Reisverslag Onbekend Punjab 13 t/m 28 maart 2013 – SRC Cultuurvakanties. INDIA India is een federale republiek onderverdeeld in 28 staten, 6 unieterritoria en 1 nationaal hoofdstedelijk territorium. De officiële landstaal is Hindi, met Engels als tweede taal. Daarnaast zijn er nog talrijke andere talen die in de verschillende deelstaten worden gesproken. India ligt op het Indisch subcontinent (in Zuid-Azië) en is voor het grootste deel een schiereiland, dat in het westen en zuiden grenst aan de Indische Oceaan en in het oosten aan de Golf van Bengalen. In het noorden grenst het land (van west naar oost) aan Pakistan, China (voornamelijk Tibet), Nepal, Bhutan, Myanmar en Bangladesh. Ten zuidoosten van India in de Indische Oceaan ligt de eilandstaat Sri Lanka en ten zuidwesten liggen de Maladiven. Het land heeft een oppervlakte van 3.287.263 km² (9,5% water), de officiële schatting van het aantal inwoners in 2012 is 1.205.073.612 en het is na China het dichtst bevolkte land ter wereld. Religies: Hindoeïsme 80%, Islam 13%, Christendom 2,3%, Sikhisme 2%. De Veda’s hebben geen naam gegeven aan India. De naam India is afgeleid van Sindhu, de lokale naam voor de rivier de Indus (van de Sanskriet stam ind: druppel). De hoofdstad is New Delhi, maar de grootste stad van het land is Mumbai (Bombay). 13 maart woensdag – dag 1 – Amsterdam - Delhi Vóór 9.30 uur arriveren we op Schiphol (i.v.m. het slechte weer voor alle zekerheid een beetje vroeg vertrokken) en omdat we al een boarding pass hebben, hoeven we alleen nog maar onze bagage zelf in te checken. We hebben alle tijd voor een kopje koffie, boekwinkels en elektronicazaken. Na de security check melden we ons rond 10.45 uur bij de gate en klokslag 12.00 uur vertrekt de KL 871 richting Delhi. De plaats naast ons blijft leeg en ik ontdek nog meer onbezette stoelen. Tijdens de vlucht krijgen we twee keer een maaltijd aangeboden en voor de verandering dit keer geen turbulentie tijdens het eten. Om 19.15 uur Nederlandse en 23.45 uur Indiase tijd landen we op Delhi Airport. Ongeveer drie kwartier later (na paspoortcontrole en bagage oppikken) zien we het bekende SRCbord dat door onze bijrijder Mahinder omhoog wordt gehouden. Even later maken we kennis met onze reisleider Bob van der Linden, een man met een warrige haardos waaruit ik meteen de conclusie trek dat hij zijn wilde haren nog niet is kwijtgeraakt. Achteraf blijkt dit ook feilloos te kloppen. Anderhalf jaar geleden hadden we al ontdekt dat de luchthaven van Delhi over een pinautomaat beschikt en daar maken we meteen gebruik van. In de bus worden we door onze chauffeur Rakesh meteen versierd met een geurige bloemenkrans van afrikaantjes. Als we om 1.30 uur aankomen in Hotel Radisson Blu in de wijk Dwarka, is er niet alleen een welkomstdrankje, maar worden we ook voorzien van een rode stip op ons voorhoofd. Ik voel me meteen weer helemaal thuis. Om 3 uur kunnen we eindelijk gaan slapen. 14 maart donderdag – dag 2 – Delhi Om 7.30 uur krijgen we een wake-up call (geen overbodige luxe) en na een goed ontbijt vertrekken we om 9 uur naar het centrum van Delhi. Delhi, de hoofdstad van India, is de op twee na grootste stad van het land, met een inwoneraantal van ongeveer 17 miljoen. Door de strategische ligging aan de noord-zuid en oost-westroute speelt Delhi een sleutelrol in de Indiase geschiedenis; veel grote rijken zijn 1
vanuit hier bestuurd. De monumenten van ruïnes liggen vaak zij aan zij met moderne gebouwen en torenflats. Het verkeer in Delhi is nog steeds een grote chaos en het hoeft niemand te verbazen dat we uiteindelijk om 10.30 uur aankomen in Old Delhi voor een bezoek aan de Jami Masjid (Vrijdagmoskee). Om te voorkomen dat we als westerse vrouwen teveel aandacht opeisen, worden we gehuld in een kleurige Indiase jas. Deze grootste moskee, gebouwd in opdracht van keizer Shah Jahan, heeft drie imposante zwart-witte marmeren koepels en twee minaretten naast de centrale boog. Zes jaar en 5000 arbeiders waren nodig om haar te bouwen en ze kostte bijna 1 miljoen rupees. In 1656 werd de moskee voltooid. Een magnifieke zandstenen trap voert naar de ingangen. In Aurangzebs tijd trok deze plek paardenhandelaren en jongleurs en nu vooral schoenpoetsers en bedelaars. De enorme binnenplaats is groot genoeg voor zo’n 20.000 mensen bij het vrijdaggebed. De zuidelijke minaret is een bezoek meer dan waard, omdat die een prachtig uitzicht biedt over Old Delhi. Na dit bezoek gaan we per rickshaw Old Delhi verder verkennen, d.w.z. een tochtje over de bazaars van Chandni Chowk, waar o.a. de grootste specerijenmarkt van Azië, de Khari Baoli, te vinden is, maar zover gaan we niet. Rond 12 uur komen we aan bij het Rode Fort. Kantelen van rood zandsteen geven de keizerlijke citadel de naam lal (rood) Qila (fort). Met de bouw werd in 1639 in opdracht van Shah Jahan begonnen en na negen jaar was het fort af. Het was tot 1857, toen de Mughalkeizer, Bahadur Shah Zafar, werd onttroond en verbannen, zetel van de Mughalmacht. Het Rode Fort is nog altijd een symbool van het Indiase bewustzijn. Hier werd voor het eerst de nationale vlag gehesen, toen India op 15 augustus 1947 onafhankelijk werd. De hoofdingang is de Lahore Gate. Dit is een van de zes poorten van het fort. Hij leidt naar de overdekte bazaar Chatta Chowk, waar schilderijen en bijous worden verkocht. Daarachter ligt de Naqqar Khana, een paviljoen waar driemaal per dag ceremoniële muziek werd gespeeld. Hiervandaan voert een pad naar de Diwan-i-Aam, een zaal van rood zandsteen met 60 pilaren, waar de keizer dagelijks audiëntie hield. De keizer zat onder een overdadig baldakijn en het lage bankje ervoor was van zijn eerste minister. Achter deze zaal ligt de Rang Mahal. In de vergulde vertrekken, vroeger alleen voor vrouwen, is een ingelegde marmeren fontein te zien in de vorm van een lotusbloem. Vlakbij ligt de Khas Mahal, de keizerlijke vertrekken met kamers voor privégebed en om te slapen. In de garderobe (‘Tosh Khana’) staat een subliem marmeren jali-scherm, met ingesneden de weegschaal van Justitia, een motief dat in veel miniatuurschilderingen terugkeert. Ten 2
noorden van de Khas Mahal staat de witmarmeren Diwam-i-Khas. De legendarische Pauwentroon, ingelegd met kostbare juwelen, stond hier tot hij in 1739 als oorlogsbuit werd meegenomen door de Perzische indringer Nadir Shah. De muren en pilaren van dit exclusieve paviljoen, waar de keizer zijn vertrouwelingen ontving, waren ooit met edelstenen ingelegd. Het plafond was van zilver en edelstenen. Iets verderop liggen de Hamams (baden), met ingelegde marmeren vloeren en drie ruimten. De eerste leverde hete stoom, de tweede geurig rozenwater uit gebeeldhouwde fonteinen en de derde koud water. Ten westen ligt de kleine Moti Masjid (Parelmoskee), genoemd naar de parelmoerglans van haar marmer. Ze is in 1659 gebouwd door keizer Aurangzeb. In een rustig restaurant heeft Bob voor ons een heerlijke lunch georganiseerd en kunnen we even op adem komen van alle drukte. Rond 15.30 uur brengen we een bezoek aan het Mausoleum van Mughal-keizer Humayun, dat op de Wereld Erfgoedlijst van UNESCO staat. Humayun, de tweede Mughalkeizer ligt in dit mausoleum begraven, het eerste voorbeeld van een Mughaltuingraf, waarop vele latere monumenten zijn geïnspireerd, zoals de weergaloze Taj Mahal. Hij is in 1565 gebouwd door de Perzische architect Mirak Mirza Ghiyas, in opdracht van Humayuns oudste weduwe, Haji Begum. In deze slaapzaal van het Huis van Timur zijn ook de vrouwen van Humayun begraven en Dara Shikoh, de geleerde zoon van Shah Jahan. Het complex omvat ook de achthoekige tombe en moskee van Isa Khan, een 16eeeuwse edelman en het graf van Humayuns favoriete barbier. Arab ki Sarai was een verblijf voor de Perzische metselaars die het graf bouwden. De witmarmeren dubbele koepel vormt een halve bol en wordt bekroond door een pinakel met een halve maan in de Perzische stijl. Latere Mughalpinakels, zoals op de Taj Mahal, hadden een lotusvormige basis. Het is een heerlijk rustige omgeving waar je even geen last hebt van het verkeer. De tuin is een oase van rust en je ziet er veel eekhoorntjes. Na een rit van ruim een uur, arriveren we om 6 uur in ons hotel waar we ’s avonds kunnen genieten van een heerlijk diner. We hebben daar een grote, luxe kamer. Het duurt nog even voordat we de namen leren kennen van onze medereizigers. Om het proces enigszins te bespoedigen, laat ik iedereen even zijn/haar naam opschrijven. 15 maart vrijdag – dag 3 – naar Chandigarh Punjab bestaat uit 20 districten, heeft een oppervlakte van 50.362 km² en een inwonertal van 24.358.999 (volgens een telling uit 2001). De hoofdstad is Chandigarh en de officiële taal is Punjabi. Het ligt in het noordwesten van India, tegen de Pakistaanse grens, ter hoogte van de stad Lahore, de hoofdstad van de gelijknamige Pakistaanse provincie Punjab. De hoofdstad Chandigarh ligt echter niet in de staat Punjab, maar in het territorium Chandigarh. De reden hiervoor is dat de stad ook de hoofdstad is van de zuidelijk gelegen staat Haryana. Naast Chandigarh heeft Punjab Amritsar als tweede grote stad. De naam Punjab betekent ‘Land van de vijf rivieren’. 3
In 1947 werd het oorspronkelijke Punjabgebied verdeeld in een noordelijk (Pakistaans) gedeelte en een zuidelijk (Indiase) gedeelte. Na een periode van opstanden en chaos werd het zuidelijk deel het woongebied van voornamelijk sikhs en hindoes, terwijl moslims het Pakistaanse deel voor zich opeisten. In 1966 werd het zuidelijk deel, Haryana, van de staat afgescheiden, nadat een commissie met de aanbeveling was gekomen om het in minderheid Hindi sprekende deel te scheiden van het in meerderheid Punjabi sprekende deel van de staat. Chandigar, de in 1953 nieuw gebouwde hoofdstad van de staat Punjab, werd ook de hoofdstad van de nieuwe staat Haryana. Hiervoor kreeg het de status van unieterritorium. De inwoners van de Punjab noemt men de Punjabi’s. De staat heeft een bevolkingsaanwas van 10% en een bevolkingsdichtheid van 433/km². Dit aantal groeit gestaag. De twee meest gesproken talen zijn het Punjabi en het Hindi. In de Punjab is 55% van de bevolking sikh, 39% hindoe, 2% moslim en 4% aanhanger van een andere godsdienst (jodendom, christendom en boeddhisme). Circa 81,5% van de mannen en circa 71,3% van de vrouwen kunnen lezen en schrijven (2012). Haryana bestaat uit 20 districten, heeft een oppervlakte van 44.212 km² en een inwonertal van 21.144.564. Net als in Punjab wordt hier Hindi en Punjabi gesproken. Circa 67,9% van de mannen en 55,7% van de vrouwen kunnen lezen en schrijven. Haryana en Punjab strekken zich uit over de vlakten tussen de rivier de Indus en het Gangesgebied. De vruchtbare bodem en verbeterde landbouwtechnieken van de Groene Revolutie uit de jaren zestig hebben deze streek tot de graanschuur van India gemaakt, waar meer dan de helft van de tarwe, rijst, gierst, suikerriet en katoen van het land vandaan komt. Industriële ontwikkeling volgde op het succes van de Groene Revolutie en de twee deelstaten hebben nu eveneens bloeiende zuivel- en wolindustrieën. De meeste bezoekers blijven echter niet lang in Haryana en Punjab, omdat ze doorreizen naar Himachal Pradsesh en onderweg de twee bekendste attracties bezoeken: de door de wereldberoemde architect Le Corbusier ontworpen hoofdstad van Harayana en Punjab, en de Gouden Tempel in Amritsar, de heiligste tempel van de sikhs. Zoals afgesproken zit iedereen deze ochtend klokslag 9 uur in de bus voor ons vertrek naar Chandigarh, maar we moeten eerst Delhi zien door te komen. Het is, zoals gebruikelijk, een gezellige puinhoop in het verkeer. Iedereen probeert al toeterend zoveel mogelijk verkeersregels te ontduiken (voor zover ze al bestaan). Met een ware doodsverachting zijn fietsers, rickshawrijders en voetgangers bezig de overkant van de weg te bereiken. De bus staat om de paar meter stil. Niemand schijnt zich zorgen te maken over de gevolgen van de uitlaatgassen, hoewel er wel overal bordjes zijn geplaatst met de tekst ‘make Delhi pollution free’. Na drie kwartier zien we toch twee koeien tussen het afval grazen, een hele geruststelling. In het centrum van Delhi worden ze al enkele jaren geweerd, het was niet meer te combineren met het gemotoriseerde verkeer. Om 10.30 uur rijden we langs de vuilnisbelten van Delhi en daarmee laten we de stad achter ons. Belasting betalen is bepaald niet populair in India en ook niet gebruikelijk. Dat wij zo dom zijn om vrijwillig op te geven hoeveel we verdienen en wat we op onze bankrekeningen hebben staan, wekt bij de gemiddelde Indiër een lachsalvo van Delhi tot Mumbai op. Onbegrijpelijk dom zijn de westerlingen in hun ogen. Niemand weet hoeveel er in India wordt verdiend en de corruptie speelt hoogtij. Omdat er onvoldoende belasting wordt betaald is er ook geen geld voor onderhoud van wegen en het vuilnis wordt niet opgehaald. Iedereen gooit zijn/haar afval zomaar ergens buiten neer, waardoor het overal een grote smeerboel is. Onderweg naar Punjab moeten we echter wel een soort ‘wegenbelasting’ betalen. 4
We volgen vandaag een gedeelte van de Grand Trunk Road, bekend uit Rudyard Kiplings roman Kim, die de weg beschreef als ‘een rivier van leven zoals er nergens anders ter wereld bestaat’. De G.T.R. is een belangrijke historische verkeersader op het Indiaas subcontinent. De meer dan 2500 km lange weg verbond ooit het westen en oosten van het Subcontinent met elkaar, tot de stichting van de staten Bangladesh, India, Pakistan en Afghanistan het verkeer deed afnemen. Delen van de G.T.R. vormen nog steeds belangrijke wegen in de afzonderlijke staten. De G.T.R. begon in het westen in Kabul, ging over de Khyberpas naar Pesjawar, dan verder door Attock, Rawalpindi, Lahore, Amritsar, Ambala, Delhi, Kanpur, Benares en Calcutta. De weg eindigde in Sonargaon in het tegenwoordige Bangladesh. Om 11.15 uur pauzeren we bij een Haveli in Jalandhar voor een koffiepauze en een sanitaire stop. Hier vind je schone toiletten. De temperatuur is intussen al aardig opgelopen, maar het is niet te warm, plm. 28 graden schat ik. Tijdens de reis geeft Bob ons de nodige informatie over Punjab, over de bevolking en haar geschiedenis, over de sikhs, over de uitstekende samenwerking tussen de Engelsen en de sikhs, middelen van bestaan, religie en hoe uiteindelijk Punjab in tweeën werd gesplitst bij de onafhankelijkheid in 1947 in een Indiaas en Pakistaans gebied. Het is duidelijk te merken dat Bob de geschiedenis van India en in het bijzonder Punjab goed heeft bestudeerd en daar zelfs een proefschrift over heeft geschreven. Gedurende de hele reis zal blijken hoe waardevol zijn kennis is en het is ook heel bijzonder dat hij Hindi spreekt. Dat heb ik in landen buiten Europa nog niet eerder meegemaakt. Voor de lunch (13.15-14.00 uur) gaan we naar een Haveli in Karnal en daar wagen we ons aan vegetarische spring rolls, ze zijn erg lekker maar ze liggen bij nader inzien wel een beetje zwaar op de maag. Eenmaal weer op weg, krijgen we informatie over de stad Chandigarh en de architect Le Corbusier. Het symbool van de stad is een ‘open hand’ en heeft meer dan één miljoen inwoners. Onderweg lopen we even door een klein dorpje, genaamd Radangarh en daar zorgen we voor een klein opstootje. De eerste de beste koe schrikt zo van al die witte gezichten dat ze zich losrukt van haar pen en op veilige afstand verdwaasd blijft kijken. Uiteraard trekken we niet alleen veel bekijks van de koeien, maar ook van de dorpsbewoners die nog niet eerder zo’n invasie hebben meegemaakt. Vanzelfsprekend wil bijna iedereen wel gefotografeerd worden. Rond 16.30 uur bereiken we de voorsteden van Chandigarh en even later de stad zelf. Het is behoorlijk druk en erg veel snelheid zit er niet in met zoveel auto’s en vrachtwagens. Op een gegeven moment staan we helemaal stil, maar dan blijkt dat de wegen zijn afgezet omdat er een paar belangrijke personen een vrije doortocht moeten hebben. Voor een korte kennismaking met de inwoners van Chandigarh gaan we naar het kunstmatige Sukhnameer, waar wandelaars en joggers van de omgeving genieten. Je kunt hier ook bootjes en waterfietsen huren. Dit is een van de mooiste plekjes van Chandigarh 5
en we hebben bijna een uur de tijd om langs het meer te lopen. Een overvolle parkeerplaats en dubbel geparkeerde auto’s zorgen ervoor dat we muurvast zitten. Uiteindelijk slaagt Rakesh erin om op de centimeter nauwkeurig de bus vlot te trekken, waarna we om 7 uur Hotel Park Plaza bereiken. Het is een prachtig gelegen hotel met mooie ruime en goed ingerichte kamers. Het diner smaakt ook voortreffelijk en het eerste biertje is gratis. Jammer dat de airco in het restaurant zo hoog staat, ze hebben nog niet door dat we de kou zijn ontvlucht en snakken naar een beetje warmte. Na deze vermoeiende reisdag (280 km van Delhi naar Chandigarh) gaan we al om 10 uur slapen. 16 maart zaterdag – dag 4 – Le Corbusiers Chandigarh Chandigarh, de hoofdstad van de deelstaten Haryana en Punjab, is begin jaren vijftig gebouwd door de internationaal befaamde architect Le Corbusier. In 1950 gaf de eerste premier van India, Jawaharlal Nehru, de Frans-Zwitserse architect Charles Edouard Jeanneret (‘Le Corbusier’) opdracht een nieuwe hoofdstad voor Punjab te ontwerpen, omdat de oude, Lahore, na de Onafhankelijkheid in 1947 deel van Pakistan was geworden. Het resultaat was een stad van betonblokken en rechte straten, volgens Le Corbusiers filosofie van functionele efficiëntie, zonder onnodige ornamentiek, zoals koepels en bogen. Er zijn geen drukke bazaars en Chandigarh mist dan ook de levendigheid van oudere Indiase steden. Sommige van Le Corbusiers gebouwen zien er nu wat verweerd uit. Toch is het de schoonste en ordelijkste stad van het land en dat is een blijvende erfenis van Le Corbusier. De stad is aangelegd in een patroon van 57 gelijke blokken of sectoren. Le Corbusier ontwierp de stad in de vorm van een mens, met het Capitol Complex, inclusief de gebouwen van het Secretariat, de Assembly en het High Court, als ‘hoofd’. Het winkelgebied, Sector 17, is het ‘hart’ van Le Corbusiers plattegrond, en ligt rond een centraal plein met fontein, waarlangs winkels bewijzen dat de rijke burgers van Chandigarh dol zijn op goed eten en mooie kleren. Naast deze sector ligt een zacht glooiende groenstrook, de ‘longen’ van de stad, met een enorme Rozentuin, die in februari op zijn best is. Meer dan 1000 variëteiten kleurige rozen bloeien tussen kronkelende paden, fonteinen en goed onderhouden gazons. De uitgestrekte woonsectoren van de stad vormen zijn ‘tors’, met mooie huizen en tuinen die een indrukwekkend getuigenis zijn van de groene vingers van de inwoners. Langs elke straat staan andere soorten bloeiende bomen – Indische goudenregen, jacaranda, gulmobar (flamboyant) – die kleur geven aan de stad. We vertrekken om 9.30 uur voor een bezoek aan twee museums. Chandigarh’s Museum and Art Gallery in sector 10 bezit een van de mooiste collecties Ghandara beeldhouwkunst en miniatuurschilderingen. Tot de beste stukken behoren een verstilde bodhissattva in Gandharastijl en een zeldzaam 11e-eeuws beeld van Vishnu met een schelp, uit Kasjmir. De miniaturenafdeling toont een goede selectie Pahariminiaturen uit de Kangra, 6
Basohli en Gulerscholen, terwijl de afdeling moderne kunst berglandschappen toont van de Russische schilder Nicolas Roerich. In het Chandigarh Architecture Museum kun je de geschiedenis en ontwerp van de stad bewonderen. Behalve maquettes en tekeningen, is er ook een collectie van het originele meubilair te zien. Daarnaast originele schetsen en studies van de tekeningen van Le Corbusier, foto’s en de correspondentie tussen Le Corbusier en Nehru. Een bezoek aan beide musea is zeer de moeite waard. Vervolgens gaan we op weg naar de Mughaltuinen van Pinjore. Ze liggen 22 km ten noorden van Chandigarh en zijn in de 17e eeuw ontworpen door Fidai Khan, zoogbroeder van de Mughalkeizer Aurangzeb. Ze zijn in Mughalstijl in terrassen aangelegd, paviljoens met koepels, fonteinen en watervallen verfraaien het geheel. Het is een schitterend plekje om een paar uur door te brengen en omdat er maar heel weinig buitenlandse toeristen komen, trekken we veel bekijks. Sommige mensen vragen zelfs of ze een foto van ons mogen maken, meestal is het andersom. Er zijn een paar eetgelegenheden om de lunch te gebruiken, zowel kleine snacks als een volledige maaltijd. Wij kiezen ervoor een snackje te eten op een van de vele banken die overal te vinden zijn. Om 14 uur vertrekken we naar de Rock Garden, een van de populairste plaatsen voor toeristen in Chandigarh. Onderweg maken we kennis met een veelvuldig voorkomende vorm van corruptie. We worden aangehouden door een paar politieagenten en Rakesh stopt ze 200 roepies toe om te voorkomen dat we lang worden opgehouden. De rotstuin strekt zich uit over 1,6 ha in Sector 1 en werd in de jaren zeventig aangelegd door de voormalige wegeninspecteur Nek Chand, en vormt een verfrissend contrast met Le Corbusiers streng symmetrische stad. De tuin omvat een uniek ‘koninkrijk’, een doolhof met bergen, watervallen, grotten en beelden gemaakt van materialen als afgedankte tl-buizen, stoppenkasten, kapot aardewerk en glas. Omdat het vandaag zaterdag is, kunnen we niet de regeringsgebouwen gaan bekijken, dat bewaren we tot na ons bezoek aan Shimla. We hebben nog wel tijd om in Chandigarh te gaan winkelen en tot mijn grote verrassing is hier een grote English Bookshop waar ik mijn slag kan slaan. Daarna drinken we een pilsje in een locale pub. ’s Avonds is het weer genieten van een heerlijk diner, een koel pilsje en dit keer is de airco helemaal uitgezet. Geweldig! 7
17 maart zondag – dag 5 – Treinrit naar Shimla Om 10 uur vertrekken we met de bus naar het treinstation in Kalka. Met de beroemde Unesco stoomtrein rijden we door de foothills van de Himalaya naar het meer dan 2000 meter hoog gelegen Shimla. Op elke wagon hangt een passagierslijst en het nummer van de gereserveerde plaats. Voor omvangrijke Amerikanen zouden de tweepersoonsbankjes een regelrechte ramp zijn geweest. Behalve de helft van onze groep, nemen er ook een flink aantal Indiërs plaats in onze wagon. Instappen vergt nogal wat tijd omdat er even onderling geruild moet worden met de plaatsen. Om 12.15 uur rijdt het treintje met een slakkengangetje van ongeveer 10 km per uur omhoog. Onderweg passeren we een paar dorpjes en overal zie je de vertrouwde vuilnishopen. De passagiers doen ijverig mee om het landschap verder te ontsieren met verpakkingen en ander afval. Het is schitterend weer, volop zonneschijn en een helder uitzicht. De struiken en bomen langs de spoorlijn bloeien in allerlei kleuren, oranje, rood, blauw, wit en geel. De meesten kan ik niet thuis brengen, behalve de jasmijn en de cactussen. Vlak vóór station Koti rijden we door de één na langste tunnel op dit traject. Vervolgens passeren we station Sunware. De eerste stop is op station Dharampur Himachal en daar stappen veel mensen uit, ook het Indiase echtpaar met twee dochters tegenover ons waarmee we hebben kunnen praten. We kunnen even de benen verder uitstrekken omdat de plaatsen onbezet blijven. Na station Kumarhattidagshai rijden we door de langste tunnel. Op station Barog stoppen we wel en daar haalt Bob voor ons een gefrituurde snack met groenten. Onze Indiase buren gooien het afval meteen uit het raam. Ook in Solan wordt gestopt en nu wordt het bankje tegenover ons ingenomen door een Indiaas echtpaar met een dochter. Tot onze grote verbazing stopt papa de lege zak van de chips in zijn binnenzak. We krijgen een waarschuwing van Bob dat in Barog een jongeman illegaal in de trein is gestapt en we moeten onze spullen in de gaten houden. Solagra is het volgende station. We hebben een prachtig uitzicht op de bergen en dalen. Onze overburen stappen uit op station Kandaghat en opnieuw hebben we meer beenruimte, dit keer tot aan Shimla. Als je de dalen inkijkt zie je een prachtige schakering van kleuren, rood tot roodbruin en prachtige naaldbomen, waaronder de Tranende of Himalaya Den. Kanoh is weer een passeerstation, maar ook in Kathleeghat is geen in- of uitstapplaats. Rond half vijf begint het toch behoorlijk af te koelen en trekken we een jasje aan. Achtereenvolgens passeren we de stations Shoghi, Tara Devi, Jutogh en Summer Hill. Het begint hier toch echt op Schotland te lijken en langs de spoorlijn bloeien rhododendrons. Om 17.15 uur komen we aan in Shimla (een treinreis van ca. 110 km die vijf uur in beslag neemt) en dan is de temperatuur al aanmerkelijk gedaald. Shimla is ongeschikt om met een bus doorheen te rijden en daarom worden we in Toyota’s (innovative) naar Hotel Radisson gebracht, een plek met een typisch koloniale sfeer waar ik me meteen thuis voel. Het diner ’s avonds valt enigszins tegen, het is niet warm en de carnivoren onder ons treffen meer botten dan vlees aan. Gelukkig maakt het Kingfisher bier veel goed. Een airco heb je hier niet nodig in je kamer, gelukkig hebben we wel een lekker warm dekbed.
8
18 maart maandag – dag 6 Shimla Shimla ligt in de deelstaat Himachal Pradesh. Himachal, het ‘Rijk van de sneeuw’, beslaat meer dan 56.000 km² van de westelijke Himalaya. Het deelstaatgebied rijst op van de uitlopers van de Shivaliks, grenzend aan de vlakten van Punjab, en loopt door tot de hoogvlakten van het Zanskargebergte, tegen Ladakh en Tibet aan. De deelstaat heeft 12 districten en heeft een inwonertal van 6.077.900 (2001). De officiële talen zijn Hindi en Pahari. Ongeveer 90% van de bevolking is hindoe, maar er wonen ook sikhs en boeddhisten. Himachals hoofdstad Shimla, befaamd als zomerresidentie van de Britse raj, is nog altijd een populaire toeristische attractie. Shimla Jass is een geliefd hill station in Noord-India, dat met zijn spectaculaire ligging en dichtbeboste hellingen talloze bezoekers heeft getrokken sinds het dorpje begin 19e eeuw door kapitein Charles Kennedy werd ontdekt. In 1864 werd het de zomerresidentie van de Britse regering in India. Tegenwoordig is het de snelgroeiende hoofdstad van Himachal Pradesh. Hoewel veel van de uitlopers en bossen in de omgeving nu vol staan met betonblokken, heeft Shimla nog veel van zijn koloniale charme bewaard. In een vijftal Toyota’s beginnen we deze dag om 9 uur onze verkenning met een bezoek aan de statige residentie van de Britse onderkoningen, vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op de besneeuwde toppen van de Himalaya. Je kunt merken dat je hier een stuk hoger zit, vooral ’s morgens vroeg en ’s avonds laat is het tamelijk fris. De residentie wordt de Viceregal Lodge genoemd. Dit grijze natuurstenen gebouw in Engelse renaissancestijl, op de top van de Observatory Hill, verrees in 1888 onder toezicht van lord Dufferin, als zomerresidentie van de onderkoningen van India. We bekijken eerst de fototentoonstelling in een apart gebouwtje en vervolgens de prachtige, goed onderhouden tuin die de imposante villa aan drie zijden omringt. Hier zien we al een aantal apen, ze lijken zich hier prima thuis te voelen. In de villa krijgen we een rondleiding. Alleen de hal, twee zijkamers en de tuin zijn openbaar. Het interieur is al net zo indrukwekkend: twee rijen balkons kijken neer op de magnifieke hal met teakhouten panelen. Op een bronzen plaquette achter het gebouw staan de toppen vermeld die in de verte zichtbaar zijn. Het heet nu Rashtrapati Niwas en huisvest het Indian Institute of Advanced Studies. Jakhu Hilltempel. De beboste top van Jakhu Hill, op 2450 m, is het hoogste punt in Shimla. Op de top staat een aan de aapgod Hanuman gewijde tempel. Volgens het epos Ramayana, rustte Hanuman hier uit tijdens zijn reis om het Sanjivinikruid uit de Himalaya te halen om het leven van de gewonde Lakshman te redden. Het stikt hier werkelijk van de apen. Om de apen op afstand te houden 9
nemen sommige mensen een stok mee. We krijgen het advies tassen en brillen in de auto’s te laten liggen. De tempel is niet interessant genoeg om je schoenen voor uit te trekken. Je hebt van hier wel een prachtig uitzicht op Shimla en de Himalaya’s (ik zie het wat wazig, zonder bril). Op weg naar de auto’s, levert Bob de Vries zijn stok in en zet niets vermoedend zijn bril weer op. Meteen slaat een aap genadeloos toe en weg is de bril. Een dergelijke ondoordachte actie is natuurlijk ook vragen om moeilijkheden. Een aap ziet meteen dat je ongewapend bent. Gelukkig weet de beheerder de aap te lokken met een paar noten en dan laat hij de bril vallen.. (Wie zei er ook weer dat apen precies mensen zijn of is het net andersom?) Gelukkig maar dat Bob zijn bril zonder beschadigingen op zijn neus kan zetten, anders had het er toch duister uitgezien. We gaan terug naar Shimla en lunchen in Hotel Combermere. Daarna maken we een wandeling over The Mall. Deze 7 km lange hoofdstraat, die van Boileaugani in het westen naar Chhota Shimla in het zuidoosten loopt, volgt de oorspronkelijke grenzen van de stad. Het middelste deel van The Mall, geflankeerd door rijen vakwerkhuizen, is altijd een trendgevoelige wijk geweest en is dat nog steeds. Er zitten talloze restaurants, cafés en dure winkels. Het hoogste punt van The Mall, Scandal Point, wordt bekroond door een beeld van Lala Lajpat Rai, de befaamde vrijheidsstrijder. Het ‘schandaal’ in de naam verwijst naar de schaking van een Engelse dame op deze plek, eind 19e eeuw, door maharadja Bhupinder Singh van Patiala. Vlakbij staan het postkantoor, het stadhuis en het in 1887 geopende Gaiety Theatre, nog altijd een populair podium voor amateurtoneel. Helaas kan een bezoek aan dit theater niet doorgaan, het is op maandag gesloten. We kunnen wel de volgende avond een voorstelling bijwonen. Beneden het centrale deel van The Mall ligt de Lower Bazaar, die Kipling ooit beschreef als ‘dat overvolle konijnenhol dat de inheemse bevolking van Shimla voedt’. Hier vind je goedkopere producten en minder prestigieuze hotels en eethuizen, wat de bazaar tot een Mall voor minderbedeelden maakt. The Ridge is een populair wandelgebied en het centrum van het drukke sociale en culturele leven van Shimla, op een hoogte van 2230 meter en is een open stuk land op de westflank van de berg Jakhu. Van hier strekken de met sneeuw bedekte toppen van de Himalaya zich in een boog uit langs de horizon in het noorden. Hier worden ook parades en plechtigheden gehouden. Als je van hieruit lopend naar de berg Jakhu wilt is het verstandig eerst even het informatiebord te bestuderen. Je kunt dan beslissen of je qua leeftijd fit genoeg bent om deze tocht te ondernemen. Christ Church. Deze neogotische kerk verrijst op het oosteinde van The Ridge, een opvallend herkenningspunt. Hij is in 1846 gebouwd als een van de eerste kerken in NoordIndia. De fraaie glas-in-loodramen en het indrukwekkende orgel werden in de 19e eeuw aangeschaft. Het fresco rond de kansel is ontworpen door Lockwood Kipling, de vader van Rudyard Kipling.
10
De Gemeentelijke Bibliotheek, in namaaktudorstijl, ligt vlakbij. Tot vijf uur hebben we de tijd om op eigen houtje de stad te verkennen en daar maken we gretig gebruik van. Helaas is het State Museum, op maandag ook gesloten. Het is gehuisvest in een gereconstrueerd raj-gebouw dat Inverarm heet en werd in 1974 geopend. Er zijn uiteraard wel talloze leuke winkeltjes, o.a. een redelijk gesorteerde boekwinkel met Engelse boeken. Aan het eind van de middag strijken we neer op een dakterras van een café voor een koel pilsje. Het is niet alleen mensen kijken die over The Mall lopen, maar ook apen die over gebouwen en daken onheil aan richten. Je kunt hier maar beter niet je slaapkamerraam open laten staan. Het is niet ver lopen naar ons hotel en we kunnen nog even genieten van een kopje koffie. Het diner is vanavond heel smakelijk en warm. 19 maart dinsdag – dag 7 – Chail Om 9 uur staan we gereed om in de Toyota’s te stappen, maar het vertrek wordt ongeveer 30 minuten uitgesteld omdat er één auto te weinig is. Een mooie rit door de bergen brengt ons naar Chail, een klein hill station, dat op dezelfde hoogte ligt als Shimla. Onderweg stoppen we op een plek waar we een prachtig uitzicht hebben op de Himalaya’s. We rijden vervolgens door het plaatsje Kufri waar een Nature Park is. De hobbelige weg voert door een bosachtig gebied, aan beide kanten ligt nog sneeuw. We passeren Shillon Bagh, een holiday resort en hebben nog 17 km te gaan naar Chail. De cricketpitch, vlak onder de top, zou de hoogste ter wereld zijn. De heersers van Patiala, zelf enthousiaste cricketspelers, nodigden in 1933 de Marylebone Cricket Club uit om hier te komen spelen. Als wij daar aankomen is het gesloten. Er staan in dit gebied veel naaldbomen en er bloeien enorm grote rhododendrons. We gaan ook nog de kleine Sidh Tempel bekijken waar beeldjes van allerlei goden staan. Ook de priester kunnen we fotograferen. Chail is in de jaren twintig ontstaan als zomerresidentie van de maharadja’s van Patiala. In Chail Palace, gebouwd door Bhupinder Singh, gaan we lunchen. Het is een natuurstenen landhuis op een afgeplatte bergtop tussen mooie boomgaarden en tuinen en is nu een luxehotel. We zitten allemaal enigszins te bibberen van de kou in het restaurant, het is volgens mij niet warm te stoken met de hoge plafonds. Bovendien duurt het erg lang voordat onze eenvoudige lunch wordt binnen gebracht. Eenmaal buiten kunnen we in het zonnetje weer een beetje opwarmen. Een brutale aap probeert een tasje van Rob te stelen, maar zowel het tasje als de inhoud (een beeldje van de stier Nandi) blijven beide in handen van de rechtmatige eigenaar. Waarschijnlijk is Shiva persoonlijk als beschermengel opgetreden. Om te voorkomen dat we al te lui worden, maken we een korte wandeling door een prachtig stukje bos. We rijden dezelfde weg terug en stoppen regelmatig om de vergezichten te bewonderen en we kunnen ook de rhododendrons fotograferen. Onderweg is ook nog een klein huistempeltje te zien. Om 5 uur zijn we terug in Shimla en met een lift gaan we naar The Mall voor een voorstelling in het Gaiety Theater. De voorstelling is in het Hindi, maar we krijgen een samenvatting in het Engels en daarmee komen we een heel eind. Het toneelstuk heet The
11
Flight of Innocence en is een bewerking van een kort verhaal van Oscar Wilde getiteld The Nightingale and the Rose. De acteurs en actrices spelen vol overgave en pathos. Daarna gaan we lopend terug naar het hotel waar we ’s avonds weer kunnen genieten van een warme maaltijd en een koel biertje. 20 maart woensdag – dag 8 – Shimla naar Chandigarh per auto en bus Om 9 uur brengen de Toyota’s ons naar de bus even buiten Shimla en daarna rijden we via een prachtige route terug naar Chandigarh. Onderweg kunnen we genieten van Indiase muziek (hoewel niet iedereen daarvan gecharmeerd is). Bob vertelt ons ook een interessant verhaal over zijn ontmoeting met de Dalai Lama. We rijden door een prachtig berglandschap o.a. met bomen die net opnieuw in het blad komen. Ik vermoed dat het acers zijn omdat ze dezelfde bruin/rode kleur hebben, maar ik ben er niet honderd procent zeker van. Ook de Himalaya Den, struiken met kleine gele bloemen (waarvan ik de naam niet weet) treffen we hier aan. We komen soms door dezelfde plaatsen als op de heenweg met de trein zoals Solan en Dharampur. Uiteraard vindt Bob een plaats voor een koffiepauze en een sanitaire stop. Rond half twee komen we aan in Chandigarh waar we kunnen lunchen. Na de lunch gaan we de regeringsgebouwen bekijken die ontworpen zijn door Le Corbusier. We beginnen met het High Court en daar lopen we door een gang waar allerlei belangrijke mensen, zoals advocaten, aan tafeltjes hun zaken doen. Zelfs in de hitte van Chandigarh zie je advocaten en rechters in hun toga’s en donkere kostuums buiten lopen, dat zijn ze aan hun status verplicht. Daarna lopen we richting het Parlementsgebouw en kunnen ook de hand (het symbool van de stad) fotograferen. Door een hek kunnen we ook de deuren van het parlementsgebouw, die één keer per jaar open gaan, fotograferen. We lopen om het gebouw heen en kunnen via de ‘normale’ ingang naar binnen. Een paar sikhs zitten gezellig in een busje te kaarten. Het kost heel wat papieren rompslomp voordat we naar binnen mogen, kennelijk moet Bob eerst een bewijs van goed gedrag overhandigen. Wel een heel gedoe om alleen maar naar het dak van het gebouw te mogen. Binnen mogen we niet fotograferen en er gaat uiteraard een gewapende sikh mee om ons desnoods tot de orde te roepen. Vanaf het dak heb je inderdaad een prachtig uitzicht op de gebouwen en de omgeving. Jammer dat er zo weinig onderhoud plaats vindt. Een paar mensen nemen de trap om onderweg de kamers en vooral de chaos daarbinnen te fotograferen. De sikh neemt de lift. Om 16.30 uur arriveren we in Hotel Park Plaza en om 20 uur kunnen we gaan eten. Ook vanavond staat de airco niet aan. 21 maart donderdag – dag 9 – van Chandigarh naar Amritsar We vertrekken vanochtend al om 8 uur omdat we onderweg nog een paar bijzondere dingen gaan bezichtigen. We rijden via het vruchtbare, geïrrigeerde platteland van Punjab, waarbij we twee van de vijf hoofdrivieren oversteken. Ons einddoel is Amritsar, het mekka
12
van de sikhs, waar we drie nachten verblijven. Binnen een half uur hebben we al twee keer tol betaald (er zijn overigens veel tolwegen in Punjab). Religie van de sikhs. De sikhs zijn, met hun tulband en volle baard, gemakkelijk te herkennen. Het sikhisme is een monotheïstische godsdienst die in de 15e eeuw ontstond in noordelijk India door de leermeester Guru Nanak Dev. Het is een apart geloof en geen samenvoeging van hindoeïsme en islam, zoals soms wordt gedacht. De meeste aanhangers van het sikhisme wonen in Punjab; hier wonen 21 van de 26 miljoen aanhangers. Het sikhgeloof is sterk gekant tegen beeldenverering, rituelen en het kastenstelsel, en erkent een god zonder vorm. Het sikhisme werd geïnspireerd op het onderwijs van tien goeroes. Een afzonderlijke en progressieve religie met als basisgedachten één God, gelijkheid, rechtvaardigheid en vrijheid voor iedereen. Deze religie doet een beroep op zijn volgelingen om een leven van discipline, hard werken, liefdadigheid en meditatie te leiden. Zij accepteert het bestaan van alle geloven en tolereert geen bevooroordeling of onderdrukking op basis van godsdienst, kaste, kleur, geloofsbelijdenis, ras en/of sekse. (In de praktijk blijkt dat niet alleen hindoes in India een kastensysteem kennen, maar ook de sikhs, moslims en christenen). De religie van de sikhs wordt ook gurmat of ‘leer van de goeroe’ genoemd. Sikhtempels heten gurdwara’s, letterlijk ‘deuren naar de goeroe’. Nanak, de eerste van een reeks van tien goeroes, koos zijn opvolger uit zijn trouwste leerlingen. Gobind Singh (1666-1708), de tiende en laatste goeroe, organiseerde de gemeenschap in 1699 als militaire orde, de Khalsa, om zich tegen vervolging door het Mughalrijk te verweren. De sikhs waren (en zijn) goede vechtersbazen en werden door de Engelsen zeer gerespecteerd. Gobind Singh gaf de sikhs een aparte religieuze identiteit. Vanaf dat moment moesten ze de vijf symbolen (de vijf k’s) van de Khalsa dragen: kesh (lang haar), kachh(era) (onderkleed, korte broek die onder de kleding wordt gedragen), kirpan (klein zwaard), kangha (kam) en kara (metalen armband die om de rechterarm wordt gedragen). De tulband is pas later geïntroduceerd, de Engelsen hebben op een gegeven moment de sikhs die in het leger en bij de politie werkten, opgedragen een tulband te dragen (waarschijnlijk vanwege hun lange haar). De sikhs heten allemaal Singh en dit betekent ‘leeuw’. Hun heilige boek, de Guru Granth Sahib, ligt in de Gouden Tempel. De tiende goeroe, Goeroe Gobind Singh Ji, was de laatste menselijke goeroe. Hij heeft in 1708 de Goeroe Granth Sahib (het heilige boek) benoemd tot permanente Goeroe van de Sikhs. Hij riep de sikhs op om de Goeroe Granth Sahib te eren als het lichaam en geest van de Tien Goeroes. De Goeroe Granth Sahib of Ādi Granth is meer dan een heilig boek voor de sikhs. Het is de elfde en definitieve goeroe van de sikhs. Daarom tonen aanhangers van het geloof een grote eerbied voor het boek. Het boek heeft de centrale positie in de gurdwara. Het heilige geschrift staat op een dominant platform in de belangrijkste zaal van de gurdwara en wordt tijdens de dienst met grote eerbied en waardigheid op een troon geplaatst. De Ādi Granth bevat bijna 6000 hymnes die door de eerste vijf goeroes werden samengesteld. Goeroe Nanak kreeg door het zingen van de liedjes veel volgelingen, het sprak de bevolking direct aan. Ze werden pas later op schrift gesteld, vervolgens werd de muzikale toonsoort eraan toegevoegd en nog weer later heeft men de muziek aangepast. De oudere mensen in het Pakistaanse deel van Punjab zingen de liedjes nog steeds op de oorspronkelijke wijze. Het boek is een levend wezen en het moet koel gehouden worden. Vanavond in de Gouden Tempel van Amritsar gaan we de ceremonie bekijken als het heilige boek uit de tempel wordt gedragen en naar bed wordt gebracht.
13
In Anandpur Sahib bezoeken we eerst het Khalsa Heritage Museum. Je loopt al slingerend door het museum (nee, we hebben nog geen slok teveel op) en ziet een overdaad aan muurschilderingen van de artiest Orijit Sen die 500 jaar geschiedenis tonen van Punjab en de sikhs. Via een audio-tour kun je de hele geschiedenis van Goeroe Gobind Singh beluisteren, kennis nemen van zijn geschriften en aan de hand van de schilderingen inzicht krijgen in de geschiedenis en cultuur van het sikhisme en de goeroes. Anandpur Sahib staat bekend als “the Holy City of Bliss” en een van de heiligste plaatsen van de sikhs. De stad wordt beschermd door de Shivalikbergen en een krans van imposante forten en is een complex van oude sikh-gurdwara’s. Hierheen werd het afgehakte hoofd van de negende goeroe, Tegh Bahadur, gebracht om te worden gecremeerd, op de plek die nu wordt gemarkeerd door de Sisganj Sahib Gurdwara. Hij geeft ook de plaats aan waar de tiende en laatste goeroe, Gobind Singh, in 1699 de Khalsa, ‘het leger der zuiveren’ oprichtte, samen met vijf vrijwilligers, om hem te helpen het geloof te verdedigen. De Kesgarh Sahib Gurdwara, gebouwd ter ere van deze gebeurtenis, wordt beschouwd als een van de vier takhts of voornaamste plaatsen van de godsdienst van de sikhs – de anderen liggen in Amritsar, Nanded in Maharashtra en Patna in Bihar. Hier werd in april 1999 een week lang feestgevierd rond de 300ste verjaardag van de Khalsa. Een krans van forten omringt Anandpur Sahib – Fort Lohagarh was het arsenaal van het Khalsa leger, Fort Fatehgarh bewaakte de route tussen Delhi en Lahore en Fort Taragarh beschermde de stad tegen aanvallen vanuit de bergstaten in het noorden. Anandpur Sahib komt elk jaar tot leven tijdens het Hola Mohallafestival, als duizenden gelovigen hier komen kijken hoe de in het blauw geklede Nihangsikhs, afstammelingen van de lijfwachten van de goeroes, hun formidabele krijgs- en ruiterkunsten vertonen. Voordat we de Kesgarh Sahib Gurdwara bezoeken lopen we langs allerlei verkoopstalletjes. We fotograferen een paar markant uitziende sikhs, maar we zijn zelf ook een bezienswaardigheid. Helaas zien we ook veel bedelende, soms gehandicapte, kinderen en volwassenen. Zowel mannen als vrouwen moeten hun hoofd bedekken voordat ze een gurdwara betreden. Dus gaan we eerst een paar speciaal voor dit doel bestemde mutsen kopen. Rob mag zelfs zijn eigen petje niet dragen. Voordat je een gurdwara binnengaat, moet je eerst door het water lopen, dat uiteraard een reinigende werking geeft. Het eerste bezoek aan een gurdwara maakt meteen al een diepe indruk. Zoveel gelovigen die neerknielen, ze raken met hoofd en hand een drempel aan en tonen hun respect aan het heilige boek. Als toerist ben je toch wel een vreemde eend in de bijt, maar het schijnt de 14
sikhs niet te deren. Anandpur Sahib telt overigens 16 gurdwara’s en 5 forten. Een paar mensen van onze groep gaan ook even een kijkje nemen in de Gurdwara Anandpur Sahib (het hoofdkwartier van de Khalsa), waar een diepgelegen waterput te zien is. Om 12.30 uur gaan we lunchen in het museumcafé (Khalsa Heritage) en drie kwartier later zijn we op weg naar Amritsar. Na Rupnagar rijden we over een tweebaansweg en steken één van de vele kanalen over die met één van de vijf rivieren zijn verbonden. Langs de kant van de weg wordt door vrijwilligers gratis eten aangeboden en ook in gurdwara’s wordt gratis eten verstrekt. Rond half vier stoppen we bij een Haveli en daar kunnen we even de benen strekken. Daarna is het niet ver meer naar ons einddoel, rond vijf uur steken we de rivier Beas over en ongeveer een uur later arriveren we in Hotel Radisson Blu in Amritsar. Twee bordjes bij de ingang trekken meteen mijn aandacht: “arms & ammunition not allowed” – “rights of admission reserved”. Of dit een geruststelling of een waarschuwing is, kan ik (nog) niet beoordelen. De sikhs lopen ten slotte allemaal met een zwaard rond. Voor het eerst tijdens deze reis horen we dat Mahinder (onze bijrijder) een gat in de markt heeft ontdekt. De verkoop van flessen water loopt niet zo goed omdat we in elke hotelkamer gratis over minstens 2 flessen water kunnen beschikken. Hij biedt nu blikken of flessen Kingfisher bier aan die aanmerkelijk goedkoper zijn dan in de hotels. Hij vraagt ongeveer het dubbele van de prijs in de winkel, maar voor ons is het nog steeds een aantrekkelijk aanbod. Je zou bijna het idee krijgen dat hij bij een Nederlander in de leer is geweest. Na het diner vertrekken we om 9 uur voor een eerste bezoek aan de Gouden Tempel. Het is maar goed dat Bob hier bekend is, want we krijgen te maken met een omleiding op weg naar het centrum. Vanaf de plaats waar de bus gaat parkeren is het nog ongeveer tien minuten lopen. Je krijgt meteen al een aardige indruk van deze chaotische en enigszins smerige stad. Voordat we het heiligdom binnen gaan leveren we onze schoenen in, wassen onze sterk vervuilde voeten in heerlijk schoon water en lopen vervolgens op een prachtige marmeren vloer. We hebben eerst nog even de tijd om een paar mooie plaatjes te schieten. Het is al tamelijk druk als we aankomen voor de ceremonie. De laatste avondgebeden zijn tegen 21.45 uur voorbij. Dan wordt het heilige boek gesloten en in een zilveren palankijn terug gedragen naar de Sri Akal Takhat Sahib. Vanaf een afstandje zien we hoe de palankijn over de brug naar de tempel wordt gedragen. Even later wordt het heilige boek erop gelegd. De dragers van de palankijn worden regelmatig gewisseld, het uitvoeren van deze taak is namelijk een hele eer. Het is behoorlijk dringen om een glimp op te vangen van het naar bed brengen van het heilige boek, ik heb er in ieder geval niet veel van gezien. De vloeren van de tempel worden gewassen met melk en water, waarna de deuren van de Darshani Deorhi dichtgaan. Bij het verlaten van de tempel zie ik overal in de galerijen slapende mensen. Je kunt hier als pelgrim niet alleen gratis eten maar ook gratis overnachten. Als je de armoedige herbergen in de stad ziet, dan kun je hun voorkeur voor deze veilige plek wel begrijpen. Of het echt comfortabel is om je matje uit te rollen op een marmeren vloer, waag ik te betwijfelen. Maar ja, de
15
Indiase bevolking is gewend aan op de grond slapen. We zijn na 11 uur terug in het hotel en dan kunnen we beginnen aan een grondige reiniging onder een warme douche en daarna genieten van een zacht bed. Wat een luxe! 22 maart vrijdag – dag 10 Gouden Tempel (Harmandir Sahib) van Amritsar Om 9 uur begint ons tweede bezoek aan de Gouden Tempel, nu bij daglicht. Deze keer beginnen we bij de Guru ka Langar, de gaarkeuken en zien daar alle facetten van het bereiden van de maaltijden: groenten schoonmaken, deeg maken, brood bakken, koken, vuurtjes stoken, eten en afwassen. Een bezoek is niet compleet zonder maaltijd in de Guru ka Langar, een gratis gaarkeuken waar alle bezoekers een eenvoudig maal van dal-roti (linzencurry en brood) krijgen voorgezet. In deze door vrijwilligers beheerde gaarkeukens kunnen dagelijks 10.000 mensen eten. De enorme eetzaal, met plaats voor 3000 mensen, staat symbool voor de kastenvrije, egalitaire maatschappij die de sikhs voorstaan. Het begrip kar-seva (vrijwillige arbeid voor een goed doel) is belangrijk voor de sikhs. Taken als het vegen van de tempelvloer, koken in de langar of het passen op de schoenen van de pelgrims worden gretig opgepakt door vrijwilligers. Het is ongeveer 10 uur als we aansluiten in de rij over de brug naar de rijkelijk versierde Gouden Tempel. Er is veel geduw en getrek en volgens Indiase gewoonte mag er totaal geen ruimte ontstaan tussen je voorganger en degene die achter je staat. Een beetje benauwd is dat wel. Eenmaal op de brug mag je niet meer fotograferen. Vreemd genoeg zie ik wel overal mensen foto’s maken met hun mobiele telefoons. Het in 1577 door de vierde sikh goeroe Ram Das gestichte Amritsar is gebouwd op een door de Mughalkeizer Akbar geschonken locatie. In het hart van de stad staat de Gouden Tempel, de heiligste plaats en spiritueel centrum van de sikh gemeenschap, omringd door een doolhof van steegjes en achttien versterkte poorten. De Gouden Tempel is gebouwd tussen 1589 en 1601 en vormt een prachtige synthese van islamitische- en hindoestijlen. In overeenstemming met de syncretische traditie van die tijd werd de eerste steen gelegd door een moslimheilige, Mian Mir. De tempel werd in 1761 vrijwel geheel verwoest door een Afghaanse veroveraar, Ahmed Shah Abdali, maar enkele jaren later herbouwd door maharadja Ranjit Singh, heerser over Punjab, die de koepel met goud bedekte en het interieur verfraaide. In 1984 zijn delen van de Gouden Tempel zwaar beschadigd tijdens een militaire actie om extremisten te verjagen, die zich binnen hadden verschanst en een zelfstandige sikh natie eisten. Hij is nu weer in zijn oude glorie hersteld. 16
Het tempelcomplex is eigenlijk een stad binnen een stad. De hoofdingang is de noorderpoort, die Darshani Deorhi wordt genoemd. Deze poort biedt een eerste blik op het binnenste van de tempel. Hij heeft twee zilveren deuren en er staan heilige verzen op de muren. Hier is ook het Central Sikh Museum gehuisvest. Getoond worden schilderijen, munten, manuscripten en wapens, die samen een levendig beeld van de sikhgeschiedenis geven. Een trap voert omlaag naar het 60 meter lange Parikrama (Marmeren Pad), geflankeerd door negen vergulde lampen aan weerszijden, rond de Amrit Sarovar (Vijver van Nectar), waarnaar de stad is genoemd, en het hoofdheiligdom, de Harmandir Sahib (Tempel van God) met zijn gouden koepel. In het allerheiligste deel van de Harmandir Sahib, de tempel van drie verdiepingen die prachtig is versierd met pietra dura, wordt overdag het heilige boek Guru Granth Sahib, bewaard onder een baldakijn in de Durbar Sahib (Hof van de Heer). De marmeren muren op de eerste verdieping zijn ingelegd met pietra dura en voorzien van decoratief stucwerk met dieren- en bloemmotieven, bedekt met bladgoud. De koepel, in de vorm van een omgekeerde lotus, is bedekt met 100 kilo bladgoud, in 1830 geschonken door Ranjit Singh. Langs het Parikrama liggen verschillende heilige en historische plaatsen, waaronder een boomheiligdom, het Gurudwara Dukh Bjanjani Ber, dat geneeskracht zou hebben, en het Ath-Sath Tirath dat 68 van de heiligste hindoeheiligdommen vertegenwoordigt. Het Parikrama loopt verder naar de Sri Akal Takhat Sahib, de zetel van de religieuze leiding van de sikhs. De bouw ging in 1589 van start en eindigde in 1601, onder de zesde goeroe, Hargobind, in de tijd dat deze de sikhs omvormde tot een politieke eenheid. De bovenverdiepingen zijn toegevoegd door maharadja Ranjit Singh. Als vast onderdeel van het dagelijks ritueel wordt het heilige boek van de sikhs, de Guru Granth Sahib, bij zonsopkomst de Sri Akal Takhat Sahib (het hoofdkwartier van de sikhs waar zwaarden en vlaggetjes van de goeroes en ’s nachts het heilige boek worden bewaard) uitgedragen naar de Harmandir Sahib. De hoofdpriester opent het dan voor de vaq, de boodschap voor de dag. Van zonsopgang tot laat in de avond weerklinkt in de tempel de muziek van de ragi’s, muzikanten die speciaal zijn aangesteld om verzen uit het heilige boek te zingen. De Sheesh Mahal (spiegelzaal) op de bovenverdieping bezit een gebogen bangaldar-dak. De vloeren worden geveegd met een bezem van pauwenveren. Elke bezoeker die de Harmandir Sahib betreedt (ook niet-sikhs), krijgt een schepje zoete prasad (heilige offergave). Als je eenmaal binnen bent in de tempel struikel je over de mensen omdat iedereen plotseling door de knieën gaat en de drempels wil aanraken. De ceremonie is indrukwekkend en van de muziek raak je (als je er gevoelig voor bent) in een soort trance. Jammer dat je nergens mag fotograferen, hoewel ik zie dat veel Indiërs zich niet storen aan dit verbod. Toch een goed idee dat ik in ieder geval al een fotoboek heb gekocht. Om 11.30 uur kunnen we de schoenen weer aantrekken en mutsen en sjaals afdoen. We verdelen ons over een paar cafetaria’s voor een klein hapje. Wij kunnen boven even rustig bijkomen in een koele ruimte en de ‘hustle en bustle’ op straat bekijken. Om 1 uur beginnen we aan onze stadswandeling. Amritsar is werkelijk een chaotische en smerige 17
stad. Er wonen te veel mensen, iedereen gooit alles op straat, scooters, brommers en rickshaws, alles rijdt luid toeterend door de nauwe straatjes. Bij ons zou het gemotoriseerde verkeer allang zijn geweerd, alleen al vanwege de uitlaatgassen. Het is een aanslag op je oren en je longen. Toch zie je wel ontzettend veel leuke winkeltjes waar de gekste dingen te koop zijn. Hier en daar moet je beslist even omhoog kijken naar de vervallen gevels van de huizen en naar de elektriciteitsbedrading. Al met al houden we dit uitstapje bijna een uur vol. Daarna brengen we een bezoek aan de Jallianwala Bagh, dicht bij de Gouden Tempel. Het is de locatie van een vreselijk bloedbad dat in 1919 plaatsvond. Honderden ongewapende demonstranten werden in deze omheinde tuin neergeschoten in opdracht van generaal Reginald Dyer, die aan het hoofd van een peloton infanterie was opgerukt uit Jalandhar. Deze gebeurtenis versnelde het einde van de Britse heerschappij in India. Aan de oostkant staat een monument. Er staat ook een put waar mensen destijds in doodsnood insprongen om aan de kogels te ontsnappen. Helaas hebben ze dit ook niet overleefd. Het is wel een prachtig aangelegd park met veel bomen, struiken en planten. Om half drie zijn we bij de bus en rijden we richting Pakistaanse grens. De laatste controlepost aan de Indiase grens met Pakistan ligt bij Wagah, 29 km van Amritsar. Elke avond, terwijl hoornblazers het avondsignaal geven, marcheren twee geüniformeerde wachten aan weerszijden van de grens naar de vlaggenstokken om hun eigen nationale vlag te strijken. Hun passen zijn zo perfect gelijk dat ze elkaars spiegelbeeld lijken. De ceremonie trekt massa’s toeschouwers en is een schrijnende herinnering aan de Deling van 1947 toen Punjab tussen de twee landen werd verdeeld. Op You Tube had ik een filmpje over deze ceremonie gezien en dat komt goed uit. Het valt nog niet mee om de stad uit te komen, het verkeer is nogal chaotisch. Om half vier komen we aan bij de Pakistaanse grens. Vrachtwagens worden intensief gecontroleerd i.v.m. smokkel in een enorm groot gebouw aan de linkerkant van de weg. Alles wordt hier op een ordelijke manier geregeld, zo moeten wij eerst keurig in één rij gaan staan voordat het hek open gaat, alles met uiterst nauwkeurige militaire drill. Om vier uur gaat het hek open. Na ongeveer 100 meter moeten vrouwen rechts in een rij gaan staan en mannen links. Kennelijk zijn vrouwen veel gevaarlijker: de mannen zijn al heel snel door de security check, de vrouwen moeten extra lang wachten. Het duurt meer dan een half uur voordat we bij de security check zijn. Daar aangekomen ontmoeten we een opgewonden, agressieve en corpulente vrouwelijke politieagent die ons (met de wapenstok in de hand) op onbeschofte wijze toeschreeuwt dat we niet verder mogen omdat we het hebben gewaagd een tas mee te nemen. (Niemand had ons overigens verteld dat dit niet mocht). De vrouw slaat bijna helemaal op tilt als we op vriendelijke toon proberen haar op andere gedachten te brengen. Ik weet niet meer hoe vaak de mantra “go back” uit haar keel kwam, maar het was heel vaak. Bob probeert ons nog vanaf de andere kant van advies te dienen, maar ook hij wordt afgeblaft. Ik hoor hem nog zeggen dat we de tassen in de bus kunnen 18
leggen, maar ik heb het helemaal gehad, mijn incasseringsvermogen heeft de absolute grens bereikt. Heen en weer lopen kost op zijn minst een half uur en ik heb geen zin meer om misschien nog een keer te worden afgesnauwd. Met z’n vijven: Gonny, Tiny, Mary, Dieneke en ik, proberen we de bus te vinden. Onderweg horen we al dat Wim daar niet in geslaagd is, hij heeft zijn tas afgegeven bij een stalletje (niet echt een veilige plaats) maar haalt die onmiddellijk weer op en vraagt aan ons erop te passen. Er zijn drie grote parkeerplaatsen, maar onze oranje bus zien we niet. Erg overzichtelijk is het niet blijkt later: achter elk terrein ligt weer een volgende parkeerplaats. Intussen worden we belaagd door allerlei verkopers van petjes, dvd’s, vlaggetjes, spiegeltjes en kraaltjes. Als ik een gezellig terrasje had gevonden waar we een koel pilsje hadden kunnen drinken, was het allemaal niet zo erg geweest. Echter in kleine tentjes stikt het van de vliegen en de muggen. Het is echt geen pretje om in dit stoffige niemandsland zo lang te moeten staan en ik heb behoorlijk de pest in. We sturen Bob nog een sms waar hij ons kan vinden, maar bij de Pakistaanse grens heeft hij geen bereik blijkt later. We staan op een strategisch punt waar de bus wel langs moet komen. Om 6 uur zien we Bob aankomen, hij is nogal verbaasd dat we de bus niet gevonden hebben. Rond 7 uur zijn we terug in het hotel. Na een warme douche en een heerlijk diner, zijn we vroeg naar bed gegaan. Voorlopig moet mijn rug even de aanslag van twee uur rondhangen verwerken. Je kunt in dit hotel ook speciale gerechten ter plekke laten bereiden, bijvoorbeeld chicken tikka, of vis. Het zijn echter wel grote porties en het kost wat extra tijd. 23 maart zaterdag – dag 11 – Kapurthala We vertrekken om 9 uur vanuit Amritsar en maken een uitstapje naar Kapurthala, ook wel het ‘Parijs van de Punjab’ genoemd, waar we verschillende onder de heerschappij van de francofiele maharadja Jagatjit Singh, gebouwde paleizen en de ‘Moorse’ moskee uit 1930 bekijken. Bob vertelt ons onderweg het een en ander over de geschiedenis van de maharadja’s. Bij de onafhankelijkheid in 1947, had India (met inbegrip van Pakistan en Bangladesh), meer dan 600 prinselijke staten. In de hindoe- en sikhstaten had de heerser de titel maharadja, in de moslimstaten nawab. De prinselijke staten stammen uit de tijd na het Mughalrijk. De maharadja van Kapurthala koos de kant van de Engelsen. Door allerlei privileges, o.a. belastingheffing, werd hij steenrijk en dat gold ook voor de maharadja van Patiala. Bij de onafhankelijkheid van India in 1947 ontstond er een probleem. Nehru had uitgesproken socialistische denkbeelden en onder zijn leiding raakten de maharadja’s al hun land kwijt. Meestal mochten ze een paar paleizen houden en ze kregen een toelage. Om toch iets om handen te hebben en om een vinger in de pap te houden, gingen veel maharadja’s de politiek in. Ook vandaag nog maken veel (ex)maharadja’s of hun nakomelingen deel uit van het parlement of hebben ze bestuursfuncties. Onder Indira Ghandi raakten ze ook hun toelage kwijt. Eind jaren tachtig werden veel voormalige paleizen verbouwd tot heritage hotels en daardoor hebben de maharadja’s weer extra inkomsten 19
gekregen. De huidige maharadja van Kapurthala heeft ook nu nog twee paleizen en bovendien heeft hij een functie in het leger. De nakomelingen van de maharadja’s gingen naar speciaal door hen opgerichte colleges, of ze gingen studeren in het buitenland. In de koloniale tijd wilden de maharadja’s graag met Europese vrouwen trouwen. In de meeste gevallen had een maharadja al een aantal vrouwen, maar het verhoogde zijn status als hij een Europese vrouw aan zijn harem kon toevoegen. De maharadja van Karpurthala had in Parijs een danseres ontmoet van Spaanse afkomst, Anita Delgado en hoewel hij al meer vrouwen had, trouwde hij met haar en zij ging met hem mee naar India. Ze had het nogal moeilijk om een plaatsje te veroveren in de harem en er ontstonden spanningen met de andere vrouwen. Later reisde Anita met de zoon van de maharadja bij zijn eerste vrouw naar Parijs en al gauw ging het gerucht dat ze een verhouding hadden. De maharadja verbrak zijn relatie met Anita. Ze kreeg een levenslange toelage van de maharadja, maar ze was niet meer welkom in India. Anita had een zoon uit haar huwelijk met de maharadja. Over deze vrouw is een boek verschenen van Javier Moro, Passion India, The Story of the Spanish Princess of Kapurthala. De Engelsen waren uiteraard minder gecharmeerd van de relaties van Indiase maharadja’s met Europese vrouwen. Onderweg komen we een aantal pelgrims tegen op een vrachtwagen en wie snel is kan er een foto van maken. Het is 10 uur als we de rivier de Beas oversteken. Om 10.45 uur komen we aan in Kapurthala en ter gelegenheid van de verjaardagen van Tom en Bob de Vries, krijgen we koffie en gebak aangeboden door SRC. Kapurthala. Dit voormalige vorstendom dankt zijn buitengewone architectonische erfgoed aan de excentrieke maharadja Jagatjit Singh die midden tussen de rijke landbouwgronden van Punjab een hoekje creëerde dat voorgoed Frans zal zijn. In 1906 gaf deze hartstochtelijke francofiel een Franse architect opdracht een paleis voor hem te bouwen dat op Versailles moest lijken, met elementen van Fontainebleau en het Louvre. Dit wonderbaarlijke bouwwerk, dat hij passend Elysée noemde (nu Jagatjitpaleis), ligt in een tuin die is verfraaid met stenen beelden en fonteinen en wordt omringd door voor zijn ambtenaren bestemde villa’s, naar voorbeeld van de huizen die eind 19e eeuw in de voorsteden van Parijs verrezen. In het paleis zit nu een school, maar het gebouw met zijn mooie interieur en in renaissancestijl beschilderde plafonds kan worden bezichtigd. Toen het paleis eenmaal af was, maakte de maharadja een Spaanse fase door. Deze kwam tot uiting in het jachthuis Buena Vista aan de rand van de stad, dat nu wordt bewoond door zijn nakomelingen. Maharadja Ranjit Singh was een van de opmerkelijkste heersers van Noord-India. Door rivaliserende sikhleiders over te halen samen te werken, vestigde hij het eerste sikhrijk van Punjab. Hij was een militair genie en zijn leger hield zowel de Britten als de Afghaanse indringers op afstand, waardoor Punjab een welvarend centrum van handel en nijverheid werd. De eenogige Ranjit Singh was een verlicht heerser, die placht te zeggen: ‘God wilde dat ik alle religies met één oog beschouw.’ Tien jaar na zijn dood annexeerden de Engelsen
20
Punjab en verwierven zijn fabelachtige schatten, met inbegrip van de befaamde Kohinoordiamant. Hoewel in het paleis nu een school is gevestigd, valt er nog heel wat te bekijken. Omdat Bob de beheerder persoonlijk kent, gaan alle deuren voor ons open die meestal voor andere bezoekers gesloten blijven. We kunnen de Durbar Hal bekijken, nu een bibliotheek, de biljartkamer, de kamer waar de verzamelde kunstschatten van de maharadja te zien zijn, de lerarenkamer, etc. Qua architectuur valt het dit paleis wel uit de toon in het Indiase landschap. Heel indrukwekkend is de Moorse moskee. Deze is geïnspireerd op de Qutubiya moskee in Marrakesh in Marokko en is door weer een andere Franse architect in dienst van Jagatjit Singh ontworpen. De koepel is van binnen door kunstenaars uit Punjab beschilderd. Het merendeel van de bevolking was vroeger moslim, maar daar zijn er nog slechts ongeveer honderd en vijftig van over. De lunch vindt plaats in een lokaal restaurant waar de airco zo hoog staat dat we ons meteen weer thuis in Nederland wanen en dat willen we liever nog even uitstellen. De bediening verloopt niet helemaal vlekkeloos en is nogal traag. In verband met de kou zoeken we voor alle zekerheid maar een ander plaatsje. Daarna brengen we nog een bezoek aan Panch Mandir in Kapurthala, een prachtig hindoe heiligdom dat bestaat uit vijf kleine tempels met daarin beelden van hindoegoden. We maken ook een wandeling over de bazaar. Er valt weer heel wat te fotograferen. Overal in Punjab zie je prachtige stalletjes met allerlei soorten fruit: bananen, papaya’s, meloenen, sinaasappels, mandarijnen, appels, ananas, mango’s, blauwe en witte druiven. Jammer dat er zoveel claxonnerende brommers en scooters door de nauwe steegjes rijden, m.i. zou dat verboden moeten worden. Om 4 uur vertrekken we weer naar ons hotel in Amritsar en komen daar om 6 uur aan. Op de terugweg zien we de eerste regendruppels. Er zou die avond een bruiloftsfeest plaatsvinden bij het zwembad van ons hotel, maar als we er een kijkje gaan nemen, blijkt dat ook zij geen vertrouwen hebben in de weergoden. De tent wordt afgebroken. Tussen 20.30 en 21.30 uur gaat vanavond wereldwijd een uur het licht uit. Dit maakt onderdeel uit van de door het Wereld Natuur Fonds georganiseerde campagne “Earth Hour”. Op de televisie hebben we al gezien dat André Kuipers daar aandacht voor vraagt. Ook wij dineren dus gezellig bij kaarslicht. Gelukkig werkt de lift nog wel. Wel merkwaardig overigens dat je in India zo weinig zonnepanelen ziet. Je zou toch denken dat deze vorm van energie opwekken hier zeer rendabel moet zijn. 21
24 maart zondag – dag 12 – Sultanpur Lodi en Nakodar - Patiala We verlaten Amritsar om 9 uur en rijden richting Tarn Taran. Onderweg zien we een grote verzameling pelgrims bij een gurdwara. Daar worden vlaggetjes verkocht en er wordt eten uitgedeeld. We slaan twee keer linksaf en gaan richting Kadur Sahib. In Punjab wonen nog redelijk grote groepen moslims, zo vertelt Bob. De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap is een islamitische gemeenschap die werd gesticht door Mirza Ghulam Ahmad die leefde van 1835 tot 1908. De leden van deze gemeenschap geloven dat hun stichter de Messias en de Mahdi is die door de profeet Mohammed werd voorspeld. Omdat ze ook geloven dat hij een profeet is, worden ze door vele andere moslims beschouwd als kafirs (ongelovigen), wat geleid heeft tot zware vervolgingen van de Ahmadi’s en schendingen van hun mensenrechten. Toch zijn ze heel invloedrijk, ook in andere continenten. In het magazine “India Today” staat een artikel over deze gemeenschap. Er staat ook een artikel in over de wegenaanleg in India, of liever gezegd over de vertragingen die plaatsvinden. Als het geld op is wordt het werk gewoon even op de lange baan geschoven. Dit verklaart ook waarom we onderweg zoveel omleidingen zien omdat de viaducten niet afgebouwd kunnen worden. In een ander artikel wordt geschreven over het besluit van de Amerikanen om hun call centres in India te sluiten. Het Indiase accent wordt niet door iedereen goed verstaan en daarom kiezen ze tegenwoordig voor de Filippijnen. We worden ook even attent gemaakt op een boek van Shauna Singh Baldwin, getiteld What the body remembers, ook vertaald in het Nederlands. Over de binnenwegen rijden we naar Patiala en komen door allerlei kleine dorpjes en soms rijden we op een stuk ongeasfalteerde weg. De bus kan er soms nauwelijks door, vooral niet als er een grote kameel in de weg staat. Rond half elf steken we de Beas rivier weer over, of misschien ben ik in de war geraakt met de namen van rivieren. De akkers met gewassen in Punjab zien er perfect uit, keurige vlakken, goed onderhouden en voorzien van irrigatiesystemen. Zo opeens staat er een international school in ‘the middle of nowhere’ en je vraagt je af waar de leerlingen vandaan moeten komen. We steken een riviertje over waar de laatste goeroe een visioen kreeg. Het riviertje was pas schoon gemaakt. Om 11.15 uur komen we aan in Sultanpur Lodi, een pelgrimsplaats voor sikhs waar Guru Nanak, de stichter van de sikh traditie, veertien jaar verbleef en in een staat van verlichting raakte. In de Gurdwara kunnen we gebruik maken van het toilet maar dan moet je wel op blote voeten en uiteraard je hoofd bedekken. Dieneke en ik passen op de schoenen. Voor de lokale bevolking zijn we echt een bezienswaardigheid maar ook wij kunnen een paar prachtige plaatjes schieten van kleurrijke figuren. Een man met een prachtige oranje tulband komt ons een folder brengen over de geschiedenis van Sultanpur Lodi, helaas in het Punjabi. Gelukkig heeft hij meteen door dat we dit niet kunnen lezen en even later wordt ons een Engelse versie aangeboden. Hierin staat o.a. dat de geschiedenis van de stad met het sikhisme al dateert vanaf het eind van de 15e eeuw. Sri Guru Nanak Sahib Ji bracht meer 22
dan 14 jaar van zijn leven hier door. Het voert wat te ver om de hele geschiedenis in dit verslag op te nemen, maar de stad telt in ieder geval acht gurdwara’s en is een belangrijke plaats voor sikh pelgrims. Zo zie je maar hoe nuttig het kan zijn om op de schoenen van je medereizigers te passen. Als iedereen terug is gaan we de stad even bekijken en we beginnen bij een oude poort. Onderweg naar de bazaar zien we hier en daar een paar prachtige optrekjes met grote en mooie hekken. Ook de bazaar zelf is de moeite waard en we nemen de tijd ergens koffie te drinken. Tot mijn grote verrassing kunnen we hier naar het toilet en je hoeft niet eens je schoenen uit te trekken. Op de bazaar leren we dat het getal 786 een heilig getal is, vooral voor moslims in Zuid-Azië. Als je de numerieke waarden van de Arabische letters bij elkaar optelt van de zin “Bism’illah ir-Rahman irRahiem” (In de naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle), is dit de eerste zin van de koran. Als je het getal 786 in het Arabisch in spiegelbeeld bekijkt, dan zie je in het Sanskriet AUM staan. In hun onwetendheid weten de moslims niet dat het mysterieuze getal van oorsprong een hindoesymbool is. Vanaf 1 uur zijn we op weg naar onze volgende bestemming. Omdat ons bezoek aan Sultanpur Lodi langer heeft geduurd, heeft Bob een lunch voor ons georganiseerd in de bus. We krijgen noten, bananen en chips en daar zijn we heel tevreden mee. In Nakodar, de stad van de fakirs, bezoeken we eerst de Dargah van een Soefi heilige (vermoedelijk heeft hij zichzelf tot heilige verklaard), genaamd Baba Murad Shah Bali Ji. Een dargah is een islamitisch heiligdom waar een heilige begraven ligt, meestal een Soefi heilige. Nakodar ligt ongeveer 24 km vanaf de stad Jalandhar. De dargah is een prachtig versierd heiligdom, gebouwd in islamitische stijl met allerlei bogen, schilderingen en een prachtige marmeren vloer. In de zaal waar de heilige begraven ligt, struikel je werkelijk over de mensen. Vervolgens gaan we twee prachtig versierde 17e-eeuwse islamitische tombes bekijken van Mohammed Mommin en Haji Jamal Shagird.. Een van de twee staat half in de steigers. Beide stammen uit de tijd van de Turkse sultans die tot de Lodi familie behoorden. Daarna stoppen we in de plaats NurMahal, ook geschreven als Noor Mahal, eveneens gelegen in het Jalandhar district. Nurmahal is vernoemd naar Noor Jahan, de vrouw van de Mughalkeizer Jahangir (1605-1627) die hier opgroeide en gedurende haar kindertijd woonde. De voornaamste trekpleister is de Mughal Serai (karavanserai) gebouwd in opdracht van Noor Jahan. Het is een prachtig voorbeeld van oosterse architectuur. De monumentale poort 23
waar uiteraard ook olifanten en kamelen doorheen moesten kunnen, ziet er nog steeds imposant uit en is prachtig versierd met olifanten. In deze karavanserai zouden ook de Mughalkeizer en Noor Jahan diverse keren hebben overnacht als ze op weg waren van Delhi naar Lahore. Om half vier zijn we op weg naar ons hotel in Patiala. We passeren achtereenvolgens de plaatsen Shampur, Mohali en Khanna. De laatste 20 km rijden we over een tweebaansweg met veel vrachtverkeer en tractoren. Rond 18 uur komen we aan bij Hotel Baradari Palace, een paleis van de Maharadja Narinder Singh, dat er van de buitenkant prachtig uitziet. Het is gelegen in een schitterende tuin met veel bloeiende bougainville en prachtige bomen. Er wordt ons koffie, thee of water aangeboden. De kamers in dit paleis zijn enorm groot met vooral hoge muren, maar het ontbreekt enigszins aan modern comfort. Als ik om 7 uur onder de douche stap komt er water uit dat nog niet eens lauw te noemen is. Ik besluit toch maar even snel het zweet van mijn lijf te spoelen, maar het is tamelijk onaangenaam. Rob besluit zonder wasbeurt aan tafel te gaan en ik kan hem geen ongelijk geven. De receptionist beweert dat je het water 15 minuten moet laten stromen, dan komt er warm water uit. Tijdens het diner gaat er nog iemand controleren of er iets aan de hand is, maar dat blijkt niet het geval. Later op de avond is het water warmer, maar in plaats van 15, moet je 30 minuten wachten. Ik had het kunnen weten, een kwartier duurt in India gewoon een half uur. Toch hoef je alleen de warmwaterkraan open te draaien voor een warme douche. Overigens hebben we in onze badkamer na een douchebeurt een compleet waterballet, de afvoer zit niet op de juiste plaats. 25 maart maandag – dag 13 – Patiala Patiala, gelegen tussen de rivieren Satluj en Ghaggar, was vroeger een vorstendom, in de 19e-eeuw geregeerd door een reeks kleurrijke vorsten die de naam ervan synoniem maakten aan alles wat bovenmatig is. Zo is een ‘Patiala-borrel’ een driedubbele whisky, de Patiala-salwar drie maal zo dik als een gewone, en het reusachtige paleis maakt dat ‘Versailles eruit ziet als een landhuisje’, aldus een overdonderde Engelse toerist in de vorige eeuw. De sikh maharadja’s van Patiala bouwden vele forten en paleizen in de hoofdstad van hun prinselijke staat, die ons herinneren aan vervlogen tijden. De vorsten steunden ook de kunsten, architectuur en sport. De schoonheid van de stad en de bloeiende kunstnijverheid hebben dan ook veel te danken aan hun stimulerende houding. Even na 9 uur rijden we langs het Mohindra College dat er aan de buitenkant heel mooi onderhouden uitziet en goed in de verf. Bob weet het voor elkaar te krijgen dat we even om het gebouw heen mogen lopen. Fotograferen is niet toegestaan, maar uit het zicht van de portier doen we dat stiekem toch. Aan de zij- en achterkant zie je pas hoe vervallen het eruit ziet en ook de klaslokalen zijn wel aan een opknapbeurt toe. De studenten vinden onze aanwezigheid wel een amusante gebeurtenis. Via de Samana Gate gaan we naar de tombes en de plek waar de maharadja’s van Patiala worden gecremeerd. Ook hier mogen 24
we niet alles fotograferen. Het is een imposant marmeren gebouw met prachtige versieringen. Bob heeft hier een tamelijk pijnlijke aanvaring met een marmeren boog, voor lange mensen is het hier wel uitkijken. Overigens komen hier normaal gesproken geen toeristen, wij zijn opnieuw een grote uitzondering. De huidige stad Patiala is ontstaan rond de Qila Mubarak, een fort uit 1763 en daar lopen wij naar toe. Een enorme poort geeft toegang tot dit fort. We lopen er eerst helemaal omheen en meteen wordt duidelijk dat een grondige restauratie wel op zijn plaats zou zijn. De Durbar Hall, die later is toegevoegd, staat rechts van de toegangspoorten en is nu een museum, met een rijk versierd plafond en goed bewaarde muurschilderingen. Binnen zijn kanonnen en andere wapens te zien, waaronder het zwaard van de Perzische heerser Nadir Shah die India in 1739 binnenviel. Het oudste gedeelte, Qila Androon, is weliswaar vervallen, maar vertoont nog resten van verfijnde muurschilderingen. Er gaan maar liefst twee deuren voor ons open van zalen waarin we de prachtige muurschilderingen kunnen bewonderen. Fotograferen is hier een hele kunst, want het is nogal donker binnen. Het is werkelijk een uniek fenomeen wat we hier zien. Op de drukke bazaar rond het fort zijn de befaamde handgemaakte leren schoenen (jutties), zijden linten met kwastjes (pirandi’s) en geborduurde phulkari-stof te koop. We krijgen vrije tijd om zelf even wat rond te neuzen. Wij gaan met Bob mee naar een boekwinkel die niet zo gemakkelijk te vinden is. Als we terug komen zit bijna iedereen in een cafeetje koffie te drinken en sommige hebben er zelfs een klein hapje bij genomen. Om 1 uur zijn we terug in ons hotel waar we zelf onze lunch kunnen regelen. We kunnen heerlijk buiten zitten in de schaduw. ’s Middags bekijken we het Moti Baghpaleis, een enorm complex dat begin 20e-eeuw in Indo-Saraceense stijl is voltooid. Er zijn maar liefst vijftien eetzalen. Het is een van de grootste residenties van Azië en ligt te midden van terrastuinen en kanalen, in de stijl van de Mughaltuinen. De terrassen voeren naar de Sheesh Mahal, waar in de Art Gallery miniatuurschilderingen, zeldzame manuscripten, kunstvoorwerpen en jachttrofeeën uit de voormalige Koninklijke collectie te zien zijn. Een ereplaats neemt een collectie medailles in, sommige uitgereikt aan en andere verzameld door de voormalige heersers. De Art Gallery kijkt uit over een groot bassin, geflankeerd door twee torens, met een hangbrug van touw ertussen. Het hoofdgebouw is nu overgedragen aan het Nationaal Instituut voor de Sport en het grote plezierbad waar de maharadja ooit naar dansende meisjes keek, is veranderd in een worstelterrein. Helaas is de 25
Sheesh Mahal gesloten in verband met de geboortedatum van een van de sikh goeroes en dit keer wordt er voor ons geen uitzondering gemaakt. We kunnen de buitenkant van het paleis bekijken en een goede indruk krijgen van de terrastuinen en kanalen. We bezoeken het Museum voor Sport waar uiteraard trofeeën, medailles, foto’s en kleding uit de sportwereld te zien zijn. We rijden terug naar het hotel gaan daarna lopend naar een hindoetempel. De fraaie Kalitempel, die binnen de ommuurde stad ligt, bezit een marmeren beeld van Kali dat helemaal van Makrana in Rajasthan hierheen is gebracht. De vijver achter de tempel is kennelijk aan een onderhoudsbeurt toe, hij staat helemaal droog. Vlakbij de Kalitempel is een winkelcentrum, waar een aantal mensen van de groep naar toe gaat. Wij maken nog een mooie wandeling door de Baradarituinen, eind 19e-eeuw aangelegd door prins Rajinder Singh, een groot tuinliefhebber, die hier ook een rotstuin en een varenkas bouwde. Ons hotel ligt vlak achter deze tuinen. Ook vanavond moeten we eerst een half uur water verspillen voordat er warm water uit de kraan komt. Jammer, maar het is niet anders. In dit hotel wordt het voorgerecht aan tafel opgediend en dit is meteen het smakelijkste deel van het diner. Gelukkig hebben ze hier wel Kingfisher. 26 maart dinsdag – dag 14 – naar Delhi We hebben vandaag een lange rit naar Delhi voor de boeg. We vertrekken om 9 uur en staan vrijwel meteen stil voor een spoorwegovergang. We maken kennis met het roekeloze gedrag van ongeduldige Indiërs, ze kruipen met fiets, brommer of scooter onder de spoorbomen door. Voor auto’s is dat een stuk lastiger. Uiteindelijk zien we een kort treintje even snel heen en weer rijden, dus misschien heeft de lokale bevolking ervaring met de grillen van het treinverkeer. Voordat we Patiala verlaten brengen we een bezoek aan de lokale Gurdwara, een prachtig marmeren gebouw met een gouden koepel en een schitterende marmeren vloer.Het is meteen ons afscheid van Punjab en de sikhs. Ook hier treffen we een devote sikh gemeenschap aan die in volle overgave alle rituelen vervuld volgens de oeroude traditie. Iedereen is altijd even vriendelijk en als je het vraagt, mag je altijd foto’s van ze maken. Om 10 uur rijden we richting Delhi. Als we de plaats Rajpura zijn gepasseerd, komen we op een vierbaansweg. Rond half een lunchen we (net als op de heenweg) in Haveli Karmal, Haryana en ook dit keer nemen we spring rolls. Zodra je Delhi nadert, neemt ook de drukte toe. Toch gaat het redelijk snel om Delhi binnen te komen, we hebben slechts een uur nodig vanaf de buitenwijken tot aan ons hotel. Ongeveer 16.30 uur arriveren we in Hotel Radisson Blu, hetzelfde hotel als de eerste twee nachten. Bij aankomst krijgen we een welkomstdrankje en ook weer een rode stip op ons voorhoofd. Die rode stip kan soms toch wel voor een klein probleem zorgen, Tiny had nogal veel moeite hem te verwijderen. Zelfs de volgende dag was het rode plekje nog zichtbaar. Het diner was opnieuw heel smakelijk. Piet vertrekt al vannacht en neemt ’s avonds afscheid van iedereen. Tom vertrek de volgende ochtend om half 11. 26
27 maart woensdag – dag 15 – vrije dag in Delhi Rob en ik hadden gepland vandaag met de metro naar het centrum van Delhi te gaan, maar in verband met de viering van een van de belangrijkste hindoefestivals, Holi, moeten we ons programma aanpassen. De museums zijn vandaag gesloten en de metro rijdt pas vanaf 2 uur. Holi vindt plaats bij volle maan en markeert het einde van de winter. Op de vooravond worden vreugdevuren aangestoken en wordt een beeltenis van de demon Holika verbrand als teken van de triomf van het goede over het kwade. De volgende dag besprenkelen de mensen elkaar met gekleurd water en poeder (gulal). Krishna hield veel van dit uitbundige feest, dat in zijn geboorteplaats Mathura vol overgave wordt gevierd. Bob denkt dat ons de toegang tot het vliegveld en KLM-vliegtuig geweigerd wordt als we onder de verf zitten. Hij biedt ons echter wel een alternatief, vanaf 1 uur kunnen we deelnemen aan een paar extra excursies. De ‘zeven steden’ van Delhi lopen uiteen van het 12e-eeuwse Qila Rai Pithora van Prithviraj Chauhan tot het keizerlijke Shahjahanabad, in de 17e eeuw gesticht door de Mughals. Elk van deze steden omvatte de nederzettingen die ontstonden rond de forten van de heersers met territoriale ambities. Naarmate de sultans van Delhi hun gebieden consolideerden, verplaatsten ze hun hoofdsteden van de goed te verdedigen rotsige uitlopers van de Aravallibergen naar het noordoosten, naar de open vlakten aan de oevers van de Yamuna. Delhi is nu een mengeling van ruïnes van middeleeuwse citadellen, paleizen, tomben en moskeeën en steeds meer modern beton. De namen van de zeven steden zijn: Ferozabad, Shahjahanabad, Siri, Purana Qila, Jahanpanah, Qila Raj Pithora, Tughluqabad. Ons eerste bezoek is aan Tughluqabad. De derde van Delhi’s hoofdsteden wordt gedomineerd door zijn spectaculaire fort, dat begin 14e eeuw door Ghiyasuddin Tughluq is gebouwd. Het fort was zo stevig van constructie dat de uit ruw steen opgetrokken muren, die de omtrek van de heuvel volgen, nog over hun gehele lengte van 7 km overeind staan. De ruïnes van de Vijay Mandal (Overwinningstoren) rijzen op uit de citadel rechts van de hoofdingang.. Links bevindt zich een rechthoekig terrein waar alleen bogen resteren van een complex van paleizen, huizen en zalen. Het verhaal wil dat toen Ghiyasuddin de bouw van de baoli in de dargah van Hazrat Nizamuddin Auliya probeerde te voorkomen, de heilige hem vervloekte en zei dat ooit alleen jakhalzen en de Gujjarstam zijn hoofdstad zouden bevolken. Vanaf de muren krijg je een goed zicht op het fort en het kleinere, ernaast gelegen Adilabad. Fort Adilabad is gebouwd door Muhammad bin Tughluq, die zijn vader Ghiyasuddin zou hebben vermoord door een poort op hem te laten instorten. Beiden liggen begraven in de tombe van Ghiyasuddin, verbonden met het Tughluqabad Fort door een verhoogde weg over het ingedamde water van een meer. De schuine muren, van rood zandsteen, ingelegd met wit marmer, kondigden een stijl aan die later in alle Tughluqarchitectuur werd gebruikt. Bij de ingang van het fort treffen we een paar mensen aan die op een bank hun roes uitslapen en ook zij zien er nog gekleurd uit vanwege Holi. 27
Vervolgens gaan we naar het Baha’i House of Worship. Delhi’s meest vernieuwende moderne gebouw, het Baha’i House of Worship, is een wereld waar stilte en orde heersen. Het is ontworpen door de Iraanse architect Fariburz Sahba en het werd in 1986 voltooid. Het gebouw vormt zich als een lotusbloem met 27 bladeren, vandaar de bekendere naam, de Lotustempel. Rond het gebouw liggen negen vijvers en 92 ha groene gazons. Het baha’i geloof komt oorspronkelijk uit Perzië en baseert zich op een visie op de mensheid als een enkel ras. Volgelingen van alle religies zijn welkom om te mediteren en de dagelijkse diensten van een kwartier bij te wonen in de hoge zaal voor 1300 mensen. Voor ons is het de tweede keer dat we dit heiligdom bezoeken. Opvallend is dat een bezoek nu veel strakker is geregeld. Ook hier moet je rijen vormen, je krijgt uitleg en informatie over het gebouw en hoe je je moet gedragen. Daarna gaan we nog even kijken bij het bezoekerscentrum. Ons laatste bezoek gaat naar het Nizamuddin complex. Deze middeleeuwse nederzetting of basti is genoemd naar sjeik Hazrat Nizamuddin Auliya, wiens graf en hospitium hier liggen. Nizamuddin behoorde tot de broederschap van soefi mystici, de Chishti’s, die in aanzien stond om hun soberheid en vroomheid, en was opvolger van Moinuddin Chishti. Zijn dagelijkse bijeenkomsten trokken rijk en arm. Men meende dat hij ‘een vriend van God’ was die hen zou helpen op de Dag des Oordeels. Hij stierf in 1325, maar zijn volgelingen noemen hem een zinda pir (levende geest), die nog steeds naar hen luistert. Er wordt op zijn sterfdag en op die van zijn leerling Amir Khusrau een driedaagse urs in acht genomen, waarbij qawwali’s worden gezongen. Een bochtig straatje loopt naar het graf van de heilige. Daar wemelt het van de bedelaars en er staan stalletjes waar bloemen en chadors (ceremoniële kleding), veelkleurige klokken en prenten van Mekka worden verkocht. De gebedsruimte is een marmeren paviljoen (in 1562 herbouwd), waar de volgelingen op donderdagavond vrome liederen zingen, die door de beroemde Perzische dichter Amir Khusrau (1253-1325) zijn gecomponeerd. Vrouwen mogen niet verder komen dan de buitenste omloop, maar kunnen door jali’s het kleine, donkere vertrek zien, waar over het graf van de heilige een met rozenblaadjes bestrooid kleed gedrapeerd ligt, en waar imams onophoudelijk verzen uit de Koran reciteren. Amir Khusrau ligt in het complex begraven, net als andere leerlingen zoals Jahanara Begum. Aan de westkant van de binnenplaats staat de Jama’t Khanamoskee uit 1325. Ten noorden ervan ligt een baoli (trapbron), in het geheim uitgegraven toen Tuqhluqabad werd gebouwd, omdat Ghiyasuddin Tughluq alle bouwactiviteiten elders had verboden. Volgens de legende werkten de arbeiders ’s nachts bij lampen die niet op olie brandden, maar op door Nasiruddin Nizamuddings opvolger, gezegend water. De vroeg 16e-eeuwse Tombe van Atgah Khan ligt aan de noordkant. Deze machtige minister aan het hof van keizer Akbar werd vermoord door Adham Khan, zijn politieke rivaal. Het open marmeren paviljoen, Chaunsath Khamba (64 pilaren), ligt vlakbij en net erbuiten ligt het simpele graf van Mirza Ghalib (1786-1869). Ghalib was een van de grootste dichters van zijn tijd en schreef zowel in Urdu als in het Perzisch. Vlakbij staat de Ghalib Academy, een 28
museum van schilderijen en manuscripten. Ondanks de drukte bewijst de basti op wonderlijke serene wijze eer aan Nizamuddin, door Khusrau beschreven als een koning zonder troon, terwijl koningen verlangen naar het stof van zijn voeten. Nog voordat we dit complex binnenkomen, merk ik dat Bob beslist niet heeft overdreven met zijn opmerking dat het een smerige moskee is. Het stikt werkelijk van de vliegen en andere insecten. Ik ben ontzettend blij dat ik mijn “tempelsokken” mag aantrekken. In de toegang zitten ontzettend veel (gehandicapte) bedelaars. Voor het eerst tijdens onze reis zien we hier een kat, of liever gezegd, een poes met jongen. Om 18 uur zijn we terug bij het hotel en omdat we tot 20.30 uur over onze kamer kunnen beschikken, hebben we tijd om te douchen, een biertje te drinken en de koffers te pakken. Om 20.30 uur hebben we een afscheidsdiner in het Chinese restaurant van ons hotel waar we van een uitstekend verzorgd diner kunnen genieten. Jammer dat de airco ons in de kou zet. Namens de groep bedank ik Bob voor zijn geweldige inzet en goede zorgen tijdens deze reis. Door SRC werd deze reis gepresenteerd als ‘de droomreis van een reisleider’, maar ik denk dat dit voor ons allemaal een droomreis is waar we met veel plezier op kunnen terugkijken. Om 23.15 uur staan we op Delhi Airport en binnen drie kwartier zijn we ingecheckt, zijn we de paspoortcontrole doorgekomen en hebben we de security check overleefd. En de grootste verrassing is: we hebben dit keer geen koffer of tas hoeven openmaken. Helaas heeft het vliegtuig meer dan een uur vertraging en dus begint het eindeloze wachten en rondhangen. Uiteindelijk is het 4 uur voordat we de lucht in gaan. Het vliegtuig zit dit keer helemaal vol. Gelukkig lukt het om een paar uur te slapen. 28 maart donderdag – dag 16 – aankomst in Nederland Om 7.15 uur Nederlandse tijd komen we aan op Schiphol. Nadat we de koffers hebben opgepikt, nemen we afscheid van Bob en onze medereizigers. Het was ons vierde bezoek aan India en ook dit keer hebben we bijzonder genoten van dit boeiende land. Punjab is in veel opzichten een heel ander gebied dan de andere delen van India die we hebben bezocht. Kortom, het was een unieke ervaring en een reis die we iedereen kunnen aanbevelen.
Betty Blokzijl 8 april 2013
P.S.: Voor de beschrijving van de bezienswaardigheden heb ik gebruik gemaakt van de Capitool Reisgids voor India, internetbronnen, informatie van onze reisleider en daaraan heb ik mijn persoonlijke ervaringen toegevoegd.
29