M200719 Een 'directe buitenlandse investering' is méér dan investeren alleen
Buitenlandse investeringen door M KB-bedrijven
drs. R.M. Braaksma dr. J. Meijaard Zoetermeer, november 2007
Een 'directe buitenlandse investering' is méér dan investeren alleen MKB-bedrijven die in het buitenland investeren zijn innovatief. Ze investeren niet alleen over de grens, ze werken ook vaak intensief samen met nog meer buitenlandse bedrijven. Toegang tot arbeid en toegang tot nieuwe markten worden vaak door de buitenlandgangers genoemd als motief voor hun investering. De thuisblijvers noemen behoud van zelfstandigheid als voornaamste motief om niet in het buitenland te investeren. Deze conclusies kunnen we trekken op basis van de 3% bedrijven van het EIM MKBpanel die in het buitenland investeren. Het MKB-panel is een representatief, uit ruim 1.800 bedrijven bestaand panel van ondernemingen in het Nederlandse midden- en kleinbedrijf. Hiervan heeft ruim 3% in 2003 investeringen gedaan in het buitenland. Meestal ging het om een eigen productievestiging of verkoopkantoor. Vaak was dit in het nabije buitenland (Duitsland en België), hoewel ook heel wat bedrijven het in Oost-Europa of zelfs buiten Europa zoeken.
1
MKB-bedrijven met buitenlandse investeringen
In 2004 hebben de deelnemers aan het MKB-Beleidspanel vragen beantwoord naar buitenlandse investeringen die zij in de voorgaande drie jaar hebben gedaan, of níet gedaan. Dat leverde een respons op van 64 bedrijven die aangaven inderdaad directe buitenlandse investeringen te hebben gedaan. Dit is 3% van de deelnemers. Niet alle bedrijven konden of wilden zeggen om welk bedrag het ging. De genoemde bedragen varieerden van 20.000 tot 1,3 miljoen euro. Deze minirapportage geeft een schets van de bedrijven met directe buitenlandse investeringen, en vergelijkt ze met de andere bedrijven in het panel, en met soortgelijke bedrijven zonder directe buitenlandse investeringen.
O p r ich t in g va n ee n bu ite n la n ds e v est i g in g k omt h et m ee st v oo r Allereerst hebben de MKB-investeerders aangegeven waaruit hun buitenlandse investering bestond. In de meeste gevallen (64%) ging het om oprichting van een buitenlandse vestiging. Overname van of (vaker) deelneming in een buitenlands bedrijf komt op de tweede plaats (41%), joint ventures met Nederlandse of (vaker) buitenlandse partners op de derde (17%)1.
P ro du ct i e - o f ve rk oo pve s ti g in g d e m e es t ge noe m de inv e st er i ng Het vaakst heeft men geïnvesteerd in een buitenlandse productievestiging (45%) of een verkoopvestiging (50%). Daarnaast noemen de investeerders
1
2
De percentages tellen op tot meer dan 100%, omdat meer antwoorden mogelijk waren.
in het buitenland als bestemmingen: innovatie en R&D (23%), marketing (20%), en boekhouding (13%), en verder ook nog transport en logistiek, 'dienstverlening' en installatieactiviteiten.
H e t na b i j e bu it e nl a nd is h et m ee st in t rek Duitsland is het meest genoemde land waar men geïnvesteerd heeft (28%), met België op de tweede plaats (20%). De spreiding van de antwoorden op deze vraag is echter vrij groot. Een kwart van de investeerders noemt diverse Oost-Europese landen, met Tsjechië en Roemenië als de landen die het vaakst met name genoemd worden. Iets minder (22%) noemen uiteenlopende niet-Europese landen, variërend van de VS en Turkije tot Indonesië, Brazilië en de Filippijnen.
I nd ust r i e- en g rot e r e be d r i jv en inv es t er en va k e r in h et bu i te n la n d De industrie is met 22% het best vertegenwoordigd bij MKB-bedrijven die hebben geïnvesteerd in het buitenland, gevolgd door handel, vervoer en financiële dienstverlening met respectievelijk 17, 15 en 13%. De horeca en overige dienstverlening ontbreken vrijwel. Verder is het aandeel middenbedrijf (bedrijven met ten minste 10 werkzame personen) bij de investeerders in het buitenland met 36% veel groter dan in het totale MKB: daar is het 11%.
2
Vergelijking met MKB totaal
K a nt te k e n ing v oo ra f b i j d e r ep r es ent a t iv i te i t va n d e u itk om st en Om de verschillen tussen bedrijven die hebben geïnvesteerd in het buitenland en bedrijven die dat níet hebben gedaan in het juiste perspectief te plaatsen, is gecorrigeerd voor de ongelijke samenstelling van beide groepen naar sector en grootteklasse1. Ook dan resulteert echter nog een niet weg te poetsen verschil tussen beide: na correctie blijkt bijna de helft van de bedrijven die hebben geïnvesteerd in het buitenland in de hoogste omzetklasse te vallen, tegen 20% van het overige MKB 2, en er werken gemiddeld 28 mensen, tegen 14 bij de overige MKB-bedrijven. Conclusie: de hierna te behandelen verschillen die zijn aangetroffen tussen beide categorieën kunnen voor (ten minste) een deel worden toegeschreven aan het grootteklasse-effect. Het gaat onder meer
1
Dit is gedaan door de niet in het buitenland investerende horeca en overige dienstverlening geheel buiten beschouwing te laten, en voor de andere zes sectoren (industrie, bouw, handel, vervoer, financiële dienstverlening en verhuur) en twee grootteklassen (tot 10 en vanaf 10 werkzame personen) een zodanige herweging toe te passen dat ze in beide groepen met gelijke percentages zijn vertegenwoordigd.
2
In dit geval: vanaf € 50 miljoen (omzet van 2003).
3
om innovatie-inspanningen, en daarvan is uit eerder EIM-onderzoek al bekend dat ze positief samenhangen met bedrijfsomvang.
I nv es te e rd e rs z i jn s te rk e r in te rna t io na a l ge or ië nt e e rd Bedrijven die hebben geïnvesteerd in het buitenland zijn ook op andere terreinen internationaal actiever. Zo exporteert 69% van deze bedrijven producten of diensten, tegen 31% van de bedrijven zonder buitenlandse investeringen1. Eenzelfde verhouding bestaat bij de import van goederen of diensten: respectievelijk 62% van de investeerders in het buitenland en 33% van de niet-investeerders. Tevens werken zij meer samen met buitenlandse bedrijven, zoals hierna uit de doeken zal worden gedaan.
I nv es te e rd e rs w erk e n m e e r sa m en , e n m e e r m e t g r ot e en b u it en l a n ds e b ed r i jv en Met de kanttekening van de eerste alinea kan worden geconstateerd dat driekwart van de investeerders in het buitenland, tegen ongeveer de helft van de overige MKB-bedrijven, samenwerkt met andere bedrijven. Hieronder wordt verstaan: samenwerking aan één of meer activiteiten op basis van afspraken, dus afgezien van transacties zoals levering van goederen of diensten. Zoals voor de hand ligt, gaat het bij de investeerders veel vaker dan bij de niet-investeerders om samenwerking met buitenlandse bedrijven: bij driekwart van de investeerders die samenwerken met andere bedrijven, tegen 30% van de samenwerkende niet-investeerders. Maar ook werken investeerders duidelijk meer dan niet-investeerders samen met grote bedrijven: respectievelijk 57% en 37% (bij dit verschil speelt de eigen bedrijfsomvang vermoedelijk een belangrijke rol). Van de investeerders die niet samenwerken met buitenlandse bedrijven hebben de meeste dat wél overwogen. Van de niet-investeerders is dat slechts één op de vijf à zes.
T oe ga n g to t a rb e i d en n i eu we a f z et ma rk t en va a k mo t ief vo or b u it en la nd se sa me nw e rk ing De belangrijkste redenen om samen te werken met een buitenlands bedrijf zijn voor investeerders én niet-investeerders die zulke samenwerking zijn aangegaan: toegang tot kennis en technologie, (kunnen) aanbieden van een breder assortiment, en toegang tot nieuwe of grotere afzetmarkten. Er zijn echter ook enkele interessante verschillen tussen beide. De investeerders in het buitenland noemen toegang tot arbeid veel vaker als motief, en verder ook toegang tot nieuwe afzetmarkten. Niet-investeerders die wél samenwerken met buitenlandse bedrijven noemen daarentegen veel vaker kostenverlaging als motief, en verder extra productiecapaciteit, en ook (kunnen) bieden van een breder assortiment.
1
4
Beide groepen verschillen overigens veel minder in het omzetaandeel van buitenlandse klanten: respectievelijk 41% en 34%. In hoeverre selectieve non-respons hierbij heeft meegespeeld zou eventueel nader onderzocht kunnen worden.
Kennelijk hebben zij die investeren in het buitenland nadrukkelijker te maken met wervingsproblemen, wellicht omdat zij meer op zoek zijn naar moeilijk te krijgen specialisten. Daarnaast lijken zij ook met hun producten meer de grens over te willen.
M ot i ef om n i et sa me n te we rk en : b eho ud va n o na f ha nk e l i jk h e id Bedrijven zonder investeringen in het buitenland geven als belemmering voor samenwerking met een buitenlands bedrijf vaker hun wens om hun onafhankelijkheid te behouden: 24%, tegen slechts 7% bij de investeerders. Die noemen niet willen delen van gevoelige informatie wat vaker als een belemmering (20%, tegen 13% bij de niet-investeerders). Voor de rest zijn er tussen beide groepen weinig verschillen wat betreft de belemmeringen die men ziet voor buitenlandse samenwerking.
F ocu s - en i nno va t i es tra t e g ie s te rk er b i j inv es te e r de r s Aan de paneldeelnemers is hun mening gevraagd over vier stellingen die betrekking hebben op hun concurrentiepositie. De stelling die verreweg het sterkst differentieert tussen investeerders in het buitenland en nietinvesteerders is: 'de innovativiteit van onze producten en diensten is beduidend hoger dan die van onze concurrenten'. Meer dan de helft van de investeerders (53%) vindt die stelling sterk van toepassing, tegen drie op de tien niet-investeerders (31%)1. Ook de stelling 'om de concurrentie af te troeven richten wij ons op een speciale doelgroep' krijgt bij investeerders in het buitenland duidelijk meer instemming: 64% tegen 42% sterk van toepassing. Ook de stelling 'om de concurrentie af te troeven, bieden wij zo veel mogelijk producten en diensten aan met een hoog onderscheidend karakter' krijgt meer instemming, maar het verschil is wat minder: 69% sterk van toepassing tegen 56%. De stelling 'om de concurrentie af te troeven, houden we onze prijzen zo laag mogelijk' differentieert nauwelijks (25% tegen 21%). Uit deze uitkomsten kan worden geconcludeerd dat bedrijven die in het buitenland investeren in hun commerciële strategie sterker mikken op vernieuwing en specialisatie/'focus', en wellicht ook mede dáárom eerder op buitenlandse afzetmarkten aangewezen raken: zowel vanwege hun gemiddeld grotere bedrijfsomvang als vanwege een scherpere focus 'ontgroeien' zij eerder de nationale markt.
I nv es te e rd e rs l e ve r en m e e r in nova t i e- in sp a nni n ge n Bedrijven die hebben geïnvesteerd in het buitenland scoren hoger op een aantal maatstaven voor innovativiteit dan niet-investeerders. Dat bevestigt hun 'claim' in de eerste stelling van de voorgaande alinea, dat de innovativiteit van hun producten hoger is dan die van hun concurrenten. Twee
1
Mogelijke antwoorden: sterk van toepassing, beperkt van toepassing, of helemaal niet van toepassing.
5
derde heeft de afgelopen drie jaar nieuwe producten of diensten op de markt gebracht (67%), tegen 47% in de controlegroep. En bij 77% zijn die producten of diensten nieuw voor de bedrijfstak, tegen 51% in de controlegroep. Verder heeft 84% in 2003 uitgaven gedaan voor vernieuwingen, tegen 67% in de controlegroep, en heeft 22% een beroep gedaan op nationale of Europese innovatiesubsidies (15%). En tot slot hebben de investeerders in het buitenland ook duidelijk vaker plannen om het komende jaar te investeren in vernieuwing: 52% in nieuwe producten of diensten (35%), 70% in vernieuwing of verbetering van interne bedrijfsprocessen (55%), en 17% in nieuwe manieren van distributie (10%)1.
1
6
Dit betreft het percentage dat aangeeft hier 'zeker' in te zullen investeren.
Vergelijkende tabel
Tabel 1
Kenmerken van gedane investeringen in het buitenland, en vergelijking MKB-investeerders in het buitenland met niet-investeerders
nietvariabele
investeerders
investeerders
Kenmerken investeringen buitenland Aard van de buitenlandse investering I oprichting eigen bedrijf of vestiging
64%
nvt
deelneming in buitenlands bedrijf
31%
nvt
joint venture
17%
overname buitenlands bedrijf investeringen tussen moeder- en dochterbedrijf
11%
nvt 1
nvt
9%
nvt
verkooporganisatie
50%
nvt
productievestiging
45%
nvt
innovatie en ontwikkeling
23%
nvt
marketing
20%
nvt
19%
nvt
boekhouding
13%
nvt
inkooporganisatie
11%
nvt
verkooporganisatie
50%
nvt
productievestiging
45%
nvt
innovatie en ontwikkeling
23%
nvt
marketing
20%
nvt
19%
nvt
boekhouding
13%
nvt
inkooporganisatie
11%
nvt
22%
11%
8%
13%
17%
19%
Aard van de buitenlandse investering II
anders
2
Aard van de buitenlandse investering III
anders
3
Sector en grootteklasse industrie bouw handel
1
Vanaf hier: percentage van de investeerders (N=64).
2
Transport, logistieke dienstverlening, onderzoek en consultancy, engineering, scheepvaart, bevrachting, agenturen, dienstverlening, leveren van diensten, uitgeverij, investeren in onroerend goed, dienstverlening, installatie.
3
Transport, logistieke dienstverlening, onderzoek en consultancy, engineering, scheepvaart, bevrachting, agenturen, dienstverlening, leveren van diensten, uitgeverij, investeren in onroerend goed, dienstverlening, installatie.
7
nietvariabele
investeerders
horeca
investeerders
0%
10%
vervoer
15%
9%
financiële dienstverlening
13%
10%
2%
8%
30%
61%
70%
39%
overige dienstverlening kleinbedrijf (tot en met 9 werkzame personen)
1
middenbedrijf (10 en meer werkzame personen)
Vergelijking investeerders en niet-investeerders Samenwerking met andere bedrijven werkt samen met andere bedrijven
75%
48%
w.v. alleen met Nederlandse bedrijven
25%
70%
w.v. alleen met buitenlandse bedrijven
17%
7%
w.v. met NL én buitenlandse bedrijven
58%
23%
w.v. alleen met grote bedrijven
19%
13%
w.v. alleen met kleine bedrijven
44%
62%
w.v. met grote én kleine bedrijven
38%
24%
toegang tot kennis en technologie
56%
60%
aanbieden van een breder assortiment
47%
57%
toegang tot nieuwe of grotere afzetmarkten
64%
54%
kostenverlaging
28%
43%
extra productiecapaciteit
22%
34%
toegang tot arbeid
33%
13%
toegang tot kapitaal
14%
7%
61%
46%
75%
18%
69%
56%
64%
42%
53%
31%
Redenen om samen te werken met een buitenlands bedrijf
Andere uitkomsten met betrekking tot samenwerking buitenlandse samenwerking heeft concurrentiepositie sterk verbeterd werkt niet samen met een buitenlands bedrijf, maar heeft dit wél overwogen Stellingen met betrekking tot concurrentiepositie
2
'om de concurrentie af te troeven, bieden wij zo veel mogelijk producten en diensten aan met een hoog onderscheidend karakter' 'om de concurrentie af te troeven richten wij ons op een speciale doelgroep' 'de innovativiteit van onze producten en diensten is beduidend hoger dan die van onze concurrenten'
8
1
De verdeling naar grootteklasse is die van vóór de herweging.
2
De percentages betreffen het aandeel 'sterk van toepassing' (andere antwoordmogelijkheden: beperkt, of níet van toepassing.
nietvariabele
investeerders
investeerders
'om de concurrentie af te troeven, houden we onze prijzen zo laag mogelijk'
25%
21%
84%
67%
22%
15%
67%
47%
77%
51%
86%
79%
43%
21%
52%
35%
70%
55%
17%
10%
bedrijf exporteert naar het buitenland
69%
31%
bedrijf importeert uit het buitenland
62%
33%
30%
22%
van buitenlandse klanten
41%
34%
bedrijf heeft over 2003 een nettowinst gerealiseerd
80%
77%
Uitkomsten met betrekking tot innovativiteit heeft in 2003 uitgaven gedaan op het gebied van vernieuwingen heeft gebruik gemaakt van nationale of Europese innovatiesubsidies (WBSO, TOK, SKO, IOP, et cetera) heeft in de afgelopen drie jaar nieuwe producten of diensten op de markt gebracht deze nieuwe producten of diensten waren nieuw voor de bedrijfstak heeft in de afgelopen drie jaar verbeteringen of vernieuwingen doorgevoerd in interne bedrijfsprocessen heeft in de afgelopen drie jaar nieuwe manieren van distributie/levering aan de klant doorgevoerd gaat het komende jaar investeren in nieuwe producten of diensten 1 gaat het komende jaar investeren in verbeteringen of vernieuwingen van interne bedrijfsprocessen gaat het komende jaar investeren in nieuwe manieren van distributie/levering aan de klant Overige uitkomsten
gemiddeld aandeel van de bedrijfskosten dat naar buitenlandse leveranciers gaat gemiddeld aandeel van de omzet dat afkomstig is
Bron: EIM, 2004.
1
Betreft het percentage dat hier 'zeker' in zal investeren. Andere antwoordmogelijkheden: waarschijnlijk, en níet.
9