Lustrumalmanak 2007
TWIST
Inhoudsopgave Voorwoord (of het verhaal) van Malus (Appel) – deel 3 door Marieke Meelen
3
Woord van het bestuur
4
Interview Guus Kroonen en Michaël Peyrot, oprichtingsbestuur door Marieke Meelen
5
Interview Aliza Plas, secretaris 2003-2004 door Elizabeth Koier
7
Interview Eva Schultz, voorzitter 2004-2005 door Alain Corbeau
10
Interview Constantijn Kaland, penningmeester 2005-2006 door Olivia Loonen
14
Conferentieverslag door Alain Corbeau en Daan van de Velde
16
Interview opleidingsvoorzitters door Elizabeth Koier en Marieke Meelen
21
Taalwetenschap, wat kun je daarmee worden dan? door Willemijn Sedee
30
The Agony & Ecstasy of Lexophilia ingezonden door Alexander Lubotsky
32
TWIST door de jaren heen
33
Smoelenboek
35
Handige gegevens
62
1
2
Appel de Derde ~ The Return of the Apple ~ At Apple’s End … of toch niet? Voorwoord (of het verhaal) van Malus (Appel) - deel 3 9 april 2007, “GEFELICITEERD MET JE 5e VERJAARDAG!!!!!!!!” Appel schrok wakker, sprong overeind en *boink*. Nog voor hij goed en wel een glimp kon opvangen van de oprichters… euhm… aanstichters van deze Myjeriaanse wekactie, werd alles weer zwart om hem heen. In appelmoescoma droomde hij verder. Je roes uitslapen is immers zó 2005/2006, tegenwoordig moet je met meer aantrekkelijke vormen van SOG komen, willen de studentpsychologen je nog serieus nemen… Terug naar waar het allemaal begon… Maar waar begon het eigenlijk? Vincent mocht dan wel een karakteristiek logo hebben uitgekozen om Paris’ wille, maar was Appel er al niet eerder? En wie is Appel nu werkelijk: ziet hij als hij in de spiegel kijkt, iets wat op zichzelf lijkt, of enkel een naamgenoot in elf-zoveel-enzestig aan de andere kant van het TWIST-plein 1 ? Om zijn schizofrenie onder controle te brengen sluit Appel zich aan bij de AA’s (Anonieme Appels). “Hallo, ik ben Appel.” “Hallo, Appel” roept de rest van de getraumatiseerde Hoogvlietfruitafdeling in koor. Als Appel de Elstars, Gala’s en Jonagolds om zich heen ziet, barst hij in tranen uit: zijn ouders, adoptieouders en zelfs de opleidingsvoorzitters zijn er nog niet over uit tot welke soort hij - de lekkerste appel - behoort. “Maar van welke kant ben je nu?” de onvermijdelijke vraag van de net-niet-leek-Goudreinet in de hoek. Wat een gezeur toch tegenwoordig over wie je bent en wat je precies doet. Vroeger was alles ongenadig clichématig beter. Niemand twijfelt over de identiteit van Adam en Eva’s paradijsappel, terwijl die ‘vrucht’ toch nergens nader gespecificeerd wordt. De negatieve lijn zet zich door, want door VIET’ers wordt hij even later toch vooral gezien als de oorzaak van hun ellendige Homerusblok. En bij de Romeinen heeft Malus ook enkel slechte associaties. Maar ‘he’ll be apples’ zoals ze down under zouden zeggen: het komt wel goed! De Kelten zagen hem bijvoorbeeld als symbool van overgeleverde kennis en de Germaanse godin Iduna bewaarde appels voor een eeuwige jeugd. En als Newton nooit die appel had zien vallen, zouden wij waarschijnlijk nog steeds denken dat we van de aarde af kunnen vallen. Zo zie je maar weer, het is zoals ome Karel (die van die verfklodders inderdaad) al zei tegen Sonja B.: “Tais-toi et sois belle!”. Tijd dus om zijn mond te houden, want als je mooi bent, is het helemaal niet erg dat je Zuiderburen (en: Nee, daar hoort Maastricht niet bij) je nog steeds als scheldwoord gebruiken. Bovendien schijnt het Chinese woord voor appel eveneens voor ‘vrede’ te staan (en gelukkig lopen er tegenwoordig nogal wat VIET’ers in het Arsenaal rond om dit te verifiëren). Dus waar zou hij zich nog druk om maken? Appel is en blijft Ver-gemeen en Algelijkend. De oprichters hadden groot gelijk: je kunt geen appels met appelen vergelijken, maar de gezelligheid gaat prima samen! Misschien is dit dan het juiste moment om te ontwaken uit zijn appelflauwte… 1
Met alle respect voor Nicolaas van Wijk natuurlijk, maar zo zal het over 5 jaar heten, zie p. 5
3
Woord van het bestuur Voor je ligt alweer de derde almanak in het vijfjarig bestaan van TWIST. Een mooie gelegenheid om terug te kijken naar de afgelopen vijf jaar, en in het bijzonder dit lustrumjaar. Het jaar luidden we in met een borrel met als thema alliteraties. De opzienbarende opkomst gaf ons moed om er een bruisend bestuursjaar van te maken. We hebben geprobeerd gevarieerde activiteiten aan te bieden. Ontspannende activiteiten zoals filmavonden en borrels; inhoudelijke activiteiten zoals lezingen en de lustrumconferentie. Ook hebben we uitstapjes georganiseerd naar de Koninklijke Bibliotheek en het Meertens Instituut. Verschillende activiteiten hebben we ook samen georganiseerd met andere studieverenigingen. Zo hebben we samen met de studievereniging van Indologie Sinterklaas gevierd. Verder hebben we ook taalwetenschappers uit Nijmegen, Utrecht en Amsterdam ontmoet tijdens het bezoekje aan het Meertens Instituut. Hoewel het vaak lastig blijkt een activiteit te organiseren met zoveel zusters, hopen we dat dit contact nog lang in stand zal blijven. Ook TWeekend in het Limburgse Bruisterbosch was weer een succes. Uit de vragen die we alle leden gesteld hebben, blijkt dat dit voor veel mensen één van de hoogtepunten van het TWIST-jaar is. Afgelopen jaar is zelfs voor het eerst een EerstejaarsTWeekend georganiseerd, zodat de eerstejaars meteen kennis kunnen maken met deze traditie. In deze almanak kijken we door middel van interviews met oud-bestuursleden terug op de afgelopen vijf jaar. Ook staat er een uitgebreid verslag in van dé activiteit van dit jaar: de lustrumconferentie. Uiteraard ontbreekt het zogenaamde smoelenboek met alle gegevens van je mede-TWIST-leden niet.
Olivia Loonen, secretaris Marieke Meelen, voorzitter Elizabeth Koier, penningmeester Lustrumbestuur 2006-2007
4
Interview Guus Kroonen en Michaël Peyrot, oprichtingsbestuur door Marieke Meelen Als je echt iets te weten wilt komen over TWIST, moet je bij het begin beginnen. Waar komen die TWIST-roddels nou eigenlijk vandaan? Is de vereniging werkelijk opgericht omdat Vincent zich bij ATW zo alleen voelde? Of wilden de VTW’ers nu echt leren wat er allemaal gebeurde aan de overkant? Om dat en meer te weten te komen, stapte ik vol goede moed en met mijn vragenlijst voor oud-besturen in de hand naar Guus Kroonen en Michaël Peyrot, twee van de vijf oprichters van TWIST.
v.l.n.r. Michaël, Guus, Vincent, Marianne en Alwin Oprichting “Waarom ben je in het bestuur van TWIST gegaan?” barst ik los. “Die vraag is fout!” roepen beide heren in koor. Dat begint al goed… “We zijn niet in het bestuur van TWIST gegaan, want we hebben het opgericht, dus we zaten automatisch in het bestuur.” Nietsontziende taalkundige accuratesse zullen we maar zeggen… Poging twee: “Waarom hebben jullie het opgericht?”. Om maar direct tot de kern van ons ‘probleem’ te komen zegt Michaël dat er wel erg weinig mensen waren per jaar bij VTW. Guus stemt in en zegt dat er ergens toch wel een band is tussen taalwetenschappers en dat ze vooral meer sociale activiteiten wilden. Natuurlijk was het ook wel leuk om de discussie aan te jagen. Michaël valt hem direct bij: “Het sijpelde door van bovenaf dat het rare mensen waren aan de overkant en wij wilden dat wel eens onderzoeken.” En Guus vult aan: “We konden leuke debatten opzetten over verschillende perspectieven. Zo hadden we een TWIST-gesprek met Crit Cremers en Jeroen Wiedenhof over betekenis.” Maar het eigenlijke twistpunt is beide heren niet meer duidelijk. Dat moeten we dus dringend een keer overdoen! Hoe ging de oprichting nu eigenlijk in de praktijk? Michaël en Guus zuchten: “Tja, die statuten… daar is behoorlijk wat tijd aan opgegaan. We hadden een oprichtingsvergadering en toen begonnen we met zo’n 10 leden. We zijn toen ook voor het eerst op ‘TWeekend’ gegaan, naar Zuid-Limburg. De bestuurstaken zijn 5
gewoon verdeeld, want het moest allemaal gedaan worden. Marianne was gewoon heel voortvarend: ze kreeg dingen gedaan. Ze had al ervaring, daarom werd zij voorzitter.” “En ik hou van notuleren, dat is mijn grootste hobby!” aldus Guus. TWeekend “Het weekend borduurde voort op het weekend dat bij ATW al door Crit en Erik georganiseerd werd. We hebben in Het Zinkviooltje in Zuid-Limburg samen gekookt en domme discussies gehouden over de statuten en de nieuwe naam, want *Péh3tlom was te Indo-Europees en waarschijnlijk niet handig op langere termijn.” En na meer dan een jaar ploeteren op statuten, peilen of er animo was, ook bij andere taalkundige opleidingen, TWeekend en TWIST-gesprekken organiseren, werd het bestuur overgedragen. “Blij?” “Ik vond het wel goed, mooi dat het overgedragen wordt en dat het loopt.” zegt Guus. “Het was gewoon heel gezellig: we hebben vaak in Cheers gehangen, nu Proost, maar eigenlijk *Péh3tlom dus.” Hebben deze TWIST’ers de opleidingen nu werkelijk verbroederd? Of was dat niet de paradoxale doelstelling van deze vereniging? “Nee, nog niet helemaal, maar aan de inhoud zal het dan wel niet liggen. Het is gewoon een fundamenteel andere kijk op de taal. De gezelligheid is bedoeld om de verschillen te overbruggen.” Zelf hebben ze oorspronkelijk voor VIET of VTW, zoals het toen nog heette, gekozen, omdat het ‘veruit de interessantste studie is’. “Maar dat geldt ook voor de bobo’s van het vakgebied: het leuke is dat je nooit klaar bent! Lekker blijven wetenschappen… ik weet nog niet zeker of ik verder wil met Tochaars, maar denk dat ik mijn kennis hierover eerder zou willen uitbreiden dan switchen.” “Dat zou kapitaalvernietiging zijn!” aldus Guus. Hij heeft zelf eerst Scandinavisch gestudeerd in Amsterdam. Gegrepen door alle talenkennis die onder andere prof. Quak te bieden had, volgde hij daarnaast in Leiden vakken bij VTW. Terug bij TWIST vandaag de dag: ze zijn blij met de ‘explosie van activiteiten’. “Jammer dat het vaak niet lukt om mee te doen.” (En ik vind het jammer dat ik geen camera bij me heb om Michaëls bekende, onschuldige, quasi-naïeve gezichtsuitdrukking hierbij vast te leggen.) Zelf zijn ze ooit bezig geweest met plannen voor een TWeekend in Hongarije, maar dat is er nooit van gekomen. Verder was er in Duitsland ook nog een dorpje Twist, maar daar had niemand zin in. Guus kijkt ietwat bedroefd en oppert dan om eens naar Gent te gaan omdat ze daar ook ‘iets met taalwetenschap’ hebben. En wat er verder nog zou kunnen veranderen, een twistgesprek, nog een conferentie… “Het zou misschien leuk zijn om de docenten wat meer te betrekken” zegt Michaël (zelfde unieke gezichtsuitdrukking). En over vijf jaar is TWIST ‘alleen maar groter en beter; in ieder geval springlevend’. Waar Guus nog aan toevoegt: “Dan zijn ze natuurlijk hard bezig om een standbeeld op te richten voor ons en worden de pleintjes hier ombenoemd!” Tot slot de Appelvraag: wat is de favoriete appel van de oprichters? “Zo’n rode” Michaël weet duidelijk niets van appelsoorten… Guus is iets creatiever: “Een aardappel natuurlijk!”. Benieuwd of de volgende besturen daar ook zo over denken…
6
Interview Aliza Plas, secretaris 2003-2004 door Elizabeth Koier Aliza Plas was secretaris van TWIST in het jaar 2003-2004 samen met Janco Nagelhout (Penningmeester) en Willemijn Sedee (Voorzitter).
Bestuursoverdracht: Marianne draagt de hamer 2 over aan Willemijn Aliza is in het bestuur van TWIST gegaan omdat het haar erg leuk leek en omdat zij wou proberen of bestuurswerk iets voor haar was. Zij had namelijk nog nooit in een bestuur gezeten. Verder was TWIST een kleine vereniging en leek het haar gezellig om met Willemijn in het bestuur te zitten. De verdeling van de taken was niet zo ingewikkeld. Willemijn was in Aliza’s ogen het geschiktst om voorzitter te zijn en zij zelf wilde geen financiën doen. Verder leek het Aliza leuk om de administratie bij te houden en te ordenen. Een andere goede reden om secretaris te worden, was dat zij als secretaris altijd overal van op de hoogte gehouden werd, omdat zij met leden en anderen correspondeerde. Aliza vond het erg opbouwend om in het TWIST bestuur te zitten. De vereniging was net opgericht en hij had nog weinig inhoud. Daarom heeft het bestuur 20032004 veel tijd besteed aan het verzinnen van nieuwe activiteiten. Hier kon Aliza haar ei goed in kwijt. Aliza vond haar bestuursjaar heel leerzaam. Zij leerde vergaderen en notuleren. Verder probeerde het bestuur 2003-2004 de vereniging te vormen en een eigen karakter te geven. Aan het einde van het jaar was Aliza heel tevreden: Ze hadden veel nieuwe leden geworven en Aliza zelf was een leuke ervaring rijker. Daarom was zij heel blij dat ze besloten had in het bestuur van TWIST te gaan zitten: Het was gezellig, er waren veel nieuwe dingen en zij had bestuurservaring opgedaan. Aliza heeft voor Taalwetenschap gekozen omdat het een combinatie van taal en exact denken is. Zij hield van talen leren, maar dan wel op een exacte manier. Haar ouders zeiden altijd al dat Aliza taal als wiskunde behandelde en dat is wat je in de taalwetenschap doet: Je moet een taal zelfs op die manier benaderen. 2
Waar is die hamer gebleven?!?
7
Aliza is heel blij met haar keuze, al gaat zij nu, na haar bachelor, een master aan de VU doen. De reden hiervoor is dat zij graag de toegepaste kant op wil. Omdat de opleiding in Leiden veel theoretischer is dan aan de VU, moest zij hiervoor zelfs een pre-master doen. Toch heeft Aliza geen spijt van haar oorspronkelijke keuze voor Leiden. Zij vindt het leuk om meer inzicht in taal te hebben en op een andere manier naar taal te kijken. De Leidse opleiding was gezellig en klein. Ook heeft zij in Leiden goed academisch leren denken door de theoretische grondslag van de bachelor. Maar nu wil zij liever iets praktisch doen, iets wat nuttig is voor de maatschappij. Zoals net al even aangestipt werd, is Aliza bezig met een pre-master Toegepaste taalwetenschap aan de VU. Als het goed is, is ze daar over een paar weken mee klaar en in september begint zij aan een master Tweede taalverwerving aan de VU. Aliza wil zich specialiseren in meertaligheid van mensen die niet in het Nederlands zijn opgevoed en dan vanuit het Nederlands Engels moeten leren op school. Hiernaar heeft zij ook onderzoek gedaan voor haar bachelorscriptie. Veder wil zij iets met onderwijs doen, omdat dat haar interesseert. Wat zij uiteindelijk wil gaan doen, weet ze nog niet. Misschien het onderzoek in, maar misschien ook niet.
v.l.n.r. Aliza, Willemijn en Janco
8
Aliza zou graag nog eens naar het buitenland op TWeekend gaan, maar verder maakt het haar niet zoveel uit waar het TWeekend is. De huidige activiteiten van TWIST vindt ze heel erg leuk. Het lijkt een beetje op haar bestuursjaar, vindt ze, omdat de activiteiten zijn uitgebreid en er veel enthousiasme was. Aliza vindt het wel jammer dat er geen TWIST-gesprek is geweest en meer taalwetenschappelijke uitjes zou zij ook leuk vinden. Als tip voor de volgende besturen zegt Aliza dat zij vooral het vakinhoudelijke niet moeten vergeten. Borrels zijn makkelijker te organiseren, maar een studievereniging is er ook voor inhoudelijke dingen. Dit jaar was die verhouding prima. Aliza ziet de toekomst van TWIST zonnig in. Over vijf jaar zijn er meer studenten, misschien ook wel van andere talenstudies. TWIST moet verder op de koers van dit jaar, misschien aangevuld met een buitenlandse reis. Aliza’s houdt erg veel van Gala’s maar Jonagolds vindt zij nog lekkerder.
Tweekendgangers op een Maastrichts terras (maart 2002)
9
Interview Eva Schultz, voorzitter 2004-2005 door Alain Corbeau Het derde jaar van TWIST was een jaar met veel nieuwe leden. Het was tevens het eerste jaar waarin een almanak werd uitgebracht. De drie dames die in 2004-2005 het bestuur vormden waren Eva Schultz, Miriam Otto en Suzanne Strik. Ik voelde eerstgenoemde aan de tand over haar ervaringen toen. Waarom ben je in het bestuur van TWIST gegaan? “Geen flauw idee!” zegt Eva met grote stelligheid, maar legt toch uit: “Ik heb tijdens mijn studie meerdere besturen en commissies gedaan en telkens na afloop denk ik: ik doe het nooit meer! Maar dan komt er weer zo’n plekje vrij en denk ik: ik heb er best wel weer zin in. Ik geloof niet dat er zo veel mensen waren die in het bestuur wilden.” Zoals wel vaker het geval is. Hoe dan ook heeft Eva toch maar mooi deze kans aangegrepen. Waarom ben je voorzitter geworden? “Ik wilde per se geen penningmeester worden.” Daar noemt ze een eveneens vaak te overwinnen hindernis bij het vormen van een nieuw bestuur. “Suzanne wilde heel graag secretaris worden, geloof ik.” Dus ja, dan blijft er maar één functie over. “Ze wilde wel zeker weten dat ik ook in het bestuur ging. Miriam had geen voorkeur voor een functie. We hebben daar geen ruzies om gehad of uitgetrokken haren. Wij zijn eigenlijk een heel saai bestuur; er is niet zoveel sappigs over ons te zeggen.” verontschuldigt Eva zich. Eens zien of verdere vragen wat appelsap kunnen onttrekken.
Twisteren op TWeekend 2005 Wat vond je het leukste om te organiseren? Na even nadenken luidt het antwoord enthousiast: “TWeekend. Maar dan niet de organisatie van tevoren. Ik ben op dat TWeekend echt enorm gestresst geweest 10
door die stomme auto van Betty.” TWeekendgangers van toen herinneren zich vast nog dat deze al op de heenreis de geest had gegeven. “Ik vind het leuk als mensen een leuk TWeekend hebben en ikzelf ook nog een tikkeltje kan ontspannen.” vervolgt ze, “Ik heb toen toch nog een auto kunnen regelen. Dat ben ik echt: organisatie ter plekke. Soms ben ik wel een bitch hoor, als ik wat te ver doorschiet.” Eva spreidt ook zelfkennis tentoon. Wat typeerde jouw bestuursjaar? Eva barst in giechelen uit. “Bedoel je wat de leden hebben gezien of wat ik heb meegemaakt?” Allebei willen we natuurlijk weten. “Wij hebben natuurlijk de eerste almanak uitgebracht. Wij hebben ook hard genetwerkt voor de saamhorigheid, om echt de leden – TW en VIET – bij elkaar te brengen.” Nou, dit is ook goed gelukt. “Wij hebben ons echt gefocust op de gezelligheid. Dat typeert echt ons jaar.” Eva moet even nadenken over wat het bestuur intern typeerde. “Intern waren het leuke vergaderingen… rare vergaderingen, wuppies.” Wuppies? Het bestuur had TWuppies willen laten maken, maar dit bleek te prijzig. Ze komt nog even terug op de leden. “We hebben zo veel mogelijk ons best gedaan om zoveel mogelijk mensen bij de vereniging te betrekken. Nu hadden we ook een enorme lading eerstejaars, maar veel daarvan zijn ook tot de vaste kern gaan behoren.” Ze vervolgt nog over de gebezigde methoden om de eerstejaars te winnen tijdens de EL CID; van vriendelijk tot opdringerig. Hoe voelde je je toen het jaar voorbij was? Dacht Eva net als die andere keren: ik doe het nooit meer? “Ja. Ik heb het ook niet meer gedaan. Ik was blij dat het voorbij was. Je zit wel naar het einde toe te werken. Op de ALV moet je nog één keer opleven en dan het werk overgeven. Aan een kant is dat best moeilijk, omdat het toch wel een beetje van jou is geworden – Suzanne en Miriam waren daar beter in dan ik.” Maar vond ze het nou ook jammer? “Ik vond het niet jammer dat het bestuursjaar voorbij was. Wel vind ik dat je organisatorisch niet meer echt bij TWIST betroken wilt zijn als je niet meer in het bestuur zit: als ze je vragen voor een commissie, doe je het toch niet. Ik niet. Ik ben soms wel bang dat als ik me ermee ga bemoeien, dat ik het van iemand overneem.” Hoe kijk je nu terug op je bestuursperiode? “Achteraf? Hartstikke leuk. Wat ik vooral heel erg leuk vind, is dat Suzanne en ik goede vriendinnen zijn geworden. En ook dat ik wat meer mensen heb leren kennen. Als ik niet in het bestuur had gezeten, was ik nooit naar zoveel activiteiten gekomen. Het maakt het veel makkelijker om te ‘integreren’.” Integreren, zegt Eva – voor velen toch een voorbeeldlid – met een ironisch accent. “Ik had het gevoel dat ik nou eindelijk eens mensen van mijn studie leerde kennen. Maar ik heb vaak zoiets van ‘ach, ’t komt wel goed,’ maar Suzanne is erg nauwgezet. Daarom was ze ook zo geschikt als secretaris. Maar dat botste wel eens.” Eva concludeert dat er nu toch wat meer sap uit het interview komt. Achteraf was het leuk, maar zou ze het weer doen? Dat wil zeggen, niet nu weer, maar als ze terug in de tijd ging. “Ja. Ik zou het anders doen, maar ik zou het wel doen.”
11
v.l.n.r. Eva, Miriam en Suzanne Waarom heb je ooit voor TW gekozen? “Ik had een half jaar Arabisch gedaan en toen ging ik Indonesisch studeren. Op zich leuk, maar ik vond dat we te veel bezigwaren met taalverwerving en cultuur. Er was één vak dat ik echt interessant vond: taalkunde. Toen dacht ik: ik ga helemaal opnieuw beginnen. Taalwetenschap was toen net een onderbouwstudie, dus toen heb ik me ingeschreven.” Nog een studiewissel. Is ze nu wel blij? “Ja, daar ben ik blij mee. Het is een breder vak. Leuke mensen ook. Het zijn niet echt gezelligheidsverenigingsmensen hier; dat viel me wel op. Ik had dat niet verwacht, maar het is wel OK.” Hoe ver ben je met je studie? “Héél ver! Zo ver, ik kan mezelf niet eens meer vinden!” grapt ze. “Nee, ik zit in mijn laatste jaar.” Na enig tellen komen we tot de conclusie dat dit haar zesde jaar ATW is. “Maar ik heb in de tussentijd ook veel gewerkt. Ik moet nu nog afstuderen.” Wat zijn de plannen daarna? “Naar Canada verhuizen. Voor in ieder geval twee jaar. Naar Vancouver.” Haar vriend solliciteert naar een aanstelling aan de universiteit aldaar. “Dan ga ik een heel grote auto kopen en langs de hele westkust rijden… en ik ga er werken.” We zullen je missen, Eva. Waar zou je liefst nog eens op TWeekend gaan? Vancouver is in elk geval te ver. “Nou, als TWIST het betaalt… Nee, de locatie maakt helemaal niks uit. Als je maar een programma hebt. Het hangt heel erg af van wat voor groep je hebt. Dat is het, het maakt niet uit waar je zit, je kunt desnoods met een tent in je eigen achtertuin gaan zitten. Ik heb bijvoorbeeld ook die chicknight bij mij thuis gehouden. Er waren heel verschillende mensen, maar het was gezellig.” Ja, de chicknight… Dat obscure avondje waarover menig mannelijk TWIST-lid in het duister tast. Wat vind je van de huidige activiteiten van TWIST? “Ik vind het wel leuk. Ik vind dat er een goede mix is tussen gezelligheid en lezingen.” Het symposium en de culturele avond vindt Eva bijvoorbeeld een superprestatie van het bestuur. Maar toch zijn er ook zaken die Eva mist. “Suzanne 12
en ik waren meer van het samen borrelen in de kroeg. Wel vind ik dat het nu maar een alcoholloos gedoe is geworden.” Een hele verhandeling volgt om aan te tonen hoe dramatisch het alcoholgebruik op TWeekend gedaald is. “Alcohol hangt niet samen met gezelligheid, maar TWIST trekt nu wel een andere kant op.” Maar ja, het kan natuurlijk zo weer omslaan… “Ach, zelf ben ik ook al een hele tijd niet meer dronken geweest, maar dat komt door Sonja Bakker.” Mis je nog een activiteit? Zou onze oud-voorzitter misschien iets voelen voor een ad-avond? Na lang gepeins: “Wat mij wel gezellig lijkt – dat kan vanuit het bestuur komen, kan van iemand anders komen – dat iemand zegt: ‘Kom, we gaan vanavond gezellig naar de kroeg.’ En er zouden ook eens wat meer mensen naar het letterenfeest moeten gaan!” Eva heeft vaak tevergeefs TWIST-leden getracht over te halen om mee te gaan. “Gewoon meer ongedwongen, niet-georganiseerde activiteiten. We zijn na borrels en etentjes bijvoorbeeld nog wel eens de kroeg ingedoken.” Ze vervolgt hoe zekere leden bepaalde drankjes hebben leren drinken… “Wat ik ook leuk vind,” springt ze op, “is bijvoorbeeld de chicknight, of de nieuwjaarsborrel. Dat kan gewoon bij mensen thuis zijn.” Heb je nog tips voor nieuwe bestuursleden? “Ga het doen! Tja, zorg gewoon dat je je leden kent, probeer ze erbij te betrekken. Stel niet te hoge eisen aan jezelf – en je medebestuursleden – zodat je er zelf ook plezier in houdt. Binnen het bestuur kun je het wel eens met elkaar oneens zijn, maar houd er rekening mee dat mensen soms anders zijn dan jij.” Hoe zie je TWIST over vijf jaar? Bloeit de vereniging met meer dan 100 leden, of is al het appelsap eruit? “Ik weet het niet…” Omineus vervolgt ze: “Het kan heel snel de ene of de andere kant op gaan.” De sleutel hoef je helemaal niet verenigingintern zoeken, volgens haar. “Je bent erg afhankelijk van het aantal studenten. Als je een jaar met maar twee studenten hebt, mis je al een jaargeneratie. Over vijf jaar zie ik het nog wel gunstig in, maar over vijftien jaar niet meer. Ik kan wel vertellen waarom: Dat komt doordat we over vijftien jaar te weinig studenten hebben, omdat de generatie na onze ouders maar één kind hebben gekregen, of nul.” Er zijn dan dus gewoon minder jongeren in verhouding. “Als dan de goed betaalde banen voor het oprapen liggen, wat is voor veel jongeren dan nog de reden om te gaan studeren? Dat hoeft dan helemaal niet de logische volgende stap na school zijn.” Dit diepgaande antwoord zet toch wel aan het denken. Van een serieuze verhandeling nu naar een lichte vraag: Wat is je favoriete appelsoort? “Jazz!” volgt resoluut. “Hij is wel duur - €2,79 voor 6 bij de Albert Heijn - maar ze zijn zo gigantisch lekker. Ik eet niks anders meer.” Wat voor godenspijs is mag dit wel wezen? “Ze lijken op niets wat ik eerder heb geprobeerd. Ze zijn heel stevig, rood, hebben een dunne schil. De schil smaakt ook niet te sterk, zoals bij Gala’s of Pink Ladies. Ja, ik heb heel veel appels uitgeprobeerd, dat merk je wel. Wat ik zo lekker vind is dat ze erg stevig zijn, heerlijk zoet en supersappig. Het zijn dus geen geschikte appeltaartappels, maar een echte knaagappel.” Wie wat wil weten over appels, weet dus bij wie hij moet zijn.
13
Interview Constantijn Kaland, penningmeester 2005-2006 door Olivia Loonen Constantijn Kaland vormde samen met Hanna Gauvin (voorzitter) en Alain Corbeau (secretaris) het bestuur 2005-2006. Als penningmeester was zijn hoofdtaak uiteraard het geld van de vereniging. Daarnaast zorgde hij voor de website. Het was voor Constantijn geen vanzelfsprekendheid om het bestuur van TWIST in te gaan. Toen Eva (voorzitter 2004-2005) hem hiervoor vroeg, stond hij hier eerst wat huiverig tegenover. Na wat praten leek het hem toch wel wat. Samen met Hanna, Alain en Renske zou hij het bestuur ingaan. De functieverdeling werd bij Eva thuis uitgevogeld. "Ik was eerst gevraagd om voorzitter te worden, maar dit wilde Hanna graag zijn”. De functie van secretaris vond hij ‘sowieso niets’. Penningmeester bleef over en dat werd het ook. Deze taak bleek Constantijn op het lijf geschreven. Met een (penningmeesters)grijns op zijn gezicht vertelt hij dat het 'geld innen' een van de leukste dingen was. Ook het zorgen dat alles klopt geeft een voldaan gevoel.
v.l.n.r. Hanna, Alain en Constantijn “TWeekend was het leukste om te organiseren. Ook het maken van de TWisters was leuk, al heeft Alain daar van ons het meeste werk ingestoken”. Constantijn vond het een leuk jaar en heeft er ook veel van geleerd. Het is jammer dat je als bestuur afhankelijk bent van de opkomst, daardoor ga je op een keer wel minder organiseren dan je eigenlijk zou willen. Of je moet mensen constant achter de broek zitten. Op de vraag hoe hij het vond toen het bestuursjaar afgelopen was, volgt een resoluut ‘klote’. “Nee, het was wel jammer…” Constantijn was tegen het eind van zijn bestuursjaar gevraagd door Marieke en Olivia om nog een jaartje als 14
penningmeester aan te blijven. Hij vertelt daar nu over: “Ik heb het serieus overwogen, maar uiteindelijk besloten om het niet te doen, een tweede jaar is het niet meer nieuw. Achteraf gezien had ik er ook geen tijd voor gehad, op de manier zoals jullie het aangepakt hebben”. Ook al is Constantijn dan uiteindelijk geen bestuurslid meer geworden van het volgende bestuur, hij heeft het lustrumbestuur wel het hele jaar gesteund door de website bij te houden. Taalwetenschap is Constantijn gaan studeren omdat hij ‘iets met talen’ wilde gaan doen, maar niets met cultuur en literatuur. Met de studie taalwetenschap had hij de mogelijkheid om alfa en beta te combineren. “Ik heb ook bij ATW in Nijmegen en Utrecht gekeken. Uiteindelijk werd het Leiden omdat daar ook journalistiek gegeven werd.” De praktijkstudie Journalistiek & Nieuwe Media gaf dus de doorslag. Dit klinkt als een perfect uitgestippeld studieprogramma. Op het moment van het interview was Constantijn bezig met de afronding van zijn stage voor journalistiek. Verder moesten er nog twee bachelorvakken afgerond worden en had hij een begin gemaakt aan zijn bachelorscriptie. Als alles dus volgens planning verloopt, is Constantijn binnenkort Bachelor of Arts. Hierna is Constantijn van plan om de eenjarige doorstroommaster in Leiden te doen. Hij benadrukt dat dit wat hem betreft niet één jaar hoeft te worden; hij is tenslotte nog jong. Hij denkt erover om binnenkort een tijdje naar het buitenland te gaan. De plek waar hij zijn stage volgde, Tekstbureau Lansu & Paulis, heeft hem al een baan aangeboden als hij klaar is met zijn studie. Tot slot hebben we het nog even over de toekomst van TWIST. Met TWeekend zou hij graag een keer naar het buitenland willen. Of anders naar Zeeland. De huidige activiteiten vindt hij goed. Het enige dat nog mist is een reis. Constantijns tip voor komende bestuursleden is: ga zo door! Over vijf jaar zal TWIST er volgens Constantijn nog ongeveer hetzelfde uitzien: knus, klein en gezellig. Of, zo bedenkt hij zich even later, met boekenkorting! Zijn favoriete appelsoort komt er zonder enige twijfel uit: Pink Ladies van Lidl. Constantijn op de klimwand (TWeekend 2006) 15
Conferentieverslag door Alain Corbeau en Daan van de Velde Ter ere van het eerste lustrum van TWIST organiseerde het bestuur op 13 april een taalkundeconferentie. Leden zowel als niet leden, Leidenaren zowel als buitenstaanders, studenten zowel als andere geïnteresseerden konden tegen geringe betaling aan het programma deelnemen. Zo ook wij. Het was al meteen duidelijk dat de bestuursdames goed hun best hadden gedaan om iets vakkundigs neer te zetten; bij de ingang van het Lipsiusgebouw stond een balie waar eenieder zijn of haar naambordje en een programmaboekje uitgereikt kreeg. Na dit naambordje opgespeld en met deze of gene gebabbeld te hebben, was het om tien uur tijd om in de lezingzaal plaats te nemen. Hier werd vervolgens de conferentie geopend; decaan Booij voegde ons allen een kort welkomstwoord toe.
Openingswoord door decaan Geert Booij Daarna was prof. dr. Hengeveld van de UvA de eerste om een lezing te houden. Deze ging over Functional Discourse Grammar (FDG), een ATW-onderwerp dus. FDG is gebaseerd op de Functional Grammar van Dik (1997). Het interessante en vernieuwende eraan is dat de pragmatische discourse-functie als eenheid wordt genomen. In de generatieve grammatica wordt bijvoorbeeld alles opgebouwd vanuit de zin, een taalelement dat losstaat van de individuele competentie van taalgebruikers. FDG biedt zo een verklaring voor de ‘grammaticaliteit’ van uitingen kleiner en groter dan de zin, omdat die pragmatisch wel degelijk toelaatbaar kunnen zijn. Hengeveld legde de moeilijke stof op tamelijk goed volgbare wijze uit aan de hand van uitgebreide modellen over de interactie van pragmatiek, semantiek, morfosyntaxis en fonologie. 16
De conferentie was zo opgedeeld dat iedereen zowel voor als na de lunch kon kiezen tussen een blok met ATW- of een met VTW-onderwerpen – synchrone en diachrone taalkunde respectievelijk. De eerste en laatste lezing – één gastcollege in ATW en één in VTW – waren voor iedereen. Alain volgde de VTW-lezingen, Daan die van ATW. In de aanvankelijke zaal kon blijven zitten wie in het eerste lezingenblok de VTWkant koos. De eerste lezing hier was van Lea van de Sande (Egyptologie, Leiden), over Semitische leenwoorden in het Egyptisch van het Nieuwe Rijk. De mooie presentatie kon helaas niet verhinderen dat de stof voor buitenstaanders enigszins droog was. Wel was de uiteenzetting van feiten degelijk gedaan en kwamen leuke details aan bod. Vervolgens was Martine Bruil (TCZCA, Leiden) aan de beurt, om aan de hand van een bepaalde zinsconstructie in zowel het Spaans als het Quechua van Ecuador aspecten van taalcontact te demonstreren. Van tevoren dacht ik dat dit een saai verhaal zou worden, maar ik had het mis: de argumentatie was helder en het onderwerp omvatte veel meer dan enkel deze zinsconstructie. Al met al een goed opgezette lezing. Het Engels dat ze sprak was eveneens prima. In de ATW-zaal werd de eerste lezing gegeven door Nienke Stolk van de universiteit van Amsterdam. Zij besprak haar onderzoek naar de rol van taalvaardigheid bij het verwerken van een verstoord schriftbeeld. Het ging om de vraag of kennis van semantiek, syntaxis en woordenschat van moedertaalsprekers en tweedetaalleerders van het Nederlands van invloed is op het begrip van onduidelijk spraakgeluid (bijvoorbeeld met ruis). Het middel om dit te testen was door proefpersonen geschreven zinnen voor te schotelen, waaraan semantisch, syntactisch, lexicaal of typografisch iets niet klopte. Hoe minder het begrip van de proefpersoon afhangt van deze afzonderlijke factoren, hoe beter zijn prestaties zullen zijn op dit soort testen. Deze hypothese werd ondersteund door de empirische resultaten, waaruit bleek dat moedertaalsprekers een groter nadeel ondervinden van (vooral) syntactische en lexicale verstoringen dan tweedetaalleerders. Een persoonlijke kanttekening van mij bij deze voor de rest theoretisch en statistisch degelijk opgebouwde studie is dat er rekening mee gehouden moet worden dat de linguïstische kennis van tweede-taalleerders wellicht fundamenteel anders opgebouwd is als die van moedertaalsprekers. Arina Banga en Sanne Berends van de universiteit van Groningen waren bezig met een studie in het kader van het Langlopend Onderzoek naar Dyslexie in Groningen, waarin twee groepen proefpersonen (met en zonder genetisch risico op dyslexie) van hun geboorte tot hun negende jaar worden gevolgd en getest op dyslexie. De twee studenten hebben gelet op het gebruik van functiewoorden door 29 maanden oude kinderen uit deze groepen. Door middel van de berekening van de gemiddelde uitingslengte in morfemen hebben ze een relatie achterhaald tussen hun functiewoordenschat en het genetisch risico op dyslexie. De kinderen met een risico gebruikten namelijk minder functiewoorden dan kinderen zonder risico. Dit kan gevolgen hebben voor de morfosyntactische ontwikkeling. In deze lezing zat het inhoudelijk wel snor, jammer was alleen dat de presentatrices niet zeker genoeg van hun zaak waren om de materie spontaan en uit het hoofd te vertellen. 17
Lunchpauze in het Arsenaal Voor het middageten gingen we naar het altijd gezellige Arsenaal. Op de mooie, overdekte binnenplaats van het gebouw waar de studies van oriëntale talen huizen, werd de lunch geserveerd. Een lange tafel vol broodjes en fruit en het bestuur erachter dat ons drinken inschonk. Het was gezellig aan tafel. Toen velen hun eten ophadden, ging het bestuur rond met overgebleven broodjes. Tegen hun verwachting in waren er erg veel broodjes over. Zelfs met deze extra ronde konden ze niet al het eten slijten. Na de lunch ging het programma weer verder, nu met een blok van drie lezingen. Het begon met Alwin Kloekhorst, van onze eigen sectie VIET, die vertelde over de plaats van het Hettitisch – zijn specialiteit – binnen de Indo-Europese taalfamilie. Voor mij als VIET-student was dit gesneden koek, maar desondanks was het een interessante lezing. Leuk was om alle punten van deze zaak nog eens te horen. Alwins manier van spreken was ook prettig: serieus maar luchtig. Na Alwin volgde nog een van onze AIO’s: Michaël Peyrot. Hij sprak over het verleden deelwoord in ‘zijn’ taal, het Tochaars. Dit was nogal zware kost, daar hij erg diep inging op zeer specifieke punten. Waar het om ging, was laten zien hoe sterk in het Tochaars de processen van klankverandering en analogie elkaar hebben versterkt of juist tegengewerkt, zo het Tochaars ver van het Indo-Europees vervreemdend. Ondanks dat ik het al in het kort te horen had gekregen tijdens het college Tochaars van Michaël, was het voor mij nog steeds lastig te begrijpen, maar dit lag niet aan de spreker. De spreker die overigens, althans in het begin van zijn verhaal, er een onderhoudende spreekstijl op trachtte na te houden. Enkele keren haalde hij ook het Hettitisch aan en wat Alwin daarover gezegd had. Dan verwees 18
hij met formuleringen als “zoals mijn voorganger/de heer Kloekhorst/mijn collega Alwin zojuist al zei”. Gezien het gewicht van zijn materie liet hij dit soort zinnen spoedig varen. De laatste lezing van het diachrone blok was van Peter Rutgers (Romaanse talen en culturen in Groningen). Deze lezing werd aangekondigd onder de titel ‘Antiwoorden’. Klinkt spannend, echter niets is minder waar; het ging slechts over woorden die met anti- beginnen en dat toegespitst op het Frans en Spaans. De vraag luidde of anti- nu een voorvoegsel of een voorzetsel is. Rutgers zette uiteen dat deze vraag niet zo simpel te beantwoorden is als het lijkt; de conclusie was dan ook dat je niet simpelweg het een of het ander kunt stellen. De lezing zelf vond ik – misschien echter geholpen door het feit dat het de laatste was – ronduit saai. Daarbij was de spreker zijn kennis van het Spaans naar mijn idee nogal gering, wat het geheel af en toe een beetje knullig maakte. Het spijt me, maar ik kan verder weinig meer zeggen dan dat Rutgers zijn verhaal keurig opgebouwd had en het dus wel goed te volgen viel. Aan de ATW-kant werd het spits van het tweede blok afgebeten door Herman Heringa uit Groningen. Hij trachtte een overzicht te geven van de syntactische en semantische mogelijkheden van bijstellingsconstructies in het Nederlands, door hem gedefinieerd als ‘niet-restrictieve modificeerders’. Ze kunnen in drie klassen ingedeeld worden die de relatie tussen de bijstelling en zijn antecedent aangeven: identificatie, inclusie en attributie. Heringa concludeerde aan het einde van een pittige maar overzichtelijk gepresenteerde lezing dat het gebruik van verschillende soorten bijstellingen puur semantisch en niet syntactisch bepaald is. Marieke Hoetjes (Radboud universiteit Nijmegen/ Max Planck instituut Nijmegen) vervolgde in het Engels. Het onderzoek waar ze het over had was nog niet af, maar ze kwam ons vandaag de achterliggende theorie en voorlopige conclusies vertellen. Het ging over paralinguïstische gebaren die sprekers gebruiken ter begeleiding van werkwoorden die iets met plaatsing te maken hebben. Er is namelijk een interessant lexicaal onderscheid tussen bepaalde talen wat betreft deze werkwoorden. Het Engels en het Frans, bijvoorbeeld, kennen een enkel werkwoord dat zeer algemeen kan worden toegepast op verplaatsingen: put en mettre respectievelijk. Het Nederlands, daarentegen, heeft alleen werkwoorden met een specifiekere betekenis, zoals zetten en leggen. Als een Nederlander nu dit soort werkwoorden gebruikt, is het idee, zullen zijn gebaren niet alleen een richting aanduiden, maar door middel van een bepaalde handvorm ook om wat voor soort object het gaat (iets wat staat of ligt, iets ronds of langwerpigs); terwijl in Engelse en Franse gebaren alleen iets van een richting te herkennen is. De tussentijdse conclusies van Hoetjes wijzen inderdaad in deze richting. Daphne Theijssen van de universiteit van Nijmegen eindigde dit blok met een zeer praktisch en technisch verhaal. Ze deed mee aan een project van haar universiteit, getiteld “in search of the WHY”. Doel daarvan is het ontwikkelen van machines die op basis van een bepaald corpus aan tekst een betrouwbaar antwoord kunnen geven op door de gebruiker ingetypte vragen die beginnen met waarom. De moeilijkheid zit hem daarin dat dit een open vraag betreft en dus op talloze verschillende manier beantwoord kan worden: met alleen een bijzin, met een hele alinea et cetera. Het blijkt dat je de mogelijke antwoorden in klassen in kan delen 19
zoals oorzaak, motivatie, omstandigheid en doel. Deze klassen hebben verschillende eigenschappen; zo zal motivatie vaak samengaan met een agentief subject. Je hebt dus ook een ontleedprogramma nodig; in dit project wordt gebruik gemaakt van de TOSCA. Ter afsluiting was er het gastcollege door prof. dr. Schrijver (Utrecht). Ik had ooit tijdens een zomerschool Indo-Europees al college gehad van de Keltoloog die ook in Leiden gestudeerd heeft. Dit was me dermate goed bevallen, dat ik me verheugde op zijn verhaal. Ik kwam niet bedrogen uit. Hij sprak over taalcontact en taalverandering in het noordwesten van het Romeinse rijk. De processen die zich toen afspeelden legden de basis voor de huidige taalsituatie in deze streken. Zijn verhaal was helder – het is opmerkelijk hoe iemand die zo rustig spreekt, zo veel kan vertellen in korte tijd – met hier en daar een komische noot. Typisch Schrijver, zou ik zeggen. Hij postuleerde een andere verklaring dan gangbaar voor de bekende Hoogduitse klankverschuiving. Dit verhaal, zo zei hij later, vertelde hij hier voor het eerst. Desondanks kwam het over alsof hij het al veelvuldig had betoogd. Er zaten enigszins gewaagde ideeën bij, maar was zeer overtuigend. Al met al was Schrijvers lezing een waardige afsluiting van de conferentie, zo waren velen met mij eens.
Slotlezing door Peter Schrijver Het organiseren van deze conferentie, een enorme klus, heeft zijn vruchten afgedragen. Hulde aan de drie dames van het bestuur. 20
Interview opleidingsvoorzitters Twee opleidingen, één studievereniging. Er is nog geen TWIST-gesprek geweest dit jaar. De hoogste tijd dus voor een dubbelinterview met Sasha Lubotsky en Crit Cremers, de voorzitters van beide opleidingen… Waarom koos u zelf ooit voor VTW / ATW? Ik denk dat de ruimte op de schijf In welke zin: kiezen om er te gaan eigenlijk niet voldoende zou zijn, omdat werken of om het te studeren? Ik heb mijn weg naar het Indo-Europees het niet gestudeerd, maar ‘gewoon buitengewoon lang was. Tot mijn 15e zat Nederlands’ dat geldt voor een heleboel ik op een speciaal muzieklyceum omdat Nederlandse taalkundigen van boven de ik een absoluut gehoor had. Maar omdat 21 hier. Ik was een van de weinige daar zoveel aandacht was voor de studenten Nederlands in Nijmegen die muziek, werden alle andere vakken wist dat-ie taalkunde ging doen; de afgebouwd. Dus was ik bang dat als ik er meesten wilden schrijver worden of nog langer zou blijven, ik dan niets hoofdredacteur van de Volkrant. Ik was anders meer dan muziek kon doen. Toen de enige van mijn lichting die een hekel ben ik in aanraking gekomen met had aan het gezwam van letterkunde. Ik schaken en wiskunde. Bij taalkunde ben had een saaie leraar Nederlands, maar ik uitgekomen door de Taalkunde hij gaf heel precies ontleden en ik ben Olympiade: ik was eerste geworden. De bevangen van Paardekoopers idee van combinatie van toelatingsexamens kwam ontleden. Het was doodsaai en ik vond me ook goed uit want ik kon wiskunde het verschrikkelijk, maar ik was wel met taal combineren. Twee jaar later bevangen van het idee dat er iets te emigreerde ik en heb ik in Leiden zeggen viel over taal. Je kon het uit kandidaats Sanskrit gedaan, waarbij ik elkaar halen en ontleden. Ik dank mijn een aantal vakken bij Beekes heb interesse aan die leraar, hij was niet gevolgd. Uiteindelijk heb ik besloten het populair, maar ik heb hem mijn doctoraal Indo-Europees (met bijvakken proefschrift opgestuurd zodat er toch in Sanskrit en Avestisch) te doen. ieder geval iemand was die hij geïnspireerd had.
Heeft u zich ooit beziggehouden met ATW / VTW? Ja, ik heb in Moskou ATW gestudeerd, Ja en nee. Laat ik beginnen met nee. Alle maar het was anders opgebouwd dan Neerlandici kregen in die tijd Gotisch. hier. We moesten vooral heel veel Alleen toen ik studeerde was het jaar dat talen leren. Wat ik eigenlijk het de universiteiten op zijn kop werden leukste vond was veldwerk, hoewel dat gezet: het college Gotisch werd niet verplicht was. In de zomer ging je vervangen door een reflectie op de bijvoorbeeld met een groep studenten methodologie van de taalwetenschap. een maand naar de Kaukasus om een Later in Groningen heb ik Gotisch taal te beschrijven (in mijn geval was ingehaald. Maar dus heel weinig Indohet het Tsakhur). Ik heb ook nog wel Europees en dat had te maken met de veldwerk gedaan in Armeens herstructurering. Dat spijt me ik had Koerdistan met iemand die heel graag meer historische taalkunde gedaan. Ook nooit ingehaald. Ik weet ‘next to geïnteresseerd was in semantiek. nothing’ van klankverschuivingen: ik probeer dat te verbergen als ik Michiel de Vaan tegenkom. 21
Waarom vindt u VIET interessanter dan TW / TW interessanter dan VIET? Ik vond ontcijfering altijd al zo leuk. Ik weet niet of ik dat vind. Wij roepen Dat was mijn geheime passie. Als je altijd dat wij vooral talen vergelijken. een inscriptie ziet en je ziet dat Het is goed om te bedenken dat het mensen heel veel moeite hebben Leidse schisma een ruzie is tussen twee gedaan om dat op te schrijven dan wil hoogleraren van iets voor of na de tweede Het feit dat de je er ook wel veel tijd in steken om te wereldoorlog. weten te komen wat er staat. vergelijkende en algemene Hetzelfde geldt voor de oude talen: taalwetenschap uit elkaar is gehaald is daar heb ik ook een obsessie om alleen in Leiden zo. Geen plek op de precies te weten te komen wat er wereld, waar mensen dat onderscheid staat. Het heeft een hoger maken. Heeft alleen maar iets te maken puzzelgehalte: de uitdaging is veel met ruzies tussen dooien en directer. daaropvolgende ruzies tussen levenden. Het heeft niets te maken met taalkundige onverenigbaarheid. Wie waren dat dan? Die namen weet ik eigenlijk niet. Het heeft mij eigenlijk zo verschrikkelijk gestoord dat ik het eigenlijk niet heb willen weten. Het is een Leidse bijzonderheid. Maar een departement VTW is heel zeldzaam, meestal zit dit bij de aparte talen. Als je dan toch een departement taalwetenschap hebt, zorg dan in ieder geval dat je de vergelijkers en anderen bij elkaar groepeert. VTW had nooit een uniform programma, er was geen instroomprogramma VTW, wel wat methodologie, maar voornamelijk het bestuderen van talen. ATW had wel echt een programma. Dat kon je echt studeren. VTW was nogal een divers geheel. De splitsing is spijtig: ik heb het ook nooit goed gemotiveerd gezien.
22
Hoe is de band tussen TW en VIET? Euhm, kijk... Het zijn twee geheel Nou, wij hebben in de tijd van die verschillende disciplines met zeer gemeenschappelijke propedeuse samenverschillende doelstellingen. Bij VIET gewerkt. Dat is begonnen door een actie willen we het Proto-Indo-Europees van studenten. Fiorieneke Bondhuis volgde reconstrueren, we willen weten ook colleges bij VTW en zij klaagde dat de waarom de Indo-Europese talen zijn programma’s nooit op elkaar waren zoals ze zijn. Wij zijn niet afgestemd. Peter Schrijver was toen nog geïnteresseerd in algemene principes hier. Ik heb nog samen met hem een lijstje van taalontwikkeling, in de theorie. gemaakt van potentiële afstudeerscripties. Om VIET te doen is het natuurlijk Dat was eigenlijk heel leuk. Maar die handig als je weet hoe de taal werkt, gemeenschappelijke opleiding is er niet dus algemene taalkundige vakken zijn gekomen, maar wel die propedeuse. Toen van groot belang. Maar de essentie dwongen wij studenten om te kiezen van VIET is de kennis van de talen en tussen Lubotsky en Kooij. Ik weet niet of van hun historische ontwikkeling, studenten daar echt onder geleden waarbij ook heel veel filologie aan te hebben. Het was ongelukkig: het was niet pas komt. nodig om studenten te dwingen om iets te doen dat ze niet wilden. Komen de opleidingen VIET en TW ooit nog samen? Waarom zou je dat willen? De Mag dit opnameding even af? Het gezamenlijke propedeuse heeft niet antwoord is gewoon ja. Natuurlijk gaat gewerkt. Het is niet makkelijk om zelfs dat veranderen. Ik weet niet of Sasha dat één jaar te vullen waarbij je niet al te ook zo ziet. De faculteit kijkt in diep in het vlees van het programma ‘programma’s’ en het lijkt me heel snijdt. Iedereen heeft een beetje het onwaarschijnlijk dat er dan twee gevoel dat de helft van het jaar programma’s TW zijn. Zodra zij de verloren tijd is. Natuurlijk willen we gelegenheid krijgen, zullen ze het onder ook dat studenten VIET een bredere één noemer brengen. VIET wordt kijk op taalkunde hebben. Daarom uitbesteed voor het grootste deel. Er zijn laten we ze bij afrikanistiek een aantal intussen genoeg studenten om een mooie gemeenschappelijke vakken volgen. Maar ik denk niet dat levenskrachtige onze studenten veel baat hebben bij opleiding te vormen. Ik weet wel dat er de modernste taalkundige theorieën. studenten misschien liever niet willen, Bovendien, kun je bij VIET de taal niet maar ik denk dat het wel meevalt. Als ik gedetailleerd genoeg kennen, van probeer de opleiding TW te verkopen, dan schrift tot kennis over de syntaxis van roep ik dat je hier elke taal kunt leren. een bepaalde taal, terwijl bij TW de Een programma TW dat ik zou mogen nadruk veel meer ligt op de globale ontwerpen zou al die structuurcursussen dingen waarbij de taalfeiten er vaak moeten kunnen hebben. Of dat betaalbaar niet toe doen, in ieder geval minder is… tja, je kunt natuurlijk een opleiding dan mij eigenlijk lief is. De theorie is Letteren hebben, dat is efficiënt, maar primair en dat is wat denk ik de dat willen we ook niet. grootste kloof veroorzaakt tussen wat vroeger ATW en VTW heette.
23
Hoe tevreden bent u als opleidingshoofd? Buitengewoon tevreden met wat we Euhm… Buitengewoon ontevreden, bereikt hebben in het algemeen en ook bijvoorbeeld door bovengenoemde rare in vergelijking met andere afdelingen IE barrières. Ik ben erg tevreden met de in de wereld: het niveau van studenten, voorstellen van de faculteit. Ik ben over aio’s en van het programma is volstrekt de opleiding tevreden: we trekken goede uniek. Volgens mij kan ik morgen met studenten. Studenten die het vak leuk pensioen: er zijn nu genoeg mensen die vinden. Over studenten en het onderwijs het kunnen overnemen. Omdat we zo dat je hier kwijt kunt, ben ik klein zijn, moeten we heel hard buitengewoon te spreken. Dat is dikke vechten. Voortdurend met nieuwe fun: ik ga graag naar college. En dat initiatieven komen en duidelijk maken geldt ook voor collega’s. Dat is dikke fun dat we met buitengewoon gekke, maar en er gaan veel meer dingen mis dan er ook heel spannende dingen bezig zijn. goed gaan. Maar de kern weten we over te brengen. Als geld geen rol zou spelen, hoe zou Het is moeilijk, euhm… Vanuit het perspectief van een kleine opleiding hebben we altijd ingezet op mensen en niet op vakken. Je moet vechten voor iemand die goed is en niet omdat zijn vak zo belangrijk is. Dat is de enige manier om te overleven. Ik zou vooral geld gebruiken om mensen de mogelijkheid te geven om te groeien in een academische omgeving. Dan heb je voor de opleiding ook enthousiaste docenten. Je moet aan de ene kant generalist zijn en aan de andere kant je eigen hobby hebben en dat is zoals wij het doen. Het zou natuurlijk mooi zijn om specialisten op het gebied van alle Indo-Europese talen in de opleiding te hebben. Maar het zou ook mooi zijn om de historische bestudering van allerlei talen te promoten. Ook bijvoorbeeld bij het Nederlands en Grieks. Als je rekening moet houden met de grootte van de groep en als je maar 5-6 studenten hebt, dan kun je eigenlijk geen 10 hoogleraren hebben. Dus je moet proberen contacten te onderhouden met anderen.
u de opleiding nog willen verbeteren? Een van de dingen is meer structuurcursussen van rare talen, omdat ik dat zelf ook graag had gehad. Ik zou graag mensen die verstand hebben van ‘rare talen’ zo noemen wij dat hier… daarvoor willen vragen. Ik vind dat onze studenten belachelijk weinig historische taalkunde krijgen. Ik weet niet of er meer diversiteit in taalkundige theorieën zou mogen komen bij ATW. Men roept: we zijn generativisten, maar dat is niet zo. Ik ben het niet, zal het ook niet worden. We hebben altijd Vincent van Heuven gehad, die is fonetisch. Ik zal alleen Lisa Cheng onder die noemer brengen. Alleen geen van ons is taaltypoloog. Taal kun je natuurlijk ook bedrijven los van het beschrijven van een taal, daar divergeert het. Kortlandt beschrijft 30 talen, ik doe vooral Nederlands. Ik weet niet of de vergelijking altijd klopt. Wat wel klopt is dat wij ervan overtuigd zijn dat je ook meer kunt doen dan alleen het beschrijven van een taal. Sommige mensen vinden dat methodologisch onmogelijk. Die vinden dat dat niet kan. Als je niet gewoon grammatica schrijft van talen is het geen taalkunde.
24
Wat vindt u het belangrijkste in het onderzoek? In onderzoek word je gedreven door je Hoe bestaat het dat taal betekenis eigen nieuwsgierigheid en in het heeft? Dat wij niet weten wat woorden onderwijs probeer je dat over te betekenen, maar dat we weten wat brengen op anderen. zinnen betekenen. Dat is een vraag die ik graag uitgezocht wil hebben. Maakt niet uit welke taal: ik doe het Nederlands omdat ik daarvoor geleerd heb. Er zijn taalkundigen die vinden dat semantiek ophoudt met het woordenboek. Terwijl voor mij is semantiek de betekenis van zinnen. De verhouding tussen hoe het bestaat dat wij zinnen probleemloos en vaak zonder enig conflict kunnen interpreteren. Die vraag wordt nooit aan de orde gesteld. Wat vindt u het belangrijkste in het onderwijs? Je bevlogenheid op studenten Ik vind het zelf belangrijk en ik vind ook overdragen, en sommige docenten dat dat een van de dingen is die wij kunnen dat uitstekend doen. De kracht goed doen, dat wij aan de studenten van onze opleiding is dat je tijdens duidelijk maken dat er vooral veel college een beetje kunt mijmeren ‘hoe vragen zijn. Dat we weliswaar heel zou dat nu zitten’ en je krijgt geleerd kijken, maar dat we 99% niet buitengewoon intelligente vragen van weten. Ik weet niet waarom we zoveel studenten. Veel van mijn artikelen zijn college geven over die ene procent. ontstaan door gerichte vragen van Maar ik denk wel dat we dat goed over studenten die durven vraagtekens te kunnen brengen: dat er nog maar heel plaatsen daar waar alles zo duidelijk weinig bekend is. Er is mathematisch lijkt. kennis over taal bij elkaar te brengen. Dat moeten wij overbrengen. U spreekt nu met iemand die in dat schemergebied op en neer fietst. Wat vindt u het leukste om te doen: onderwijs of onderzoek? Waarom? Het is moeilijk te zeggen… ik moet wel Euhm… Ik zou buitengewoon ongelukkig toegeven dat onderwijs geven mij de worden als ik de hele dag met een laatste tijd steeds zwaarder valt. Dat is boekje in een hoekje zat. Als ik nu zou misschien ook een ouderdoms- moeten kiezen: ik hang zeer aan mijn verschijnsel… Een aantal uren achter onderzoek, ik ben er bijna mee elkaar praten is zeer vermoeiend. Ik getrouwd, maar ik zou het onderwijs geef nu minder onderwijs dan vroeger meer missen dan het gedoe met mijn ook al omdat er uitstekende jonge taalmachine. docenten en aio’s zijn. Maar als het nodig is ben ik altijd heel graag bereid om college te geven, vooral als mensen een beroep doen op mijn expertise.
25
Wat voor wetenschappelijke ontdekking zou u graag ooit doen? Kijk als ik het had geweten, zou ik het Dat is een goede. Ik ben op zoek naar de allang gedaan hebben. Ik zou het leuk grenzen van de berekenbaarheid van vinden om bijvoorbeeld een keer een natuurlijke taal. Ik hoop te kunnen onbekende Indo-Europese taal te vaststellen dat voor bepaalde typen dit ontrafelen. Maar ik zie mezelf niet de wel en dat niet meer te voorspellen is. discus van Phaistos of Lineair A Ik denk dat ik daar aan bijdraag. ontcijferen, dat is eigenlijk niet mijn Sommige dingen moet je niet willen tak van sport. berekenen. Aan de andere kant als je niet veel verder wilt gaan dan het tellen van de woorden van de zin dan kom je ook niet verder. Ergens daartussen zit de grens: ik zoek het in betekenis. Ik probeer te kijken welke je wel en niet kunt berekenen. Ik zou willen ontdekken welke betekenisaspecten van een tekst ik door een computer betrouwbaar kan laten vaststellen en wat niet. Ik geef mijzelf nog een jaar of 10… Wat vindt u de mooiste taal en waarom? Mooiste taal is de taal die je het beste Het Spaans en het Portugees vind ik kent, dus voor mij is het Sanskrit. Ik prachtig als het gezongen wordt. Ik vind dat deze taal buitengewoon veel geloof verder niet dat er aan talen veel uitdaging biedt: lekker ingewikkeld en moois of lelijks zit: het zijn wonderen de teksten zijn ook heel interessant. van efficiëntie, je kunt je afvragen of Maar ik wil hiermee niet beweren dat dat altijd zo geweest is, maar talen zijn het Sanskrit mooier is dan welke andere natuurlijk verschrikkelijk efficiënt. Dat taal dan ook. op zich vind ik schoon. Wat vindt Ik vind het prachtig. Onze opleidingen zijn nogal klein, maar zo creëer je wel een grotere groep van mensen die geïnteresseerd zijn in taalkunde.
u van TWIST? TWIST is geboren in de dagen dat we een gemeenschappelijke propedeuse hadden. Ik geloof dat ik er zelf bij was. Ik heb dat beschouwd als een aanwijzing dat studenten slimmer waren dan leraren. Zij zagen dat er prima iets te smeden viel tussen mensen die iets vergelijkbaars bestuderen. Dat vind ik het leukste. Ik zou willen dat TWIST het studieprogramma was in plaats van twee opleidingen en daarnaast TWIST.
Van welke soort appel houdt u het meest? Van zoetzure, ik weet alleen niet hoe Ik vind de meeste appels te weeïg. ze heten, maar het is een soort dat Eigenlijk Granny Smiths maar dat is alleen in juni-juli te krijgen is. Lekker tegenwoordig bijna een waterbom, maar zuur en fris, maar helaas niet lang eigenlijk lijken appels op natte houdbaar (maar dit geldt voor alle peperkoek. En appelmoes van mooie dingen van het leven). goudreinetten. 27
Wat verwacht u van TWIST? Moeilijk te zeggen wat ik verwacht. Als ik naar andere studieverenigingen kijk: wat meer studiegerichte activiteiten. Als ik in het bestuur zou zitten, zou ik bijvoorbeeld gezamenlijke reisjes organiseren naar tentoonstellingen, docenten voor lezingen uitnodigen, studentenconferenties houden (het kan best kleinschaliger dan tijdens het lustrum) dat soort dingen. Ik verwacht daadwerkelijk en daar slagen jullie ook in dat je alle anderen en jezelf duidelijk maakt dat dat onderscheid onzin is, dat dat niet had gemoeten en dat dat niet hoeft. Ik verwacht dat straks wellicht de faculteit op het idee komt om een programma taalwetenschap te maken. Dat TWIST dan zal zeggen: goed zo, dat hebben wij bereikt! De gemeenschappelijke propedeuse was ook afgedwongen door studenten. Ik hoop eigenlijk dat als de herstructurering niet door de faculteit wordt bedacht, dat TWIST het bedenkt. Sasha beschouwt computervertalen waarschijnlijk als het verzoeken van de goden. Ik heb er geen enkele moeite mee om mijn rooster aan te passen. Wij hoeven elkaar niet leuk te vinden om een gemeenschappelijk programma te hebben. Ik heb alleen nooit begrepen waarom mensen – ik weet niet of Sasha dat is of iemand anders – er zo mee zitten als wij iets over bijvoorbeeld syntaxis aan de studenten VIET vertellen. Te weinig tijd: dat is een probleem, maar dat geldt voor iedereen. Maar wij worden geacht studenten op te leiden en er toe te verleiden om beter te worden op een gebied waar ze ooit goed in willen worden. Ik vind het onzin om studenten zo jong te laten beslissen. Ik zou graag willen dat studenten een taalwetenschappelijke opleiding binnen kunnen komen, waarin ze zich als het HUN aanstaat, op dat moment pas gaan verdiepen. Ze mogen best 2 jaar grasduinen… en dan ervoor zorgen dat ze zich dan kunnen verdiepen. Ik vind ook niet dat je als je een gemeenschappelijk programma hebt, dat je studenten die weten wat ze willen voor de voeten moet lopen. Je probeert ze te faciliteren. Het gestotter begint als je moet vertellen wat nu het verschil is tussen Taalwetenschap en VIET: belachelijk onethisch, dient nergens voor. Nu zitten we met het probleem dat studenten na 2 jaar denken: wil ik dit wel. Wij hebben vaak studenten die graag de klinische kant op willen. Ik vind het prima als iemand daarvoor dan naar Groningen gaat. Ik zie niet waarom we zo’n verhouding niet ook met VIET kunnen hebben. Bij mekaar, dan hoeven we het niet met elkaar eens te zijn, dat ben ik nu ook niet met Lisa. Studenten zoeken dat zelf wel uit. Laat ik het eens anders zeggen. Als ik praat over opleidingen laat ik nooit na om tegen de tijd dat iemand zegt ‘jullie maken zoveel ruzie’ dan zeg ik ‘maar onze studenten niet’. TWIST is voor mij een politiek/diplomatiek belangrijk ding. Als er twee verenigingen waren zou het moeilijk zijn om tegen Booij te zeggen dat we één opleiding willen. Ik vind TWIST tamelijk belangrijk. Zeker nu de verschotting van verdeling van taalkundigen gaat verdwijnen, dan kun je je richten op studenten. Om hen rijk en gelukkig te maken. Ze moeten ook de kost kunnen verdienen. Dat is de taak van de opleiding niet om zichzelf overschattende taalkundige ego’s te kweken. 28
Taalwetenschap, wat kun je daarmee worden dan? door Willemijn Sedee “Taalwetenschap, wat kun je daarmee worden dan?” Elke taalwetenschapstudent heeft deze vraag wel eens moeten beantwoorden. Ik vond het altijd een lastige vraag, want bij mijn studiekeuze had ik me niet beziggehouden met maatschappelijke relevantie of mijn kansen op de arbeidsmarkt; ik was taalwetenschap gaan studeren omdat het me interesseerde. Mijn antwoord was ongeveer als volgt: “Er is niet één bepaald beroep waarvoor je wordt opgeleid. Een groot deel van de studenten gaat na hun studie het wetenschappelijk onderzoek in.” De eerste paar jaar van mijn studie dacht ik dat ik dat waarschijnlijk ook wel zou doen. Toen mijn afstuderen steeds dichterbij kwam, was ik daar eigenlijk niet meer zo zeker van; het wetenschappelijk onderzoek leek me toch niet iets voor mij. Als student kwam ik vooral in aanraking met TW-alumni die AIO waren geworden; de andere alumni verloor je uit het oog. En toen stelde ik mezelf de vraag: “Taalwetenschap, wat kan ik daar eigenlijk nog meer mee worden?” Voor alle taalwetenschapstudenten die ook op dit punt komen, schrijf ik dit artikel, want inmiddels heb ik een antwoord gevonden. De Banenjacht: eind 2005 – maart 2006 In januari 2006 kreeg ik mijn bul, maar daarvóór was ik al druk bezig met het zoeken naar werk. Ik wist eigenlijk niet precies wat voor baan ik zocht. Ja, ‘iets met taal’ zou wel leuk zijn, of met teksten schrijven, of met regelwerk. Verder wou ik graag fulltime werken en bij voorkeur op fietsafstand van waar ik woonde. Ik vond interessante vacatures bij het Loopbaancentrum Letteren, in de Volkskrant en op de websites van universiteiten. Minder nuttig vond ik de Intermediair (niet bepaald gericht op de letterenalumnus), Monsterboard (tenzij je de IT in wilt...) en het CWI. Geen enkele vacatureadvertentie ben ik tegengekomen waarin gevraagd werd naar een taalwetenschapper, wel bijvoorbeeld naar iemand met een afgeronde universitaire studie Engels. Tijdens de banenjacht merkte ik echter dat alle activiteiten die ik naast mijn studie had gedaan (student-assistentschappen, organisatie nationale Taalkunde Olympiade, bestuur T.W.I.S.T., redactie Twister) veel belangrijker waren dan wat ik nou precies gestudeerd had. Ook m’n keuzevakken waren vaak relevanter dan m’n hoofdvak. Ik schat dat ik zo’n tien sollicitatiebrieven verstuurd heb en dat ik op een stuk of vijf gesprekken ben geweest. Dat betekent dat ongeveer de helft van de werkgevers die ik aanschreef toch wel iets zagen in een linguïst. Als taalwetenschapper had ik bijvoorbeeld tekstschrijver kunnen worden of management trainee of communicatiemedewerker. Dat ik dit niet werd, had niet te maken met m’n studie; telkens moest ik het afleggen tegen een kandidaat met meer werkervaring. Mijn gebrek aan werkervaring (bijbanen tellen hierbij blijkbaar niet mee) bleef een frustrerend struikelblok. Voor een baan moest ik werkervaring hebben, maar voor 30
werkervaring had ik eerst een baan nodig. Het was soms om wanhopig van te worden. Hoewel de periode tussen mijn afstudeerdag en de dag dat ik een contract aangeboden kreeg maar twee maanden was, leek de banenjacht een eeuwigheid te duren. De Eerste Baan: april – september 2006 Tussen de vacatures voor directeuren en andere opperbevelhebbers in de Volkskrant van 11 februari stond een advertentie van een vertaalbureau in Leiden dat op zoek was naar een Junior Vertaalmanager voor 40 uur in de week. Taken: het coördineren van vertaalprojecten en het reviseren en archiveren van vertalingen. Een combinatie van ‘iets met taal’ en regelwerk, fulltime en op fietsafstand! Mijn vingers begonnen te jeuken en ik ben meteen een sollicitatiebrief gaan schrijven. Na ongeveer een week kreeg ik een opdracht van het vertaalbureau. Ik moest twee Engelse teksten naar het Nederlands vertalen en twee eerder gemaakte vertalingen reviseren. Pas daarna mocht ik op gesprek komen. Na het eerste gesprek volgde een tweede, waarin ik een contract voor een half jaar aangeboden kreeg. Op 1 april begon ik. Er was een gedegen inwerkprogramma voor me opgezet. Het bedrijf was goed gestroomlijnd en er viel heel veel te leren. De eerste weken waren onwennig en vermoeiend, maar toch best leuk. Ik werkte in een team van vier vertaalmanagers. Het werk bestond eigenlijk uit drie onderdelen. Ten eerste moest ik vertaalprojecten coördineren. Wanneer we een vertaalopdracht binnen kregen van een klant, moest ik ervoor zorgen dat de te vertalen tekst bij de meest geschikte vertaler terecht kwam. Elke vertaler heeft namelijk zijn eigen specialisatie (medisch, juridisch etc.). Vervolgens moest ik erop toezien dat de vertaling weer op tijd bij ons terug kwam, nagekeken werd en aan de klant afgeleverd werd. Ten tweede deed ik reviseerwerk, kortom het nakijken van vertalingen. En ten slotte kwamen er hier en daar wat administratieve werkzaamheden bij kijken. Na een stuk of vijf maanden bij het vertaalbureau gewerkt te hebben, kwam ik erachter dat dit toch niet de ideale baan voor mij was. Hoewel het werk uit drie verschillende onderdelen bestond, vond ik het te eentonig. Daarnaast viel het fulltime werken me erg tegen. Het allerbelangrijkste was dat de sfeer in het bedrijf en de manier waarop de collega’s met elkaar omgingen me niet aanstonden. Ik ging op zoek naar een andere baan. De Tweede Baan: oktober 2006 – heden De tweede banenjacht duurde aanzienlijk korter dan de eerste. De eerste plek waar ik op zoek ging naar vacatures was de website van de Universiteit Leiden. Ik zag daar een vacature bij het Inter Consultancy Bureau (ICB), heb gesolliciteerd, ben op gesprek geweest en kreeg de dag daarna te horen dat ik was aangenomen. Zo, wat een beetje werkervaring al niet voor verschil kan maken. Bij het vertaalbureau had ik al een verlenging van mijn contract aangeboden gekregen, maar die heb ik afgeslagen, en op 1 oktober ben ik bij het ICB begonnen. Het ICB is een zelfvoorzienend onderdeel van de Leidse letterenfaculteit dat zich bezighoudt met het organiseren van taal- en cultuurtrainingen (acculturatie en 31
intercultureel management) en tolk- en vertaaldiensten. Mijn verantwoordelijkheid ligt vooral bij het organiseren van groepstaalcursussen met open inschrijving en taaltrainingen op maat. Er komt vanalles bij kijken: informatie verstrekken, de website bijhouden, klantenbezoek, offertes opstellen, facturen maken, lesmateriaal bestellen, inschrijvingen verwerken, en dit is nog maar een deel van de werkzaamheden. Ik vind het leuk om weer deel uit te maken van de Universiteit Leiden, het contact met mijn collega’s is goed en de locatie doet daar niet voor onder: aan het Rapenburg. Nee, het leven als taalwetenschap-alumnus is helemaal zo gek nog niet.
The Agony & Ecstasy of Lexophilia ingezonden door Alexander Lubotsky I wondered why the baseball was getting bigger. Then it hit me. To write with a broken pencil is pointless. A thief who stole a calendar got twelve months. We'll never run out of math teachers because they always multiply. She discovered that her theory of earthquakes was on shaky ground. A bicycle can't stand alone; it is two tired. A will is a dead giveaway. Time flies like an arrow; fruit flies like a banana. With her marriage she got a new name and a dress. Show me a piano falling down a mine shaft and I'll show you A-flat miner. You are stuck with your debt if you can't budge it. A boiled egg is hard to beat. He had a photographic memory which was never developed. A plateau is a high form of flattery. When you've seen one shopping center you've seen a mall. If you jump off a Paris bridge, you are in Seine. When she saw her first strands of grey hair, she thought she'd dye. Santa's helpers are subordinate clauses.
TWIST door de jaren heen
32
Hoogtepunten en mijlpalen uit de prille historie van onze vereniging 2002-2003 (Oprichtingsbestuur Marianne, Guus, Michaël, Alwin, Vincent) 9 april oprichtingsvergadering maart TWeekend in Epen (L) 17 oktober TWistgesprek Crit Cremers :: Jeroen Wiedenhof december eerste TWister 31 januari-2 februari TWeekend in Burgh-Haamstede (Z) 9 april 1e diesviering 24 september alv en eerste bestuurswissel
TWeekend in Zeeland 2003-2004 (Bestuur Willemijn, Aliza, Janco) 10-12 oktober TWeekend in Linde (D) 13 april 2e diesviering 16 april bezoek zustervereniging InTenS (Nijmegen) 26 mei lezing Simon van de Kerke 15 september alv en tweede bestuurswissel 2004-2005 (Bestuur Eva, 18 - 20 maart 13 april 11 mei 14 juni 30 september
Suzanne, Miriam) TWeekend in Bladel (NB) 3e diesviering eerste almanakuitreiking eindejaarspicknick alv en derde bestuurswissel
2005-2006 (Bestuur Hanna, Alain, Constantijn) 4 januari nieuwjaarsborrel 15 februari valentijnsdiner 24-26 maart TWeekend in Voorst (G) 10 april 4e diesviering 27 april letterenvoetbaltoernooi 13 juni stranddag met zusterverenigingen 21 juni eindejaarspicknick, tweede almanakuitreiking 15-17 september eerstejaarsTWeekend in Westelbeers (NB) 27 september alv en vierde bestuurswissel
33
Jaaroverzicht 2006-2007 September 5 picknick 15-17 eerstejaarsTWeekend 27 wisselings-alv
April 4 borrel 9 dies + TWister 2 13 studentenconferentie
Oktober 4 borrel 19 filmavond The Terminal
2 9 16 28
November 1 borrel 15 lezing Geert Booij
Juni 6 borrel 22 eindejaarspicknick + almanak
December 6 borrel 13 sinterklaasactiviteit 20 TWister 1
Juli zomervakantie
Januari 8 nieuwjaarsborrel
Augustus 14 EL CID-faculteitenochtend liftwedstrijd naar Parijs
Februari 1 KB + Museum Meermanno 7 borrel 20 lezing Olga Fischer 2-4 7 16 21
Mei borrel filmavond Rainman letterenvoetbaltoernooi stranddag
4 5
Maart TWeekend borrel Meertens Instituut culturele avond
21-23 26
September introductiedag borrel TWistgesprek? eerstejaarsTWeekend wisselings-alv + TWister 3
v.l.n.r. Jasper, Marijn, Saskia, Hanna, Tina, Joanne, Daan, Mirjam, Alain, Jan Meelen, Wietske, Olivia, Marieke, Elizabeth, Daphne (TWeekend 2007) 34
Smoelenboek 2007
35
Alain Corbeau (VIET)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Twintig jaar? Da's wel de ver-van-m'n-bedshow hoor. Ach, als het even kan als IndoEuropeanist aan de slag op de universiteit. En - hoe cliché - gezellig met vrouw en kind(eren) wonend in een mooie omgeving. Wat vind je leuk aan TWIST? Dat het studenten van TW en VIET bij elkaar brengt. Dat is toch wel de kracht (groar) van de appel.
Aleksei Nazarov (TW)
Alexander Lubotsky (VIET)
36
Aliza Plas (TW)
Alwin Kloekhorst (VIET)
Annadih Bakker (VIET)
Anne van der Kant (TW)
37
Arie Verhagen (Nederlands)
Arlette Sjerp (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Tja, standaard verhaaltje: getrouwd, kinderen... waarschijnlijk wonend in Leiden e.o. óf ergens in het buitenland! Wat vind je leuk aan TWIST? Dat ik me door de taalkundige activiteiten toch nog af en toe met taalkunde bezig kan houden nu ik afgestudeerd ben. Bart van Bezooijen (TW)
38
Bobby Ruijgrok (TW)
Claartje Levelt (TW)
Constantijn Kaland (TW)
Crit Cremers (TW)
39
Daan van de Velde (TW, Frans)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Over twintig jaar zie ik mezelf werkzaam als ijverig neurolinguïst aan de universiteit van Leiden, hopelijk tevens met vrouw en kinderen woonachtig op een idyllisch plekje in dezelfde stad. Verder zie ik mezelf dan als ietsje ouder en misschien volwassen. Wat vind je leuk aan TWIST? Wie zegt dat ik iets leuk vind aan TWIST? Natuurlijk wel; ik houd van de intieme sfeer en de variatie in de activiteiten: nu eens ontspannend, dan weer professioneel. Daphne Garconius (VIET)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Over twintig jaar hoop ik te zijn afgestudeerd ;) het liefst ook in nog een tweede studie en allerlei cursussen die ik leuk vind. Daarnaast hoop ik nog altijd gelukkig te zijn en blijven en dan zou het ook leuk zijn als er kleine Daphnes rondwaggelen (jongens mag ook). Ik hoop een leuke baan te hebben en een lekker burgerlijk leventje te leiden, samen met manlief. Wat vind je leuk aan TWIST? De maandelijkse borrel direct gevolgd door een etentje, de filmavonden en alle extra activiteiten die er dit jaar waren vanwege het lustrum.
40
David Shakouri (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Dan doe ik waarschijnlijk/hopelijk nog iets met taal of tenminste met wetenschap. Wat vind je leuk aan TWIST? Omdat TWIST een nieuwe studievereniging is, is het erg leuk om te zien, hoe er ieder jaar tradities en vaste activiteiten bijkomen en je bijna vergeet, dat deze activiteiten maar een paar jaar (en geen decennia) oud zijn. Elizabeth Koier (VIET)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Gelukkig in een mooi huis met een leuke baan en kinderen. Wat vind je leuk aan TWIST? De mensen, de interesse in veel verschillende dingen en de taalwetenschappelijke activiteiten. Erik Schoorlemmer (TW)
41
Erika Blom (TW)
Eva Schultz (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Niet van die enge vragen stellen hoor... Wat vind je leuk aan TWIST? De TWeekendgezelligheid! Fleur Roosenstein (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Over twintig jaar zie ik mijzelf lesgeven op een school voor bijzondere kinderen. Ik wil graag een nieuwe vorm van onderwijs starten, zodat kinderen al vroeg kennis krijgen over de geschiedenis, religies en filosofieën van deze wereld. Samen met een aantal vrienden en andere enthousiastelingen hoop ik deze droom waar te maken. Wat vind je leuk aan TWIST? Wat ik leuk vind aan TWIST is dat alles heel los en gezellig is. Je kunt komen als je wilt en je wordt niet raar aangekeken als je niet komt. Een leuke plek om met je medestudenten samen te komen! 42
Francien Batenburg (TW)
Guus Kroonen (VIET)
Hanna Gauvin (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Over twintig jaar ben ik een gestresste vrouw die na haar werk een aantal pubers thuis aantreft. Gelukkig ben ik dan zo rijk dat ik kan ontspannen in mijn zwembad. (Hopelijk zet die global warming door, zodat het zwembad buiten kan staan ;-) Wat vind je leuk aan TWIST? Leuk aan T.W.I.S.T. vind ik natuurlijk de Twister, TWeekenden en vooral de leuke mensen die ik hier heb leren kennen.
43
Hans Rutger Bosker (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Over twintig jaar hoop ik flink gesettled te zijn: gezinnetje, huisje, mooie baan etc. etc. Ik denk wel dat ik wil promoveren of iets in die trant, i.i.g. nog niet te snel vast zitten aan één bepaalde positie. Dus iets van verbonden zijn aan een universiteit (Leiden?) of in de spraaktechnologie maar dan wel na verdere studie. Wat vind je leuk aan TWIST? Mensen met dezelfde interesse ontmoeten (komt nl. niet zo vaak voor :) en interessant activiteiten (lezingen, conferentie van laatst). Hilke Reckman (TW)
Jan van Aken (VIET)
44
Janco Nagelhout (Chinees)
Jasper May (VIET)
Jenneke van der Wal (TW)
Jennifer Schijf (VIET)
45
Jeroen Masolijn (VIET, Slavistiek)
Jeroen van de Weijer
Joanne Stolk (VIET, GLTC)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Wat een lastige vraag... Ik weet nog net wat ik volgend jaar ga doen! In ieder geval hoop dan heel gelukkig te zijn, verwacht ik nog steeds iets met oude talen te doen en ik zou ook wel iets willen onderzoeken. Wat vind je leuk aan TWIST? Het leukste aan TWIST vind ik het op een informele manier bezig zijn met je studie, meer te leren over interessante onderwerpen en studiegenoten te ontmoeten. Met als hoogtepunt: de TWeekends!
46
Joas Haster (Geschiedenis)
Judith de Bruijn (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Over twintig jaar heb ik mijn bachelorscriptie af... Bovendien ben ik vast ook wel ergens tussen een huisje, boompje en beestje beland. Hoe dan ook, ik hoop me alleen maar bezig te houden met dingen die ik leuk vind. In ieder geval doe ik 'iets' met taal... Wat vind je leuk aan TWIST? TWIST is een kleine maar hechte vereniging met de juiste combinatie van leerzame en lolzame activiteiten! Julian Gonggrijp (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Over twintig jaar werk ik thuis als freelance softwareontwikkelaar of vertaler, of allebei. De rest van mijn tijd hoop ik dan te besteden aan vrienden, hobby’s en huisvaderschap. 47
Julie Andersen (VIET)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? In twenty years, I'll be 48, still feeling 28, working with international educational relations, raising a big family, and seizing the day, every day. Wat vind je leuk aan TWIST? I find TWIST very welcoming and helpful. It's a great place to make friends and talk about what's on your mind. Keep up the good work. Kristin Meier
Lia Rijling (TW)
Linda Ballijns (TW)
48
Lucien van Beek (VIET)
Maarten Kossmann (VIET, Afrikanistiek)
Maarten van Wijk (TW)
Maartje Schulpen (TW)
Marc van Oostendorp (TW)
49
Marianne Hilders (TW)
Marianne Kaajan (TW)
Marieke Meelen (VIET)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Hopelijk gelukkig, afgestudeerd, gepromoveerd… Net terug van de zoveelste reis om de wereld. Tussendoor gewerkt voor de Internationale Awardorganisatie op diverse plekken en wetenschappelijk onderzoek gedaan (in het buitenland). Maar vooral nuttig voor de wereld om me heen en de mensen van wie ik hou. Wat vind je leuk aan TWIST? Tot diep in de nacht doorwerken aan de lay-out van TWisters en de almanak. En dan zo melig worden dat je van die bijzondere voorpagina’s krijgt… Maar als je terugkijkt op een bestuursjaar, toch erachter komen dat je er bijzonder veel van geleerd hebt!
50
Marijke van der Wal (Nederlands)
Marijn van Putten (VIET)
Marijn van 't Veer (TW)
Marion Ruissen (TW)
51
Marja Oudega (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Zo ver denk ik echt niet vooruit. Er kan zoveel veranderen, 20-jaren-plannen zijn verspilde energie. Wat vind je leuk aan TWIST? Alle leuke medestudenten! En volgend jaar kom ik écht vaker naar de borrels, beloofd! ;-) Marjoleine Sloos (Afrikanistiek)
Marleen Steenkist (VIET)
Marty Kuiper (TW)
52
Michaël Peyrot (VIET)
Michiel de Vaan (VIET)
Mirela Karlica (VIET)
Mirjam de Jonge (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Aan een bureau, waarschijnlijk. Maar wel gelukkig. Wat vind je leuk aan TWIST? TWIST biedt een netwerk van vakgenoten die allemaal toch net iets anders doen, je vindt er verdieping en diversiteit. 53
Niels van der Plas (VIET)
Oliver Lenz (TW)
Olivia Loonen (VIET)
Hoe zie je jezelf over twintig jaar? Als vlotpratende, ad remme advocaat met een moerbeiboom in onze tuin. Wat vind je leuk aan TWIST? TWein maar Twijn
54
Paul Noorlander (VIET)
Paul van der Meer (Afrikanistiek)
Renske van Dijk
Rinus Verdonschot (TW)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Ik hoop dan naast de Nobelprijs voor acupunctuur ook een glansrijke carrière in de filantropische filatelie verwezenlijkt te hebben. Wat vind je leuk aan TWIST? Dat het bijna een palindroom is, maar toch nét niet.
55
Rob Jansen (VIET)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Statistisch gezien aan het eind van mijn levensduur. Maar wie weet, is de standaarddeviatie mij gunstig gezind… Wat vind je leuk aan TWIST? Het enthousiasme voor het vak, de informele sfeer, de borrels en etentjes. Roland Hemmauer (TW)
Ruud Toet (TW, Japans)
Sanne Masselman (TW)
56
Saskia de Haan (TW)
Hoe zie ik mezelf over TWintig jaar? Als taalkundige pensionerende oma? (Confronterende vraag voor mij! Dan ben ik pas echt oud! Maar dat zal ik dán wel weer níet vinden...) Wat vind ik leuk aan TWIST? dat er niet aan leeftijdsdiscriminatie gedaan wordt; dat ik dus mee was op TWeekend; dat er pannenkoeken voor MIJ gebakken worden; dat ik met Alain gestroopflessensjoeld heb; en dat ik volkómen-uit-verband geciteerd word; dat ik andere taalkundigen-in-spé leer kennen; dat iedereen slim is (dat komt ‘in ‘t wild’ niet overal voor); dat ik van ouderejaars hoor dat ‘het tweede jaar héél anders is’; dat ik nu een foto van (mij met) HET bureau van Meneer Beerta heb; en dat ik een nieuw vriendinnetje heb; dat er een ontzettend leuke conferentie was; dat Crit naar de borrel kwam; dat het bestuur zo lief is! Saskia Tiethoff (VIET, Slavistiek)
Savita de Backer (VIET, Indologie)
57
Simon Mulder (VIET)
Stephan Wehnes (VIET)
Stephen Laker (Engels)
Steven Hagers
Suzanne Strik (TW)
58
Tina Janssen (VIET, GLTC)
Hoe zie je jezelf over TWintig jaar? Dat is nog veel te ver weg om er iets over te zeggen. In ieder geval afgestudeerd en een leuke baan. Maar wat dat dan moet zijn...? Wat vind je leuk aan TWIST? Het is een leuke manier om studiegenoten beter te leren kennen buiten de studie om. Je komt ook eens in contact met mensen van andere jaren. Ton van der Wouden (TW)
Vincent van Gerven Oei (TW)
59
Vincent van Heuven (TW)
Wietske Visser (TW)
Willemijn Heeren (TW)
Willemijn Sedee (TW)
60
Handige gegevens Vergelijkende Indo-Europese Taalwetenschap Postadres: Universiteit Leiden Faculteit der Letteren Opleiding VIET Postbus 9515 2300 RA LEIDEN
Bezoekadres: P.N.van Eijckhof 3 (1165) kamer 001 071-527 2501 071-527 7569 (fax)
Secretaresse: mw. A.J.M. Jacobs di 09.00-13.30u, wo 09.00-17.00u, do 09.00-12.30u Studiecoördinator: Dr. M.G. Kossmann Van Wijkplaats 4 (1166), kamer 103c 071-527 2649
[email protected] Taalwetenschap Postadres: Universiteit Leiden Faculteit der Letteren Opleiding TW Postbus 9515 2300 RA LEIDEN
Bezoekadres: Van Wijkplaats 3 (1163) kamer 002 071-527 2059
Secretaresse: Chantal Aliet
[email protected] [email protected] ma t/m vr 9.30-12.30u en ma, di, do 13.30-15.30u Studiecoördinator: Drs. M. Abed-Kwee Van Wijkplaats 3 (1163), kamer 002 071-527 2058
[email protected] Studievereniging TWIST Postadres: Postbus 9515 2300 RA LEIDEN
[email protected] www.studieverenigingtwist.nl giro 1612125
61