Lokaal voedsel in de Duurzaamheidsvisie Bodegraven – Reeuwijk Inleiding In deze notitie wordt eerst een korte analyse gegeven van ontwikkelingen op voedselgebied. Vervolgens wordt aangegeven op welke beleidsterreinen je met lokaal voedselbeleid doelen kunt bereiken en wordt een vertaalslag gemaakt naar aanbevelingen die in een Duurzaamheidsvisie een plek kunnen krijgen. Tot slot geven we aan wat we als werkgroep kunnen betekenen. Nieuwe belangstelling voor lokaal voedsel Voedsel is een eerste levensbehoefte. Productie, verwerking, transport, handel en consumptie van voedsel zijn activiteiten die een grote impact hebben op de samenleving. De afgelopen eeuwen heeft deze voedselketen een steeds grotere ruimtelijke schaal gekregen. At men vroeger wat in de directe omgeving werd geproduceerd, nu is er, mede als gevolg van de vele relatief goedkope transportmogelijkheden, sprake van een mondiaal voedselsysteem. Gewassen worden op grootschalige manier verbouwd in die gebieden waar dat het meest efficiënt kan. Datzelfde geldt voor dierlijke producten. Verwerking en distributie zijn in handen van multinationals en supermarkt-ondernemingen spelen een belangrijke rol in het aansturen van de hele keten. Dat heeft als voordeel dat in een land als het onze het hele jaar door een keur aan voedselproducten uit de hele wereld tegen zo laag mogelijke prijzen te koop is. Het systeem kent echter ook nadelen: Door het mondiale systeem vindt er heel veel transport van voedsel plaats (voedselkilometers). Nog los van de toenemende kosten daarvan doet dit een beslag op eindige energievoorraden en komt het de kwaliteit van de producten niet ten goede. De sterk geïndustrialiseerde en geïntensiveerde voedselproductie roept bij een steeds breder publiek vragen op over de kwaliteit van voedsel. Recente problemen, bijvoorbeeld die rond paardenvlees in kant en klaar-maaltijden, zijn hier een uiting van. Scherpe concurrentie tussen de supermarkt-ondernemingen zet druk op de marges in de keten en met name bij de agrariër, die vaak slechts een marginaal inkomen kan verwerven. Door het grote aantal tussenschakels in de keten is de verbinding tussen consument en producent verdwenen. De consument is zich niet meer bewust van waar zijn voedsel vandaan komt en wat er allemaal mee gedaan is en kinderen krijgen onvoldoende kennis aangereikt over de herkomst van voedsel. Als gevolg van de schaalvergroting en de mondialisering is ook de verbinding tussen stad en ommeland veel zwakker geworden. Door het toenemend bewustzijn van deze problemen is met name in de stedelijke gebieden een beweging op gang gekomen, waarbij kwaliteit en herkomst van het voedsel meer aandacht krijgen. Er wordt meer biologisch voedsel gekocht, het zelf kweken van groenten en fruit neemt toe, seizoens- en streekproducten komen meer in trek, gezamenlijk koken en eten als sociale activiteit gebeurt vaker en voedsel krijgt weer een prominentere plek in het onderwijs. Op dit moment is het nog een voorhoede
die zich hiermee bezig houdt, maar er tekent zich een snel toenemende belangstelling voor dit thema af. Waarom voedselbeleid op gemeentelijk niveau ? Vaak wordt gezegd dat lokaal voedsel een nichemarkt is en dat het nooit om een substantieel aandeel zal kunnen gaan, waaraan dan vervolgens de conclusie verbonden wordt dat lokaal voedsel geen oplossing kan zijn voor bovengenoemde problemen. En inderdaad, grootschalige voedselproductie en distributie blijven nodig om de wereldbevolking te kunnen voeden. Veel van de maatregelen die nodig zijn om dit systeem gezond en duurzaam te maken overstijgen de schaal van een gemeente en moeten op nationaal, Europees of zelfs mondiale schaal worden getroffen. Dat neemt niet weg dat lokaal voedselbeleid nuttig en nodig is omdat daar een verscheidenheid aan doelen mee bereikt kan worden op beleidsterreinen die zowel direct als indirect met voedsel te maken hebben. Het is kortom een top-down en bottomup verhaal. Hierna worden de doelen waar lokaal voedselbeleid aan kan bijdragen benoemd. Lokaal voedsel bevordert de gezondheid Bewuste belangstelling voor herkomst en kwaliteit van voedsel leidt in meer algemene zin tot een gezonder eetpatroon. Het zelf bezig zijn met het kweken van groenten en fruit is een vorm van bewegen in de buitenlucht, met eenzelfde effect op gezondheid als sport, wandelen, fietsen, etc. Daarbij gaat het niet alleen om het fysieke effect van bewegen, maar ook om het effect dat het bezig zijn in een groene omgeving heeft op de mentale gezondheid. Tot slot zijn lokale activiteiten rond voedsel vaak groepsactiviteiten, die de sociale cohesie versterken en de eenzaamheid bestrijden, waardoor ze ook een indirect effect op gezondheid hebben. Lokaal voedsel versterkt de lokale economie Streekproducten zijn belangrijk voor de identiteit van een stad of dorp of streek. Ze zijn vaak verbonden met de historie van een plek. In onze streek is dat de zuivel en in het bijzonder de kaas. Ervaringen elders laten zien dat het ook mogelijk is om nieuwe streekproducten te ontwikkelen, die een bijdrage leveren aan de “branding” van een stad of dorp. Daarmee zet je je als gemeente op de kaart en dat is weer een aantrekkingsfactor voor recreatie en toerisme. Lokaal voedsel bespaart energie Voordat een product bij de consument op tafel ligt, heeft het vaak al een wereldreis achter de rug. Ervan uitgaande dat we in de toekomst steeds zuiniger met de schaarse energiebronnen zullen moeten omgaan is het belangrijk om de voedselkilometers te beperken. Dit vraagt op zijn minst om een regionale aanpak en om nieuwe logistieke concepten om het transport van voedsel over kortere afstanden te faciliteren. Lokaal voedsel versterkt sociale cohesie Kweken, koken en eten van voedsel zijn groepsactiviteiten, die de sociale cohesie binnen gemeenschappen versterkt. Het biedt mensen mogelijkheden een bijdrage te leveren, zich te ontplooien en contacten met anderen te leggen. Dat versterkt het sociale weefsel van een wijk of buurt en dat leidt weer tot zorg en aandacht voor elkaar en voor de omgeving waar men woont. Onderzoek wijst uit dat dit
vandalisme terugdringt en daarmee kosten voor herstel en onderhoud van de openbare ruimte. Lokaal voedsel is leuk! Last but nog least een minder zakelijk argument: bezig zijn met lokaal voedsel is gewoon leuk. Het stimuleert enthousiasme, het is fijn om buiten bezig te zijn, om contacten met anderen te leggen en te genieten van lekker eten.
Wat zijn concrete issues waar gemeentelijk beleid een bijdrage kan leveren? Om de slag te maken van doelen naar concrete op lokaal niveau te ondernemen activiteiten kunnen we uit het voorgaande drie meer algemene uitgangspunten afleiden. In de eerste plaats is het belangrijk de keten zo kort mogelijk te maken. Welke schakels tussen consument en producent kunnen er tussenuit. Dat bevordert de herkenbaarheid en maakt het kopen van voedsel weer een kwestie van vertrouwen, het zorgt ervoor dat de producent weer een eerlijke prijs voor het product kan krijgen en houdt het geld binnen de regio. In de tweede plaats is het een kwestie van nabijheid. Lokale producten moeten binnen bereik zijn, tijd is kostbaar en als je met de auto 10 km gaat rijden voor een kilo kaas is het energievoordeel ook verdwenen. Ten derde blijkt uit het voorafgaande dat er een nauwe verwevenheid is met andere terreinen van gemeentelijk beleid, zoals regionale economie, gezondheid, sociaal beleid, openbare veiligheid, energiebesparing en mobiliteit. Dit biedt kansen voor het creeren van win-win situaties en synergie. Vanuit deze 3 principes kunnen we de volgende aanbevelingen formuleren: zorg waar dat mogelijk is voor ruimte voor moestuinen op het perceel van de woning. Dat is de kortste keten: producent = consument en de kortste afstand. Kijk niet alleen naar de traditionele moestuin, want dit leidt tot lagere bebouwingsdichtheden, hogere kavelprijzen, en is dus alleen in bepaalde situaties mogelijk. Alternatieven zijn daktuinen, tuinen op binnenterreinen van bouwblokken en verticaal tuinieren. Bied ruimte voor volkstuinen op loop- of fietsafstand van woningen. Een traditionele vorm van lokale voedselproductie, die een revival beleeft. Ook hier is de keten kort (producent = consument), maar de afstand is iets groter. Je ziet ze vaak aan de randen van de bebouwde kom. Dat is prima, maar probeer ze ook in de groenstructuur van wijken te integreren. Integreer ruimte voor voedselproductie in de groenstructuur van de wijk. Hier is de afstand nog steeds kort, maar is de keten iets langer, want het is nodig om het beheer ervan te organiseren, bv. via een wijkvereniging. Dit biedt tegelijk mogelijkheden voor integratie met andere functies. Je kunt het combineren met gezamenlijk koken en eten en op die manier de sociale cohesie van de wijk versterken. Onderzoek wijst ook uit dat sociale controle toeneemt en daardoor vandalisme in de openbare ruimte afneemt. Ook kunnen buurttuinen worden benut voor educatieve activiteiten van scholen in de wijk. Benut tijdelijk braakliggende terreinen voor voedselproductie. Is afhankelijk van de locatie hoe het beheer wordt vormgegeven. Als de terreinen onderdeel zijn van een bestaande wijk, die in een reconstructiefase zit, kan het via een wijkvereniging lopen. Gaat het om wat grotere terreinen, bv. een nieuw
bouwplan dat voorlopig niet doorgaat, maar wel bouwrijp is gemaakt, dan is commerciële exploitatie op tijdelijke basis een mogelijkheid. Benut platte daken voor voedselproductie. Als het op het dak van de eigen woning gebeurt, dan heb je dezelfde situatie als bij het eerste punt. Daken van bedrijven zullen zich er vanwege hun grotere omvang eerder voor lenen. Je zou dit kunnen organiseren in het kader van parkmanagement. Korte ketens zijn mogelijk door geproduceerde groenten in de bedrijfskantines aan te bieden. Integratie met waterbeheer door bufferende werking en met energiebesparing door betere dakisolatie. Maak bij scholen ruimte voor tuinen In verband met gezondheid is met name de educatieve functie van scholen van belang. Ontwikkel dus schooltuinen nieuwe stijl of op het terrein van de school of in de groenstructuur van de wijk. Denk bv aan fruitbomen ipv een coniferenhaag, etc. Maak voedsel een integraal onderdeel van de lesprogramma’s Maak ruimte voor commerciële stadslandbouwbedrijven. Hierbij zal het gaan om wat grotere oppervlakken, die kunnen passen in de groenstructuur op een hoger schaalniveau, of in de ontwikkeling van het overgangsgebied van bebouwde kom naar platteland. Belangrijk is om een dergelijk bedrijf te koppelen aan een multifunctionele voorziening in de vorm van een winkel/restaurant/educatie-centrum/vergaderaccomodatie. Besteed speciale aandacht aan voedselproductie in de stadsrandzone. Stadsranden zijn een goede plek voor volkstuincomplexen en commerciële stadslandbouwbedrijven, die de verbinding tussen stad en platteland ook in fysieke zin kunnen versterken. Zorg dat producten uit de streek voor bewoners te koop zijn. Hiervoor kan een streekproductenwinkel of –markt een vorm zijn of een hoekje in de bestaande supermarkt. Verkoop aan de boerderij is ook een vorm, maar veel mensen hebben niet de tijd om de extra rit te maken en die kost ook weer voedselkilometers. Mogelijkheid is om verkoop bij de boer te combineren met recreatieve wandel- en fietsroutes. Besteed aandacht aan de kwaliteit van bodem en water. In de stedelijke omgeving is er soms sprake van bodemverontreiniging en is voedselteelt niet altijd mogelijk. Hiervoor zijn oplossingen te vinden via afdekking en het aanbrengen van een schone teellaag. Integreer lokaal voedsel in het sociaal beleid van de gemeente. Steun initiatieven op dit terrein en stimuleer vrijwilligerswerk.
Bovenstaande meer algemeen geformuleerde aanbevelingen zijn naar ons idee concreet genoeg om in een duurzaamheidsvisie op te nemen. Het is dan wel belangrijk om voor enkele speerpunten van beleid doelen te formuleren waar naar toe gewerkt kan worden. Voorbeelden daarvan zijn: Het oppervlak aan groentetuinen in de gemeente is verdubbeld in 2020 In 2020 wordt 10 % van de eigen voedselbehoefte binnen een straal van 15 km voorzien In 2020 hebben alle scholen in de gemeente een of andere vorm van schooltuin en is voedsel een onderdeel van het lespakket In 2020 zijn groentetuinen geïntegreerd in de groenstructuur van de verschillende wijken
De visie moet natuurlijk vertaald worden in concrete acties op verschillende beleidsterreinen. De werkgroep lokaal voedsel van de Stichting DBR wil daar graag over meedenken en aan meewerken. In het bijgevoegde werkprogramma is op een rij gezet waaraan we als werkgroep in 2013 willen werken. We hopen dat dit u inspireert om deze activiteiten waar mogelijk te ondersteunen. Bijlagen: 1. Werkprogramma werkgroep lokaal voedsel 2. Deelnemerslijst werkgroep lokaal voedsel
05042013 hv versie 2