Verslag van de reis met Werkgroep De Ruyter naar Oekraïne van 24 t/m 31 maart 2010 Deelnemers: Jack van Egmond, Tinus van Delft, Rob van der Burg, John Schouten, Simon Mulder en Gerard Schouten. Woord vooraf: Een bekend gezegde luidt: Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd. Reken maar dat wij geleefd (dus gelachen) hebben. Woensdag 24 maart. Na de vorige dag alles nog eens gecontroleerd te hebben vertrekken we om 04.00 uur met 3 combinaties vanaf het oude Floraterrein. Via grensovergang De Poppe (Enschede) rijden we richting Berlijn, waar Tinus een grandioze lunch verzorgt. Dat blijft hij overigens de hele reis doen. Geweldig bedankt Tinus voor de goede zorgen. Moet een vermogen gekost hebben, hoewel ik hoorde dat sommige winkeliers hun zaak snel sluiten als ze jou de straat zien inkomen. Na de lunch vervolgen we onze weg richting Poolse grens. Onderweg loop ik tegen een bekeuring aan doordat ik te laat zie dat de max. snelheid naar beneden gaat en dat ik rechts moet invoegen. Geen trucker die ik zojuist had gepasseerd, die mij er nog tussen liet, dus dat waren 2 bekeuringen in één. Dat leverde uiteraard de nodige kleine plagerijtjes op. Voor de 1e keer mee met een transport en gelijk een bekeuring (ik tel hem als één, wordt later wel duidelijk waarom). Om 15.30 uur passeren we de Poolse grens en krijgen het 1e uur een zeer beroerde weg. Wat een gehobbel. Mij wordt verzekerd dat dit nog maar een voorproefje is en dat we nog wel wat anders zouden tegenkomen. Dit blijkt later niet overdreven te zijn. We vinden omstreeks 18.30 uur een mooi nieuw motel nabij Wrocklaw (=Breslau). Vandaag 1050 km gereden, niet gek voor de 1e dag. Na een welkomstdrankje, prima eten en nog een biertje (reizen maakt hongerig en dorstig) , lekker vroeg onder de wol, want de wekker wordt op 06.30 uur gezet. Donderdag 25 maart. Na een prima ontbijtje rijden we om 07.30 uur verder richting Slowaakse grens. Dit stukje Polen is niet echt boeiend. Grote vlaktes met veel landbouwgrond. Een slaapverwekkende omgeving. Besloten wordt om een nieuwe kortere route richting Hongarije uit te proberen. Bleek een prachtige route door vele Poolse dorpjes tot…. we een bruggetje tegen kwamen met een max. toelaatbaar gewicht van 7 ton. En om daar nou met pakweg zo’n 35 ton overheen te gaan was wel een erg groot verschil. Een lokale trucker wist de oplossing. Met wat armgebaren en een paar plaatsnamen op een briefje wees hij ons de weg. Best makkelijk dat Pools. Wel zouden we een brug tegenkomen
met een max. toelaatbaar gewicht van 7,5 ton, doch dat konden we negeren want die brug was sterk genoeg. Dat bleek correct. We kwamen er heelhuids overheen en………ook weer terug. Want net over de brug stuitten we op oom agent. In 3 woorden gebrekkig Engels werd ons duidelijk gemaakt dat we de nodige zloty’s moesten achterlaten, alvorens te mogen (moeten dus) omkeren. Voor we met de ogen konden knipperen zat John achter in een wegrijdende politieauto. Bleek later dat deze een heel stuk van onze route was teruggereden om aan te tonen dat we meerdere verkeersborden over het hoofd hadden gezien. Na alle plichtplegingen en 2 uur oponthoud, de auto’s gekeerd en aan de terugweg begonnen. Bleek gelukkig niet zo ver, slechts 150 km….. Gelet op de toestand van de weg dik 3 uur. Halverwege de terugreis werd het donker en dan is het in die contreien niet echt leuk rijden met onverlichte fietsers en schommelende dronken mensen op de rijbaan. Dus hotelletje gezocht, het klein verdriet weggeslikt, een goede maaltijd en naar bed. Voordeel van de ontmoeting met oom agent was wel dat ik in één klap af was van de plagerijtjes over mijn bekeuring, nu 3 andere chauffeurs ook de pineut waren. Vrijdag 26 maart. Enigszins verlaat door een misverstandje vertrekken we om 07.45 uur richting Slowakije. Onderweg zie ik een vlag wapperen van de Beer Autolakkenfabriek uit Lelystad, een bedrijf waar ik ooit 2 jaar heb gewerkt. Leuk om te zien. Om 09.15 rijden we Slowakije binnen en om 12.30 uur bereiken we Hongarije. Niet bepaald een boeiende omgeving die poesta’s. Is één grote (en dan bedoel ik echt groot) polder. Om 16.00 uur bereiken we de Hongaars/Oekraïense grens bij Zahony. In een goed uur passeerden we de Hongaarse douane. De Oekraïense douane bij Chop zou echter iets meer tijd vergen. Uit het weegbriefje bleek dat ons totaal gewicht keurig binnen de normen bleef. Echter, er was weer een nieuw regeltje bedacht, nl. dat de asdruk van een oplegger max. 8,15 ton mag zijn. Voor de door Simon bestuurde 2-assige oplegger(de bofkont, hij had niet eens zelf de auto geladen) gold dus een max. asdruk van 16,3 ton. De weegbrug gaf echter 17,8 ton aan. Dat betekende de 5e bekeuring in totaal en de 2e voor Simon. Maar de boete kon niet direct worden betaald, want de gegevens van de weegbrug waren automatisch doorgegeven aan het hoofdkantoor in Kiev. En Kiev diende volgens de douane toestemming te verlenen om verder te mogen rijden. Gelet op het tijdstip van onze aankomst bij de douanepost Chop (17.00 uur) en het feit dat ze het kantoor domweg een uur sloten i.v.m. het wisselen van de bemensing, was Kiev inmiddels gesloten. Alle pogingen om een andere oplossing te creëren leden schipbreuk. Dat betekende wachten tot de volgende morgen en overnachten in de auto.
Zaterdag 27 maart. Na het betalen van de boete en het doorlopen van alle andere bureaucratische plichtplegingen (normaal 23 stempels veroveren, i.v.m. de boete nu 31) reden we om 09.45 uur de Oekraïne in en arriveerden omstreeks 12.30 uur bij het diaconaal centrum van Bela in Beregowo. De auto van Simon en mij moest hier blijven, John en Rob reden door naar Sandor in Sernye en Jack en Tinus brachten hun trailer naar naar de losplaats bij Corine van der Kooij iets verderop in Beregowo. Eerst maar eens lekker gedouched en omgekleed want Sandor had ons voor de avond uitgenodigd voor een feest met zijn werknemers. Later die middag kwamen Joost Mens (een Rijnsburger die daar woont en werkt voor de stichting Oekroe (loopt administratief via de stichting Children’s Relief) en ene Daniëlle ons begroeten. Samen met Simon, Jack en Tinus ben ik met Joost meegegaan naar zijn woning en ontmoetten daar ook zijn vrouw Renate. Na een “bakkie” hebben we Simon en ik een door Joost gerund opvangtehuis voor straatjongeren (het Arendsnest) bezocht. Een indrukwekkend project waar straatjongeren (tussen de 6 en 16 jaar) één middag per week na schooltijd worden opgevangen. Gewoon een kopje thee in de woonkamer drinken,met een koekje en rustig bijpraten over school etc. om vervolgens te leren de handen te gebruiken. De jongens leren hout bewerken en de meisjes krijgen naailes, warvoor we de volgende dag Joost al aan een naaimachine konden helpen. Binnenkort kan hij de 2e tegemoet zien. Later op de middag krijgen de jongeren les in persoonlijke verzorging en hygiëne. Ook mogen ze eens in de zoveel tijd een nieuw kledingstuk uitzoeken. Letterlijk alles moet daar achter slot en grendel bewaard worden want de straatschoffies zijn gewend om alles te stelen wat binnen hun bereik komt. Tot slot krijgen ze een warme maaltijd aangeboden. En dan maar hopen/bidden dat ze naar huis gaan en niet op straat rond blijven hangen, alcohol gebruiken of lijm snuiven. Zo’n totaal andere wereld dan die wij (denken te?) kennen. Aan de overkant van de straat is een permanente opvang voor meisjes gevestigd (het Zwaluwnest). Dit zijn meisjes die geen verantwoorde thuis-opvang hebben, bijv. doordat beide ouders “zoek”zijn, of vader aan de drank en moeder aan de drugs en/of prostitué, dreiging van lichamlijk en/of psychologisch geweld. Noem maar op, het is er allemaal. Beide opvangtehuizen zijn gevestigd in recentnkeurig gerenoveerde panden die zijn aangekocht en beschikbaar gesteld door de Stichting .Oost Europa Zending. Deze projecten zijn echt een geweldig initiatief en hebben een direct effect. Vervolgens rijden Simon en ik mee (onze oplegger was met geen mogelijkheid te ontkoppelen) met de truck van Jack en Tinus naar Sandor in Sernye. Op naar het grote feest. Deze rit is werkelijk absurd. Dat is geen weg meer. Je moet echt stapvoets rijden en proberen de ergste gaten te vermijden. Toch zitten na een kwartiertje je nieren zowat naast je oren
Aangekomen op de boerderij waren div. mensen buiten bezig met het bereiden van de maaltijd. En in de keuken stond een drankvoorraad waar je half Rijnsburg mee plat krijgt. Aangezien we bij vertrek uit Nederland nog niet wisten dat we bij Sandor zouden worden uitgenodigd, had Tinus voor de zaterdagavond een koningsmaal ingeslagen. Omdat dit niet onbeperkt houdbaar was besloot Tinus die maaltijd toch maar voor ons te bereiden. En geloof het of niet, hoe die het flikt weet ik ook niet precies, maar hij serveerde ons verse asperges met een reuze moot gerookte zalm, gekookte aardappelen en een mooie saus. Samen met wat blikjes sap van de heer Alfred H. zaliger, lieten wij ons dit koningsmaal prima smaken. Vervolgens op naar de feestzaal. Nou ja feestzaal, was dus gewoon in de boerenschuur met een onverharde vloer met een aantal vaste bewoners. Nog niet eerder in mijn leven had ik zulke grote ratten gezien. Maar het waren beleefde bewoners en zij lieten ons met rust. Een relatieve rust want er was een geluidsinstallatie aanwezig waarmee je met gemak de Kuip of Ahoy kunt bespelen. Werkelijk oorverdovend. Al snel werd er druk gebruik gemaakt van de “dansvloer” en wij lieten ons het lokale bier goed smaken. Voor de vorm heb ik mijn bordje vuilgemaakt met één gehaktballetje met een stukje brood. Je kunt je gastheer nu eenmaal niet voor het hoofd stoten en het was ontzettend goed bedoeld van Sandor. Later op de avond kwamen Oksana (eigenlijk Okcaha) en Jevkatarina,of Jefgenya (of zo iets) ook naar het feest. Deze 2 jonge dames, ik schat ze beiden 2e helft 20, zijn afkomstig uit de zeer arme bergstreek, hebben zich heel knap opgewerkt en werken 2 dagen per week aan allerlei hulpprojecten, o.a. een gaarkeuken voor de bergbevolking. Ongelooflijk goed is dat Oksana via Internet al heel redelijk Nederlands spreekt, verstaat en schrijft. De zinsopbouw is nog niet altijd helemaal je-van-het, doch je kunt heel goed met elkaar communiceren. Een kleine illustratie. Gisteren kreeg ik een mailtje van haar. Dat begint als volgt: Lieve Gerar!!!!!! Hoe gaat het met U? En met het vrouw? Prachtig toch. Overigens spreekt Sandor, ook d.m.v. internet geleerd, werkelijk heel goed Nederlands. Zondag 28 maart. Na een goede nachtrust hebben we zondag, in gezelschap van Sandor en Jevkatarina (o.i.d.) wat eten gebracht bij een weduwvrouwtje met 5 kinderen. De 3 jongsten nog thuis, de oudsten wonen bij een broer van de overleden man. Wat een afschuwelijke armoede daar. Toch is deze vrouw niet helemaal gebroken en kijkt zij vooruit. Zij gaf aan dat zij graag wat kippen en een varken zou willen hebben. Afgesproken is dat als zij zelf kans ziet om te regelen dat er een kippenhokje en een varkenshokje wordt gebouwd, De Ruyter ervoor zorgt dat zij dieren krijgt. Dus niet alleen vis brengen, doch ook leren vissen. Vervolgens afscheid genomen van Jevkatarina en samen met Sandor een zakenrelatie van Jack bezocht. Wat een contrast. Deze man bewoont een prachtig huis met zwembad en al.
Vervolgens weer naar Beregowo terug gehobbeld, waar we o.m. de boerderij van De Ruyter bezochten en langs het zigeunerkamp zijn gereden. Later die middag bij Bela voegden Joost en Renate Mens zich bij ons evenals Frank en Ellen van Delft (ook Rijnsburgers die daar wonen en werken). We hebben gezellig samen gegeten bij Bela en later met ons zessen de dag gezellig afgesloten. De dagsluiting werd verzorgd door Jack en Tinus. Een aangrijpende beleving voor ons allen. Maandag 29 maart. Samen met Joost, Simon, Rob en John ben ik vanmorgen mee geweest naar een kinderziekenhuis in Vynogradiv, een stad op een klein uurtje rijden, nabij het 3-landenpunt Oekraïne, Roemenië en Hongarije. Een miserabel gebouw met grote gebreken .In de winter kan bijvoorbeeld de baby-afdeling, waar plm. 40 baby’s worden verpleegd niet warmer dan 7 graden C worden gestookt. Een combinatie van deplorabele raampartijen en een haperende c.v. zijn daar debet aan. De sanitaire voorzieningen zijn werkelijk mensonwaardig en de keuken verdient die naam eigenlijk niet. De baby’s zijn er soms beroerd aan toe met een enorme achterstand in de ontwikkeling. Zo lag er een 2-jarig jongetje dat de omvang had van een baby van pakweg 9 maanden. Natuurlijk trek je dan een vergelijk met de eigen kleinkinderen. De bedden, soms zelfs geen matras, waren ronduit een ramp. Schokkend om te zien. In de voormiddag kregen we gunstige berichten over het lossen van de opleggers en na enige tijd waren ook de benodigde papieren in orde. Na afscheid te hebben genomen van Bela vertrokken Jack, Tinus,Simon en ik richting de Oekraïens/Hongaarse grens. John en Rob vertrokken naar Sandor om de oplegger op te halen en voegden zich iets later bij ons. Gezamenlijk meldden wij ons om even over zessen bij de douane in Chop. Wederom werd de grens een uur gesloten i.v.m. het wisselen van de wacht. Toen het douanekantoor weer geopend werd, moesten we met een douanier meelopen naar de auto’s. Deze man was duidelijk van mening dat wij te weinig Euro’s hadden achtergelaten. Hij liep bewust te zoeken naar zogenaamde overtredingen. Bekeek zorgvuldig of er niet een barst in één van de autoruiten zat, constateerde dat wij geen NL-sticker op de auto hadden doch haalde opdat punt bakzeil toen wij hem duidelijk maakten dat NL nu op de kentekenplaat staat vermeld. Tenslotte vond hij een zéér ernstige overtreding. Op de auto van Jack waren op de achteras banden gemonteerd van 2 verschillende merken, Goodyear en Michelin. Dat betekende bekeuring nummer 2 voor Jack en de 6e in totaal. Ik blijf die van mij dus gewoon voor één tellen. Geweldig, omgerekend 1bekeuring per persoon. Ook hier was met het betalen van de boete de kous niet af. Ook nu moest er toestemming komen uit Kiev om verder te kunnen en ja, dat kantoor was al gesloten. Om weer een nacht bij de grens door te brengen was geen aantrekkelijk vooruitzicht, dus werd met de “brave” man een all-in-deal getroffen en konden we om 21.50 uur de Oekraïne uit- en niemandsland in rijden. Over de brug (letterlijk) naar de Hongaarse douanepost Zahony. Daar waren de formaliteiten snel geregeld en om 22.05 uur reden we Hongarije binnen.
Na een klein half uur rijden ontmoeten Simon en ik de anderen, die wat eerder over de grens konden, in hotel Parish Bull in Kisvarda. Wat een naam. Daar hadden de anderen vlak voor het sluiten van de keuken nog een warme maaltijd voor ons weten te regelen. Super. Snel naar bed, want morgen wacht weer een lange rit. Dinsdag 30 maart. Die dag vertrekken we om 06.uur op weg naar huis. Helaas te vroeg voor de hotelkeuken, dus onder het rijden een boterhammetje gemaakt en een bakkie gezet. ’t Is een soort van kamperen. We rijden via Boedapest, Wenen, Linz naar de Duitse grensplaats Passau en rijden nog een stukje door tot even voorbij Regensburg. In het dorpje Parsberg vinden we een echt goed hotel. Weer hebben we vandaag 1050 km gereden. Morgen nog maar plm.750 km te gaan… Woensdag 31 maart Omdat we vandaag niet zo heel veel km’s hoeven te rijden besloten we vandaag uit te slapen en vertrekken we om 08.00 uur voor het “laatste eindje”. Maar eerst een supergoed ontbijt genoten . Zonder enige strubbeling rijden we om 15.30 uur een regenachtig Nederland binnen en komen om 17.30 uur aan op het oude Floraterrein waar het thuisfront op ons staat te wachten. Snel de auto’s uitladen, in bad en weer lekker in het eigen bedje. Wat een weelde. Naschrift. Voor de niet-insiders zou er gemakkelijk een misverstand kunnen ontstaan. Dat wil ik voorkomen. Diverse malen komt hierboven het woord motel/hotel voor. Denk echter niet dat wij het geld met scheppen over de muur hebben gegooid. Er gelden daar andere tarieven dan in Nederland. Zo betaalden wij in één van de hotels € 75,--. Dat was de totaalprijs voor 6 warme maaltijden, 5 overnachtingen (Tinus sliep in de auto), 1 cola en 15 biertjes. In totaal kostten de motels, incl. eten en drinken, gedurende de gehele reis € 155,-- pp en dat is grotendeels door de chauffeurs zelf betaald. Bedenken we daarbij dat de 3 auto’s, inclusief de dieselolie volledig gesponsord waren, dan heeft de reis Werkgroep De Ruyter nagenoeg niets gekost. Geinig is dat we zelfs meer dieselolie gesponsord hadden kregen dan wat we verbruikten. Dat staat er dus maar vast voor de volgende reis. Al met al was het een zeer geslaagde reis. Geen pech, geen ongelukken. Goederen achter kunnen laten waarmee weer veel mensen geholpen kunnen worden. Kortom weer een klein sprankje hoop. En die is hard nodig daar. Het zal nog meerdere generaties duren voordat de Oekraïne al zijn inwoners een menswaardig bestaan kan bieden. Persoonlijk ben ik blij de reis mee te hebben mogen maken en met eigen ogen de situatie daar te zien. Verhalen van anderen zeggen veel, maar het zelf beleven, zien, ruiken, is toch echt anders. Mijn kadertjes zijn weer behoorlijk bijgesteld. Wat een weelde in dit land ondanks alle gezeur en gedoe.
In het voorwoord schreef ik al dat wij hebben geleefd, dus elke dag gelachen, heel veel gelachen. Het was een super groep en daarom: Tinus (opa), Jack, Simon, Rob en John: Hardstikke bedankt voor een geweldige week en één van de volgende reizen ben ik graag weer van de partij. Gerard Schouten