IFCO Conferentie 11 t/m 16 februari 2007 Hamilton Nieuw Zeeland
Varen als symbool van nieuw leven.
Tini, Anniek, Judith en Freja.
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
1
INHOUDSOPGAVE
IFCO ........................................................................................................................... 3 De opening. ................................................................................................................ 4 De plenary speakers:.................................................................................................. 4 Who’s minded the child - Who’s minded the Carer? ................................................... 8 Breakdown or breakthrough – motivations in training. ................................................ 9 Supporting Kids in Care Program ............................................................................. 12 Host children............................................................................................................. 14 IFCO conferentie, Hamilton, Nieuw-Zeeland, 11 – 16 februari 2007 ........................ 17 Mijn leven – ons leven .............................................................................................. 18 It takes a village to raise a child................................................................................ 21 Japan is still far from Deinstitutionalization ............................................................... 24 IFCO 2007 inspirerend ............................................................................................. 26 Workshop over Culturele identiteit:........................................................................... 27 The Future is Orange & Purple & Green................................................................... 28 Dingwall Trust´s Launch, “Care to Independence” programme ................................ 30 Algemene indruk....................................................................................................... 32 Eindconclusie: Professionalisering ! ......................................................................... 34
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
2
IFCO staat voor International Foster Care Organisation. De IFCO is het enige internationale netwerk voor uitwisseling van kennis en ervaring op het gebied van pleegzorg. De oprichting vond plaats in 1981 in Nederland. Het dagelijks bestuur van de IFCO zit in Den Haag. De IFCO doet aan netwerkvorming, bijvoorbeeld het organiseren van conferenties en regionale seminars. Het ene jaar is er een Europese conferentie, het andere jaar een Internationale conferentie. Ze geven ook adviezen voor het verbeteren en verder ontwikkelen van pleegzorg. Ze helpen en adviseren pleegouders en jongeren bij het opzetten van eigen belangen organisaties. Ze verzorgen trainingen wereldwijd en ze zetten projecten op bijvoorbeeld Quality4children waarin ze kwaliteitsstandaards ontwikkelen voor alle vormen van uithuisplaatsingen. Dit doen ze samen met FICE en SOS kinderdorpen. In juni 2007 zal de uitkomst hiervan bekend worden gemaakt. Ze ontwikkelen beroepsopleidingen voor trainers van pleegouders, het Leonardo Da Vinci Project in Europa in samenwerking met Zweden, Polen, Oostenrijk, Italië en Engeland. In september 2007 zal deze training klaar zijn en wordt daarna gepresenteerd op de volgende IFCO conferentie in Ierland in 2008. De uiteindelijke bedoeling is dat er beter getrainde maatschappelijk werkers zijn in een groot deel van Europa en dat het als een waardevolle en gekwalificeerde training wordt erkend. De IFCO werkt wereldwijd altijd in nauw samen met de lokale organisaties van de landen. Er zijn regionale netwerken, fora, web- en e-mailcontacten met mensen over de hele wereld. Zo kun je in onderling contact uitzoeken waar welke kennis over onderwerpen die de pleegzorg aangaan te vinden zijn.
Op 11 februari 2007 startte de internationale conferentie in Hamilton – NieuwZeeland. Thema van de conferentie luidde: “Children are our treasure as are those who care for them”. Het hoofdthema was uitgewerkt in 4 dagthema’s: children are our treasure, families are our treasure and communities are our treasure en developing new treasures. De workshops die gegeven werden hadden allemaal betrekking op die thema’s. Er waren 506 geregistreerde deelnemers uit 27 verschillende landen. Australië, Ierland en Noorwegen hadden de meeste afgevaardigden, met kort daarop de USA en Engeland. Vanuit Nederland waren niet veel afgevaardigden aanwezig deze keer. De Provincie Zeeland had, net als de afgelopen jaren, subsidie verstrekt om pleegouders de kans te geven deze conferentie bij te wonen om zo kennis en knowhow mee te kunnen nemen naar Zeeland. Het is belangrijk dat pleegouders, naast werkers in de pleegzorg en de managers en politici, deel kunnen nemen aan deze conferenties en we zijn de Provincie daarom zeer erkentelijk voor hun bijdrage.
Tini, Anniek, Judith en Fréja.
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
3
De opening. De conferentie werd geopend met een traditionele Maori welkomstceremonie: de powhiri. De chief van de Maories hield een speech in het Maori (waar wij dus niet veel van meekregen) waarin hij onder meer de geschiedenis van zijn voorouders vertelde. Dit werd gevolgd door een lied van de vrouwen uit de Maori gemeenschap. De IFCO president Keith Henderson kreeg daarna het woord en met het uitwisselen van de “hongi” (wat letterlijk betekent: het ruiken van de bedoelingen van de gast) en het gebruiken van de middagthee was de conferentie geopend.
Tini wisselt de “hongi” uit
Het thema van de conferentie was: “Fostering our Taonga”. Dit betekent: kinderen zijn onze “schatten” net als degenen die voor hen zorgen. Per dag stond er een deelthema centraal: • Kinderen zijn onze “schatten”. • Families zijn onze “schatten”. • De gemeenschappen zijn onze “schatten”. • Het ontwikkelen van nieuwe “schatten”. In totaal waren er ongeveer 74 workshops verdeeld over 4 dagen. Elke ochtend en middag werd er gezamenlijk begonnen met een plenaire speaker.
De plenaire speakers: Maandagochtend 12 februari was dit rechter Mick Brown uit Nieuw Zeeland. Rechter Mick Brown komt uit de Maori cultuur en heeft zelf in pleegzorg gezeten. Door zijn verblijf in een pleeggezin heeft hij de kans gekregen om iets van zijn leven te maken. Hij heeft het stigma dat je krijgt als je in pleegzorg zit overwonnen. Hij gaf zijn kijk op de algemene wetgeving m.b.t. de zorg in Nieuw Zeeland en beargumenteerde dat de verantwoordelijkheid teveel bij de wetgever wordt gelegd en dat het vertrouwen in die wetgever wel eens misplaatst kan zijn. Het als een algemene theorie beschouwen dat kinderen ten alle tijden bij familie geplaatst moeten worden kan wel eens wezenlijk risicovol zijn voor kinderen. Familie kan juist de slechtste plaats zijn voor kinderen, zeker als het gaat om familie die het kind niet of nauwelijks kent en er geen hulp is bij deze plaatsingen. Ook moet je goed Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
4
scherp houden dat plaatsingen bij familie niet gezien gaan worden als een “goedkope” oplossing voor de overheid. Goede pleegzorg met goed opgeleide en zorgzame pleegouders kunnen kinderen een fantastische 2e kans geven en de gemeenschap moet meer verantwoording nemen om zich te verzekeren dat alle kinderen veilig op kunnen groeien en zich goed kunnen ontwikkelen. Trainingen en cursussen moeten gestimuleerd worden, voor biologische ouders. Het bieden van ondersteuning en het aanbieden van supervisie zou een groot goed zijn. Waarom ouderen binnen een gemeenschap niet inschakelen als die met succes kinderen hebben grootgebracht. Een betrokken community is belangrijk, je krijgt een informele sociale controle. Je moet gebruik maken van de kracht en de aanwezige potentie binnen een community. Sport drijft bijvoorbeeld voor 98% op enthousiaste vrijwilligers en maar voor 2% op dure krachten. Neem de mensen in de community serieus, luister naar wat ze te zeggen hebben. Als je spreekt over een gezonde community, dan spreek je ook over een spirituele community. Discipline is nodig om een goede, veilige community te krijgen. Maandagmiddag sprak Donna Meehan. Zij is een Aboriginal vrouw uit Australië. Zij vertelde over haar geschiedenis die zij vastgelegd heeft in een boek: “It is no secret” – the story of a stolen child. Voor haar was het schrijven van dit boek een zoektocht naar genezing. Donna Meehan is één van de vele Aboriginals die weggenomen werden uit hun familie en terecht kwamen in een “blank” gezin. Op haar 5e jaar werd ze weggehaald bij haar grote en liefdevolle familie en werd ze naar Newcastle gestuurd om opgevoed te worden door een “blank” gezin. Ze was daar enigst kind. Ondanks de liefde van haar adoptie ouders en later de liefde van haar echtgenoot Ron Meehan voelde zij dat er een groot gemis was in haar leven en dat dreef haar bijna tot zelfmoord. Toen ze uiteindelijk haar familie terug vond kon er genezing plaatsvinden. Donna Meehan heeft zich altijd tussen 2 culturen in gevoeld. Ze hoorde niet thuis bij de ene cultuur, maar ook niet bij de andere. Vanuit haar ervaring leidt zij momenteel een groep jonge Aboriginal vrouwen in de gevangenis en heeft ze een support groep voor Aboriginal vrouwen opgericht. Deze vrouwen krijgen lessen over hun eigen cultuur, wat erg belangrijk is. Voor geïnteresseerden heb ik het door haarzelf gesigneerde boek: It is no Secret. Dinsdagmorgen 13 februari sprak Prof. Emily-Jean Mc Fadden uit de USA. Zij heeft 30 jaar ervaring op het gebied van kinderen en families. Ze heeft gewerkt als therapeute, consulente, trainer van pleegouders, project directeur, onderzoekster, advocate en schrijfster. Ze ontwikkelde cursussen voor pleegouders en pleegzorgwerkers, schreef veel artikelen over pleegzorg en netwerkpleegzorg, ze heeft op vele conferenties gesproken. Momenteel geeft ze therapie aan mensen die met huiselijk geweld in aanraking zijn gekomen, geeft ze supervisie aan therapeuten die kinderen met trauma’s behandelen en zit ze in de Michigan Board of Social Work. Emily-Jean MC Fadden sprak over: Communities are our Treasure. “Taonga betekent meer dan Treasure, het is een spirituele kracht. Onze community bezit energie, spirituele krachten, een kracht voor het goede. Vergelijkbaar met de “Civil Right Movements” die nieuwe, krachtige communities bouwden en de wereld veranderden. Martin Luther King schreef al een boek over “Beloved Community” people who band together. De IFCO is een Community die mensen bij elkaar brengt.” Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
5
Prof. Emily-Jean Mc.Fadden
Zij sprak over pleegkinderen die aan een post traumatisch stresssyndroom lijden en heel veel medicijnen krijgen. Zij vindt dat het moet veranderen. Ze werkt met een groep psychotherapeuten die vrijwillig 1 uur therapie geven aan deze pleegkinderen. Ze doen dit voor niets en zolang als het nodig is. Dit zou wereldwijd overgenomen moeten worden. Grootouders die jonge ouders ondersteunen en zo weer kinderen ondersteunen. Tutors en mentoren die kinderen door het onderwijs heen helpen. Een Community kan zoveel meer doen voor elkaar. Het was een prachtig betoog. Voor geïnteresseerden heb ik de hand-out van haar presentatie en heb ik de cd van haar betoog. Dinsdagmiddag sprak Sandra Alofivae. Ze heeft 14 jaar ervaring in het Familie en Jongeren recht en doet 20 jaar vrijwilligerswerk in de Community met de focus op opleiding van families in Auckland. Ze heeft veel kennis over familiestructuren binnen de Pacific families. Ze vertelde over de behoeftes van de Pacific kinderen m.b.t. de familie en hun culturele identiteit. Er is een groeiende behoefte aan meer pleegouders vanuit die cultuur. Donderdagmorgen 15 februari was er een plenaire panel over professionalisering. Daarin zaten: Jill Worrall en Mike Munnelly uit Nieuw Zeeland, Dr. Andrea Warman uit Engeland, Dr. Paul Delfabbro uit Australië en Frederik Ingvarsson uit Zweden. De discussie ging over de professionalisering van de pleegzorg. Strekking van deze discussie was dat de kwaliteit van de pleegzorg achteruit gaat, zowel in de pleeggezinnen als in de pleegzorgorganisaties. De landen zoeken, ieder op eigen wijze, naar structurele oplossingen hiervoor. Ze kwamen uit bij professionalisering van de pleegzorg. Dit heeft alles te maken met de manier waarop er tegen uitvoerders van pleegzorg – pleegouders – aangekeken wordt. De tijd van vrijwilligerswerk ligt achter ons. Pleegouder zijn is een verantwoordelijke taak. Veel pleegouders kiezen ervoor om een baan op te zeggen om thuis te zijn voor de vaak getraumatiseerde kinderen die ze in hun gezin opvangen. Hierdoor lopen ze inkomsten mis. Sommige pleegouders kunnen zich dat veroorloven, maar veel anderen niet. Pleegkinderen groeien dan vaak in financiële armoede op (Ierland / Engeland) en dat geeft hen niet die kansen die ze zouden moeten krijgen. Betaalde pleegzorg kwam in deze discussie dan ook naar voren. Pleegouderschap is een baan van 24 uur per dag, zonder vrije dagen en weekenden en zonder vakanties, tegen een geringe onkosten vergoeding. Het is in feite een goedkope, maar voor de kinderen vaak een onbetaalbare, opvang in een gezinssituatie. Maar wel in de private gezinssituatie van het pleeggezin. In Engeland en Schotland is er een onderzoek/enquête geweest waarbij men alle partijen heeft gehoord die met pleegzorg te maken hebben. Dat zijn: pleegouders, pleegkinderen, eigen kinderen, maatschappelijk werkers, beleidsmakers (politiek). Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
6
Aan iedereen werd dezelfde vragen gesteld zoals: wat betekent pleegzorg voor u, wat ervaart u, wat draagt u bij, waar loopt u tegenaan, welke wensen heeft u, enz. De uitkomst van het onderzoek bleek voor iedereen gelijk te zijn: behoefte aan verbetering van de positie van pleegouders, verbetering van de opleiding en trainingsmogelijkheden en vooral ook van financiële middelen. Deze uitslag bracht verandering teweeg. Er werden o.a. nieuwe trainingen gestart (ook voor de (pleeg)kinderen) de positie van de pleegouders werd meer gelijkwaardig aan die van de maatschappelijk werkers en er kwam betaalde pleegzorg. De resultaten worden bijgehouden, ook na het onderzoek en er blijft groei! De uitkomsten waren o.a. dat er minder stress is, meer plezier en positiviteit binnen pleegzorg. Opmerkingen die gemaakt werden m.b.t. de betaalde pleegzorg: je wordt niet voor de zorg betaald, maar voor de tijd die je in pleegzorg steekt. Pleegouders voelen zich gewaardeerd en ze voelen zich gelijkwaardig aan andere hulpverleners rondom kinderen, zoals pleegzorgbegeleiders, maatschappelijk werkers, leerkrachten. In Zweden is betaalde pleegzorg een normaler gegeven. Bij betaling aan pleegouders kun je eisen stellen aan hun kwaliteit. Je kunt eisen stellen aan opleiding en bijhouden van relevante kennis, opfriscursussen e.d. Dan spreek je over professionaliteit. Donderdagmiddag sprak rechter Peter Boshier uit Nieuw Zeeland. Hij is hoofd Familie Recht in Nieuw Zeeland sinds 2004. In 2002/2003 heeft hij 18 maanden lang rechters getraind in Micronesia, Melanesia en Polynesia. Hij heeft daardoor een goed inzicht in de specifieke culturele zaken m.b.t. de eilandengroep. De strekking van de lezing was dat de focus ligt op plaatsing van kinderen bij familie, dus netwerkplaatsingen. Maar door wijdverspreide drugsverslaving binnen gemeenschappen en families, waardoor ouders en/of familie niet goed functioneren m.b.t. de opvoeding, is hij op zoek naar goede zorgarrangementen voor kinderen omdat dat in het belang is van, vooral, jonge kinderen. Vrijdagochtend sprak Dr. Marie Connolly uit Nieuw Zeeland. Zij is Chief Social Worker of Child and Family in Nieuw Zeeland. Daarvoor was ze Associate Professor en Director van het TeAwatea Violence Research Centre van de Universiteit van Canterbury in Christchurch. Zij richtte zich vooral op de belangrijkheid om kinderen te beschermen tegen geweld. Ze heeft vele boeken geschreven die in het onderwijs gebruikt worden. Aansluitend was er een feedback van Jill Worrall en Emily-Jean McFadden. Zij probeerden de draden van de kennis die gepresenteerd werd op de conferentie tot een prachtig geheel te weven. Met de bedoeling om er een ketting van “taonga” van te maken die zal helpen bij het tot stand komen van een betere pleegzorg over heel de wereld. “Kia hora te marino Kia whakapapapounamu te moana Kia tere te karohirohi I mua I to koutou huarahi”. “May peace be wide spread May the seas glisten like the green stone And may shimmer of light guide you on your way”. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
7
Who’s minded the child - Who’s minded the Carer? Workshop door Jane Asquith(USA) en Myrna L.McNitt(Engeland). In de USA wonen twee en een half miljoen kinderen in pleegzorg. De meeste verblijven daar 30 tot 54 maanden, slechts 15% langer dan 5 jaar. 58% van deze kinderen is “gekleurd”. 19% zit in tehuizen, 4% wordt geadopteerd (in Amerika wordt steeds vaker geadopteerd omdat dat goedkoper is dan pleegzorg), 46% woont in een pleeggezin, 24% in een netwerkpleeggezin, 1% in een begeleid wonen project, 4% wordt thuis begeleid, 2% zijn weglopers en niemand weet waar ze zijn. Zo’n 20.000 kinderen vertrekken uit pleeggezinnen, omdat ze 18 jaar zijn geworden. Vaak gaat het dan niet goed met ze. Ze zwerven, zijn arm, hebben geen werk en hebben een slechte gezondheid. In Engeland moeten kinderen uit de pleeggezinnen als ze 18 jaar zijn. Al willen de pleegkinderen dit zelf niet en ook de pleegouders niet. Het is vaak desastreus. Een tekort aan pleeggezinnen zorgt voor veel problemen voor de lokale autoriteiten. Er zijn veel regionale tekorten. Dat houdt dan in dat kinderen moeten verhuizen naar andere delen van Engeland. Zo’n 200.000 grootouders zorgen voor hun kleinkinderen in Engeland. 77% van hen kreeg geen training, terwijl 100% van de pleegouders een training krijgen. 25% had zelfs geen begeleider. Meestal is het niet bekend dat kleinkinderen bij hun grootouders wonen. Als deze nog werken moeten ze vaak hun werk opgeven, omdat de kinderen getraumatiseerd zijn. De grootouders www.adfam.org.uk
hebben
een
website:
www.grandparentsplus.org.uk
en
In de USA is er een “class action litigation” (procederen) Ze vertegenwoordigen momenteel 12 kinderen bij procedures m.b.t. bijvoorbeeld teveel wisselingen van pleeggezin. Ze kunnen duizenden kinderen gaan vertegenwoordigen.
Deze workshop stond bol van de aantallen en de procenten. Niet altijd even boeiend. Wel merk je een trend: vooral ook te kijken naar de zorgkosten naast de belangen van een kind. Zoals je in Nieuw Zeeland ziet, maar ook in Australië, Amerika, Engeland, worden kinderen vaak in netwerkgezinnen geplaatst. Het wordt steeds meer gezien (naast de adoptie b.v. in Amerika) als een goedkopere oplossing dan plaatsing in een bestandspleeggezin. Dat is geen goede ontwikkeling, omdat kinderen onze toekomst zijn. Investeren in kinderen verdient zich weer terug op termijn. Het stukje over het procederen voor de kinderen was wel weer interessant.
Fréja de Mooij
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
8
Breakdown or breakthrough – motivations in training. Workshop door Mica Douglas uit Engeland. Pleegouders hebben vaardigheden nodig om kinderen te kunnen helpen die veel hebben meegemaakt. Kinderen hebben vaak meerdere pleeggezinnen achter de rug, zijn vaak getraumatiseerd, kunnen hechtingsproblematiek hebben enz. Daarom moeten pleegouders ook goed begeleid worden en moeten zij in de gelegenheid gesteld worden om zich te trainen en te specialiseren in therapeutische pleegzorg. Wat is daarvoor nodig: • In ieder geval dat de trainingen voor pleegouders effectiever worden gemaakt. • Dat er een “ontmoedigingsbeleid” komt voor de “breakdown” in pleeggezinnen. Dit kan het pleegkind nl. ernstig beschadigen. • Zorgen voor professionele pleegouders. • Zorgen dat het pleeggezin in staat gesteld wordt om zelf de therapeutische zaken aan te pakken (niet dat ze zelf therapeut moeten worden). • Pleegouders als expert zien van het kind. Zij leven met het kind en kennen het kind het beste. • Pleegouders supervisie aanbieden. Er waren al veel modellen voor therapeutische pleegzorg, zoals korte cursussen of trainingen, of enkel het vertrouwen op professionele backup als er een probleem is. Maar dit stelde de pleegouders niet in staat om hun werk goed te doen. Er was iets nieuws nodig. Wat je van binnenuit kunt veranderen: • Je kunt alleen jezelf veranderen, anderen kunnen dat niet. • Begin bij je eigen bagage, niet bij die van anderen. • Wordt competent en weet wat je aan het doen bent. • Krijg handvatten om achter het gedrag van het kind te kijken en om het dan te begrijpen. Begrijpen is een vorm van communicatie. Wat deelt het kind mee, wat wil het overdragen…… Als we iets willen veranderen in het kind moeten we eerst onderzoeken of het iets is dat we in onszelf moeten veranderen. (Carl Gustav Jung – 1932). Pleegouders met kinderen die heel veel hebben meegemaakt worden vaak geheel onvoorbereid geconfronteerd met heftig probleemgedrag van deze kinderen. Dat heeft veel invloed op het hele pleeggezin. Als dit lang duurt kan de stress zodanig toeslaan dat het pleeggezin in een zeer negatieve spiraal terechtkomt, vol spanning, wanhoop en hopeloosheid. Dit leidt vervolgens weer tot emotionele uitputting, een “gezins” burnout en tot de uiteindelijke uithuisplaatsing van het pleegkind. De workshop beschreef een innovatieve praktische aanpak, die pleegouders vaardigheden geeft om niet alleen om te gaan met de problemen, maar ook de onderliggende problematiek leert begrijpen. De workshop gaf een uiteenzetting over een Certificaat in de therapeutische pleegzorg, ontwikkeld in Engeland. Deze 1 jaar durende opleiding wordt aangeboden aan pleegouders en aan maatschappelijk werkers. Na dit jaar kunnen de werkers of de pleegouders universitair verder studeren, omdat het Certificaat erkend wordt door een Engelse universiteit. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
9
Deze cursus moest wel betaald worden (met korting) en dat geeft een extra dimensie en de wil om de cursus af te maken. Normaal zijn trainingen en kortdurende cursussen gratis voor pleegouders. Het werd ze wel mogelijk gemaakt om binnen een voorziening van pleegzorg te werken om op die manier geld te verdienen om de cursus te kunnen betalen. Opzet van de cursus voor pleegouders en pleegzorgwerkers: Duur 22 dagen gedurende 1 jaar, met 1 module per maand. En geldig om na afloop in te stappen op een universiteit in Engeland. Van tevoren was er een tweedaagse basiscursus om aan de gecertificeerde cursus te kunnen snuffelen en om te zien wat de cursus zoal in zou gaan houden. Bevat: • Vaardigheden m.b.t. begeleiding bij psychosociale problematiek • Ethische zaken m.b.t. pleegzorg • Ontwikkelingspsychologie van kinderen • Attachment • Leven met een getraumatiseerd kind – hoe werkt het brein in deze situatie. • Omgaan met moeilijk gedrag • Wat wordt er in het lijf onthouden – fysische problemen, omdat gevoelens niet geuit kunnen worden of het kind er te jong voor is. • Onbewuste communicatie • Groepsdynamiek en familiedynamiek. Ze werken met PAC – Parent Ego State (gedrag, houding, gedachten en gevoelens vanuit de ouder), Adult Ego State (vanuit de directe realiteit, de volwassene) en Child Ego State (vanuit het kinderlijke en kinderlijke beslissingen). Pleegouders moeten zoveel mogelijk proberen om vanuit de A (Adult) te reageren. Je bent wel geneigd om vanuit je C (Child) te reageren, omdat pleegkinderen iets doen wat je boos maakt. Maar toch moet je proberen om in de A te blijven, dat is voor kinderen het duidelijkst. In totaal deden 15 personen mee over het jaar 2006. 1 Persoon viel af, een andere stopte met pleegzorg. Dit jaar zijn er weer 15 personen begonnen. Op termijn volgt een onderzoek of blijkt dat men na deze cursus beter in staat is om te gaan met complexe situaties van kinderen. Wel gemeten resultaten: • Empowerment • Meer gelijkwaardig aan de andere professionals • Meer handvatten m.b.t. het omgaan met moeilijk gedrag • Meer inzicht in eigen reactie • Meer zelfvertrouwen Wat vanuit de training is ontstaan, is een Therapeutic Group Supervision, maandelijks individuele supervisie, een ethische code voor pleegzorg, een vaste groep en een continue professionele ontwikkeling. Professionele pleegouders: • Blijven altijd leren • Kennen hun grenzen en gaan daar nooit overheen • Verwachten dat ze geïnformeerd worden • Zorgen goed voor zichzelf en voor de kinderen • Verwachten dat ze behandeld worden als professionals. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
10
Vanuit meerdere landen kwamen er signalen m.b.t. noodzakelijke veranderingen in de pleegzorg. De problematiek van kinderen die uit huis geplaatst worden is heftiger. Dit omdat er eerst gekeken wordt of een kind in de thuissituatie geholpen kan worden. Lukt dit niet, volgt er een uithuisplaatsing. Het gebeurt maar al te vaak dat er lang geaarzeld wordt om een kind al of niet uit huis te plaatsen. Het kind zit dan te lang in een situatie die niet gezond voor hem is. Komt het kind uiteindelijk in een pleeggezin terecht, is de problematiek heftiger. Pleegouders zijn daar niet op voorbereid. Alleen een groot hart en een groot huis is allang niet meer voldoende om tegemoet te kunnen komen aan de opvoedingskwaliteiten die zo’n kind nodig heeft om uit te kunnen groeien tot een verantwoordelijke volwassene met zelfrespect. Daarnaast is de maatschappij veranderd. Ouders moeten, om voldoende brood op de plank te hebben, vaak allebei werken. Voor getraumatiseerde kinderen is het noodzakelijk dat er een vaste persoon thuis is en dat er niet teveel heen en weer geschoven hoeft te worden met een kind. In deze maatschappij is dat eigenlijk niet meer te verwachten van pleegouders, zonder daar iets structureels tegenover te zetten. Te vaak nog worden de problemen die de kinderen met zich meebrengen onder de mantel van de liefde bedekt. ”Geef het kind maar veel liefde, dan komt alles wel weer goed”. Maar als je je teveel hecht aan een pleegkind, krijg je ook weer de knip op de neus, want je moet je voortdurend blijven realiseren dat pleegzorg tijdelijk is. Een onmogelijke opgave, waarin pleegouders in een spagaat komen te zitten. Vanuit Australië, Nieuw Zeeland, Engeland, Ierland en Schotland begrepen we dat veel pleegzorgplaatsingen mislukken. Pleegouders die wel een warm hart hebben maar geen of onvoldoende pedagogische kwaliteiten, liepen daar zodanige stress op dat plaatsingen afgebroken moesten worden (ook omdat pleegouders over de schreef gingen m.b.t. hun houding naar de pleegkinderen). Nog meer trauma’s voor de kinderen en evenzo voor het pleeggezin. Je kunt je focus leggen op het binnenhalen van nieuwe pleeggezinnen, maar nog belangrijker is het om de pleegouders die je hebt binnen boord te houden. Als blijkt dat het bestand niet groeit, maar er wel veel nieuwe pleegouders binnenkomen, dan zit er aan de onderkant toch iets niet goed. Dit pleit voor een gedegen tevredenheidsonderzoek naar het model van the Scottisch Fostering Network. (Aanwezig bij de Stichting Pleegoudersupport Zeeland). Naar ons idee zal er dus het één en ander structureel moeten veranderen willen pleegouders in staat blijven pleegkinderen datgene te kunnen bieden waarop ze recht hebben. (Rechten van het kind). Aanbevelingen: • Betaalde pleegzorg – pleegzorg als baan (wat het ook is, 24 uur per dag, zonder vrije dagen en vakantie) • Opleidingsmogelijkheden voor pleegouders – erkend en meetellend voor functies in de zorg e.v. als instap voor vervolgopleidingen indien gewenst. • Supervisie (wat de Stichting Pleegoudersupport intussen biedt) • Structureel onderdeel uitmakend van een team van professionals rondom het kind, niet incidenteel, maar permanent. • Meer gebruik mogelijk maken van PGB • Meer praktische ondersteuning in pleeggezinnen (huishoudelijke hulp) • Respite-care Als je zo naar pleegouders kijkt mag je ook eisen stellen aan hun kwaliteit, net zoals je eisen mag stellen aan de kwaliteit van de begeleiding. Fréja de Mooij Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
11
Supporting Kids in Care Program In Australië heeft men een onderzoek gedaan onder pleegouders. De vraag werd gesteld waar ze de meeste behoefte aan zouden hebben. De uitkomst hiervan was dat pleegouders praktische ondersteuning willen bijvoorbeeld bij: vervoer van pleegkinderen van naar en van de ouders of therapie, begeleiden van broertjes en zusjes van pleegkinderen, bij een time-out voor pleegouders en een tutor voor het uitoefenen van speciale taken bij bijvoorbeeld huiswerk. Om dit te realiseren hebben ze een vrijwilligersgroep opgezet: the Friends Program – supporting kids in care. Het rekruteren van vrijwilligers (die friends genoemd worden) was erg belangrijk. Een valkuil voor hen waren pedofielen. Vraag aan de deelnemers van de workshop: Wat nodig is voor vrijwilligers, Uitkomsten: • Goede attitude • Hoe presenteer je jezelf • Check op een crimineel verleden (bewijs van goed gedrag) • Een waarschuwing over voor- en nadelen van de werkzaamheden • Energiek • Liefdevol • Plezier erin hebben • Een goede teamspeler • Interesse in kinderen • Geduldig • Veerkrachtig. • E.v. Het begon in het klein, daarna kwamen er door allerlei acties fondsen los en andere inkomsten. Daardoor was het mogelijk om veel publiciteit te geven voor het werven van vrijwilligers. Er kwamen interviews op de lokale radiozenders. In kranten kwamen artikels en advertenties. Er werden posters opgehangen in bibliotheken en op meer publieke plaatsen en er kwam een website. Bovendien kon men terecht om informatie te vragen. Accreditation: • Aanwezigheid bij een informele bijeenkomst • Volgen van alle 6 de leer modules • Check door de politie • Twee geschreven referenties • Medische verklaring • Interview door een coördinator thuis • Geschreven levensgeschiedenis • Rapport aan de commissie (rapport over interesse, hobby, locatie, waar ze goed in zijn. Dat gaat dan in een panel en wordt besproken.) Na afloop krijgt men een certificaat en mogen ze “friends” zijn. Matchingsproces: • Bespreking met de relevante werker (pleegzorgbegeleider – maatschappelijk werker) • Ontmoeting met de familie – de werker en de vrijwilliger Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
12
• •
Maken van een contract – kan voor korte tijd maar ook voor een lange tijd De vrijwilliger (“friend”) moet maandelijks aan de organisatie rapporteren.
Het vergt veel energie en doorzettingsvermogen om aan voldoende vrijwilligers te komen. Daar moet voortdurend aan gewerkt worden. Het programma loopt al wel 12 jaar en voldoet zeker aan een behoefte. Momenteel is het zelfs zo dat het concept ook gebruikt wordt bij de ondersteuning van ouders die kinderen nog thuis hebben, maar waar veel problemen zijn (multi problems families). Toekomst: • Een “Friends” program in elke pleegzorgorganisatie • Duidelijke voordelen voor mensen die “friends” willen worden • Dat het duidelijke pré is om in je CV te hebben staan dat je “friend” bent of bent geweest • Je hebt een pool van “friends” nodig met allemaal verschillende vaardigheden en interesses, om aan de brede verscheidenheid van taken invulling te kunnen geven. • “We moeten wereldlijk denken en plaatselijk handelen”. (Think globally and act locally). • We kunnen op die manier zoveel meer doen voor kinderen! In Nederland komen langzamerhand steeds meer buddyprojecten tot stand. Je had een buddyproject voor aidspatiënten, voor mensen met een psychiatrische aandoening (o.a. autisme). Nu ontstaan er ook projecten voor mensen met een verstandelijke beperking. Dit gaat dan meer om het vormen van een netwerk rondom een persoon. Voor pleegkinderen en pleegouders bestaan deze projecten nog niet. Wel is er een mogelijkheid om bij kinderen met een beperking PGB aan te vragen om op die manier ondersteunende c.q. activerende begeleiding in te kopen. Het is nog geen algemeen gegeven dat je voor pleegkinderen een PGB aan kunt vragen. Dit zou wel een mogelijkheid zijn om die zorg of hulp in te kopen die pleegouders nodig hebben om het allemaal draaiende te houden binnen het gezin. Een pleegkind kan op die manier ook gekoppeld worden aan een “friend” c.q. buddy. Het is het onderzoeken waard………….
Fréja de Mooij.
Beeldenpartij in Hamilton – Nieuw-Zeeland. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
13
Host children. In de workshop van Sarah Bates en Jean Kennedy, beiden eigen kinderen van pleegouders, uit Engeland ging het over de belangrijkheid van de eigen kinderen van pleegouders binnen de pleegzorgsetting. Het begon met een kleine stoeipartij over de benaming van de eigen/ biologische kinderen. Er kwamen 3 termen uit: youth who care, forever kids en host children. De laatste term beviel het beste. We bogen ons over de vragen: • Zijn “host children” belangrijk en waarom? • Welke positieve inbreng kunnen “host children” hebben binnen een pleegzorgplaatsing? • Wat hebben de “host children” nodig? • Wat zijn de uitdagingen? • Wat maakt voor hen dat het de moeite loont? • Waarom zouden “host children” getraind moeten worden? Uit een onderzoek blijkt dat 75% van de pleegzorgplaatsingen mislukken in Ierland en Engeland door conflicten tussen eigen kinderen en pleegkinderen. Pleegouders zijn niet alleen de opvoeders van pleegkinderen maar ook van de eigen kinderen. Het is vaak moeilijk om een onderscheid te maken in de wijze waarop je dat doet. Als voorbeeld gaf Sarah aan dat haar moeder de neiging had, ook aan haar vragen te stellen als: “en hoe voelt dat nou?” Zij wilde niet door een “maatschappelijk werkster” opgevoed worden, maar door een moeder. Uitdagingen
Positieve kanten
Delen van positie in: ruimte, liefde, plek in het gezin Keuzes maken
Leren van allerlei gedragingen waaraan ze blootgesteld worden Tolerantie voor verschillen tussen kinderen/volwassenen Medelijden voelen en van Geduld daaruit handelen Conflicten/ruzies Empathie
Vertrouwelijkheid Beschuldigingen Veeleisendheid Gehoord worden Blootgesteld worden aan allerlei gedragingen Jaloezie
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
Begrijpen waar het om gaat in de wereld Kan het beste naar boven halen Veerkracht Betere manier van omgaan met anderen Bewustere opvoeding en daarom later zelf ook meer bewust. Ouders in pleeggezinnen zijn vaker thuis voor de kinderen.
Wat hebben ze nodig Ondersteuning
Gehoord worden
Beloond worden Erkend worden door de staat, de politiek, de maatschappelijk werkers en door de omgeving. Quality time met de ouders Voorbereidende training Mentoring Immuniteit Inspraak
Supportgroep met andere eigen kinderen uit pleeggezinnen. 14
Voorgesteld wordt: • Pleegouders krijgen een training voor ze definitief pleegouder worden. Ook voor de eigen kinderen zou hierin een eigen training opgenomen moeten worden. • Kinderen kunnen dan leren hoe ze zich voelen en dat er ook ruimte en aandacht is voor hun gevoelens. • Ze krijgen een nieuwe rol in het gezin, daar moet aandacht aan besteed worden. • Er moet goed uitgelegd worden wat pleegzorg is, waarom het nodig is en waarom de kinderen hulp nodig hebben. • Leren wat seksueel misbruik betekent en wat het inhoudt. Dit vooraf aan een plaatsing waarbij sprake is van seksueel misbruik. De eigen kinderen krijgen er door verhalen mee te maken. Als ouders dit moeilijk vinden en er niet over willen praten moeten ze niet aan zo’n plaatsing beginnen. • De maatschappelijk werker bezoekt niet alleen het pleegkind in het gezin, maar ook de eigen kinderen. Zij moet haar tijd daarop aanpassen (na schooltijd of ‘s avonds). • De eigen kinderen regelmatig ergens apart mee naar toe nemen, persoonlijke aandacht geven. • Als kinderen een training krijgen combineer je dat met iets leuks en met plezier maken. Bijvoorbeeld een etentje erbij enz. • Ter bescherming van je eigen kinderen is het belangrijk om juist open te zijn. • Maatschappelijk werkers moeten getraind zijn om op een goede manier met de eigen kinderen binnen het pleeggezin om te gaan, te praten. • Een supportgroep buitenshuis geeft de eigen kinderen de mogelijkheid om open te zijn: lotgenotencontact. • In die supportgroepen kun je werken met hulpmiddelen zoals: video’s, spelen, workshops, conferenties enz. • Geef een eigen kind, dat ook zijn/haar belangrijke bijdrage levert in het pleeggezin bijvoorbeeld na 5 jaar een “ junior certificaat”. Aan het einde van de workshop stelden Sarah en Jean voor om alles wat bedacht was mee naar huis te nemen en te gebruiken. Sarah en Jean organiseren workshops voor de eigen kinderen van pleegouders. Tevens trainen zij de trainers voor de cursus aan de “host children”. Deze training duurt 3 hele dagen.
Meer informatie: www.ifca.ie
[email protected] [email protected]
Conclusie: In Zeeland draaien al meerdere jaren groepen voor de eigen kinderen van pleegouders. Deze waren ontstaan vanuit een eerdere IFCO conferentie in Dublin midden jaren 90. In Ierland had men al enige ervaring met deze groepen voor eigen kinderen van pleegouders. Dat idee hebben we toen meegenomen naar Zeeland en van de grond getild. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
15
Anno 2007 bestaan deze groepen nog steeds, onder de vleugels van de Stichting Pleegoudersupport Zeeland. Voorbereiding van de eigen kinderen gebeurt binnen de STAP training. Kinderen krijgen een programma aangeboden van enkele uren op de STAP forummiddag. Maar ik kan mij voorstellen dat de wat oudere eigen kinderen een training volgen die meer recht doet aan de problematiek waarmee ze geconfronteerd worden. Als je moet constateren dat 75% van de plaatsingen mislukken door conflicten tussen eigen kinderen en pleegkinderen (het is dan wel een onderzoek in Ierland/Engeland, maar ik denk dat het percentage hier wel ongeveer gelijk zal liggen) dan zou het toch goed zijn deze kinderen intensiever voor te bereiden. Als eigen kinderen de pleegkinderen “begrijpen” zullen ze ook veel meer mee willen werken binnen het pleeggezin. Hier ligt een taak voor de voorziening van pleegzorg. Stichting Pleegoudersupport houdt zich bezig met de ondersteuning van de eigen kinderen en het met elkaar in contact brengen van deze groep. Het zou een mooie aanvulling op elkaar kunnen zijn.
Anniek, Judith en Tini op de universiteit, wachtend op het busje naar het motel.
Tini van Bebber en Fréja de Mooij.
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
16
IFCO conferentie, Hamilton, Nieuw-Zeeland, 11 – 16 februari 2007 Thema voor deze conferentie was: “Fostering our Taonga”, vertaald: “Kinderen zijn onze schatten, net als degene die voor ze zorgen”. Ik heb de conferentie als een buitengewone ‘warme’ conferentie ervaren, een hartelijke warme sfeer onderling bij de IFCO deelnemers en natuurlijk genoten van de zomerse sfeer waarin we terecht kwamen vanuit de winter in ons thuisland. De gehele conferentie was goed georganiseerd op het universiteitsterrein van Hamilton in een groenrijke omgeving. Bijzonder was de inbreng en deelname van de Maories, de oorspronkelijke bevolking van Nieuw-Zeeland, hun openingsceremonie, hun rituelen, hun liederen. Warm, ook de ontmoetingen met de vele mede conferentie bezoekers. Uit ongeveer 35 landen: pleegouders, sociale werkers, jongeren. Ik denk terug aan een speciale ontmoeting in het busje waar we iedere dag mee werden vervoerd van hotel naar universiteit. 2 Mannen uit Pakistan raakten met ons in gesprek. Ze waren geïnteresseerd naar ons verhaal van pleegouder zijn. Dat je naast je eigen kinderen ook kinderen die geen familie van je zijn opvoedt. Zij kenden in hun land alleen netwerkplaatsingen. Aan Anniek en Judith vroegen ze “Wonen deze kinderen dagelijks bij jullie in huis? Worden deze kinderen dan in hetzelfde huis waar jullie zijn opgevoed? Gaan jullie dan ook met deze kinderen om? Hebben die dan een eigen kamer? Ze waren zeer verbaasd, ze wilden dit zeker in hun land weer vertellen. De IFCO bestaat uit het luisteren naar ervaringen, ontwikkelingen, die je op de lezingen en workshops hoort, maar zeker ook de ervaringen die je met elkaar bespreekt. En ieder neemt mee wat hij of zij er van kan gebruiken. Voor het eerst konden we onze verhalen vertellen op de website van “onze” Stichting Pleegoudersupport Zeeland. Nieuw-Zeeland is een prachtige ervaring voor mij geweest, naast de inspiratie die ik op de conferentie heb opgedaan, heb ik erg genoten van de mooie cultuur en natuur. Ik ben dankbaar dat ik van de Provincie Zeeland deze kans heb gekregen.
Dansen door de Maori vrouwen
Tini van Bebber. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
17
Mijn leven – ons leven Workshop van Joseph en Keith Henderson, uit Ierland. In de inleiding van de workshop lees ik dat Joseph een Hebreeuws woord is , wat betekent ‘De aanvulling, toevoeging tot de familie’. Al opgroeiend vindt Joseph van zichzelf: ‘ik ben geboren om het niet te maken in deze wereld’, nu zou hij er aantoevoegen ‘maar het lukte me wel!‘ In deze verhaalvertellende workshop vertellen hij en zijn pleegvader, in openheid en eerlijkheid, ieders kant van het verhaal, over hun leven met ups en downs. Het verhaal vanaf de kinderjaren tot aan de bijzonder moeilijke jaren tot volwassenheid. Joseph’s heeft de behoefte eraan en vindt het noodzakelijk zijn verhaal te vertellen en wil hiermee hoop en vertrouwen aan anderen bieden. Hun verhaal begint dat pleegvader Keith vertelt, dat Joseph met 3 maanden in hun gezin werd opgenomen. Als je Joseph optilde, of bijv. uit zijn bedje nam, lachte hij nooit. Alleen als hijzelf in zijn bedje lag, zag je een lach. Het bleek dat de verpleegsters in het kindertehuis vroeger naar hem lachten, als ze met hun gezicht boven zijn bedje hingen, alleen dit was hij gewend. In Ierland zijn zo’n 4500 kinderen in de zorg, 95% van deze kinderen wonen bij pleeggezinnen, de resterende 5% woont in tehuizen. Voor Joseph in het pleeggezin werd opgenomen, had ieder in het gezin aan het tehuis een briefje geschreven ‘dat ze Joseph graag in huis wilden’. Deze briefjes zijn bewaard gebleven en werden getoond, zeer ontroerend om te lezen. Tot de tienerjaren ging het goed met Joseph in het gezin,er waren goede relaties onderling in het gezin. Joseph hield van sport en was gek van auto’s. In de puberjaren kwamen er meer problemen met betrekking tot de bezoeken van Patricia, de biologische moeder van Joseph. Moeder kwam regelmatig met een blauw oog aanzetten, was regelmatig dronken tijdens de bezoeken. Joseph had ook geen zin meer zijn rapporten aan zijn moeder te laten zien, hij besloot de band met zijn eigen moeder te breken. Bijzonder wat verteld werd, vond ik, dat hij tot zijn 18e jaar, vanaf zijn plaatsing in het pleeggezin, door een en dezelfde sociaal werker is begeleid. Op het voortgezet onderwijs ging het mis. Het bleek een school te zijn met veel autoriteit, iets wat Joseph totaal niet lag en duldde (zijn moeder Patricia had deze aard ook). Thuis gedroeg Joseph zich wel sociaal, maar was wel vaak boos. Met de eigen dochters in het gezin ging het wel goed op deze school. Pleegvader heeft de school verzocht er rekening mee te houden met autoritair gedrag naar Joseph toe, of school zich daar in wilde aanpassen, zoniet zou pleegvader hoger op gaan met zijn verhaal. Intussen gaf Joseph zichzelf de naam: ‘trouble-maker’. Sport was nog wel een uitlaatklep. School bleef strafregels uitdelen, bijv. 1200 regels schrijven, een te autoritaire straf. Leren beviel Joseph niet meer, wel met zijn handen werken. Op zijn 14, 15e jaar was hij bezig met ’wie ben ik’ en ‘waarom’ – vragen en zich af zetten tegen zijn eigen moeder en zijn pleegouders. Voor het eerst toonde hij interesse in zijn biologische vader. Keith, pleegvader, vertelt dat hij zelf, als kind, opgroeide in een erg gedisciplineerd gezin, hij heeft de voorbeeldrol die hij van zijn vader heeft gekregen ook in zijn eigen gezin overgenomen. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
18
Hij ontdekte dat hij nu opnieuw een rol als vader moest zoeken, t.o.v. zijn pleegzoon, intussen gaf Joseph behoorlijk tegengas. De sociale werker gaf in het gezin aan dat Joseph het gevoel had zo’n 5 ouders te hebben. Zowel pleegouders als zussen bemoederden hem, met ‘stop hiermee Joseph, doe dat niet’ etc. Intussen gaf Patricia, zijn moeder, de identiteit van zijn vader niet bloot. Joseph veranderde wel van school, deze school was meer ‘art’ gericht. Je hoefde er ook geen schooluniform te dragen, hij werd er vriendelijker benaderd. Hij kwam opgewekter thuis en was minder temperamentvol. Hij raakte wel in een experimentele fase, samen met een vriend van school. Begon met alcohol en hasj. Joseph vertelt dat hij minder controle over het hasj gebruik kreeg dan over het alcohol gebruik. Hij rookte veel, ging school verzuimen en kreeg inmiddels het image van een ‘relaxte figuur’. Hij vertelt, dat als hij geen hasj rookte, hij snel humeurig werd, hij had ook niet door dat dit zo snel en zo veel invloed op je had. Er ontstonden problemen t.o.v. zijn pleegouders, die in eerste instantie niet doorhadden waarmee dit in verband stond. Tot op het moment dat ze een telefoontje van de school kregen met de mededeling ‘of zij wisten dat hun zoon verdovende middelen rookte?’ Zij namen dit niet meteen aan. Maar doorzochten wel zijn kamer en vonden de verdovende middelen. Joseph ontkende het gebruik in eerste instantie tegen zijn huilende pleegmoeder, ondanks de bewijzen die er op tafel lagen. Pleegvader raadpleegde zijn netwerk om informatie in te winnen over deze problemen. Zocht ook informatie en vroeg hulp bij de politie hierover. Joseph werd in eerste instantie een ‘small player’ genoemd, dit is de benaming als je alleen en drugsroker bent en wordt je nog door de politie op de goede weg geholpen. Maar de politie kwam erachter dat Joseph niet alleen gebruikte, maar ook te veel in zijn bezit had. Toen stopte verder hulp voor Joseph, omdat er ook sprake van dealen was. Pleegvader was teleurgesteld in het vertrouwen van de politie, die hulp beloofd had. Het vertrouwen in Joseph werd inmiddels ook steeds minder. Hij beloofde te stoppen, maar het was onduidelijk of hij clean was. Pleegvader betaalde intussen de schulden van Joseph af die hij in het drugcircuit had gemaakt. Thuis in het gezin heerste er geen vrede mee. Het vertrouwen was er weg. Joseph ging liever naar vrienden, met feestjes en drank. Pleegouders wisten niet waar hij mee bezig was. Joseph, intussen 15,16 jaar, werd agressief, sloeg zijn eigen hand ook kapot hierbij. Hij vond de sociale werker ook te autoritair en Joseph kapte af. Hij verdween voor 5 maanden, hij vluchtte voor zijn bezorgde pleegouders en nam zichzelf de tranen van zijn pleegouders kwalijk. Soms kwam hij voor een uurtje thuis op bezoek, maar zijn pleegmoeder kon haar tranen dan niet bedwingen, zijn pleegouders gaven aan het niet op te willen geven en waren altijd bezig oplossingen te bedenken en hopen te vinden. Inmiddels zocht de sociale werker weer contact met Patricia en Joseph ging er mee akkoord haar weer te bezoeken. Patricia gaf Joseph te kennen, dat hijzelf een keuze kon maken. Of doorgaan met het slechte leven (waar zij ook in terecht was gekomen) of het leven opnemen wat hij voorheen had. Zij maakte hem bewust van de keuze tussen een goed en slecht leven en zei dat hij zichzelf weer kon aanpakken. Joseph bleek gevoelig te zijn voor dit gesprek en besefte ook wat voor leven hem te wachten stond, voor wat hij kon kiezen en besefte tevens dat de verantwoordelijk hiervoor bij hem zelf lag. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
19
Het contact met zijn pleegouders werd weer opgebouwd. Hij accepteerde hulp en kwam weer op het goede pad. Pleegouders waren erg blij dat hij ook de school weer opnam. Hij besefte zelf wat hij wilde en hoefde niet mee te gaan in wat zijn pleegouders vonden dat hij moest doen. Op zeker moment kreeg hij telefonisch bericht dat Patricia een ernstig ongeluk was overkomen. In de flat waar zij woonde was een brand geweest en Patricia was verongelukt bij deze brand. Een zeer tragisch bericht. Door haar overlijden kwam hij erachter hoe haar familie in elkaar stak. Ze bleek 4 broers en 5 zussen te hebben en Elisabeth, een tweelingzus van Patricia knuffelde hem toen hij haar ontmoette. Deze plotselinge familie benauwde hem. Hij kende deze familie niet, vond het ook een afstandelijke familie die nooit contact met Patricia had onderhouden en had geen behoefte zelf dit familiecontact te onderhouden, op een familielid na. Joseph vertelde dit gedeelte van het verhaal zeer emotioneel. Pleegouders dachten intussen er over om Joseph te willen adopteren. Hij was bijna 18. Er waren alleen maar dochters in het gezin en Keith , de pleegvader vond dat als hij zijn pleegzoon zou adopteren, zo zijn familienaam, Henderson , zou blijven voortbestaan. De foto gemaakt op de adoptieplechtigheid, waarbij het gehele gezin aanwezig is, werd met trots getoond. Joseph is geslaagd als automecanicien en pleegvader durft zijn auto door Joseph te laten onderhouden! Joseph en Keith ontvingen een terecht staand applaus van de IFCO bezoekers van deze workshop!
Als een rots waaruit iets moois bloeit......
Tini van Bebber
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
20
It takes a village to raise a child Workshop gegeven door Ewen en Gillian Laurenson uit Nieuw Zeeland. Een indrukwekkend verhaal, verteld door een ouder echtpaar (al in de 70) die hulp verlenen in Afrika, in Uganda – Zambia, een gemeenschap met duizenden weeskinderen. Levensomstandigheden van de kinderen in Afrika: - armoede ten gevolge van geweld - ziekte ten gevolge van HIV en malaria - miljoenen wezen en kwetsbare kinderen - verlaging van de levensverwachting - afbraak familie en gemeenschapsstructuren en hulpbronnen HIV / AIDS: - hoog infectie percentage in Oost en Zuid Afrika - ziekte haalt mensen weg in de bloei van hun leven en mensen die zorgen voor het levensonderhoud - vernietigt familietradities, gemeenschapsstructuren. - HIV veroorzaakt familie en sociale problemen op een reusachtige schaal - Laat veel kinderen achter in kwetsbare situaties Definitie van weeskinderen en kwetsbare kinderen: - beide ouders zijn overleden - een ouder overleden - beide ouders ziek - kind heeft HIV virus - kind is hoofd van het gezin - leeft op straat - kind is achter gelaten, misbruikt In Afrika leven kinderen soms in erbarmelijke omstandigheden, leven alleen, hebben als kind de zorg over andere broertjes of zusjes, moeten uit werken, laten kleine broertjes en zusjes alleen achter, de kinderen worden vaak misbruikt etc. etc. Benodigdheden voor wees- en kwetsbare kinderen: - behuizing, voeding, kleding, water - bij een familie, gezin horen - liefde en veiligheid - gezondheidszorg - onderwijs - financiële ondersteuning, vast inkomen - hulp met verwerking van verdriet/verlies/trauma Behoefte aan hulpbronnen voor de gemeenschap: - er is tekort aan financiële en materialistische hulpmiddelen - er is gebrek aan gemeenschapsvisie /samenwerking/doelen - er is gebrek aan kennis hoe deze kwetsbare kinderen te beschermen - er is gebrek aan getraind personeel en hulpprogramma’s - slechte voorziening voor gezondheid - slechte onderwijsvoorzieningen - gebrek aan zelfvertrouwen van de gemeenschap
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
21
The Open Home International Program in Uganda/Zambia Open Home Foundation International is een niet officiële Christelijke organisatie die er voor staat en er aan werkt dat kinderen op de hele wereld tot een familie behoren waar ze veilig zijn en waar van ze gehouden wordt, goede verzorging en opleiding krijgen en weten dat God van ze houdt. Het programma van Open Home Foundation International. Het houdt in samenwerken met de lokale bevolking van ieder land. We helpen hen met het volgende: - sociaal werk en trainingen gericht op de verzorging en bescherming van kinderen - voorzieningen voor families/gemeenschappen voor de zorg van weeskinderen en kwetsbare kinderen - sponsering voor kinderen en families speciaal voor onderwijs en gezondheid - sponsering voor de gemeenschap voor projecten en programma’s inclusief inkomstenvoorzieningen - gebedssupport - contact door middel van bezoeken, e-mail, telefoontjes. ‘Standing together’, het gezamenlijk doen…, door de lokale mensen aan te moedigen en sterk te maken zodat ze voorzieningen op touw gaan zetten om als gemeenschap zorg te dragen voor deze kinderen. In de gemeenschap betekent dit: - geschikte mensen zoeken en trainen voor de zorg en bescherming van de kinderen - opzoeken van de kwetsbare kinderen en families - families en gemeenschappen bij elkaar brengen die iets kunnen betekenen voor het leven van deze kinderen - zorgen voor een goede match kind/familie - kijken wat de familie nodig heeft voor de zorg van het opgenomen kind - zorgen voor school, gezondheidsmiddelen - zorg verlenen op psychisch en sociaal gebied - zorgen dat het kind in een liefdevol en veilig milieu terecht komt - financiële sponsering voor de families die hulp willen verlenen - de familie en gemeenschap sociaal support en training geven over opvoeding, gezondheid en hulp bij inkomsten ontwikkelen. Toekomst. - de toekomst ligt in de gemeenschap te leren zelfstandig voor deze kinderen te zorgen - er is behoefte er aan te werken de gemeenschap in staat te stellen, hun sterk te maken, zodat ze op een succesvolle manier hulp kan verlenen aan de weeskinderen en kwetsbare kinderen - de beste plaats voor kinderen is op te groeien in hun eigen familie/gemeenschap Het antwoord ligt in de gemeenschap zelf: - vooral aandacht besteden aan het opleiden van vrouwen, zij zetten zich er erg voor in hun gemeenschap en kinderen te helpen - alles gaat in Afrika wat informeler dan bij ons, hiermee rekening te houden, maar ze wel kennis bij brengen - Ook de sociale werkers ondersteunen, zij werken vaak in slechte omstandigheden Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
22
-
Microprojecten helpen de families en gemeenschappen
Afrikaanse kinderen verdienen een betere toekomst, schenk hen hoop !!!!
Tini van Bebber
Laat de kinderen in Afrika “bloeien”.
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
23
Japan is still far from Deinstitutionalization Workshop gegeven door : Mamoru Watanabe ( Nabe) uit Japan. Een jonge Japanse student, Nabe genaamd, vertelt zijn verhaal. De ouders van hem zijn pleegouders. Hij is opgegroeid als eigen kind in het pleeggezin en vertelt over zijn ervaringen. Pleegouder zijn was voor zijn ouders een experiment. Zij voedden 10 pleegkinderen op, zonder support, financiële ondersteuning. Nabe ging studeren in Australië en verbaasde zich erover hoe anders daar pleegzorg geregeld was. Hij besloot sociologie te studeren. Japan houdt niet van hun kinderen waar iets mee is. In Japan moeten kinderen van Japan houden, het zou andersom moeten zijn, Japan moet van zijn kinderen houden. Hij vertelt het volgende: In Japan hoef je als je naar de w.c. bent geweest zelf je achterwerk niet af te vegen, het wordt automatisch schoongespoeld, er wordt gezorgd dat het droogt; een perfecte industriële ontwikkeling. Daar ligt Japans trots. Je hoort veel over Japan, maar je hoort niet over de kinderen die in Japan in tehuizen leven. Cijfers kinderen in de hulpverlening: Kinderen in instituten onder de 2 jaar 8% Kinderen in instituten onder 18 jaar Kinderen in pleeggezinnen
84% 8%
In tehuizen moeten kinderen hun ondergoed delen. Ze dragen geen favoriete kleding, kleding die ze zelf mogen uitkiezen. Ze mogen hun favoriete eten niet uitkiezen. In Japan bestaat er geen instelling voor Pleegzorg. Er is bijna geen support voor pleegouders. Er is geen ontwikkeling, studies, programma’s om dit te verbeteren, wel bij hun buurlanden. Er is geen training voor pleegouders. Wat nodig is: - een grote campagne - naar de stem van de kinderen luisteren die hulp behoeven - pleegzorginstanties opzetten - sociale werkers trainen voor pleegzorg - training voor pleegouders - bescherming voor pleegouders op wettelijk gebied ( als nu pleegouders ergens over protesteren, wordt het kind weggehaald.) Het systeem in Japan is nu zo, dat ze vinden dat het niet slecht voor de kinderen is geregeld. Wel zijn ze trots op hun technologische ontwikkelingen. Kinderen helpen kost geld. Een van de toehoorders van deze workshop, een man uit Rusland, meldt dat het er in zijn land ook zo aan toegaat. Het verzoek is, praat met de Japanners, leg het open! Reageer op Japan!
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
24
Japanse tuin in Hamilton.
Tini van Bebber
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
25
IFCO 2007 inspirerend De conferentie was erg vernieuwend en inspirerend. Bij de opening maakte men al gelijk kennis met een erg bijzondere cultuur, die van de Maories. Bij de Maories is niet alleen de taal en spectaculaire manier van dansen bijzonder, maar men kan vooral van de positieve kijk op het leven veel leren. Ik, als jongere, heb namelijk vaak het idee dat iets veranderen in de wereld haast onmogelijk is. Maar door de conferentie is dit idee sterk veranderd. Een workshop van Ewan & Gillian Laurenson is hier een mooi voorbeeld van. Deze man vertelde in zijn workshop dat door de plaatselijke bevolking eenvoudige hulpmiddelen te verschaffen dit een ketting reactie gaf waardoor eerst één mens betere kansen en een beter leven krijgt, deze persoon op zijn/haar beurt anderen betere kansen kan geven. Een soortgelijk proces vond tijdens de conferentie plaats. Landen die nog lang niet zo ver op het gebied van pleegzorg ontwikkeld zijn (bijvoorbeeld Japan, Korea en Pakistan) hebben ontzettend veel geleerd van landen die al wat verder zijn (zoals Zweden, Ierland en Nederland). Als deze bezoekers de kennis die zij op hebben gedaan kunnen doorgeven aan anderen en samen met een plan komen, kan het land zich verder ontwikkelen waardoor gezinnen beter functioneren. De jeugd zal hierdoor beter gaan presteren wat weer een positief effect heeft op de ontwikkeling van het land. Dit geeft mij inspiratie en het vertrouwen dat je best iets kan veranderen, zeker wanneer je wordt gesteund door anderen. Geniet van het leven en laat anderen mee genieten!
Muur vol “vredes” tegeltjes in Hamilton centrum.
Anniek van Bebber
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
26
Workshop over Culturele identiteit: Wie ben ik? Naarmate men ouder wordt ontwikkelt men steeds meer identiteit. Vanuit de filosofie wordt dit zelfs gezien als de essentie van het bestaan. Maar deze ontwikkeling is niet makkelijk en helemaal niet als je opgroeit tussen twee culturen in. Dit is vaak het geval bij pleegkinderen die geplaatst worden in een gezin met een andere cultuur. De cultuur heeft namelijk een grote invloed op het gedrag van mensen. De taal, kennis, waarden en tradities kunnen dus bijdragen aan het ontstaan van de identiteit van een persoon. Wanneer men kennis maakt met een andere cultuur ontdekt men nieuwe waarden, maar ook een andere manier waarop de realiteit geïnterpreteerd kan worden. Deze verschillen kunnen op deze manier ook een verrijking zijn. Maar men moet wel de kans krijgen beide culturen in zich op te nemen. Wanner men als pleegouder een kind opvoedt uit een andere cultuur is het belangrijk om een kind zo goed mogelijk te leren kennen en ook de cultuur achter het kind en vooral deze te respecteren. Daarnaast moet men rekening houden met de worsteling die het kind zal doormaken en de moeilijkheden erkennen van het kind. De cultuur zou in de familie gebracht kunnen worden d.m.v. bijvoorbeeld muziek uit de andere cultuur, bezoek aan een museum over de cultuur, het lezen/voorlezen van boeken uit de cultuur. Kortom het helpt het kind met integreren en het vinden van een eigen plek, een eigen identiteit binnen de samenleving.
Oorlogsdans van de Maories. De jongeren deden mee en Keith Henderson de IFCO president.
Anniek van Bebber
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
27
Verslagen van workshops IFCO 2007 Door Judith de Mooij
The Future is Orange & Purple & Green (A programme for foster parents and their developmentally traumatised children) De laatste vijftien jaar hebben onderzoekers belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen gedaan met betrekking tot de neurobiologie van het menselijk brein. Ze zijn er achter gekomen hoe belangrijk de eerste drie jaar van het leven van een kind voor zijn ontwikkeling zijn. Dat deze jaren belangrijk zijn weten we natuurlijk al, maar dat de hersenen slechte links leggen naar aanleiding van mishandeling, misbruik en/of verwaarlozing, is nog redelijk nieuw. Kinderen met een achtergrond van blootstelling aan chronische en complexe trauma’s, vooral verwaarlozing, psychisch en seksueel misbruik, lopen een groot risico om psychische ziekten en/of misdadig crimineel of seksueel gedrag te ontwikkelen. Het is dan ook erg onwaarschijnlijk dat deze mensen goede vaardigheden verwerven om hun eigen kinderen positief en goed op te voeden, waardoor er een negatieve vicieuze cirkel ontstaat. Er is echter hoop op verandering; het menselijk brein, zelfs als het beschadigd is door trauma’s in de eerste jaren, blijft flexibel gedurende de rest van het leven. Hoe oud het kind ook is, positieve non-verbale communicatie bezit het vermogen nieuwe neurologische paden te creëren. Deze helpen het kind zijn levenservaringen te begrijpen doordat de “losse” fragmenten van de hersenen weer samen komen door nieuwe connecties te maken tussen vroegere ervaringen en huidige emotionele en fysieke reacties. Dit stelt kinderen in staat hun trauma’s te contextualiseren zonder deze te herbeleven, zodat ze de dingen weer gaan zien zoals ze zijn. Dit programma laat zien hoe praktische, fijne interactie een betere toekomst kan vormen voor kinderen. De groei wordt gestimuleerd in de delen van de hersenen die de kinderen in staat stellen zich in te leven in anderen. Het is een andere manier van hechting, die bouwt aan een positief beeld voor toekomstige relaties en sociaal gedrag. De therapeutische interacties baseren zich op zintuiglijke, cognitieve en emotionele ontwikkeling en de acceptatie van zorg en verzorging. Dit programma biedt namelijk een nieuwe taal aan, gebaseerd op het “kleur coderen” van emoties, zodat kinderen niet hoeven uit te leggen hoe ze zich voelen en waarom ze zich gedragen zoals ze zich gedragen. Door een kind dat zo vroeg in de ontwikkeling is getraumatiseerd te helpen de aandacht te vestigen op plezierige activiteiten die hem niet doen herinneren aan het Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
28
trauma, kan het kind de wereld gaan leren zien als een plek die niet is gebaseerd op zijn levenservaringen. In de praktijk komt dat neer op het volgende. In dit programma werken ze met drie basiskleuren; rood, geel en blauw. Voordat er een spel wordt gekozen, mag een kind een kleur kiezen waarmee het aangeeft hoe het zich voelt. Vervolgens mag het kind een kleur kiezen voor het spel. Dit moet dan wel een andere zijn dan de “gevoelskleur”. Dan gaan de (pleeg)ouders het spel spelen met het kind. Dit zijn allemaal spelen gebaseerd op de zintuigen: Ruiken Voelen Proeven Horen Enkele voorbeelden: Schminken Blaasvoetbal Aromatherapie spelletjes Oogcontact spelletjes Handjeklap (zeker kruislings i.v.m. samenwerken hersenhelften) Op heel lange ski’s door samenwerking vooruit zien te komen (door aanwijzingen van de ouder, afgesproken signalen van lichaam, mimiek) Proefspelletjes (waarbij je belooft niets vies te zullen geven en je je daaraan houdt!) De duur van de spelletjes variëren van vijftien minuten tot een middag. Nadat het spel gespeeld is wordt door de kleuren te mengen die het kind vooraf gekozen heeft, duidelijk gemaakt dat dingen kunnen veranderen. Zien ze de verandering? Voelen ze die ook? Bijvoorbeeld: Gevoel voor spel: Blauw Rood Geel
+ + +
Kleur spel: Rood Geel Blauw
Gevoel na spel: Paars Oranje Groen
Zo wordt dus, niet door woorden maar door kleur, duidelijk gemaakt dat de dingen kunnen veranderen. Dat ze niet door alles herinnerd hoeven worden aan wat er is gebeurd. Dat hun leven er een stuk positiever uit kan komen te zien. Resultaten zijn dan ook al geboekt. Ouders en leraren merken positieve veranderingen op aan de kinderen. Zo kunnen ze zich beter concentreren, vertonen ze minder agressieve uitbarstingen, kunnen ze beter instructies uitvoeren, oogcontact maken, hebben ze een betere coördinatie, willen ze minder alleen zijn, kunnen ze de controle beter uit handen geven… Kortom, hele positieve resultaten die behaald worden op een erg leuke manier. En je kunt het doen met hele jonge kinderen maar ook met pubers. Ik zou zeggen: absoluut het proberen waard!
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
29
Deze workshop, gegeven door Nicola Tunbridge, is denk ik meteen de workshop waar ik het meest aan gehad heb. Dit zijn spellen die ik ook kan toepassen in de klas, kan spelen met mijn leerlingen. Het was een erg praktische, duidelijke en interessante workshop. Mensen die hier ook in geïnteresseerd zijn kunnen mailen naar
[email protected]. Er zal per augustus 2007 een training kit en Cd-rom beschikbaar zijn.
Dingwall Trust´s Launch, “Care to Independence” programme - De stem van een natie die niet wordt gehoord. Het onderwerp van deze wokshop is de reflectie op de belangrijkste zaken die jongeren meemaken in het (Pleeg) zorgsysteem die kritiek zijn voor de vaardigheid van jonge mensen in dit systeem om op te bloeien. Een kritische kijk op de thema’s stigma, rechten, veerkracht, stabiliteit en overgangsperioden en een idee van onderwerpen die behandeld moeten worden om nog beter voor onze kinderen te zorgen. De doelen van de workshop zijn : Het bespreken van de belangrijkste zaken die jonge mensen in de zorg meemaken en overwegen wat er nodig is van personeel om hierin verandering te brengen. Om de behoefte aan een functionele publicatie van de rechten in de zorg ter sprake te brengen, voor alle kinderen en jonge mensen in het systeem. Zij moeten altijd toegang tot zo’n informatiebron hebben, zonder restricties. Het bespreken van het gebrek aan stemmen die gehoord moeten worden van jonge mensen in de zorg en dat we moeten aanmoedigen dat er meer jongeren meepraten over onderwerpen die hen aangaan en betreffen. Het bespreken van de noodzaak van ondersteuning bij de overgangsperiode naar onafhankelijkheid na de zorg en kijken naar internationale modellen hiervan. Dingwall is een community, een soort wijk met veel hetzelfde ogende huisjes. In elk huisje wonen zo’n vijf tot acht kinderen met hun eigen “verzorger(s)”. Deze persoon woont samen met de kinderen in het huis, hij of zij functioneert dus als een soort ouder die dezelfde regels hanteert als alle andere verzorgers in de andere huisjes. Dit zorgt voor een duidelijkheid en structuur waar de kinderen veel behoefte aan hebben. Soms komt het namelijk voor dat het met een kind in zo’n huisje niet goed klikt met de rest of de verzorger. Dan wordt het kind overgeplaatst naar een ander huisje met andere mensen, maar dus precies dezelfde regels. Dus geen al te grote verandering waar het kind zich weer op in moet stellen. De gemiddelde leeftijd van de kinderen in Dingwall is 10.9 en ze blijven hier gemiddeld 2.2 jaar. Op het moment verblijven er 26 jongens en 19 meiden. Vaak is Dingwall een soort laatste station voor kinderen in de zorg. Kinderen die al verschillende plaatsingen hebben gehad en nergens konden gedijen of gewild zijn, komen hier vaak terecht. Ze zijn dan vaak emotioneel behoorlijk beschadigd door de afwijzingen en vele wisselingen. Wat de kinderen hier dan ook uithalen, ze worden nooit weggestuurd. Dit geeft zelfs voor de moeilijkste kinderen een soort rust waar ze bij gedijen.
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
30
Nadine McClew vindt het jammer dat Dingwall een soort laatste halte is. Want hoe het er nu uitziet als een kind in het zorgsysteem terechtkomt is als volgt: 1. Kin care ( het kind komt tijdelijk terecht bij iemand van zijn of haar familie ) 2. Non kin care ofwel Foster care ( het kind komt tijdelijk in een pleeggezin ) 3. State family home ( noodplaatsingen, voordat er een vaste plek is gevonden ) 4. Permanent placement ( een vaste plek bij pleegouders ) 5. Residential Home ( Dingwall ) Eigenlijk zouden kinderen moeten weten welke opties er voor ze zijn en zouden ze zelf mee moeten kunnen beslissen. Voor sommige kinderen zou Dingwall namelijk een uitkomst kunnen zijn. De voordelen die door jongeren zelf genoemd worden zijn: Hun ouders vinden het niet erg dat ze hier zitten want de ouders hebben niet het gevoel dat ze van hun plek gestoten worden. Wat er ook gebeurt en wat ze ook uithalen, ze kunnen altijd blijven. Ze mogen het in sommige gevallen weer proberen bij hun ouders en als dat niet lukt, kunnen ze meteen weer terug naar hun oude plek in Dingwall. Ze voelen zich er veilig. Er wordt niet zoveel van ze gevraagd emotioneel gezien als in een klein gezin. Ze worden niet zo afgewezen als de meeste vaak hebben meegemaakt in pleeggezinnen. Het ziet er leuk uit. Volgens McClew zou dit goed werken voor kinderen die meerdere plaatsingen achter de rug hebben, kinderen die niet terug kunnen naar huis of kinderen die niet voldoende familiaire mogelijkheden hebben. De uitdagingen die ze nog hebben zijn het helpen verwerken van verlies, de nazorg en de toegang tot de nodige hulpdiensten. Wat ze ook erg belangrijk vinden, is de vriendschappen te stimuleren. Ze proberen de kinderen zoveel mogelijk als gewone kinderen op te voeden. Daarbij horen natuurlijk ook de normale problemen met pubers en vriendjes. De kinderen en jongeren mogen best eens bij een vriendinnetje of vriendje blijven slapen bijvoorbeeld, als ze zich verder goed aan de regels houden. Met betrekking tot de verzorgers heb ik wel mijn vraagtekens. Echt vakantie heeft een verzorger niet. Dit omdat de kinderen hem of haar gewoonweg elke dag nodig hebben en beter af zijn met één en dezelfde persoon. Speciale diploma’s hoeft zo’n verzorger niet te hebben, wel volgen ze cursussen. Volgens mij wordt de achtergrond wel gecheckt. Ze zeggen dat ze in hun verzorgers een bepaalde positiviteit zoeken en mensen die de plek van de kinderen in de maatschappij respecteren. Maar wat voor mensen haal je binnen? Welke mensen willen hun leven leven in een huisje in een community met een groepje kinderen zonder vakantie te krijgen of de kans hun eigen leven te leiden? En hoe professioneel zijn deze mensen in het omgaan met kinderen met problemen? Een vier- of vijfjarige opleiding is wel even iets anders dan een paar cursussen. En ik zie niet veel professionals hun leven opgeven voor (en dat moet wel gezegd worden) een nobel doel. Ik denk dat er aan dit soort opvang best wat voordelen zitten, maar ik denk wel dat ze nog heel wat kunnen verbeteren, zeker met betrekking tot adequaat personeel. Voorlopig gaat mijn voorkeur in elk geval niet uit naar dit soort opvang.
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
31
Ook vond ik het jammer dat mensen zoveel kritische vragen stelden (overigens wel te begrijpen) dat niet elk van de voorgenomen onderwerpen behandeld werd. Het leek zo meer op reclame voor Dingwall en deze manier van opvang. Voor mensen die nog meer willen weten over Dingwall zet ik hieronder het E-mail adres van Nadine McClew:
[email protected]
Algemene indruk Nieuw Zeeland is een prachtig land met ontspannen, beleefde, behulpzame, lieve mensen die cultuur en familie hoog in het vaandel hebben staan. Ze zijn trots op hun land en cultuur en mogen dat ook beslist wezen. Familie is een van de belangrijkste dingen voor de Nieuw Zeelanders. Dit was de rode draad van deze conferentie, daar lag bij alles de nadruk op en zo hebben ze ons dan ook behandeld. En echt waar, na een week intensief met hetzelfde onderwerp te zijn bezig geweest en hetzelfde doel voor ogen te hebben gehad, zijn we ons ook bijna zo gaan voelen. Als één grote familie, die de wereld voor kinderen een stukje beter wil maken. Iedereen praatte met iedereen, met handen en voeten maar elkaar bijna altijd begrijpend. Elke dag werd er geopend en afgesloten met een liedje in het Maori, dat iedereen op het laatst kon meezingen. Er werd gelachen en gehuild en een hoop gedeeld. Dus aan het eind van de week voelde het alsof we elkaar al jaren kende en was het afscheid best emotioneel. Heel vreemd voelde dat, het was een erg intense week geweest.
Het was ook best een zware week. Elke dag woonden we twee tot drie workshops bij en twee Plenaire Speakers. Alles in het Engels en met een flinke jetlag. Het was moeilijk om uren achter elkaar geconcentreerd te blijven, alles innerlijk te vertalen en aantekeningen te maken zonder dat je miste wat er werd verteld tijdens het schrijven. Gelukkig was alles perfect georganiseerd en hoefde je je niet ook nog eens zorgen te maken over hoe je naar het motel terugging, want daar reden pendelbusjes voor. En die wilden best nog een keer voor je rijden als je hem net gemist had, voor een kleine fooi van 50 cent. Na elke workshop en Plenaire was er koffie of thee met iets lekkers en tussen de middag een goed lunchbuffet. Een stuk beter geregeld dan twee jaar terug in Amerika dus. Wel vond ik dit keer de workshops wat tegenvallen. Of misschien heb ik gewoon net de verkeerde gekozen. De workshop waar ik het meest aan heb gehad en van heb geleerd was “The Future is Orange… and Purple and Green” van Nicola Tunbridge. Van deze workshop heb ik dan ook uitgebreid verslag gedaan. Bij enkele workshops waren ze nog onderzoek aan het doen en konden er dus nog geen echte resultaten worden getoond, dat was voor mij het meest onbevredigende aspect denk ik. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
32
Verder was deze week erg indrukwekkend en interessant en ik ben dan ook heel blij dat ik deze conferentie mee heb mogen maken. Met een vernieuwde kijk op familie, cultuur en het belang hiervan ga ik verder met mijn werk, wetende dat deze kennis nog veel positieve resultaten zal leveren.
Door: Judith de Mooij
Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
33
Eindconclusie: Professionalisering ! De IFCO conferenties voldoen naar onze mening aan een behoefte. Landen die al verder zijn met pleegzorg kunnen beginnende landen een duwtje in de rug geven. Wat ons opviel is dat pleegouders in vele landen met een soortgelijke problematiek worden geconfronteerd. Dat draait vooral om de positie die zij hebben binnen de jeugdhulpverlening. Als er geen pleegouders zouden zijn, zouden er geen organisaties nodig zijn die pleegzorgplaatsingen en begeleiding regelen. Je krijgt wel eens het gevoel dat het belang van de organisaties voor het belang van de uitvoerders – pleegouders – gaat. Dat heeft natuurlijk alles te maken met geld en de keuze hoe het geld besteed wordt. Pleegouders zijn begaan met kinderen, je wordt geen pleegouder vanwege de “riante” vergoeding en de vaak frustrerende dienstverlening, maar omdat je om kinderen geeft en het als een uitdaging ziet kinderen te helpen opgroeien. In het hele proces zou er sprake moeten zijn van gelijkwaardigheid. Helaas is dat nog niet het geval. Er wordt nog teveel gekeken vanuit de vrijwilligers hoek. Je hoeft maar een groot hart te hebben ( waar Pleegzorg Nederland mee adverteert) of een groot huis. Maar als er binnen Nederland al een discussie is en er al maatregelen getroffen worden om eigen ouders opvoedingsondersteuning aan te bieden, waar zitten de pleegouders dan in dat profiel? Pleegouders krijgen de kinderen in huis waar al het één en ander mee is misgegaan. Deze kinderen hebben recht op een goede, professionele 24 uurs aanpak. Dat kan alleen als er pleegouders zijn die pedagogische kwaliteiten in huis hebben of die bereid zijn deze pedagogische kwaliteiten te leren. Kinderen opvoeden die beschadigd zijn is een vak. Pleegouders moeten de gelegenheid hebben om thuis te kunnen blijven, maar daarnaast pensioen op te kunnen bouwen omdat dat nieuwe eisen zijn in onze huidige samenleving. Het zou niet meer dan logisch moeten zijn dat pleegzorg, naast geschoolde plaatsers en geschoolde begeleiders ook geschoolde pleegouders heeft. Een veranderde samenleving vraagt ook een veranderde kijk op het pleegouderschap. De angst dat een kind dan niet meer zo “ gewoon” mogelijk in een gezin opgevoed wordt is naar mijn idee achterhaald. Je moet investeren in kinderen en zeker in kinderen die geen goede start hebben gemaakt. Als kinderen op kunnen groeien tot volwaardige, zelfbewuste jonge mensen, dan is dat de investering toch dubbel en dwars waard? Kinderen zijn onze toekomst, wij zijn weer afhankelijk van hen. Als pleegouder krijg je wel eens het gevoel dat men voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten……………… Pleegouders laten kinderen toe in hun private leefwereld. Deze kinderen krijgen een nieuwe kans om op te groeien in een gezin. Een gezin dat 24 uur bereikbaar is, waar je de weekenden bent en waar je meestal je vakanties mee doorbrengt. Pleegzorg stopt ook niet als het kind de deur uit gaat om te studeren of om ergens te gaan werken. Je krijgt “pleeg” schoonzonen en/of dochters met familie en “ pleeg” kleinkinderen. Uiteraard kun je dat zien als een verrijking en vaak zal dit het geval zijn, maar niet altijd. Beschadigingen die opgelopen zijn in de kindertijd werken vaak lang door. Zo kun je als pleegouders dus nog heel lang met nieuwe problematiek van deze volwassen geworden kinderen geconfronteerd worden. Binnen een pleegzorgorganisatie stopt de begeleiding vaak met 18 jaar, dan zijn de kinderen “volwassen”. Voor pleegouders en hun gezin stopt pleegzorg nooit. Fréja de Mooij. Stichting Pleegoudersupport Zeeland 2007
34