LUCIFER DE LICHTBRENGER. Jrg. 8 • nummer 31 • (1986) • blz. 058-061 G. de Purucker: Kometen en Meteoren
-1-
Kometen en Meteoren G. de Purucker Het onderstaande artikel werd vertaald uit Studies in Occult Philosophy, pag. 324. Het betreft een indertijd mondeling gegeven commentaar van 6. de P. op brief nr. XXIIIB uit Brieven van de Meesters. In verband met het bezoek dat de Komeet van Halley aan onder meer onze aarde bracht, leek dit artikel, ondanks het feit dat hier al eerder een artikel aan werd gewijd in dit blad, het waard te worden vertaald en opgenomen. Maar afgezien van deze actualiteit — indien men beziet hoe G. de P. erin slaagt in zo’n kort bestek een toch vrij duidelijk beeld te schetsen van de rol die kometen spelen bij de totstandkoming van zonnestelsels en planeten en hoezeer hij de verbeelding van de lezers (oorspronkelijk de toehoorders) weet te prikkelen, mag worden verwacht dat dit artikel voor meer dan één lezer aanleiding zal zijn een verdergaande studie in dit grootse onderwerp te ondernemen. Ik zou niet willen beweren dat meteorieten brokstukken van uiteengevallen kometen zijn, zelfs niet dat ze uit dezelfde materie bestaan als kometen. Als u bedenkt dat kometen of de materie van kometen slechts één stadium of fase minder etherisch zijn dan een nevel, zal het u duidelijk zijn dat de grondgedachte hier fout is. Het is echter volkomen waar, dat kometen op hun omzwervingen door de cosmische en solaire ruimte de afgewerkte materie van het universum in zich opnemen. Ze nemen die in zich op door aantrekking, en verliezen die vaak weer wanneer ze dicht langs een zon gaan, omdat de aantrekkingskracht van een zon voor die materie groot is, veel sterker dan de bijzonder zwakke aantrekkingskracht die de kometen erop uitoefenen. Bedenkt u daarbij ook, dat elke komeet, zelfs de grootste kometen die we kennen, uit materie bestaan die zo buitengewoon fijn, zo etherisch is, dat bijvoorbeeld de komeet van Halley, misschien wel een van de grootste die men ooit heeft waargenomen, in een handtas zou kunnen worden gestopt, die dan nog niet vol zou zijn; en toch hebben sommige van die kometen, als we de kop en de staart meerekenen, een lengte van miljoenen en nog eens miljoenen kilometers. Keren we terug naar de meteorieten: wat zijn deze lichamen dan wel? Ze zijn de afgewerkte materie, de afgestoten delen, van vroegere zonnen; en hieraan is weer een ander schitterend verhaal verbonden, waarvoor ik alleen al verscheidene uren nodig zou hebben om er zelfs maar de hoofdpunten van te vertellen om deze uitspraak volledig begrijpelijk te ©Uitgeverij: STICHTING I.S.I.S., Blavatskyhuis, De Ruyterstraat 72-74, 2518 AV Den Haag, tel. 070-346 15 45, fax 070-345 24 67 / internet: www.stichtingisis.org
LUCIFER DE LICHTBRENGER. Jrg. 8 • nummer 31 • (1986) • blz. 058-061 G. de Purucker: Kometen en Meteoren
-2-
maken. Misschien zou ik dit moeten zeggen: terwijl een zon tijdens zijn leven uitermate etherisch, in zijn hart zelfs spiritueel is, wordt hij naarmate hij het eind van zijn leven nadert veel vaster, dikker, zwaarder, dichter en, zoals wij Theosofen zeggen, materiëler, totdat, vlak voordat de laatste flikkering van het zonneleven uitdooft en de zon sterft of ophoudt te bestaan, er slechts een relatief zwaar lichaam overblijft. En dan, met de laatste flikkering van het zonneleven, verdwijnt hij als een schaduw over een zonverlichte muur, en is het levende centrum dood: “De Zon is dood. Lang leve de Zon!” Bij zijn dood laat hij een lichaam achter dat ogenblikkelijk uiteenspat in ontelbare brokstukken, sommige atomisch klein en andere veel groter; en deze afgestoten delen worden door de hele solaire en stellaire ruimte verspreid om in latere aeonen te worden vergaard door niet alleen de nieuwe belichaming van de zojuist gestorven zon, maar ook door andere zonnen, en zelfs door andere planeten, en af en toe ook door kometen. Deze meteorieten bevatten een groot aantal stoffen die ook in onze aarde worden gevonden: ijzer, nikkel, sporen koper, koolstof, zuurstof, waterstof, enzovoort, enzovoort. U zult zich herinneren dat er een passage is van H.P.B., niet alleen in haar prachtige Stem van de Stilte maar ook in een van haar schitterende artikelen, waarin zij zegt dat iedere planeet ooit een stralende zon was, die in de loop van de tijd een planeet werd; en dat deze planeet die eens een zon was, vóór hij sterft weer een zon zal worden. Hier heeft u een sleutel tot een schitterende leer. Ik wilde dat ik er meer over kon zeggen, maar ik heb er noch de tijd voor, noch is dit er de plaats voor — behalve dan om eraan toe te voegen dat elke planetaire nevel die een planetaire komeet wordt, een zonnefase doorloopt voordat hij voldoende materieel wordt om een planeet of planeetketen te kunnen zijn. Ik bedoel met andere woorden, dat elke planeet enige tijd een kleine zon is, daar hij vlak voor hij het komeet-stadium achter zich laat, een tijdelijke zonne-fase doorloopt voordat hij voldoende materieel of vast of dicht is geworden om een planeet te kunnen zijn. Ik kan er ook nog aan toevoegen, dat elke nieuwe belichaming van een planeet of beter planeetketen weer opnieuw, nogmaals, deze verschillende fasen, namelijk planetaire nevel, planetaire komeet, planetaire zon en planeet, doorloopt. Wat wij de Melkweg noemen is alreeds gevormde wereld-stof, zowel de lichtende als de donkere nevels: verschillende stadia van reeds gevormde wereld-stof. Een analogie vindt u in het menselijk lichaam, maar dit is uiteraard geen collegezaal voor fysiologie, dus kan ik daar moeilijk verder op ingaan. Welnu, als voor een zonnestelsel de tijd aanbreekt om zich opnieuw te belichamen op dezelfde manier als ook een mens reïncarneert, maakt een bepaald gedeelte van deze wereld-stof, dat zijn pralaya of beter de pralaya van de vorige zon heeft beëindigd, zich los van de Melkweg en begint een ©Uitgeverij: STICHTING I.S.I.S., Blavatskyhuis, De Ruyterstraat 72-74, 2518 AV Den Haag, tel. 070-346 15 45, fax 070-345 24 67 / internet: www.stichtingisis.org
LUCIFER DE LICHTBRENGER. Jrg. 8 • nummer 31 • (1986) • blz. 058-061 G. de Purucker: Kometen en Meteoren
-3-
aanvankelijk langzame en later snelle omzwerving als komeet door een groot aantal delen van het melkwegstelsel, om uiteindelijk zijn eigen, voor hem bestemde tehuis in de ruimte te bereiken. Bedenkt u daarbij steeds, dat hij dit doet omdat hij daartoe wordt bewogen door attracties, wat in feite zwaartekracht is: psychische, spirituele, intellectuele attracties. Deze nevel beweegt zich eerst langzaam, maar krijgt geleidelijk steeds meer snelheid. Op zijn zwerftocht door het melkwegstelsel, waarbij hij de verschillende zonnestelsels doorkruist, neemt hij materie in zich op: en als hij geluk heeft en het lot ontloopt, in de maag van een van de altijd hongerige zonnen te worden gezogen (een vreemde manier om over belichaamde goden te spreken!), dan vindt hij zijn plaats in de ruimte, en stopt zijn rechtlijnige beweging. Hij heeft met alle hemellichamen in de Melkweg andere bewegingen gemeen; maar zijn omzwervingen als komeet, de komeet-omzwervingen van de ‘langharige radicaal’ zoals H.P.B. de komeet noemt, zijn ten einde, omdat hij zijn tehuis, zijn plaats heeft gevonden. Hij vestigt zich dan, en is nu veel vaster, veel minder spiritueel, veel minder astraal zoals wij zeggen, dan hij als nevel was, omdat er lange tijd is voorbijgegaan, eeuwen zijn voorbijgegaan, waarin hij een komeet was: en daarbij heeft hij voortdurend materie verzameld, het ‘afval van de moeder’, het gruis van de cosmische stof, haar adem, haar afval, waarmee hij zich heeft gevoed en dat hij in zich heeft opgenomen. Een vreemde paradox is, dat entiteiten zich in alle rûpa-werelden voeden — en niet in de arûpa-werelden. Daar is hun voedsel intellectuele nectar en ambrozijn, zoals de Grieken van hun Olympische goden zeiden. En wanneer hij zich dan heeft gevestigd op de plek die de plaats is van het opnieuw belichaamde zonnestelsel, min of meer op dezelfde plaats als het vroegere zonnestelsel (karman, weet u), is de nevel of komeet een reusachtige lens of schijfvormig lichaam geworden van astrale stof – noem het nevel-materie, noem het komeet-materie als u wilt – met her en der verspreid daarin laya-centra, als organen in een lichaam. We kunnen deze laya-centra ook aanduiden met de term die in de wetenschap gebruikelijker is, en zeggen dat het nuclei zijn. In het centrum bevindt zich de grootste van die nuclei, die uitgroeit, zich ontvouwt, zich ontwikkelt tot een wordende zon. De kleinere nuclei daaromheen in deze nevelachtige komeet of komeetachtige nevel worden het eerste begin van de planeten; en dit is het begin van het zonnestelsel. In de aanvang van zijn wordingsproces is de zon vraatzuchtig en tracht hij zijn jongere broeders de planeten te verzwelgen, tot de natuurwetten in werking treden en de processen van aantrekking en afstoting gaan functioneren. Daarvan kent de huidige wetenschap er slechts één: aantrekking, die zij gravitatie of zwaartekracht noemt, hoewel afstoting volgens mij in het universum even actief is als aantrekking. Naar mijn mening is deze gravitatietheorie ©Uitgeverij: STICHTING I.S.I.S., Blavatskyhuis, De Ruyterstraat 72-74, 2518 AV Den Haag, tel. 070-346 15 45, fax 070-345 24 67 / internet: www.stichtingisis.org
LUCIFER DE LICHTBRENGER. Jrg. 8 • nummer 31 • (1986) • blz. 058-061 G. de Purucker: Kometen en Meteoren
-4-
eenzijdig. Als u het gedrag bekijkt van de kometen die het zonnestelsel binnenkomen, en kijkt hoe de staart van de komeet altijd van de zon af wijst, ziet u de afstotingskracht aan het werk. In de wetenschap denkt men dat de afstoting wordt veroorzaakt door de inwerking van licht op de zeer kleine deeltjes van moleculen in de staart van de komeet. Zoals u wilt. Het is afstoting. Als de komeet zich naar de zon toe beweegt, gaat de kop voorop en volgt de staart; als hij vervolgens om de zon heen zwenkt, wijst de staart altijd van de zon af; en wanneer hij, na rond de zon te zijn gegaan, zich weer van de zon verwijdert, gaat de staart voorop en volgt de kop. Zo wordt het zonnestelsel tot aanzijn gebracht, en wordt het tenslotte het zonnestelsel zoals wij dat met onze ogen waarnemen. En in die woorden met onze ogen ligt een grote betekenis; en al spoedig begint het zonnestelsel zijn loopbaan als pasgevormde entiteit. De planeten worden langzamerhand meer stoffelijk en minder etherisch. De goddelijke wetten van het hemelse mechanisme dat we het zonnestelsel noemen, worden gevestigd zoals we ze thans zien werken. Nu slaan we vele eeuwen over en komen aan het einde van het leven van de zon, wat gelijk staat met het einde van het leven van het zonnestelsel, want de zon is Koning in zijn koninkrijk. De zon voedt zich met het afval van interplanetaire en intersolaire materie, dat hij met zijn immense kracht opslokt en uitstoot zoals wij mensen dit doen. Ik praat hier nu over het lichaam van de zon. Dit afval, deze materie in de cosmische ruimte, is het gruis van vroegere, dode zonnen, zoals u dadelijk zult zien. We naderen nu het einde van het leven van de zon. De krachten van de zon beginnen af te nemen. Wat er in feite gebeurt, is dat zijn manvantara ten einde loopt en zijn pralaya op het punt staat te beginnen. Zijn leven op innerlijke gebieden neemt een aanvang, en dat vergt levensenergie van dit gebied. Daarom zeggen we, dat de zon in kracht afneemt. Meer houdt het in feite niet in, meer is de dood in feite niet: het overgaan van dit gebied naar innerlijke gebieden van een groot deel van de vitaliteit die er op dit gebied is wanneer het lichaam in zijn volle kracht is. Tenslotte sterft de zon. Maar reeds lang daarvoor zijn alle planeten gestorven en verdwenen. Ik kan u hier niet vertellen waarheen, dat zou teveel tijd kosten. Het is voldoende als ik u zeg dat de zon het weet. Als het ogenblik van de dood daar is, explodeert de zon, barst hij uiteen in eenvoudig ontelbare stukken van verschillende grootte, zonne-stof, die oorspronkelijk vrijwel even etherisch was als geest, maar die naarmate de zon ouder werd steeds compacter, steeds stoffelijker, vaster werd, totdat de zon als hij sterft, als hij vrijwel dood is, nog niet een echt vast lichaam is maar wel bezig is, vast te worden. Maar hij explodeert; er is een ontzaglijke – woorden schieten tekort om dit uit te leggen – geen flits, een ontzaglijke massa of uitbarsting van licht en kracht, die zich door heel ©Uitgeverij: STICHTING I.S.I.S., Blavatskyhuis, De Ruyterstraat 72-74, 2518 AV Den Haag, tel. 070-346 15 45, fax 070-345 24 67 / internet: www.stichtingisis.org
LUCIFER DE LICHTBRENGER. Jrg. 8 • nummer 31 • (1986) • blz. 058-061 G. de Purucker: Kometen en Meteoren
-5-
ons zonnestelsel en tot ver over zijn grenzen verspreidt. Momenteel ontdekken astronomen van tijd tot tijd wat zij novae noemen, een Latijns woord dat ‘nieuwe sterren’ betekent. Maar wat zij zien is juist het tegenovergestelde: de dood van een ster; zij zien een aantal van deze novae uitdijen en daarna in feite in helderheid afnemen, sommige zeer snel, terwijl andere daar vele jaren over doen. Welnu, al deze brokstukken die eens zonnestof waren, worden voortdurend stoffelijker. Tenslotte worden ze de meteoren en meteorieten van de interstellaire ruimten. Terwijl ze oorspronkelijk geest-stof, mûlaprakriti waren, zijn ze nu een van de meest vaste delen van prakriti, ijzer, nikkel, koolstof en alles wat onze geleerden verder nog hebben gevonden in de meteorieten die onze aarde hebben getroffen. Deze meteorieten zwerven eeuwen en nog eens eeuwen door de ruimte, totdat de belichaming van het zonnestelsel wederom aanvangt. Dan verzamelt de komeet-nevel aldus ontelbare aantallen van deze meteorieten, en brengt zo als het ware zijn levensatomen van het vorige lichaam van het zonnestelsel weer terug in zijn nieuwe lichaam, precies zoals wij mensen dat doen. Maar het duurt vele, vele eeuwen vóór het zonnestelsel al deze meteorieten heeft verzameld. En overigens zijn niet alle meteorieten die zich door het zonnestelsel bewegen het resultaat van de explosie van onze vroegere zon. Grote massa’s van die meteorieten zijn dat wel, maar massa’s zijn dat ook niet; die zijn afkomstig van de explosies van andere zonnen in de interstellaire ruimte, hebben een lange zwerftocht gemaakt en zijn toen door onze zon in zijn vorige stadium, of door onze planeten in hun vorige stadium ingevangen.
Tenslotte nog één ding: We hebben nu gezien wat een zonne-komeet, een komeet die een zon in het zonnestelsel wordt in feite is. Maar een komeet ©Uitgeverij: STICHTING I.S.I.S., Blavatskyhuis, De Ruyterstraat 72-74, 2518 AV Den Haag, tel. 070-346 15 45, fax 070-345 24 67 / internet: www.stichtingisis.org
LUCIFER DE LICHTBRENGER. Jrg. 8 • nummer 31 • (1986) • blz. 058-061 G. de Purucker: Kometen en Meteoren
-6-
kan het voorgeboortelijke stadium van óf een zon, óf een planeet zijn. Gedurende het leven van een zonnestelsel heeft elk van onze planeetketens zijn eigen perioden van manvantara en pralaya, met andere woorden, iedere planeetketen sterft en wordt weer geboren en sterft en wordt weer geboren in ons zonnestelsel, voordat het zonnestelsel en de zon in dat stelsel het moment bereiken dat hun pralaya aanvangt. Met andere woorden, onze planeetketens belichamen zich vele malen opnieuw tijdens het leven of de manvantara van ons zonnestelsel. Hoe gaat dit in zijn werk? De ketens sterven, en hun innerlijke beginselen beginnen hun omzwervingen via de circulaties van het universum, op precies dezelfde manier als de menselijke ego sterft en weer terugkeert. Bedenkt u wel, dat ik hier alleen een uiterst ruw beeld schets – een lijn hier en een lijn daar – en 99 procent weglaat van wat er gezegd zou kunnen en moeten worden. Hoe komt zo’n, om zo te zeggen, planeetketen-ego terug naar ons zonnestelsel? Door zich los te maken van waar hij, als deel van de reeds gevormde wereld-stof van de Melkweg, lag te rusten, precies zoals de zonne-komeet of komeet-zon dit deed toen het zonnestelsel zich opnieuw belichaamde. In dit geval is de komeet een planetaire komeet, die rondzwerft door de ruimte, terugkeert naar ons zonnestelsel, daarheen wordt aangetrokken, een kleine zon wordt, door verdere verstoffelijking die fase achter zich laat en een volledige planeetketen wordt, zijn leven als wat we de planeet noemen begint, en zijn nieuwe Dag van Brahmâ aanvangt. Ten behoeve van de lezer enkele fragmenten van de uitleg die G. de Purucker in zijn Occult Glossarium geeft van de in het artikel ‘Kometen en Meteoren’ gebruikte theosofische termen. RÛPA-WERELDEN EN ARÛPA – WERELDEN: RÛPA: (Sanskriet) Een woord dat ‘vorm’, ‘beeltenis’, ‘gestalte’ betekent (...) De Rûpa-loka’s zijn loka’s of werelden waar de lichaamsvorm of het voertuig zich zeer duidelijk in de stof heeft afgetekend, terwijl de Arûpa-loka’s werelden zijn waar de lichaamsvormen of ‘gedaanten’ voor ons mensen in hoge mate onduidelijk zijn. PLANEETKETEN: Elk kosmisch lichaam of elke globe, hetzij een zon of planeet, nevel of komeet, atoom of elektron, is een samengestelde entiteit, gevormd of bestaande uit innerlijke en onzichtbare energieën en substanties, en een – voor ons – uiterlijk en – voor ons – doorgaans zichtbaar fysiek voertuig of lichaam; en al deze elementen – te zamen zeven (of twaalf) – vormen hetgeen in de Theosofie wordt omschreven als de zeven beginselen of elementen van elke op zichzelf staande entiteit; met andere woorden, van elk individueel levenscentrum. Aldus wordt elke fysieke globe die wij verspreid in het luchtruim waarnemen, vergezeld van zes onzichtbare en hoger staande bollen, die te zamen – in theosofische termen gesproken – een keten vormen. MANVANTARA: Dit woord is een Sanskriet-samenstelling, en betekent als zodanig ©Uitgeverij: STICHTING I.S.I.S., Blavatskyhuis, De Ruyterstraat 72-74, 2518 AV Den Haag, tel. 070-346 15 45, fax 070-345 24 67 / internet: www.stichtingisis.org
LUCIFER DE LICHTBRENGER. Jrg. 8 • nummer 31 • (1986) • blz. 058-061 G. de Purucker: Kometen en Meteoren
-7-
niets meer dan ‘tussen twee Manu’s’ (...) Een Manu (...) is een gemeenschap van wezens, die aan het begin van een manifestatie het eerst verschijnt; de spirituele levensboom van elke Planetaire Keten van gemanifesteerd zijn. (...) Een Manvantara is een periode van activiteit tussen elke twee Manu’s. (...) PRALAYA: Een samengesteld woord, bestaande uit laya, van de Sanskriet-wortel lî, en het voorvoegsel pra. Lî betekent ‘ontbinden’, ‘wegsmelten’, ‘oplossen’ (...). Zulks is Pralaya, gewoonlijk vertaald als de latente toestand, rust- of sluimertoestand tussen twee Manvantara’s of levenscyclussen. (...) MÛLAPRAKRITI: Een Sanskriet-samenstelling bestaande uit mûla — ‘wortel’ en prakriti — ‘natuur’, hetgeen wil zeggen Wortelstof of Wortel-natuur. (...) Mûlaprakriti kan derhalve homogene of ongedifferentieerde oorspronkelijke substantie worden genoemd. (...)
©Uitgeverij: STICHTING I.S.I.S., Blavatskyhuis, De Ruyterstraat 72-74, 2518 AV Den Haag, tel. 070-346 15 45, fax 070-345 24 67 / internet: www.stichtingisis.org