LUCA School of Arts Media, Arts & Design faculty C-Mine Genk
TRANS ROBIN SWERTS
Promotor: Dirk Reynders
MEDIA, ARTS & DESIGN FACULTY – CAMPUS GENK MASTER OF ARTS IN DE BEELDENDE KUNSTEN: FOTOGRAFIE ACADEMIEJAAR: 2014-2015
Abstract Het fotografisch project “Trans” onderzoekt de hedendaagse herbestemmingsdrift van materieel religieus onroerend erfgoed in Vlaanderen en Nederland. Steeds meer is de grip van de kerk op de samenleving gedaald en liepen de kerken leeg voor de eredienst op zondag. Er is een dalende trend in de kerkgang die zich sinds de moderniseringsgolf aftekent. Het geloof boette in aan participanten. De “Verlichting” zette het rationele denken op de eerste plaats; men had geen behoefte meer aan een houvast. Deze behoeftebeleving heeft de laatste decennia een ander gezicht gekregen. In deze paper onderzoek ik de vraagstelling: “Hoe hebben veranderende behoeftes van de mens in de eenentwintigste eeuw de herbestemming van materieel religieus onroerend erfgoed gewijzigd?”. Kerkgebouwen, kappellen, kloosters en kloosterkerken kregen door de veranderende behoeftebeleving een nieuwe invulling die aansluit bij deze nieuwe behoeftes van de mensen uit de eenentwintigste eeuw. Deze plaatsen, die initieel bedoeld waren als trefpunt voor een sociale groep met hetzelfde gedachtengoed en overtuiging, hebben echter hun functie niet volledig moeten prijsgeven. In een geïndividualiseerde samenleving waarin zelfrealisatie centraal staat, zorgt de herbestemming van een religieus gebouw die aansluit bij de hedendaagse behoeftes voor nieuwe gemeenschapszin. De mens ontdekt er zichzelf opnieuw en treft er andere mensen.
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .....................................................................................................................5 1. Inleiding ...........................................................................................................................9 2. Theoretische luik ............................................................................................................10 2.1 Onderzoeksvraag .....................................................................................................10 2.2 Situering project ......................................................................................................10 2.3 Contextualisering ....................................................................................................10 2.4 Veranderend gedachtengoed m.b.t. materieel religieus onroerend erfgoed ............12 2.4.1 Maatschappelijk .............................................................................................12 2.4.2 Sociaal ............................................................................................................15 2.4.3 Cultureel-economisch ....................................................................................16 2.4.4 Esthetisch-economisch ...................................................................................17 2.4.5 Historisch .......................................................................................................18 2.4.6 Ethisch ............................................................................................................20 2.5 Een herbestemming voor materieel religieus onroerend erfgoed............................21 2.5.1 Behoeften piramide ........................................................................................21 2.5.2 Consumptiemaatschappij ...............................................................................22 2.5.3 Vergrijzing .....................................................................................................22 2.5.4 Bezinning .......................................................................................................23 3. Ontwerpluik ...................................................................................................................24 3.1 Het project ...............................................................................................................24 3.1.1 Situering ........................................................................................................24
3
3.1.2 Eerste reeks beelden ......................................................................................24 3.1.3 Tweede reeks beelden ...................................................................................24 3.1.4 Eindbeelden ...................................................................................................25 3.1.5 Video .............................................................................................................28 3.1.6 Reflectie ........................................................................................................28 3.2 Titel .........................................................................................................................33 3.3 Presentatie ...............................................................................................................33 3.4 Locaties ...................................................................................................................34 3.4.1 Binnenland ....................................................................................................34 3.4.2 Buitenland .....................................................................................................41 4. Empirisch onderzoek .....................................................................................................43 4.1 Santiago Calatrava ..................................................................................................43 4.2 Hiroshi Sugimoto ....................................................................................................44 4.3 Hélène Binet ............................................................................................................45 4.4 De Bechers ..............................................................................................................46 4.5 Mark Luthringer ......................................................................................................48 4.6 Petra Wunderlich .....................................................................................................49 4.7 Andreas Gursky .......................................................................................................50 4.8 Thomas Struth .........................................................................................................52 4.9 Ralf Kaspers ............................................................................................................53 4.10 Lynne Cohen .........................................................................................................54 5. Besluit ............................................................................................................................55
4
Dankwoord .........................................................................................................................57 Bibliografie ........................................................................................................................58 Bijlagenlijst ........................................................................................................................61 Bijlagen ..............................................................................................................................62
5
1. Inleiding Wanneer is de laatste keer geweest dat u in een kerk was voor een eredienst? Bij de geboorte van een familielid, de begrafenis van een dierbare of de communie van een neefje of nichtje? Veel frequenter als bij deze gelegenheden zal u de kerk waarschijnlijk niet hebben bezocht. Steeds minder komt de mens in de kerk voor de liturgie, het geheel van gebeden, ceremoniën en handelingen die bij de eredienst horen. Meer en meer kerken, kappellen, kloosters en kloosterkerken besluiten hierdoor om de deuren te sluiten voor de erediensten. Waarom heeft de kerk in de voorbije decennia een groot deel van haar participanten verloren? Wat is haar functie vandaag? Deze vragen zijn de leidraad doorheen deze scriptie die de volgende onderzoeksvraag vooropstelt: “Hoe hebben veranderende behoeftes van de mens in de eenentwintigste eeuw de herbestemming van materieel religieus onroerend erfgoed gewijzigd?” Deze onderzoeksvraag is onderzocht via een kwalitatief onderzoek en impliceert dus een actuele veranderende behoeftebeleving van de mens. Het onderzoeksdomein is afgebakend voor materieel religieus materieel onroerend erfgoed gelegen in Vlaanderen en Nederland. De scriptie is opgebouwd uit twee luiken. In het theoretisch luik wordt via literatuurstudie de onderzoeksvraag toegelicht, het project gesitueerd en geplaatst in z’n context. Er wordt onderzocht wat een herbestemming precies inhoudt en waardoor dit fenomeen is ontstaan. Hierna wordt dieper ingegaan op het veranderend gedachtengoed m.b.t. materieel religieus onroerend erfgoed, bekeken via verscheidene perspectieven en bespreek ik vervolgens de hedendaagse herbestemmingsdrift voor materieel religieus onroerend erfgoed en waaruit die z’n inspiratie put. In het tweede luik, het ontwerpluik, ga ik dieper in op het project. Ik bespreek het proces dat ik doorlopen heb voor mijn beeldonderzoek, de keuzes die ik maakte en de inspiratiebronnen die ik hanteerde voor mijn onderzoek. In het empirisch onderzoek wordt er literatuuronderzoek gevoerd naar kunstenaars die met dezelfde problematiek en/of thematiek bezig zijn als deze masterproef. Tenslotte volgt een conclusie over dit onderzoek.
6
2. Theoretische luik 2.1 Onderzoeksvraag “Hoe hebben veranderende behoeftes van de mens in de eenentwintigste eeuw de herbestemming van materieel religieus onroerend erfgoed gewijzigd?” 2.2 Situering project Dit project handelt over de hedendaagse doorgedreven herbestemming van materieel religieus onroerend erfgoed in Vlaanderen en Nederland. Sinds enkele jaren zoeken Vlaanderen en Nederland een antwoord op de vraag: “wat te doen met leegstaande religieuze gebouwen?”. Zowel in Vlaanderen als in Nederland krijgen leegstaande kerkgebouwen, kappellen, kloosterkerken en kloosters zo een nieuwe bestemming. Vlaanderen telt zes monumentale kathedralen, meer dan 1.800 rooms- katholieke parochiekerken en bijkerken (waarvan ongeveer één derde beschermd), nagenoeg evenveel pastorieën, een meervoud van kapellen en ongeveer 1.200 kloostergebouwen. 1 Uit een grootschalige bevraging van Vlaams minister Geert Bourgeois (N-VA) bij alle kerkbesturen zullen de komende jaren tientallen parochiekerken in Vlaanderen de deuren sluiten, gesloopt worden of een andere bestemming krijgen. In Nederland zijn vanaf 1995 landelijk meer dan 750 kerken gesloten.2 Een actuele herbestemming van kerken, kloosters en kappellen kan een verrassende wending geven aan hun oorspronkelijke uitzicht. Het doel van dit visueel project is het catalogeren van de functionele herbestemming van materieel religieus onroerend erfgoed. 2.3 Contextualisering Het doel van dit project is enerzijds de zichtbare nieuwe invulling van materieel religieus onroerend erfgoed laten zien op een archivale manier, anderzijds het visualiseren van een hedendaagse globale trend: een nieuwe invulling geven aan materieel religieus onroerend erfgoed. Het project wordt uitgevoerd op basis van literatuurstudies, observatie van
1 Bron: BOURGEOIS (G.). CONCEPTNOTA “Een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk”. conceptnota_parochiekerken.pdf, zie bijlage: p. 62. Datum van raadpleging: 1 maart 2015. 2 Bron: STICHTING ERFGOED KAATSHEUVEL (STERK). Kruisherenhotel in Maastricht, http://www.sterkkaatsheuvel.nl/backsite/upload/bibliotheek/Kruisherenhotel%20te%20Maastricht.pdfzie bijlage: p. 62. Datum van raadraadpleging: 1 maart 2015.
7
reconversieprojecten en relevante informatie van betrokkenen die de reconversies van dichtbij hebben gevolgd. Waarom gaat men sinds enkele jaren materieel religieus onroerend erfgoed een nieuwe herbestemming geven? Dit heeft te maken met de verstedelijking die zich sinds de laatste tientallen jaren voltrok in Nederland en Vlaanderen. Meer mensen kiezen ervoor om in de stad te gaan leven en hierdoor dreigt er een plaatstekort, mede veroorzaakt door de alsmaar aannemende bevolkingsgroei en het veranderende levenspatroon van de mensen. Verstedelijking speelt al ettelijke jaren een belangrijke rol in de ruimtelijke structuur van Vlaanderen en Nederland. Belangrijke steden in Vlaanderen (Brussel, Gent, Leuven, Antwerpen en Hasselt) en in Nederland (Maastricht, Amsterdam) zijn steeds in beweging. In de afgelopen tweehonderd jaar is het aandeel van de wereldbevolking dat in steden woont gestegen van drie tot meer dan vijftig procent. In 2050 zal zelfs 75 procent van alle mensen in steden wonen. Het stedelijk landschap in z’n huidige vorm is een samenraapsel van verschillende entiteiten, want steden ontwikkelen zich vooral organisch. In 1968 schreef de Belgische architect en stedenbouwkundige Renaat Braem een brochure getiteld “Het lelijkste land ter wereld” die als een aanklacht kan beschouwd worden tegen de ruimtelijke ordening in België na de Tweede Wereldoorlog. Volgens hem had men de keuze: een voortzetting van een traditie van “laisserfaire” en totale teloorgang van het land, zijn volk en wat er nog restte aan cultuur; of een nieuwe politiek, geïnspireerd door de wetenschap, gebaseerd op de techniek en gericht op een totale renovatie. Hij riep op tot een nieuwe formulering van de doeleinden van de stedenbouw die in dienst van de mens moet gesteld worden. Sinds enkele decennia is er steeds meer aandacht voor het denken over stadsplanning in België, doordat organisaties in Vlaanderen zich bewust zijn geworden van het feit dat de ruimte waardevol is. België worstelt op dit moment – net als de meeste andere landen in de wereld – met het vooruitzicht van een demografische explosie, massamigratie en een aantal ecologische pijnpunten die onvermijdelijk gevolgen zullen hebben voor de leefomgeving, het milieu, de publieke ruimte en mobiliteit. Om de kwaliteit van onze omgeving te verbeteren, zijn we genoodzaakt om te kijken naar ons erfgoed, de natuur, fysieke structuren zoals de bodem, contouren, hydrologie en het landschap. Architecten en kunstenaars spelen een steeds
8
grotere rol bij het formuleren van antwoorden op deze vragen. Ze buigen zich over zaken als erfgoed, bevolkingsexplosie en planning.3 De stad kan gezien worden als een levend organisme dat voortdurend in verandering is. Een verandering die ook te merken is aan de infrastructuur zoals wegenaanleg. Maar ook locaties en gebouwen kunnen zich flexibel schikken in functie van veranderende omstandigheden. Wanneer een transformatie zich manifesteert bij gebouwen door hergebruik van voornamelijk bestaande, afgeschreven gebouwen en terreinen, die daarvoor eventueel grondig moeten aangepast worden, spreekt men van “reconversie”4. Meestal heeft reconversie betrekking op oud industrieel patrimonium: bestaande, nog bruikbare elementen van de oude productiestructuur en infrastructuur worden aangepast. Reconversieprojecten betekenen nieuw leven in oude bestaande gebouwen en vormen een toegevoegde waarde in de beleving van een stad. Mijn project focust op het herbestemmen van materieel religieus onroerend erfgoed. Het gaat hier om materieel erfgoed - dus fysiek tastbaar - dat in een religieuze, godsdienstige of devotionele context tot stand kwam of hiermee in verband staat en grondgebonden is. Een reliek uit het verleden “transformeert” via een moderne invulling naar een nieuwe toekomst. Een voorbeeld hiervan is het Kruisherenhotel te Maastricht in Nederland: een voormalig vijftiende-eeuws kloostercomplex dat van z’n oorspronkelijke functie ontdaan is en nu fungeert als luxueus vijfsterren hotel. 2.4 Veranderend gedachtengoed m.b.t. materieel religieus onroerend erfgoed 2.4.1 Maatschappelijk Wie tegenwoordig op zondagvoormiddag een eucharistieviering bezoekt in een parochiekerk kan het niet ontkennen: het aantal aanwezige bezoekers is ronduit klein. Vroeger was de Vlaamse bevolking erg katholiek. Er was een sterk geloof in een hogere instantie waaraan de mens zich optrok, die een houvast was tijdens z’n aardse bestaan. Anno 2015 gaan wekelijks nog 250.000 Vlamingen naar de kerk, dat is ongeveer slechts 5% van de Vlamingen. De 3
Bron: VANMUYSEN (L.). a2o-architecten – Over connectiviteit. Gent, MER. Paper Kunsthalle, 2013, pp. 13-14. 4
Bron: X. Ruimtelijk structuurplan Leuven. http://www.leuven.be/binaries/Structuurplan_tcm1618765.pdf, zie bijlage p. 62. Datum van raadpleging: 23 februari 2015.
9
terechte vraag rijst dan over de noodzaak en het voortbestaan van enorme kerken voor een steeds kleinere groep gelovigen. Aanvankelijk beschouwden de Belgische bisdommen deze vraag als niet belangrijk. Mede door de herindeling van het parochielandschap begonnen ook zij in te zien dat het blijven gebruiken van het volledig patrimonium niet meer houdbaar is. De Belgische bisdommen staan samen met kerkbesturen en gemeentelijke overheden – die meestal eigenaar zijn van deze gebouwen – vaak voor een moeilijke opgave in het onderhoud van de religieuze gebouwen. Dit onderhoud kost immers veel geld. Aan een echt plan van aanpak ontbrak het hen echter; het waren verenigingen en instellingen die zich bekommerden over het cultureel en historisch erfgoed die actie ondernamen om dit probleem aan het licht te brengen. Onze samenleving is vanaf de industriële revolutie (begin 19e eeuw) onderhevig aan modernisering. Dit is vast te stellen in de verschillende domeinen van onze samenleving. Zo tekent zich een sociaal en ruimtelijk veranderingsproces af in onze contreien. Het sociale veranderingsproces wordt besproken in de volgende paragraaf. Ruimtelijk zijn er sinds enkele decennia een aantal belangrijke verschuivingen op til. Voorzieningen zoals winkels, horeca, gezondheidszorg en diensten die vroeger lokaal verankerd waren, nemen hun toevlucht meer en meer in de kern of rand van grote steden of worden overgeheveld naar het digitale platform, het zogenaamde “e-shoppen”. Ook op religieus gebied zijn veranderingen waar te nemen. Het moderniseringsproces lijkt sinds “de Verlichting” de plaats van het religieuze gegeven in de samenleving ingrijpend te veranderen. Er is niet langer nood aan een houvast en de tijd van de grote verhalen is daarmee gepasseerd. Iedereen heeft nu zijn eigen kleine verhaal en bepaalt daarmee zelf wat hij wil geloven. Een verschuiving dus van onze behoeftes. In een moderne samenleving zijn mensen bovendien actief in verschillende deelwerelden waardoor het lijkt dat zij verschillende deellevens moeten leiden. We hebben verschillende identiteiten gekregen, die van zoon of dochter, die van werknemer, van ploegmakker, enz. De mens staat nu meer alleen dan te behoren tot een groep. Hij krijgt bijgevolg weinig steun en is gevoeliger geworden voor desoriëntatie.5 5
Bron: DEKKER (G.). Heeft de kerk zichzelf overleeft?, http://mens-ensamenleving.infonu.nl/religie/75557-heeft-de-kerk-zichzelf-overleefd.html, zie bijlage: p. 63. Datum van raadpleging: 29 april 2015.
10
Vervat in deze religieuze modernisering ligt “secularisatie”. Dit is het proces waarin de gevestigde godsdienst haar greep op de maatschappij verliest. Dit heeft als voornaamste oorzaak de intrede van het rationele denken. Enerzijds de hedendaagse individualisering, de mens die meer als individu dan als groep in de samenleving staat, en het verdwijnen van het religieuze naar de huiskamer worden gezien als belangrijkste kenmerken van de secularisatie. Secularisatie heeft de religiositeit niet doen afnemen, ze heeft haar wel doen verbergen. “L’observation pourra paraître paradoxale, la modernité, parce qu’elle est rationalité, concurrence interindividuelle, arbitrages techniques, revalorise des espaces consacrés au symbolique, à l’identitaire, au subjectif.”6 Nederland staat reeds verder op vlak van een systematisch plan van aanpak voor de kerkgebouwen. De juridische status van het kerkgebouw in Nederland verschilt grondig van deze in België. TUSSENTIJDSE CONCLUSIE Er tekent zich de laatste jaren een dalende trend af in de kerkgang. Deze dalende kerkgang leidt er ontegensprekelijk toe dat mensen minder gebruik maken van een kerkgebouw voor de eredienst. Leegstaande kerken vormen een verspilling van gemeenschapsgeld, omdat er altijd wel kosten aan verbonden blijven. Een gebouw dat leeg staat, is sneller onderhevig aan schade en verkrotting, waardoor er hoge onderhouds- en renovatiekosten ontstaan. Bovendien zijn veel gemeenten, vaak zonder succes, op zoek naar ruimten voor collectieve voorzieningen. Door modernisering heeft de kerk zijn grip op de maatschappij moeten incasseren. De mens is hedendaags loyaal geworden voor verschillende groeperingen en heeft zijn oogkleppen afgezet.. Hij heeft zich los gemaakt van een groter geheel en staat nu meer alleen. Hij kreeg erdoor nieuwe behoeftes Hij ervaart hierdoor wel minder steun als voorheen en dreigt gedesoriënteerd te raken.
6
Bron: HUSSON (J.F.). Le financement des cultes et de la laïcité: comparaison internationale et perspectives, Namur, Presses universitaires, 2006, 272 p.
11
2.4.2 Sociaal Kerken zijn plaatsen waar ieder mens in z’n leven ooit mee in aanraking komt. Omwonenden hebben bijzondere herinneringen aan kerken omdat ze geassocieerd worden met belangrijke momenten in het leven. Ze zijn geladen met persoonlijke betekenissen en herinneringen aan het verleden. Mensen worden gedoopt in een kerk, trouwen er, wonen er begrafenissen van dierbaren bij enz. Niemand wil de verantwoordelijkheid op zich nemen tot de sluiting van een kerkgebouw. Engagement ten voordele van de kerk en respect voor elkaars overtuiging is hier een verklaring van. Toch is de relatie tussen de mens en een kerk veranderd. Dit blijkt uit een onderzoek naar het gebruik van kerkgebouwen dat het bisdom Brugge startte in 1999. Men selecteerde twee decanaten, Diksmuide en Kortrijk, en enquêteerde er de parochiepastoors, de kerkraden, pastorale groepen en de ouders van vormelingen. De onderzoeksgroep ging hierbij effectief ter plaatse om het gebouw te bestuderen. Het onderzoeksrapport verscheen in het najaar van 2002.7
Figuur 1: BISDOM BRUGGE (ed.), Project ‘gebruik van het kerkgebouw’. Decanaat Diksmuide – Decanaat Kortrijk, Brugge, 2002, 69 pagina’s.
De meerderheid van de mensen uit de steekproef (66%) vinden dat het kerkgebouw in hun parochie ook moet kunnen gebruikt worden voor andere dan liturgische diensten. Bovendien vind 53% van de mensen dat organisaties die geen binding hebben met de kerk ook van de kerkruimte gebruik moeten kunnen maken. De mensen staan dus open voor de inrichting van de kerk voor een andere activiteit dan de eredienst op zondag en mogelijk andere vieringen 7
Bron: BISDOM BRUGGE (ed.), Project ‘gebruik van het kerkgebouw’. Decanaat Diksmuide – Decanaat Kortrijk, Brugge, 2002, 69 pagina’s.
12
tijdens de week. Een “zachte” herbestemming, zoals een lezing, een voordracht of een andere culturele activiteit zou hier in passen. TUSSENTIJDSE CONCLUSIE Door een veranderende relatie tussen mens en de kerk staat de mens hedendaags ook open voor organisaties die geen binding hebben met de kerk. Bovendien vindt men dat een kerkgebouw ook gebruikt kan worden voor andere dan liturgische diensten. Een verlies op ruimtelijk en sociaal vlak van de kerkgang kan omgezet worden in nieuwe kansen. Met een gebouw dat vraagt om nieuwe gebruikers kan men aansluiting vinden bij de nieuwe behoeften van de eenentwintigste eeuw. 2.4.3 Cultureel-economisch Kerken zijn gebouwen waarin de geloofsgemeenschap samenkomt om de eredienst bij te wonen. Zij zijn tevens een deel van het cultureel erfgoed van een land. Dit heeft een aantal belangrijke redenen. Door hun constructie, gebruikte materialen en zorg die zowel de christelijke als burgerlijke gemeenschap aan het gebouw heeft besteed kan men veel afleiden over de geschiedenis van de kerk. Door de inplanting en gelaagdheid vertellen ze ons meer over de sociale en culturele evoluties. De kerk fungeerde als pronkstuk, men wilde steeds de mooiste en grootste kerk hebben. Vele kerken beschikken over een goede documentatie, zij het in parochie- of rijksarchieven, zij het bij gewone particulieren. Ze vormen de knooppunten in de sociale, culturele en religieuze geschiedenis van onze streken. Daardoor zijn ze zeer waardevol als tijdsdocument. TUSSENTIJDSE CONCLUSIE Religieuze gebouwen waren eeuwenlang de trefpunten voor mensen. Ze ontmoetten er elkaar tijdens de eredienst. Een vaste afspraak op zondag bracht mensen samen.
13
2.4.4 Esthetisch-economisch Kerken hebben een typische architectuur die een bepaalde stroming vertegenwoordigt en waarbij hun constructie en uiterlijk bepaald worden door de functie. De schoonheid van een kerk speelde een belangrijke rol in de geschiedenis omdat ze toonaangevend was voor de waarde en het aanzien van een stad. De schoonheid van een kerkgebouw is evenwel gelegen in z’n functie.8 Van volledig “functionalisme”9 is dus geen sprake. Veel van de kerken die nu in Vlaanderen en Nederland te vinden zijn dateren van de zestiende eeuw. De gotiek was toen de kerkelijke bouwstijl bij uitstek. Gotische kerken worden gekenmerkt door een grote verticaliteit, spitsbogen en een grote mate van ornamentiek. Later op de gotiek volgt de neogotiek en andere daaruit voortvloeiende neostijlen die tot ver in de twintigste eeuw toonaangevend zijn. De vormentaal van de gotische bouwstijl vertegenwoordigt het gedachtengoed van destijds: de onmeetbare verte en onpeilbare hoogte. Elementen die kenmerkend zijn voor de gotiek en neogotiek, die hieruit voortvloeit, zijn de steunberen, de luchtbogen, de spitsbogen, uitlopend in het ornamentale spel van de traceringen, de opengewerkte balustraden langs de goten aan
Figuur 3: Dom Milaan, http://www.hotelvannucci.org/weblog/images/domenica22.jpg, Datum van raadpleging: 3 maart 2015.
de voet van de daken, de fialen of pinakels, de frontalen of wimpergen, de hogels en roosvensters, de triforia, en de onderdorpels der vensters, die met luchtige arcaden de vlakken breken. De neogotiek is een bouwstijl die qua vormgeving teruggrijpt naar de gotiek van de middeleeuwen, maar die soms heel wat mengvormen van stijlen kan bevatten.10
8
Bron: William J.R. Curtis, Modern Architecture since 1900, Phaidon London 2003. p. 257-273
9
Bron: KUNSTBUS. Functionalisme. www.kunstbus.nl/architectuur/functionalisme.html, zie bijlage: p. 64. Datum van raadpleging: 15 april 2015.
10
Bron: KUNSTBUS. Neogotiek. http://www.kunstbus.nl/architectuur/neogotiek.html, zie bijlage: p. 64. Datum van raadpleging: 15 april 2015.
14
Architecten uit die tijd koesterden de ambacht en echtheid van materiaal en de eerlijkheid in constructie en hierdoor ontstond een fascinatie voor de kastelen en kathedralen uit de late middeleeuwen, de tijd van de gotiek. Voor een groot stuk was dit een reactie op de Industriële Revolutie, die naast vooruitgang ook een grote werkloosheid en veel slechte producten opleverde. Aanvankelijk, tot 1850, lag de nadruk meestal op de decoratieve, schilderachtige elementen van de gotiek. Daarna werd vooral de rationele constructie belangrijk gevonden. Later werd, onder invloed van architecten Petrus J. H. Cuypers (Roermond, 16 mei 1827 – Aldaar, 3 maart 1921), de voornaamste vertegenwoordiger van de rationele gotiek, en Eugène Violletle-Duc (Parijs, 27 januari 1814 – Lausanne, 17 september 1879), een andere denkpiste gevolgd, namelijk dat elke vorm logisch voort moest komen uit de constructie. Cuypers streefde een samenhang na tussen de architectuur en de aankleding van het kerkgebouw. Oude gotische kenmerken werden gecombineerd met nieuwe, moderne elementen zoals gietijzer dat zowel constructief als decoratief werd gebruikt. Zowel de architectonische als de handwerkproducten van de neogotiek zijn lange tijd als artistiek onbelangrijk beschouwd. In de tweede helft van de twintigste eeuw kwam het besef dat zij wel degelijk esthetische waarde kunnen bezitten. Dit kwam tot uiting door het feit dat in 1974 een aantal neogotische kerken op de monumentenlijst werd geplaatst. Hiernaast herbergen kerken een schat aan kunstwerken. Een kerk is uitgerust met meubilair, decoratie en voorwerpen die vaak door kunstenaars ontworpen werden. Zij hebben op zich een bijzondere culturele waarde. De symboliek achter zowel de architectuur als deze voorwerpen maakt van de kerk een interessant open boek waar veel uit af te leiden is. TUSSENTIJDSE CONCLUSIE Een kerk, kloosterkerk of kapel is een kind van z’n tijd. Het draagt de sporen van een eigen verleden. Het maakt een visueel onderzoek mogelijk doordat de architectuur meer vertelt over de bouwtechnieken die gebruikt zijn. De betekenis van de gebruikte materialen en architectuur komt men later te weten.
15
2.4.5 Historisch Het herbestemmen van kerken is geen hedendaagse nieuwe trend maar reeds een eeuwenoude praktijk. Christenen hebben in het verleden zelf vele tempels en publieke gebouwen tot christelijke cultusplaatsen herbestemd. Een voorbeeld uit Rome is de herbestemming van tempels. In 394 gaf Theodosius (379-395) de doodsteek voor de publieke verering van niet-christelijke goden. Hij ging over tot de definitieve sluiting van de tempels en de verbanning van de niet-christelijke cultussen. Vele van de leeggekomen tempels geraakten in verval en deden hoogstens nog dienst als steengroeven. Vanaf de zevende eeuw hebben christenen ook aan verschillende tempels een bestemming als christelijke kerk verleend. Eén van die tempels was deze ter ere van Antoninus en Faustina op het Forum Romanum. Deze werd in de zevende of achtste eeuw omgebouwd tot de – overigens nog steeds bestaande – San Lorenzo in Miranda-kerk.11
Figuur 3: San Lorenzo in Miranda-kerk, http://www.stilus.nl/oudheid/wdo/ROME/FORUM/ANTFA UST.html, zie bijlage p. 65, Datum van raadpleging: 3 maart 2015.
Vlaanderen telt nog steeds ongeveer 1800 kerken en zes kathedralen. Ongeveer een derde daarvan is historisch beschermd. Toch krijgen steeds meer daarom een herbestemming. Dat betekent dat ze gedesacraliseerd worden en dat ze een profane functie krijgen. Een ontwijding is daarbij niet strikt noodzakelijk, maar een desaffectatie wel. Dat is een zuiver juridische
11
Bron: WIKIPEDIA, Tempel van Antoninus en Faustina, http://nl.wikipedia.org/wiki/Tempel_van_Antoninus_en_Faustina, zie bijlage: p. 65, Datum van raadpleging: 2 maart 2015.
16
procedure waardoor de parochiekerk niet langer een openbare functie heeft. Maar daarvoor is er altijd een kerkrechtelijke beslissing nodig, volgens de regels van het canoniek recht. TUSSENTIJDSE CONCLUSIE Het herbestemmen van religieuze gebouwen is een oud fenomeen. Al van oudsher veranderen mensen de functie van religieuze gebouwen uit praktische overwegingen 2.4.6 Ethisch In bovenstaande paragrafen hebben we reeds kunnen concluderen dat het herbestemmen van materieel religieus onroerend erfgoed een delicate kwestie is en blijft voor de gelovige populatie van een stad of dorp. Een verantwoorde aanpak van religieus bouwkundig patrimonium is hierdoor een must. De zorg voor de instandhouding van waardevolle monumenten van geschiedenis en kunst heet “monumentenzorg”. De focus ligt hierbij op het permanent beheer van een object. Door iedere dag opnieuw zorg te dragen voor een monument voorkomt men zware restauraties. Bovendien wordt ook het immateriële karakter van een monument in rekening gebracht. Dit houdt in dat men ook zorg gaat dragen voor de betekenis van een monument. Monumentenzorg wil niet enkel zorg dragen voor de betekenis die een gebouw in zich draagt, maar wil ook bijdragen tot het verstaan ervan bij het publiek door de dialoog te bevorderen tussen het monument en het publiek.
17
2.5 Een herbestemming voor materieel religieus onroerend erfgoed Uit vorig hoofdstuk kunnen we concluderen dat een veranderend gedachtengoed ten aanzien van materieel religieus onroerend erfgoed er voor heeft gezorgd dat religieuze gebouwen anno 2015 in Nederland en Vlaanderen leeg zijn komen te staan. Ze worden niet langer gebruikt waarvoor ze oorspronkelijk zijn gebouwd. “De keuze van herbestemming is een heel belangrijk en fundamenteel proces. Men kan er niet zomaar meteen van uit gaan dat ieder gebouw zomaar een herbestemming kan krijgen. Dit moet ten gronde worden onderzocht. Enerzijds vanuit de capaciteiten die de vorm en de ruimte geeft; wat kan men echt doen in een bepaalde ruimte? Dit geeft waarschijnlijk aanleiding tot heel veel verschillende scenario’s van waaruit men op een bepaald moment kan zeggen: dit zou misschien interessant zijn voor deze plaats.”12 Wat zijn dan de mogelijkheden met betrekking tot nieuwe functies voor een religieus gebouw? Uit bovenstaande citaat van Paul Lievevrouw (SUM-architecten) kan je reeds afleiden dat dit enerzijds afhankelijk is van de vorm en binnenruimte van het gebouw. Welke zijn de andere factoren die de herbestemmingsfunctie van een religieus gebouw bepalen? 2.5.1 Behoeften piramide
Figuur 4: Nieuwe relevantie Maslow anno 2012, http://marketingrulz.nl/nieuwe-relevantie-maslow-anno-2012/, Datum van raadpleging: 2 mei 2015.
12
Bron: LIEVEVROUW (P.) – architect SUM project. Brigittinenkapel. ‘Video file’, https://www.youtube.com/watch?v=R1fHzLmKeMI#t=277, zie bijlage p. 65. Datum van raadpleging: 3 maart 2015.
18
Abraham Maslow (Brooklyn, 1 april 1908 – Menlo Park, 8 juni 1970) gepubliceerde een hiërarchische ordening van behoeften. Hij rangschikte de volgens hem universele behoeften van de mens in deze hiërarchie. Zekerheid en de fysiologische behoeften zijn de lagere fundamentele behoeften. Als hieraan voldaan is, kan men pas behoeften bevredigen die hoger liggen dan de basis van de driehoek, namelijk sociale acceptatie, waardering en zelfontplooiing (hogere fundamentele behoeften). Vandaag geraken steeds meer mensen helemaal bovenaan de driehoek, in de top die de “zelfontplooiing” bevat. De mens is steeds meer en meer zelfbepalend en autonoom. 2.5.2 Consumptiemaatschappij We leven hedendaags in een consumptiemaatschappij waarin we onze vrije tijd overwegend gebruiken om goederen of diensten te verwerven. Deze goederen en diensten bevredigen geen basisbehoeften, maar tonen hoe welgesteld we zijn en maken deel uit van onze identiteit. We hebben allemaal graag een iPhone met applicaties die het leven ogenschijnlijk een stuk aangenamer maakt. We dragen merkkledij omdat er een bepaalde betekenis achter zit en levensstijl bij behoort die ons vertelt dat we trendy en hip zijn. Door het hectische leven en de dagelijkse stress willen we uitkijken naar het weekend dat zorgeloos moet verlopen. Waar anders kan dat beter dan in een hotel op citytrip of in het wellnesscenter? Dit is een eerste herbestemmingsoptie voor materieel religieus onroerend erfgoed. Een voorbeeld hiervan is het Kruisherenhotel in Maastricht. Een voormalig vijftiende-eeuws kloostercomplex dat van z’n oorspronkelijke functie ontdaan is fungeert nu als luxueus vijfsterren hotel. 2.5.3 Vergrijzing Vergrijzing betekent dat het aandeel ouderen in de totale bevolking toeneemt. We worden dus ouder, gelukkig. We leven langer en willen tegelijkertijd ook zo lang mogelijk genieten van een zeker leefcomfort. Hierdoor moeten er dus ook meer mogelijkheden zijn om deze oudere generatie
te
verzorgen.
Een
investering
in
ouderenzorg
is
een
tweede
herbestemmingsoplossing.
19
Een voorbeeld hiervan is het Clarissenklooster in Hasselt.13 De zusters Clarissen, die meer dan honderd jaar een klooster in de stad bewoonden, waren jarenlang een begrip bij vele mensen in heel Limburg. In 2004 verlieten zij de stad en kwamen de gebouwen leeg te staan. Door de vraag naar een aangepaste huisvesting voor een steeds groter wordende groep senioren, ontstonden er mogelijkheden om vraag en aanbod te verzoenen. Het doet nu dienst als woonzorgcentrum. 2.5.4 Bezinning Religieus erfgoed vormt vaak het kloppende hart en de ziel van een gemeenschap. Het dient bijgevolg op een respectvolle en serene manier benaderd te worden. Een herbestemming is vaak het gevolg van het uit handen geven van oude waarden en normen. Dit is vaak een gevoelig punt voor kerken die nog op de wachtlijst staan voor een herbestemming; men moet zich kunnen neerleggen bij deze ingreep en bij het verdwijnen van de oude liturgische functie. Daarom is een herbestemming die dicht aanleunt bij haar oorspronkelijke functie minder ingrijpend, een zogenaamde “zachte herbestemming”. Herinnering of rouw kan een interessante herbestemmingspiste zijn voor kerken. De Sint-Rochuskerk (Wellen) is herbestemd tot een overdekte begraafplaats om het aanpalend kerkhof uit te breiden.
13
Bron: DE HOUWER (V.), VANMUYSEN (L.), e.a. Clarenhof – Een nieuwe toekomst voor religieus erfgoed. Hasselt, Exhibitions International – art & illustrated books, 2014, x p.
20
3. Ontwerpluik 3.1 Project 3.1.1 Situering Vanuit het opleidingsvak “Projecten met derden” uit het derde jaar bachelor fotografie is het idee beginnen groeien om in het masterjaar een werk te maken rond reconversie. Vorig jaar maakte ik reeds een project rond “smaakmakende reconversieprojecten” uit Hasselt. De boeiende combinatie van oude en nieuwe elementen in de architectuur van een herbestemd gebouw inspireren me om deze tweedeling of juist vervlechting in een fotografisch beeld om te zetten. Ik kwam op verschillende locaties in Hasselt waarvan de oorspronkelijke functie plaats had geruimd voor een nieuwe invulling. Zo fotografeerde ik het Clarissenklooster, nu een woonzorgcenter voor oudere mensen en vroeger een klooster, Universiteit Hasselt – faculteit rechten, vroeger de gevangenis van Hasselt en nu een faculteit van de universiteit Hasselt, en het Smaaksalon, een statig herenhuis uit de 19de eeuw dat door de jaren heen verschillende functies kende: van een woonhuis en een officiersmess tot een gerechtshof. 3.1.2 Eerste reeks beelden De eerste beelden voor het project waren uiteenlopende reconversieprojecten op basis van de projecten die ik vorig jaar fotografeerde of overwoog om te fotograferen. Het onderzoeksdomein dat ik voor ogen had was erg ruim en besloeg de algemene “transformatie in de ruimte”. Ik maakte opnames van het Clarissenklooster (Hasselt), C-Mine (Genk), SintMartinus (Sint-Truiden), Universiteit Hasselt - faculteit rechten (Hasselt) en Kazerne Dossin (Mechelen). 3.1.3 Tweede reeks beelden Aangezien mijn thematiek nog te ruim was heb ik me toegespitst op slechts één segment van reconversieprojecten. Ik liet me hierbij inspireren door de indrukwekkende herbestemming van de kapel van het Clarissenklooster in Hasselt. Deze herbestemming is zeer recent, want het jaar voordien was deze plaats nog een werf. Op die manier koos ik voor de herbestemming van materieel religieus onroerend erfgoed als thematiek. Ik werkte rond een meer gespecifieerd onderzoeksdomein: “de functionele herbestemming van materieel religieus onroerend erfgoed”. Om een idee te krijgen welk materieel religieus onroerend
21
erfgoed er momenteel is in Vlaanderen en Nederland, maakte ik gebruik van de CRKCdatabank. Deze wordt gebruikt door het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) voor de registratie van privaatrechtelijk religieus erfgoed uit kloosters en abdijen. Op de website van het CRKC is een databank raadpleegbaar voor praktijkvoorbeelden per bisdom en per type van bestemming. Op die manier koos ik voor de herbestemmingsprojecten van de bisdommen Brussel en Wallonië, Antwerpen, Gent, Brugge, Hasselt, het Aartsbisdom (Vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen) en het buitenland. Ik maakte opnames van herbestemde kerken in Vlaanderen en Nederland, waaronder Basic Fit (Maastricht), Mc Gregor (Gent), Dominicanenkerk (Maastricht), Amuz (Antwerpen), Brigittinenkapel (Brussel) en frituur Heidi (Munster Bilzen). Ik maakte beelden van de nieuwe en oude elementen in de verschillende locaties. Op vier locaties werkte ik binnen, op de twee andere aan de buitenkant. 3.1.4 Eindbeelden Mijn fotografisch project catalogeert een reeks reconversieprojecten van materieel religieus onroerend erfgoed. Bij de keuze van deze herbestemmingsprojecten selecteer ik degene waarvan de nieuwe functie strookt met de veranderende behoeftebeleving van vandaag, zoals ik vooropgesteld heb om te onderzoeken. Op die manier wordt een typologie gerealiseerd van herbestemmingen van kerken, kloosterkerken en kappellen in Vlaanderen en Nederland. De beeldenreeks bevat een twintigtal interieurbeelden. De beelden zijn genomen van eenzelfde standpunt, namelijk vanaf de zangtribune, op grotere hoogte, van achter naar voren gefotografeerd in de kerk. Waar mogelijk en geen orgel de ruimte inneemt is er steeds vanaf het midden van het koor gefotografeerd. Wanneer dit niet mogelijk is, is er een hoek gekozen, links of rechts. Dit consequent standpunt draagt bij tot de typologie van de locaties en de eenduidigheid en overzichtelijkheid van het project. Het gezichtspunt dat ik koos is verdienstelijk in het tonen van veel ruimte en laat me toe om een ongewoon standpunt te gebruiken. De symmetrie verraadt de symmetrische opbouw van het religieus gebouw en schept orde in het beeld. Letterlijk en figuurlijk wordt er gespeeld met transformatie in het beeld. Er zijn elementen aanwezig die de herbestemming aantonen en tegelijkertijd sporen bevatten van religie. Het beeld fungeert als “embodied metaphor”. Deze term is afkomstig van Charles
22
Forceville14, waarmee hij een metafoor bedoelt die belichaamd wordt door een fysiek object of voorwerp. In het geval van architectuur zal het ontwerp gebaseerd zijn op een metafoor. De beelden zijn opgebouwd uit verschillende lagen. De eerst laag beslaat de representatie van religieuze elementen zoals de typische kerkstructuur met bijbehorende religieuze elementen, het kruisteken enz.. Een onderliggende laag verklapt de nieuwe, moderne invulling van het religieus gebouw. De beelden zijn statisch opgebouwd, er is slechts weinig menselijke aanwezigheid. Het versterkt het bevreemdende gevoel dat zich door de herbestemming voltrekt. Bovendien speelt het in op de verticaliteit van de architectuur en het ruime doorzicht van het gebouw. Telkens is er een rood terugkerend element aanwezig in de beelden. Enerzijds is de kleur rood een verwijzing naar de waarde van het ambt; alleen kardinalen mogen het kardinaalrood (of scharlakenrood) dragen. Het staat metafoor voor hun bereidheid om hun eigen bloed te offeren aan de kerk. De kleur rood heeft ook een psychologische verwijzing, namelijk de afbraak van het oude om plaats te maken voor het nieuwe. In deze herbestemmingsprojecten is iedere kerk ontdaan van z’n oorspronkelijke religieuze functie om een nieuwe invulling te krijgen. In de beelden is ook steeds minstens één persoon aanwezig. Dit is een bewuste keuze omdat de kerk van oudsher een huis is voor de mens. De menselijke aanwezigheid, die vaak in het invallende licht gegrepen is, accentueert het gegeven van opnieuw opzoek te gaan naar zichzelf. De kerk in haar herbestemde gedaante, wordt opnieuw een open huis voor de mensen. Een plaats waar je dingen kan beleven, zoals overnachten, sporten, winkelen, genieten van een optreden enz. De kerk wordt op die manier een plaats waar de mens centraal staat en waar die zich kan ontplooien. In een samenleving die vandaag sterk geïndividualiseerd is, waar de zin in samenleving miniem is, is het een uitdaging om mensen weer naar eenzelfde plaats te sturen. Op die manier wordt gezocht naar een actuele zingeving die aansluit bij de veranderde behoeftes van de mens en zal de kerk weer meer opgenomen worden in ons dagelijks leven.
14
Bron: REYNDERS (D.), Semiotiek – les 5, derde bachelor fotografie, 2013-2014.
23
Het “verbindende” is de grote troef voor een herbestemmingsproject. Een hedendaagse invulling zoals een fitnesscentrum speelt in op nieuwe behoeftes van de eenentwintigste eeuw, welke ook bijdragen aan zingeving. De mens als geïsoleerd wezen zal in de herbestemde kerk, kapel of kloosterkerk zichzelf weer vinden en zingeving - één van de ankerpunten waarop een religieus gebouw steunt – putten in z’n relatie met anderen op die plaats.
Figuur 5: SWERTS (R.). “Trans”. Masterproject. België/Nederland. 2015.
24
3.1.5 Video Het videogedeelte van mijn masterproject gaat over twee herbestemmingprojecten. Enerzijds de herbestemming van de Begijnhofkerk Sint-Agnes tot Provinciaal Museum Begijnhofkerk. In dit gedeelte is Jo Vanmechelen aan het woord, oud-priester. Hij legt uit hoe de herbestemming van de kerk in z’n werk ging, hoe men tot de keuze is gekomen voor de herbestemming en welke belangrijke beslissingen zijn geweest voor het herbestemmen van de kerk. Anderzijds gaat een gedeelte van de video over de herbestemming van de kapel van het Clarissenklooster. Hier bespreekt kunstenaar Nick Ervinck in een interview de plafondschildering die hij maakte in de kapel.15 Aansluitend bij de reeks fotografische beelden zal deze video duidelijk maken hoe de herbestemming van een kerk in z’n werk gaat en waarmee men dient rekening te houden. Deze video zal getoond worden op een scherm naast de beeldenreeks aan de muur. Terwijl men naar de beelden kijkt, kan men ook naar de video luisteren. 3.1.6 Reflectie Fotografie en architectuur delen onderling een unieke band. Beide maken de brug tussen wetenschap en kunst mogelijk: het proces dat eraan voorafgaat en het uiteindelijke resultaat vragen om zowel creatieve als technische vaardigheid. Dankzij de uitvinding van het daguerreotype in 1839 door de Fransman Louis Jacques Mandé Daguerre (Cormeilles, 18 november 1787 - Bry-sur-Marne, 10 juli 1851) en hierop navolgend de calotypie door de Brit William Henry Fox Talbot (Melbury, Dorset, Verenigd Koninkrijk, 11 februari 1800 Lacock, Wiltshire, 17 september 1877) werd de waarde van fotografie als middel voor het bewaren van historisch erfgoed erkend. In mijn werk is er een combinatie terug te vinden van documentaire fotografie (waarheidsgetrouw, die de feitelijke componenten van de realiteit weergeeft) en de interpreterende fotografie (die emoties opwekt). De beelden zijn niet louter een verslaggeving van de realiteit; echter, ze zijn tot stand gekomen door het maken van keuzes zoals het licht, standpunt, onderwerp en door een tijdsmoment te kiezen voor het maken van de foto. De foto moet een weerspiegeling zijn van de meest ideale omstandigheden. 15
Bron: SWERTS (R.). Interview Nick Ervinck, Lichtervelde, 29 mei 2015, zie bijlage p. 66.
25
Nigel Henderson (1 april 1917 - 15 mei 1985) en Julius Shulman (Brooklyn (New York), 10 oktober 1910 - Los Angeles, 15 juli 2009) zijn belangrijke inspiratiebronnen geweest voor architectuurfotografie. De helderheid van hun werk vereiste dat architectuurfotografie gewaardeerd moest worden als een onafhankelijke kunstvorm. Elke foto uit het oeuvre van Shulman verenigt perceptie en begrip voor de gebouwen en hun plek in het landschap. De beelden tonen dat er geleefd wordt op een plaats, eerder dan de architectuur los te halen van z’n bouwplaats, functie of gebruiker. Henderson benadert architectuur eerlijk en openhartig, soms afstandelijker en soms meer betrokken, maar steeds met het gebouw als resultaat van een proces.16 Fotografisch luik Ik heb gekozen om mijn onderwerp te benaderen op een documentaire manier, omdat het onderwerp van herbestemde kerken delicaat is bij de gelovige bevolking en de herbestemming van materieel religieus onroerend erfgoed hedendaags een actueel thema is. Bovendien zijn deze herbestemde kerken tijdsdocumenten van een hernieuwde visie op geloof in onze maatschappij. In de eerste plaats is deze beeldenreeks van herbestemd materieel, religieus erfgoed een document van een veranderende tijdsgeest. Fotografie is een medium om belangrijke veranderingen, problemen of kwesties in beeld te brengen. De reeks “Ridgemont typologies” van de fotograaf Mark Luthringer catalogeert een reeks digitale opnames in een rastercompositie om orde te scheppen in de overmatigheid, overtolligheid, en betekenisloze vrijheid van het hedendaags gekende tijdperk van consumptie in het Amerikaanse sub urbane landschap. Net als zijn beelden, streef ik naar een combinatie van het esthetische en documentaire. Enerzijds zijn helderheid, leesbaarheid en nauwkeurigheid belangrijk, maar wil ik de kijker ook begeren. De (onbedoelde) gevolgen van het tijdsingrijpen staan in z’n werk centraal. Iets dat is geweest, zal nadien nooit meer hetzelfde zijn. Zo ook is de herbestemmingsdrift van materieel religieus erfgoed een actueel thema dat bepaalde gelovige groepen nog tegen de borst stoot. Het uit handen geven van een kerk, kapel of kloosterkerk is geen makkelijke opgave voor een gemeenschap die hier lange tijd geloof en bezinning hebben gekoesterd en die een grote groep gelovigen een houvast toediende in 16
Bron: SATRIYA (A.). Photography & Architecture. x, 2012-2013, pp. 3-8.
26
moeilijke tijden. Een tweede belangrijke impuls om aan dit project te werken is het blootleggen van cruciale veranderingen die ingaan tegen oude normen en waarden en de aandacht verleggen naar nieuwe bekommernissen van onze maatschappij. Voor de beeldenreeks ging ik te werk op basis van nieuwe behoeften die vandaag prominent aanwezig zijn in de maatschappij. Op basis daarvan maakte ik een selectie van herbestemde kerken die deze nieuwe behoeftes invullen. Op die manier bezocht ik herbestemde kerken, kloosterkerken, kappellen en kloosters in Vlaanderen en Nederland. Deze locaties vond ik in de databank van het CRKC (Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw) en via vrienden en kennissen die zulke herbestemde gebouwen kenden. Ik koos er steeds consequent voor om een eenduidig standpunt in te nemen voor het maken van de foto. Dit standpunt was op grotere hoogte, vanaf de zangtribune van de kerk, kloosterkerk op kapel. Ik stelde mijn statief op vlakbij de balustrade om een zo groot mogelijke beeldhoek te kunnen verkrijgen. Ik koos steeds het middelpunt van de kerk als standplaats, als geen storende objecten dit verhinderden. Dan koos ik een standpunt volledig links of volledig rechts. De neiging naar symmetrie in mijn beelden is een bewuste keuze om de ruimtelijke structuur die aanwezig is op de locaties optimaal te kunnen benutten. Bovendien komen in de symmetrische opstelling alle vluchtlijnen samen in één punt, waar voorheen de Christusfiguur geplaatst zou zijn. Voor het gebruiken van een hoger gelegen standpunt haalde ik inspiratie bij Andreas Gursky. Hij gebruikte in zijn beelden steeds een ongewoon standpunt om het overzicht van het gebeuren te kunnen bewaren en om de structuren te kunnen gebruiken in zijn beelden. Door middel van meerdere foto’s te maken en ze aan elkaar te monteren, slaagde Gursky erin om ongewone gezichtspunten te creëren en op die manier de werkelijkheid te overtreffen. Voor het maken van mijn beelden gebruikte ik de Canon tilt/shift lens 24mm. Ik maakte hiermee telkens twee beelden die ik nadien samenvoegde tot één beeld. Deze montagetechniek maakte het mogelijk om een grotere beeldhoek te verkrijgen en een 4x5 inch beeld te realiseren. Belangrijk was om deze beelden kort na elkaar te maken en een overlapping van minstens twintig procent te behouden.
27
De verschillende locaties hadden allemaal een eigen karakter en vroegen allemaal om een ander uniek tijdsmoment om het juiste beeld vast te leggen. Het invallende licht was hierbij van primordiaal belang. Het maken van het goede beeld hing dus af van de inval van het zonlicht en het gebeuren op het gelijkvloers van de locatie. Vaak was het ordenen en schikken van de objecten daar ook een noodzaak om een mooie compositie te verkrijgen in het beeld. Bij het merendeel van de beelden is er een lichtschakering te vinden in het beeld; slechts bij enkele beelden was de inval van het licht nihil door afgesloten ramen daar de functie van de herbestemming een donkere ruimte vereist. Waar het licht sterk aanwezig is in het beeld, is steeds een persoon terug te vinden. Deze maakt steeds een lichte beweging. In de statische beelden die kenmerkend zijn voor architectuur brengen deze figuren de beelden tot leven. In het beeld van het Clarenhof is de foto genomen vanaf de zangtribune van de kapel. Ik stelde het statief symmetrisch op en maakte twee horizontale beeldopnames; één met plafond en middendeel, de andere met plafond en het gelijkvloers. De schikking van het interieur impliceert een structuur die belangrijk is voor de compositie van het beeld. Hier zijn wijzigingen van eigen hand in aangebracht. Voorts is het lichtspel belangrijk en is hierin een dame in het rood en zwart gevangen. Ze vindt zichzelf opnieuw in deze herbestemde ruimte, namelijk een woonzorgcentrum, waar ze opnieuw contact kan hebben met leeftijdsgenoten. Het beeld van “De Springplank” is gemaakt vanaf de zangtribune van de kerk. De schikking van het interieur is hier minder overzichtelijk maar draagt door de driehoek met kleurpunten nog steeds bij aan de compositie van het beeld. De dame in het rood staat hier zijdelings geplaatst en wordt belicht. Ook zij vindt zichzelf opnieuw in de herbestemde ruimte, een sociale kruidenier, waar ze in contact komt met mensen die in dezelfde moeilijke situatie zitten als haar. Deze figuren zijn belangrijke details en vertellen het verhaal van de beeldenreeks. Allen lijken ze, door de langere belichtingstijd van de camera, uit zichzelf te verplaatsen. Deze “transfiguratie”, heeft een symbolische betekenis. De mens uit de eenentwintigste eeuw ontmoet zichzelf terug op de religieuze plaats (kerk, kapel, kloosterkerk, klooster) en treedt zo uit zichzelf om opnieuw contact op te nemen met z’n medemens. Deze transfiguratie dient dus als metafoor voor het opnieuw in contact treden met anderen, door weer samen te komen op dezelfde plaats waar vroeger ook een gemeenschap samenkwam. Echter, nu is die
28
samenkomst gericht op de mens zelf en niet langer berust op een geloof dat mensen bind. De mens zoekt die gebondenheid autonoom en onafhankelijk van een collectieve hogere instantie. De figuren dragen allen een rood kledingstuk. Dit draagt bij tot het verwachtingsgevoel in de foto. De kleur rood heeft hier een symbolische betekenis. De kleur heeft immers een belangrijke religieuze betekenis. Rood is in de Katholieke kerk de liturgische kleur van de misgewaden in de pinkstertijd. De kleur wordt ook gebruikt op feesten van martelaren en op Goede Vrijdag. De kleur rood geeft ook waarde aan het ambt; enkel kardinalen mogen het kardinaalrood dragen. Het geeft de bereidheid aan om het eigen bloed te offeren aan de kerk. De kleur rood heeft ook een psychologische verwijzing, namelijk de afbraak van het oude om plaats te maken voor het nieuwe. De kleur rood staat symbool voor extravertheid, hier in de symbolische betekenis van de mens die opnieuw extravert wordt en zich openstelt om opnieuw contact te zoeken met z’n medemens in de herbestemde locatie. In de locatie treft de persoon zichzelf en komt hij tot bezinning om opnieuw in contact te treden met anderen. De oorspronkelijke functie van de kerk, het samenbrengen van mensen, wordt dus opnieuw vervuld. Naast de kleuren en de structuren van de architectuur die in eerste instantie de aandacht trekken als je de beelden bekijkt, zijn er ook details die, als men langer naar het beeld kijkt, de aandacht vragen. Deze details prikkelen de kijklust van de kijker en laten hem langer naar het beeld kijken. Roland Barthes17 (Cherbourg, Normandië, 12 november 1915 - Parijs, 25 maart 1980) beschreef datgene wat de creator van een beeld maakt als het “studium” en datgene wat een kijker raakt in een beeld als het “punctum”. Filmisch luik Voor de video die aansluit bij het fotografische luik van mijn masterproject koos ik voor een documentaire insteek over de herbestemming van het Provinciaal Museum Begijnhofkerk in Sint-Truiden en het Clarissenklooster in Hasselt. Hiervoor heb ik me laten inspireren door het filmpje “Arcus Center was designed to embody the idea of social justice, says Jeanne 17
Bron: BARTHES (L.). "Studium" and "Punctum". ‘Video file’, https://www.youtube.com/watch?v=XNiXzvRcw6M, zie bijlage: p. 68, Datum van raadpleging: 11 mei 2015.
29
Gang”.18 Dit filmpje combineert een timelab, interviews en beelden van en in het “Arcus Center for Social Justice Leadership” in Michigan. In het filmpje is enerzijds Jo Vanmechelen aan het woord, verantwoordelijke van de vzw “Vrienden van het Begijnhof”. Hij vertelt hoe de Begijnhofkerk haar nieuwe functie als museumkerk heeft verworven en hoe hij zelf staat tegenover het herbestemmen van kerken. Daarnaast zien we Nick Ervinck, de kunstenaar achter de plafondschildering van de Clarenhofkapel. Hij praat over het kunstwerk en hoe dit binnen het herbestemmingsproject past. 3.2 Titel Tijdens het ontwerpproces ben ik op zoek gegaan naar een titel. Ik heb gekozen voor een heel eenvoudige titel, die rekening houdt met de inhoud als de symboliek achter het project. De titel van mijn masterproject is “TRANS” en slaat op de transformatie die religieuze gebouwen hebben doorstaan om tot een nieuwe bestemming te worden ingevuld. De transformatie gaat over een uiterlijke en innerlijke transformatie. Innerlijk omwille van de oorspronkelijke functie van religieus materieel onroerend erfgoed die verdwijnt en een andere invulling krijgt. Uiterlijk waarneembaar door de reconversie die uitgevoerd wordt in de uiterlijke component van het erfgoed. Deze “transformatie” beslaat ook de menselijke component die aanwezig is in de beeldenreeks. De mens die opnieuw zingeving vindt in de kerk en opnieuw in contact treedt met zichzelf en met anderen. De kerk die een plaats van beleving wordt en bijdraagt aan de zelfontplooiing van de mens. Het is een plaats waar hij zichzelf kan ontdekken en herontdekken. In de vorm van een optreden, een theaterstuk, een trouwfeest, een verzorgingsplaats, een supermarkt, een restaurant, een boekenwinkel, een kledingwinkel, een vakantieoord, sportcomplex enz. treedt de mens weer in contact met zichzelf en met anderen. 3.3 Presentatie De EXIT-tentoonstelling van dit jaar vindt plaats op de eerste verdieping van de Herkenrodekazerne in Hasselt. De beelden zullen opgehangen worden tegen een witte muur en zullen gepresenteerd worden in een rasterpatroon van drie rijen. Op die manier ontstaan
18 Bron: x. Arcus Center was designed to embody the idea of social justice, says Jeanne Gang. In: Dezeen Magazine, 2015, http://www.dezeen.com/2015/04/02/arcus-center-social-justiceleadership-jeanne-gang-studio-gang-architects/, zie bijlage: p. 68. Datum van raadpleging: 11 mei 2015.
30
drie rijen met telkens zes beelden. De grootte van de beelden is telkens 40 bij 50 cm. Het fotopapier van de beelden is mat papier en deze zullen op dibond bevestigd worden o.w.v. het stevige karakter van deze drager. De keuze voor een reeks tegen de muur gepresenteerd is gekomen uit de vaststelling dat de gepresenteerde reeks herbestemmingen slechts een segment is van het totale geheel aan materieel religieus onroerend erfgoed in Vlaanderen en Nederland. Bij verder onderzoek naar herbestemde kerken, kappellen en kloosterkerken in de toekomst kan overwogen worden om deze in een boek te presenteren, eens de archivering in een verder stadium staat.
3.4 Locaties 3.4.1 Binnenland Limburg Clarissenklooster19 In de zomer van 2004 trokken de laatste zusters weg uit het Clarissenklooster in Hasselt. Het pand stond sindsdien te koop. Voor het definitieve ontwerp van de nieuwe invulling, een woonzorgcentrum, deden ze beroep op a2o-architecten. Het klooster is binnenin minimalistisch en sober gerenoveerd, met wit en zachte houttinten als meest in het oog springende accenten. Belangrijke historische elementen van het klooster, zoals biechtstoel, hoge houten deuren, meubels en de vroegere buitenmuren zijn behouden gebleven. Het gelijkvloers van het Clarissenklooster is omgevormd tot een woonzorgcentrum met 44 kamers. De verdieping is – net als het aanpalende nieuwbouwblok – voorbehouden voor ruime serviceflats. In totaal zijn er 56 serviceflats, die grotendeels losstaan van het woonzorggedeelte. De gerestaureerde kapel is publiek toegankelijk en zal in de toekomst gaan fungeren als een uniek decor voor tentoonstellingen, concerten, zorggerelateerde lezingen of filmvoorstellingen.
Bron: JANSSENS (T.). Clarenhof in Hasselt officieel geopend. http://www.architectura.be/nl/newsdetail.asp?id_tekst=6374, zie bijlage: p. 69-73. Datum van raadpleging: 24 februari 2015. 19
31
Sint-Rochuskerk20 De oude, ontwijde Sint-Rochuskerk in Ulbeek (Wellen) werd verbouwd tot een overdekte begraafplaats om het aanpalende kerkhof te vergroten. De Sint-Rochuskerk staat al leeg sinds 1938 en heeft verschillende functies gehad. De herbestemming won in 2012 de Vlaamse Monumentenprijs. Provinciaal Museum Begijnhofkerk21 Het Provinciaal Museum Begijnhofkerk Sint-Truiden is ondergebracht in een middeleeuwse begijnhofkerk. Deze laatromaanse, vroeggotische kerk bezit een reeks van 38 muur- en pijlerschilderingen van de 13e tot de 17e eeuw. De kerk bezit het oudste homogeen bewaarde barokorgel
van
België
en
wordt
gebruikt
als
platform
voor
tentoonstellingen,
muziekuitvoeringen en andere passende publieke manifestaties. Bij de ontsluiting van de begijnhofkerk wordt op de eerste plaats uitgegaan van de openstelling van het historisch monument voor het publiek. Door de zeer goede akoestiek leent de kerkruimte zich uitstekend voor klassieke muziek. Daarom doet het kerkgebouw ook dienst als concertruimte. Antwerpen Gemeentelijk Administratief Centrum Zoersel22 De Zusters van het Convent van Bethlehem lieten na de eerste wereldoorlog een nieuw klooster en psychiatrische instelling bouwen in Sint-Antonius. Naast het hoofdgebouw met de kapel, de leeszaal, de werkzalen, de keukens en de eetzalen, waren er ook een bakkerij, een slagerij, een boerderij, en zelfs een elektriciteitscentrale, een waterwinning en een mestverwerkende installatie. Vanaf 1958 kreeg het Bethaniënhuis een algemene ziekenhuisfunctie bij. Na de bouw van een nieuw ziekenhuis, trok de zustercongregatie zich na 1970 terug in het hoofdgebouw. In 1998 gaven ze het eigendom van al hun gezondheidsinstellingen door aan vzw Emmaüs.
20
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Sint-Rochuskerk. http://crkc.be/sint-rochuskerk, zie bijlage: p. 74-77. Datum van raadpleging: 12 mei 2015. 21
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Provinciaal Museum Begijnhofkerk. http://crkc.be/provinciaal-museum-begijnhofkerk, zie bijlage: p. 78. Datum van raadpleging: 12 mei 2015. 22
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Gemeentelijk Administratief Centrum Zoersel. http://crkc.be/gemeentelijk-administratief-centrum-zoersel, zie bijlage: p. 78. Datum van raadpleging: 12 mei 2015.
32
De gemeente Zoersel wilde vermijden dat het niet-beschermde gebouw in handen zou komen van een privéontwikkelaar. In 2003 startte de gemeente een project om de dienstverlening aan de burgers te verbeteren. In hetzelfde jaar berichtten de zusters dat ze het gebouw wilden verkopen. De gemeente Zoersel koos voor een publiek-private samenwerking. Het project werd in juli 2006 gegund aan de nv Administratief en Cultureel Centrum Bethaniën, aannemer Vanhout, architectenbureau Driesen-Meersman-Thomaes en (de toenmalige) Dexia Bank. De ruimten van het klooster komen tegemoet aan hun nieuwe functie. Ook de typologie is verenigbaar met een gemeentehuis. De kelders zijn optimaal benut als sanitaire ruimte, kleedruimte en archiefruimte. De kapel is een polyvalente zaal. In de sacristie zijn loges en een industriële keuken geïntegreerd. De kloostertuin is omgevormd tot informele ontmoetingsruimte tussen administraties en burgers. Voor de kantoren werden ruimten samengevoegd. De gemeenteraadzaal neemt de oorspronkelijke plaats van de keuken in. Het exterieur werd grotendeels in de oorspronkelijke staat hersteld. Het gemeentehuis opende zijn deuren in 2008. Elzenveld Hotel & Seminarie23 Het Sint-Elisabethgasthuis bevond zich oorspronkelijk wellicht op de gronden van de toenmalige O.-L.-Vrouwkerk. Vooraleer in 1233 de regel van Sint-Augustinus aanvaard werd, was het een lekenorde. Door een tekort aan plaats verhuisde het gasthuis met kapel naar de gronden aan de Lange Gasthuisstraat. De oudste gebouwen zijn de vijftiende eeuwse kapel en de gotische ziekenzaal. Het zusterkoor werd aan de kapel toegevoegd tussen 1622 en 1629. Vanaf 1798 neemt 'de burgerlijke godshuizen' (later COO en OCMW) het beheer over. De kapel en het klooster werden gerestaureerd in 1941. De gasthuiszusters verlieten de site in 1989. De gebouwen doen nu dienst als congrescentrum en hotel. De vzw Het Orgel in Vlaanderen heeft ook zijn zetel in het Elzenveld. De kapel kan gehuurd worden voor allerhande activiteiten. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de twee waardevolle orgels.
23 Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Elzenveld Hotel en Seminarie. http://crkc.be/elzenveld-hotel-en-seminarie, Datum van raadpleging: 12 mei 2015.
33
Amuz (Augustinus Muziekcentrum)24 De huidige concertzaal van de Amuz was ooit de kloosterkerk van de paters Augustijnen. De restauratie en herbestemming ging gepaard met enkele nieuwbouwprojecten zoals onder meer het toegangsgebouw voor het publiek in de Kammenstraat. Als concertzaal is de kerk vandaag het hart van het Augustinus Muziekcentrum. Die herbestemming noodzaakte wel enkele aanpassingen. Zo zorgt geluidsisolatie nu voor een muisstille zaal te midden van het stadsgewoel. De akoestiek werd geoptimaliseerd. Op die manier is de Sint-Augustinuskerk het kader geworden voor een zorgvuldige omgang met kunst en cultuurhistoriek binnen een eigentijds en publieksgericht beleid. De Springplank25 In 2008 besliste de gemeente Sint-Niklaas om de Sint-Theresiakerk, die kort daarvoor aan de eredienst werd onttrokken, over te nemen voor vijf jaar en deze te verhuren aan de vzw Welzijnsschakels, die er een sociale kruidenier in onderbracht. De werking van “De Springplank” is gebaseerd op de basispijler van Welzijnsschakels en de criteria van een “Vereniging Waar Armen Het Woord Nemen”. Universiteit Antwerpen26 Van 1693 tot 2000 woonde in Antwerpen de congregatie van de grauwe zusters. In hoofdzaak hielden ze zich bezig met het verzorgen van zieken. In 1999 werd het Grauwzustersklooster aangekocht door de Vlaamse overheid die samen met de Universiteit Antwerpen de gebouwen wilde betrekken. Uiteindelijk was het enkel de Universiteit Antwerpen die in het project stapte. Na een wedstrijd werd het gebouw in 2004 gerenoveerd naar ontwerp van Van Broeck en Meuwissen ir. Architecten uit Leuven. De kapel kreeg een bestemming als conferentie-, receptie- of ontvangstzaal van het rectoraat. Bij speciale gelegenheden kunnen er kleine concerten, lezingen of exposities plaatsvinden. Met deze herbestemming kon de volledige 24
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). AMUZ - Augustinus Muziekcentrum. http://crkc.be/amuz-augustinus-muziekcentrum, Datum van raadpleging: 12 mei 2015. 25
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). De Springplank: sociale kruidenier. http://crkc.be/de-springplank-sociale-kruidenier, zie bijlage: p. 79. Datum van raadpleging: 12 mei 2015. 26 Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Universiteit Antwerpen. http://crkc.be/universiteit-antwerpen, Datum van raadpleging: 12 mei 2015.
34
kapel behouden blijven, ook de authentieke interieuraankleding. Voor een betere ontsluiting, werden de kamers tussen de kapel en de straatgevel uitgebroken en werden de vensters in de straatgevel verlaagd tot deuren. In de foyerruimte is een vestiaire voorhanden. De kapel is een rustpunt middenin de administratieve drukte van de universiteit. Vlaams-Brabant Engelenburcht27 De neogotische kapel en kerk werden gebouwd in respectievelijk 1822 en 1880. De laatste kloosterzusters uit Tildonk verlieten het moederhuis van de Belgische Ursulinen in 2006. In 2011 schonk de orde de beschermde kloostersite aan Immo Kwaliteitsfonds, een vzw van Ons (vroeger Groep KVLV). Het voormalige klooster wordt door de vzw Immo Kwaliteitsfonds en met de steun van de provincie Vlaams-Brabant omgebouwd tot een sociale campus, een bedrijvencentrum voor organisaties die werkzaam zijn in de sociale, toeristische en culturele sector. Omdat de oorspronkelijke naam "Sint-Angela-instituut" verwijst naar de nog bestaande school, werd gekozen voor de nieuwe naam "Engelenburcht". De oude kloostersite krijgt verschillende nieuwe functies. Het coördinerende architectenbureau is a33 architecten uit Leuven. Cultureel Centrum Het Gasthuis28 De Grauwzusters uit Aarschot verlieten het Grauwzusterklooster in 1997 en opende de stedelijke bibliotheek haar deuren in de vroegere kloostergebouwen. Ze bleef er tot 2000. Sindsdien huist het Cultureel Centrum Gasthuis in de gebouwen. De neogotische kapel werd gerestaureerd en uitgerust als ruimte voor tentoonstellingen, recepties en allerhande activiteiten. Het oorspronkelijke polychrome interieur bleef bewaard. De vloer werd opengebroken om vloerverwarming aan te brengen. Ondanks deze ingrepen blijft het toch moeilijk de kapel te verwarmen en vermijdt men geluidsversterking wegens een storende nagalm. De ziekenzaal werd omgevormd tot theaterzaal. Het vernieuwde gasthuis vervult zijn opdracht als sociaal-cultureel bindmiddel in en om Aarschot.
27 Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Engelenburcht. http://crkc.be/engelenburcht, Datum van raadpleging: 12 mei 2015. 28 Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Cultureel Centrum Het Gasthuis. http://crkc.be/cultureel-centrum-het-gasthuis, Datum van raadpleging: 12 mei 2015.
35
Brussel Brigittinenkerk29 In 1623 verleende de Aartshertogin Isabella van Oostenrijk de Orde van Brigitta van Zweden de toestemming zich te vestigen in Brussel. Er werd een klooster met kapel gebouwd. De kapel werd ontworpen door de architect Leo Van Heil. De Brigittinenkapel werd in 1783 gedesacraliseerd en vervolgens gebruikt als een school, een officieel pandjeshuis (1789), een magazijn voor kloosterboeken (1789), een gevangenis (1792), een militaire apotheek (1796), een arsenaal, een hospice, een opslagplaats voor bier en hout (1798), een overdekte markt (1830), een balzaal (1850) en een magazijn van een uitgever. In 1975 werd de eerste dansproductie in de kapel gehouden. In 1982 werden nieuwe verbeteringswerken uitgevoerd. In de maand juni van hetzelfde jaar, werd de kapel permanent beschikbaar gesteld voor opkomende dansgezelschappen. De kapel werd vanaf mei 1997 beheerd door de vzw Bellone Brigittines, die toezicht hield op de realisatie van hun artistieke projecten. Met het oog op de verdere ontwikkeling van de artistieke rol van de Brigittinenkapel, besloot de stad Brussel in 1999 de bestaande infrastructuur uit te breiden. De wedstrijd werd gewonnen door de Italiaanse architect Andrea Bruno, die het project in samenwerking met het Belgische SumProject aanging. De werken startten op 9 mei 2005 en de uitbreiding werd voor het publiek geopend op 20 augustus 2007. Spirito30 Spirito is een discotheek en restaurant in eenzelfde clublocatie. De zaak is gevestigd in een oude neogotische Anglicaanse kerk. Het schip van de kerk doet dienst als dansvloer voor 650 feestvierders en in de zijbeuken zijn er bars. De DJ zit boven een megascherm in het koor en de lichtmeester in de kansel. Er is op de verdieping van de rechterzijbeuk een restaurant met zicht op de dansvloer. Uitbater Francesco Ravo wilde er een evenementenzaal van hoog niveau van maken en tegelijk de sfeer van de kerk behouden. Het interieur liet hij ontwerpen door conceptdesigner Will Erens en zijn team PureSang. De renovatie kostte twee miljoen euro. 29
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Les Brigittines. http://crkc.be/les-brigittines, zie bijlage: p. 79. Datum van raadpleging: 12 mei 2015. 30
Bron: BILLEN (B.). Spirito Brussels. http://vlaamsbrabant.goestingmagazine.be/wca_digi/resto_detail/33/324301/SPIRITO-BRUSSELS.html, Datum van raadpleging: 12 mei 2015.
36
Deze “Church of Resurrection” dateert van 1873 maar werd bijna veertig jaar geleden gedesacraliseerd. De benedenverdieping van de kerk in de Stassartstraat werd lang gebruikt als winkelruimte voor de aanpalende Hema op de Elsensesteenweg. Vijf jaar terug spoorde de dienst Stedenbouw van de gemeente Elsene een bouwpromotor aan om de kerk te restaureren. Na twee jaar renovatiewerken is de kerk nu in ere hersteld als niet-religieuze ontmoetingsplaats. Gent Mc Gregor31 De kapel, die in gotische stijl werd opgetrokken, dateert uit de veertiende eeuw en stond ten dienste van de gilde van de wolwevers. De teloorgang van de Wolweverskapel kwam er in 1796. Vanaf de vroege negentiende eeuw werd de Wolweverskapel gebruikt voor geheel andere toepassingen. Aangezien de kapel in een commerciële zone van Gent ligt, werd beslist om een winkel in de kapel te herbergen. In de kapel werden bij de karkasrestauratie in 20012002 reeds gekende muurschilderingen blootgelegd. Door de hoge restauratiekosten besliste de eigenaar om de schilderingen opnieuw af te dekken. Om de schilderingen niet te beschadigen en om de kapelruimte zichtbaar te laten, maakt de winkel gebruik van een vrijstaande constructie zonder de structuur van de kapel ergens te raken. De indeling van de winkel zou bovendien moeten verwijzen naar de traditionele indeling van een kerk, met een centrale ruimte en zijruimten. Het Godshuis32 Het Godshuis werd in 1843 opgericht met het fortuin van Antonia Van Damme. Ze zou met de bouw van een hospitaal haar zielenrust hebben willen afkopen omdat het fortuin werd vergaard door de verkoop van kerkelijke goederen tijdens de Franse Revolutie. In die tijd waren zieken ook aangewezen om zich met paard en kar naar Brugge te begeven. Naast een hospitaal voorzag Antonia Van Damme ook een hospice voor ouderlingen en een tehuis voor wezen.
31
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Mc Gregor. http://crkc.be/mc-gregor, Datum van raadpleging: 12 mei 2015. 32
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Het Godshuis (evenementenlocatie). http://crkc.be/het-godshuis-evenementenlocatie, zie bijlage: p. 80. Datum van raadpleging: 12 mei 2015.
37
De Doornikse architect Justin Bruyenne tekende de plannen voor het monumentale, neoclassicistische complex. Bij de inwijding in 1849 werd de kapel tot openbare bidplaats geconsacreerd. Het Godshuis werd bediend door de zusters van de Kindsheid Jezus. Na de dood van de Antonia Van Damme werd het eigendom geschonken aan de Commissie voor Openbare Onderstand van de gemeente. Vanaf 1970 raakte het complex steeds meer in verval. Na jaren van onderzoek werd het pas in 1986 als monument beschermd. Van 1990 tot aan de start van de restauratiewerken in 2002 stond het Godshuis leeg. Alle waardevolle elementen werden geplunderd, tot en met de vloerbekleding. Uiteindelijk werd het complex verkocht aan Lofting Group en Condominium uit Gent. Er werd gekozen voor een herbestemming tot feestzaal, congrescentrum en hotel. Cultuurkapel Sint-Vincent33 In 1977 werd de site bezit van het OCMW. Onder hun beleid ruimde het rusthuis SintAntonius in 1997 plaats voor 88 serviceflats voor arme mensen. Het aanpalende Schuttershof werd verkocht aan privéhandelaars en omgebouwd tot luxeappartementen. Het Gentse OCMW besliste in 1998 eveneens om de Sint-Vincentkapel te restaureren. Bij de restauratie, die geleid werd door het architectenbureau Debrock-Wynants en de firma Monument Van De Kerckhove nv, werd het oorspronkelijk uitzicht van de kapel zo getrouw mogelijk gerespecteerd. De ingrepen hadden tot doel de kapel als een volwaardige kunst- en cultuurruimte uit te rusten. De kapel is geschikt voor tentoonstellingen en concerten. Ook seminaries, kleine beurzen, lezingen, recepties en feesten zijn er mogelijk. De vzw Cultuurkapel St.-Vincent brengt tevens een eigen culturele programma. 3.4.2 Buitenland Nederland Kruisherenhotel34 Het Kruisherenklooster is gebouwd voor de Orde van het Heilig Kruis of de Kruisheren, die tussen 1438 en 1797 in Maastricht verbleven. Tijdens de Franse Revolutie werden de gebouwen gebruikt als munitiedepot en kazerne. Vanaf het begin van de twintigste eeuw tot 1979 deed de kerk dienst als Rijkslandbouwproefstation waarna het van 1983 tot 1993 33
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Cultuurkapel SintVincent. http://crkc.be/cultuurkapel-sint-vincent, Datum van raadpleging: 12 mei 2015. 34
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Kruisherenhotel Maastricht. http://crkc.be/kruisherenhotel-maastricht, zie bijlage: p. 80. Datum van raadpleging: 12 mei 2015.
38
opnieuw een parochiale functie kreeg. Het stond vele jaren leeg maar in 2005 werd het uiteindelijk herbestemd als hotel. De oorspronkelijke structuur van de kerk is nog steeds herkenbaar en gaat samen met een nieuwbouw in de kloostertuin. Basic Fit35 In de voormalige Sint-Hubertuskerk is sinds 2014 een fitness gevestigd van keten Basic Fit. Als sinds 2007 is er in de kerk in de Maastrichtse wijk Bosscherveld geen mis meer opgedragen. De bouwkundige staat van de kerk was van die aard dat het niet meer verantwoord was de kerk nog voor liturgische diensten te gebruiken. De ruimtes onder de kerk zijn nog wel in goede staat. De parochianen konden uitwijken naar de Sint-Matthiaskerk aan de Boschstraat. Boekhandel Dominicanen36 Sinds 2006 huist in de ruim zevenhonderd jaar oude Dominicanenkerk, gelegen in het hart van Maastricht, een boekenhandel. In het voormalige priesterkoor van de Dominicanenkerk is een koffiecafé gevestigd. De Dominicanenkerk is sinds 1804 niet meer voor religieuze diensten gebruikt. In tweehonderd jaar heeft het vele functies gekend, voornamelijk als opslagruimte. Vooral de wandschilderingen hebben daarbij schade opgelopen. Voor de restauratie werd een ontwerp gemaakt door architectenbureau Merkx & Girod uit Amsterdam. In 2006 is de restauratie van de kerk afgerond.
35
Bron: G.M.I.QUAEDELIEG. Hubertus. http://www.kerkgebouwen-inlimburg.nl/kerken/bosscherveld/hubertus, zie bijlage: p. 81. Datum van raadpleging: 12 mei 2015.
Bron: CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW (CRKC). Boekhandel Dominicanen. http://crkc.be/boekhandel-dominicanen, zie bijlage: p. 81. Datum van raadpleging: 12 mei 2015. 36
39
4. Empirisch onderzoek 4.1 Santiago Calatrava37 Santiago Calatrava Valls (Valencia, 28 juli 1951) is ingenieur en architect van opleiding. Daarnaast is hij beeldhouwer. De werken van Calatrava zijn een samensmelting van deze beroepen. Ze zijn technisch hoogstaand en kunstzinnig. Geometrie is volgens Calatrava de basis voor inzicht in de bouwkunst. In z’n werk schuilen vaak lichamelijke kenmerken van mensen en dieren. De constructies hangen in elkaar als de vleugels van een vogel of de ruggengraat van een persoon. Hij koestert een voorliefde voor de sculpturale mogelijkheden van beton en vormen uit de natuur en probeert in zijn ontwerpen altijd de grenzen van het architectonisch bereikbare te zoeken. Calatrava is vooral bekend om z’n sculpturale bruggen en gebouwen. De bouwwerken zijn organisch gevormd en vervaardigd uit onaangekleed wit beton en staal. “De Stad van Kunsten en Wetenschap” in Valencia en het “Satolas TGV-station” van Lyon zijn z’n bekendste werken.
Figuur 6: CALATRAVA (S.). “De Stad van Kunsten en Wetenschap” In Valencia, http://www.citytripplanner.com/nl/hotel_Valencia/Holiday-Inn-ExpressValencia-Ciudad-de-las-Ciencias#.VPd8VimrGU4, zie bijlage p. 82, Datum van raadpleging: 1 maart 2015.
37
Bron: ARCHITECTENWEB. Santiago Calatrava – archipedia, http://www.architectenweb.nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?ID=519, zie bijlage: p. 82. Datum van raadpleging: 3 maart 2015.
40
Geometrie is een facet dat ook in mijn werk sterk aanwezig is. Het mathematische karakter van het werk van Calatrava spreekt me zeer sterk aan. Ook een kerk is opgebouwd als een constructie die lichamelijk aanvoelt. Het straalt macht en aanzien uit.
4.2 Hiroshi Sugimoto38 Hiroshi Sugimoto (Tokio, 23 februari 1948) is een Japanse fotograaf. Voor zijn reeks “Theaters” werd hij geïnspireerd door een hallucinatie met een visioen om een volledige film in één shot vast te leggen. Het antwoord was een fel stralend scherm. Hij schoot onmiddellijk in actie en wilde zijn visioen in werkelijkheid realiseren. Hij verkleedde zich als toerist en stapte binnen in een goedkope bioscoop in the East Village met een groot formaat camera. Als de film startte, zette hij de sluiter op een grote diafragmawaarde en twee uren later, als de film geëindigd was, klikte hij de sluiter dicht. Diezelfde avond ontwikkelde hij de filmrol en het visioen explodeerde voor zijn ogen. De werkmethodiek van Sugimoto is zeer consequent. Hij plaatst zijn camera achteraan in het midden van de ruimte naar het scherm gericht. Centraal in z’n werk is het begrip “tijd”, hij vangt in z’n beelden de tijd die voorbij gaat bij het indrukken van de sluiter en sluiten ervan. Op die manier worden zijn beelden tijdsdocumenten en zijn ze getuigen van een gebeuren uit het verleden.
Figuur 7-9: SUGIMOTO (H.). “Theaters”, http://www.sugimotohiroshi.com/theater.html, zie bijlage p. 82, Datum van raadpleging: 17 maart 2015.
38
Bron: SUGIMOTO (H.). Theaters. http://www.sugimotohiroshi.com/theater.html, zie bijlage: p. 82. Datum van raadpleging: 19 maart 2015.
41
4.3 Hélène Binet39 Hélène Binet (Sorengo, Tessin, 25 juli 1959) is een Zweedse fotografe. Haar analoge architectuurfotografie wordt zeer sterk gewaardeerd. Ze zegt zelf dat ze communiceert met de gebouwen die ze fotografeert; ze bouwt er een relatie mee op. Wat sterk naar voren komt in het werk van Binet is het licht- en schaduwspel, de textuur en densiteit, de dieptewerking en haar oog voor compositie. In haar fotografie heerst een poëtische sfeer waardoor haar foto’s een verhaal lijken te vertellen. Er is een sterk emotionele gelaagdheid aan verbonden. De relatie tussen ruimte en licht en de manier waarop we de ruimte aanschouwen door de lichtwerking enerzijds, en hoe we het licht percipiëren door de ruimte en het gebruikte bouwmateriaal anderzijds, zijn haar uitgangspunten.40
Figuur 10-12: BINET (H.). “Chapels in the Vals Valley”, http://www.helenebinet.com/photography/projects/chapelsin-the-vals-valley.html, zie bijlage p. 83, Datum van raadpleging: 17 maart 2015.
Het gevoel dat je krijgt in de beelden van Binet interesseert me erg. De sfeer die heerst rond een geloof is intrigerend. Ze probeert de ziel van het religieus gebouw te vangen in haar beelden. Nog sterker dan in mijn werk is er in het werk van Binet sprake van een subjectieve kijk op de werkelijkheid. Ze doorbreekt het registratieve gegeven door een eigen standpunt te
39 Bron: BINET (H.). Chapels in the Vals Valley, http://de.phaidon.com/agenda/photography/articles/2012/december/06/ten-questions-forphotographer-helene-binet, zie bijlage: p. 83, Datum van raadpleging: 19 maart 2015. 40
Bron: MAIRS (J.). Digital photographs of buildings can be "disturbing", says Hélène Binet, http://www.dezeen.com/2015/03/23/helene-binet-interview-analogue-architectural-photographyfilm-fragments-of-light-exhibition-wuho, zie bijlage: p. 83, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
42
kiezen en door te werken met licht en schaduw. Licht geeft “de huid” van een gebouw leven; het accentueert of vervaagt het volume, naargelang de inval. Haar beelden veranderen de manier waarop mensen kijken naar architectuur. Ze kunnen een eigen verhaal toekennen aan een bepaald beeld, en bouwen zo hun eigen realiteit op. Door het aanvoelen van de sfeer, door in interactie te gaan met de ruimte die spreekt, volgt er een eigen interpretatie. We beschikken over voorkennis en ervaringen uit het verleden die we koppelen aan nieuwe ervaringen. De twee zijn steeds verbonden met elkaar. Een locatie is op die manier ook verschillend voor iedere kijker, omdat die over andere voorkennis en ervaringen beschikt. Hélène Binet werkt steeds analoog. Het geeft haar de tijd om traag en overdacht te werk te gaan en laat haar verder nadenken over de ruimte die ze fotografeert. Ze zegt hier zelf over: “You have to give the best of yourself in one particular moment. So you're extremely concentrated, you're extremely connected to what you are feeling, and you're not distracted by looking at the image that is already on the screen. And you try not to make mistakes. You have to be there. I think photography is about celebrating an instant.” In het analoge werken zit iets dat meer absoluut is dan het digitale. Je kan immers niets aanpassen. Als je de minste aanpassing doet met je camera, is er een andere band met wat de ruimte die je op dat moment aan het fotograferen bent. Ze gebruikt de moeilijkheid van de analoge werkmethodiek om een goed beeld te bekomen.
4.4 De Bechers41 Bernd (Siegen, 20 augustus 1931- Rostock, 22 juni 2007 en Hilla Becher (Wobeser, Potsdam, 2 september 1934) vormden een kunstenaarspaar als fotografen. Bekendheid verworven ze voor hun zwart-witfotografie van vakwerkhuizen en vooral van industriële installaties zoals watertorens, koeltorens, gashouders en hijskranen en lifttorens van mijnen. 41
Bron: GOETHE INSTITUT. Kunst en Design: De integere blik – het fotografenpaar Bernd en Hilla Becher, zie bijlage: p. 84, http://www.goethe.de/ins/be/bru/kul/dub/bku/nl9909834.htm, Datum van raadpleging: 23 maart 2015.
43
De Bechers zijn vooral bekend om hun sterke technische kwaliteit: zwart-witopnamen die steeds vanuit dezelfde hoek en steeds met de zelfde precisie gemaakt worden. Hun beelden worden gekenmerkt door een sterke zakelijkheid en neutraliteit. De vele beelden die ze maakten, vertonen nooit een spoor van bewerking, noch enige dramatiek door schaduwspel of weereffecten.
Figuur 13: BECHER (B.), (H.). “Wassertürme (Water towers)”, https://images.artnet.com/aoa_lot_images/77593/bernd-and-hilla-becher-wassertürme-watertowers-photographs-digital-print.jpg, zie bijlage p. 84, Datum van raadpleging: 2 april 2015.
Het archivale karakter van het werk van de Bechers is een gegeven dat ik ook nastreef in mijn werk. Hoewel hun werk nergens een spoor van gevoel verraadt en het dus als zuiver documenterend kan worden beschouwd, lijken de Bechers toch alles te bekijken met enige zin voor melancholie, die in ieder gefotografeerd gebouw een potentiële ruïne vermoedt. Wat ze fotograferen, wordt daarmee in feite als bedreigd bouwwerk bestempeld. In een tijdsdocument willen zij een realiteit vastleggen van een moment dat nadien niet meer hetzelfde zal zijn. In de hedendaagse moderniteit, waarin alles zeer snel moet gaan en veranderingen elkaar sneller dan ooit opvolgen, kenmerkt zich door haar destructiviteit. Hun afstandelijke en registrerende werkwijze als concept is ook het concept waar ik voor een groot deel op heb gesteund voor het realiseren van mijn project. De religieuze gebouwen zijn deel van een erfgoed dat bewaard is gebleven en waarop men heeft ingegrepen door het te veranderen van functie. De gebouwen zijn steeds in hun oorspronkelijke staat gebleven als ten tijde van de erediensten. Enkel een nieuwe inrichting, zoals moderne meubels, verlichting en technische nieuwigheden zoals geluidsboxen, verraden de herbestemming van de ruimtes.
44
4.5 Mark Luthringer 42 Mark Luthringer (Nashville, Tennessee, 1964) focust zich vooral op ruimtelijk werk, zoals architectuur, interieurs en locaties voor klanten uit Bay Area, Californië en Beyond. Zijn fotografische benadering is een combinatie van het esthetische en het documentaire. Hij streeft in zijn beelden om te communiceren met helderheid, leesbaarheid en zoveel mogelijk nauwkeurigheid, om tegelijk beelden te creëren die de kijker begeren. Zijn reeks “Ridgemont typologies” catalogeert een aantal digitale opnames in een rastercompositie om orde te scheppen in de overmatigheid, overtolligheid, en betekenisloze vrijheid van het actuele tijdperk van consumptie in het Amerikaanse sub urbane landschap.
Figuur 14: LUTHRINGER (M.). “Ridgemont Typologies”, http://www.markluthringer.com/markluthringerra.html, zie bijlage p. 84, Datum van raadpleging: 17 april 2015.
Met deze beelden probeert Luthringer de melancholie te bewaren van ruimtes die onderhevig zijn aan verwaarlozing, verval, veroudering en andere onbedoelde gevolgen van het tijdsingrijpen. Tegelijkertijd wil de fotograaf enerzijds het gegeven analyseren dat nostalgie een eenvoudige kijkwijze kan zijn van het verleden waar we op terug kijken. Anderzijds is het een harde confrontatie met het verouderingsproces, de dood en de onbeduidendheid van ons leven in geologisch perspectief.
42 Bron: ARTADOO. Mark Luthringer, http://www.artadoo.com/en/display/artist/name/markluthringer/id/6654, zie bijlage: p. 84, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
45
Ook ik heb in mijn beeldenreeks een tijdsmoment vastgelegd. De religieuze gebouwen zijn ieder een bewijs van een historisch gedachtengoed dat verwerkt is in de architectuur en een vernieuwend gedachtengoed onder de vorm van een herwaardering voor de ruimte. Op die manier ontstaat een interessante wisselwerking tussen nieuwe en oude elementen aanwezig in de ruimtes. De beelden getuigen van een veranderende wereld, van een vernieuwende geest en doen ons ook denken aan het voorbijgaande tijdsverloop.
4.6 Petra Wunderlich43 Petra Wunderlich (Gelsenkirchen, Nordrhein-Westfalen, 1954) leeft en werkt in Düsseldorf in Duitsland. Ze studeerde tussen 1985 en 1988 aan de École Nationale Supérieure des BeauxArts in Parijs en aan de Staatliche Kunstakademie Düsseldorf, Hochschule für Bildende Künste (M.F.A.). Andreas Gursky, Candida Hofer, Axel Hutte, Thomas Struth en Thomas Ruff waren een aantal van haar leerkrachten tijdens haar opleiding. Nu is ze fotografiedocent aan de universiteit van Lucerne, aan het departement Art and Design. Wunderlich is een inspiratiebron voor mijn werk omdat ze een heel aantal religieuze gebouwen heeft gefotografeerd. Haar reeks over synagogen in New York presenteert een aantal frontaal opgenomen gebouwen die ze isoleerde uit het sub urbane straatbeeld van New York en steeds op dezelfde manier fotografeerde. Net zoals voor mij is het voor Wunderlich belangrijk dat er een optimale architecturale aanwezigheid is van de gefotografeerde ruimte als tijdsdocument.
Figuur 15-17: WUNDERLICH (P.). “Synagogen, New York City / COMMON GROUND”, http://www.bernhardknaus-art.de/Petra_Wunderlich_religioese_Gebauede_NYC_D.htm, zie bijlage p. 85, Datum van raadpleging: 17 april 2015.
43
Bron: ARTSPER. Petra Wunderlich, http://www.artsper.com/en/contemporaryartists/germany/1524/petra-wunderlich, zie bijlage: p. 85, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
46
4.7 Andreas Gursky44 Andreas Gursky (Leipzig, 15 januari 1955) is een Duits fotograaf. Hij gebruikt voor zijn beelden vaak een ongewoon standpunt. Hij kijkt vanuit ongewone standpunten naar de wereld toe en dit levert bijgevolg steeds ongewone beelden op. Hij is nooit deelnemer aan het gebeuren, maar een outsider. Voor zijn standpunt gaat hij op zoek naar balkons, daken, heftrucks, kranen en zelfs helikopters. Op die manier laat hij meer zien dan wij als betrokkenen zouden kunnen waarnemen van eenzelfde gebeuren. Zijn foto’s resulteren zo in heldere overzichtsbeelden. De beelden van Gursky zijn opgebouwd op basis van structuren die aanwezig zijn op de plaatsen waar hij fotografeert. Hij gaat hier bewust naar op zoek. Zijn beelden zijn vaak montages van verschillende opnames, zodat bepaalde gezichtspunten mogelijk worden, dat in de werkelijkheid niet zo te zien is, omdat de waarnemer ter plaatse nooit de nodige afstand zou kunnen nemen. Gursky’s beelden kunnen gezien worden als tijdmetaforen. Ze laten een tijdsopname zien waarbij de kijker op zoek gaat naar wat er in de structuur te zien is. Het verhaal zit verwerkt in de details van het beeld. Zijn werk is niet documentair; hoewel hij werkt met de werkelijkheid, manipuleert hij deze. Hij creëert zo fictie op basis van feiten. “Zijn” werkelijkheid ontstaat na beeldmanipulatie en beeldconstructie. Ook ik ga in mijn beelden op zoek naar overzicht en kies hiervoor ongebruikelijke standpunten, zodat er een overzichtsbeeld ontstaat van de ruimte. Bij de keuze van dat standpunt kies ik een zo hoog mogelijke plaats dat een overzichtsbeeld mogelijk maakt. De uitgekozen locaties dragen vaak ook een structuur in zich die belangrijk is voor de compositie van het beeld. Ik laat me voor een stukje dus ook leiden door deze aanwezige structuur. De kijker gaat in de structuur op zoek naar afwijkende details, die ook in mijn beelden aanwezig zijn en het verhaal in het beeld vertellen. De persoon in rode klederdracht is in ieder beeld op soms opvallend en soms op subtiele wijze aanwezig.
44
Bron: GOETHE INSTITUT. Andreas Gursky: fictie op basis van feiten, http://www.goethe.de/ins/gb/lp/prj/mtg/men/kun/and/nl2181672.htm, zie bijlage: p. 85, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
47
Mijn beelden zijn tevens tijdsdocumenten die gemaakt zijn op een moment dat ik zelf koos. Hierbij is vooral de lichtinval van primordiaal belang. De beelden geven waarheidsgetrouw de werkelijkheid weer.
Figuur 18: GURSKY (A.). “Atlanta 1996 C-Print 180 x 253 cm - 71 x 99¾"”, http://www.saatchigallery.com/aipe/andreas_gursky.htm, zie bijlage p. 85, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
48
4.8 Thomas Struth45 Thomas Struth (Geldern, 1954) is een Duitse fotograaf die leeft en werkt in Düsseldorf. Hij fotografeert vooral stadslandschappen als objectieve opnames. In Europa, Japan en de Verenigde Staten maakt hij foto’s van straten, gebouwen en pleinen. De foto's laten een vertrouwde realiteit zien en maken een visueel onderzoek mogelijk naar de geschiedenis van een stad en haar sociale en culturele verhoudingen, die zich aan de hand van de architectuur kenbaar maken. De fotografiestijl van Struth is puur en eenvoudig. Zijn beelden zijn getuigen van het meest wezenlijke kenmerk van de fotografie: het optisch registreren van wat er te zien is. Zijn objectieve en “nuchtere” fotografie steunt op de systematiek die ook fotografen Andreas Gursky en Thomas Ruf hanteren. Zij streefden de consequentheid na van hun leermeesters, Bernd en Hilla Becher op de Becher-Schule. De religieuze gebouwen die ik fotografeer zijn ook steeds gefotografeerd volgens eenzelfde stricte systematiek. Ik koos voor een hoger gelegen standpunt, vanaf het koor achteraan in de kerk of kapel en fotografeerde vanaf het middenstandpunt naar voren toe. Dit paste ik toe voor elke kerk of kapel als de ruimte dit toeliet. De aanwezige architectuur van het religieus gebouw fungeert als drager van culturele en sociale waarden uit de tijd dat ze werden gebouwd. Figuur 19: STRUTH (T). “West Broadway, New York, 1978”, http://www.portmagazine.com/architecture/thoma s-struth-unconscious-places/, zie bijlage p. 86, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
45
Bron: KUNSTBUS. Thomas Struth, http://www.kunstbus.nl/fotografie/thomas+struth.html, zie bijlage: p. 86, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
49
4.9 Ralf Kaspers46 Ralf Kaspers (Düsseldorf, 1957) is een Duitse fotograaf. Hij fotografeert enorme landschappen en stillevens met een verbluffende detaillering. Zijn onderwerpen zijn erg uiteenlopend; hij fotografeert gebouwen zoals New York Stock Exchange of het Luzhniki sportstadium in Moscow. Evengoed kiest hij voor alledaagse objecten, zoals dode vliegjes en bankbiljetten. Zijn werk wordt gekenmerkt door een sterke documentaire objectiviteit. In zijn landschapsfoto’s is vaak geen menselijke aanwezigheid. Dit in tegenstelling tot mijn beelden. Wat me aanspreekt in zijn werk is de gedetailleerdheid van zijn beelden en zijn zin voor neutraliteit en objectiviteit bij de benadering van de ruimte die hij fotografeert.
Figuur 20: KASPERS (R). “Luzhniki stadium, Moscow , 2008”, http://www.artnet.com/artists/ralf-kaspers/luzhniki-stadium-moscowEXbTVPGcw1nRJd1E6JureQ2, zie bijlage p. 86, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
46 Bron: THE CALVERT JOURNAL. Power and money: Ralf Kaspers photographs obsession and excess, , http://calvertjournal.com/photography/show/471/power-and-money-ralf-kaspersphotographs-the-obsessions-of-new-russia, zie bijlage: p. 86, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
50
4.10 Lynne Cohen47 Lynne Cohen (Racine, Wisconsin, 3 juli 1944 – 12 mei 2014) fotografeerde interieurs zoals laboratoria, wachtkamers en klaslokalen zonder enige menselijke aanwezigheid. De inrichting van deze ruimten bevat steeds een knipoog. Het oogt soms grappig, soms kitscherig en dit grappige gegeven versterkt het verwachtingsgevoel dat de kijker heeft bij de beelden. De steeds terugkerende elementen in haar werk zijn een streng eenduidig standpunt, de bewuste afstand met het onderwerp, het invallende licht dat het oog leidt en de kleuren. Het geeft je de indruk dat haar foto’s geconstrueerd zijn. De locaties krijgen een ogenschijnlijke fictieve uitstraling, onder het mom van hedendaagse kunst. Toch is haar werk als documentair bestempeld. Het balanceert op de rand van het alledaagse en een droomwereld, zin en onzin. Wat me geïnspireerd heeft in de beelden van Cohen is haar ingrijpen in de realiteit. De interieurs die ze uitkiest zijn alledaagse situaties die we herkennen. Door lichte aanpassingen te doen, construeert ze haar eigen realiteit die steeds realistisch blijft maar dus geënsceneerd is. Op die manier ontstaan beelden die vaak met humor geladen zijn en doen vermoeden dat er ingegrepen is in de situatie die is gefotografeerd.
Figuur 21-22: COHEN (L). “Untitled (Dog / Cat Pows)”, http://www.wipnyc.org/blog/lynnecohen, zie bijlage p. 87, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
47
Bron: WOMEN IN PHOTOGRAPHY. Lynne Cohen, http://www.wipnyc.org/blog/lynne-cohen, zie bijlage: p. 87, Datum van raadpleging: 28 april 2015.
51
5. Besluit De toekomst van religieus erfgoed is hedendaags een spraakmakend onderwerp. Rekening houdend met een gedegen kijk op de betekenis van een kerkgebouw en de verschillende betekenislagen ervan (zingeving, architecturaal, sociaal enz.), moet men vandaag actief nadenken over de mogelijkheden tot herbestemming van kerken, kloosterkerken en kappellen. Verstedelijking bracht het probleem van de schaarsheid van de ruimte met zich mee. Hierdoor dreigt er plaatsgebrek. Om de kwaliteit van onze omgeving te verbeteren was de mens genoodzaakt om zuinig om te gaan met de ruimte. Het landschap, de natuur en ook erfgoed werden daarom strenger beschermd en verdeeld. Door modernisering en het rationale denken heeft de kerk minder invloed gekregen op de maatschappij. De mens heeft zich gedistantieerd van de kerk, die hem hiervoor in het gareel hield door hem te vertellen wat goed en slecht is. Een dalende kerkgang heeft ertoe geleid dat mensen minder gebruik maken van een kerkgebouw voor de eredienst. Kerken, kappellen en kloosters kwamen alsmaar meer leeg te staan. Hieraan zijn hoge kosten verbonden, doordat ze sneller schade oplopen en verkrottingsgevaar riskeren. Daarnaast is de mens steeds meer individualistisch geworden; hij maakte zich los van een kerkgemeenschap en nam de touwtjes zelf in handen. Hij koos voor een eigen verhaal, een eigen waarheid. Hierdoor werden nieuwe behoeftes gecreëerd. Anno 2015 hebben deze vaststellingen en tendensen gevolgen voor kerken, kappellen en kloosters. Met een gebouw dat vraagt om nieuwe gebruikers kan men aansluiting vinden bij de nieuwe behoeften van de mens. Onderzoek uit het bisdom Brugge toonde aan dat andere organisaties ook gebruik mogen maken van de kerk voor andere dan liturgische activiteiten. De kerk krijgt zo nieuwe kansen en wordt opgenomen in het hedendaagse maatschappij waarin de ruimte schaarser wordt en de behoeftes van de mens anders en groter worden. “Hoe hebben veranderende behoeftes van de mens in de eenentwintigste eeuw de herbestemming van materieel religieus onroerend erfgoed gewijzigd?” De kerk is hedendaags niet meer enkel het huis van God, maar ook dat van de mensen. Het is een plaats geworden waar men herinneringen kan opdoen, als men er heeft gewinkeld, geslapen, gefeest, aankopen heeft gedaan of heeft gesport. Op die manier is de kerk weer meer zichtbaar geworden, heeft ze een duidelijke plaats gekregen in een veranderende samenleving. Het gebouw heeft een toekomst gekregen en wordt opnieuw een plaats waar de mens kan samenkomen, om
52
gemeenschap te vormen, maar ook kan reflecteren over het leven, de functie die deze plaats al eeuwenlang vervult. In onze hedendaagse geïndividualiseerde samenleving waarin zelfrealisatie centraal staat, zorgt een herbestemming van een kerk of kapel voor nieuwe gemeenschapszin. Het is een plaats waar de mens kan bezinnen en zichzelf in perspectief kan overdenken. De functie van kerk is dus dezelfde gebleven in een veranderende samenleving.
53
Dankwoord Voor het tot stand komen van dit masterproject, zowel het fotografische luik als het filmische luik zou ik een aantal mensen willen bedanken. Ik heb dit jaar gewerkt aan een interessant project en heb hierdoor erg mooie locaties ontdekt en in contact gekomen met heel wat mensen. Eerst en vooral wil ik de organisaties in iedere herbestemde kerk bedanken voor hun gastvrijheid en openheid. Ik werd steeds op een aangename manier ontvangen en kreeg doorgaans makkelijk toegang tot de locatie. Ook de organisatie CRKC (Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur), met name Dimitri Stevens (Wetenschappelijk medewerker Onroerend Kerkelijk Erfgoed), wil ik bedanken voor hun relevante informatie op de databank en het archiefmateriaal dat zij ter beschikking hadden m.b.t. religieus materieel onroerend erfgoed. Voor het filmische gedeelte wil ik graag Betty Simon bedanken (Provinciehuis Limburg – Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed) om mij in contact te brengen met Jo Vanmechelen, de secretaris van “De vrienden van het Begijnhof vzw”. Ook Ils Neskens, directrice van het Clarenhof (Hasselt), wil ik bedanken voor de open toegang tot het Clarenhof en ook Nick Ervinck voor het interview dat ik afnam van hem. Tenslotte bedank ik ook de docenten van LUCA School of Arts (Genk) voor het nauwgezet begeleiden en opvolgen van mijn masterproject.
54
Bibliografie BELGIUM –ARCHITECTS PROJECT, McGregor - Interior concept & retail design of a flagship store, http://www.belgiumarchitects.com/en/projects/31604_mcgregor_interior_concept_retail_design_of_a_flagship_st ore/23/indexAll?lang=n, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 1 maart 2015. BOURGEOIS (G.). CONCEPTNOTA “Een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk”. conceptnota_parochiekerken.pdf, zie bijlage x. Datum van raadpleging: 3 maart 2015. CRKC (CENTRUM VOOR RELIGIEUZE KUNST EN CULTUUR VZW). Onroerend erfgoed – Databank praktijkvoorbeelden. http://crkc.be/praktijkvoorbeelden, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 3 maart 2015. CLAES (S.), HERMANS (T.) e.a. Winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs 2012: de voormalige Sint-Rochuskerk in Ulbeek (Wellen). In: Limburgs Erfgoed, 2012, jg. 17, nr. 3, pp. 3 DAJO (H.), Kerk wordt frituur, http://www.nieuwsblad.be/cnt/gt1dojfs, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 1 maart 2015. DE GROVE (S.), ROMMERS (W.), OVERZICHT: Deze kerken zijn met sluiting bedreigd, http://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20131130_00864806, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 1 maart 2015. DE HOUWER (V.), VANMUYSEN (L.), e.a. Clarenhof – Een nieuwe toekomst voor religieus erfgoed. Hasselt, Exhibitions International – art & illustrated books, 2014, x p. DE RYNCK (P.), SIMON (B.). Hof van Sint-Agnes (Sint-Truiden). Hasselt, Paesen, 2008, 23 p. DIRIKEN (P.). Religieus erfgoed in Haspengouw. Kortessem, Georeto, 2012, 176 p.
55
HUMANISTISCHE VRIJZINNIGE VERENIGING, Herbestemming kerkgebouwen, http://www.h-vv.be/hvw-dossiers/scheiding-kerk-en-staat/herbestemming-kerkgebouwen, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 1 maart 2015. HUSSON (J.F.). Le financement des cultes et de la laïcité: comparaison internationale et perspectives, zie bijlage: p. x. Datum van raadplering: 3 maart 2015. JACOBS (D.). Hasselt neemt afscheid van Clarissen. In: Het Belang van Limburg, 7 juni 2004, p. x. JACOBS (D.). Hasselts Clarissenklooster en kerk blijven behouden. In: Het Belang van Limburg, 11 oktober 2007, p. x. JACOBS (D.). 45 serviceflats en 42 kamers in oud Clarissenklooster. In: Het Belang van Limburg, 2 september 2009, p. x. JACOBS (D.), V (C.). Blauwe kunst aan plafond van clarissenklooster. In: Het Belang van Limburg, 16 mei 2014, p. 23. KUNSTBUS. Neogotiek. http://www.kunstbus.nl/architectuur/neogotiek.html, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 15 april 2015. LENS (K.), VAN CLEEMPOEL (K.) e.a. Een toekomst voor onze kerken – Ontwerpend op zoek naar nieuwe invullingen. Hasselt, 2014, 102 pagina’s. LIMBURG ONDERNEEMT. Fitness in een kerk, http://www.limburgonderneemt.nl/nieuws/?catID=8&newsID=6787, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 1 maart 2015. MARTENS (J.). Revitaliseren, herbestemmen of slopen? Toekomstperspectieven voor kerkgebouwen, zie bijlage x. Datum van raadpleging: 3 maart 2015. ONROEREND ERFGOED. Bescherming, https://www.onroerenderfgoed.be, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 23 februari 2015.
56
PALMAERTS (P.), CASAGRANDE (L.). Eerste overdekt kerkhof in ontwijde kerk Ulbeek. In: Het Belang van Limburg, 28 en 29 augustus 2010, p. x. SATRIYA (A.). Photography & Architecture. x, 2012-2013, 20 p. SELS (G.). ‘Inspirerende’ ex-kerk wint Monumentenprijs. In: De Standaard, x, p. 3. VANMUYSEN (L.). a2o-architecten – Over connectiviteit. Gent, MER. Paper Kunsthalle, 2013, 271 p. VERHOEST (F.). Een kerk als disco of bordeel, http://www.standaard.be/cnt/gc1p24v9, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 1 maart 2015. WIKIPEDIA. Materieel (cultureel) erfgoed, http://nl.wikipedia.org/wiki/Materieel_(cultureel)_erfgoed, zie bijlage: p. x. Datum van raadpleging: 23 februari 2015.
X. Ruimtelijk structuurplan Leuven. http://www.leuven.be/binaries/Structuurplan_tcm1618765.pdf, zie bijlage x. Datum van raadpleging: 23 februari 2015. X. Ontwijde kerk Wellen wordt begraafplaats. In: De Standaard, 26 en 27 november 2011, p. x. Z.n., 'In ander licht: Herbestemming van religieus erfgoed', M&L Cahier 17, Agentschap R-O Vlaanderen, 2009, 100-104.
57