillende aspecten van de bedrijfsvoering (import/exporttransacties, buitenlandse leningen en investeringen,…) en kan efficiënte oplossingen aandragen voor het beheren van deze risico’s. b) Kan de kasstromen berekenen van financiële derivaten (bv. currency opties en forwards) en kan deze derivaten hanteren voor het beheer van wisselkoersrisico’s in een internationaal bedrijf. c) Kan een systeem van managementcontrole ontwerpen voor een organisatie in functie van haar kenmerken en business context (strategie, omgevingsonzekerheid, dimensie, multinationale ondernemingen, culturele verschillen). d) Kan HR praktijken aandragen die beantwoorden aan de noodzaak van lokale responsiviteit en globale integratie, ten gevolge van de strategische uitdagingen die inherent zijn aan het bedrijfsbeleid in een internationale omgeving en van de culturele en institutionele verschillen tussen moederland en gastlanden. e) Kan de beslissing om toe te treden tot nieuwe markten motiveren en verklaren vanuit de competitieve dynamiek van de sector, de sterkte van het eigen bedrijf, het marktpotentieel, de politieke en economische omgeving, en socio-culturele verschillen tussen landen. f) Kan aanbevelingen formuleren voor multinationale ondernemingen die beter willen presteren door toepassing van het vier-bedreigingenkader van waardecreatie en behoud. g) Voorziet de risico’s van eenzijdig vormgegeven strategische HRM en kan aangeven hoe deze risico’s omzeild kunnen worden door de harmonieuze integratie van de zorg voor de bedrijfseconomische doelstellingen van de onderneming en de zorg voor de belangen van alle stakeholders, zodat HRM, zowel op korte als lange termijn, bijdraagt tot de levensvatbaarheid van de organisatie, in termen van organisatorische flexibiliteit en competitiviteit. 5) Geeft blijk van management- en ondernemerschapsvaardigheden binnen een internationale bedrijfscontext en kan hierbij sociale en ethische aspecten van de bedrijfsvoering betrekken. Kerndoelen: De student … Kan doeltreffend en overtuigend schriftelijk en mondeling communiceren met en rapporteren naar diverse stakeholders (internationaal, intercultureel). b) Handelt respectvol en met oog voor diversiteit. a)
7 Kent de voornaamste management- en rapporteringsinstrumenten met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen en kan deze toepassen op concrete voorbeelden uit de bedrijfspraktijk. d) Is zich bewust van de complexe verwevenheid van interesses en perspectieven van interne en externe stakeholders van een onderneming, en van de noodzakelijke basisvaardigheden om hiermee rekening te houden in functie van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. e) Kan de argumenten en gegevens over de multidimensionaliteit van culturele fenomenen (wereldbeeld, waarden, sociale normen, ethische overtuigingen) en hun relevantie voor de economie, het bedrijfsleven en de bedrijfsvoering kritisch beoordelen. f) Durft verantwoorde risico’s te nemen. c)
6) Kan projectmatig werken in een multidisciplinair team, al dan niet internationaal samengesteld. Kerndoelen: De student … a) Kan discipline-overschrijdende bedrijfsproblemen in een (internationaal samengesteld) team bespreken. b) Heeft inzicht in de verbanden tussen diverse disciplines om op een wetenschappelijk gefundeerde wijze creatieve oplossingen te bedenken. c) Kan in diverse rollen effectief en efficiënt functioneren in een multidisciplinair en/of internationaal team en toont daarbij vaardigheden zoals onderhandelen, leidinggeven en conflicthantering. d) Is in staat om een business model uit te werken dat projecten met toegevoegde waarde genereert/stimuleert. e) Heeft kennis van technieken voor project evaluatie en is in staat deze toe te passen in een bedrijfscontext. f) Is in staat portfoliomanagement te beheren vertrekkend vanuit de bedrijfsstrategie. g) Heeft kennis van de tools voor het plannen, opvolgen en bijsturen van projecten en kan deze toepassen in een bedrijfscontext. h) Kan de principes van projectmanagement toepassen (timing, risico, kwaliteit, verandering, …). 7) Kan zelfstandig en met aandacht voor internationale invalshoeken een wetenschappelijk gefundeerd (bedrijfs)economisch onderzoeksproject concipiëren, plannen, uitvoeren en communiceren op het niveau van een beginnend onderzoeker. Kerndoelen: De student … Kan een duidelijke probleemstelling formuleren, hieruit een onderzoeksvraag afleiden en definiëren welke informatie nodig is om een antwoord te geven op de onderzoeksvraag. b) Kan via diverse kanalen verschillende bronnen raadplegen, relevante informatie verzamelen en deze analyseren in functie van de geformuleerde onderzoeksvraag. In geval van een interdisciplinair onderwerp kan de student duidelijk aangeven welke toegevoegde waarde deze aanpak heeft. c) Volgt een methodologisch verantwoorde aanpak, heeft uitdrukkelijk oog voor de internationale relevantie, en maakt een persoonlijke en kritische synthese van de meest relevante informatie, gebaseerd op wetenschappelijk verantwoorde argumentaties. a)
8 Kan resultaten van kwalitatief en kwantitatief onderzoek correct interpreteren en gebruiken in het kader van (bedrijfs)beslissingen. e) Kan een wetenschappelijk verantwoord document schrijven waarin de probleemstelling/onderzoeksvraag, de analyse en de conclusies van het onderzoek toegelicht worden, alsook de manier waarop de conclusies tot stand kwamen. f) Neemt zelf de verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van het onderzoeksrapport op, in constructieve dialoog met de begeleider(s). d)
8) Kan het belang van levenslang leren en de nood aan continue vorming onderkennen. Kerndoelen: a) Toont maatschappelijke betrokkenheid door opvolging van de actualiteit en kritische reflectie over maatschappelijke vraagstukken. b) Kan belangrijke evoluties en innovaties binnen het domein van de internationale bedrijfskunde detecteren, opvolgen en beoordelen. c) Kan een originele bijdrage leveren met het oog op continu uitbreiden van kennis en inzichten, en getuigt hierbij van creativiteit. d) Stuurt de eigen aanpak bij op basis van kritische zelfreflectie en feedback. e) Handelt vanuit een professionele deontologie.