NAMIBIË 28 april t/m 11 mei 2008
Anneke Kamerling
Reisschema: Reisonderdeel
Periode
Düsseldorf -Windhoek LT 1678 28APR Düsseldorf -Windhoek 2055-0600 Windhoek Transfer Safari Court Hotel *** Autohuur Cat. P (1-13 dagen) Windhoek-Soussusvlei: 370 km Namib desert lodge Soussusvlei-Swakopmund: 360 km Schweizerhaus Swakopmund Swakopmund-Khorixas: 520 km Igowati Lodge*** Khorixas-Etosha: 300 km Okaukuejo lodge*** Okaukuejo-Gateway: 42 km Mokuti Lodge*** Etosha-Windhoek: 450 km Thüringer Hof Hotel Transfer Windhoek - Düsseldorf LT 1677 10MAY Windhoek-München 0745-1835 AB 6038 10MAY München-Düsseldorf 1945-2100
28-04-2008 t/m 29-04-2008 Aankomst volgende dag 29-04-2008 29-04-2008 t/m 30-04-2008 29-04-2008 t/m 09-05-2008 30-04-2008 t/m 02-05-2008 02-05-2008 t/m 03-05-2008 03-05-2008 t/m 05-05-2008 05-05-2008 t/m 08-05-2008 08-05-2008 t/m 09-05-2008 09-05-2008 t/m 10-05-2008 10-05-2008 10-05-2008 t/m 10-05-2008
Deze fantastische, avontuurlijke reis hebben wij gemaakt door Namibië. In dit geïllustreerde reisverslag staat van dag tot dag beschreven, wat we zoal beleefd en gezien hebben. Wie meer wil weten kan surfen naar www.het-boekje.nl of contact opnemen via
[email protected]
28 april 2008. Het wachten is begonnen. We zitten voor het raam dat uitkijkt op het platform van de luchthaven Düsseldorf en zien hoe er eerst twee auto’s uit ‘ons’ vliegtuig geladen worden alvorens onze bagage aan boord gaat. We vertrekken van Düsseldorf met de LTU om een uur of negen ’s avonds en komen na ca. tien uur vliegen op 29 april aan op de luchthaven van Windhoek. 29 april 2008. De vlucht is prima verlopen. We waren de enigen met kinderen aan boord. Na tien uur in een vliegtuig gezeten te hebben is het heerlijk om de eerste stap op de vliegtuigtrap te zetten en de geur van Afrika op te snuiven. Het is nog fris zo 's morgens vroeg. De douane laat ons er vlot door en we worden opgewacht door een Baster die ons eerst naar het verkeerde, maar tenslotte naar het juiste hotel in Windhoek brengt. Jan houdt hem tijdens de rit aan de praat omdat hij bang is dat de man in slaap zal vallen. Hij vraagt naar de voor ons onbekende verkeersborden en de man geeft vriendelijk uitleg. De S met een streep erdoor, betekent bijvoorbeeld dat je er niet mag stoppen. Hotel Safari Court is het meest luxe hotel van Windhoek, waar alle hoogwaardigheidsbekleders hun intrek nemen en waar allerlei congressen gehouden worden. De kinderen genieten er van het zwembad en het speeltuintje. En wij genieten van de rust, de warmte en de ‘vreemde vogels’ om ons heen. Het hotel verzorgt voor ons een speciale meet & greet. Van een aardige man, die als inhuurbare chauffeur werkt, krijgen we uitleg over welke wegen wel en welke niet begaanbaar zijn, tips over bezienswaardigheden en o.a. het advies de autoverhuurder om een extra reserveband te vragen. Alle informatie die we van hem kregen, klopte en is van groot belang geweest voor onze reis. 's Middags gaan we Windhoek bekijken. Een shuttlebusje van het hotel brengt ons naar het centrum van de stad. Windhoek is een mengelmoes aan oude en moderne architectuur. Het Lutherse kerkje uit 1910 herinnert aan het koloniale verleden, terwijl het moderne gerechtsgebouw de onafhankelijkheid van Namibië vertegenwoordigt. We eten wat in ‘The Gourmet Restaurant’ in de Post Street Mall, een schnitzel met een groot glas Windhoek lager erbij. Hier is het net of je ergens in Zuid-Europa zit. Een echt Afrikaans gevoel hebben we nog niet. Overal hoor je Engels, Afrikaans en Duits om je heen en de bevolking is gemengd van kleur, net als in elke willekeurige stad, die we kennen. We slenteren wat door het centrum, zien de fontein met de Gibeon meteorieten en wandelen even door het mooi aangelegde Zoo park, waar Windhoekers her en der op het gras zitten te lunchen, liggen te luieren of gezellig met elkaar zitten te kletsen. Het beroemde ‘Tintenpalast’, wat nu het gerechtsgebouw huisvest, ligt er vlakbij. Aan het eind van de middag gaan we terug naar het hotel, want om 17.30 uur wordt onze auto afgeleverd. Een kokette dame maakt het contract op, terwijl een jonge man er doelloos bijstaat en ons vriendelijk toelacht. We vragen om de extra reserveband, dat is oké maar die moeten ze wel eerst nog ophalen en het kost wat extra. Wanneer we ook om een kinderzitje vragen, belt ze met haar kantoor. “De kind is drie maar zij lijk wel vijf”, vangen we op uit het gesprek en Dennis maakt dit tot de slogan van deze vakantie. Het stel vertrekt weer met onze huurauto en komt een half uur later terug met de extra reserveband en een kinderzitje waar Maren echt niet inpast. Dan maar zonder kinderzitje, dit is Afrika. Het is vroeg donker en we gaan vroeg naar bed want morgen willen we ook weer vroeg vertrekken.
30 april 2008. We zijn om 06.00 uur opgestaan en ontbijten in de ontbijtzaal, waar een uitgebreid ontbijtbuffet staat. Er is ontzettend veel bedienend personeel, de één dekt de tafels, de ander staat eitjes te bakken, maar de meesten doen niets. Ze staan op een afstandje te wachten en zodra je je laatste hap hebt genomen, grissen ze het bord onder je neus weg. We voelen ons wat ongemakkelijk met onze ¾ safaribroeken en doorsnee T-shirts tussen de overige welgestelde en goedgeklede gasten. Om 07.15 uur zetten we de kilometerteller op nul en vertrekken we zuidwaarts. Het is even wennen om links te rijden, m.n. in de stad, maar de Nissan Xtrail rijdt lekker en al snel toeren we door het stille, uitgestrekte Afrikaanse landschap. Het vrijheidsmonument is nogal omstreden en omdat het ook nog eens duur is om het te bezoeken, fotograferen wij dit van grote afstand. De omgeving is groener dan we verwacht hadden. Het landschap is indrukwekkend en ondanks de enorme afstanden nooit saai. De wegen zijn prima. Het is bijna een verademing als je iemand tegenkomt. Automobilisten groeten elkaar dan ook! De eerstvolgende plaats waar we binnenrijden is Rehoboth. De nederzetting maakt op een paar kleurrijke huisjes na een trieste indruk. Jan durft de auto niet alleen te laten en Dennis en ik slaan water in bij de supermarkt. Buiten staan enkele dronken volwassenen en kinderen die bedelen om een blikje drinken. Confronterend en we weten niet goed wat te doen. We besluiten er niet op in te gaan en rijden verder. Even buiten Rehoboth houdt het asfalt op. Hier begint het echte werk. Gravelwegen tot aan de horizon. Het eerste ‘wild’ dat wij zien zijn stokstaartjes. Op de dikbuikjes na, dan. Deze enorme krekelachtigen die wel veel van torren weg hebben, vallen niet te ontwijken. Massaal kruipen ze over de weg. En ze hebben nog kannibalistische trekjes ook, want ze eten de gesneuvelden onder hen zo te zien met smaak op. De stokstaartjes zitten op zo’n 5 m van de weg en staren ons nieuwsgierig aan. Ze zijn niet bang en laten zich makkelijk fotograferen. We passeren grote omheinde ranges met koeien en paarden. Zo te zien is er deze zomer voldoende regen gevallen, het gras is nog vrij groen en erg hoog. Langs de weg doemen de vreemdste rotsformaties op. Paarden bij een waterhole. In het afwisselende landschap spotten wij op onze eerste dag al een ‘leeuw’... Een rotswand waar het net lijkt of er een leeuwenkop uitgehouwen is, maar wanneer we dichterbij komen, blijken het natuurlijke grotten te zijn en verdwijnt het beeld van de leeuwenkop. ‘Even’ verderop lopen struisvogels. En weer wat verder zien wij voor 't eerst van ons leven een stel springbokken. Wat een mooie, sierlijke dieren! Boven al dit moois hangen wonderlijke wolken en stofwolken. Stofwolken kondigen medeweggebruikers aan. Langzame voorgangers of tegemoetkomend verkeer. Solitaire. Een benzinepomp in the middle of nowhere. Jan en ik hebben allebei van tevoren het boek ‘Solitaire’ gelezen van Ton van der Lee. Het is niet zo heel anders dan we ons hadden voorgesteld. Hooguit iets geordender, meer als een bezienswaardigheid in plaats van een ordinaire benzinepomp. Waarschijnlijk te danken aan de bekendheid die deze stek gekregen heeft door het boek van van der Lee. Over het terrein verspreid staan oude, afgedankte auto’s als kunstwerk tentoongesteld. Moose staat achter de toonbank en we lunchen in ‘Café van der Lee’. Vanuit Solitaire is het niet zo ver meer naar de Namib Desert Lodge. Om 14.25 uur komen we er aan. De kilometerteller staat op 331 km. De lodge ligt aan de rand van de Namib desert, met de beroemde rode zandduinen. We besluiten na een frisse, ik mag wel zeggen zéér frisse duik in beide zwembaden van de lodge, om deel te nemen aan de sundowner drive. In een open pick-up waar trapsgewijs banken op de laadbak staan, hobbelen we over de vlakte en klimmen de zandduinen over. Springbokken huppelen in de verte. Een oryx ligt in het hoge gras en de gids wijst ons op hyenasporen naast het pad. We zien miljoenen jaren oude, versteende zandduinen, prachtige vergezichten, mystic rounds en onder het genot van een gin & tonic met oryxworst en kaas een prachtige zonsondergang. Terug in de lodge drinken we nog wat aan de rand van het verlichte zwembad en gaan we weer vroeg naar bed.
01 mei 2008. We vertrekken om 04.45 uur en komen om 05.40 uur aan in Sesriem. We staan in een file te wachten tot we het park binnen mogen. De poort gaat open en we zien elke keer auto’s keren en weer terugkomen. Dan zijn wij aan de beurt. Of we al een entreebewijs hebben? Nee dus. En ook wij keren en kopen eerst een entreebewijs bij het kantoortje naast de benzinepomp. Voor de tweede keer komen we aan bij de man die alle kentekenplaten van de hem passerende auto’s noteert. We mogen door. Van hier is het nog ca. 60 km over een asfaltweg tot de Sosssusvlei. Onderweg zien we weer springbokken, maar ook struisvogels, een jakhals midden op de weg en luchtballonnen boven de Namib in de verte. We passeren Dune 45, waar al wat auto’s gestopt zijn en besluiten om hier op de terugweg te stoppen. Op een soort parkeerplaats, waar de weg ophoudt, picknicken we met onze meegebrachte breakfast packs van het hotel. Vanaf dit punt kun je alleen met een 4WD verder. Die hebben wij gelukkig, dus we hoeven die 5 km niet te lopen in de brandende zon. We rijden het zanderige pad af en komen aan bij een tweede parkeerplek onder wat acaciabomen. En dan de zandduinen rond de Sossusvlei. Eén woord: prachtig!!! Het oranje van het zand steekt fel af tegen de helderblauwe lucht. De wind blaast het zand over de richels van de duinen en laat een golfpatroon op de hellingen achter. We wandelen in het rode zand, waar hier en daar dappere gele bloemetjes bloeien. De Sossusvlei is droog, maar we hadden ook niet anders verwacht. Pas toen we op de terugweg eenmaal vastzaten in het mulle zand, kwamen we erachter dat we geen 4WD hadden meegekregen. Een vriendelijke man van één van de shuttle pick-ups stopt en zegt ons de banden te laten leeglopen. We graven de wielen uit en hij neemt plaats achter het stuur. Dennis, Jan en ik moeten duwen. Dan scheurt hij weg met Maren als versteend op de achterbank. Een heel eind verder stopt hij. We sjokken er naar toe en bedanken hem uitbundig en met een briefje van 100 ND. Gelukkig werden we er snel uitgeholpen, voordat het te heet werd! Met de zachte banden rijden we voorzichtig terug richting Sesriem. We stoppen bij Dune 45 dat er nu verlaten bijligt en beklimmen deze duin tot het hoogste punt. We waaien er bijna vanaf en onze voeten zakken diep weg in het mulle zand. Wie weet wat zich daar allemaal onder het zand bevindt. In ieder geval de woestijnkevers die verschrikt even boven komen, om vervolgens weer snel in het zand weg te duiken. Aangekomen in Sesriem gaan we eerst tanken en vullen de banden weer bij. Dan brengen we nog een kort bezoek aan de Sesriem Canyon, genoemd naar het feit dat men zes riemen nodig had om een emmer met water op te halen. In de diepte zien we het groene water, dat door de nauwe kloof geen kans krijgt het blauw van de lucht te weerspiegelen. Er groeit een eenzame boom. Wanneer de kloof droogstaat, kun je er doorheen wandelen, maar dat gaat voor ons niet op. We gaan terug naar de lodge. Op de terugweg zien we onderweg wevernesten en struisvogels. Om 12.15 uur zijn we weer terug in het hotel en hebben er 262,5 km opzitten. Dat vinden we wel even genoeg voor vandaag. We gaan wat luieren bij het zwembad. Het zoutwaterbad ziet eruit als een nijlpaardenpoel maar is een tikje warmer dan het helderblauwe chloorbad. De zon steekt. Dennis en ik maken aan 't eind van de middag nog een wandeling door de omgeving, langs de versteende duinen, waar grote roofvogels hun nesten hebben en tussen het dorre gras zomaar een kleurrijke bloem uit de grond steekt. We zien de lodge in de verte en vinden een stuk slangenvel. Net voor het donker wordt en alle beestjes weer tevoorschijn komen, zijn we weer terug in het hotel. We genieten van de heerlijke specialiteiten van het buffet. Oryx en kip staan er vandaag op het menu met een ruime keuze aan frisse salades, waarvan je je afvraagt, hoe ze in dit dorre gebied aan die groenten komen. Een bullenbak van een Afrikaner kaffert één van de bedienende jongens uit omdat hij niet snel genoeg is. Ik vind het gênant en moet me inhouden om me er niet mee te bemoeien. De apartheid is dan wel officieel van de baan, maar leeft in dit land nog steeds. Na een gin & tonic duiken we ons bed weer in.
02 mei 2008. We staan om 06.00 uur op en na een heerlijk ontbijtbuffet vertrekken we om 08.05 uur richting Swakopmund. Bij Solitaire kopen we appelgebak voor onderweg en slaan we nog wat water in. Vlak langs de weg zien we grondeekhoorns. Grappige beesten. Het landschap wisselt van zandduinen in savanne, in de verte zien we af en toe springbokken en struisvogels. We turen door onze verrekijkers in de hoop ook ander wild te ontdekken, maar daar blijft het bij. We rijden over de Gaub pass en kruisen de Steenbokskeerkring. Vervolgens dalen we via de haarspeldbochten van de Kuiseb pass weer af tot we zelfs een rivierbedding waar water instaat, moeten oversteken. Vanaf een wat hoger gelegen punt in de buurt van Kriess Se Rus hebben we een weids uitzicht over een uitgestrekte zandvlakte, die oneindig lijkt, maar we weten dat daar ergens aan de horizon de Atlantische oceaan moet zijn. Weer zien we af en toe struisvogels en springbokken, maar allemaal van grote afstand. Na de vlakte doemen de eerste duinen weer op. Ditmaal geen oranje zand, maar gewoon, laten we zeggen geel zand. We naderen de kust en het weer slaat meteen om. Het miezert zelfs een beetje. Na de gele zandduinen komen witte duinen in zicht. Dit zijn geen natuurlijke bergen, maar hopen zout aan de rand van het terrein van een zoutwinningbedrijf. Namibië is de grootste zoutproducent van zuidelijk Afrika. De weg gaat over in asfalt en uiteindelijk komen we aan in Walvisbaai. Eigenlijk willen we naar Sandwich Harbour, maar dat is alleen toegankelijk per 4WD. Na onze ervaring in de Sossusvlei, wagen we ons er maar niet aan. Aan de kust lopen in een lagune enkele flamingo’s en andere watervogels. We gaan Walvisbaai bekijken. We zien nog een zoutfabriek, en komen langs een golfbaan. Langs de palmenboulevard staan prachtige villa’s. Maar het centrum ziet er minder welvarend uit. Het verschil tussen arm en rijk wordt ons hier wel gevoelig duidelijk. Snel rijden we door naar Swakopmund. We checken in in het door ons geboekte hotel Schweizerhaus. Voor het hotel is een souvenirmarkt met allerhande houtsnijwerk en de parkeerplaats van het hotel wordt bewaakt door een jongen die zittend op een muurtje tegen een stuk golfkarton zit te dutten, dag en nacht. Wat een overgang van de hitte in de woestijn naar het kille Swakopmund. Het is er KOUD en ook de sfeer is niet warm te noemen. We lunchen in ‘The Strand’. In het speeltuintje zien we hoe men hier in twee aparte werelden leeft. Ook de kinderen. Wit en zwart spelen niet samen. Alleen onze kinderen genieten samen met zwarte kinderen op de draaimolen. Swakopmund heeft in het centrum enkele typisch Duitse vakwerkhuizen. Om de één of andere reden lijken ze niet echt. Het is net een openluchtmuseum. 's Avonds willen we gezellig ergens gaan eten, maar we kunnen nergens terecht omdat we niet gereserveerd hebben. Welk restaurant we ook binnenstappen, er is geen plaats. Dan eten we maar in het hotel, denken we. In ons hotel, wat volgens de beschrijving in hun eigen foldertje over een restaurant zou beschikken, kan echter alleen ontbeten en geluncht worden. Uiteindelijk zitten we op advies van de receptionist van ons hotel, in de kleine niet ongezellige, om de hoek van ons hotel gelegen bistro "Weinmaus" aan een biefstuk met Swakopmunder asperges. 326 km hebben we vandaag gereden en dat zal morgen nog veel meer zijn.
03 mei 2008. Wanneer ik wakker word en uit het raam kijk, begint de mist net een beetje op te trekken. Ik zie hoe de parkeerwachter zich uitrekt en zijn stuk karton opvouwt. Hij begint al armenzwaaiend rondjes te rennen om warm te worden. 06.30 uur, ontbijt in het beroemde Café Anton, wat bij het hotel hoort. Jan vraagt aan de parkeerwachter hoeveel hij dient te betalen en krijgt het antwoord dat Jan dat zelf moet bepalen. Jan geeft de jongen 50 ND, die hij schuchter in ontvangst neemt. Bij het tankstation worden we bijna besprongen door gewillige ramenwassers. Het betaaltafereel herhaalt zich. Wanneer we de stad uitrijden, zien we een groepje Himba vrouwen het plaatsje juist binnen komen wandelen, beladen met koopwaar voor de souvenirmarkt. Voelen zij zich nog wel op hun plaats in hun eigen land, vragen wij ons af. We gaan verder in noordelijke richting. We komen langs de armoedige township van Swakopmund en nogmaals wordt ons duidelijk hoe slecht de welvaart van dit toch niet arme land verdeeld is onder de verscheidene bevolkingsgroepen. Ook het populaire toeristenplaatsje Henties Bay maakt geen welvarende indruk. Overal staan grote borden langs de weg met ‘IJs’, eerst zijn we nog zo naïef te denken dat het om consumptie-ijs gaat, maar al snel begrijpen we dat het om ijs gaat waarin je je gevangen vis koel kunt houden. Henties Bay is namelijk zeer geliefd bij vissers, voor veel Zuid-Afrikaners en Windhoekers hèt zeevisparadijs bij uitstek. Het plaatsje beschikt ook over een wonderlijke golfbaan. (Eén grote bunker met af en toe een stukje ‘green’.) Wat moeten mensen hier? vragen wij ons af. Het is zelfs geen mooi weer! Gauw verder dus. Over de zoutweg, die als spekglad bekend staat voorzichtig naar Cape Cross. In Cape Cross huist een kolonie van zo'n 200.000 zeerobben. Indrukwekkend! Eén grote, bewegende massa, zowel in het water als op het land. Zogende moeders, spelende jongelingen, luierende zwaargewichten en aan de rand, vlak onder onze neus een babycrèche. Tussen dit alles wandelen grote meeuwen parmantig rond op hun gele zwemvliezen en aan de rand scharrelen jakhalzen op zoek naar een gemakkelijke prooi. We kunnen de robben van zeer dichtbij observeren, maar daarvoor moeten we wel de penetrante geur en het helse kabaal trotseren. Bij de twee kruizen ligt een steen met in drie talen beschreven hoe een ridder van het hof van koning Johann II van Portugal dit land in 1485 heeft ontdekt. Vanaf Cape Cross moeten we weer een eindje terug over de zoutweg. Deze weg kan bij mist heel glad zijn, maar wanneer wij erover rijden, breekt gelukkig net de zon weer door. We komen langs onbemande tafeltjes met zoutstenen, die te koop worden aangeboden. We kopen er één voor Dennis. In de verte zien we een zoutwinningbedrijf en we passeren een zoutpan met oranje water, vlak langs de weg. We slaan linksaf in de richting van Uis. Weer rijden we over een eindeloze vlakte, soms lijkt het alsof er in de verte een grote watervlakte schittert, maar het is de zinderende hitte boven het zand dat voor een spiegelend effect zorgt. Ik begin te begrijpen hoe men kan gaan hallucineren in de woestijn en dan ben ik nog niet eens aan de malariapillen begonnen. De Brandberg is al van verre te zien, maar we komen nooit dichterbij... Langzaam verandert de zandwoestijn in savanne en later zelfs in licht bebost terrein. We zien dikke koeien en moeten oppassen voor overstekend wild. Langs de weg staan Herero vrouwen die zelfgemaakte poppen te koop aanbieden. Een man laat ons een dode slang zien. "The most dangerous one... ", zegt hij. Het moet dus wel een gestreepte spugende cobra, oftewel een zebra-adder zijn. Om 14.40 uur en 472,8 km verder komen we aan in de Igowati lodge in Khorixas. In de receptie worden we verwelkomd door een papegaai met “koppie krauw”. Over het terrein van de lodge lopen pauwen, parelhoenders en papegaaien rond. Het is een gezellige, mooie lodge met een klein koud zwembad dat grenst aan een omheind stukje grond waar een struisvogel, twee springbokjes en twee damara dikdiks rondwandelen. Even schrikken we wanneer er een enorme, harige, lichtbruine spin, zo groot als een volwassen hand onder onze zwembadbedjes doorwandelt. Jan weet hem nog snel vast te leggen op film, maar bij navraag bij de receptie blijkt deze gelukkig ongevaarlijk. Het eten is er prima en ook de familyroom is mooi en ruim.
04 mei 2008. 08.00 uur. Na het ontbijt gaan we weer op stap om het versteende woud en de rotsgravures bij Twijfelfontein te bekijken. Onze gids Sylvia laat ons de Welwitschias (tweeblaarkanniedood) en enkele aangespoelde versteende boomstammen zien. De stammen zijn miljoenen jaren oud en niemand weet precies hoe ze op deze plek terecht zijn gekomen. Het zijn pijnbomen, te herkennen aan de bast, die op sommige plekken nog goed zichtbaar is. Ook de jaarringen zijn nog duidelijk te zien. Waarschijnlijk zijn deze enorme stammen ooit door een vloedgolf hier terechtgekomen. Bedolven onder het zand in het droge klimaat zijn ze in de loop der tijd versteend. Dennis en Maren kijken wat verdwaasd naar de versteende boomstammen, waarvan de langste maar liefst 30 meter is. Na het versteende woud op Lesbos (Griekenland) is het niet zo indrukwekkend als we ons voorgesteld hadden. Met Maren maak ik nog snel even gebruik van het aanwezige toilet. Als we er weer uit komen zit er een Himba meisje gehurkt op de drempel van de ingang haar behoefte te doen, precies boven het midden van het paadje. We stappen er beleefd overheen. Bij Twijfelfontein kunnen we kiezen uit een rondleiding van één uur of een half uur. We kiezen voor de korte rondleiding van een half uur. Behalve de rotsgravures en schilderingen zien we ook verschillende soorten hagedissen, waaronder de inheemse Damara rotsagame, die ondanks hun zwarte lijf en knal oranjekop verrassend goed gecamoufleerd zijn op de oranjekleurige rotsen. We bewonderen de vreemd gevormde rotsformaties. We wandelen achter onze gids aan langs de bron ‘Twijfelfontein’ en ze legt ons uit dat de naam Twijfelfontein komt van het feit dat deze bron soms wel en soms geen water geeft. We zien gravures van mens- en dierfiguren. Jagers in actie en mensen in kleermakerszit afgebeeld. Een giraffe, een kudde gnoes en een struisvogel. Hoogtepunt van deze rondleiding is de ‘dancing kudu’ omringd door enkele abstracte cirkelvormige en gestippelde gravures. Na de rondleiding bekijken we nog de foto-expositie, waarna we vertrekken richting de ‘verbrande berg’. Niet te verwarren met de Brandberg. De verbrande berg is een zwart geblakerde berg, het ziet er eigenlijk uit als een berg bij elkaar geveegde en aangestampte kolen. Ervoor is een rivierbedding waarvan de wand uit basaltblokken bestaat, die eruitzien als orgelpijpen en zo ook genoemd worden. Via een andere weg rijden we terug naar Khorixas. Het landschap blijft boeien. Rotsformaties die doen denken aan de kapsels van de Himbavrouwen. Of is het misschien andersom en zijn hun kapsels gebaseerd op de schoonheid van de natuur waarin ze leven? Onderweg zien we enkele ezelkarretjes. Soms met één, soms met meerdere ezels ervoor gespannen. Het traditionele lokale transport. Langs de wegen staan overal kleine kinderen te zwaaien met lege waterflessen. Niet stoppen is het advies, dat we meegekregen hebben en we rijden met pijn in ons hart voorbij. Er staat een auto met pech. Een lekke band. We stoppen en bieden onze hulp aan, maar deze ervaren Namibiërs hebben onze hulp niet nodig. We hebben vandaag 212,5 km gereden. In het hotel rusten we lekker uit bij het zwembad en proberen de spin van gisteren te vergeten. Dat is niet zo moeilijk, de springbokjes zijn aan het stoeien, de dikdiks huppelen wat rond en de struisvogel eet gras over de omheining heen, vlak voor onze voeten. 's Avonds is er een optreden van een lokale zang/dansgroep, waarbij ook het bedienend personeel van het restaurant spontaan meedoet. Twee van de medewerksters van het hotel zijn lid van deze groep die nationale bekendheid geniet en zelfs optredens verzorgt in Windhoek. Het swingt!!!
05 mei 2008. 08.25 uur, op naar Etosha. De hele weg is geasfalteerd. De gravelwegen waren prima, maar het asfalt is geruisloos. Onderweg worden we aangehouden door de politie, maar na de vragen "Waar kom je vandaan?" en "Waar ga je naartoe?" beantwoord te hebben, mogen we doorrijden. Terwijl ik met de kinderen in Outjo nog even boodschappen ga doen, blijft Jan wachten bij de auto. Hij wordt benaderd door een man die hem vraagt hoe hij en zijn vrouw en kinderen heten. Jan antwoordt verbaasd. Dan komt de man terug met vier bewerkte marulapitten. Met op elk van hen één van onze namen. Jan kan natuurlijk niet weigeren ze van de man te kopen. We vinden ze trouwens heel erg mooi, een fraai stukje kunsthandwerk! We verlaten Outjo en om 10.50 uur rijden we door de Andersen gate Etosha binnen. We zien voor 't eerst een zebra! We logeren in Okaukuejo en hebben geen huisnummer, maar een huis met een naam; Tamboti. We kunnen maar twee van deze huisjes ontdekken op het terrein en het is de meest luxe accommodatie van onze reis. We vragen ons af of we niet teveel betaald hebben... Maar genieten is het wel! Ook in Etosha springbokken in overvloed! Ons camp heeft een eigen waterhole, waar we van alles te zien krijgen. Drie dagen achtereen rijden we op eigen gelegenheid door het park. Deze middag rijden we in de richting van Leeubron en het Sprokieswoud. We zien drie Giraffen, één volwassen en twee opgeschoten jongen. In Ozonjuitji m’Bari leidt de weg dwars door een modderpoel. Verschillende kuddes zebra’s en enkele gnoes komen er met moeite doorheen en steken vervolgens vlak voor onze neus de weg over om aan de andere kant te kunnen drinken in een waterhole. In het park mag je beslist niet uit de auto stappen. Om naar het toilet te gaan, moet je speciaal een poort openen, snel naar binnen rijden en natuurlijk de poort weer sluiten. Zo zit je veilig in een ‘hok’, waar naast het toilet ook een picknickplaats is, vanwaar je door het hek over het park kunt uitkijken. Zo gezegd zo gedaan. Het is heerlijk even te kunnen lopen en de natuur te kunnen voelen en ruiken. Vol bewondering kijken we naar drie enorme wevernesten in een acacia. Op de terugweg zien we een beest recht tegen de stam van een boom opvluchten. Het blijkt een steppevaraan te zijn. Hij zit vlak naast de autoruit en we kunnen de strepen op zijn rug tellen. Verder zien we talloze vogels, waaronder de ‘pale chanting goshawk’, de ‘lila breasted roller’, de ‘snobby bustard’ en enkele secretarisvogels, die hun naam te danken hebben aan de witte veertjes op hun kop waardoor ze eruit zien als een secretaris met een ganzenveer achter z’n oor. Terug in de lodge eten we in het restaurant met vriendelijke bediening en een rijk buffet. Een Afrikaans sprekende vrouw weigert het stuk kip dat haar aangeboden wordt. “Ik vin die deel nie goe nie”, zegt ze. De man achter het buffet geeft haar een ander stuk. Ik bedenk me dat deze man zich zelf zo’n kip waarschijnlijk niet zomaar kan veroorloven en we wisselen een blik van verstandhouding. Hij geeft me een stevige poot. Zodra het donker wordt, komen de neushoorns drinken in de waterhole van Okaukuejo. We zien er maar liefst vijf, vier zwarte en één witte, waaronder een moeder met kind. Het kind trekt elke keer richting de andere neushoorns, die door de moeder door middel van een felle uithaal op afstand worden gehouden. Een prachtig gezicht! Diezelfde avond zien we een Afrikaanse wilde kat, verschillende jakhalzen, talloze zebra’s en een kudde gnoes. Ook komen er drie giraffen drinken. Eén volwassen en twee opgeschoten jongen. Ik veronderstel dat het misschien dezelfde drie zijn, die we eerder vandaag gezien hebben, maar de volgende ochtend wordt dat idee weggelachen door de ranger waarmee we op stap zijn. “Dat zou wel héél toevallig zijn!” is haar reactie. Giraffen zijn erg op hun hoede wanneer ze drinken. Een volwassen giraffe heeft eigenlijk geen vijanden, maar tijdens het drinken zijn giraffen wel kwetsbaar en worden ze soms door leeuwen aangevallen. Deze drie drinken om beurten terwijl twee van hen de wacht houden. Op twee avonden schijnt er een leeuw gezien te zijn bij deze waterhole, maar wij hebben hem helaas gemist.
06 mei 2008. Omdat ik informatie verzamel voor een reisgids over Namibië voor de serie hèt-boekje, reisgidsen anders verteld van www.het-boekje.nl, gaan we vandaag op stap met ranger Germaine en haar collega als spotter. Zij weet ons van alles over het park en de dieren te vertellen. En ze weet ook precies waar we moeten zijn om welk wild te spotten. Zo worden we onderweg bijna onder de voet gelopen door een dorstige olifant. Deze olifant is op weg naar een waterhole en trekt zich niets van de toeristen aan. De auto voor ons moet achteruit rijden en wij moeten van Germaine omkeren en alvast naar de waterhole van Gemsbokvlakte rijden. Volgens Germaine is het een solitair mannetje en die zijn in de regel ongevaarlijk. Bij de waterhole aangekomen, komt de olifant bijna gelijktijdig aangewandeld, hij heeft een stuk afgesneden en loopt al plassend vlak langs ons heen. Hij stinkt verschrikkelijk! Te midden van de drinkende springbokken en de rondwandelende secretarisvogels geniet hij zichtbaar van een water- en stofbad. Terwijl de andere dieren respectvol ruimte maken voor de olifant, dartelt een jong wrattenzwijn vlak achter hem rustig in de modder. In Aus zien we een kudde zwartkop impala’s. Hun aantal is door het stropen sterk verminderd en ze staan op de lijst van beschermde diersoorten. Het zijn galante dieren. De enige koedoe die we te zien krijgen, verstopt zich in het schaarse groen. Wel zien we weer erg veel zebra’s, gnoes, springbokken en steenbokken en heel in de verte schiet er een bruine hyena een hol in. Leeuwen krijgen we helaas niet te zien. Over de jachtluipaard en de luipaard kunnen we alleen maar dromen, volgens Germaine en ze krijgt gelijk, want ook deze dieren krijgen we op deze reis niet te zien. In totaal rijden we zo’n 115 km vandaag. In Okaukuejo vragen we aan één van de meisjes van het restaurant met een kunstig ingevlochten kapsel, waar je dat kan laten doen. Ze zit met drie vriendinnen op het terras en drie vingers wijzen gelijktijdig naar Theopaulina, die ook in het restaurant werkt. We vragen of ze de haren van Maren wil invlechten. Dat wil ze wel en ze gaat mee naar ons huisje Tamboti. Ik vraag haar hoeveel het gaat kosten en ze zegt 30 ND. Ik had eerder op € 30,- gerekend. In Nederland betaal je voor zoiets wel € 100,-! Ik heb evenveel bewondering voor Theopaulina met haar snelle vlechttechniek als het geduld waarmee Maren zeker twee uur stilzit. Het resultaat is prachtig en wekt overal leuke reacties op. “African hairdo” wordt er enthousiast door iedereen vol bewondering geroepen. En Maren is trots op haar nieuwe kapsel. We laten het tot twee weken na thuiskomst zitten en wanneer we het eruit halen heeft ze een natuurlijke Afrikaanse coupe, waarbij haar haar bijna loodrecht op haar hoofd staat. Bij het zwembad zijn we niet de enige gasten. Een varaan voegt zich bij ons en is op weg naar het kinderbadje. Hij heeft duidelijk zin in een frisse duik, maar wordt belemmerd door een stel fransen die op hun buik voor het dier gaan liggen om hem te kunnen fotograferen. Hij keert daarom maar weer om en verdwijnt. In het gras rondom ons huisje scharrelen hoppen rond die wel erg tam zijn. Ze laten zich tot heel dichtbij benaderen. Ook de grondeekhoorns in ‘onze’ tuin zijn bepaald niet schuw. Ze komen zelfs op het terras. ’s Avonds zien we weer drie neushoorns bij de verlichte waterhole van het camp. Het blijft indrukwekkend om deze dieren op zo’n korte afstand te kunnen bekijken. De moeder met haar jong is er ook weer. Ze lopen eerst rondjes die steeds kleiner worden tot ze uiteindelijk aan de waterrand staan. Zware voetstappen, je hoort de keien rollen.
07 mei 2008. Vandaag gaan we weer zelf op stap. We gaan richting Namutoni. Het park is aan deze kant groener dan bij Okaukuejo. Giraffen lopen midden op de weg. Nu snap ik wat Germaine bedoelde, het zijn er véél! Wij verbazen ons erover hoe goed gecamoufleerd deze dieren zijn. Zodra ze een paar passen in de bosjes zetten, zijn ze volledig uit het zicht. Zelfs olifanten zijn hier minder eenvoudig te spotten. Ik zie een stofwolk boven de bosjes naast de weg, roep “stop!” en Jan rijdt achteruit. Daar staat een hele oude olifant met een gebroken slagtand ons rustig aan te kijken terwijl hij zand over zijn rug strooit met zijn slurf. Maren is op de achterbank in slaap gevallen. We proberen haar wakker te maken “Kijk een olifant”, zeggen we enthousiast, want daar zijn we toch voor gekomen. “Jaha, ik zie hem wel”, zegt ze, draait zich om, kijkt en slaapt weer verder. We moeten gewoon nog een keer terug, wanneer ze wat ouder is. Het wordt bijna saai om te beschrijven welke dieren we allemaal zien, maar om al deze dieren in hun dagelijkse leven op de savanne te observeren, verveelt geen moment. Weer springbokken, zebra’s en gnoes in grote getale, zwartkop impala’s, olifanten, dikdiks en talloze vogels. Voldaan rijden we terug naar Okaukuejo voor onze laatste nacht in Tamboti. De kinderen en Jan duiken het zwembad in terwijl ik nog even bij de waterhole ga kijken. “Als je wat ziet, kom je ons maar halen”, krijg ik te horen. En ik zie inderdaad wat. Op nog geen 3 meter van me staat een olifant. Hij kijkt me recht aan. Ik film en wanneer hij zich omdraait en wegloopt, grijp ik nog snel m’n fotocamera. Dan ren ik terug naar het zwembad, maar wanneer we met z’n allen terugkomen is de olifant alweer vertrokken. Wel staat er een kudde zebra’s te drinken, hun streeppatroon weerspiegelt in het water.
8 mei 2008. We doorkruisen Etosha op ons gemak van west naar oost tot Adoni. In het oostelijke deel van het park zien we veel termietenheuvels en opvallend veel giraffen. Op de open vlakte vallen de giraffen enorm op. We zien ze al van heel ver aan de horizon. Het lijken net bouwkranen in de Hollandse polder. We komen nog twee solitaire olifanten tegen, de ene in Tsumcor en de andere staat uitgebreid te drinken en te badderen in Stinkwater. Verder natuurlijk veel antilopen, waaronder een paardantilope en erg veel vogels. Springbokken en zwartkop impala’s zoeken op het heetst van de dag de schaarse schaduw op. Struisvogels lopen de hele dag vrolijk rond. De Etosha pan is hier in het oosten nog niet droog. Het water moet wel erg zout zijn, want de dieren drinken er niet van. Op de oever van de pan ligt een groep oryxen in het gras. Oryxen zijn mooi en lekker. Overal stond er oryx op het menu. En als je dan bedenkt dat ze lekker in de natuur geleefd hebben, smaakt het nog beter! Maar de oryx in het restaurant van Okaukujo komt niet uit Etosha. Germaine vertelde dat er niet gejaagd wordt in Etosha, hooguit wordt er weleens een zebra geschoten om als lokaas te kunnen gebruiken voor het vangen van katachtigen, wanneer die een zender moeten krijgen. Op een weg tussen vrij hoge acacia’s trap ik plotseling hard op de rem. Jan blijft nog net in z’n gordel hangen en Dennis roept verschrikt: “Wat gebeurt er?” Ik wijs op de boom naast onze auto, maar ze zien niets bijzonders. “Kijk dan”, zeg ik “die staart!” En dan zien ze het ook. Vlak naast onze auto, op nog geen anderhalve meter hangt een staart onder de boom. De eigenaar, een reusachtige giraffe richt zich op en torent nu hoog boven de boom uit terwijl hij ons onverschillig bekijkt. Hij staat zo dichtbij dat ik hem niet eens in z’n geheel op de foto kan zetten. Even verder staan er nog twee gezellig te kroelen. ’s Middags verlaten we het park via de von Lindequist gate. We hebben vandaag 229 km afgelegd. De Mokuti lodge, 2 km buiten het park is mooi en wordt professioneel gerund. Over het terrein lopen veel boomeekhoorns. Ze zijn duidelijk aan de toeristen gewend, want ze komen vrijwel bij je op schoot zitten. Ook lopen er nog speciale antilopen, geïmporteerd uit Zuid-Afrika. We zwemmen, spelen schaak op het grote schaakplateau naast het zwembad, drinken Windhoek lager en laten de vele indrukken nog eens goed bezinken. Het slangenhuis op het terrein van de lodge, met de grootste slangenverzameling van Namibië is helaas gesloten. Het diner bestaat uit een buffet rond een heuse braai. Erg lekker!!! Na het eten gaan we nog even biljarten op een biljarttafel die waterpas staat op bierviltjes... 's Nachts worden we wakker van een enorme onweersbui, maar de volgende ochtend is daar niets meer van te zien.
09 mei 2008. Terug naar Windhoek. We worden voor de derde keer deze vakantie aangehouden door de politie en er wordt bij Jan gecontroleerd of zijn gordel wel goed vastzit. Voor ons rijdt een pick-up truck met passagiers in de laadbak. Zijn die ook gecontroleerd? Ook een grote schildpad zien we in de bak van een pick-up heen en weer wandelen. Waarschijnlijk voor de soep bedoelt. In Otjowarongo valt me de meertaligheid van Namibië op wanneer ik de verkeersborden lees, ‘Bahnhof Street’ staat er op een wegwijzer. Okahandja staat bekend om de grootste souvenirmarkt, die er dagelijks gehouden wordt. Maar de souvenirs slaan we in in Windhoek. Naast de weg ontdekken we een groep bavianen, maar hen fotograferen of filmen lukt niet. We zijn alweer voorbij en Windhoek komt in zicht. Het is vrijdag vandaag en overal langs de weg staan lifters. Maar allemaal willen ze de andere kant op. Weekpendelaars, die vanuit het noorden naar de grote stad zijn gekomen om te werken en het weekend thuis willen doorbrengen. In Windhoek blijken we niet geboekt, maar na enig aandringen krijgen we toch twee kamers. Weliswaar zonder sleutels... Elke keer wanneer we naar onze kamer willen, loopt er iemand mee om de deuren voor ons te openen. ’s Avonds ziet Windhoek er anders uit dan overdag merken we. De straten zijn grotendeels verlaten op enige security wachten na. Bij elke pinautomaat en bij ieder hotel staat een security wacht. Jan zegt dat ik goed op m’n cameratas moet passen wanneer we merken dat we gevolgd worden door een man, die elke keer wanneer wij even stoppen voor een etalage, op enige afstand steevast ook halt houdt. We laten hem passeren en er gebeurt helemaal niets. We eten deze laatste avond in de Grand Canyon Spur, waar voor de kinderen een speelhoek is ingericht. De bediening en ook de clientèle is gemixt, hoewel zwart en wit voornamelijk gescheiden eten. Een gemixt koppel wordt door zowel zwart als wit vreemd aangestaard. Hoe lang zal het nog duren, voor de Namibiërs de apartheid echt achter zich hebben gelaten? 10 mei 2008. We worden om vijf uur 's morgens opgehaald om met 2,5 uur vertraging naar München te vertrekken. Daar krijgen we een hotelovernachting in het Mövenpick hotel omdat we de aansluiting naar Düsseldorf gemist hebben. 11 mei 2008. Vandaag vliegen we door naar Keulen, vervolgens reizen we per bus naar Düsseldorf en tenslotte zijn we om14.00 uur weer thuis. Het was een heerlijke reis, waar we prachtige herinneringen aan overhouden!