Lokale uitwerking Impuls brede scholen, sport en cultuur in de gemeente Breda Toetsingskader en uitvoeringsplan combinatiefuncties
Gemeente Breda, directie Maatschappelijke Ontwikkeling Juli 2009
Inhoud Inleiding
3
1.
Uitgangspunten en criteria uitwerking Impuls
4
1.1 1.2 1.3
4 5 6
2.
Uitkomsten werkconferentie Uitgangspunten en criteria inzet combinatiefuncties Toetsingskader
Contouren uitvoeringsplan 2009 en verder
7
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Verloop uitvoering Impuls tot op heden Voorstel inzet combinatiefuncties Werkgeverschap Procedure behandeling aanvragen Financieel kader Monitoring en evaluatie Vervolg
7 7 8 8 9 9 10
Impuls en combinatiefuncties Bredase context in het kader van de Impuls
11 13
Bijlagen I II
2
Inleiding Het bevorderen van de sociale samenhang binnen de maatschappij neemt in het huidige kabinetsbeleid een prominente plaats in. Zo streeft het Kabinet er onder meer naar om een samenhangend aanbod in de sectoren onderwijs, sport, cultuur, maar bijvoorbeeld ook opvang en welzijn te creëren, om kinderen en jongeren een rijke leeromgeving te bieden met maximale ontplooiingsmogelijkheden. De opvatting heerst dat organisaties in deze sectoren een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van deze ambitie. Het Kabinet ziet de samenwerking tussen deze sectoren bij uitstek vorm en inhoud krijgen door middel van de realisering van combinatiefuncties. Dit beleid bouwt voort op ontwikkelingen die eerder in gang zijn gezet. Al in 2001 werd in het kader van de Commissie Dagarrangementen het belang vastgesteld van het realiseren van combinatiefuncties met als doel in de uitbreidende behoefte aan kinderopvang te voorzien. In het verlengde hiervan hebben in de afgelopen jaren veel ontwikkelingen plaatsgevonden in het kader van de volledige dagarrangementen. Onderwijs en voor-, tussen- en naschoolse opvang zijn op verschillende manieren aan elkaar gelieerd. Vanuit zowel onderwijs als kinderopvang zijn met zowel sport als cultuur samenwerkingsverbanden ontstaan. Sport- en cultuurinstellingen hebben dikwijls aangehaakt bij het fenomeen dat landelijk het beste bekend staat als ‘de brede school’, maar lokaal soms andere benamingen kent. Het Kabinet onderkent het belang van deze ontwikkelingen en heeft besloten tot een structurele impuls, die zij samen met de gemeenten, de (brede) scholen en de sport- en cultuursector wil vormgeven door middel van de realisering van 2500 nieuwe combinatiefuncties in 2012. De regeling die hiertoe in het leven is geroepen wordt de ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’ of kortweg de ‘Impuls’ genoemd. Op 17 december 2007 heeft het college besloten de Verklaring tot deelname aan de Impuls brede scholen, sport en cultuur te ondertekenen. Op 4 januari 2008 is bericht ontvangen van het ministerie van Binnenlandse Zaken met de bevestiging dat Breda vanaf 2008 kan deelnemen aan de Impuls. Met de rijksbijdrage kan Breda 12,4 fte aan nieuwe combinatiefuncties realiseren, oplopend naar 26,2 fte in 2012. Om de rijksregeling te vertalen naar de situatie in Breda, is onderzocht welke wensen en behoeften er leven in het kader van de impuls. In het voorjaar van 2008 hebben intern en extern inventariserende gesprekken plaatsgevonden. Partijen in het veld gaven in het algemeen aan van de regeling gebruik te willen maken. Vervolgens is een werkconferentie georganiseerd waar organisaties uit verschillende sectoren ideeën en aandachtspunten voor de lokale uitvoering van de impuls naar voren konden brengen. In vervolg hierop hiervan is bijgaand toetsingskader en uitvoeringsplan opgesteld. Deze notitie dient als uitgebreide toelichting op het bestuursvoorstel over de lokale uitwerking van de Impuls brede scholen, sport en cultuur. In hoofdstuk 1 worden de uitgangspunten en criteria voor de inzet van combinatiefuncties binnen de gemeente Breda toegelicht. Tevens bevat dit hoofdstuk het toetsingskader voor (toekomstige) aanvragen van organisaties en instellingen. Hoofdstuk 2 beschrijft het verloop van uitvoering van de Impuls tot op heden en bevat een voorstel voor de verdere implementatie van het beleid met betrekking tot combinatiefuncties, inclusief de financiële vertaling. Bijlage I geeft achtergrondinformatie over de Impuls en over combinatiefuncties in het algemeen. In Bijlage II wordt lokaal beleid op het vlak van Maatschappelijke Ontwikkeling beschreven dat een relatie heeft met de Impuls.
3
1
Uitgangspunten en criteria uitwerking Impuls
1.1
Uitkomsten werkconferentie
In juni 2008 heeft de gemeente een werkconferentie georganiseerd om met partners uit het onderwijs, de sport- en de culturele sector van gedachten te wisselen over de uitgangspunten en criteria voor de inzet van combinatiefuncties. Tijdens deze conferentie kwam een aantal prioriteiten naar voren. Algemeen Het leggen van verbindingen tussen onderwijs, sport en cultuur wordt gezien als de belangrijkste prioriteit. Dit om de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. Brede scholen en andere multifunctionele accommodaties passen uitstekend in dit kader, omdat deze instellingen meer sportieve en culturele activiteiten voor kinderen en leerlingen binnen en buiten schooltijd kunnen bieden. Hierbij ontstaan samenwerkingsverbanden tussen onderwijsinstellingen, culturele instellingen en sportverenigingen. Bij het leggen van verbindingen tussen (basis)onderwijs, sport en cultuur wordt betrokkenheid van ouders van groot belang geacht. Ten eerste omdat in de meeste gevallen ouders bepalen aan welke sportieve of culturele activiteiten hun kind mag deelnemen. Ten tweede omdat ouders als vrijwilliger activiteiten kunnen begeleiden of een taak kunnen verrichten binnen een sportvereniging. Werknemers die een combinatiefunctie gaan vervullen, moeten bij voorkeur breed inzetbaar zijn, met competenties op bijvoorbeeld pedagogisch én sportief gebied. Tijdens de discussie werd ook aangegeven dat combinatiefuncties niet alleen moeten bijdragen aan betere voorzieningen voor de jeugd in achterstandsgebieden, maar ook kansen moeten bieden voor versterking van de sport- en cultuursector in het algemeen. Onderwijs Kwaliteit onderwijs verbeteren op gebied van sport en cultuur Combifuncties moeten ten goede komen aan het beleidsterrein onderwijs en worden vooral in verband gebracht met brede scholen. Met deze functies moet onder andere de kwaliteit van het basis- en voortgezet onderwijs in Breda op het gebied van sport en cultuur worden verbeterd. Voortijdig schooluitval in het VMBO en aansluitingsproblemen kunnen mogelijk worden bestreden middels sportieve en culturele activiteiten. De aansluitingsproblemen hebben bijvoorbeeld te maken met het feit dat leerlingen kampen met een taal- en rekenachterstand waardoor de overgang tussen basis- en vervolgonderwijs niet soepel verloopt. Realiseren doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen De zojuist beschreven aansluitingsproblemen kunnen worden bestreden door het realiseren van doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen in het onderwijs. Hier wordt ook veel waarde aan gehecht binnen de gemeente. Hierbij gaat het om aansluiting tussen voorschoolse opvang (peuterspeelzalen en kinderdagverblijven) en het basisonderwijs, maar ook om de aansluiting van het basisonderwijs op het voortgezet onderwijs. Met name wordt de nadruk gelegd op de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs tot en met de leeftijdscategorie 14 jaar. Bestrijden van achterstanden Het bestrijden van achterstanden in het primair, speciaal en voortgezet onderwijs behoort ook tot de prioriteiten binnen de gemeente Breda. Voor- en vroegschoolse programma’s kunnen hierbij goede kansen bieden. De deskundigheid van combifunctionarissen kan ten goede komen aan het bestrijden van achterstanden, bijvoorbeeld door het bieden van huiswerkbegeleiding of mentorprojecten in het (voortgezet) onderwijs. Ook het tegengaan van bewegingsachterstand middels de inzet van motorische remedial teaching, is een van de mogelijkheden. Met betrekking tot het onderwijsveld worden ook betrokkenheid en commitment van scholen zeer belangrijk geacht. Scholen moeten aangeven of zij daadwerkelijk willen meewerken aan het leggen van verbindingen.
4
Sport Kwaliteit van het sportaanbod Vanuit de sportwereld wordt aangedrongen op versterken van de kwaliteit van het sportaanbod. Dat betekent aandacht voor meer gekwalificeerde trainers en begeleiders en ondersteuning van deze personen. Talentontwikkeling Tijdens de inventarisatie kwam ook naar voren dat in het veld veel belang wordt gehecht aan talentontwikkeling op gebied van sport. Hierbij moet een relatie worden gelegd met het onderwijs, omdat de afstemming tussen onderwijsprogramma’s en training noodzakelijk is om talenten verder te kunnen laten ontwikkelen. Verenigingsondersteuning Ook wordt veel waarde gehecht aan verenigingsondersteuning. De maatschappelijke functie van sportverenigingen moet namelijk worden versterkt. Sportverenigingen moeten niet alleen hun eigen leden bedienen; kinderen en jongeren moeten vaker en gemakkelijker gebruik kunnen maken van sportverenigingen in de wijk, zowel tijdens als na schooltijd. Cultuur Op het gebied van cultuur dienen combinatiefuncties een bijdrage te leveren aan de inzet van cultuur voor het onderwijs, naschoolse opvang en de wijk. Ook kan het cultuureducatieprogramma De Ontdekking in het basisonderwijs door deze functies worden versterkt. Verder wordt waarde gehecht aan het ontwikkelen van talenten op gebied van cultuur, waarbij onder meer een rol is weggelegd voor het onderwijs. 1.2
Uitgangspunten en criteria inzet combinatiefuncties
Voor een goede implementatie van de Impuls is een heldere inhoudelijke en organisatorische kadering van belang. In aanvulling op bovenstaande prioriteiten gelden de volgende uitgangspunten voor de inzet van combinatiefuncties in Breda. Bij voorkeur in de aandachtswijken De inzet van combinatiefuncties moet met name ten goede komen aan wijken waar kinderen en jongeren om sociale, culturele of financiële redenen minder gebruik maken van (reguliere) voorzieningen op het gebied van sport en cultuur. Dit betreft de door de gemeente jaarlijks vast te stellen aandachtswijken zoals opgenomen in de Beleidsregels Subsidieverstrekking Maatschappelijke Ontwikkeling 2007 en het Subsidieprogramma van de directie Maatschappelijke Ontwikkeling. Daarnaast kan de inzet van combinatiefuncties de participatie bevorderen van kinderen met een beperking, of van kinderen die in een (jeugd)zorgvoorziening verblijven. Bij de beoordeling van subsidieaanvragen geldt de doelgroep waarop de activiteiten gericht zijn, derhalve als belangrijke wegingsfactor. Planmatige en gerichte inzet Bij de inzet van combinatiefunctionarissen moet kwaliteit voorop staan. Dit vraagt om een planmatige en gerichte inzet van combinatiefuncties. Zo kan versnippering van functies en mogelijke overlap in doelstellingen, doelgroepen en activiteiten van verschillende projecten worden voorkomen. Daarbij is het streven lopende projecten op het gebied van onderwijs, sport of cultuur die succesvol zijn, te continueren en zo mogelijk uit te breiden. Leidraad voor de verdeling van functies over de verschillende sectoren, is de verdeling van het rijk. Anderzijds is het belangrijk dat de inzet van combinatiefunctionarissen op een flexibele en vraaggestuurde manier wordt ingevuld, met ruimte voor maatwerk. Zo kan rekening worden gehouden met ontwikkelingen en nieuwe initiatieven. Zo kunnen zowel de uitwerking van de verschillende wijkprogramma’s, als de herijking van het sportbeleid en de uitwerking van het integrale jeugdbeleid, in de komende jaren leiden tot nieuwe functies of een gewijzigde taakomschrijving van al aangestelde medewerkers. Adequate aansturing en deskundigheidsbevordering Een vraaggestuurde, flexibele inzet leidt tot veel variatie in taken. Het werken in een combinatiefunctie vereist te kunnen schakelen en flexibel en creatief om te gaan met verschillende rollen, die elk hun
5
eigen verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Combinatiefunctionarissen dienen hierop toegerust te zijn. Dit vraagt van de betrokken medewerkers kennis en competenties waarover zij niet in alle gevallen zullen beschikken. Bijvoorbeeld sporttechnische kennis, maar ook over hoe om te gaan met het 'gat' tussen sectoren wat betreft de doelgroep, werkwijzen en de betrokkenheid van ouders. Het scholen, maar ook het 'binden en boeien' van medewerkers is daarom belangrijk. Het streven is hierin te voorzien door het opzetten van een scholingsprogramma en/of intervisiebijeenkomsten. Gelet op het bovenstaande verdient het bovendien aanbeveling het werkgeverschap voor de functionarissen onder te brengen bij (bewezen) professionele organisaties. Hierbij is het zaak met de betreffende organisaties vooraf duidelijke afspraken te maken over bijvoorbeeld competentieprofielen, inschaling en aansturing van medewerkers en hun bijdrage aan de evaluatie en doorontwikkeling van het beleid. Jaarlijkse uitvoeringsplannen Voor de toekenning van combinatiefuncties wordt per jaar een uitvoeringsplan opgesteld, na overleg met partners in het veld. Op deze manier kan - op basis van actuele ontwikkelingen (bijvoorbeeld nieuw gemeentelijk beleid) en de inzichten uit de voorafgaande periode - de inzet van combinatiefuncties worden aangepast aan de dan geldende lokale situatie. Daarnaast verdient het aanbeveling rondom de inzet van combinatiefunctionarissen een communicatiestrategie te ontwikkelen naar alle partners en betrokken ambtenaren van onderwijs, sport, cultuur en aanverwante beleidsterreinen, bijvoorbeeld in de vorm van een (digitale) nieuwsbrief. 1.3
Toetsingskader
Uit de door partijen in te dienen plannen voor de inzet van combinatiefuncties moet duidelijk blijken: - hoe deze een bijdrage leveren aan het leggen van verbindingen tussen onderwijs, sport en cultuur en op welke manier ouders bij de uitvoering worden betrokken; - dat de functionarissen breed inzetbaar zijn en werkzaam in tenminste twee van de volgende sectoren: onderwijs, sport, cultuur, opvang of welzijn; - dat er sprake is van daadwerkelijke samenwerking tussen scholen, verenigingen en organisaties in de sport- en/of cultuursector; - dat de activiteiten (mede) gericht zijn op kinderen en jongeren in de aandachtswijken, dan wel op andere kwetsbare groepen; - dat er draagvlak is onder organisaties in de betreffende buurt of wijk voor de aanvraag en zij worden betrokken bij de selectie van de betreffende functionaris(sen). Inhoudelijk moeten de functies een bijdrage leveren aan tenminste twee van onderstaande prioriteiten. Op het gebied van onderwijs: - het verbeteren van de kwaliteit van het primair, speciaal en voortgezet onderwijs op gebied van sport en cultuur; - het realiseren van doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen, met name gericht op de overgang van primair naar voortgezet onderwijs (t/m de leeftijdscategorie 14 jaar); - het bestrijden van achterstanden in het primair, speciaal en voortgezet onderwijs; Op het gebied van sport: - het verbeteren van de kwaliteit van het sportaanbod; - het ontwikkelen van talenten; - verenigingsondersteuning; - de realisatie van maatschappelijke stages binnen de sportsector; Op het gebied van cultuur: - de inzet van cultuur voor het onderwijs, naschoolse opvang en de wijk; - het versterken van het cultuureducatieprogramma De Ontdekking in het basisonderwijs; - het ontwikkelen van talenten op gebied van cultuur; - de realisatie van maatschappelijke stages binnen de cultuursector.
6
2
Contouren uitvoeringsplan 2009 en verder
2.1
Verloop uitvoering Impuls tot op heden
Op 11 juni 2008 heeft de gemeente een werkconferentie georganiseerd voor betrokken partijen in het veld om mee te praten over gewenste richtingen. Voor deze conferentie was het gehele onderwijsveld uitgenodigd, evenals professionele organisaties binnen de sectoren sport, cultuur, opvang en welzijn. Het doel van deze bijeenkomst was om met partijen van gedachten te wisselen over de concrete uitwerking van combinatiefuncties in Breda en het daarvoor benodigde toetsingskader. Deze bijeenkomst is ook een goede gelegenheid geweest om partijen met elkaar in contact te brengen. Hieruit zijn enkele 'samenwerkingsverbanden' ontstaan. Op dat moment is ook gebleken dat er een groot aantal aanvragen door Bredase organisaties ingediend zou kunnen worden. Aangezien er op dat moment nog geen duidelijkheid was over de gemeentelijke cofinanciering, is vanaf medio 2008 terughoudend gecommuniceerd over de Bredase uitwerking van de Impuls. Hierdoor zijn vooral door 'koplopers', dat wil zeggen sterke organisaties die nadrukkelijk kansen zien, plannen voor de inzet van combinatiefuncties ontwikkeld. In het laatste kwartaal van 2008 zijn door verschillende (samenwerkende) organisaties negen aanvragen voor combinatiefuncties bij de gemeente ingediend. Eind 2008 is voor een periode van drie jaar één combinatiefunctie toegewezen aan Surplus Welzijn ten behoeve van het Breedtesportcentrum Hoge Vucht. De financiering hiervan is ten laste gebracht van het budget 2008. Medio 2009 geven vijftien (samenwerkende) organisaties aan gebruik te willen maken van de Impuls. Dit betreft in totaal ongeveer 27 combinatiefuncties (deels parttime). Voor een aantal van deze functies geldt dat alleen nog maar oriënterende gesprekken zijn gevoerd of de aanvraag nog niet volledig is. 2.2
Voorstel inzet combinatiefuncties
Zoals eerder gesteld, streeft de gemeente ernaar lopende projecten op het gebied van onderwijs, sport of cultuur die succesvol zijn, te continueren en zo mogelijk uit te breiden. Dit betekent dat de inzet van combinatiefunctionarissen in ieder geval gericht zou moeten zijn op het volgende: - aanbod sport en bewegingsactiviteiten in de aandachtswijken in vervolg op de BOS-projecten; - verdere uitwerking van het brede schoolconcept; - versterking van het cultuureducatieprogramma De Ontdekking. Een aantal ingekomen aanvragen voldoet aan de criteria zoals die in dit beleidsplan zijn geformuleerd. In totaal betreft dit 10,8 fte in 2009 en 4,7 fte met ingang van 2010. Na besluitvorming door het college zullen de aanvragen voor 2009 worden gehonoreerd die voldoen aan de criteria in het toetsingskader en waarvoor middelen beschikbaar zijn op de begroting 2009. De aanvragen die inzet vanaf 2010 betreffen en de aanvragen die nog nadere uitwerking behoeven, worden meegenomen in het op zo kort mogelijke termijn op te stellen uitvoeringsplan 2010. Voor deze en toekomstige aanvragen zal een standaardformulier worden ontwikkeld, waarop in ieder geval de doelstelling en activiteiten van het project, de taakomschrijving en ureninzet per sector, het functieprofiel van de beoogde combinatiefunctionaris en een begroting zijn opgenomen. Bij de rijksbijdrage van € 45.000 per fte wordt uitgegaan van het werknemersdeel van functies die een gemiddelde zijn tussen MBO- en HBO-niveau. Dit bedrag is exclusief bijkomende kosten (zoals huisvesting, aansturing, BTW en activiteitenkosten). Indien de personele kosten voor de combinatiefunctionaris en/of de activiteitenkosten hoger zijn dan door de gemeente Breda wordt vergoed, dan komen deze kosten voor rekening van de projectaanvragers. Hier zullen de uitvoerende partijen duidelijke afspraken over moeten maken. Het ‘inlenen’ van medewerkers dient door organisaties te worden geregeld in onderlinge overeenkomsten. Hiervoor zal zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van (model)overeenkomsten. De verwachting is, dat het aantal organisaties dat in de toekomst gebruik wil maken van een combinatiefunctionaris zal toenemen. Dit zal vooral zijn op het gebied van onderwijs en sport. Bij onderwijs zal dit met name gaan om ondersteuning van het bewegingsonderwijs; bij sport om ondersteuning om de maatschappelijke functie van verenigingen te versterken. Daarnaast geldt dat 7
voor bijvoorbeeld voor de wijkontwikkelingsplannen, de gewenste inzet van combinatiefunctionarissen nog niet te voorzien is. Dit pleit ervoor om een pool in te stellen van medewerkers - op het gebied van sportbuurtwerk, verenigingsondersteuning en cultuur - waar organisaties voor een bepaalde periode een beroep op kunnen doen. Deze clustering heeft als voordelen dat de inzet van combinatiefunctionarissen op een flexibele en vraaggestuurde manier kan worden ingevuld, dat verschillen in inschaling mogelijk zijn, dat (kleine) organisaties niet hoeven op te treden als werkgever en dat coördinatie en deskundigheidsbevordering op een adequate manier gerealiseerd kunnen worden. De inzet van medewerkers uit deze pool komt tot uitdrukking in het uitvoeringsplan dat in overleg met betrokken organisaties opgesteld wordt. 2.3
Werkgeverschap
De rijksoverheid beveelt aan het werkgeverschap van de combinatiefunctionarissen onder te brengen bij instellingen in de betreffende sectoren onderwijs, sport en cultuur. Aangezien met name sportverenigingen en kleine stichtingen in de meeste gevallen te weinig capaciteit hebben om dit werkgeverschap op een goede wijze in te kunnen vullen, verdient het aanbeveling te streven naar een meer centrale vorm van werkgeverschap. Bovendien bevordert dit de mogelijkheid te komen tot een planmatige en gerichte inzet van de combinatiefunctionarissen, waarbij overlap in doelstellingen en activiteiten wordt voorkomen. Criteria met betrekking tot potentiële werkgevers zijn: - de organisatie is in staat op een adequate wijze het formeel en materieel werkgeverschap te vervullen; - de organisatie is in staat de combinatiefunctionarissen op een adequate wijze inhoudelijk te ondersteunen en te begeleiden; - de organisatie is in staat c.q. bereid op een adequate wijze een inhoudelijk meedenkende rol te vervullen in de vormgeving van de jaarlijkse uitvoeringsplannen, evaluatie en monitoring van het beleid. Met uitzondering van het in dienst nemen van combinatiefunctionarissen door de gemeente zelf, is er sprake van een subsidierelatie tussen de gemeente en de partij die de combinatiefunctionaris met gemeentesubsidie in dienst neemt. Dit houdt in dat de op de Algemene wet bestuursrecht gebaseerde gemeentelijke - algemene en sectorspecifieke - subsidieverordeningen hierop van kracht zijn. 2.4
Procedure behandeling aanvragen
Het college besluit over toekenning of afwijzing van aanvragen. In overleg met de aanvragers en de beoogde werkgevers beoordeelt de gemeente de huidige en toekomstige projecten op basis van de eerder genoemde criteria, waarna toewijzing van formatie en bijbehorend activiteitengeld aan de aanvragers kan plaatsvinden. Voor toekomstige aanvragen zal een standaardformulier worden ontwikkeld, waarop in ieder geval de doelstelling en activiteiten van het project, de taakomschrijving en ureninzet per sector, het functieprofiel van de beoogde combinatiefunctionaris en een begroting zijn opgenomen. Voorgesteld wordt per jaar twee vaste momenten voor het indienen van aanvragen te hanteren: - 1 mei voor projecten die starten vanaf 1 augustus van het betreffende jaar; - 1 oktober voor projecten die starten vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar.
8
2.5
Financieel kader
In de Kadernota 2010 is de lijn ingezet naar realisatie van de voorgenomen inzet van in totaal 26,2 fte aan combinatiefuncties in 2012. Dit aantal is parallel aan de doelstelling van het Rijk. Eind 2008 is, in het kader van 'verbeteren van de leefbaarheid in de wijken', bij de provincie NoordBrabant een aanvraag ingediend voor de inzet van combinatiefuncties. Inmiddels is duidelijk dat Breda voor de jaren 2009 tot en met 2011 in totaal € 400.000 aan provinciale middelen kan inzetten voor de realisatie van combinatiefuncties. Onderstaand schema geeft de verdeling van middelen over de periode 2009-2012 aan, inclusief de in de gemeentebegroting opgenomen cofinanciering en de provinciale bijdrage voor de periode 2009 tot en met 2011. Onderdeel van de gemeentelijke middelen is een activiteitenbudget van € 10.000 per fte. Kosten Aantal fte Kosten per fte (€ 45.000) Activiteitengeld per fte (€ 10.000) Totaal Dekking Kadernota 2009 Kadernota 2010 Decentralisatie-uitkering Rijk Restant Decentralisatie-uitkering Rijk 2008 * Subsidie Provincie B5 2e tranche ** Totaal
2009 21,2 € 954.000 € 212.000
2010 24,5 € 1.102.500 € 245.000
2011 26,2 € 1.179.000 € 262.000
2012 26,2 € 1.179.000 € 262.000
€ 1.166.000
€ 1.347.500
€ 1.441.000
€ 1.441.000
2009 € 554.000 € 283.580 € 145.920 € 182.500
2010 € 710.000 € 345.600 € 142.499 € 149.401
2011 € 840.000 € 408.600 € 124.301 € 68.099
2012 € 972.000 € 468.496 € 19.280 -
€ 1.166.000
€ 1.347.500
€ 1.441.000
€ 1.459.776
* Van de decentralisatie-uitkering van het Rijk is in 2008 € 432.000 niet uitgegeven. ** De subsidie vanuit de provincie is in totaal € 400.000 en is te besteden in de jaren 2009 t/m 2011.
Het in het schema opgenomen aantal fte voor de jaren 2009 tot en met 2011 is hoger dan de doelstelling van het Rijk. Deze is namelijk gebaseerd op de realisatie van 15,7 fte aan combinatiefuncties vanaf 2009; 19,2 fte vanaf 2010 en 22,7 fte vanaf 2011. Met de toekenning van de eerste aanvragen voor 2009, in totaal 10,8 fte, is een bedrag gemoeid van € 594.000. Het resterende bedrag van € 572.000 kan worden ingezet in daaropvolgende jaren. Toekenningen voor 2010 en verder kunnen dus uit het budget voor 2009 worden bekostigd. De ambtelijke kosten voor implementatie van de Impuls worden begroot op maximaal € 75.000 op jaarbasis. Deze kosten worden ten laste gebracht van het restant van de decentralisatie-uitkering 2008. Daarnaast zal dit restant worden benut om deskundigheidsbevordering, PR en evaluatie in 2009 en daaropvolgende jaren te bekostigen. 2.6
Monitoring en evaluatie
Het Rijk laat jaarlijks een meting uitvoeren onder gemeenten om de realisatie van combinatiefuncties in kaart te brengen. Daarbij wordt ook de verdeling van fte’s over de sectoren bezien. Eventueel wordt een aanvullende steekproef onder een aantal gemeenten genomen als dit ‘landelijk beeld’ afwijkt van de verwachtingen. Daarnaast worden ook ‘outcome’ doelen gemonitord: de ontwikkeling van meer brede scholen en meer sterke sportverenigingen, en het ontstaan van meer sport- en cultuuraanbod op en rond brede scholen. Hiervoor wordt in ieder geval de brede school monitor ingezet, die wordt uitgevoerd onder scholen en gemeenten. Aanvullend zal ook landelijke monitoring plaatsvinden in de sport- en cultuursector. Over de lokale uitwerking van de Impuls brede scholen, sport en cultuur in Breda zal jaarlijks verantwoording worden afgelegd aan de gemeenteraad. Hiertoe worden met de organisaties die optreden als werkgever en/of opdrachtgever van combinatiefunctionarissen, bij de toekenning van subsidie afspraken vastgelegd over hun bijdrage aan de evaluatie van de Impuls. Daarnaast ontstaan 9
bij het aflopen van bestaande contracten natuurlijke evaluatiemomenten, waarbij stil gestaan kan worden bij het continueren van de functie en/of het werkgeverschap. 2.7
Vervolg
De aanvragen die inzet vanaf 2010 betreffen en de aanvragen die nog nadere uitwerking behoeven, zullen worden meegenomen in het op zo kort mogelijke termijn op te stellen uitvoeringsplan 2010. In de komende maanden zullen Bredase organisaties geïnformeerd worden over de procedure en criteria voor het indienen van aanvragen en zal het eerder genoemde standaardformulier ontwikkeld worden.
10
Bijlage I
Impuls en combinatiefuncties
Impuls brede scholen, sport en cultuur In juni 2007 hebben het rijk en de VNG het Bestuursakkoord ‘Samen aan de Slag’ getekend, waarin beleidsmaatregelen ten gunste van de ontwikkeling van de brede scholen zijn afgesproken. Met dit akkoord werd de intentie ondertekend om met een meer gebundelde inzet van geldstromen te komen tot grotere samenhang in het aanbod van onderwijs, sport, cultuur en buitenschoolse opvang. De middelen werden ingezet voor de personele component van de bekostiging van de brede scholen. Vervolgens hebben de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gemeenten in augustus 2007 per brief geïnformeerd over de Impuls brede scholen, sport en cultuur. Het gaat hierbij om structurele rijksmiddelen ten behoeve van gemeenten voor de inzet van professionals die een brug vormen tussen de genoemde sectoren en daarmee deze sectoren tevens verbreden en versterken. De regeling die hiertoe in het leven is geroepen wordt de ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’ of kortweg 'Impuls' genoemd. In december 2007 hebben de bewindslieden van OCW, de staatssecretaris van VWS, de landelijke organisaties in onderwijs, sport en cultuur plus de VNG bestuurlijke afspraken ondertekend over het realiseren van ten minste 2500 combinatiefuncties in 2012. Hierbij staat het kabinet de volgende verdeling over de sectoren sport, onderwijs en cultuur voor ogen:
Voortgezet onderwijs 10%
Primair onderwijs 34%
Cultuur 6%
Sport 50%
Deze verdeling is gebaseerd op de herkomst van de beschikbare middelen op de rijksbegroting (onderwijs, sport en cultuur) en het behalen van de verschillende doelen van de Impuls. De Impuls wordt gefaseerd ingevoerd door middel van tranches. De eerste tranche van de rijksbijdrage uit de Impuls is in 2008 beschikbaar gekomen voor de G-31 gemeenten. Het beschikbare budget loopt in de periode 2008 tot en met 2012 op. Vanaf 2009 volgen nog drie tranches waarbij alle overige gemeenten aan de beurt komen om gebruik te maken van de Impuls. Doelen Impuls brede scholen, sport en cultuur Een brede ontwikkeling is belangrijk voor kinderen en jongeren. Een samenhangend aanbod van onderwijs, sport en cultuur biedt een rijke leeromgeving waarin kinderen en jongeren de kans krijgen om hun talenten optimaal te ontplooien, sociale vaardigheden op te doen en plezier te hebben. Dit vraagt om een gevarieerd en toegankelijk scala aan voorzieningen voor opvang, onderwijs en vrijetijdsbesteding. Dit kan worden bereikt door het organiseren van sport- en culturele activiteiten binnen de school, maar ook activiteiten die plaatsvinden bij sportverenigingen, culturele instellingen of in de kinderopvang. Om sportverenigingen hun taak op dit vlak goed te kunnen laten uitvoeren, wil het kabinet de verenigingen versterken. Dit vanuit de gedachte dat sportverenigingen niet alleen de eigen leden moeten bedienen, maar ook een belangrijke rol kunnen spelen in het activiteitenaanbod voor (kwetsbare) doelgroepen, voor het onderwijs en voor de buitenschoolse opvang. Met de Impuls brede scholen, sport en cultuur worden vier doelstellingen nagestreefd: 1. het uitbreiden van het aantal brede scholen met sport- en cultuuraanbod in zowel het primair als het voortgezet onderwijs, om te beginnen in de 40 krachtwijken; 2. het versterken van de sportverenigingen met oog op hun maatschappelijke functie en de inzet van sportverenigingen voor het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk; 3. het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen voor alle leerlingen; 4. het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen en het onder jongeren stimuleren van actieve kunstbeoefening.
11
Verwachte uitkomsten van de regeling zijn dat er meer brede basisscholen komen en de ontwikkeling van brede scholen in het voortgezet onderwijs wordt gestimuleerd. Dat succesvolle projecten (zoals BOS-activiteiten) worden gecontinueerd en uitgebreid en er een groter sport- en cultuuraanbod komt. En ten slotte dat meer sportverenigingen actief worden op maatschappelijk gebied en sportverenigingen en culturele instellingen zich verder professionaliseren. Wat houdt een combinatiefunctie in? Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever, maar werkzaam is in twee of meer sectoren: in dit geval onderwijs, sport en/of cultuur. Een combinatiefunctionaris kan binnen- en buitenschools worden ingezet in zowel het primair, voortgezet als speciaal onderwijs. Er wordt voornamelijk gedacht aan combinatiefuncties op uitvoerend niveau, maar er zijn ook mogelijkheden om combinatiefuncties te realiseren op coördinerend niveau. Voorbeelden van dergelijke functies zijn: - onderwijsassistent – assistent sportbuurtwerker - leerkracht basisonderwijs - coördinator buitenschoolse activiteiten - sportbuurtwerker - trainer/coach bij een vereniging - (sport) technisch (jeugd)coördinator – docent lichamelijke opvoeding - sportcoördinator - verenigingsmanager/coördinator - kunstvakdocent – coördinator buitenschoolse activiteiten Ook zijn er combinatiefuncties mogelijk waarbij onderwijs, cultuur en sport worden gekoppeld aan andere sectoren, zoals opvang en welzijn. De structurele impuls biedt daarentegen alleen de financiële middelen voor combinatiefuncties in de sectoren onderwijs, sport en cultuur. Daarnaast is in de Impuls over de te realiseren combinatiefuncties vastgelegd dat het nieuwe en structurele functies moeten zijn, waarbij wordt zoveel mogelijk wordt ingezet op functies op uitvoerend niveau. (Co)financiering De rijksbijdrage is beschikbaar voor gemeentebesturen die bereid zijn om een verklaring te tekenen waarin zij aangeven hoeveel nieuwe, structurele combinatiefuncties zij zullen realiseren. Voor de financiering hiervan zetten gemeenten, in aanvulling op de rijksbijdrage, eigen middelen in. Hiervoor kan het accres, conform het Bestuursakkoord van de rijksoverheid met de VNG, worden ingezet. De financiële middelen voor de combinatiefuncties zijn dus structureel, wat gemeenten en de organisatie voor onderwijs, sport en cultuur de mogelijkheid biedt om meerjarenbeleid uit te zetten in het versterken van de onderlinge samenwerking. De rijksoverheid financiert het eerste jaar van deelname (2008) volledig. Vanaf het tweede jaar (m.i.v. 2009) en de jaren daarna betaalt het rijk 40% en dienen gemeenten 60% aan eigen middelen in te zetten. In de regeling wordt uitgegaan van een normbedrag van € 45.000 per fte voor personele kosten. Overige kosten moeten worden betaald uit gemeentelijke middelen of door lokale partijen. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de continuïteit van de middelen. De inzet van de gemeentelijke middelen hangt af van de goedkeuring van de gemeentebegrotingen 2009 tot en met 2012 door de gemeenteraad. Mocht het niet lukken deze goedkeuring te krijgen, dan trekt de gemeente vanaf dat moment de verklaring in. De bijdrage van de rijksoverheid houdt dan op en daarmee stopt de deelname aan de Impuls. De realisering van combinatiefuncties is ook mogelijk daar waar onderwijs, sport en cultuur worden gekoppeld aan andere sectoren, zoals kinderopvang en welzijn. De Impuls voorziet echter alleen in financiering van de werkvelden onderwijs, sport en cultuur. Het andere deel van de combinatiefunctie zal dan uit middelen van de betreffende sector moeten worden gefinancierd.
12
Bijlage II
Bredase context in het kader van de Impuls
Maatschappelijke context In het coalitieakkoord ‘Kiezen voor elkaar’ wordt een open en persoonlijk beleid benadrukt binnen de gemeente Breda, waarbij bestuurders een sociaal gezicht vertonen. Alle inwoners, instellingen en bedrijven mogen zich vanuit hun eigen perspectief bemoeien met het beleid. Het sociale aspect komt onder meer tot uitdrukking in het feit dat de gemeente inspeelt op de vragen van inwoners en het streven iedere inwoner een gezonde en veilige leefomgeving te bieden. Verder wil Breda een creatief vermogen naar buiten toe kenbaar maken waarbij men aansluit op nieuwe trends en culturen. Ook wordt gestreefd bij te dragen aan de ontwikkeling en ontplooiing van alle Bredase burgers en aan sociale samenhang in de stad. Deze effecten kunnen worden gerealiseerd middels beleid op gebied van onderwijs, sport, cultuur, jeugd, participatie, wijkontwikkeling, diversiteit, volksgezondheid en geschikt wonen voor iedereen. Door het scheppen en in stand houden van een goede maatschappelijke infrastructuur, inclusief het verstrekken van subsidies voor activiteiten die gericht zijn op het versterken van zelfredzaamheid, maatschappelijke, culturele of sociale participatie van burgers. Voor het beleid specifiek gericht op maatschappelijke ontwikkeling vormt 'Meedoen en verbinden', de Maatschappelijke Visie Breda 2020, het kader. Door uitvoering te geven aan de Impuls brede scholen, sport en cultuur sluiten we aan bij de volgende kernambitie uit de Maatschappelijke Visie: Breda is voor de jeugd een uitdagende stad om zich in alle breedte te ontwikkelen, te ontplooien en te ontspannen Vanzelfsprekend kan de inzet van combinatiefunctionarissen ook een rol spelen bij de verdere vormgeving van het integrale jeugdbeleid. Dit in aansluiting op de ambitie uit de Startnotitie Integraal Jeugdbeleid Breda (2009) om alle jeugdigen de kans te bieden op een brede ontwikkeling. De insteek hierbij is het bieden van een samenhangend aanbod van voorschoolse voorzieningen, onderwijs, sport en cultuur waardoor kinderen en jongeren de kans krijgen om hun talenten optimaal te ontplooien, sociale vaardigheden op te doen en plezier te hebben. Raakvlakken met bestaand beleid Afgezien van het jeugdbeleid, heeft met name beleid op gebied van onderwijs, sport, cultuur, sociale infrastructuur en participatie een directe relatie met de Impuls. Door de inzet van combinatiefuncties kunnen bepaalde doelen op deze beleidsterreinen gerealiseerd worden. Hieronder wordt daarom specifiek ingegaan op ambities en ontwikkelingen op deze vijf terreinen. Onderwijsbeleid In het kader van de Lokaal Educatieve Agenda, overleggen partijen op het gebied van onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en jeugdgezondheidszorg in Breda over thema's op educatief gebied. Centrale inzet van de Lokaal Educatieve Agenda is het samen met kinderen, ouders, instellingen en organisaties werken aan een goede toekomst voor de jeugd vanuit een educatieve invalshoek. Een belangrijk uitgangspunt van de Lokaal Educatieve Agenda is dat kinderen óveral leren. Niet alleen op school, maar ook thuis, in de (buitenschoolse) opvang en in hun vrije tijd doen kinderen sociale, culturele, technische, sportieve en andere vaardigheden op. De nota ‘Opvoeden met z’n allen’ geeft de doelen weer die partijen gezamenlijk nastreven voor de periode 2009 tot 2012, gebundeld in drie programmalijnen: Brede ontwikkeling, Kansen versterken en Passende Zorg. De inzet van combinatiefunctionarissen in de onderwijssector sluit aan op verschillende thema's van de programmalijn Brede ontwikkeling: Wijkgerichte kindvoorzieningen, Actieve en gezonde leefstijl en Maatschappelijke stages. Het streven is dat partijen betrokken bij opvang, onderwijs en zorg voor kinderen, komen tot een geïntegreerde aanpak om de ontwikkelingskansen van kinderen op school, thuis en in hun vrije tijd te vergroten. Hierbij wordt onder meer aandacht besteed aan een gedeeld sociaal pedagogisch concept, de kwaliteit en effectiviteit van het onderwijsproces, ouderbetrokkenheid, verbetering van de aansluiting tussen tijden van werk, school en opvang en het bevorderen van multifunctioneel gebruik van accommodaties. Daarnaast wordt het van belang geacht dat kinderen (en hun ouders) het belang van goede voeding en beweging onderkennen. Door deelname aan sport te bevorderen wordt gewerkt aan goede motorische ontwikkeling en wordt overgewicht voorkomen.
13
Om jongeren kennis te laten maken met vrijwilligerswerk, moeten alle leerlingen die vanaf 2011-2012 instromen in het voortgezet onderwijs, een maatschappelijke stage vervullen. De gemeente heeft hierbij de taak vrijwilligersorganisaties te ondersteunen bij het effectief plaatsen van vrijwilligers en stagiairs. Kort samengevat gaat het om: gedeeld sociaal-pedagogisch concept ouderbetrokkenheid aansluiting werk, school en opvang multifunctioneel gebruik van accommodaties belang van goede voeding en beweging preventie van overgewicht kennismaking met diverse sporten maatschappelijke stages Sportbeleid De sportnota van de gemeente Breda uit 2001 noemt participatie, integratie, persoonlijke vorming, ontplooiing en gezondheid de belangrijkste doelen van sport. Iedereen moet aan sport kunnen doen in een geschikte en bereikbare omgeving, tegen betaalbare tarieven, het liefst in de eigen wijk. De sportnota legt tevens de nadruk op verenigingsondersteuning. Doordat er binnen de gemeente nog steeds sprake is van een geringere deelname van jongeren, allochtonen, chronisch zieken en mensen met een beperking bij sportverenigingen, moet tevens gezocht worden naar nieuwe sportmogelijkheden. Zoals in het coalitieakkoord ‘Kiezen voor elkaar’ naar voren komt, ligt in Breda vooral de nadruk op het ontwikkelen en ondersteunen van de breedtesport en in mindere mate op topsport. Onder breedtesport wordt verstaan alle activiteiten die op lokaal niveau plaatsvinden en die niet beroepsmatig of op sportniveau worden beoefend. Breedtesport wordt ook gezien als middel om andere doeleinden te bereiken. In het kader van de impuls Buurt, Onderwijs en Sport, worden bewegingslessen op scholen en sportactiviteiten in de wijken georganiseerd, met als doel jeugd van 4 tot 19 aan het sporten te krijgen en zodoende ongezond leefgedrag, overgewicht, bewegingsarmoede en rondhangen tegen te gaan. De BOS-projecten worden uitgevoerd in Haagse Beemden, Tuinzigt/Westerpark, op de brede scholen en sportclubs in Geeren-Noord, Vlierenbroek en Heuvel en worden gefinancierd vanuit het Rijk. Voorwaarde is dat instellingen op het gebied van onderwijs, welzijn en sport met elkaar samenwerken. De BOS-impuls loopt in 2010 af, maar de gemeente wil het goede van de huidige projecten graag voortzetten. Hierin kan de Impuls brede scholen, sport en cultuur een rol spelen. De gemeente Breda kan stimuleren dat kinderen en jongeren voldoende lichaamsbeweging krijgen door BOS-(achtige) projecten te continueren en zo mogelijk uit te breiden middels de inzet van combinatiefuncties. Kort samengevat gaat het om: optimale sportparticipatie, liefst in de wijk sportdeelname tegen betaalbare prijs in bereikbare omgeving aandacht voor (kwetsbare) doelgroepen verenigingsondersteuning breedtesport voortzetting BOS(achtige)projecten Cultuurbeleid Uit het coalitieakkoord ‘Kiezen voor elkaar’ komt naar voren dat aan cultuur veel waarde wordt gehecht binnen de gemeente Breda. Cultuur moet de komende jaren dichter bij de mensen in de stad worden gebracht, vooral door middel van educatie, amateurkunst en door het betrekken van jeugd bij verschillende vormen van cultuur. Een gedifferentieerd cultuuraanbod op het niveau van de buurt en wijk wordt hierbij nagestreefd. De bestaande culturele infrastructuur die hiervoor nodig is, moet in stand worden gehouden of verder worden ontwikkeld. In de in 2008 vastgestelde cultuurvisie Factor C wordt het Bredase cultuurbeleid verstevigd en verankerd. Vanuit een breed fundament wordt gekozen om wat goed is verder te laten excelleren en wat middelmatig is naar een hoger niveau tillen.
14
Aan cultuureducatie wordt in Breda sinds tien jaar structureel aandacht besteed, vanuit de gedachte dat het belangrijk is dat alle kinderen en jongeren in aanraking komen met allerlei cultuuruitingen in de stad. Voor het basisonderwijs is er ‘De Ontdekking’. Dit is een samenwerkingsverband tussen de scholen, culturele instellingen en de gemeente Breda waarbij kinderen in aanraking komen met allerlei vormen van cultuur. Vrijwel alle basisscholen in Breda inclusief het speciaal onderwijs doen mee met dit programma, waardoor het bereik hoog is. In het voortgezet onderwijs wordt een CKV programma (Culturele en Kunstzinnige Vorming) aangeboden waarbij leerlingen in aanraking komen met allerlei kunstdisciplines. Scholen voor voortgezet onderwijs en culturele instellingen werken zodoende samen. Op deze wijze leert men de verschillende kunstdisciplines kennen. Door middel van de doorgaande leerlijn cultuureducatie wordt geïnvesteerd in een vernieuwende jeugd- en jongerencultuur en door het stimuleren en initiëren van culturele activiteiten en festivals gericht op jongeren. Gestreefd wordt vooral in de wijken en in het centrum deze activiteiten en festivals mogelijk te maken. Het streven is op het gebied van cultuureducatie te komen tot een 'marktplaats cultuureducatie'. Deze heeft als doel een vraaggestuurde aanpak en een doorgaande leerlijn van de voorschoolse periode tot en met het voortgezet onderwijs te realiseren, die aansluit bij de belevingswereld van kinderen. Wat betreft de amateurkunst wordt de nadruk gelegd op het vergroten van de publieksdeelname, op het stimuleren van een actieve vorm van cultuurbeoefening door amateurs, cultuurparticipatie, kansen bieden voor een topkwaliteit en investeren in jeugd en culturele diversiteit. Amateurkunstorganisaties kunnen bijdragen aan een aan sociale cohesie en participatie. Deze organisaties bieden ook kansen om kinderen en jongeren te betrekken bij verschillende vormen van cultuur. Er wordt tevens gestreefd naar een betere samenwerking tussen de culturele instellingen en organisaties in de amateursector. Er moet binnen de gemeente op gebied van cultureel erfgoed onder andere meer aandacht komen voor archeologie, monumenten, architectuur en de inrichting van de openbare ruimte. Tevens is structurele aandacht nodig voor cultuurhistorie en cultureel erfgoed. Cultureel erfgoed zal vanaf 2009 tevens een belangrijk onderdeel worden van cultuureducatie. Kort samengevat gaat het om: gedifferentieerd cultuuraanbod op buurt/wijkniveau actieve cultuurparticipatie vernieuwende jeugd- en jongerencultuur marktplaats cultuureducatie vraaggestuurde aanpak doorgaande leerlijnen amateurkunst cultureel erfgoed Sociale infrastructuur Voor verschillende wijken zijn uitwerkingsprogramma's op het gebied van sociale infrastructuur in voorbereiding: integrale wijkprogramma's inclusief een sociale pijler voor Hoge Vucht en DoornbosLinie, een sociaal en fysiek plan voor Tuinzigt, een sociaal programma voor Brabantpark en Haagse Beemden en herziening van de ontwikkelingsvisie Heuvel, inclusief sociaal programma. Hierbij wordt een relatie gelegd met de Visie Openbare Ruimte. Specifiek voor Geeren-Zuid is door Singelveste AlleeWonen en WonenBreburg in 2008 een integraal wijkontwikkelingsplan opgesteld, waarin de beoogde fysieke herontwikkeling wordt gekoppeld aan sociale wijkontwikkeling. Actiepunten met betrekking tot de jeugd betreffen onder andere het betrekken van kinderen en jongeren bij de leefomgeving, het stimuleren van sport- en spelactiviteiten en het verbeteren van de veiligheid op straat. In de Haagse Beemden wordt in het kader van het Wijkimpulsplan ingezet op verbetering van de leefbaarheid. Met het Wijkimpulsplan willen de betrokken partijen het evenwicht in de Haagse Beemden terugbrengen: een aantrekkelijke leefomgeving waar bewoners zich verbonden voelen met de wijk en met elkaar, waar jongeren meedoen in de samenleving door scholing en werk, waar ouders opvoedingsondersteuning kunnen krijgen en waar de veiligheid verbetert.
15
Voor Teteringen ontwikkelt de gemeente Breda, met steun van de provincie Noord-Brabant, momenteel het integraal DorpsOntwikkelingsPlan. De belangrijkste ingrediënten van dit plan zijn: de integratie tussen oude en nieuwe bewoners van Teteringen, het behoud van een sterk en gevarieerd verenigingsleven, een zo goed mogelijke toekomst voor de Teteringse jeugd en het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen van senioren en mensen met beperkingen. Voor 2010 wordt een uitvoeringsplan opgesteld. De inzet van combinatiefunctionarissen sluit aan bij deze ontwikkelingen. Hun rol op dit vlak ligt bijvoorbeeld in het leveren van een bijdrage aan de realisatie van doorgaande lijnen in opvoeding en ontwikkeling, het leggen van verbindingen tussen het onderwijs en sport- en culturele voorzieningen en de ondersteuning van het verenigingsleven. Kort samengevat gaat het om: betrekken kinderen en jongeren bij hun leefomgeving stimuleren sport en spelactiviteiten verbeteren van de veiligheid ondersteuning verenigingsleven Participatie Maatschappelijke participatie kan worden bereikt door middel van deelname aan activiteiten op gebied van ontspanning en ontmoeting, arbeidsoriëntatie, educatie, cultuur en sport. Sport en bewegen in het bijzonder sluit goed aan bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en biedt binnen de verschillende prestatievelden goede mogelijkheden om maatschappelijke doelen mee te kunnen bereiken. Binnen het prestatieveld ‘Sociale samenhang en leefbaarheid’ bijvoorbeeld, doordat mensen elkaar middels sport kunnen ontmoeten en sport bijdraagt bij aan het voorkomen van sociaal isolement. Binnen de gemeente Breda moeten kwetsbare groepen in de samenleving ook extra instrumenten krijgen om de zelfredzaamheid te bevorderen. Het Fonds Maatschappelijke Ontwikkeling biedt hierbij ondersteuning. Dit fonds ondersteunt plannen die zorgen voor meer sociale samenhang in de wijken en bijdragen aan het meedoen van alle Bredanaars aan de samenleving. Nieuwe initiatieven waarbij deelname aan de samenleving wordt bevorderd en de onderlinge banden tussen burgers worden versterkt, kunnen hier worden ingediend. De inzet van combinatiefunctionarissen sluit aan bij de ambitie om de participatie van kwetsbare groepen te bevorderen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan kinderen met een beperking. Ook kan de gemeente samenwerking tussen de jeugdzorg en de sportsector bevorderen. Bijvoorbeeld door sport en bewegen te faciliteren voor jongeren die geen regulier onderwijs volgen, maar in een opvangvoorziening zitten en gebruik maken van jeugdzorg. De gemeente Breda heeft hierbij een actieve opstelling en bevordert het realiseren van zoveel mogelijk gecombineerde voorzieningen die hiervoor nodig zijn. Kort samengevat gaat het om: maatschappelijke participatie zelfredzaamheid kwetsbare groepen
16