15 Daagse autorondreis IJsland 3 t/m 17 juli 2011
Een reisverslag door Harald Schipper
1
Zondag 3 juli
Vol vakantiestress verlaten we om vijf voor elf het huisje in Assendelft en lopen, 5 tassen en koffers mee zeulend, naar het 500 meter verder gelegen treinstation, waar we tien minuten eerder dan onze trein aankomen. We vermaken ons tijdens het wachten door een oude man met fietshelm te aanschouwen die met zijn vintage Rolleiflex de gebarsten ruiten van de wachtruimte vastlegt. Na een rit met één overstap in Sloterdijk komen we om twaalf uur aan op station Schiphol, wat na een stukje lopen luchthaven Schiphol wordt. We hebben elk zo’n 21 kilo aan overgewicht mee, wat we graag bij de bagageafgifte achterlaten en houden de 8 kilo’s op onze ruggen bij ons. Een Starbucks koffie en een broodje later blijkt met een 4-pack halve liters in de rij voor de kassa dat het vliegtuig op ons tweetjes staat te wachten en we zijn dan ook de laatsten die het vliegtuig instappen. Gelukkig hebben we thuis ingecheckt en mag ik bij het raampje zitten. De ruim 3 uur durende vlucht verruilt de zon gevulde hemel van Nederland voor de dichtgepakte wolkenmassa van IJsland en we landen in Keflavik tegen half vier. Bij de Avis stand scoren we een gereserveerde Polo waarmee we de reis rond IJsland moeten volbrengen.
Zondag 3 juli - pt II
De eerste rit in IJsland leidt ons van Keflavik naar Reykjavik, de hoofdstad van dit eiland dat pakweg 4 maal het oppervlak van Nederland beslaat. Tweederde van de IJslanders woont in of nabij Reykjavik en nog voelt het nauwelijks als een grote stad aan. Na 60 kilometer rijden belanden we op een dwaalspoor dat ons bij het City Hostel brengt, waar we in tien minuten zo’n 4 x langs weten te rijden en parkeren dan onze auto. Binnen aangekomen kunnen we onze reserveringsbevestiging niet vinden, wat weer een extra wandeling naar de auto betekend. Zijn we echter eenmaal gesetteld in onze prachtige all-in (dus mét wc en douche) tweepersoons kamer, dan is het de hoogste tijd om de innerlijke mens te verzorgen door een macaronischotel te bereiden op basis van de reeds gehaalde boodschappen. ‘s Avonds in de regen (het regent namelijk al sinds we geland zijn) verkennen we de Hallgrímskirkja en lopen we even het centrum van Reykjavik in.
2
3
Maandag 4 juli Na het ontbijt pakken we onze biezen en vertrekken in noord-oostelijke richting met als doel ‘s avonds op het schiereiland Snaefellsjökull te eindigen. Het duurt niet eens lang voordat we onze eerste waterval zien en overhaast parkeren we de auto aan de kant van de weg en pakken onze camera’s om de lokale vliegvissers in hun natuurlijke omgeving vast te leggen. Als echte toeristen negeren we alle bordjes die ons de toegang ontzeggen en hebben zo binnen no-time contact gelegd met de eerste de beste local die we ontmoeten. We zijn een prive-terreintje opgelopen waar in alle rust gevist zou kunnen worden en of we de foto’s maar willen maken vanachter het hekje. Aldus geschiede. Bij de volgende waterval was de interesse van Ramona al weg geëbd, wat net als vorig jaar bij mij uiteindelijk ook wel zal gebeuren. De volgende stop, zo’n 15 kilometer uit de route, zijn twee grote watervallen, Hraunfossar en Barnafoss. Hier lopen we een tijdje rond, genietend van het krachtige gebulder van het kolkende water dat omlaag stort. We komen hier ook de eerste mensen tegen met vliegennetjes. We hadden al een vermoeden wat het zouden zijn toen we erover in de reisgids lazen,
4
en het werd bevestigd; een leuke boerka voor mensen die te lui zijn om af en toe met hun handen te wapperen om de vliegjes weg te jagen. Terug on-track komen we al snel bij een heetwaterbron die Reykjavik van warm water weet te voorzien. Een grote pijpleiding vervoert het water dat kokend en dampend uit de grond borrelt. Hier staat ook een mooie oude bus, die in gebruik is als winkel vol prullaria en souvenirs, waar ik in mijn enthousiasme tijdens het fotograferen een rek vol ansichtkaarten uit het vehikel weet te bonjouren. Tijd om verder te gaan. Een fotostopje hier en daar later komen we in de vroege avond aan in Grundarfjördur, waar we twee nachten zullen verblijven in een knalroze slaapkamer. We hebben nog een restje macaroni over, die we aanvullen met meer macaroni en hebben zo weer een degelijke maaltijd te pakken die ons de energie geeft om ‘s avonds een wandeling van zo’n 6 kilometer te maken richting de berg Kirkjufell, met nabij... ...Een prachtige waterval, waar ik me weer prima weet te vermaken tot en tijdens zonsondergang, wat hier een erg langdurig fenomeen is.
5
Dinsdag 5 juli
Kwart over zeven zijn we beiden al wakker en besluiten direct maar te douchen en te ontbijten. Vandaag hebben we als programma een ritje langs de gehele kustlijn van het schiereiland Snaefellsnes. We vertrekken in tegenovergestelde richting van de rotatie van de wijzers van de klok vanuit Grundarfjördur. Onderweg zijn we al snel getuige van de shoot van een commercial van één of andere 4x4 auto, die hier natuurlijk een betere afzetmarkt heeft dan het type autootje waarin wij rondrijden. Toch tuffen wij met 70 kilometers per uur tegen de berg op en met 110 er weer af. Perfect, aangezien we zo gemiddeld de maximale snelheid rijden die hier is toegestaan. We rijden langs dorpjes, die meestal uit een huis of drie bestaan. We rijden door steden, die meer dan honderd inwoners hebben. En zo komen we als eerste bij een kerkje dat, zoals de meeste kerkjes in IJsland, modern van architectuur is. Klik, fotootje en weer door, er is zoveel te zien hier, maar de afstanden die we rijden zijn niet mals. Dat betekent dus ook dat we af en toe moeten tanken en nu is dat moment voor de eerste keer aangebroken. We vinden een N1, zo’n beetje het enige merk wat er te vinden is en helemaal de enige waarvan we een kortingskaartje hebben. Na ook een Fransoos geholpen te hebben, gaan we verder en komen na 100 meter bij een plaggenhut, waar ons voor een kleine bijdrage een fantastisch uitzicht belooft wordt. Enig speurwerk vertelt ons dat we gewoon om het hekwerk heen kunnen lopen en zo ook op dit ietwat teleurstellende punt terecht komen. Als we een stukje verderop een prachtig uitzicht hebben op de berg Snaefellsjökull, is het tijd voor een foto-momentje, samen met onze trouwe bolide. Bij de volgende halte ontdekken we een prachtig zwart strand met mooie rotspunten waarvan er één in het verse zonnetje een aangename uitkijkpost over de zee vormt. Als we verderop bij meer rotspunten aankomen maken we ook voor het eerst kennis met een hele meeuwenkolonie die lekker aan het socializen zijn, wat als een onophoudelijk gepiep overkomt. Het hoogtepunt vandaag is wel de geplande 2,5 kilometer lange wandeltocht van Hellnar naar Arnarstapi. Lekker in het T-shirtje, want het is gewoon hartstikke warm in IJsland. We lopen een uurtje door een afwisselend, maar voornamelijk rotsachtig landschap voor we aankomen bij ons doel, Een rotsformatie die een prachtige boog vormt aan de kust van zuid-west Snaefellsnes, en keren vanaf daar via ongeveer dezelfde weg terug. Na het zwarte kerkje met witte ramen in Budir nog even met een bezoek vereerd te hebben, zijn we doorgegaan naar het strand waar we de eerste zeehonden of -leeuwen gaan ontmoeten. Het is een beetje jammer dat de zeehonden en -leeuwen ons daar niet komen ontmoeten en dus gaan we maar verder naar Stykkishólmur, waar we na nog één tussenstop bij IJslands kleinste mineraalbronnetje in de vooravond arriveren. Hier staat na een stevige klim (via een trap, dat wel) een prachtig oranje vuurtorentje op ons te wachten die gewillig op de foto gaat, voordat wij naar een nabijgelegen restaurantje gaan om daar 5 kwartier op ons visje en de vega-burger te zitten wachten, die gevolgd worden door een heerlijke dame-blanche. Dit luidt tevens het begin in van de naamsverandering naar IJsjesland.
8
9
10
11
12
13
14
15
Woensdag 6 juli
Heerlijk uitslapen tot 9 uur. De wekker is erbij nodig om ons uit ons bed te krijgen. We maken ons op voor een lange reis vandaag met minimale uitstapjes. Het weer is ten opzichte van gisteren wat ingekakt, wat natuurlijk perfect is voor zo’n 260 kilometer in de auto. We nemen afscheid van het roze hokkie en stoppen als we over de onverharde binnendoorweg een beekje onder de bandjes krijgen. In IJsland stikt het van de blauwe bloemetjes en hier kan ik die even mooi op de gevoelige plaat vastleggen. Onze auto begint de eerste verkleuring al een beetje te vertonen, het was zo’n prachtig glanzend zilveren bakkie, maar de rit over het grindweggetje laat zijn sporen achter in de vorm van een doffe lichtbruin gekleurde laag stof.. Als we al 200 kilometer onderweg zijn stoppen we bij een bord dat ons wijsmaakt dat er na een korte wandeling door het weiland erachter, we een oud vikinghuis kunnen verwachten daar bovenop de verderop gelegen terp. Typisch is dat altijd alles verder is dan het lijkt en we hebben er wel een kilometertje of twee op zitten voor we bovenop de heuvel staan en vermoeden dat we de woonkamer binnengetreden zijn. Hier is echter nergens onomstotelijk bewijs van te vinden. Er lijkt zelfs helemaal niks van terug te vinden dat hier een huis zou hebben gestaan, ten minste niet vanuit ons oogpunt. Verderop komen we bij Borgarvirki, de overblijfselen van een oud fort dat op de top van een berg staat en meters dikke muren van steen heeft. De klim ernaartoe zorgt voor een deja-vu gevoel; dezelfde soort van losse scherpe stenen hebben we op de Skala vorig jaar in Noorwegen ook beklommen. Aan het eind van de moeizame klim zien we nu dat er iets verderop ook gewoon een net pad naar het fort toe leidt. Dat was dan in Noorwegen weer niet zo. Al snel zien we vanuit onze verdedigingspositie hordes andere toeristen naderen die als vliegen op elke geparkeerde auto afkomen. Iets waar wij ons ook schuldig aan maken, want overal waar een auto staat, moet er wat te zien zijn. We nemen nog wat foto’s van de losse stenen die de muur vormen en waarvan een gedeelte ook de grote ronde binnenplaats al bedekt heeft en klimmen na een ronde over de muur gelopen te hebben weer naar beneden. We laten dit Fort Boyard achter ons en reizen door naar Ósar, waar we een rotspunt bezoeken die met een beetje fantasie wel op de driekoppige draak lijkt, die de reisgids ons beschrijft. De door dezelfde reisgids ‘onder voorbehoud’ beloofde zeeleeuwen zijn hier niet te vinden, maar een kijkje door de machtige telelens leert ons dat deze een eindje verderop op het zwarte strand liggen. We lopen hier heen en komen er dan ook achter dat het hostel voor vanavond zich hier bevind, en niet 50 kilometer verderop, zoals we verwachtten, in het dorpje Hvammstangi. Dit hadden we uit het foldertje vernomen, maar die blijkt alleen aan te geven in welke postregio’s de hostels liggen. Wij slapen dus in Ósar, gelegen in het gelijknamige, uit één boerderij en één hostel bestaande dorp.
16
17
18
19
Donderdag 7 juli
Vandaag hebben we een lange weg te gaan van Ósar naar Berg, een plaatsje in de buurt van (53 km) Myvatn, waar we de komende 3 nachten onderdak vinden. We rijden door het gedeelte van IJsland, dat bekend staat om het IJslandse paard, dus als we een groep paarden met veulens bij elkaar zien, sta ik natuurlijk bovenop de rem (heerlijk als zelfs op de hoofdweg je je soms alleen waant) en gaan we als een stel soldaten met mitrailleurs tekeer met onze camera’s. De reis vandaag komt uit rond de 300 kilometer, dus een pauzetje tussendoor moet kunnen. We bezoeken onderweg Vidimyrarkirkju, het oudste plaggenkerkje van IJsland en vlakbij ook nog een dorpje dat uit plaggen opgetrokken is. En terwijl iemand op dak staat het huisje water te geven lopen we heerlijk rond in het doorkomende zonnetje in Glaumbaer. Halverwege de middag vinden we een prachtige uitsnede in het landschap waar twee rivieren in de afgrond elkaar vinden en maken daar een korte stop. Door alle onverharde wegen die we de laatste dagen en vooral vandaag hebben bereden, is onze zilveren kogel een bruine beer geworden en Ramona stelt zich beschikbaar als autowasserin bij een tankstation aan de route. Afspuiten van auto’s is hier regelmatig nodig vanwege de vele gravelwegen en is daarom overal gratis te doen. Opties als stofzuigen kosten wel wat kronen en dit slaan we dan ook over. Als laatste maken we nog een lange stop bij de Godafoss, een prachtige waterval waar het dan ook uitdraait op een uitgebreide fotoshoot, die ik eigenlijk nog veel uitgebreider had willen hebben maar de tijd waarop we in het hostel moeten zijn wordt al overschreden en we moeten nog een eindje. In Berg, wat 7 kilometer achteruit vanaf de weg ligt, nuttigen we nog een late maaltijd en overbruggen de nacht in onze welverdiende slaap.
20
21
22
23
Vrijdag 8 juli
De wekker staat op half 8, want vandaag hebben we om 8:50 uur een afspraak in Húsavík. We gaan met de Náttfari de baai in om walvissen te spotten. Het is normaal dat de bemanning eerst een flinke tijd aan het zoeken is, maar we hebben alle geluk van de wereld als we vlak voor de boot van de concurrent een bultrug een fantastische sprong zien maken, gevolgd door nog één.. En nog één! Volgens onze gids komt dit bijna niet voor, laat staan vier sprongen op een rij. En dat terwijl we amper weggevaren zijn. Het treft dat er in de baai al enkele dagen drie van deze giganten zich aan het voeden zijn en we kunnen de drie uur durende tocht nog wel veertig keer de fontein, rug en staart van het trio om ons heen bewonderen. Kortom, het vroege opstaan en de gepaarde haast méér dan waard. Dan staat er een ritje langs de oostkust van het schiereiland op het programma waar we een paar keer stoppen op zoek naar papegaaiduikers, die echter alleen van flinke afstand te zien zijn. Aan het eind van deze rit komen we bij Hljódaklettar, waar we zo’n twee en een half uur rondlopen tussen de grof gevormde rotsen en staken de tocht naar de rode berg omdat we een druk programma hebben. We gaan namelijk een bezoek brengen aan de Dettifoss, gevolgd door de Selfoss. De Dettifoss is de grootste en de Selfoss is IJslands mooiste waterval. Gewapend met camera en statief weet ik me tot vervelens toe te vermaken en de uren schieten voorbij. Qua loopkilometers zitten we goed vandaag, want de beide watervallen liggen ook niet netjes naast elkaar. Tegen de tijd dat we (ik) uitgekeken zijn, zijn we de laatsten die nog van de watervallen genieten en is het alweer half 8 geworden. Er stond nog een duik in de Blue Lagoon van het noorden op het programma, maar die wordt noodgedwongen doorgeschoven naar morgen. Tijdens de rit naar huis komen we vlak langs de borrelende modderpoelen van Námafjall, waar we de frisse zwavellucht trotseren om de kokende modder en stomende bergjes te zien, die helaas te weinig warmte afgeven om langer dan noodzakelijk de snijdend koude wind te trotseren. Tijd voor een maaltijd bestaande uit worsten met witte kadetjes, geserveerd met mosterd.
24
25
26
27
28
29
34
35
Zaterdag 9 juli
Vanaf 8 uur wordt de wekker nog een keer of 3 ge-snoozed. Geen stress vandaag, hoewel we weer een druk programma hebben. Gisteren hebben we een handwasje gedraaid, want ik kom onderbroeken en Ramona komt sokken tekort. Ze zijn echter niet genoeg gedroogd aan de geïmproviseerde waslijn op onze kamer, dus we gebruiken de strijkbout om het laatste beetje vocht eruit te strijken. Als dit gebeurt is , en ook het ontbijt is verorberd, gaat de 53 kilometer (of hier eigenlijk korte) reis naar Myvatn van start. Allereerst staat er een potje dolen door het labyrint van Dimmuborgir op het programma waar we een lange wandeltocht tussen de zwarte rotsen die overal als pilaren uit de grond steken maken. Dat je hier zou kunnen verdwalen als er geen pad liep kunnen we ons prima voorstellen, alle rotsen lijken op elkaar als twee vlokken sneeuw, maar dan zwart. Daarna rijden we een klein stukje verder naar Hverfjall, een eruptie in de jaren ‘80 heeft een 300 meter hoge krater van zwarte kiezelstenen op het landschap neergelegd van een kilometer in doorsnee. Een stevige klim naar boven laat de binnenkant zien waar bezoekers met lichtere stenen een groot peace-teken op de bodem hebben achtergelaten. Vanaf hier wandelen we een half uur naar de grotten Grótagjá, waar we met bordjes gewaarschuwd worden dat er eerder - en niet voor het laatst - keien naar beneden zijn gevallen. Oppassen voor onze hoofden dus. Als ik in één van de grotten een flitsertje geplaatst heb om het interieur genoeg op te lichten voor een portretje van Grótagjá, stopt er een bus vol toeristen en een hele horde mensen moet ‘ons’ grotje in en ik kan gerust een appeltje eten als we wachten tot de laatsten weer verdwenen zijn. Oh ja, er is dus hier ook gewoon een parkeerplaats die ons een flinke tocht had kunnen besparen. Vlak bij Kröflustöd, een grote energiecentrale die meteen de poort naar het Krafla gebied is, nemen we een kijkje bij een gletsjermeertje en gaan we naar het vulkanische Leirhnjúkur, waar we de stoom nog uit de grond zien komen alsof de vulkaan nog ieder moment uit zou kunnen barsten. We blijven niet al te lang want we willen ook erg graag een poosje relaxen in Jardbödin vid Myvatn, het thermische bad van Myvatn. Ik ben zo onder de indruk van het prachtige cyaan gekleurde water, dat ik met de handdoek in de hand het water inloop. Die mag vervolgens 2 uur drogen over een stoeltje in het felle zonnetje. Het is echt heerlijk de dag afsluiten in het warme water dat zelfs kunstmatig in temperatuur verlaagd wordt en met een kleine fotosessie weten we ons hier prima een paar uurtjes volkomen te ontspannen. Rest ons de terugreis naar Berg, waar we om half elf de maaltijd op hebben en de rest van de was in de wasmachine gestopt hebben. Morgen weer met frisse kleertjes een lange reis tegemoet.
38
39
40
41
42
43
44
45
Zondag 10 juli
Repel om 8 uur, want vandaag is een echte reisdag en om half tien zijn we dan ook onderweg tijdens de meest zonnige dag van onze vakantie dusver. We nemen de verharde, maar iets langere route naar Myvatn, waar we regelmatig zijn geweest de laatste dagen. Op de weg naar Seydisfjördur, waar we de nacht zullen doorbrengen in een omgebouwd hospitaal, stoppen we bij drie watervallen. Twee zien we vanaf de weg en vragen om onze aandacht. We zetten onszelf op de foto, genieten natuurlijk ook van het natuurgeweld en komen bij de derde aan. Dit is de Hengifoss, met 118 meter één van de hoogste watervallen hier. We hebben gelezen dat we er achterlangs zouden kunnen lopen, maar na een half uur stevig omhoog lopen werd die illusie de grond in geboord, maar vanaf de voorkant is het ook een immens geheel waar je je door de steile rode rotswanden aan weerszijden, waar de verschillende lagen prachtig illustreren hoe de wereld is opgebouwd, even in de Grand Canyon waant. Het laatste stuk legen we af met de cruise-control op 90 km/h en rond half acht komen we aan bij het tot nu toe minst luxueuze hostel. De triplex afgewerkte wanden doen niet echt gezellig aan, maar we slapen hier slechts één nacht en de reis gaat morgen vrolijk verder. Iets anders wat voor enige onrust zorgt is het nieuws dat ons bereikt. De vulkaan Katla is onrustig geworden en mogelijk een kleine uitbarsting of anders geothermische warmte heeft voor een vloedgolf aan smeltwater gezorgd, waardoor een 128 meter lange brug, onderdeel van de ‘1’, compleet is weggeslagen bij het dorp Vik. Hier moeten we langs en er is geen andere route voor onze tweewiel aangedreven Polo, dus de komende dagen moeten we even de berichtgeving in de gaten houden.
50
51
Maandag 11 juli
De ochtend begint met een wachtrij voor de douche in het hokjescomplex, dus vandaag maar even de volgorde omdraaien. Ontbijtje met vers brood dat voelt en smaakt als oud brood, zijn tijd ver vooruit. Als we daarna eenmaal gedoucht zijn schiet ik nog even een plaatje van het hostel. Ramona rijdt het eerste stuk, want we gaan een stukje terug over de weg waar we gister zijn gereden en aan de nú bijrijders zijde is een fantastisch landschap te zien dat je het gevoel geeft midden op de Noordpool te zitten. Na de tank volgegooid te hebben en wél lekkere broodjes gekocht te hebben stuur ik het autootje verder over de heuvels en door de dalen, over verharde wegen en over gravelpaden. We kunnen vandaag 70 kilometer afsnijden door de Öxi route te nemen. Volgens ons reisboekje een slecht begaanbare weg met zenuwslopende afdalingen... Helaas, de waarheid ligt ergens anders, net als de eindbestemming telkens als we een eindje gaan lopen. Op deze route komen we parkerende Nederlanders tegen. Het gesprek gaat al snel over de weggeslagen brug en zij zeggen na overleg hun autootje tegen een 4x4 geruild te hebben waar ze wel even 600 kilometer extra voor moesten rijden. Later horen wij van Askja, ons reisbureau, dat Avis voor de gestrande huurders van hun auto’s een truck heeft rijden die de auto’s over de F-route (deze wegen zijn alleen toegankelijk voor 4x4 auto’s) naar de overkant van de rivier brengt en de passagiers zullen per bus vervoerd worden. Gelukkig, we kunnen dus gewoon onze reis vervolgen. Langs de oostkust zijn diverse plaatsen waar we zeehonden kunnen zien liggen, ware het niet dat het hier, waar het overigens ook bekend om staat, zó mistig is dat we amper 20 meter uit de kust kunnen zien. De zeehonden hebben dus een rustig dagje. We komen hierdoor voor het eerst deze vakantie op tijd aan op onze bestemming, kwart voor vijf! Een verbetering van minstens twee en een half uur over alle vorige dagen. Voor we de avond kunnen beëindigen met Burrito’s, maken we een lange wandeling door drassig gras, over slootjes, een krakkemikkig bruggetje, heuveltjes en uiteindelijk komen we op het zwarte strand van Vagnsstadir, waar we geen mist, maar ook geen zeehonden zien. Via een omweg over graspollen om de nattigheid te vermijden, keren we terug en beginnen aan de maaltijd die na een dobbelspelletje Catan gereed is en heerlijk smaakt.
54
55
56
57
Dinsdag 12 juli
De vouchers zijn nog een keer nagekeken; verzameltijd: 9:30 uur. We worden vanaf de parkeerplaats langs de ‘1’ opgehaald door dezelfde superjeep die vanaf de parkeerplaats bij het hostel al vlak voor ons uitreed. Dezelfde mensen die het hostel runnen, organiseren ook de snowscootertocht op de Vatnajökull, Europa’s grootste gletsjer. Voor we op de ijsmassa zijn moeten we nog 16 kilometer over een nu wél zenuwslopende weg. Ik moet er niet aan denken dat ik dit in een Polo had moeten rijden, wat ook niet zou lukken trouwens. Het losse grind, de stenen, kuilen en akelig steile hellingen, gecombineerd met krappe haarspeldbochten hadden het kleine autootje er wel onder gekregen. De drie kwartier durende rit brengt ons op 830 meter hoogte, waar een restaurantje staat, bemand door het vrouwtje dat ons gister in het hostel ook al welkom heette. Als de vroege groep terugkomt van hun rit, krijgen wij de warme overalls en helmen en maken ons klaar voor de tocht over het ijs. Met zo’n 20 personen op 10 scooters + 3 gidsen gaan we op weg in colonne naar een hoogte van 1000 meter. Ramona bijt het spits af wat betreft de besturing van de scooter en ik mag achterop. We hebben de pech achter een langzaam koppel te rijden en zien geen kans om er even voorbij te glijden, wat ons wel de gelegenheid geeft om van de ontzagwekkende zwart/witte gladde ijsmassa te genieten, die een spanwijdte van 80 kilometer heeft en een dikte van een kilometer bereikt op sommige plaatsen. Éénmaal bij de stop wordt het één en ander verteld over de gletsjer en wordt er van plaats verwisseld. Vette pech ook voor mij, want nu is het 2 scooters voor ons iemand die de rest ophoudt. Ik doe dan ook mijn trucje en laat telkens een flink gat vallen om deze vervolgens full speed, die krengen gaan meer dan 50km/h over de sneeuw, weer dicht te rijden. Als na een tijdje rondscooteren ik besluit om de twee slomo’s voor mij in te halen en de daad bij de gedachten voeg, komt al snel één van de gidsen naast mij schuiven om te gebaren dat ik het niet té gek moet maken. Maar het laatste stukje naar het restaurant terug heb ik wel de ruimte om even lekker door te rijden. Terug op de weg is er na een ritje van 18 kilometer Jökulsárlón. Omdat hier de Breidamerkurjökull met een snelheid van 5 meter per dag het meer in glijdt breken de stukken ijs af en dobberen lekker rond. Na een rit door een steppe-landschap doemen de ijsschotsen na een uitloper van een berg op en ben je in een compleet ander wereld. Hier gaan we met een amfibievoertuig, volgepakt als een blik sardientjes, het water op en varen al kijkend en klikkend tussen de schotsen en bergen die in het ijskoude water liggen. Er wordt nog even een stuk ijs uit het water geplukt. 1000 Jaar oud, kristalhelder ijs, dat we even mogen vasthouden en, nadat het in stukjes gehakt is, mogen proeven. Nét ijskoud water. Na veertig minuten rijdt de boot het land weer op, maken nog een klein ommetje langs het meer en rijden door naar het hostel in Hvoll. We droppen de spulletjes in één van de meest luxe kamers die we tot nu toe hebben en gaan snel door naar de dichtstbijzijnde supermarkt, op slechts 25 kilometer afstand. Hier komen de mensen met busladingen tegelijk shoppen en wij treffen het dat er net 2 ladingen afgeleverd zijn. ‘s Avonds om 10 uur, als de spaghetti al lang en breed in ons verdwenen is, kunnen we nog even kijken als de wees-lammetjes gevoerd worden. We krijgen medelijden met de moeders van deze diertjes en snappen dat ze slechts twee van hun kinderen houden en een derde verstoten als we zien hoe ze aan de kunstmatige tepels van de met melk gevulde emmer trekken en drinken.
60
61
62
63
Woensdag 13 juli
Onze eerste afspraak is om half twaalf, we kunnen dus uitslapen vandaag. Maar niet te lang, want om 10 uur gaan de douches en de keuken ‘op slot’ in verband met schoonmaakwerkzaamheden. We moeten toch 75 kilometer terugrijden voor de vogel-excursie naar Ingolfshöfdi, dus veel later dan 9:20 uur kunnen we ook niet opstaan. Als we bij de boer zijn aangekomen worden we in de boerenkar geladen en door de tractor tot de assen door een diep riviertje gesleept en vervolgens over een kilometer lang wad getrokken om bij het eilandje te komen. Hier wacht ons een schiere klim naar boven door het donkergrijze basaltzand, waarna het verder redelijk effen is. Al snel scheert de eerste ‘bruine jager’ over onze hoofden. Deze beschermde vogels verdedigen hun territorium waarin ze hun kroost, dat zich vermomd als kleine bruine stenen, rond hebben lopen. Als we van boven op de klippen neerkijken zien we voornamelijk meeuwen, daar komen we natuurlijk niet voor want die hebben we al vaker gezien. De tocht gaat door naar het klif een eindje verderop, hier zien we van grote hoogte de eerste papegaaiduikers in het water zwemmen en even verder kijken zien we ze ook op de rotsen en tussen de begroeiing op de rotswand zitten. Helaas is het redelijk mooi weer, dan gaan ze zwemmen. Regent het, dan zijn ze al snel dichterbij op de rotsen te vinden, maar de twee druppels die we voelen motiveren de vogeltjes hier niet genoeg voor. Tijdens de wandeltocht zien we veel kapotte eieren, voedsel voor de bruine jager, die hún jongen op hun beurt weer af moeten staan aan de poolvos. De voedselketen... Verder zien we veel meerkoeten, deze lijken door hun kleuren op afstand al snel op papegaaiduikers en worden daar dan ook regelmatig voor uitgemaakt. Nog verderop komen we dan eindelijk een zwart/wit, oranjegesnaveld clowntje tegen dat hoog in de rotswand nestelt en dat instant wordt omgetoverd tot fotomodel. De gids geeft ten slotte de leiding over aan een willekeurige mede-vogelaar en rent zelf terug om de tractor onze kant op te halen. Later blijkt de groep zich in tweeën gesplitst te hebben tussen een aantal mensen dat wel geluisterd heeft en een aantal dat de gids op eigen houtje achtervolgd. Deze zwaaiden dan later ook paniekerig vanaf het eiland naar ons als wij in de boerenwagen over het wad wegrijden en we hebben niets meer van hen vernomen. Vervolgens rijden we naar het nationaal park Skaftafell, waar we zo’n drie uur rondlopen tussen de lage bosjes op zoek naar de Svartifoss met zijn typerende zwarte basaltkolommen en Hundafoss, die we op de heenweg spotten. Bij de Svartifoss nemen we weer even een foto-momentje, waarmee we trendsettend lijken te zijn. De avond bestaat uit een maaltijd nuttigen en een wasje draaien.
68
69
70
71
74
75
76
77
Donderdag 14 juli
De dag is druilerig, of zelfs regenachtig begonnen als we extra vroeg de wekker horen afgaan. We willen vandaag op tijd weg, we hebben wederom een lange reis voor de boeg en daar komt bij dat we bij Vik de rivier over moeten, waar afgelopen zaterdag de 128 meter lange verbindingsbrug is weggespoeld. Voor we daar aankomen maken we een stopje bij Fjadrárgljúfur, één van de, zo niet dé mooiste canyon in IJsland. Een stevige maar niet al te lange klim geeft ons een prachtig uitzicht over de grote kloof en de rivier die erdoor vloeit. Als we verder rijden komen we vlak voor de Mulakvisl tot stilstand waar de brug ontbreekt. 3 Pijlers staan niets dragend in de stromende rivier en een laatste stukje brug verdwijnt na een knik van 90 graden geleidelijk in het water. We zijn de 8e auto als we aansluiten in de rij wachtenden om op een vrachtauto geladen te worden. Zelf gaan we in een bus, of meer een voor personenvervoer omgebouwde truck. Terwijl het doorgaande verkeer met zo’n 20 auto’s per uur naar de overkant gebracht wordt, is men al met man en macht zo’n 50 meter stroomopwaarts een nieuwe brug aan het bouwen. De IJslanders raken niet snel onder de indruk van zo’n kleine tegenslag. Binnen enkele weken moet de nieuwe brug gereed zijn. De tocht naar de overkant kost al met al nog geen half uur extra.
78
We vervolgen onze reis via Dyrhólaey - waar we papegaaiduikers hopen aan te treffen, maar slechts metershoge op de rotsen kapotspattende golven vinden - en Skógafoss - wederom één van IJslands hoogste watervallen - naar Seljalandsfoss. Hier kan de ware avonturier en durfal achter de waterval langs lopen... ...Via een mooi bruggetje, over een bijna geplaveid pad. So much voor echte avonturiers dus. We hebben nog een flink eind te gaan van hier tot Laugarvatn, ons verblijfadres voor de nacht en de laatste stop die voor het inchecken hier gepland is, is die voor de bezichtiging van de kleine geiser Gryla, die we zelfs na vragen bij de locals en meer dan anderhalf uur rondrijden door Hveragerdi niet kunnen vinden. Wel lopen we even de vallei ten noorden van dit kleine stadje in waar veel warmwaterbronnen staan te dampen in het inmiddels verschenen zonnetje. We gaan richting hostel en na ingecheckt en de bagage gedropt te hebben zoeken we een bistrootje op om te dineren. De heerlijk vissoep, lamsvlees, gedeelde cheeseburger en de kop koffie na smaken heerlijk en geven ons de kracht om al laat in de avond naar Geysir te rijden, 30 kilometer verderop, waar vooral Strokkur om de haverklap zijn kokende water zo’n 20 meter de avondrode lucht in spuit. Een fenomenaal gezicht waar we tot zo’n half één ‘s nachts, wanneer het zo’n beetje schemert, blijven genieten van dit prachtige natuurgeweld. Vervolgens bezoeken we ook nog even Gullfoss, wat mij betreft de mooiste waterval waar we heerlijk alleen rond kunnen wandelen om rond de klok van half twee maar eens richting hostel te vertrekken.
79
82
83
84
85
88
89
92
93
Vrijdag 15 juli
Het programma begint met uitslapen. Nou ja, van half drie tot half tien is nog maar zeven uurtjes en later kunnen we het niet maken want de checkout is uiterlijk tien uur. Dit tijdstip met een half uur overschreden vertrekken we richting nationaal park Thingvellir, waar een grote kloof de breuklijn tussen de Europese en Amerikaanse tektonische platen aangeeft. Deze platen schuiven met een duizelingwekkende snelheid van 2 centimeter per jaar uit elkaar Uitgerust kom ik daar aan, want Ramona en ik hebben vandaag van taak gewisseld in de auto en nu is het mijn beurt om de kaart vast te houden, in de gids te bladeren en om mij heen te kijken. We maken een wandeling tussen de steile wanden door en gaan nog even op bezoek bij de Öxarárfoss waterval en gaan door met het laatste deel van onze rondreis, terug naar Reykjavik, waar we weer bij het eerste hostel terecht kunnen en de auto leegruimen. Deze brengen we na de laatste boodschappen gedaan te hebben en een kleine wasbeurt gegeven te hebben terug naar het depot van Avis, waar ze de kilometer stand dubbel checken (3100 km!) en worden netjes terug naar het City Hostel gebracht. Na de dubbele lasagne van de Euroshopper, mét Nederlandstalige omschrijving van de bereidingswijze op het pak hangen we even lui op de kamer en besluiten de geiser in Reykjavik te vereren met een bezoekje. Het is zo’n vier en een half kilometer lopen richting Perlan, een groot markant gebouw van het energiebedrijf dat dienst doet als museum en restaurant. Vlak daarnaast ligt een kunstmatig aangelegde geiser die volgens de folder elke vijf minuten zou spuiten. Behalve bij zuidenwind en na vijven in de middag staat er op de borden met een markeerstift bij geschreven... Een natuurfenomeen met een uit-knop. Dan maar het dak van Perlan op, waar we de dag beëindigen met een fantastisch uitzicht over Reykjavik onder een knaloranje lucht met op de achtergrond de ondergaande zon. (En nog even vier en een half kilometer teruglopen.)
96
97
98
99
Zaterdag 16 juli
Om half negen koop ik in de lobby van het hostel een papegaaiduikersleutelhanger, past mooi bij het elandsleutelhangertje uit Noorwegen. We staan hier omdat we rond dit tijdstip op worden gehaald voor de superjeep excursie naar de Eyjafjallajökull gletsjer, bijna 150 kilometer terug vanuit Reykjavik, halverwege onze vorige twee hostels. Het grootste deel van de reis gaat via de ‘1’, hier hebben we geen jeep voor nodig, maar ten hoogte van de Skógafoss waterval duiken we het binnenland in via een voor toeristen afgesloten weggetje. Hier wordt het nut van vierwielaandrijving en een groot maatje banden al snel duidelijk. Al kort na we op deze weg belanden gaat er wat lucht uit de banden voor meer comfort en grip en rijden we voorzichtig verder over dikke losse keien, tegen écht steile hellingen op, door een meter diepe rivier en ten slotte over de sneeuw op de Eyjafjallajökull gletsjer. Na drie vergeefse pogingen ook het laatste stukje omhoog te rijden over de gladde ondergrond parkeert de gids zijn auto op een paar honderd meter klimmen van het laatste berghutje welke we nog tegen komen voor we aan de uur lange voettocht over de Fimmvörduháls route naar de vulkaan Eyjafjallajökull, die in 2010 nog veel overlast bezorgde aan het Europese vliegverkeer door uit te barsten en zijn (of haar) as naar het vaste land te spuwen. We lopen over de door as zwart gekleurde sneeuw langs een prachtige gletsjermeer, over de zwarte lavabrokken in een prachtig vergezicht vol prachtige kleuren die onder onze voeten ontbreken. Bij een lavaveld voelen we de warme dampen die vanuit de grond omhoog komen en dampen veroorzaken boven de gletsjer en het gesteente. Als in de verte het nieuwe gebergte van de vulkaan opdoemt - deze was er voor de uitbarsting vorig jaar nog niet - treffen we een pracht aan kleuren groen, geel en rood aan op de 40 graden warme bergtop. Van de walm springen soms de tranen in je ogen en het is letterlijk adembenemend, maar dat is een kleine prijs om te kunnen zeggen dat je eens in je leven op een actieve vulkaan hebt gestaan. Op de rit terug naar beneden stap ik bij het riviertje dat we doorwaden uit voor wat actiefoto’s van de vierwieler in het water en verderop worden we aan de bovenkant van de Skógafoss uit de auto gezet om via de zijkant van de waterval omlaag te lopen. Deze waterval hebben we eerder bezocht en toen besloten niet naar boven te klimmen, nieuw aangezicht dus en dus ook nieuwe foto’s. Na de rit naar Reykjavik, met ijsjeseetpauze bij het tankstation is het alweer half zeven ‘s avonds en hebben we een erg leuke afwisseling op de rondrit over de geasfalteerde snelweg gehad als laatste dagtrip.
100
101
102
103
104
105
106
107
Zondag 17 juli
De wekker gaat voor de laatste keer voorlopig, eigenlijk heb je na je vakantie pas echt vakantie, als je niet direct terug moet naar je werk. Dat heb ik, nog een week vrij om uit te rusten en de foto’s uit te zoeken. Vandaag vertrekken we weer naar Nederland, om half vijf vanmiddag gaat het vliegtuig, om half tien landen we. Tot het zover is gaan we lekker nog even een dagje genieten in de Blue Lagoon, IJslands bekendste zwemaccomodatie op een veertig minuten durende busreis vanuit Reykjavik. De bustickets naar Keflavik Airport voor vandaag hebben we om kunnen ruilen voor tickets die ons via de Blue Lagoon hierheen brengen en voor deze rit worden we om half tien bij het hostel opgehaald om bij de busterminal afgezet te worden voor de vervolgreis in hetzelfde busje naar het zwemparadijs. Aangekomen stoppen we onze bagage - we hebben alles mee - in een kluis en kleden ons om. Het is hier een stuk drukker dan het alternatief in Myvatn, het lijkt ook iets minder blauw, maar het is wederom een prachtig zwembad met heerlijk water om in te zwemmen. Niet om te proeven, want één keer onder water en je hebt direct de zoute smaak van het water op je lippen. Ook hier houden we een kleine fotosessie en komt de badmeester al snel vragen of ik een professional ben, dat is namelijk niet toegestaan. Gelukkig weet ik hem te overtuigen dat ik met hobbymatig een breuk til aan mijn fotoapparatuur en mogen we nog even blijven. Kwart over twee zijn we weer bij de bus en gaan in twintig minuten naar onze laatste bestemming in IJsland, waar we inchecken voor de vliegreis naar huis. We moeten nog even wat eten en het laatste buitenlandse geld verbrassen en weten ook deze keer weer als laatste het vliegtuig in te stappen waar de stewardess de microfoon al in de hand heeft voor de final call voor mister Schipper en misses Beks. De piloot zegt nog wat onverstaanbaars over de Katla voor we vertrekken. We kijken tevergeefs uit het raam om te kijken of hij in de verte uitbreekt en zo onze vakantie misschien nog wat verlengt, maar vliegen al snel met de wind in de rug naar Nederland, waar we een kwartier voortijds landen op Schiphol en zien voor het eerst in twee weken weer dat het ‘s nachts ook donker kan zijn.
108
109
110
Dit is een verslag van de 15 daagse autorondreis door IJsland van 3 juli t/m 17 juli 2011 die Ramona en ik geboekt hebben bij Askja reizen. Verhaal, (bijna alle) fotografie en opmaak door Harald Schipper. Aanvullende fotografie door Ramona Beks. © 2011 Harald Schipper - www.haraldschipper.nl