Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl
[email protected]
Provinciale Staten
PROViNCIALE STATEN VAN OVERUSSEL Reg.nr/?5/3^<>/M<9
RABOZwolle 39 73 41 121 Xnlichtingen bij mw. H Spiertz
Dat. ontv.:
telefoon 038 499 80 95
- 4 FEB 2010
[email protected]
Routing
Gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand.
Datum 26.01.2010 Kenmerk
2010/0010782 Pagina
Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie f 1anders, en wel:
1
Bijlagen I. Verkenning Gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, voorbij het randmeer, BVRjuni 2009 (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis en ligt ter inzage in het informatiecentrum) II. Beleidsanalyse gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, provincie Overijssel,januari 2010 (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis en ligt ter inzage in het informatiecentrum)
Inleiding De gemeenten Lemsterland, IMoordoostpolder en Steenwijkerland en de provincie Flevoland hebben in het najaar van 2008 het initiatief genomen voor de Gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand. De initiatiefnemers hebben een Startverklaring ondertekend en de stuurgroep Zuyderzeerand opgericht. Belangrijkste aanleiding voor de stuurgroep om de gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand te starten is een symposium gehouden in februari 2008 over het grensgebied tussen Steenwijkerland en de Noordoostpolder onder de titel "vergeten randmeer". De initiatiefnemers hebben in de Startverklaring onder andere vastgelegd: - de noodzaak te onderschrijven om via de gebiedsontwikkeling de sociaal economische structuur te versterken; - de mogelijkheid te verkennen van een gebiedsontwikkeling met water als verbindend element in het grensgebied van de 3 gemeenten. Hiermee geeft de stuurgroep impliciet aan de urgentie voor de gebiedsontwikkeling te zoeken in sociaal economische structuurversterking. Een vaarverbinding of randmeer is hierbij geen gegeven meer, maar wel een ambitie. De gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand heeft hiermee een bredere scope dan eerdere studies die zijn uitgevoerd die een vaarverbinding of randmeer als uitgangspunt hadden en alien gestrand zijn (op het ontbreken van urgentie in combinatie met de haalbaarheid). Ook het waterschap Zuiderzeeland neemt, namens de andere betrokken waterschappen (Reest en Wieden en Fryslan) deel aan de stuurgroep. Zij doen dit vanuit het waterbelang en hebben de startverklaring niet ondertekend.
04.FEB.2G10 provincie Datum verzending
verijssel
Datum
26.01.2010 Kenmerk
2010/0010782 Pagina 2
Verkenning gebiedsontwikkeling De stuurgroep Zuyderzeerand heeft door BVR de"Verkenning Gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, voorbij het randmeer" laten opstellen (zie bijlage). Bij het opstellen van deze verkenning zijn ook de provincies Friesland en Overijssel ambtelijk betrokken geweest. Daarnaast zijn in het voorjaar van 2009 in 2 besloten sessies verschillende belangenpartijen in het gebied geconsulteerd. De verkenning gebiedsontwikkeling, zoals deze door BVR is opgesteld, geeft een analyse van het gebied en omschrijft (kwalitatief) de kansen en risico's van een 5 tal scenario's waarbij het eerste scenario het "nul scenario" is. De onderzochte scenario's zijn nadrukkelijk niet bedoeld als planvarianten, maar om de verschillende grenzen van het speelveld te verkennen. Het scenario "Extra" is hierbij het meest voorzichtige scenario dat uitgaat van verbinden van kansen in de lopende ontwikkelingen. De overige scenario's focussen op 1 aspect uit de ontwikkelmogelijkheden en laten zien hoe dat doorwerkt op de andere aspecten. Zo is er een scenario dat zich concentreert op ontwikkelingen en innovaties in de landbouw (Experiment), een scenario dat zich focust op recreatie (Exclusief) en een scenario dat zich primair richt op woningbouw (Explosief). De scenario's Extra en Experiment gaan hierbij niet uit van een vaarverbinding, de scenario's Exclusief en Explosief wel, in explosief in de vorm van een randmeer. De scenario's zijn in de Verkenning gebiedsontwikkeling vergeleken en gewaardeerd op de ambities en de haalbaarheid/risico's. De stuurgroep benadrukt in haar communicatie dat de nadruk niet ligt op deze scenario's of een keus tussen deze scenario's, maar dat het gaat om devele kansen en ontwikkelingsmogelijkheden die binnen deze scenario's zijn onderzocht.
Visie envervolgacties stuurgroep De verkenning is behandeld in de colleges van Burgemeester en Wethouders van de 3 betrokken gemeenten en Gedeputeerde Staten van Flevoland. De stuurgroep kiest op dit moment voor een koers waarbij: - gewerkt wordt naar een dynamische "agenda", die bestaat uit een gebiedsontwikkeling programma en een projectenlijst; - op 15, 16 en 17 februari 2010 brede informatiebijeenkomsten worden georganiseerd waar de stuurgroep de ambities en belangen van de betrokkenen willen peilen. Overijssel Ten tijde van het symposium "vergeten randmeer" zijn door de provincie Overijssel onderstaande vragen gesteld/opmerkingen geplaatst: 1. meer info over de maatschappelijke urgentie van dit project Randmeer; 2. wat zijn de waterhydrologische effecten voor Noordwest Overijssel, in het bijzonder voor de Wieden en de Weerribben, voor de Noordoostpolder en de hydrologische situatie in het IJsselmeer; 3. de geplande villa's en rode huizen zijn gepland deels in de Ecologische hoofdstructuur. Dat is in strijd met het provinciaal beleid.; 4. voornemens zijn in strijd met de woonvisie van de gemeente Steenwljkerland; 5. de hoogte van de benodigde investeringen rechtvaardigen een inschatting van het bedrag dat de markt bereid is te investeren; 6. dit is wat anders dan de door het consortium gekozen benadering welke neerkomt op het verkrijgen van zo veel mogelijk ruimte om te bouwen, gecombineerd met een stimuleringssubsidie; 7. in coalitieakkoord wordt geen ruimte geschapen voor een stimuleringssubsidie, zo deze al gewenst zou zijn. Wij hebben destijds aangegeven bestuurlijke deelname in dit project af te laten hangen van het beantwoorden van deze vragen/opmerking. Wij zijn daarom dan ook geen deelnemer in de stuurgoep Zuyderzeerand. Dit geldt ook voor de provincie Friesland. Wel zijn Overijssel en Friesland ambtelijk vertegenwoordigd in het ambtelijk kemteam dat de gebiedsverkenning voorbereid en hebben zo inhoudelijke inbreng kunnen leveren in de verkenning gebiedsontwikkeling. Hiervoor is binnen de reguliere werkzaamheden een beperkt aantal uren beschikbaar. Op 15januari 2010 heeft er een bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen gedeputeerde Ranter en gedeputeerde Greiner (Flevoland) en dijkgraaf Tiesinga (Zuyderzeerand). In dit overleg is bovenstaand standpunt en het vervolgtraject vanuit de stuurgroep toegelicht en gespiegeld aan het concept standpunt van ons college.
provincie
verijssel
Vanuit uw Staten is met enige regelmaat aandacht gevraagd voor deze gebiedsontwikkeling. Onderstaand een overzicht van de belangrijkste toezeggingen aan uw staten: 1 Bij de behandeling van de perspectiefnota in Provinciale Staten van Overijssel op 18juni 2008 is door Groen Links en de W D (Van Olphen/Steinmetz-Bakker) een motie ingediend waarin GSwerd opgedragen: om met de provincie Flevoland en de betrokken gemeenten actief te onderzoeken of er een proces denkbaar is dat kan leiden tot een haalbare en betaalbare publiek-private business case; daarbij aan te geven welke relatie er ligt met de realisering van andere gebiedsontwikkeling in dat gebied; wanneer blijkt dat een haalbare en betaalbare business case mogelijk is, een voorstel uit te werken inzake de verdere betrokkenheid van de provincie daarbij. Deze motie is door het college ontraden, omdat eerder gestelde vragen nog niet waren beantwoord en alleen al de ambtelijke voorbereidingskosten voor een dergelijke grote gebiedsontwikkeling erg groot zijn. Het college heeft hierbij toegezegd:
Datum
26.01.2010
In de commissie RWDzal hierover worden teruggekoppeld, zodra er meer informatie beschikbaar is. Beantwoording GS Flevoland (op de oorspronkelijke 7 vragen/opmerkingen red.) afwachten, daarna commissie rapporteren en standpunt commissie afwachten inzake bestuurlijke betrokkenheid.
Kenmerk
2010/0010782 Pagina
3
Hierna is de motie ingetrokken. 2
Op 29 oktober 2008 heeft gedeputeerde Rietkerk, naar aanleiding van vragen bij de behandeling van de programmabegroting, namens het college aan Provinciale Staten toegezegd: Gedeputeerde Staten zullen met betrekking tot de "vergeten randmeren" het actuele plan en een flnanciele doorkljk met betrekking tot ambtelijke inzet, voorzien van kanttekeningen, aan PSdoen toekomen zodat dit in de desbetreffende commissie geagendeerd kan worden.
De verkenning gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand en de resultaten van het gesprek met de vertegenwoordigers van de stuurgroep bieden ons voldoende informatie om een standpunt in te nemen ten aanzien van deze gebiedsontwikkeling. Middels deze brief willen wij u dit standpunt kenbaar maken en gestand doen aan de gedane toezeggingen.
Standpunt Inhoud De verkenning gebiedsontwikkeling is getoetst aan de in een eerdere fase door Overijssel gestelde vragen en aan de Omgevingsvisie Overijssel. In bijgevoegde 'Beleidsanalyse gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, provincie Overijssel1 zijn de belangrijkste kansen, risico's en nog openstaande vragen op een rijtje gezet. Zoals in de beleidsanalyse is aangegeven zijn er vanuit het beleid van Overijssel kansen, risico's en openstaande vragen ten aanzien van de gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand. Hiermee kan allereerst geconcludeerd worden dat nog niet op alle eerder gestelde vragen een bevredigend antwoord voorhanden is. Daarnaast kan gesteld worden dat op dit moment de basis onder het project smal is: de urgentie is klein (alleen sociaal economisch, voor zover al opportuun in het licht van de Omgevingsvisie) en de financiele haalbaarheid is beperkt. Op basis van zowel de beleidsanalyse als het gesprek met een vertegenwoordiging van de stuurgroep erkennen wij wel dat er mogelijk kansen zijn voor thematische samenwerking. In eerste instantie liggen deze kansen op het gebied van: waterbeheer (in het licht van Dsselmeerpeilverhoging), toerisme, vrije tijdseconomie, ecologie. Het verkennen en benutten van kansen kan echter via bestaande sectorale lijnen lopen en staat los van een integrale gebiedsontwikkeling.
provincie
verijssel
Door deze thematische (sectorale) samenwerklng en het gebiedsontwikkelingsproces van een afstand te blijven volgen en in het brede perspectief te blijven bezien kunnen nieuwe kansen, rlsico's en urgenties snel gesignaleerd worden. Daarom hebben wij besloten: 1 de kansen, risico's en openstaande vragen van de gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand zoals verwoord in de "Beleidsanalyse gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, provincie Overijssel, januari 2010", te onderkennen en te zien als provinciale inzet voor het voor het vervolgproces; 2 de gebiedsontwikkeling en de mogelijkheden voor samenwerking op sectorale thema's zoals waterbeheer (in het licht van IJsselmeerpeilverhoging),toerisme, vrije tijdseconomie en ecologie met interesse te volgen, maar op dit moment geen commitment uit te spreken ten aanzien van de uitgangspunten of een van de scenario's van de gebiedsontwikkeling; 3 het gebiedsontwikkelingsproces in de bredere scoop te blijven bezien van alle lopende processen in en rond dit gebied zodat nieuwe kansen, risico's en urgenties snel gesignaleerd kunnen worden.
Datum
Opstelling in Vervolgtraject Op basis van bovenstaand standpunt kiezen wij voor het voortzetten van de huidige terughoudende insteek (wel ambtelijk maar niet bestuurlijk deelnemen). Deelname aan de stuurgroep en het tekenen van de startverklaring ligt niet in de rede omdat de noodzaak om via de gebiedsontwikkeling de sociaal economische structuur te versterken vanuit Overijssel niet kan worden onderschreven. Daarom hebben wij besloten:
26.01.2010 Kenmerk
2010/0010782 Pagina
4
4 De huidige terughoudende insteek van Overijssel ten aanzien van de gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand (wel ambtelijk maar niet bestuurlijk deelnemen) voortzetten. Op basis van dit besluit zullen wij ook niet vertegenwoordigd zijn op de informatieavonden van de stuurgroep Zuyderzeerand op 15, 16 en 17 februari 2010, wel zal ambtelijk een toehoorder aanwezig zijn op een of meerdere avonden. Kosten ambtelijke inzet Ambtelijke deelname aan deze gebiedsontwikkeling kost jaarlijks vooralsnog ongeveer € 13.250,-- (250 uur, op basis van directe loonkosten schaal 11). Het ligt niet voor de hand mee te betalen aan het vervolgproces van de stuurgroep omdat Overijssel hierin geen partij is. Naarmate de bestuurlijke inzet groter wordt, worden ook de ambtelijk kosten hoger. Wanneer Overijssel deel zou gaan nemen aan de stuurgroep komt een evenredig deel van de kosten van het vervolgproces voor de rekening van Overijssel. Deze optie en alternatieven met een procestrekkende rol van Overijssel zijn niet op kosten berekend, maar zullen een veelvoud bedragen van het nu genoemde bedrag. Tot slot Met deze brief doen wij de toezeggingen aan u gestand. Wij hopen u hiermee voldoende geinformeerd te hebben. Uiteraard zijn wij bereid deze brief nader toe te llchten en vragen van uw zijde te beantwoorden. Een afschrift van deze brief zal verzonden worden aan de Stuurgroep Zuyderzeerand.
Gedeputeerde Staten van
voorzitter,
secretaris,
provincie
verijssel
VOORBIJ het randmeer!
VERKENNING GEBIEDSONTWIKKELING ZUYDERZEERAND juni 2009
inhoud samenvatting
3
1. inleiding
6
2. positionering
7
3. speelveld
9
4. scenario´s
16
5. waardering
25
6. conclusies & aanbevelingen
29
bijlagen
32
samenvatting In de Verkenning Gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand wordt de haalbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid van een sociaal-economische structuurversterking voor de Zuyderzeerand verkend. De Zuyderzeerand is het gebied waar de voormalige Zuiderzeekust grenst aan de Noordoostpolder. De afgelopen decennia zijn meerdere studies verricht naar de wenselijkheid van een randmeer. De aanleg van een randmeer strandde immer op het ontbreken van de financiële en bestuurlijke haalbaarheid. De studies hadden de ontwikkeling van een randmeer als doel. De huidige initiatiefnemers (Provincie Flevoland en de gemeenten Lemsterland, Noordoostpolder en Steenwijkerland) stellen de sociaal-economische urgentie centraal. Een randmeer is ‘slechts’ één van de mogelijke oplossingsrichtingen. De sociaaleconomische aanleiding, maar ook de recente adviezen van de Deltacommissie en de bestuurlijke wil tot intergemeentelijke en interprovinciale samenwerking plaatsen de opgave en de regio in een andere context. Een gebiedsontwikkeling, al dan niet met een randmeer, lijkt hierdoor nu veel kansrijker. In de Verkenning Gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand wordt dit verkend. Deze rapportage vormt een belangrijke bouwsteen in de gehele verkenning. Er is onderzoek gedaan naar de regionale positionering van het gebied en het thematische speelveld is verkend. Daarnaast is een aantal kansrijke scenario’s ontwikkeld. Deze scenario’s zijn tot slot kwalitatief gewaardeerd. De hoofdstukken van dit rapport vormen afzonderlijke bouwstenen. Ze geven een weerslag van deelonderzoeken die begin 2009 zijn uitgevoerd door BVR adviseurs in samenwerking met bbn adviseurs. Deze rapportage is vastgesteld in de stuurgroep Zuyderzeerand op 27 mei 2009 en vormt de basis voor een debat waarin de scenario’s de komende maanden worden getoetst op hun maatschappelijke en bestuurlijke haalbaarheid. Vervolgens wordt een voorkeurs scenario ontwikkeld waarvan de haalbaarheid en betaalbaarheid worden bepaald in een businesscase. De regio Zuyderzeerand is in het hoofdstuk de positionering beschouwd in haar bovenregionale ruimtelijkeconomische context. De regio vormt een belangrijke schakel in de Groene Ruggengraat (Ecologische Hoofdstructuur) door Nederland en kan bijdragen aan een natuurlijker, deels laguneachtig IJsselmeergebied. Het gebied ligt in de luwte van de hoofdinfrastructuur. Tevens kan het gebied weer een beleefbaar onderdeel worden van de historische Zuiderzeekust. Rust, landschap en cultuurhistorie zijn dé kernkwaliteiten en
hebben grote economische potenties. De Noordoostpolder kan ruimte bieden aan functies waarvoor op het oude land te weinig ruimte is. Dit ‘spiegelen’ van het oude land heeft in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland plaatsgevonden. De Zuyderzeerand biedt kansen voor bijvoorbeeld grootschalige recreatiegebieden, nieuwe natuur, landschappelijke woonvormen en vernieuwingen in de landbouw. De regio kan, als structurerend ruimtelijkeconomisch concept, worden gevat in een structuur die uitwaaiert vanuit Emmeloord. De verschillende ontwikkelingsassen, gekoppeld aan de infrastructuur, bieden diverse kansen voor sociaal-economische structuurversterking. In het hoofdstuk thematische speelveld zijn de belangrijkste opgaven, kwaliteiten en ontwikkelingskansen beschreven. Niet één urgentie of opgave maakt de gebiedsontwikkeling noodzakelijk. De sociaaleconomische structuurversterking maakt een gebiedsinterventie echter wenselijk: stilstand is achteruitgang. De economie (werkgelegenheid) kan een impuls gebruiken en de leefbaarheid (voorzieningenniveau) staat in veel kernen onder druk. Per thema zijn de belangrijkste ontwikkelkansen: Werkgelegenheid (inclusief landbouw). De sociaal-economische structuurversterking kan op meerdere wijzen gestalte krijgen: - Verbreden van de economie: ‘Verbrede landbouw’ en uitbouwen van recreatieve mogelijkheden. - Vernieuwen van de landbouw: Innovatieve en duurzame landbouw met nieuwe teelten en (bio) energieproductie. Ruimte voor het experiment. - Versterken van de kwaliteiten: alle ruimte voor de sterke landbouwsectoren en de onderscheidende economische sectoren (Nautische industrie, Geomatica Businesspark, Nederlands Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium e.d.) - Vergroten van het draagvlak van voorzieningen door gerichte woningbouw nabij de voorzieningen. - Verbinden van sterke economische sectoren, initiatieven en ‘ondernemers-onderwijs-overheid’.
3
- Wonen. Grootschalige woningbouw in de regio is geen vanzelfsprekendheid. Er ligt demografische krimp op de loer en de markt is sterk regionaal georiënteerd. Marktmakende concepten zijn gewenst. De (grotere) kernen in de regio (met name Lemmer, Blokzijl en Vollenhove) hebben een lokale opgave. De landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten maken het gebied aantrekkelijk voor vitale presenioren, hoogopgeleide telewerkers en kenniswerkers en de regionale woon-werkforensen. Individueel / autonoom wonen in het landschap, het wonen in kleinschalige communities met een specifiek profiel en het wonen in en nabij de cultuurhistorische kernen zijn potentieel aantrekkelijk voor deze doelgroepen. Het aantrekkelijke landschap in combinatie met wervende woonconcepten kan de regio wellicht ook interessant maken voor mensen van buiten de regio. De omvang van deze doelgroep zal waarschijnlijk beperkt blijven. De (woning) marktvraag zal de komende maanden verkend moeten worden. - Recreatie en toerisme. Het gebied biedt, complementair aan het bestaande aanbod op het oude land, kansen voor kwalitatieve versterking van de dagrecreatie en van de verblijfsrecreatie. In het gebied ontbreekt een aantal recreatieve schakels over water en land. Een vaarverbinding voorziet in een extra verbinding tussen de waterrijke gebieden van Overijssel en Friesland. - Kwaliteiten van het gebied. Het gebied kent allerlei landschappelijke, cultuurhistorische en waterhuishoudkundige kwaliteiten. Een gebiedsontwikkeling zal deze kwaliteiten moeten respecteren en zo mogelijk versterken. Een belangrijke kans ligt in het manifest maken van het cultuurhistorische onderscheid tussen het oude land en de Noordoostpolder. Een waterrijk landschap ten westen van de Zuiderzeedijk en de oude ‘buitenpolders’ past in dit streven. Het inspelen op de historische kwaliteiten van de steden is eveneens een (economische en recreatieve) kans. Het regionale watersysteem is grotendeels op orde, optimalisering is mogelijk (waterberging en buffering). De Zuyderzeerand kan wellicht een rol gaan spelen in het hoofdwatersysteem. Een randmeer zou als bovenregionale waterberging kunnen gaan functioneren voor de hoogwaterbescherming van de IJssel- en Vechtdelta. Dit hangt samen met een mogelijke peilverhoging van het IJsselmeer (Deltacommissie) en de bypass bij Kampen. Dit thema moet de komende periode verder worden verkend. De waterhuishoudkundige effecten van een randmeer op de ecologische kwaliteit van Nationaal Park Wieden-Weerribben dienen hierbij betrokken te worden. De Zuyderzeerand biedt kansen om de bosgebieden in de Noordoostpolder te verbinden, om ecologische verbindingen via oevers van een eventueel randmeer te maken, om de Wieden-Weerribben robuuster te maken en om nieuwe wetlandnatuur te creëren.
Stap 1. Het thematische speelveld
Tenslotte kan via biomassateelt (energiegewassen) en aardwarmte aan energiewinning worden bijgedragen en liggen er kansen voor de winning van ophoogzand en beton- en metselzand. Er zijn vijf scenario’s opgesteld. Eén hiervan is het nulscenario. Alle scenario’s zijn geijkt en gewaardeerd ten opzichte van dit nulscenario. De scenario’s Extra, Experiment, Exclusief en Explosief verbeelden mogelijke toekomsten. De verschillen zijn bewust extreem aangezet. Extra is gericht op het tegengaan van de negatieve trends in het gebied door een aantal gerichte interventies. De overige scenario’s zijn veel ambitieuzer. Experiment koerst op een innovatieve en duurzame landbouw in een nieuw productielandschap: Noordoostpolder 2.0. De regio wordt de proeftuin voor de Nederlandse landbouw. De goede landbouwstructuur, het maakbare land en de pioniersgeest bieden hiervoor een kansrijke basis. In Exclusief is de sociaal-economische structuurversterking gericht op de kennisindustrie rond Marknesse met daaraan gekoppeld een exclusief natuur-, recreatie- en woonlandschap. De regio wordt onderdeel van de ‘green belt’, een zone van aantrekkelijke woonlandschappen die zich uitstrekt van de Hollandse meren, via Het Gooi, de Noord-Veluwe en de Zuyderzeerand tot Gaasterland. In Explosief staat de ontwikkeling van randmeren centraal. De focus ligt op de ontwikkeling van de woon- en leisuresector. De Zuyderzeerand krijgt een uitstraling tot ver buiten de regio. De kwantitatieve betaalbaarheid en haalbaarheid van de gebiedsontwikkeling komen in de loop van 2009 aan de orde. Nu is volstaan met een kwalitatieve inschatting: de waardering. Bekeken is hoe de scenario’s inspelen op de ontwikkelingskansen (lees: ambities) uit het speelveld en wat de belangrijkste risico’s per scenario zijn. Uit deze waardering blijkt dat Exclusief en Explosief goed inspelen op de ambities, maar veel risico’s (marktrisico en risicovolle cash flow) kennen. De haalbaarheid van de integrale uitvoering van deze scenario’s is dan ook laag. Extra en Experiment voldoen nauwelijks aan de collectieve ambities van de partners, maar hebben minder risico’s. Er is echter geen eenduidige voorkeur voor één van de scenario´s. De conclusie is dat er kansen voor een sociaal-economische structuurversterking zijn. De belangrijkste zijn het versterken en vernieuwen van bestaande kennisintensieve, economische sectoren, een marktgericht aanbod van specifieke woonmilieus en een versterking van dag- en verblijfsrecreatie. De financiële haalbaarheid van een grootschalige gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand (ook van een randmeer) is klein. Naast de sociaal-economische structuurversterking is er niet één urgentie die er uitspringt.
De aanleg van een randmeer als onderdeel van het hoofdwatersysteem (onderdeel Deltacommissie) zorgt voor een extra urgentie. Dit biedt echter geen soelaas voor de sociaal-economische problematiek op korte en middellange termijn. De maatschappelijke haalbaarheid, de marktkansen en de risico’s dienen de komende maanden reëel te worden ingeschat. Op dit moment lijkt het integraal uitwerken (of realiseren) van één van de scenario’s niet reëel. De vijf scenario´s bieden echter een aantal interessante bouwstenen die tezamen een prima basis kunnen gaan vormen voor de toekomst. Een kansrijke en realistische strategie om tot een voorkeursscenario te komen bestaat uit de volgende vijfslag:
Stap 2. Ontwikkelingsscenario’s
Stap 3. Kwalitatieve waardering
1. neem korte termijnmaatregelen die (kunnen) passen in een lange termijnvisie (no regret) 2. kies één lange termijn visie (punt op de horizon) als basis, een aantal elementen per scenario kan worden gezien als package deal 3. kies, om marktrisico’s te beperken, voor een ‘te faseren’ scenario of onderzoek de faseringsmogelijkheden 4. meng kansrijke elementen vanuit andere scenario’s voor zover deze niet conflicteren met de lange termijn visie 5. kies voor een lange termijnvisie die tussentijds nog ruimte biedt voor doorgroei naar andere scenario’s. De Zuyderzeerand hoeft dus niet als één gebied ontwikkeld te worden. Sommige delen vragen ‘slechts’ om goede afstemming of om regionale samenwerking. Andere delen kunnen daadwerkelijk als gebiedsontwikkeling (gemeenschappelijk risicodragend investeren en verevening) worden opgepakt.
4
100 jaar bouwen aan de Zuiderzeewerken We schrijven 2030
Na 100 jaar bouwen aan het IJsselmeer is het project Zuiderzeewerken voltooid. Ir. Cornelis Lely nam in 1913 het plan voor de inpoldering van de toenmalige Zuiderzee op in het regeringsprogramma. Precies 100 jaar later, in 2013 ondertekenden de leden van de Stuurgroep Zuyderzeerand een definitieve samenwerkingsovereenkomst. Vanaf 2016 zouden ze gaan ‘bouwen’ aan het project Zuyderzeerand. Dit project vormde de finale afronding van het IJsselmeerpolderproject dat begin twintigste eeuw begon.
In 1930 werd de Wieringermeer ingepolderd. De kennis die in 1850 werd opgedaan bij het droogmalen van de Haarlemmermeer kwam van pas. Spoedig na de Wieringermeer was de voltooiing van de Afsluitdijk een feit. Dit markeerde het startpunt van de vorming van het IJsselmeer en de gedeeltelijke inpoldering ervan. Nu, na 100 jaar werk in uitvoering, kunnen we zeggen dat het project zeer succesvol is afgerond. Na 1930 ging het snel. De Noordoostpolder werd drooggelegd in 1942, maar er werd verzuimd om een randmeer te creëren. Aan deze ‘fout’ danken we nu het prachtige nieuwe landschap van Zuyderzeerand. De Noordoostpolder werd ook een uniek sociaal experiment. Alleen sterke ondernemers mochten zich als pioniers vestigen. De ruimtelijke opbouw met het centraal gelegen Emmeloord en een krans van dorpen op fietsafstand stond symbool voor die maakbaarheidgedachte. We leerden snel dat er ook ruimte nodig was voor recreatie en Oostelijk Flevoland kreeg daarom in de jaren vijftig wél randmeren. In de jaren zestig werd Zuidelijk Flevoland aangelegd. Hier werden de randmeren breder en gevarieerder, zodat prima kon worden ingespeeld op de behoeften van de recreant en de eisen vanuit de natuur.
Nadat besloten was om de Markermeer niet in te polderen, werd vanaf de millenniumwisseling een koerswijziging ingezet. Niet langer werden grote delen water ingepolderd, maar er kwamen eilanden in het water. De randlengte tussen land en water werd vergroot, een belangrijke plus voor de waterkwaliteit, voor de ecologie en voor de woonkwaliteit. Het leverde prachtige waterrijke landschappen op voor de kust van Amsterdam (IJmeer) en Almere (Kustzone). Het IJsselmeer leek te zijn afgerond. Dit bleek niet het geval te zijn. We begonnen toen pas aan de optimalisering van het gebied. Fouten zijn hersteld en het meer werd klaargestoomd voor de nieuwe gebruikseisen. Eerst voorzichtig via projecten als de Integrale Inrichting Veluwerandmeren (2005 tot 2015). Vervolgens grootschalig. Het peil werd opgezet om in te spelen op de zeespiegelstijging. Dit op advies van de commissie Veerman. In het Wieringerrandmeer, destijds de eerste inpoldering, werd land zelfs weer teruggegeven aan het water. Ook hier werd gekozen voor een aantrekkelijk en divers waterrijk landschap voor mens en dier. En nu, 100 jaar nadat de Afsluitdijk werd gedicht, is ook de grens tussen de Noordoostpolder en het oude land geoptimaliseerd. De cirkel is rond, er zijn prachtige, waterrijke landschappen gerealiseerd, een genot voor mens en dier. Het IJsselmeergebied is eindelijk af!?
1
inleiding
‘Verkenning gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand’
Op 21 februari 2008 is tijdens het symposium ‘vergeten randmeer’ een start gemaakt met een bijzondere regionale samenwerking. De gemeenten Noordoostpolder, Steenwijkerland en Lemsterland en de provincie Flevoland verkennen vanaf 2008 samen de kansen voor een gebiedsontwikkeling van de oude Zuiderzeekust tussen Vollenhove en Lemmer. De sociaal-economische structuurversterking is de belangrijkste opgave voor deze regio. Het idee is losgelaten dat alleen een nieuw randmeer de meest wenselijke toekomst is voor het gebied. In de gebiedsverkenning wordt bekeken wat de meest duurzame, haalbare en betaalbare ontwikkeling voor deze regio is. Ook wordt onderzocht of en op welke wijze de gebiedsontwikkeling mogelijk is. Voor de ‘Verkenning gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand’ is BVR adviseurs ruimtelijke ontwikkeling gevraagd een thematische analyse uit te voeren en een aantal ontwikkelingsscenario’s op te stellen. Dit onderzoek is een eerste stap in de Verkenning Gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand. Na een maatschappelijke consultatie en een businesscase worden begin 2010 definitieve conclusies getrokken. De context verandert De discussie over een nieuw randmeer speelt al decennia. Deze werd in het verleden vooral gevoerd vanuit waterhuishoudkundige en cultuurhistorische overwegingen. De Noordoostpolder is in 1942 zonder randmeer aangelegd. Hiervoor bestond op dat moment geen waterhuishoudkundige noodzaak en het zou te kostbaar worden. Een paar decennia na de inpoldering brandde de discussie los. Kon er niet alsnog een randmeer worden gemaakt? Dit zou gunstig zijn voor de recreatie, de natuur en de werkgelegenheid. Meermaals zijn er plannen gemaakt (o.a. in 1978, 1991, 2001). Ook in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening is het project genoemd. Telkens bleken de plannen te duur, de urgenties niet aangetoond en de bestuurlijke wil (tot verbrede samenwerking) te ontbreken. Het thema wonen bleef onderbelicht, de plannen waren vooral gericht op recreatie, water en natuur. In 2001 kwam het laatste serieuze voorstel om een randmeer aan te leggen.
Dit idee ‘Meervoud; meer dan een randmeer’ gooide hoge ogen bij een prijsvraag van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en Habiforum. Hoewel de beleidsurgentie bij nadere studie wederom ontbrak en de kosten-batenanalyse in 2002 negatief uitviel, bleef het ‘Vergeten Randmeer’ de gemoederen bezighouden. De inhoudelijke en bestuurlijke context is inmiddels veranderd. Hoofdprioriteit is de versterking van de sociaal-economische structuur. Dit is geen gemakkelijke, maar wel een urgente opgave. Het voorzieningenniveau van de kernen staat onder druk, het opleidingsniveau van de inwoners is laag, de werkgelegenheid is eenzijdig. Oorzaken: de regio heeft te kampen met (economische) onderdruk en in de toekomst met demografische krimp en vergrijzing. Een extra complicatie is dat de sociaal-economische structuurversterking (wonen, werken) vaak de financiële drager is voor een gebiedsontwikkeling. Andere wensen vanuit bijvoorbeeld ecologie, waterhuishouding of cultuurhistorie kosten doorgaans geld. Dit maakt het zoeken naar sociaal-economische dragers extra urgent. Daarnaast vragen ook nieuwe politieke thema’s als klimaatverandering, duurzaamheid en de waterproblematiek (Deltacommissie) aandacht. Deze nieuwe context betekent niet à priori dat een randmeer nu wel nodig is, maar het rechtvaardigt wel een grondige analyse van de perspectieven voor deze regio. Kortom: de sociaal-economische urgentie, de adviezen van de Deltacommissie en de bestuurlijke wil tot regionale samenwerking plaatsen de opgave en de regio in een nieuw licht.
6
2
positionering
Landschap Zuidwest Friesland. Een natuurlijke inrichting van het gebied kan bijdragen aan de wens om het IJsselmeergebied deels een laguneachtig karakter te geven. De Oostvaardersplassen zijn hiervoor een goede referentie. De Zuyderzeerand maakt deel uit van de voormalige Zuiderzeekust. De Zuiderzeesteden Vollenhove, Blokzijl en Kuinre maken samen met onder andere Hindeloopen, Enkhuizen, Volendam, Muiden, Harderwijk en Kampen deel uit van een cultuurhistorische reeks. De voormalige kuststeden langs de oude dijk herinneren aan een vervlogen tijd. Het gebied kan in de toekomst veel sterker inspelen op deze belangrijke historische gegevens.
De Zuyderzeerand als schakel in het IJsselmeergebied en in de Zuiderzeekust
De Zuyderzeerand heeft een schakelfunctie in de Groene Ruggengraat van Nederland. Deze water-natuurverbinding van de Zeeuwse Delta tot het Lauwersmeer loopt via Nationaal Park de Wieden-Weerribben. De Zuyderzeerand kan een rol spelen in het robuuster maken van de Groene Ruggengraat. Daarnaast kan de Zuyderzeerand de Wieden-Weerribben verbinden met het Nationale
De regio is geplaatst in de bovenregionale context. Dit biedt inzicht in de regionale potenties en in de ruimtelijk-economische structuur. Het hoogste schaalniveau dat is bekeken is dat van het IJsselmeergebied. Vervolgens wordt ingezoomd op de regio zelf. Het gebied ligt in de luwte van de grootschalige dynamiek binnen Nederland. De rust, het natuurlijke landschap en de cultuurhistorisch waarden zijn belangrijke kwaliteiten voor de regio. Ze bieden economische potenties, voor bijvoorbeeld aantrekkelijke woon-, werk- of recreatielandschappen. Binnen de regio zijn er grote verschillen. Delen liggen strategisch aan de A6 van Midden Nederland naar het noorden, andere delen liggen in de luwte te midden van het agrarische landschap. Deze verschillen zijn sturend voor de ontwikkelingskansen en scenario’s zoals deze in hoofdstuk 3 en 4 zijn beschreven.
Bovenregionale hoofdinfrastructuur: dynamiek en luwte. De A6 en de A32 zijn de dragers voor de
stedelijke ontwikkeling (Almere, Lelystad, Emmeloord, Lemmer, Harderwijk, Zwolle, Meppel, Steenwijk en Wolvega). In Zuidelijk Flevoland is de snelweg nooit ver weg van de randmeren (bijvoorbeeld bij Naarden en bij Harderwijk). Deze randmeren liggen in de invloedsfeer van de stedelijke dynamiek. Ze worden door de stedeling intensief gebruikt als recreatief landschap. De Zuyderzeerand ligt op afstand van de snelwegen en de dynamiek. Deze luwte levert specifieke kwaliteiten op zoals rust, stilte en donkerte. Oostelijk en Zuidelijk Flevoland bieden ruimte aan functies waarvoor op het oude land te weinig ruimte is (verstedelijking, recreatie, toerisme, natuur). Het oude land spiegelt zich op het nieuwe land. In Oostelijk en Zuidelijk Flevoland is respectievelijk circa 25% en 50% niet agrarische grond. De Noordoostpolder is echter een vrijwel volledig voor de landbouw uitverkavelde polder. Slechts circa 5% is bestemd voor natuur en recreatie. De functionele relatie met het naastgelegen oude land (vooral met gemeenten Steenwijkerland en Lemsterland) is minder sterk. Via het project Zuyderzeerand kan de Noordoostpolder bijdragen aan actuele maatschappelijke behoeften vanuit de omgeving: kan het spiegelgedrag van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland op een eigentijdse manier worden herhaald? Kansrijk is met name een overloopfunctie voor natuur, verstedelijking en recreatie.
Regionale waaier: de ruimtelijk-economische positie
Tot 1940 was de Zuiderzeekust de voorkant van Overijssel en Friesland. Het gebied is nu verworden tot een achterkant van de omliggende gemeenten. Lemsterland focuste sterk op de eigen groei en de strategische ligging als poort van Friesland. In de gemeente Noordoostpolder stonden Emmeloord en de A6 zone centraal. Steenwijkerland concentreerde zich, na de samenvoeging in 2001, sterk op Steenwijk en de A28. Gelukkig is nu het besef ontstaan dat het gebied een centrale positie verdient. Het wordt weer een voorkant: van Steenwijkerland, van Lemsterland en van de Noordoostpolder. De structuur van de regio kan worden gezien als een waaierstructuur vanuit Emmeloord. De snelwegen en de belangrijkste regionale wegen waaieren uiteen vanuit het hart van de Noordoostpolder. Hieraan gekoppeld kunnen vijf ontwikkelingszones ontstaan met een eigen ‘kleur’. Iedere zone heeft specifieke economische potenties. De zone Lelystad-Emmeloord-Lemmer ligt aan de A6 met kansen voor (stedelijke) dynamiek. De zone Emmeloord- Kuinre-Wolvega (N351) heeft een rustig, natuurgericht karakter. De zone Emmeloord-Blokzijl-Steenwijk (N333) laat zich kenmerken door verbrede landbouw, cultuurhistorie, recreatie en natuur: de poort van Nationaal Park Wieden-Weerribben. De zone EmmeloordVollenhove-Meppel (o.a. N331) is een stuk dynamischer met kenniseconomie, lokale voorzieningen, woningbouw, maakindustrie en (water) recreatie. De waaier wordt gecompleteerd met de N50. De Noordoostpolder kan transformeren van een hiërarchisch opgezette polder met gelijkwaardigere dorpen, naar een polder waarin het infrastructurele netwerk sturend is voor de toekomstige dynamiek. De ‘kleurenwaaier’ biedt een structuur voor de ruimtelijk- economische ontwikkeling van het gebied. De Zuyderzeerand rijgt de verschillende onderdelen van de waaier aaneen.
Waaierstructuur
Zuyderzeerand in de waaierstructuur De ‘kleurenwaaier’
8
3
speelveld
In dit hoofdstuk zijn voor de zes belangrijkste thema’s de kwaliteiten en ontwikkelkansen in beeld gebracht. De kaarten staan centraal, in de teksten wordt een beknopte toelichting gegeven.
Werkgelegenheid De sociaal-economische versterking van de regio is de aanleiding van deze verkenning. Deze versterking is vertaald in de ‘hoeveelheid directe of indirecte werkgelegenheid’ in de regio. In de regio is een aantal sterke economische pijlers aanwezig, zoals de landbouw (met onder andere de Nederlandse Algemene Keuringsdienst), de nautische industrie, de recreatie, het Geomatics Business Park (GBP) en het Nederlandse Luchten Ruimtevaart Laboratorium (NLR). De grootste groeimarkten in de Nederlandse economie zijn de vrijetijdseconomie, de dienstensector en de zorg. In alle sectoren wordt de werkgelegenheid steeds kennisintensiever. Het meest kansrijk is het versterken en vernieuwen van de bestaande sterke economieën in het gebied, die tevens deel uitmaken van (nationaal) groeiende economische sectoren. Woningbouw versterkt de economie op twee manieren. Het kan leiden tot extra draagvlak voor de voorzieningen in kernen als Vollenhove, Blokzijl en Lemmer. De Zuyderzeerand kan daarnaast aantrekkelijke woonmilieus bieden aan werknemers van eerder genoemde economieën. Aantrekkelijke woonmilieus (voor hoger opgeleiden) ondersteunen groei in de werkgelegenheid. Wel past hier enige bescheidenheid. De marktkansen voor woningbouw zijn beperkt. Het ontwikkelen van bedrijventerreinen voor de traditionele bedrijvigheid, naast die voor de lokale behoefte, ligt niet voor de hand. De landschappelijke kwaliteiten en de relatief slechte bereikbaarheid maken het gebied hiervoor minder geschikt. Economische kansen en ontwikkelingsmogelijkheden
De economische kansen zijn gegroepeerd in vijf ‘ver-gezichten’. Deze vergezichten geven richting aan de economische structuurversterking: Verbreden van de economische structuur. Het gaat om de verbrede landbouw (recreatie, zorg, streekproducten ed.) en het uitbouwen van recreatievoorzieningen zoals vaarroutes, recreatieve arrangementen, kwalitatieve verblijfsrecreatie, leisure, wellness en horeca. Vernieuwen van de bestaande economie (innovatie). Er liggen kansen voor de innovatieve en duurzame landbouw. Gedacht kan worden aan nieuwe teelten, aan energieproductie en energiekringlopen (wind, aardwarmte, energieteelt, bio-energie, glastuinbouw) of aan watergebonden landbouw (vis, algen). Versterken van de kwaliteiten. Hier gaat het om een verbetering van de productieomstandigheden en intensivering van de bestaande landbouw (450 ha glastuinbouw, akkerbouw, fruitteelt), investeringen in de nautische industrie bij Lemmer en Vollenhove en investeringen in kennisindustrie zoals het Geomatics Businesspark of het composietencluster bij Marknesse. De landbouw is de belangrijkste economische sector in de Noordoostpolder. De grond is prima, hoewel in de oostelijke randzone van mindere kwaliteit, dan in de rest van de polder. De landbouw blijft altijd een prominente rol spelen. Enerzijds als economische drager, anderzijds als hoeder van het open landschap. In de toekomst zal de schaalvergroting in de landbouw doorgaan en is vooral technologische vernieuwing kansrijk. Vergroten van het draagvlak voor de voorzieningen. Denk hierbij aan het aantrekken van meer inwoners ten behoeve van het draagvlak voor de detailhandel, het midden- en kleinbedrijf en de maatschappelijke en culturele voorzieningen. Nabijheid (fietsafstand) tussen de woningen en de voorzieningen is essentieel om te zorgen dat het draagvlak wordt ondersteund. Nieuwe woningbouw kan de roep om woonzorgconcepten versterken. Verbinden van sectoren, initiatieven en de triple helix ‘overheidondernemers-onderwijs’. Een open-innovatieve samenwerking tussen kennis (GBP) en toepassingen (nautische industrie) biedt bijvoorbeeld kansen voor de toekomst. Het GBP kan worden uitgebouwd tot een ‘Geo-valley’ van Nederland, waarin satelliet(foto) technologie, innovatieve GPS gestuurde landbouw, deltatechnologie en materialentechnologie elkaar versterken. Koppeling van innovatiekracht aan de productiekracht van het gebied is aan te bevelen.
10
Wonen Wonen is voor Zuyderzeerand geen vanzelfsprekende markt. Het gebied heeft allerlei (potentiële) kwaliteiten, maar alleen gerichte marktmakende strategieën zijn kansrijk vanwege demografische ontwikkelingen (verwachte krimp en vergrijzing) en de regionale ligging (perifeer gelegen en voor velen buiten het bereik van de Randstad). Een grote doelgroep is niet met eenvoudige middelen te verleiden. De markt is kritisch en beperkt. Kansrijke woonconcepten zijn het individuele / autonome wonen in het landschap, het wonen in kleinschalige communities met een specifiek profiel (natuurwonen, waterwonen, collectief wonen, landgoedwonen) en het wonen in en nabij de cultuurhistorische kernen. In de regio ligt demografische krimp, ontgroening en vergrijzing op de loer. Het aantal huishoudens stijgt vanwege de gezinsverdunning nog wel. Het uitsorteringsproces van de Randstad zal niet leiden tot omvangrijke, nieuwe doelgroepen voor de regionale woningmarkt. De migratiepatronen van de afgelopen jaren laten zien dat de woningmarkt sterk regionaal is. Voor de meeste forensen blijft de afstand tussen de Zuyderzeerand en de Randstad te groot. Lemmer en Steenwijk weten beperkt Randstedelingen te trekken door hun specifieke kwaliteiten (natuurwonen, waterwonen, cultuurhistorie). De woon-werk-pendel wijst ook op een regionale oriëntatie. De steden Vollenhove en Lemmer hebben een lokale behoefte (starters, doorstromers en senioren). Deze lokale vraag zal in en nabij deze kernen worden gesitueerd. Op regionaal niveau kan de Zuyderzeerand interessant zijn voor de regionale forensen (veelal gezinnen). Dit is een groep met een hoge ‘verhuisgeneigdheid’ die verder kijkt dan de bestaande woongemeente. De werkgebieden van Steenwijk, Emmeloord, Heerenveen en Zwolle liggen binnen handbereik. Forensengezinnen zoeken vaak een woning nabij de kernen, met goede (OV) bereikbaarheid en voldoende voorzieningen zoals scholen. Gezien de demografische ontwikkelingen slinkt deze potentiële groep de komende jaren. De markt van de (regionale) vitale presenior is een kansrijke, maar het is wel een concurrentiemarkt. Het gaat om huishoudens in de empty-nest fase, de kinderen zijn de deur uit. Men wil nog één stap in de wooncarrière maken. De kwantiteit (een grote woning op een grote kavel) is voor deze groep doorgaans minder belangrijk, een aantrekkelijk, kwalitatief onderscheidend woonproduct (bijzondere woningtypen op prachtige locaties) wordt des te belangrijker. Deze groep opteert soms voor een stedelijk omgeving: vlak bij de voorzieningen en goed bereikbaar en soms voor een landelijke omgeving: in de rust, vlak bij de natuur. Zuyderzeerand kán een interessante plek zijn voor deze laatste groep. De aanwezigheid van de prachtige (Zuiderzee)kernen als Lemmer, Blokzijl en Vollenhove, de relatieve nabijheid van de Randstad (ruim één uur naar de Noordvleugel) en de (water) > Telewerkers > Telewerkers mogelijkheden maken het gebied aantrekkelijk. Voor deze doelgroep zijn wel specifieke woonproducten nodig. De vitale senioren zoeken > recreatieve Telewerkers >/kwaliteit, 50+ / Empty nest een>unieke zoals kleinschalig in > het Woon-werkforens landschap of gemengd > in de stad. vraag De bevolkingsgroep van boven de 65 is erg honkvast. Ze blijven Empty Lokale g > 50+ /50+ Empty nest nest > Woon-werkforens >naar Lokale vraag g ze > Woon-werkforens > Lokale vraag g wonen in de huidige gemeente. Als ze nog verhuizen is het vaak de regio waar binding hebben of hadden (geboren, getogen of waar de (klein) > Hoogopgeleide technici > Hoogopgeleide technici > kinderen Hoogopgeleide technici wonen). Een landelijke locatie, ver van de stedelijke voorzieningen ligt minder voor de hand.
DOELGROEPEN DOELGROEPEN DOELGROEPEN
- telewerkers - 50+ / empty nest - hoogopgeleide technici
- woonwerkforens
De hoogopgeleide telewerkers en de kenniswerkers van omliggende instituten zijn eveneens een interessante doelgroep. De telewerkers hebben de mogelijkheid om een baan buiten de regio te combineren met een landelijke woonomgeving. Ze gaan enkele dagen buitenshuis werken en werken vaak vanuit huis. Telewerkers hebben een zeer diverse voorkeur naar woning en woonmilieu, maar zoeken vaak een unieke woning en locatie met een goede bereikbaarheid. Kenniswerkers zijn gebonden aan bijvoorbeeld het GBP en het NLR. Landschappelijke woonconcepten (waterwonen; boswonen) in de nabijheid van deze werkgelegenheid kunnen zeer aantrekkelijk zijn voor deze doelgroep. In de ‘Beleidsscan’ (Stuurgroep Zuyderzeerand, vastgesteld d.d. 29 oktober 2008) wordt uitgegaan van circa 500 woningen per jaar bij de drie gemeenten tezamen. Dit betreft de reguliere lokale en bovenlokale gemeentelijke woningbouwprogrammeringen. In de beleidsscan is opengelaten of de (bijzondere) woningbouw in de Zuyderzeerand boven op de huidige programmering komt of dat deze er onderdeel uitmaakt. Gezien de beschikbare (woningmarkt)gegevens ligt het voor de hand om de woningbouw in de Zuyderzeerand onderdeel te laten zijn van de bestaande gemeentelijke programmeringen. De markt is namelijk beperkt, sterk regionaal gericht en er zijn concurrerende plannen in de regio. Iedere gemeente zal in dit geval een deel van dan de bestaande programmering vanaf circa 2016 inzetten voor de Zuyderzeerand. Een goede markttoets zal definitief duidelijk moeten maken of de woningbouw in de Zuyderzeerand additioneel kan zijn of dat deze onderdeel is van de reguliere programmering.
- lokale vraag
Regionale oriëntatie van de woningmarkt
Autonoom 1
10
100
Collectief 1000
11
Recreatie De voormalige Zuiderzeekust met aantrekkelijke steden als Lemmer, Blokzijl en Vollenhove heeft allerlei recreatieve potenties. Deze kunnen verder worden benut en uitgebouwd. Er is op dit moment een goede balans tussen recreatie en natuur in de Wieden-Weerribben. Bij een eventuele groei van de recreatie is een goede zonering belangrijk.
Recreatieve kansen en ontwikkelingsmogelijkheden: vaarroutenetwerk, routes Huidige versterking situatie Recreatie over land, verblijfsaccomodaties, dagrecreatie en leisure
Er zijn vier ontwikkelkansen voor Zuyderzeerand: Het versterken van het vaarroutenetwerk met een doorgaande vaarverbinding tussen het Overijsselse en het Friese merengebied. Hiermee wordt een groter gebied interessant voor de vaarrecreatie en kan de recreatieve druk in de regio goed worden gespreid. Een directere vaarverbinding tussen Lemmer en het Tjeukermeer complementeert het vaarnetwerk. Het verbeteren van de routes over land (voor fietsers, wandelaars, ruiters). Niet alleen een mooiere Zuiderzeeroute via de oude dijk en havenstadjes, maar ook een betere verbinding tussen Emmeloord en Kuinderbos en Lemmer en Kuinderbos zijn wenselijk. Het verbeteren van de verblijfsaccommodaties. Het aanbod van recreatiewoningen is te beperkt en een deel van het aanbod is verouderd en sluit niet meer aan bij de behoefte van de huidige recreant. Een hoogwaardige aanvulling met tijdelijke en semipermanente recreatiewoningen, Bed-en Breakfast en hotelaccommodaties versterkt de recreatieve aantrekkingkracht van de regio. Het is van belang dat nieuw recreatieaanbod in de Zuyderzeerand complementair is en niet gaat concurreren met het bestaande aanbod (op het oude land). Het versterken van dagrecreatieve en leisuremogelijkheden zodat een groter en een gevarieerder aanbod ontstaat. De Noordoostpolder biedt hiervoor de ruimte. Het trekt dagrecreanten en zorgt er voor dat de (verblijfs)recreanten langer in de regio blijven. Meerdaagse arrangementen zijn mogelijk. Momenteel is het lastig om de recreanten/toeristen die op Giethoorn en de natuur afkomen lang vast te houden. De Noordoostpolder heeft nauwelijks een goed strand en weinig natte natuur. Een breder aanbod met stadsbezoek, slechtweeractiviteiten, events, wellness, een pretpark of outdoorprogramma’s biedt de recreant meer keuzemogelijkheden (dag- en seizoensverlenging).
12
Waterhuishouding De waterhuishoudkundige kansen hangen samen met het regionale watersysteem en met het hoofdwatersysteem (nationale schaal). Het regionale watersysteem is ‘op orde’. Kleine ingrepen kunnen het wellicht optimaliseren. In Noordwest Overijssel wordt bijvoorbeeld nog gezocht naar een waterberging van circa 4 miljoen kubieke meter. Deze ruimte moet voor 2015 gevonden worden. In de Zuyderzeerand kan een lokale waterberging hier mogelijk een bijdrage aan leveren. Ook het vergroten van de Friese boezem ten behoeve van waterberging biedt een beperkte bijdrage aan de Friese wateropgaven. Een nieuw waterrijk landschap kan bijdragen aan de benodigde zoetwatervoorraad (buffer) voor droge zomers. In de zomer wordt water ingelaten voor de landbouw in de polders bij Lemmer en Vollenhove. Met kwalitatief goed zoetwater is zowel de landbouw als de natuur geholpen. Toch is er op korte termijn geen noodzaak om structurele aanpassingen te doen in het regionale watersysteem. Vanuit het hoofdwatersysteem geredeneerd kan een eventueel randmeer bijdragen aan het beschermen van IJssel en Vecht delta door water uit deze rivieren bij stormgedomineerde omstandigheden om te leiden of te bergen. De urgenties die samenhangen met het hoofdwatersysteem spelen op de lange termijn. Het streven naar een ander IJsselmeerpeil en de veranderingen die samenhangen met de IJssel-Vechtdelta zijn relevant. Eind 2008 adviseerde de Deltacommissie om het waterpeil van het IJsselmeer met maximaal anderhalve meter te verhogen. Daardoor kan tot 2100 onder vrij verval worden gespuid bij de Afsluitdijk. Dit vraagt om tal van maatregelen langs de oevers van het IJsselmeer. Kwesties in het regionale - en hoofdwatersysteem
Bij een peilverhoging in het IJsselmeer kan het waterbezwaar in de Noordoostpolder toenemen door extra kwel met een slechte waterkwaliteit. Ook zal het afvoerregiem van de IJssel en de Vecht worden beïnvloed. Bij noordwestenwind en hoge rivierafvoeren loopt de regio Zwolle-Kampen gevaar. De bestaande Ramspolkering en de voorgenomen IJssel-bypass bij Kampen kunnen dit probleem ten dele oplossen. Recente studies wijzen uit dat bij een flinke IJsselmeerpeilverhoging extra maatregelen nodig zijn. De Zuyderzeerand kan hierbij een probleemoplossende rol spelen. In de studie Quickscan IJsseldelta (Rijkswaterstaat, 2009) wordt een groot randmeer in twee van de zes oplossingsrichtingen geopperd. Door het omleiden van de Vechtafvoer en eventueel IJsselwater kan Zuyderzeerand de IJssel- en Vechtdelta bij stormgedomineerde omstandigheden helpen beveiligen. In het vervolg van het proces dient dit thema verder onderzocht te worden. Hierbij moet aandacht worden besteed aan de factor tijd. Het project Zuyderzeerand dient gerealiseerd te worden in de periode tot circa 2030. Maatregelen in het kader van de > Beperkte opgaven regionale watersysteem: regionale Deltacommissie zijn pas voorzien rond 2050.
WATER
waterberging > Verbeteringen kunnen meeliften met ontwikkelingen
VARIANTEN IJSSELDELTA VARIANTEN IJSSELDELTA > Kans vanuit ontwikkelingen hoofdwatersysteem (vanaf 2050!)
StormkeringStormkering Ketelbrug Ketelbrug Afsluiten Vechtboezem Afsluiten Vechtboezem > 1 X 10 jr. paar > 1 dagen X 10 jr. paar dagen > 1 X 10 jr. >Circa dagen 1 X210 jr. Circa 2 dag Af via i >nieuw i Afvoer randmeer d of f via i > Afvoer Af via i nieuw i randmeer d via i >off IJsselafvoer bypass Kampen > via IJsselafvoer via bypas bestaande randmeren bestaande randmeren > Vechtafvoer randmeervia randm > via Vechtafvoer > Peilen Lemmer, Kadoelen en evt. > Peilen Lemmer, Kadoelen en > evt. Evt gemaal Evt. > bij EvtLemmer Evt. gemaal bij Lemm Drie sturende beleidsdocumenten randmeer nader onderzoeken randmeer nader onderzoeken > Peilen Lemmer, Kadoelen en Kado evt. > Peilen Lemmer, randmeer nader onderzoeken randmeer nader onde
Twee van de zes oplossingsrichtingen voor IJssel - en Vechtdelta bevatten een randmeer
13
bossen
Ecologie
NATUUR > Verbinden
Wieden Weerribben
As
vriendelijk oevers
Er zijn vier>ecologische ontwikkelkansen voor het gebied: > Extra Natte NatuurAs vriendelijke
> Uitbouwen Uitb
Het gebied is rijk aan natuurwaarden, nabij de Zuyderzeerand ligt het grootste laagveen wetland van Europa: Nationaal park Wieden- Wieden bossen Weerribben. Hier bevinden zich populaties zwarte sterns, purperreigers en groeien unieke trilvenen. Het park is een belangrijke schakelWeerribben in de Groene Ruggengraat door Nederland. De natuurgebieden vallen onder de Europese Natura2000 regeling die instandhouding van kwetsbare natuurgebieden gebiedt. In het Voorsterbos en Kuinderbos komen ondermeer de ringslang en zeldzame libellen voor. In de Noordoostpolder leeft ook de rugstreeppad waarvoor een beter leefgebied gewenst is. In de veenweidepolders en de kleipolders foerageren weidevogels. Alle natuurgebieden in of nabij de Zuyderzeerand zijn beschermd (Europees, nationaal en/of provinciaal).
NATUURoevers
> Verbinden bossen
NATUUR > Verbinden bossen
> Uitb Uitbouwen Wieden Weerribben
Ecologisch verbinden van de bossen in de Noordoostpolder over land.
> Extra Natte As
> Natuurvriendelijke Ecologisch verbindenoevers van de bossen via de
oevers van een nieuw randmeer of kanaal.
> Uitb Uitbouwen Wieden Weerribben
> Extra Natte As
> Natuurvriendelijkevan het habitat van WiedenVergroten oevers Weerribben in de zone tot aan de
Zuiderzeedijk. Hierbij past een hoogwaardige ecologische verbinding bij de N333. Dit kan op gespannen voet staan met de landbouwkundige functie in deze zone.
EHS
Aanleg van een nieuwe robuuste natuurzone in de Noordoostpolder, vergelijkbaar met de natuurbeelden van de Oostvaardersplassen. Het ‘Blokzijlzand’ in de ondergrond kan bijzondere vegetaties opleveren. De relaties tussen het regionale watersysteem rond de WiedenWeerribben en het effect van een eventueel randmeer zijn complex. Er komen tegengestelde geluiden uit de kring van deskundigen. Door polderpeilverlagingen is in de loop der tijd de ondergrondse wegzijging toegenomen. Om het waterpeil in de Weerribben en Wieden op niveau te houden, wordt in sommige perioden gebiedsvreemd water in het natuurgebied ingelaten vanuit het Vollenhovermeer. In eerdere studies werd gesuggereerd dat de wegzijging van water uit de WiedenWeerribben (ca 10% van de totale waterafvoer uit het gebied) kan worden tegengegaan door een lokale peilstijging in de Zuyderzeerand. Recente inzichten geven aan dat de constante waterstroom vanuit het Drents plateau richting Noordoostpolder juist gunstig is voor de waterkwaliteit. Hoe het ook zij, de effecten van een nieuw waterlandschap in de Noordoostpolder moeten van tevoren zorgvuldig in kaart worden gebracht.
Ecologische ontwikkelingskansen
14
Cultuurhistorie en landschap
CULTUURHISTORISCH LANDSCHAP CULTUURHISTORISCH LANDSCHAP
Het Zuiderzeegebied is een cultuurhistorische schatkamer. Op tal van plaatsen herinneren archeologische sporen aan vroege bewoning van deze Zuiderzeesteden Zuiderzeesteden ooit beweeglijke kust. Uit recentere tijden stammen de scheepswrakken die in de polderbodem bewaard zijn gebleven. Ook de resten van de Kuinderburcht herinneren aan de tijd dat er nog kapers rondzwierven op de Zuiderzee en scheepvaartroutes werden bewaakt. In de stadjes langs die voormalige binnenzee zoals Blokzijl en Kuinre zijn nog sporen te vinden van de vroegere havens en kades. Ook het oude agrarische landschap, de rietteelt, Giethoorn en de unieke opzet van de Noordoostpolder zijn van waarde. Al deze cultuurhistorische elementen en de bijbehorende verhalen kunnen worden benut bij een gebiedsontwikkeling. Er liggen motieven in besloten voor specifieke ontwerpen. Artefacten kunnen zichtbaar worden gemaakt en het gebied kan zich beter profileren. Een leesbare historie maakt het gebied aantrekkelijk voor toeristen. Het Belvedère credo behoud door ontwikkeling geldt ook voor Zuyderzeerand.
Archeologie Archeologie
Cultuuroude oudeland land Cultuur
Ontwerp Ontwerp Noordoostp Noordoostpold
CULTUURHISTORISCH LANDSCHAP
Bij de verdere landschappelijke ontwikkeling zijn de volgende principes van belang voor een robuust Zuiderzeesteden landschappelijk casco: Zuiderzeesteden -
De open rand van de Noordoostpolder met een heldere regelmaat van kavelmaten en erven die met hun windsingels als eilandjes langs de concentrische ontsluitingswegen liggen. De herkenbare oude Zuiderzeedijk (met kolken) die oud en nieuw land scheidt. De open rand van het veenweidegebied op het oude land. Accentuering van de kleinschaligheid en het hoogteverschil van de keileembult bij Vollenhove. Archeologie Zuiderzeesteden Herkenbaarheid van de verschillen in ondergrond (klei, zand, veen, keileem)
Archeologie Archeologie
Cultuur oude land Cultuur oude land
Cultuur oude land
Ontwerp Noordoostpolder
Ontwerp Ontwerp Noordoostpolder Noordoostpolder
Cultuurhistorie en landschap
Overige thema’s Zandwinning In het gebied tussen Vollenhove en Lemmer ligt winbaar Blokzijlzand. Het gaat om ophoogzand en hoogwaardiger beton- en metselzand. Om het te kunnen winnen is een vaargeul met een vaardiepte nodig van circa vier meter. De zandwinnig maakt allerlei typen (natuurvriendelijke) oevers mogelijk. Bij het maken van groot water is zandwinning een mogelijke kostendrager. Vanwege hoge archeologische verwachtingen is zandwinning echter niet vanzelfsprekend.
Energie en duurzaamheid Er zijn diverse kansen voor duurzame energie in het gebied. Biomassa energie uit de teelt van hiervoor geschikte, snelgroeiende gewassen is bijvoorbeeld kansrijk. Ook is de winning van aardwarmte op grote diepte mogelijk. Windenergie en zonne-energie zijn binnen het huidige beleid alleen op beperkte schaal mogelijk. Ook de glastuinbouw kan in de toekomst een energieleverancier worden. Duurzaamheid in brede zin dient in alle toekomstscenario’s een rol te spelen. Het gaat hierbij om zowel een robuuste ruimtelijke inrichting, sociale duurzaamheid, het sluiten en koppelen van kringlopen (afval, energie, water), zuinig energiegebruik, en het gebruik van duurzame materialen. De Zuyderzeerand zou een energieneutrale gebiedsontwikkeling kunnen worden. Dit betekent dat het energiegebruik in balans moet zijn met de energieproductie. Bron: Gemeente Noordoostpolder
15
4
scenario’s Op basis van de positionering en de ontwikkelingskansen zijn vijf scenario’s ontwikkeld. Ze vertellen vijf samenhangende, maar fundamenteel verschillende toekomstverhalen over het gebied. Ze laten zien hoe het gebied er rond ongeveer 2030 uit zou kunnen zien. -
Nulscenario: de autonome ontwikkeling
-
Extra: het nul-plus scenario, meer samenhang door beperkte ingrepen
-
Experiment: vernieuwing van de Noordoostpolder, innovatief landschap en landbouw
-
Exclusief: exclusief wonen, werken, recreatie en landschap
-
Explosief: leisure, wonen en pret in waterrijk nieuw landschap
16
Nul
Werken: De werkgelegenheidsgroei van de regio blijft achter bij
Het nulscenario beschrijft de autonome ontwikkeling van de Zuiderzeerand. De drie gemeenten en drie provincies stemmen hun projecten af, maar toch zijn ontwikkelingen vrij sectoraal en geïsoleerd. Er is weinig synergie en regie. De eenzijdige werkgelegenheid en het relatief lage opleidingsniveau van de bevolking maken de regio economisch kwetsbaar. Schaalvergroting in de landbouw staat op gespannen voet met het landschap en het voorzieningenniveau in de kernen staat onder druk.
de andere delen van de provincies. De glastuinbouw groeit sterk bij Luttelgeest met moderne mega-glastuinbouwbedrijven. In het Geomatics Businesspark worden miljoenen geïnvesteerd. Langzaam vestigen zich hieraan gelieerde bedrijfjes. Het negatieve imago (uithoek) en woningaanbod van de regio zijn een remmende factor voor de groei. Conjunctuurgevoelige werkgelegenheid in de maakindustrie, zoals de nautische industrie, ziet zich gedwongen om te innoveren en te specialiseren. Het voorzieningenniveau van de dorpen blijft onder druk staan. De kleinere kernen zoals Blankenham en Kuinre verliezen voorzieningen en zijn steeds meer aangewezen op de grotere kernen zoals Emmeloord en Steenwijk
Wonen: Het gebied kent een regionale woningbehoefte. De kernen Illustratie Nulscenario
Lemmer, Blokzijl en Vollenhove laten nog een beperkte autonome groei zien. Ook Marknesse en Luttelgeest groeien nog. Bij Emmeloord wordt een duurzame woonwijk gerealiseerd in de Corridor EmmeloordKuinderbos. Verder is er geen noemenswaardige groei in de woningmarkt. Het oude land kampt met krimp.
Recreatie: Tussen Emmeloord en Kuinre wordt een recreatief uitloopgebied gerealiseerd. Rond het Nationaal Park WiedenWeerribben blijft grote behoefte aan hoogwaardige verblijfsrecreatie. Natura2000 beheer is een beperking voor groei en vernieuwing binnen de recreatiesector. Meerdaagse regio-arrangementen komen met moeite van de grond. De toenemende recreatieve druk op het nationaal park is een risico voor de natuur. Een extra vaarverbinding tussen Overijssel en Friesland blijft gewenst. Landbouw: De landbouw ontwikkelt zich via schaalvergroting, intensivering en verbreding. In Steenwijkerland gebeurt dit in de hiervoor aangewezen gebieden volgens de uitgangspunten van de toekomstvisie. In de Noordoostpolder groeit het glastuinbouwareaal en de container boomteelt. Agrarische erven komen vrij, terwijl grotere bedrijven vragen om uitbreiding van de bedrijfsgebouwen. Op een aantal plaatsen zoals langs de weg Marknesse-Blokzijl-Steenwijk groeit de verbreding in de landbouw met streekproducten, zorgboerderijen en verblijfsrecreatie. Water: Door een peilstijging in het IJsselmeer neemt de kweldruk aan de randen van de Noordoostpolder toe. De verdere verhoging van het IJsselmeerpeil vraagt om verzwaring van dijkringen en gemalen. Er wordt in de gemeenten ruimte gemaakt voor waterberging gerelateerd aan ruimtelijke ontwikkelingen. Een verfijnd peilbeheer rond de WiedenWeerribben kan niet voorkomen dat de bodemdaling van het oude land doorzet. Het gebied ten westen van Nationaal Park Wieden-Weerribben wordt steeds minder geschikt voor landbouw. Natuur: Het Nationaal Park Wieden-Weerribben wordt versterkt met
natuurontwikkeling aan de randen en een betere ecologische verbinding. Een echt robuuste vergroting van de natuur en verbeteringen in de recreatieve zonering blijft lastig.
Landschap: Groeiende landbouwbedrijven en burgerbestemmingen op voormalige boerenerven vragen nieuwsoortige erven. De boomteelt, glastuinbouw en de recreatieve ´corridor´ beïnvloeden de openheid van de Noordoostpolder. De verlichting van het glastuinbouwgebied bij Luttelgeest is dankzij de milieuwetgeving niet langer zichtbaar. Legenda:
17
Extra Extra is het nul-plus scenario. Hierin wordt een sterkere vorm van samenwerking binnen de regio voorgesteld als tegenreactie op de autonome ontwikkeling. De sociaal-economische impuls gaat uit van een veel betere synergie tussen de sterke sectoren. Met extra interventies wordt een zo groot mogelijk effect nagestreefd. De belangrijkste zijn de verdere vergroting van het glastuinbouwgebied en extra woningbouwimpulsen nabij de kernen. De vijf vergezichten voor economische structuurversterking zijn hierbij leidend. Bovenregionale positie: Het gebied positioneert zich vooral regionaal. De branding van het recreatief-toeristische product ten opzichte van andere gebieden in Nederland wordt beter. Een krachtige samenwerking tussen de gemeenten Noordoostpolder en Steenwijkerland is hiervoor de eerste zet. De gemeente Lemsterland is in dit scenario minder sterk betrokken. Er kan geen vaarverbinding worden gerealiseerd. Bovenregionale positie Extra
Illustratie Scenario Extra
Werken: De belangrijkste sectoren in de regio worden zo goed mogelijk
ondersteund: Geomatics Business Park/NLR, de maakindustrie en de landbouw. Verbindingen tussen overheid, onderwijs en ondernemers krijgen vorm. Voor landbouw wordt een verbetering van de productieomstandigheden gerealiseerd: verbreding van de infrastructuur, ruimte op de erven en een betere waterhuishouding. Glastuinbouw krijgt alle ruimte om te groeien met ook opvang vanuit Overijssel als overloop vanuit de Koekoekspolder in Overijssel. Wonen: Omdat voorzieningen onder druk staan (bijvoorbeeld in Kuinre en Blankenham) wordt geïnvesteerd in specifieke woningbouw nabij de kernen. Doelgroepen zijn regionale gezinnen, hoogopgeleide technici en vijftigplussers. Zorgwonen is een kansrijk concept.
Recreatie: Er wordt geen vaarroute aangelegd, wel wordt het bestaande recreatieve aanbod uitgebreid met hoogwaardigere voorzieningen. De ruimtelijke kwaliteit is sturend bij eventuele uitbreidingsmogelijkheden. Het gebied wordt sterker geprofileerd door een actieve regionale brandingstrategie. Bij de nautische industrie en het GBP worden de kansen voor recreatieve activiteiten bekeken. Landbouw: In Steenwijkerland houdt de landbouw ontwikkelingsmogelijkheden in de hiervoor aangewezen gebieden volgens de uitgangspunten van de toekomstvisie. De landbouw in de Noordoostpolder krijgt betere productieomstandigheden, geschikt voor schaalvergroting en intensivering. Warmtekrachtkoppeling levert energie op voor het stroomnet en nabijgelegen woningen. Water: Ruimte voor lokale waterberging voor het extra verharde oppervlak wordt gecreëerd. Natuur: Door de rand van het glastuinbouwcomplex in te richten met natuur en water kan een eenvoudige ecologische verbinding van Voorsterbos naar Kuinderbos worden gemaakt. Landschap: Het landschap wordt zorgvuldig ingericht. Het contrast tussen het kleinschalige oude land en grootschalige nieuwe land wordt benadrukt. Een echte landschappelijke impuls komt niet tot stand. Agenda: De belangrijkste projecten
Legenda:
1. Ontwikkelen van bovenregionaal glastuinbouwgebied 2. Ontwikkelen van waterrijke ecologische verbindingszone langs kassen van Voorsterbos naar Kuinderbos 3. Opwaarderen N333 met ecologische verbinding Wieden en Weerribben 4. Investeren in centre of excellence bij GBP/NLR 5. Realiseren en goed onderling afstemmen aantrekkelijke woonmilieus bij de kernen 6. Verbeteren van productieomstandigheden landbouw
Kosten en kostendragers
Dit scenario vraagt investeringen in infrastructuur, groen en kenniseconomie. Een duurzame inpassing van de glastuinbouwontwikkeling draagt lokaal bij aan de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Overheidssubsidies zijn de belangrijke extra kostendragers.
Experiment
In Experiment ligt het accent op de innovatie. De Zuyderzeerand wordt letterlijk en figuurlijk een proeftuin voor duurzame productie. Het vergezicht ‘Vernieuwing’ levert de sociaal-economische impuls. De aanwezige kennis en kunde wordt gekoppeld aan de productiekracht van het gebied. Een strakke waterverbinding vormt de ruggengraat van een zone met duurzame en vernieuwende landbouwbedrijven. Het kanaal kan tevens dienen als vaarroute door dit hypermoderne landschap. Sectoren worden meer op elkaar betrokken. In ketens van afval, energie, maar ook productie-bewerking-handel wordt geïnvesteerd. De triple helix onderwijs-onderzoek-ondernemen wordt de basis van het sociaal-economische beleid. De Noordoostpolder wordt Noordoostpolder 2.0 Illustratie Scenario Experiment
Bovenregionale positie Experiment
Bovenregionale positie: Het gebied profileert zich als innovatieve proeftuin van Nederland: Noordoostpolder 2.0 is dé plek voor innovatie van de landbouw. Er komen nieuwe proefvelden van de Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) en de modernste kassen die greenport Westland ondersteunen. Zuyderzeerand wordt dé plek waar het landschap en het watersysteem geschikt gemaakt kunnen worden voor het experiment. Er is fysiek ruimte voor en, minstens zo belangrijk, de ondernemersgeest is er ook. Met Experiment wordt een nationaal belang gediend. Het scenario positioneert de Zuyderzeerand als dé innovatieve proeftuin van Nederland, Food & Nutrition Delta. Werken: De werkgelegenheid spitst zich toe op de landbouw. De aanleg van een
vaarroute met enkele aanlegplaatsen stimuleert op bescheiden wijze het recreatieftoeristisch product en de arbeidsplaatsen in deze sector. De infrastructuur en vooral de verbindingen naar de hoofdsnelwegen worden geoptimaliseerd. Voor de landbouwproductie is een geheel nieuwe ontsluitingsstructuur nodig in de polder. Eén van de kansrijke sectoren binnen de maakindustrie in Noord Flevoland is de maakindustrie in Agro-Foodindustrie (Provincie Flevoland, februari 2009). Met deze sector ontstaan interessante samenwerkingsverbanden.
Legenda:
Wonen: De autonome groei van Lemmer, Vollenhove en Blokzijl wordt onderling goed afgestemd qua doelgroep en fasering. Specifieke, duurzame woonconcepten worden ontwikkeld in het nieuwe landschap. Vernieuwende woonconcepten zijn kenmerkend voor dit scenario, waarin wonen en glastuinbouw, of wonen en biomassateelt worden gecombineerd. De woningen maken slim gebruik van de restwarmte. Recreatie: De aanleg van een eenvoudige directe vaarroute van Vollenhove via Blokzijl, Kuinre naar Lemmer is een grote verandering. De route is een vrij strak vormgeven kanaal met landschappelijke beplanting en enkele havens. Het is geen staande mastroute (want onvoldoende kostendragers voor dure kunstwerken), maar de vaarroute is wel geschikt voor schepen met flinke diepgang.
Via de route is het grootschalige innovatielandschap prachtig te beleven. Op een paar plaatsen is er de keuze om richting het natuurlijke oude land te varen of richting het nieuwe artificiële landschap van de polder.
Landbouw: De landbouw laat een grote transformatie zien. De agrariërs in de Zuyderzeerand verenigen zich in een gebiedsmaatschappij. Dit betekent een impuls voor dorpen als Marknesse, Luttelgeest, Rutten, Bant en Kraggenburg. De hele regio adverteert met unieke innovatieve productiemethodes en bijbehorende landschappen. De kleinschaligheid en verbreding (vooral op het oude land) worden markttechnisch goed aangepakt. Opvallende landbouwfuncties in de Zuyderzeerand zijn bijvoorbeeld de megatuinbouw, vis- en algenkwekerijen, energieteelten (biomassa), grootschalige slowfood, zorgboerderijen, rietteelt, Noordoostpolder fruit en groente, oogstnatuur (grote grazers, wild en vis). Het koppelen van allerlei ketens is een belangrijk thema. (Melk)veehouders leveren mest voor vergisting en algenkweek. De algen worden gebruikt voor visteelt. Energie wordt gewonnen uit zon, wind en aardwarmte. Warmtekrachtkoppeling levert energie aan het net. Specifieke (vezel-) teelten leveren grondstoffen voor de materialensector van Marknesse en de nautische industrie. Water: Het peil in IJsselmeer is gestegen. Aan het nieuwe kanaal liggen lokale waterbergingsgebieden die zijn gekoppeld aan de biomassateelt (riet, wilgen). Het watersysteem is gedimensioneerd om zoet water vast te houden voor de directe omgeving. Vooral in droge periodes kan water worden benut voor het moderne landbouwgebied. In de strook tussen Wieden-Weerribben en de oude Zuiderzeedijk wordt een natte natuurzone ontwikkeld die als zoetwatervoorraad kan dienen.
Natuur: De nieuwe natuurwaarden in het gebied worden gekoppeld aan waterbergingsgebieden, energieteelten en de natuurvriendelijke oever van het kanaal. Rond het Nationaal Park komt meer ruimte voor natuur doordat melkveehouders verhuizen naar de Zuyderzeerand. In de vrijgekomen gronden rond de natuurgebieden Wieden en Weerribben kan extensivering en natuurontwikkeling plaatsvinden. Zo wordt het Nationaal Park robuuster. Foerageergebieden voor weidevogels worden elders gecompenseerd. Landschap: het landschap is grootschalig en artificieel in de polder. Het contrast met het oude land wordt een stuk groter en spannender. De vaarroute is een strak kanaal met aan één kant een natuurvriendelijke riet-/moerasoever. Bomenrijen markeren het kanaal dat door het innovatielandschap zigzagt. Vanaf het water krijgt men een goed beeld van de bijzondere teelten. De Noordoostpolder krijgt een moderne inrichting die herinnert aan het oude ontwerp. Agenda: De belangrijkste projecten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Ontwikkelen regionale branding strategie als innovatiegebied Aanleggen waterverbinding annex watervoorziening en waterberging Realiseren van een nieuwe gebiedsontsluiting voor de landbouw Aantrekken innovatieve landbouwbedrijven en kennisinstellingen Realiseren van onderdoorgang voor vaarrecreatie bij A6 Kuinre Ontwikkelen van hypermodern concurrerend glastuinbouwgebied met energiekoppelingen Vergroten habitat Wieden en Weerribben.
Kosten en kostendragers
Dit scenario vraagt investeringen in productieomstandigheden van land- en tuinbouw. Het gaat om betere infrastructuur, het watersysteem (en vaarroute) en een beperkt kunstwerk in de A6. De bouw van een aantal innovatieve, duurzame woonmilieus is naast overheidssubsidie een belangrijke kostendrager.
20
Exclusief In Exclusief staat een uniek waterrijk woonlandschap centraal, met een labyrinthachtige vaarroute tussen Vollenhove en Lemmer. De Zuyderzeerand wordt een gebied waar bijzondere woonmilieus worden aangeboden in de Green Belt van Nederland. De Vergezichten ‘Verbreding en vergroting’ leveren de sociaal-economische impuls. Er is een sterke koppeling met een aantal stuwende sectoren zoals Geomatics Business Park, de maakindustrie en recreatie/toerisme. De hoogopgeleide kenniswerker, de vitale vijftigplusser en de telewerker komen hier graag wonen. Het gebied wordt aantrekkelijker vanwege het natuurlijke landschap en de cultuurhistorie. Hierdoor groeit de verblijfsrecreatieve sector. Illustratie Scenario Exclusief
Bovenregionale positie Exclusief
Bovenregionale positie: Dit scenario positioneert zich als een belangrijke
schakel in de Groene Ruggengraat. De robuuste natuurontwikkeling versterkt het lagunelandschap van het IJsselmeergebied. De Zuyderzeerand wordt onderdeel van de Green Belt, een landschappelijke zone in Midden-Nederland waar ruimte is voor aantrekkelijke woonmilieus. Deze zone loopt van de Hollandse Meren, via het Gooi, de Noord-Veluwe én de Zuyderzeerand naar Gaasterland. Het exclusieve woonmilieu trekt kenniswerkers uit een wijde omgeving. Het gebied rond het Geomatics Businesspark profileert zich als Geo Valley en voegt zich in de reeks kennisclusters van de regio. Het gebied krijgt een betere (recreatieve) positie tussen de andere randmeren en het Friese merengebied.
Werken: Belangrijke werkgelegenheidsimpuls komt van het Geomatics Business Park, dat wordt verbreed tot een hoogwaardige campus (Centre of Excellence) waar open innovatie voorop staat. Er zijn sterke relaties met de maakindustrie. Daarnaast is recreatie een belangrijke sector in het gebied. Rond de kleinschalige oude en nieuwe havens gonst het van de bedrijvigheid. De zorgeconomie met wellnessactiviteiten en luxe recreatievormen die aansluiten op het natuurbeheer, is een bron van bestaan. In het gebied zijn congresfaciliteiten te vinden. Legenda:
Wonen: De woonmilieus in Exclusief zijn afgestemd op de woningvraag
van binnen en buiten de regio. Kenniswerkers en telewerkers worden verleid. Zowel in de Noordoostpolder als op het oude land zijn woningen te vinden. Hoogwaardig wonen betekent een impuls voor de wooneconomie van bijvoorbeeld Marknesse en Luttelgeest. Er zijn moderne woningen met ruime kavels, maar ook zeer duurzame woonconcepten en kleinschalige communities rond een bepaald thema. Ook zorgwonen en zorgboerderijen passen in dit scenario. De rust en de ruimte zijn selling points. Wonen in de natuur en aan het water zijn mogelijk. Ook zijn er locaties voor woonarken en tijdelijke plekken voor luxe woonjachten beschikbaar.
21
Recreatie: Varen wordt een belevenis in de Zuyderzeerand. Via een uitgestrekt
waternetwerk door moerasnatuur, rietvelden en bosgebieden kan men dwalen met de boot. Wie snel van Overijssel naar Friesland wil, neemt eerder de route over het IJsselmeer of de staande mastroute via de Wieden. Maar wie een mooie tocht wil langs Zuiderzeestadjes en de grens van het oude en nieuwe land wil verkennen, neemt de route Blokzijl, Kuinre. Bij Lemmer is een doorvaartverbinding in de A6 gemaakt. Zo krijgt Lemmer ook toegang tot de Zuyderzeerand. Op diverse plaatsen zijn rustige en hoogwaardige vakantiehuisjes te vinden. Het aanbod is gericht op bijvoorbeeld luxe verblijfsrecreatie, wellness, natuursauna, golf in samenhang met natuurontwikkeling. Het routenetwerk (fietsen, wandelen, ruiters) is op orde. Sportieve, natuur- en cultuurgerichte recreatie is het streven. Voor gezinnen zijn er indooractiviteiten zoals een zwembad, kijkje bij de boer, Geomatics expo en op bezoek bij een scheepswerf.
Landbouw: Landbouwkundig wordt een offer gevraagd. Een deel van de gronden wordt getransformeerd naar een waterlandschap. Wel kan de zoetwatervoorraad in dit gebied worden benut voor wateraanvoer naar de landbouwgebieden in de rest van de Noordoostpolder. De landbouw op het oude land kan worden ontwikkeld in de daartoe aangewezen gebieden. In Steenwijkerland gebeurt dit volgens de uitgangspunten van de toekomstvisie. De geplande glastuinbouwconcentratie bij Luttelgeest kan conflicteren met de ambitie van een exclusief natuur- en woonlandschap. Water: Het vrij ondiepe waterlandschap (0 tot 2 meter, met een iets diepere vaargeul) fungeert als waterbuffer voor droge perioden in de zomermaanden. Water wordt zoveel mogelijk vastgehouden in het gebied. Het kwalitatief uitstekende water (via regenval, kwel en uit het Vollenhovemeer verkregen) kan worden benut voor de Noordoostpolder en de natuur van Wieden-Weerribben. Het waterpeil beweegt op natuurlijke wijze mee met het seizoen: in winter en voorjaar een hoge waterstand die gedurende de zomer zakt. In de nazomer is het peil het laagst. De Linde en Tjonger zijn niet aangekoppeld vanwege het waterpeil. Het nieuwe watersysteem is gericht op ecologische waterkwaliteit en wordt niet gedimensioneerd op een bijdrage aan hoogwaterbescherming van IJssel- en Vechtdelta.
Natuur: Exclusief zet in op robuuste natuurontwikkeling. Het waterrijke landschap van Wieden en Weerribben wordt als het ware gespiegeld op het nieuwe land. Uitgestrekte rieten moerasvegetaties versterken de Groene Ruggengraat door Nederland. Op bepaalde plaatsen met Blokzijlzand in de ondergrond komen zeldzame vegetaties voor. Dit scenario biedt de kans om leefgebieden voor bepaalde soorten zoals de rugstreeppad te vergroten. De natuurkwaliteit van het Voorsterbos en Kuinderbos wordt via ecologische verbindingen gekoppeld aan het park en aan de nationale landschappen Gaasterland en IJsseldelta. De combinatie water en bos levert een laguneachtig gebied op, dat een schakel vormt in de deels lagunaire ontwikkeling van het IJsselmeergebied. Landschap: Het landschap is natuurlijk, met uitgestrekte rietmoerassen en waterrijke bosgebieden, zoals de Oostvaardersplassen. Hier en daar kan men met de boot door bossen varen. De oude Zuiderzeedijk vormt de ruggengraat van het gebied. Hierlangs liggen bijzondere woonmilieus (met bijvoorbeeld tweede en derde lijn richting Weerribben). Aan de nieuwlandzijde van de dijk strekt zich rietlandschap uit, aan de oudlandzijde juist een agrarisch landschap. De cultuurhistorische kernen Blokzijl en Kuinre worden weer aan het water gelegd. Agenda: De belangrijkste projecten: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Realiseren van een waterlandschap met vaarverbinding Realiseren van een reeks exclusieve woonmilieus Versterken van het cultuurhistorische landschap Versterken van hoogwaardige verblijfsrecreatie Investeren in Geovalley Realiseren groot kunstwerk in de A6 bij Lemmer.
Kosten en kostendragers
Dit scenario vraagt forse investeringen in een exclusief woonlandschap (water, natuur) en een kunstwerk in de A6. Kostendragers zijn de hoogwaardige woon-, werk- en recreatiemilieus.
22
Explosief Explosief is gericht op de leisure economie. In dit randmeerscenario wordt het recreatieve en toeristische product van de regio op een hoger plan getild. Waterrecreatie vormt de spil. Langs de brede oevers van de verschillende meren zijn jachthavens, opvallende woonmilieus en attracties te vinden. De nautische industrie krijgt de ruimte. In de wijde omtrek profiteren de toeristische hotspots. De vergezichten ‘Verbreding’ en ‘Versterking’ leveren de sociaal-economische impuls. Zandwinning vormt daarnaast één van de kostendragers. Illustratie Scenario Explosief
Bovenregionale positie Explosief
Bovenregionaal: Het gebied kiest positie ten opzichte van de Noordvleugel. Zuyderzeerand voorziet in de recreatiebehoefte voor de wijde omtrek met grootschalige nieuwe gebruiksnatuur. De regio plaatst zich in de reeks gebiedsontwikkelingsprojecten IJburg, Wieringerrandmeer en Blauwe Stad. Werken: De meren bieden verschillende nieuwe kansen voor ondernemers. Nautische industrie en watersporteconomie (havens, zeilinstructie, reparatie, werven) en horeca zijn dragers van de sociaal-economische impuls. Het grote pretpark, goed bereikbaar vanaf de A6, biedt nieuwe werkgelegenheid. Er ontwikkelt zich een wooneconomie door veel nieuwe inwoners die gebruik maken van detailhandel en voorzieningen in de kernen. Tussen Lemmer en Emmeloord nabij de kern van Lemmer ontwikkelt zich een zone met scheepsbouw en watergebonden bedrijvigheid, goed bereikbaar vanaf de A6. Wonen: In Explosief horen de grootschalige woonconcepten thuis. Nabij de bestaande kernen Vollenhove, Blokzijl, Kuinre en Lemmer liggen zeer verschillende woonmilieus aan en op het water. De regionale en de nationale markt profiteert, vooral bij de zoektocht naar iets duurdere woningen. Een huis met een steiger en een boot is hier normaal. Lemmer waagt de ‘sprong’ over de A6 en ontwikkelt een watersportgebied. De geplande woonontwikkeling in de ‘Corridor’ wordt naar de rand van het randmeer verplaatst om niet te concurreren met de andere woonmilieus. Het voorzieningenniveau van de kernen krijgt een stevige impuls door de nieuwe waterfronten met havens en horeca. Recreatie: De vaarrecreatie profiteert. Zeil- en motorboten vinden een Legenda:
aantrekkelijke bestemming en een doorvaartroute tussen Overijssel en de Friese Meren. Een extra staande mastroute is hier mogelijk, maar vraagt een flinke investering in kunstwerken bij de rijksweg en lokale wegen. De meeroevers worden verschillend vormgegeven en trekken verschillende doelgroepen.
23
Een strand bij Kuinre voorziet in een regionale behoefte. Een nieuw pretpark tussen Kuinderbos en Emmeloord bij de A6 is de grote leisure attractie. Met andere attracties in de omgeving wordt een sterk Zuiderzee- arrangement aangeboden. Internationale toeristen komen vanuit Amsterdam via Almere (grootste new town), Lelystad (Bataviawerf, -stad en musea) naar de Noordoostpolder om Urk, Schokland, de Zuyderzeerand (Blokzijl, nieuwe randmeren met aansprekende leisureconcepten) en de Wieden-Weerribben (Giethoorn) te bezoeken. De nautische industrie en GBP profileren zich naar een groter publiek met attractieprogramma’s.
Landbouw: De landbouwgrond wordt kleiner. Verbreding van de landbouw is mogelijk, waarbij verblijfsrecreatie en streekproducten het recreatief product versterken. Rietteelt is in aanvulling/vervanging van die van Wieden-Weerribben mogelijk langs sommige meeroevers. Beroepsvisserij in de meren is mogelijk. Water: Het water in de nieuwe randmeren biedt ruimte voor (regionale) waterberging. In het ontwerp is rekening gehouden met een mogelijke peilfluctuatie van enkele decimeters. Vooral bij maatgevend hoogwater in het Ketelmeer en Zwarte Meer bieden de randmeren een tijdelijke waterberging om de IJssel- en Vechtdelta te beveiligen. De Linde en Tjonger worden aangekoppeld zodat ook de Friese boezem substantieel wordt vergroot. Het waterpeil in de nieuwe randmeren wordt dan ook op Fries Boezempeil ingesteld. Doordat het meer op bepaalde plaatsen diep is (circa 10 meter) blijft de waterkwaliteit redelijk goed, ondanks het intensieve recreatieve gebruik.
Natuur: De natuur profiteert omdat de vergroting van het vaarnetwerk een betere zonering van de recreatie in Wieden en Weerribben mogelijk maakt. De meren worden bovendien met brede oevers aangelegd, zodat een doorgaande ecologische verbinding mogelijk wordt. Linde en Tjonger krijgen weer een natuurlijke beekmonding. Landschap: Er ontstaat een nieuw landschap, afwijkend van dat van het oude land op de polder. Een ‘parkachtig’ tussenland van meren, eilandjes, brede oevers en strandjes en een flinke dijk is het resultaat. Waterwoningen kijken over de dijk heen of drijven op het water. Agenda: De belangrijkste projecten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Realiseren van een reeks randmeren Realiseren van een reeks exclusieve woonmilieus aan en op het water Versterken van dag- en verblijfsrecreatie Realiseren van een pretpark of grootschalige leisurevoorziening Investeren in Geovalley en nautische industrie Realiseren groot kunstwerk in de A6 bij Lemmer Vaarverbinding naar Tjeukermeer.
Kosten en kostendragers
Dit scenario vraagt de hoogste investeringen door de aanleg van randmeren, een kunstwerk in de A6 en een vaarverbinding naar het Tjeukermeer. Kostendragers zijn woningbouw, zandwinning en een overheidsinvestering in het hoofdwatersysteem.
24
5
waardering Hoe spelen de scenario’s in op de ambities? Het primaire doel is om een sociaal-economische impuls te geven aan de regio. De scenario’s zijn gewaardeerd op drie sociaal-economische ambities. Daarnaast zijn ze gewaardeerd op vijf duurzame en ruimtelijke ambities. Deze ambities sluiten aan op de doelstellingen voor de ‘Verkenning Zuyderzeerand’ zoals ze in de Beleidsscan zijn vastgesteld. De ambities zijn ‘gewogen’ gewaardeerd. Per ambitie is het belang aangegeven in een percentage van het totaal. Het totaal van alle ambities is 100%. Het belang van de drie sociaal-economische ambities weegt het zwaarst, gezamenlijk bepalen ze 50% van het totaal. In de tabel is aangegeven hoe de scenario’s per ambitie scoren en is een totaalscore per scenario weergegeven. Het betreft een kwalitatieve beoordeling op basis van een verhoudingsanalyse. De waardering is dus niet gebaseerd op ‘harde en meetbare’ criteria en scores. Sociaal-economische ambities Directe en indirecte werkgelegenheidseffect (inclusief landbouw) Leefbaarheid verhogen (gemeten in omvang voorzieningenniveau) Toevoegen aantrekkelijk woonproduct/milieu aan de bestaande voorraad
25% 15% 10%
Overige ambities Versterken identiteit, imago en samenhang Verbeteren van de ecologische waarde van de regio Probleemoplossend waterhuishoudkundig vermogen Inspelen op landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten Voorzien in recreatieve elementen (routes en voorzieningen)
10% 10% 10% 10% 10%
De scenario's zijn als volgt aangeduid: A: nulscenario B: scenario Extra C: scenario Experiment D: scenario Exclusief E: scenario Explosief
25
Het referentiescenario, is op ‘nul’ gezet: Nulscenario (A). Scenario Explosief (E) scoort hoog op een aantal ambities, gemiddeld wordt bij dit scenario 80% van de ambities bereikt, scenario Exclusief (D) behaalt 60% van de ambities. Scenario Extra (B) en scenario Experiment (C) scoren respectievelijk 10% en 20% van de ambities.
Financiële haalbaarheid
De (financiële) haalbaarheid van de vijf scenario’s verschilt onderling aanzienlijk. De financiële haalbaarheid is bepaald op basis van vijf factoren: -
Cashflow, de jaarlijkse kasstromen en kasstroomontwikkeling gedurende de looptijd van de gebiedsontwikkeling.
-
Flexibiliteit/faseerbaarheid, de mogelijkheid om gefaseerd te ontwikkelen en in te spelen op de marktsituatie.
-
Risico's, alle risico's die een negatief effect hebben op de haalbaarheid van de gebiedsontwikkeling.
-
Samenwerkingsverbanden, het aantal samenwerkingsverbanden dat verwacht wordt om de gebiedsontwikkeling te kunnen realiseren.
-
Afhankelijkheid van subsidies en bijdragen, dekking van investeringen die niet direct voortvloeien uit de gebiedsontwikkeling, maar waar externe middelen tegenover staan.
Cashflow en faseerbaarheid/flexibiliteit
De cashflow geeft de jaarlijkse kasstromen weer van de investeringen en opbrengsten. De ontwikkeling hiervan in de tijd (de cashflow) heeft grote invloed op de haalbaarheid. De gebiedsontwikkeling van de Zuyderzeerand kent een lange looptijd. Een gefaseerde gebiedsontwikkeling vergroot de financiële haalbaarheid. De kosten lopen dan namelijk niet te ver vooruit op de opbrengsten, zodat de voorinvesteringen op korte termijn worden gedekt door opbrengsten. Tevens voorkomt een gefaseerde gebiedsontwikkeling grote voorinvesteringen met het risico dat de verwachte opbrengsten aan het einde van de looptijd tegenvallen of zelfs uitblijven.
Het Nulscenario gaat uit van gescheiden ontwikkelingen in de regio die hun eigen dynamiek kennen. Iedere ontwikkeling heeft zijn eigen startjaar en oplevering en eigen cashflow. Extra gaat uit van een extra impuls aan de regio door op een aantal fronten de regionale samenwerking aan te gaan. Het betreffen net als bij scenario A gescheiden ontwikkelingen met hun eigen dynamiek. Het aantal ontwikkelingen is hierbij echter groter dan bij de autonome ontwikkeling. Experiment is een fasegewijze gebiedsontwikkeling, waarbij de omvang van de fasen en het aantal fasen afhankelijk is van de vraag en de behoeften vanuit de food & nutritionsector. Deze gebiedsontwikkeling kent een integrale ambitie voor de hele regio, waarbij ontwikkelingen een relatie met elkaar hebben. De voorinvestering is beperkt en wordt snel opgevolgd door opbrengsten uit de verkoop van percelen en subsidies.
Exclusief heeft het natuurlijke waterlandschap als drager van de ontwikkeling. Dit vergt voorinvesteringen
aan het begin van de looptijd en opbrengsten die daarna geleidelijk binnenkomen. De opbrengsten komen voort uit de inpassing van het 'exclusieve' programma in het landschap.
Explosief betekent de realisatie van een aantal randmeren met daar omheen bijvoorbeeld leisure,
werkgelegenheid en wonen. De randmeren kunnen gefaseerd worden gerealiseerd, maar dit zal hoge voorinvesteringen niet voorkomen. Bij de ontwikkeling van de randmeren wordt gelijktijdig programma gerealiseerd, zodat bij het gereedkomen van ieder randmeer de cashflow weer een beweging naar boven maakt.
26
Risico's De risico’s hangen sterk samen met de marktsituatie, de tijd en het draagvlak (intern en extern). De risico’s zijn groter naarmate de looptijd van een gebiedsontwikkeling langer is. De marktrisico’s hangen samen met de omvang van het programma en de stijgingen van kosten en opbrengsten. Bij het aspect tijd spelen zaken als procedures, nieuwe wet- en regelgeving en vertragingen een rol. Het nulscenario heeft geen andere of meer risico's in zich dan reeds bekend. Extra kent een aantal extra maatregelen ten opzicht van scenario . Omdat dit impulsen op kleine schaal zijn ligt het risiconiveau laag. De situatie wordt per moment bekeken en daar worden passende maatregelen bij gevonden. Op deze manier wordt ingespeeld op de marktsituatie van het moment. Experiment kan fasegewijze ontwikkeld worden, zodat kan worden ingespeeld op de marktsituatie. Mogelijk dat de procedures voor dit innovatieve scenario tot extra risico's kunnen leiden. Vroegtijdig in het planproces dient inzicht verkregen te worden in de risico’s. Exclusief is risicovol. De ingeslagen koers kan niet snel worden gewijzigd. Dit creëert flinke afzetrisico’s. Het forse programma is gericht op bovenregionaal niveau. De vraag is of er voldoende geïnteresseerden te vinden zijn, zeker gezien de concurrentie op deze (exclusieve) markt. Concurrerende plannen worden ontwikkeld in de gemeenten zelf, maar ook in de omliggende regio. Een goede marketing is in ieder geval gewenst. Dit scenario kent een hoge voorinvestering en opbrengstverwachting zodat de effecten van prijsstijgingen en dalingen een grote invloed hebben op het resultaat van de gebiedsontwikkeling. De risico's van Explosief zijn het meest omvangrijk. Het scenario kent een grote toevoeging van programma wat in deze regio direct zorgt voor een omvangrijk afzetrisico. Het marktrisico is erg groot. Ook dit scenario wordt gekenmerkt door hoge investeringen en opbrengsten, de effecten van prijsstijgingen en/of dalingen hebben daarom een grote invloed op het financieel resultaat van de gebiedsontwikkeling.
Samenwerkingsverbanden
Afhankelijkheid subsidies en bijdragen
De intensiteit en complexiteit van het aantal samenwerkingsverbanden is een belangrijke risicofactor voor de gebiedsontwikkeling. De aard van de samenwerking, tussen overheden (publieke samenwerking) of samenwerking tussen overheid en private partijen (publiek private samenwerking), speelt een belangrijke rol. Een publieke samenwerking is vaak makkelijker te realiseren dan een publiek private samenwerking. Een lichte vorm van regionaal afstemmen is makkelijker te realiseren dan intensief samenwerken. Bij het nul scenario wordt niet intensief samengewerkt. Extra kent een beperkte mate van samenwerking tussen de gemeenten en de provincies. Dit kan samenwerking per gezamenlijke maatregel betreffen. Er is overeenstemming nodig over het gezamenlijke pakket aan maatregelen en de onderlinge rollen, taken en verantwoordelijkheden. Er is sprake van lokaal en regionaal afstemmen. Experiment vereist goede samenwerking tussen de overheden in het gebied over de te nemen koers en de onderlinge rollen, taken en verantwoordelijkheden. Samenwerking met de aanwezige kennisinstituten en de agrarische sector is nodig. Samenwerking met de foodsector is noodzakelijk. Hierbij kan gedacht worden aan netwerkorganisaties (Food Valley), aan kennisinstituten (WUR) en food bedrijven (research and design afdelingen). Ook de rijksoverheid is een mogelijke partner. Exclusief vereist goede samenwerking tussen de overheden over de te nemen koers en de onderlinge rollen, taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast zijn natuurbeheerorganisaties actieve partners, net als Rijkswaterstaat en de waterschappen. Het scenario vraagt om langdurige samenwerking. Explosief vereist samenwerking tussen de overheden over de te nemen koers en de onderlinge rollen, taken en verantwoordelijkheden. Daarnaast lijkt publiek private samenwerking wenselijk. Deze samenwerking kan per deelproject worden aangegaan, zodat de complexiteit van de samenwerking beperkt blijft. Samenwerking tussen publiek en private partijen is niet per se noodzakelijk, de private partijen kunnen binnen duidelijke kaders (deels) de gebiedsontwikkeling voor hun rekening nemen.
De Zuyderzeerand kan waarschijnlijk aanspraak maken op subsidies. Per scenario kan het type subsidie en de hoogte daarvan verschillen. Het anticiperen op subsidies is niet zonder risico’s, ze kunnen wijzigen, vervallen en kennen vaak strenge voorwaarden. Voor het verkrijgen en veilig stellen van de subsidies is goede regie nodig op de subsidieportefeuille. Het nul scenario en Extra maken gebruik van subsidies op de kleine schaal. Het betreft doorgaans subsidies van beperkte omvang. Gedacht kan worden aan subsidies van de provincie. Bij Extra zijn wellicht zijn extra subsidies te verwachten ten opzichte van het nulscenario. Experiment is gericht op innovatie in de foodsector. De subsidiemogelijkheden voor dit scenario lijken groot. Het betreffen niet alleen subsidies vanuit de overheden, maar ook vanuit het bedrijfsleven (R&D gelden). Subsidies van overheden komen vanuit de provincies, het Rijk en wellicht Europa. Subsidiemogelijkheden voor scenario Exclusief zijn beperkt, mits een relatie gelegd kan worden met het vergroten van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Dit scenario zal zich vooral richten op subsidies in relatie tot het versterken en verbeteren van de natuur en de cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Explosief is het meest commerciële scenario. De verwachting is dat subsidiemogelijkheden beperkt zijn. Wellicht zijn subsidies mogelijk die samenhangen met de beveiliging van de IJssel- en Vechtdelta en het verbeteren van de werkgelegenheid.
27
Financiële haalbaarheid De haalbaarheidsfactoren zijn onderling gewogen. Het totaal van de haalbaarheidsfactoren is op 100% gesteld. De risico’s wegen het zwaarste mee in de afweging, gevolgd door de flexibiliteit/ faseerbaarheid en de cashflow. De samenwerkingsverbanden en de afhankelijkheid van subsidies en bijdragen hebben de minste invloed op de financiële haalbaarheid. Wederom betreft het hier een kwalitatieve analyse. De getallen zijn ten opzichte van elkaar bepaald. -
cashflow
: 20%
-
flexibiliteit/faseerbaarheid
: 25%
-
risico's
: 30%
-
samenwerkingsverbanden
: 15%
-
afhankelijkheid subsidies en bijdragen
: 10%
In het schema is de score per scenario weergegeven. Tevens is een totaalscore voor ieder scenario gegeven. Het nulscenario (A) scoort op alle haalbaarheidsfactoren goed. Het kent lage risico’s. Explosief (E) en Exclusief (D) scoren beiden ongunstig, ze hebben grote haalbaarheidsrisico’s. Scenario Extra (B) en scenario Experiment (C) hebben beide een gemiddeld risico op de haalbaarheid.
Ambities en financiële haalbaarheid De bovenstaande waarderingen op ambities en haalbaarheid zijn in het onderstaande schema met elkaar geconfronteerd. Dit geeft een goed inzicht in de risico’s die samenhangen met de ambities. Uit het schema blijkt logischerwijs dat de ambities van het nul scenario (A) beperkt en de risico’s gering zijn (forse haalbaarheid). Extra (B) en Experiment (C) kennen ook relatief geringe risico’s (hoge haalbaarheid). De ambities van Experiment zijn hoger dan van Extra, maar beide scenario’s voldoen ‘slechts beperkt’ aan de gezamenlijke regionale ambitie. Extra vraagt ‘slechts’ om een goede regionale afstemming van een aantal projecten. Experiment bevat een wervend perspectief voor de landbouw in de Noordoostpolder, maar hiervoor is geen verregaande regionale samenwerking nodig. De scenario´s Exclusief (D) en Explosief (E) kennen beide grote risico’s (haalbaarheid gering), maar de ambities zijn dan ook erg groot.
28
6
conclusies & aanbevelingen Maatschappelijke en bestuurlijke haalbaarheid
Inhoudelijke conclusies
De maatschappelijke haalbaarheid wordt de komende maanden verkend. Er zijn allerlei stakeholders te onderscheiden met eigen belangen en ambities. De ambities van de verschillende publieke partners, de markt, de bewoners en de (belangen)organisaties op het vlak van bijvoorbeeld de landbouw, natuur, milieu lopen sterk uiteen. Op dit moment lijkt een aantal ijkpunten belangrijk te zijn voor de haalbaarheid:
Het totaalbeeld laat tal van kansen zien voor een sociaal-economische structuurversterking. De belangrijkste zijn het versterken en vernieuwen van bestaande kennisintensieve economische sectoren, een marktgericht aanbod van specifieke woonmilieus en een versterking van dag- en verblijfsrecreatie. Daarnaast zijn er diverse kansen benoemd vanuit andere thema’s, zoals een optimalisering van het regionale watersysteem, innovaties in de landbouw, versterking van de Groene Ruggengraat. De regionale waaierstructuur biedt een goed houvast voor het lokaliseren van investeringen.
-
een groot werkgelegenheidseffect geen nadelige waterhuishoudkundige en ecologische effecten in de omgeving impuls voor ecologische kwaliteit in de regio inspelen op cultuurhistorische karakteristieken reële marktbenadering woningbouw en woningbouw - ‘geen doel, maar middel’ een vaarverbinding recreatieve impuls in het gebied een zo hoog mogelijke ambitie bij een zo gering mogelijk risico (zie vorige paragraaf) korte termijn effecten die passen in een lange termijn ambitie
Er is op dit moment geen eenduidige voorkeur te benoemen voor één van de scenario´s. Exclusief en Explosief scoren goed in de waardering op gezamenlijke ambities. De risico’s zijn echter groot, het integraal realiseren van één van beide scenario lijkt niet reëel. Explosief heeft het grootste werkgelegenheidseffect, kan een grote waterhuishoudkundige en recreatieve meerwaarde hebben, maar scoort minder op punten van ecologie, woningmarkt en risico’s. De verwachting is dat de marktkansen van Explosief nog kritischer bekeken moeten worden dan die van Exclusief. Bij het bepalen van een voorkeur in de scenario´s speelt de wens naar een randmeer als onderdeel van het nationale hoofdwatersysteem een belangrijke rol. Het hoge ambitieniveau van Explosief hangt hiermee samen. Exclusief is (iets) minder afhankelijk van deze markt en waterhuishoudkundige omstandigheden. Scenario Experiment biedt een aantrekkelijk perspectief voor de landbouw in de Noordoostpolder, maar dit vereist geen verregaande regionale samenwerking. Extra vraagt ‘slechts’ om een goede regionale afstemming. Kortom: De haalbaarheid van de scenario’s Exclusief en Explosief is op dit moment (te) klein, de risico’s te groot. De scenario’s Extra en Experiment hebben mogelijk een te kleine ambitie, terwijl de haalbaarheid groter lijkt. In deze scenario’s zijn goede korte termijn successen te boeken.
29
De financiële haalbaarheid van een grootschalige gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand (en ook van een randmeer) is klein. Alleen op de lange termijn kan er (voor randmeren) een grote urgentie ontstaan vanuit het hoofdwatersysteem. Dit biedt geen soelaas voor de sociaal-economische problematiek op korte en middellange termijn. Het is echter nog te vroeg om een definitief oordeel te vellen over de kansrijkheid van een gebiedsontwikkeling. Alle scenario’s bevatten namelijk interessante en kansrijke bouwstenen, onderdelen en visies. Vanuit de vijf scenario´s kan een scenario worden opgebouwd waarin de ambities en de risico´s beter in balans zijn. Een businesscase zal de doorslag moeten geven. Inhoudelijke aanbevelingen
Nu
Bij de keuze voor een scenario, of een combinatie van scenario’s, is een juiste balans tussen ambities en haalbaarheid van groot belang. Gezamenlijk zal bepaald moeten worden wat het minimale ambitieniveau is en wat het maximale risico in de haalbaarheid mag zijn. Om tot een gedragen visie te komen, die als basis dient voor de business case, dient de komende maanden vanuit de vijf scenario’s geconvergeerd te worden naar tenminste één integrale visie. Onderstaand een aantal suggesties om te komen tot zo’n visie. Het advies: bouw vanuit scenario’s een integrale visie op vanuit de volgende vijfslag: 1. 2. 3. 4. 5.
neem korte termijnmaatregelen die (kunnen) passen in een lange termijnvisie (no regret) kies één lange termijnvisie (punt op de horizon) als basis, een aantal elementen per scenario kunnen worden gezien als package deal kies om marktrisico’s te beperken voor een ‘te faseren’ scenario of onderzoek de faseringsmogelijkheden meng kansrijke elementen vanuit andere scenario’s voor zover deze niet conflicteren met de lange termijn visie kies voor een lange termijnvisie die tussentijds nog ruimte biedt voor doorgroei naar andere scenario’s
Ter illustratie is hieronder deze vijfslag toegepast. Omdat Exclusief en Explosief het beste inspelen op de gezamenlijke ambities zijn deze als lange termijnvisies gebruikt. Het onderstaande moet echter niet worden gezien als dé voorkeur en oplossing op basis de bestaande informatie. Hiervoor zijn er nog teveel onzekerheden en dient een beter beeld verkregen te worden van de markt en van de haalbaarheid. 1. Korte termijn: versterking kernen en glastuinbouw
2. Bouwen aan Exclusief: (woon) landschappen op aantrekkelijke plekken
1. Neem korte termijnmaatregelen die (kunnen) passen in de lange termijnvisie De elementen uit het Nulscenario kunnen in principe worden gerealiseerd. Daarnaast kan bekeken worden of extra impulsen uit scenario Extra gerealiseerd kunnen worden. Een forsere ontwikkeling van het werklandschap GBP/NLR sluit bijvoorbeeld prima aan bij Exclusief. Een grote woningbouwopgave rond de bestaande kernen doet dit ook. Een aantal korte termijnmaatregelen kan strijdig zijn met de lange termijnvisie. Met te veel exclusieve woningbouw in de nabijheid van de Zuyderzeerand (bijvoorbeeld in de Corridor Emmeloord-Kuinre of in Vollenhove) ontstaat zware concurrentie voor het project Zuyderzeerand. Maak daarnaast de aanleg van een of meer randmeren niet onmogelijk. 2. Kies één lange termijnvisie als basis Exclusief of Explosief zijn interessante scenario’s om als uitgangspunt voor de integrale visie te fungeren. Binnen Exclusief kunnen bijvoorbeeld het exclusieve waterlandschap, de exclusieve woonmilieus en delen van de vaarverbinding als package deal worden gezien. Het volledig ontwikkelen van Exclusief of Explosief is mogelijk, maar niet noodzakelijk. 3. Kies voor een ‘te faseren’ scenario De scenario’s Extra en Experiment zijn in ieder geval goed te faseren. In de volgende fasen zal bekeken moeten worden in hoeverre de scenario’s Exclusief en Explosief te faseren zijn. De inschatting is dat de ‘puzzelstukken’ hier groter zullen zijn, maar dat een fasering weldegelijk mogelijk is. 4. Meng kansrijke elementen vanuit andere scenario’s in Bij het scenario Exclusief kan bijvoorbeeld een aantal elementen van de andere scenario’s worden ingemengd. Voorbeelden hiervan zijn: - Een of meerdere kleinere randmeren uit Explosief - Intensieve dag- of verblijfsrecreatie uit Explosief - Innovatie en duurzaamheid van de landbouw, soms gescheiden van het exclusieve landschap, soms ingemengd als innovatief, waterrijk productielandschap - Waterberging op het Oude Land - Ecologische versterking van Nationaal Park Wieden Weerribben - Oostelijke sprong Lemmer over A6 en realiseren vaarverbinding met Tjeukemeer
30
5.
3. Doorbouwen aan Exclusief: landschappen verbinden
Kies voor een lange termijnvisie met doorgroeiopties naar andere scenario’s -
-
Van het nulscenario naar Extra is altijd mogelijk. Van Extra naar Experiment is altijd mogelijk Van Extra naar Exclusief stelt voorwaarden aan de glastuinbouwontwikkeling Van Extra naar Explosief is altijd mogelijk Van Experiment naar Exclusief of Explosief is lastig. Er is flink geïnvesteerd in moderne innovatieve landbouw en een nieuwe ontsluitingsstructuur. Elementen uit Experiment zijn echter prima uit te voeren. Van Exclusief naar Explosief is deels mogelijk. Het stelt voorwaarden aan de invulling en fasering van het Exclusief. De gebieden die worden ontwikkeld als een exclusief natuurlijk landschap kunnen niet meer worden getransformeerd tot explosief woon- en leisure landschap. Exclusief biedt echter nog wel de ruimte om bijvoorbeeld een diepe staande-mastroute aan te leggen en een aantal randmeren te creëren. Van Explosief naar een van de andere scenario’s is lastig.
Hoe verder? De volgende fase van de Verkenning bestaat uit het debat met het maatschappelijke veld. In deze fase dienen alle scenario’s gelijkwaardig meegenomen te worden. De kwalitatieve waardering dient aan de orde te komen. De haalbaarheid en risico’s per scenario dienen constant op het netvlies te blijven. In de maatschappelijke toets dienen allerlei deskundigen geraadpleegd te worden. Op dit moment kan gedacht worden aan de publieke partners, de markt en potentiële initiatiefnemers (landbouw, woningmarkt, leisure, wellness, (vaar)recreatie), de bewoners en de (belangen)organisaties op het vlak van bijvoorbeeld de landbouw, natuur en milieu. Parallel aan deze maatschappelijke toets kunnen een aantal deelonderzoeken worden uitgevoerd.
4. Inmengen: innovatie in de landbouw
5. Doorgroeioptie: naar exclusief
Het betreft de onderzoeken naar de ‘witte vlekken’ in de kennis. Leemtes in kwantitatieve kennis zijn nog aanwezig op het vlak van: Regionale woningmarkt (welke aantallen, van welke typen woonmilieus zijn haalbaar en wordt een deel van de reguliere bovenlokale vraag per gemeente ingezet voor de gebiedsontwikkeling?) Waterhuishoudkundige kansen en effecten (wat zijn de effecten van aanpassingen in het hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem?) Daarnaast is in het gesprek met maatschappelijke partijen een gebiedsspecifieke verdieping gewenst van: Kansrijke innovaties in de landbouw Recreatieve potenties Potenties en ontwikkelkansen van de bestaande economie (nautische industrie en hoogwaardige werkgelegenheid Marknessse en omgeving) Op basis van de maatschappelijke toets en de onderzoeken wordt de meest kansrijke visie opgesteld. Deze wordt vervolgens kwantitatief getoetst op haalbaarheid en betaalbaarheid in de business case. Deze visie dient gerelateerd te worden aan een (verfijnd) nul+ scenario. Tot slot
5. Doorgroeioptie: Exclusief & Explosief (toevoegen van randmeren en leisure)
Geconcludeerd kan worden dat het project Zuyderzeerand allerlei kansen en ambities in zich heeft. Naast de sociaal-economische structuurversterking is er niet één urgentie die er uitspringt. Samen zorgen de ambities er wel voor dat de transformatie van (delen van) de Zuyderzeerand wenselijk kan zijn. De marktkansen en risico’s dienen de komende maanden reëel te worden ingeschat. Tenslotte kan gesteld worden dat de Zuyderzeerand niet als één gebiedsontwikkeling ontwikkeld hoeft te worden. Het gebied is namelijk erg groot en wellicht is slechts sprake van gebiedsontwikkeling in één of enkele deelgebieden. Dit vraagt om een overkoepelende regionale visie. Op basis hiervan kan een regionale gebiedsagenda worden opgesteld. Sommige agendapunten vragen om goede afstemming, andere om regionale samenwerking of om daadwerkelijk gemeenschappelijk risicodragend investeren en verevening. De regionale partners bouwen hiermee samen aan de toekomst van de Zuyderzeerand. De regio kan dit niet alleen, afhankelijk van het ‘voorkeursmodel’ zal de regio de samenwerking zoeken met andere overheden (waterschappen, Rijkswaterstaat, provincies en de rijksoverheid) en private partners.
31
bijlagen
Deelnemers expertmeeting landbouw, water en natuur (3 maart 2009) - Jildou Bijlsma – gemeente Noordoostpolder - Joca Jansen – Wetterskip Fryslan - Jules Crooijmans – Rijkswaterstaat - Jules Gosselink – Wageningen Universiteit en Researchcentrum - Leander Broere – Landschap Overijssel - Marcus Noordmans – gemeente Lemsterland - Philip Scheepers – Staatsbosbeheer, namens andere terreinbeheerders - Pieter-Tjeerd Westra – LTO Noord - Rob Peeters – Waterschap Zuiderzeeland - Robert Atkins – Natuur en Milieu Flevoland - Toin Lambrechts – Waterschap Reest en Wieden - Ton Leijten - LTO Noord Deelnemers expertmeeting wonen, werken en recreatie (4 maart 2009) - André Hammer – Cultuur Historisch Centrum Land van Vollenhove - Bas Slager - Boskalis - Bauke Hoekstra – Bedrijven Actief Noordoostpolder - Clazinus Netjes – Businessclub Steenwijkerland - Gert van der Burg – Geomatics Businesspark - Geurt Keers – RIGO - Henri Schimmel – Bouwfonds - Jan van der Walle – Prospect/Mineralis - Koop Jager – Arcadis - Marcus Noordmans – gemeente Lemsterland - NN – AM Wonen - Otto Telkamp – provincie Flevoland - Renée Barbilion – gemeente Steenwijkerland - Wolter Tijben – Infram - Wouter Weyers – Kamer van Koophandel
Literatuurlijst - Accanto/Habiforum ‘Randmeer Noordoostpolder’, adviesnotitie op basis van een indicatieve voorverkenning gebiedsontwikkeling, 10 maart 2008 - Bereikbaarheidskaart Nederland, webversie - Bos, ernst en Myrna van Leeuwen, Ontwikkeling van een instrumentarium voor het bepalen van regionaaleconomische effecten van landinrichtingsprojecten; Illustratie aan de hand van de case 'het Kuindermeer' LEI 2001 - Bosch et al., Perspectiefrijke gebieden voor duurzame landbouw in Nederland, Alterra 2004 - BRO studie economie Noordoostpolder - Broersma, Dr. Lourens, Prof. dr. Jouke van Dijk, Arbeidsmarktontwikkelingen van Steenwijkerland in relatie tot Noord-Nederland, Rijksuniversiteit Groningen 2008 - CBS, ABF Research, Cfi, scholen en Sociale atlas Almere, Standcijfers onderwijs Flevoland 2005-2007 - Centraal Bureau voor de Statistiek, gegevens woonwerkpendel en herkomst vestigers (Sept 2005) voor Steenwijkerland, Lemsterland, Noordoostpolder, 2009 - Collegeprogramma’s van de B en W colleges van de gemeenten Lemsterland, Noordoostpolder en Steenwijkerland. - De Noordoostpolder, Geo Valley groeit, miljoeneninvestering in GBP, 3 februari 2009 - De Stentor: Brandnetelcentrum nieuwe parel Noordoostpolder, 17 mei 2008 - Deltacommissie, Samen werken met water; een land dat leeft, bouwt aan zijn toekomst, bevindingen van de deltacommissie 2008 - Ecorys Research and Consulting, Quick scan woningmarkt Noordoostpolder, december 2007 - Gemeente Lemsterland, Ontwikkelingsperspectief Lemsterland 2006 - Gemeente Noordoostpolder, Bestemmingsplan Landelijk Gebied, 29 september 2005 - Gemeente Noordoostpolder, factsheet beroepsbevolking en pendel 2007 - Gemeente Noordoostpolder, Nota Economisch Beleid, RBOI - Gemeente Noordoostpolder, Stand van de bevolking 01012009 - Gemeente Noordoostpolder, startnotitie m.e.r. glastuinbouwlocatie Luttelgeeest/Marknesse 2008. - Gemeente Noordoostpolder, Toekomstvisie gemeente Noordoostpolder 2030, HNS 2003 - Gemeente Steenwijkerland, Een Wijde Blik op Steenwijkerland, woonvisie 2007-2011, RIGO, juni 2007 - Gemeente Steenwijkerland, Ruimte voor economische actie, 2005-2010
32
- Gemeente Steenwijkerland, Sociale Atlas Steenwijkerland 2008, Oostveen advies, september 2008 - Gemeente Steenwijkerland,Concept Strategische Toekomstvisie Steenwijkerland 2030, december 2006 - Gorter, J. Symposium Het Vergeten Randmeer, toespraak namens natuurbeherende instanties, 21 februari 2008 - H.T. van de Mei A.A. Rijsdorp, Randmeer langs de Noordoostpolder Achtergrondrapportage ten behoeve van de Integrale Visie Usselmeergebied RIZA werkdocumentnr. 2000.008x - Het Financieele dagblad, Straks tanken we bij de boer, Henk Huizing 18 augustus 2008 - Immerzeel et al. Evaluatie wateraanvoer Noordoostpolder, H2O magazine 2006 nr. 21 - Innovatienetwerk, Stichting ARK, Bureau Stroming, Nieuwe Marken; wonen in je eigen natuurgebied - Landinrichting Noordwest Overijssel, nieuwsbrief Noordwest Overijssel juli 2008 - LTO noord, Landbouwactieplan 2007 – 2017 - Mathieu Vliegen en Koos Arts, Regionale banendynamiek in een periode van conjuncturele veranderingen, CBS 2008 - Milieudefensie Magazine, ‘Bob Crébas: “Brennels moet een miljardenbedrijf worden”, 2006 - Ministerie van Economische Zaken, Pieken in de delta, Gebiedsgerichte economische perspectieven, 2006. - Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ontwerp beleidsplan IJsselmeergebied, december 2008 - Ministerie van VROM, gegevens verhuisgedrag, woningprijzen, woningvoorraad gemeenten 2000/2007. - Ministerie van VROM, Haalbaarheidstudie randmeer Noordoostpolder, inclusief Maatschappelijke KostenBaten Analyse (MKBA),(april 2002, dossier 852 in het kader van 5e nota Ruimtelijke Ordening: studie uitgevoerd door NEI Regionale en Stedelijke Ontwikkeling, Ecorys Finance, Resource Analysis, Bureau Vista. - Natuur en Milieu Flevoland, Het Vergeten Randmeer, december 2008 - Natuur en Milieu Flevoland, Horizontaal, Hoe ziet Flevoland er over 20 jaar uit? Mei 2007 - Nirov, De Nieuwe Kaart van Nederland 2009 - Omnia Wonen, Wetland Wonen, Woonconcept en Gemeente Steenwijkerland, Woonbehoefteonderzoek 2006, Companen 2007 - Prijsvraaginzending Waterlandschap van de Toekomst, Meervoud, meer dan een randmeer, februari 2001 en juli 2001 (dossier 852) - Projectbureau Wieringerrandmeer, Het Schorrenplan; Masterplan en beelkwaliteitplan Wieringerrandmeer, Palmboom & Van den Bout, Strootman Landschapsarchitecten, 2007 - Provinciaal Platform Arbeidsmarkt Flevoland, Centrum voor Werk en Inkomen, Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland, Provincie Flevoland, Economie en arbeidsmarkt in Flevoland 2007-2008 - Provincie Flevoland, beleidskader voor het landelijk gebied, 2006 - Provincie Flevoland, beroepsbevolking en pendel 2007 - Provincie Flevoland, Economisch Ontwikkelingspakket Noordelijk Flevoland 2007 – 2010 - Provincie Flevoland, gebiedsplan agrarisch natuurbeheer Flevoland 2007 - Provincie Flevoland, Hoofdlijnenakkoord 2007-2011, College van Gedeputeerde Staten - Provincie Flevoland, Omgevingsplan Flevoland 2006, 2 november 2006 - Provincie Flevoland, Rapportage Sectoronderzoek Maakindustrie Noordelijk Flevoland, Koninklijke metaalunie en PKM adviseurs, februari 2009 - Provincie Flevoland, Werken aan werk; Beleidsplan arbeidsmarkt 2004 - Provincie Flevoland, Woonmonitor 2007
-
Provincie Friesland, Streekplan Fryslan 2007 Provincie Overijssel, Alternatieve vaarroutes in Noordwest Overijssel-Friesland , Oranjewoud 1978 Provincie Overijssel, Omgevingsvisie Overijssel, conceptversie 2009 Provincie Overijssel, Staat van Overijssel 2007 Provincie Overijssel, Streekplan Overijssel 2000+ Provincie Overijssel, werkdocument Natura2000 De Wieden en de Weerribben 2009-2015, 19 december 2008 Regionale Directie IJsselmeergebied, Waterhuishoudkundige effecten Randmeer Noordoostpolder, RIZA (Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling) 2000 Regionale Directie Usselmeergebied, Randmeer Noordoostpolder, een verkennende studie, 2000 Rijkswaterstaat en Provincie Flevoland, Routevisie A6, 2008 Rijkswaterstaat Waterdienst, Toekomstvastheid van de hoogwatergeul in de IJsseldelta, Quick scan naar de consequenties van het advies van de Deltacommissie, concept 1 februari 2009 Rijkswaterstaat Waterdienst, Wat leren referentie-wetlands ons over maatregelen in de Rijkswateren? Een landschapsecologisceh analyse van processen en patronen en soorten en daaruit af te leiden maatregelen, 2008 RIZA, Schetsboek Randmeer Noordoostpolder, RIZA ontwerpteam, 2000 dossier 394 Schnabel, P., In het zicht van de toekomst, Sociaal Cultureel Planbureau 2004 Sloot, Peter en Marco Arts (Aequator Groen & Ruimte), Riek Bakker en Alfred van Hall (op persoonlijke titel) Naar een waterleverende landbouw, H2O 19/2006 Sociaal Economische Raad, advies vitale plattelandseconomie Stichting Receatietoervaart Nederland, beleidsvisie recreatietoervaart Nederland 2000. Stichting Waterrecreatie IJsselmeer en randmeren, Samen meer IJsselmeer, visie recreatie en natuur 2000 Stuurgroep gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, Beleidsscan gemeentenlemsterland, Noordoostpolder en Steenwijkerland en de provincie Flevoland; bouwsteen voor gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, 29 oktober 2008 Stuurgroep gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, Startverklaring van de gemeenten Lemsterland, Noordoostpolder en Streenwijkerland en de provincie Flevoland inzake de gebiedsontwikkeling ‘Zuyderzeerand’, 4 februari 2009 Vestigia en Aquasense, Archeologische Basis- en Beleidsadvieskaart voor het grondgebied van Noordoostpolder, 2007 Wageningen UR, energieprestatie en teeltkundige ervaringen in de energiebesparende kas, eindrapport van een 2 jaar durend praktijkexperiment, 2008 Wageningen UR, glastuinbouw, Aardwarmte in de glastuinbouw; duurzame energie met grote energiebesparingspotentie, 2007. Waterplatform Overijssel, Plan van aanpak Waterbeleid 21 eeuw- onderdeel regionaal watersysteem Stroomgebied Vecht/Zwarte Water, oktober 2001 Waterschap Reest en Wieden, Waterbeheerplan 2007 – 2012 Waterschap Reest en Wieden, Waterkwaliteit Boezem Noorwest Overijssel, Arcadis 2008 Waterschap Zuiderzeeland, Watersysteembeheer jaarrapportage 2005
33
colofon
Verkenning Gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand; Voorbij het randmeer! Deze verkenning is vastgesteld door de Stuurgroep Zuyderzeerand op 27 mei 2009. Rotterdam, juni 2009 BVR © Stuurgroep Dhr. A.L. Greiner, gedeputeerde provincie Flevoland Dhr. H.H. Apotheker, burgemeester Steenwijkerland Dhr. N.A. van de Nadort, wethouder Steenwijkerland Dhr. D.J. Stellingwerf, burgemeester Lemsterland Dhr. J. Wesselius, wethouder Lemsterland, Dhr. L.G. Voorberg, wethouder gemeente Noordoostpolder Dhr. W.L.F.C. Ridder van Rappard, burgemeester Noordoostpolder Dhr. H.L. Tiesinga, dijkgraaf waterschap Zuiderzeeland Kernteam Dhr. O. Telkamp, provincie Flevoland Mw. R. Barbilion, gemeente Steenwijkerland Dhr. M. Noordmans, gemeente Lemsterland Mw. J. Bijlsma, gemeente Noordoostpolder Dhr. R. Peeters, waterschap Zuiderzeeland Dhr. R. de Ruiter, Streaming Projects bv, (procesondersteuning) Mw. H. Spiertz, provincie Overijssel Dhr. G. Venema, provincie Friesland BVR adviseurs: -
Ad de Bont Bart Bomas Marnix de Vos Mojca Ekart Bin Krens Rick van Wageningen
Hoofdstuk 5: BVR i.s.m. bbn Adviseurs Houten
Deze rapportage is in opdracht van de gemeenten Almere, Blaricum, Bunschoten, Huizen, Eemnes, Naarden, Nijkerk en Zeewolde opgesteld door BVR adviseurs. Samenstelling, tekst, stedenbouwkundig ontwerp, afbeeldingen en vormgeving BVR adviseurs ruimtelijke ontwikkeling, Rotterdam. Hilde Blank Ad de Bont Marnix de Vos Mojca Ekart Monique Herrebrugh Jasper Nijveldt In samenwerking met: Bureau Waardenburg Arjenne Bak Arjan Nienhuis Sjoerd Dirksen
Niets uit deze rapportage mag worden overgenomen zonder bronvermelding. Aan de inhoud van deze rapportage kunnen geen rechten worden ontleend. Eventuele rechthebbenden op gebruikt beeldmateriaal dienen contact op te nemen met de uitgever.
© BVR adviseurs ruimtelijke ontwikkeling, december 2008 juni 2009
ONTWIKKELINGSVISIE 00 ZUIDELIJKE RANDMEREN
7
Beleidsanalyse gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, provincie Overijssel Januari 2010
Inleiding De Verkenning gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand, voorbij het randmeer, BVR, juni 2009' is getoetst aan de in een eerdere fase door Overijssel gestelde vragen en aan de Omgevingsvisie Overijssel. Op basis van deze analyse zijn de onderwerpen die voor Overijssel op dit moment van belang zijn: 1. de maatschappelijke/sociaal-economische urgentie en effecten 2. de hydrologische en waterhuishoudkundige urgentie en effecten 3 de effecten op de natuur 4. de effecten van het geplande woningbouwprogramma 5. de (financiële) haalbaarheid van het project Onderstaand een overzicht met de belangrijkste kansen, risico’s en nog openstaande vragen op deze onderwerpen.
Kansen Sociaal-economisch, natuur en landbouw
De belangrijkste kansen van een eventuele gebiedsontwikkeling in dit gebied zijn sociaal/economisch van aard. Zowel het voorzieningen niveau in de kernen, als de toerisme en vrijetijds-economie lijken te profiteren van ontwikkelingen. De kansen liggen in het langer vasthouden van toeristen in het gebied en het eventueel scheiden van doorgaand en ander vaarverkeer bij het aanleggen van een vaarverbinding. Ook voor de landbouw en natuur zouden er kansen kunnen zijn wanneer er sprake is van win-win situaties (bijvoorbeeld landbouw uitplaatsen naar betere gronden in de Noordoostpolder, meer ruimte voor natuur ondersteund (fysiek en financieel) met toerisme). Er liggen bestaande opgaven in dit gebied op het terrein van de Ecologische Hoofdstructuur en met name de “natte as” van Zuid-Holland naar Friesland; de randzone in de Noordoostpolder is een belangrijk ecologisch gebied; er komen wellicht extra mogelijkheden beschikbaar voor uitplaatsen van landbouwbedrijven zowel ten behoeve van natuur als landbouw; het project kan mogelijk bijdragen aan innovatieve toepassingen in de tuinbouw (agribusiness ) het kan een impuls geven aan recreatie en toerisme, die op hun beurt kunnen bijdragen aan de financiering van natuur en landschap. Overal gebruiken wij hier de formulering “kan” of “kunnen”. De potenties zijn in het gebied aanwezig. Of dit plan deze ook werkelijk kan realiseren is aan de hand van het voorliggende document niet te bepalen. De ambities van de gebiedsontwikkeling op het gebied van werkgelegenheid, water, recreatie, natuur en cultuurhistorie en landschap komen op hoofdlijnen overeenkomen met die uit de Omgevingsvisie. Op dit moment is de provincie Overijssel al actief in het gebied, zoals het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur en het beheerplan Natura 2000 in de Wieden Weerribben maar ook Groen Blauwe diensten, het toeristisch pakket en fietspaden. Dit alles gebeurt in goed overleg met de gemeente Steenwijkerland en andere partners (zoals natuurbeheerders en ondernemers) in het gebied. De mogelijkheden voor de vrijetijd-economie worden momenteel al onderzocht in het kader van de Vitale coalitie met Saxion Hogescholen waarbij ondernemers en bestuurders samen bekijken welke (concrete) ontwikkelingsmogelijkheden er zijn voor de verdere toeristisch recreatieve ontwikkeling van het gebied. Een gebiedsontwikkeling kan, mits goed rekening gehouden wordt met alle belangen, deze activiteiten en de achterliggende doelen ondersteunen.
Risico’s Sociaal Economische noodzaak De stuurgroep heeft een sociaal economische structuurversterking als uitgangspunt genomen voor haar plannen. De sociaal economische noodzaak wordt in de verkenning gebiedsontwikkeling onderbouwd op basis van het teruglopende voorzieningenniveau in de kernen. In de verkenning gebiedsontwikkeling is geconcludeerd dat er op dit moment geen andere urgenties zijn. Hoewel er, zoals hiervoor al gesteld, kansen liggen, is het in de Overijsselse situatie twijfelachtig of er hiermee ook sprake is van een sociaaleconomische noodzaak. Er zijn immers veel meer gebieden in Overijssel waar het voorzieningen niveau in de kernen onder druk staat. Hierin verschilt Overijssel wezenlijk van Flevoland. Ook sluit het uitgangspunt van de stuurgroep op dit punt niet aan op de Omgevingsvisie. In de Omgevingsvisie is ervoor gekozen met ontwikkelingen vooral het voorzieningenniveau in de steden en streekcentra (de stad Steenwijk) te ondersteunen. Dit uitgangspunt is gebaseerd op beleidsmatige ambities (behoud van sterke steden) maar ook op de kwaliteitsambitie om de zonering tussen luwte en dynamiek te
versterken. Het plangebied van de Zuyderzeerand valt in die zin in het ‘luwte’ gebied, waarbij een terughoudende houding ten aanzien van bijvoorbeeld woningbouwontwikkelingen past. Het risico bestaat dat als Overijssel erkent dat het teruglopende voorzieningenniveau het noodzakelijk maakt om een gebiedsontwikkeling te starten dit een precedent schept voor andere regio’s in Overijssel. Hiermee wordt te makkelijk voorbij gegaan aan een aantal uitgangspunten van de Omgevingsvisie.
Waterbeheer In de verkenning gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand van BVR is geconstateerd dat een randmeer, of een ander waterlichaam, mogelijk een functie kan vervullen in de waterberging en de recreatie. Tegelijkertijd constateert het rapport dat dit thema nog veel onderzoek vergt, onder andere naar de waterhuishoudkundige en ecologische effecten op bijvoorbeeld de Wieden-Weerribben. Parallel loopt een ander proces. Door de rijksoverheid is de Quickscan IJsseldelta uitgevoerd, naar de gevolgen voor de IJssel en Vechtdelta bij eventuele stijging van het IJsselmeerpeil. In de quickscan IJsseldelta is het randmeer genoemd als een mogelijke oplossing voor het omleiden van de afvoer van de Vecht bij peilstijging op het IJsselmeer. Gelijktijdig is gesignaleerd dat hier nog veel studie nodig is om het realiteitsgehalte van deze oplossing te kunnen beoordelen. Op dit moment studeert het rijk, in overleg met de regio (waaronder de provincie Overijssel) verder op deze en andere varianten. Inhoudelijk kan geconcludeerd worden dat vanuit de optiek van waterbeheer en waterveiligheid er op dit moment geen noodzaak bestaat om een randmeer bij de Noordoostpolder te ontwikkelen, maar dat een dergelijk noodzaak in de toekomst wel zou kunnen ontstaan. Hier speelt een aantal belangrijke procesmatige risico’s. De basis van deze risico’s is dat het besluitvormingsproces over eventuele IJsselmeerpeilstijging en de daarvoor benodigde andere oplossingen veel trager verloopt dan de gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand. De eerste besluiten bij het rijk over het IJsselmeerpeil worden in 2015 verwacht, realisatie na 2030. Vanuit het water beheer is het dus zaak om de gebiedsontwikkeling Zuyderzeerand terughoudend te benaderen maar wel beide processen in samenhang te blijven zien, om snel te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden.
Financiële haalbaarheid
Een ander belangrijk risico is de haalbaarheid. De verkenning gebiedsontwikkeling concludeert hierover: De kwantitatieve betaalbaarheid en haalbaarheid van de gebiedsontwikkeling komen in de loop van 2009 aan de orde. Nu is volstaan met een kwalitatieve inschatting: de waardering. Bekeken is hoe de scenario’s inspelen op de ontwikkelingskansen (lees: ambities) uit het speelveld en wat de belangrijkste risico’s per scenario zijn. Uit deze waardering blijkt dat Exclusief en Explosief goed inspelen op de ambities, maar veel risico’s (marktrisico en risicovolle cash flow) kennen. De haalbaarheid van de integrale uitvoering van deze scenario’s is dan ook laag. Extra en Experiment voldoen nauwelijks aan de collectieve ambities van de partners, maar hebben minder risico’s. Er is echter geen eenduidige voorkeur voor één van de scenario´s. Bovenstaande tekst maakt duidelijk dat een vaarverbinding of randmeer momenteel niet financieel haalbaar zijn.
Vragen
Er zijn nog veel vragen, wat ook logisch is in dit vroege stadium. Belangrijke punten die nog onderzocht moeten worden zijn op dit moment: - Nader onderzoek is nodig naar de kansen en risico’s voor de landbouw. - Nader onderzoek is nodig naar de effecten en gevolgen van de verschillende scenario’s op de WiedenWeerribben: ecologisch, hydrologisch, recreatiedruk, economisch (effecten op de bestaande recreatie economie). - Nader onderzoek naar de kansen voor de recreatie economie, ook op korte termijn - kwantitatieve onderbouwing van economische kansen en risico’s. - kwantitatieve onderbouwing van de woningaantallen, marktsegmenten en afstemming hierover tussen de buurgemeenten onderling - kwantitatieve onderbouwing van de financiële haalbaarheid