Lokaal Veiligheidsarrangement Op en rondom het station Alphen aan den Rijn
Alphen aan den Rijn, 12 maart 2008
Gemeente Alphen aan den Rijn
Politie Hollands Midden
Korps Landelijke Politiediensten/ Dienst Spoorwegpolitie
Openbaar Ministerie
NV Nederlandse Spoorwegen (NS)
ProRail
CONNEXXION NV
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Preambule Sociale veiligheid in het openbaar vervoer is een actueel maatschappelijk vraagstuk. Reizigers en personeel worden in toenemende mate het slachtoffer van agressie, vandalisme, overlast en andere criminaliteit. Een van de nadelige gevolgen is dat reizigers het openbaar vervoer mijden. Om hierin kentering te brengen, hebben de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Justitie in juli 2002 het Aanvalsplan Sociale Veiligheid in het Openbaar Vervoer gepresenteerd. Het plan dringt aan op een intensievere aanpak van de sociale veiligheidsproblemen in het openbaar vervoer. Bedoeld wordt een integrale aanpak van diverse maatregelen tegelijkertijd met een versterking van de veiligheidsketen van preventie tot en met vervolging. Met als resultaat een aanvaardbaar niveau van veiligheid voor reizigers en personeel. Met betrekking tot het begrip sociale veiligheid maken partijen een onderscheid tussen de objectieve veiligheid (het aantal incidenten: overlast en criminaliteit) en de subjectieve veiligheid (zoals de reiziger en het personeel de veiligheid in het openbaar vervoer ervaren). In navolging hiervan richt dit Veiligheidsarrangement zich op het realiseren van een voor partijen aanvaardbaar niveau van sociale veiligheid uitgedrukt in: 1. aantallen incidenten (overlast en criminaliteit); 2. het percentage reizigers en personeel dat zich veilig voelt. De fysieke veiligheid valt buiten dit arrangement. Wat het aanvaardbare niveau van sociale veiligheid is spreken partijen met elkaar af op basis van een nulmeting die over het jaar 2007 zal worden gehouden. Onder openbaar vervoer verstaan partijen: het voertuig, de perrons en de stationsomgeving. Om het aanvaardbare niveau van sociale veiligheid te bewerkstelligen focussen partijen zich op de bekende begrippen 'schoon, heel en veilig', dan wel de werkvelden beheer, inrichting, toezicht en handhaving van en op de stations, perrons en omgeving. Sociale veiligheid - zo is de opvatting van partijen - is de resultante van alle inspanningen die partijen plegen ten aanzien van beheer (schoon en heel), inrichting, toezicht en handhaving (veilig). Partijen streven daarbij naar een integrale aanpak en leggen de afspraken hierover vast in een raamovereenkomst waarin staat beschreven welke (deel) overeenkomsten er zijn die verband houden met elkaar. In dit geval gaat het om een tweetal deel overeenkomsten: 1. Het lokale Veiligheidsarrangement Alphen aan den Rijn. Dit richt zich op sociale veiligheid ofwel veilig. Dit omvat een probleemanalyse in de vorm van een nulmeting en kwartaalmetingen, concrete maatregelen en een samenwerkings- en overlegstructuur. 2. De beheerovereenkomst. Deze overeenkomst richt zich op de aspecten schoon en heel en wordt door gemeente met NS als uitvoerende partij namens ProRail, afgesloten. De beheerovereenkomst omvat een overeengekomen gezamenlijke beheerkwaliteit en concrete beheerafspraken. Ook vindt een nauwkeurige gebiedsafbakening plaats. NS neemt bij de totstandkoming van de beheerovereenkomsten het initiatief. De volgende partijen hebben gezamenlijk het initiatief genomen om te komen tot een collectieve aanpak van het veiligheidsvraagstuk op en rondom het station Alphen aan den Rijn. Het betreft de Politie Hollands Midden, het Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Spoorwegpolitie, het Openbaar Ministerie, de NV Nederlandse Spoorwegen (NS), ProRail, CONNEXXION NV en de gemeente Alphen aan den Rijn. Een stationsgebied vraagt op zich al bijzondere aandacht voor het sociale veiligheidsgevoel van de gebruikers. Het zijn van een onbemand station zoals het station Alphen aan den Rijn zorgt voor een verhoogde risicofactor binnen dit vraagstuk van sociale veiligheid. Het stationsgebied ondergaat een totale herontwikkeling en vernieuwing. Dit heeft een alom positieve uitstraling van dit gebied tot gevolg. Partijen weten op dit moment niet hoe de toekomstige situatie met de Rijn Gouwe Lijn Oost er uit ziet, afspraken kunnen wijzigen op basis van het aan te passen station Alphen aan de Rijn in het kader van de Rijn Gouwe Lijn Oost.
3
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
De ondergetekenden De gemeente Alphen aan den Rijn, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de burgemeester, de heer N.P.M. Schoof,
De Politie Hollands Midden, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: mevrouw H. Renema, hoofdinspecteur, teamchef van team Alphen aan den Rijn
Het Korps Landelijke Politiediensten, dienst spoorwegpolitie, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: mevrouw C. Catakli, unithoofd van Zuid West,
Het Openbaar Ministerie, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: mevrouw mr. C.E. Pronk – Jordan,
De NV Nederlandse Spoorwegen (NS), rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer H.I. van Tongeren, regiodirecteur NS.
ProRail, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer E. Gürke, Regiodirecteur Infra Management ProRail Randstad Zuid.
CONNEXXION NV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer J. van Hout, directeur Logistiek & Exploitatie,
4
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Het lokale Veiligheidsarrangement Alphen aan den Rijn Het veiligheidsarrangement is een set van inhoudelijke en procedurele afspraken die de belanghebbende partijen maken met als doel het van tevoren vastgestelde veiligheidsniveau in het openbaar vervoersgebied te realiseren. In dit veiligheidsarrangement staat beschreven en wordt vastgelegd: • De gewenste veiligheidsniveaus (objectief en subjectief). • De verantwoordelijkheden en inspanningsverplichtingen van de partners. • De wijze van monitoring van de resultaten/prestaties van de afzonderlijke partners. • De verwachte effectiviteit van de inspanningen. Met het ondertekenen van het veiligheidsarrangement verplichten de belanghebbende partijen zich de maatregelen uit te voeren, zodat het gewenste veiligheidsniveau wordt bereikt. Doelstelling: Met de gezamenlijke uitvoering van activiteiten binnen het stationsgebied van Alphen aan den Rijn wordt gestreefd naar het verbeteren en handhaven van de feitelijke én de beleefde veiligheid, alsmede het prettig vertoeven voor reizigers, personeel van bus en trein en overige gebruikers van het stationsgebied. Om deze doelstelling specifiek en meetbaar te maken, wordt deze vertaald naar de indicatiemethodiek (ABC) ten aanzien van misdrijven, overtredingen en huisregels. Heel en schoon: Rommel, vervuiling en niet gerepareerde schades veroorzaken nog meer vernielingen en zwerfvuil en tasten het sociale veiligheidsgevoel aan. Mede om genoemde redenen wordt er een actief beleid gevoerd om vernielingen en zwerfvuil tegen te gaan zoals het structureel opruimen en het snel herstellen van schades. Deze acties zullen apart worden benoemd in de reeds benoemde beheersovereenkomst. Constaterende dat • in oktober 2002 het Aanvalsplan Sociale Veiligheid in het Openbaar Vervoer is aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit aanvalsplan presenteert een aantal maatregelen die moeten leiden tot vermindering van het aantal incidenten en de onveiligheidsgevoelens van reizigers en personeel in en rond het openbaar vervoer. Een van de voorgestelde maatregelen is de realisatie van lokale veiligheidsarrangementen waarin partijen verantwoordelijkheden en maatregelen vastleggen die moeten leiden tot een door partijen van tevoren afgesproken veiligheidsniveau in een bepaald vervoergebied; •
uit de Evaluatie Aanvalsplan Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer, uitgevoerd in 2006 in opdracht van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, blijkt dat veiligheidsarrangementen over het algemeen leiden tot een efficiënter toezicht, meer samenhang tussen maatregelen, een stijging van het veiligheidsgevoel en minder incidenten;
•
door de partners de behoefte is uitgesproken om de veiligheidsbeleving van reizigers, personeel van bus en trein en overige gebruikers van het stationsgebied te verhogen. Dat het verhogen van de sociale veiligheid door alle deelnemende partijen als speerpunt is benoemd. Dat, om maximaal effect van de inspanningen van betrokken partijen te bereiken, het noodzakelijk is om integraal concrete afspraken vast te leggen over zaken zoals probleemanalyse, rolverdeling en doelstellingen.
•
dat de partijen, middels het veiligheidsarrangement, starten met het project om het stationsgebied Alphen aan den Rijn aan te pakken. Dat het veiligheidsarrangement en de daarin genoemde bijlagen zich specifiek richten op de onderwerpen Toezicht en Handhaving (Veilig). Dat de onderwerpen Schoon en Heel (Leefbaarheid), die van grote invloed zijn op de belevingscomponent van sociale veiligheid maar in aanpak een andere rolverdeling en verantwoordelijkheid kennen, door de partijen worden vastgelegd in een beheerconvenant. De koppeling die in het veiligheidsarrangement wordt gemaakt met Schoon en Heel wordt in het beheerconvenant verder uitgewerkt om het veiligheidsarrangement en beheerconvenant één congruent geheel te laten vormen. Dit veiligheidsarrangement niet van toepassing is op rampen en calamiteiten.
5
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Overwegende dat • alle partijen de sociale veiligheid op en rond het station Alphen aan den Rijn als een gezamenlijke verantwoordelijkheid ervaren en het aantal incidenten en de onveiligheidsgevoelens van reizigers en personeel willen houden op of terugbrengen tot een door partijen aanvaardbaar niveau; •
partijen willen dat veel reizigers gebruik maken van het station Alphen aan den Rijn. Partijen willen dat deze reizigers veilig zijn en zich veilig voelen bij het gebruik van de lijn;
•
het feit dat reizigers zich veilig voelen mede bepalend is voor de kwaliteit van het regionaal openbaar vervoer in de regio Holland Midden. Daarbij passen aantrekkelijke, sociaal veilige en een prettige, naaste omgeving;
•
alle partijen belang hebben bij een sociaal veilig station Alphen aan den Rijn. Wanneer gebruikers zich onveilig voelen, neemt het gebruik af. Sociale onveiligheid is een substantieel afbreukrisico en slecht voor de reputatie van het station Alphen aan den Rijn;
•
voor het succes van het station Alphen aan den Rijn is het van essentieel belang, dat het niveau van sociale veiligheid op alle aan de lijn gelegen stations en haltes zoveel mogelijk gelijk en op het door partijen afgesproken niveau is,
Komen het volgende overeen: 1. Waarborgen sociale veiligheid op en rond het station Alphen aan den Rijn nu en in de toekomst, zowel ’s avonds als overdag. Partijen streven naar een optimale sociale veiligheid in het voertuig en op en rond het station. Partijen stellen in 2009 het streefniveau voor sociale veiligheid vast aan de hand van: 1. aantallen incidenten (overlast en criminaliteit); 2. het percentage reizigers en personeel dat zich veilig voelt. Het streef niveau wordt definitief vastgesteld op basis van de uitkomsten van een nulmeting die in 2008 wordt gehouden over het jaar 2007. Deze nulmeting meet het aantal incidenten en het gevoel van (on)veiligheid van de reiziger.
6
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
2. Gebiedsafbakening In de bijlage 1 van het lokaal veiligheidsarrangement voor station Alphen aan den Rijn is de gebiedsafbakening weergegeven van de werkingssfeer van dit veiligheidsarrangement. Om de overzichtelijkheid te bevorderen is gekozen voor een ovale vorm. Door deze vorm worden de parkeerterreinen en de opstelplaatsen van de light-railvoertuigen, alsmede de fietsparkeervoorzieningen bij dit veiligheidsarrangement betrokken. Binnen dit ovaal zijn een aantal gebieden gelegen die particulier eigendommen zijn. Deze particuliere gebieden/terreinen vallen niet onder de werkingssfeer van dit veiligheidsarrangement. Het lokaal veiligheidsarrangement omvat de volgende gebieden / straten: ·
Spoorlijn
·
Stationsgebouw, incl. fietsparkeervoorzieningen en busstation
·
Perrons
·
De verbinding (fietstunnel, interwijkverbinding voor langzaam verkeer)
·
Stationsplein
·
Dwarsligger incl. parkeerterrein en remise light-rail
·
Noordpoolsingel
Het Veiligheidsarrangement heeft betrekking op het volgende gebied: • het voertuig; • het spoor, de directe omgeving van het spoor, inclusief de voertuigen op het spoor; • alle busstations gelegen aan de stations.
7
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
3. Integrale aanpak sociale veiligheid op de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn Partijen spannen zich in om het streefniveau sociale veiligheid te bereiken middels een integrale aanpak van het beheer (schoon en heel), inrichting, toezicht en handhaving van, op en in het voertuig, de perrons en de stationsomgeving, conform beschreven in de preambule van dit Veiligheidsarrangement. De reiziger staat daarbij centraal. Deze integrale aanpak houdt in dat partijen de maatregelen die zij nemen op het gebied van beheer, inrichting, toezicht en handhaving ter verbetering of behoud van de sociale veiligheid, met elkaar afstemmen teneinde optimaal effect te bewerkstelligen. Voor zover dit past binnen ieders rol en verantwoordelijkheid – individueel en waar mogelijk gezamenlijk, zullen partijen de komende jaren op de treindienst naar en van het station van Alphen aan den Rijn : •
•
• •
zorg dragen voor het vereiste beheer van het voertuig, perrons, stationsgebouwen, voorplein, parkeerterreinen, fietsenstallingen om aan het tussen partijen overeengekomen niveau van sociale veiligheid te voldoen; oog hebben voor de sociale veiligheid bij ruimtelijke ontwikkelingen op de stations en in de stationsomgeving. Dat betekent dat er aandacht is voor kwaliteitsaspecten zoals comfort, toegankelijkheid, transparantie, uitstraling en vitaliteit; maatregelen nemen om de overlast in het voertuig, op de perrons en in de stationsomgeving te verminderen dan wel te voorkomen; adequaat optreden bij strafbare feiten zoals het consequent doen van aangiften, opsporing en vervolging van zwartrijders, veelplegers en plegers van geweldsdelicten.
Partijen spreken af bovenstaande aandachtspunten, voor zover dit past binnen de verantwoordelijkheden, uit te werken in jaarplannen met concrete maatregelen en planningen inclusief begroting. De jaarplannen bevatten ook een overzicht van kritieke beslismomenten. 4. Rollen en verantwoordelijkheden De werkgroep maakt jaarlijks het actieplan aan de hand van een probleemanalyse en over zaken die van invloed zijn op de sociale veiligheid op en rond het station Alphen aan den Rijn. In het actieplan geven de partijen aan welke activiteiten ze ontwikkelen en hoe zij de middelen ter handhaving van de veiligheid gaan inzetten in het stationsgebied. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de kennis en expertise van partijen. De stuurgroep stelt het actieplan jaarlijks vast. Het actieplan en de evaluatie daarvan vormen de basis voor het overleg van de werkgroep. Alle partijen dragen naar beste kunnen bij aan de sociale veiligheid op de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn afhankelijk van ieders rol en verantwoordelijkheid. Deze staan beschreven in bijlage 2. Op dit moment gelden tussen regiopolitie en spoorwegpolitie werkafspraken, vastgesteld in het veiligheidsoverleg regio Hollands-Midden op 8 juli 2004. Deze werkafspraken zijn ter verduidelijking opgenomen in bijlage 3. Tot slot is er sprake van een protocol spoedassistentie. Hierin zijn de afspraken met betrekking tot het verlenen van spoedassistentie aan de toezichthouders in dit arrangement door de dienst Spoorwegpolitie en de regiopolitie Hollands Midden vastgelegd. Zie voor de inhoud van dit protocol spoedassistentie bijlage 4.
8
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
5. Organisatie Partijen gaan een samenwerkingsverband aan gedurende de looptijd van dit Veiligheidsarrangement. Om met de inspanningen van de partijen het gewenste effect te bereiken is een structuur nodig waarin partijen elkaar structureel treffen om informatie uit te wisselen, af te stemmen en eventueel bij te stellen. Continuïteit is hierbij van essentieel belang. De gemeente draagt de verantwoordelijkheid voor het lokale veiligheidsbeleid en heeft hierbij de bestuurlijke regie. De projectstructuur bestaat uit een stuurgroep, werkgroep en een operationele groep. In bijlage 5 is opgenomen een overzicht van deelnemers, taken en frequentie van vergaderen. 6. Juridisch kader Voor wat betreft de handhaving van de openbare orde en veiligheid gelden de normale rechtsregels en binnen het stationsgebied is de volgende wet- en regelgeving in ieder geval van toepassing: Strafrecht - De vervoerswetgeving, in het bijzonder de Wet personenvervoer 2000. - De Algemene plaatselijke verordening Alphen aan den Rijn (Apv). - De bijzondere bevoegdheden van de burgemeester op basis van de Gemeentewet. - De Wet politiegegevens. De vervoerswetgeving is, voor zover hier relevant, van toepassing in het station en in de onmiddellijke nabijheid daarvan. Voor dit veiligheidsarrangement wordt uitgegaan van een beperkte uitleg van de omschrijving ‘in de onmiddellijke nabijheid’. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de APV van toepassing is buiten het fysieke station en de daartoe behorende perrons. 7. Monitoring niveau sociale veiligheid Bij de monitoring in het stationsgebied gaat het om het verkrijgen van, voor het beleid, relevante informatie over de maatschappelijke werkelijkheid en niet om de gegevens die naar een bepaalde persoon kunnen worden herleidt. Monitoring geeft een beeld van de ontwikkeling in tijd, waarbij de effectiviteit van de ingezette maatregelen wordt vastgesteld. De rapportages (monitoring) van het veiligheidsarrangement worden gebaseerd op de ABC indicatiemethodiek (bijlage 6). In de aanvangsperiode van het veiligheidsarrangement wordt per kwartaal een rapportage gemaakt. In overleg met de partijen kan na verloop van tijd de frequentie aangepast worden. De gegevens die nodig zijn om de rapportages te maken worden te allen tijde door de partijen verstrekt op basis van de genoemde indicatiemethodiek. De rapportages worden beschikbaar gesteld aan de deelnemende partijen en besproken in het overleg van de werkgroep. Tijdens de duur van het veiligheidsarrangement kunnen tussentijdse evaluaties en voortschrijdend inzicht leiden tot bijstelling van het veiligheidsarrangement. Aanpassingen worden op schrift gesteld en als bijlage toegevoegd aan het veiligheidsarrangement. De stuurgroep heeft het bevoegde gezag om formeel tot besluit over te gaan om het veiligheidsarrangement aan te passen. Na twee jaar vindt er een evaluatie plaats en wordt door de partijen aangegeven in hoeverre de doelstelling behaald is. Dit is ook het moment dat partijen de verdere strategie, aangaande het te voeren integrale veiligheidsbeleid, in het stationsgebied bepalen. 8. Ondersteuning Door betrokken partijen zullen op basis van de ABC methodiek mensen worden ingezet. Deze uitvoerders kunnen tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden worden geconfronteerd met agressie. Indien de ernst van deze agressie dusdanig is dat de betrokken uitvoerende vrezen voor hun lichamelijke integriteit (nader omschreven in bijlage 3) kunnen zij dit melden bij de GMK van de politie Hollands Midden of de Centrale meldkamer van het KLPD. Deze meldingen zullen door de politie worden opgevolgd, als ware het een melding van een politiemedewerker in nood. Deze spoedassistentie wordt uitgevoerd conform het protocol zoals bijgevoegd in bijlage 4).
9
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
9. Communicatie en informatie Partijen streven naar een eenduidige en consistente externe berichtgeving in de media en een eenduidige en consistente interne berichtgeving binnen de eigen organisatie. Uithoofde van de regiefunctie zal de gemeente Alphen aan den Rijn een communicatieplan ontwikkelen. Dit communicatieplan bevat een overzicht van communicatiemomenten en –middelen. Specifieke doelgroepen zijn reizigers op de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn en omwonenden van het station. In de werkgroep worden de rapportages besproken en besloten of informatie uit de rapportages wordt gecommuniceerd aan externen. In het geval van eventuele incidenten in het stationsgebied komen de deelnemende partijen overeen dat de woordvoerder van de gemeente Alphen aan den Rijn de regie heeft. Deze woordvoerder zal de deelnemende partijen vooraf en anders zo spoedig mogelijk na deze communicatie informeren. De sociale veiligheid op de treindienst naar en van het station van Alphen aan den Rijn en de samenwerking tussen partijen is ten minste een keer per jaar het agendapunt van het regionale driehoeksoverleg tussen politie, Openbaar Ministerie en gemeenten. Hierbij zal een directievertegenwoordiger van de vervoerder worden uitgenodigd. 10. Financiering De inspanningsverplichtingen van de partijen die zijn opgenomen in het veiligheidsarrangement behoren tot de reguliere werkzaamheden waarvoor geen extra gelden zijn opgenomen. Iedere partij is verantwoordelijk voor zijn/haar aandeel in het veiligheidsarrangement. 11. Looptijd en evaluatie Veiligheidsarrangement Het Veiligheidsarrangement voor de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn treedt in werking op de dag waarop het arrangement is ondertekend en duurt voort tot en met het jaar 2010. Na afloop van deze periode wordt het arrangement stilzwijgend verlengd met telkens een nieuwe periode van 4 jaar conform de raadsperiode; tenzij een partij met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden schriftelijk heeft opgezegd. Tussendoor toetst de werkgroep regelmatig of doelstellingen en maatregelen nog voldoen en rapporteert hierover aan de stuurgroep. Indien een of meer bepalingen van dit arrangement ten gevolge van nieuwe of gewijzigde regelgeving ongeldig blijken te zijn of dat onvoorziene omstandigheden tot aanpassingen genoodzaakt zijn, treden partijen in overleg met elkaar teneinde dit veiligheidsarrangement zodanig te wijzigen dat geen ongeldige bepalingen meer bevat en dat de doelstelling uit dit arrangement zoveel mogelijk wordt bereikt.
10
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Aldus overeengekomen het lokale veiligheidsarrangement Alphen aan den Rijn, getekend te Alphen aan den Rijn Op 12 maart 2008 De gemeente Alphen aan den Rijn, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de burgemeester, de heer N.P.M. Schoof,
De Politie Hollands Midden, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: mevrouw H. Renema, hoofdinspecteur, teamchef van team Alphen aan den Rijn
Het Korps Landelijke Politiediensten, dienst Spoorwegpolitie rechtsgeldig vertegenwoordigd door: mevrouw C. Catakli, unithoofd van Zuid West,
Het Openbaar Ministerie, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: mevrouw mr. C.E. Pronk – Jordan,
De NV Nederlandse Spoorwegen (NS), rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer H.I. van Tongeren, regiodirecteur NS,
ProRail, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer E. Gürke, Regiodirecteur Infra Management ProRail Randstad Zuid,
CONNEXXION NV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer J. van Hout, directeur Logistiek & Exploitatie,
11
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Bijlage 1: Gebiedsafbakening
12
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Bijlage 2: Taken en verantwoordelijkheden van partijen Gemeenten: • • •
•
zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en meer specifiek voor de veiligheid in de stationsomgeving; zijn uit hoofde van de burgemeester gezagsdrager over de politie wat betreft openbare orde aangelegenheden; nemen maatregelen om overlast in en rondom de stationsomgeving zoveel mogelijk te beperken. Indien van toepassing zetten gemeenten de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) in en handhaven die actief ter bevordering van de veiligheid en het veiligheidsgevoel in de stationsgebieden; beheren, onderhouden de stationsomgeving en houden die schoon.
Regio- en spoorwegpolitie: • • • •
het uitoefenen van politietaken in de stationsomgeving, inclusief hulpverlening aan burgers en (BOA) collega’s van de vervoermaatschappijen en gemeenten; handhaving van de orde in het voertuig en op de stations en perrons aanvullend op de primaire verantwoordelijkheid van de vervoerder en de dienst spoorwegpolitie; het opvolgen van assistentieverzoeken van het openbaar vervoer personeel; preventief toezicht in stations en stationsgebieden, aanvullend op de primaire verantwoordelijkheid van de dienst spoorwegpolitie.
De dienst spoorwegpolitie is een gespecialiseerde dienst. De regiopolitie zal het optreden op en rond het spoor zoveel mogelijk overlaten aan de spoorwegpolitie. Dit is echter in veel gevallen niet mogelijk. De capaciteit van de spoorwegpolitie is beperkt. Ook lukt het de spoorwegpolitie niet altijd om snel ter plaatse te zijn. In dat geval treedt de regiopolitie op. Vervoerder: • is primair verantwoordelijk voor de veiligheid in het voertuig en op de stations. NS /ProRail: NS en ProRail hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de sociale veiligheid op en rond het spoor: • NS voert - in opdracht van ProRail - het dagelijkse onderhoud en het schoonmaakonderhoud van de stations. Openbaar Ministerie: - het Openbaar Ministerie geeft als partner in de veiligheidsketen en passend binnen haar prioriteiten, uitvoering aan de volgende taken zoals geformuleerd in het Nationaal Veiligheidsarrangement Spoorvervoer: o strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, in het bijzonder vervolging van veelplegers en verdachten van geweldsdelicten op het spoor; o behandelen van aangiften van geweld tegen medewerkers van de vervoerder, toezichthouders en bijzondere opsporingsambtenaren op een vergelijkbare wijze als aangifte van geweld tegen elke persoon in de rechtmatige uitoefening van zijn beroep; o onderzoeken en aandragen van innovatieve en creatieve alternatieve vervolgingsmethoden zoals het lik op stuk beleid; - het Openbaar Ministerie is agendalid van de stuurgroep en werkgroep voor zover het specifieke punten betreft die het Openbaar Ministerie aangaan.
13
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Bijlage 3. Werkafspraken regiopolitie en dienst spoorwegpolitie, vastgelegd in het veiligheidsoverleg regio Hollands-Midden d.d. 8 juli 2004 Inleiding Naar aanleiding van de domeindiscussie en van de afhandeling van een aantal incidenten op spoorweggebied, bleek bij beide korpsen de behoefte te bestaan om duidelijke afspraken te maken voor de be- en afhandeling van spoorweg incidenten en daarvoor een protocol met elkaar op te stellen. Deze afspraken zullen daarna regiobreed worden geïmplementeerd. Algemeen Bij de afhandeling van incidenten op spoorweggebied dient rekening gehouden te worden met een groot aantal belangen. Behalve het justitiële belang heeft het Rijk (exploitant van de Spoorweg) ook een maatschappelijk en economisch belang. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met belangen van de vervoerder, de reizigers, het treinpersoneel en derden (burgers). Het is daarom zaak deze incidenten snel en adequaat af te handelen zonder dat de bovengenoemde belangen langdurig wordt geschaad. Uitgangspositie van de werkafspraken is dat alle incidenten waarbij de openbare orde of de doorstroming van het wegverkeer op of nabij het spoorweggebied wordt aangetast, onder leiding van de Regiopolitie worden afgehandeld en waarbij de Spoorwegpolitie ondersteunend zal werken. Hierbij valt te denken aan rampen, evenementen, demonstraties, bommeldingen, aanrijdingen op overwegen etc. Bij incidenten die de bedrijfsorde van de vervoerders raken, zoals zwartreizen en gedragingen en incidenten in de treinen, waaronder agressie tegen NS-personeel, is de Spoorwegpolitie leidend in de afhandeling en zal de Regiopolitie op verzoek ondersteunen. (zie punt 8.) Bespreking per incident 1. Zelfdoding – trein : Verantwoordelijkheid afhandeling: Regiopolitie (RP-HM) Ondersteuning: Spoorwegpolitie. (SP) In alle gevallen wordt de Spoorwegpolitie gewaarschuwd en gaan zij eveneens ter plaatse. (alg. leider wordt door SP gewaarschuwd.). Ondersteuning kan eveneens worden verleend door de Afdeling Verkeersondersteuning (VO) en de Technische recherche (TR) Specialistische taak SP: In overleg met de lokale operationeel coördinator (OC) voeren zij hun specialistische taak uit, zoals de bewaking van de spoorwegveiligheid ten aanzien van personeel hulpdiensten, NS personeel, reizigers en burgers en eventueel de eerste opvang van het treinpersoneel. Omdat de machinist altijd bij proces-verbaal moet worden gehoord en dit proces-verbaal spoortechnische elementen bevat, is dit een taak voor de Spoorwegpolitie. De spoorwegpolitie zal in overleg en op verzoek van RP-HM, werkzaamheden gedurende de afhandeling van een incident op zich nemen. De Spoorwegpolitie treedt op als intermediair tussen de Regiopolitie en de calamiteiten organisatie, (samenwerking tussen Rijk, genaamd PRORAIL en de vervoerders NS, Thalys, Railion en overige vervoerders.) Voor de taak en verantwoordelijkheden van de algemeen leider NS/Prorail zie (Algemeen punt 9. ) 2. Incident trein – motorvoertuig: Verantwoordelijkheid afhandeling: Regiopolitie Ondersteuning: Spoorwegpolitie. In alle gevallen wordt de Spoorwegpolitie gewaarschuwd en gaan zij eveneens ter plaatse. (alg. leider wordt door SP gewaarschuwd.). In overleg met de lokale operationeel coördinator (OC) voert de Spoorwegpolitie zijn specialistische taak uit. (zie onderwerp: Zelfdoding -trein) De aanrijding en de afhandeling daarvan wordt op de gebruikelijke wijze door het regiokorps afgehandeld. De afdeling VO wordt gewaarschuwd. 3. Incident trein - trein (geen slachtoffers) Verantwoordelijkheid afhandeling: Regiopolitie. Ondersteuning: Spoorwegpolitie. In alle gevallen wordt de Spoorwegpolitie gewaarschuwd en gaan zij eveneens ter plaatse. (alg. leider wordt door SP gewaarschuwd.)
14
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Als de lokatie van dit incident geen directe invloed heeft op de openbare weg of de openbare orde wordt het incident door de spoorwegpolitie afgehandeld, immers de oorzaak van het treinongeval is een onderwerp binnen het vakgebied van de spoorwegpolitie. De spoorwegpolitie en het regiokorps verstrekken tijdig alle relevante informatie aan elkaar. Met betrekking tot het incident is het mogelijk dat de afdeling VO van het regiokorps of de VOA van de spoorwegpolitie ten behoeve van het vastleggen van sporen e.d. wordt benut. In samenwerking dragen de korpsen zorg voor afzetting, evacuatie van reizigers en bewaking van bagage. De divisie Rail en de Raad voor de Transportveiligheid kunnen onderzoek doen naar dit soort incidenten. Zij hebben daartoe uitgebreide bevoegdheden. (Zie hierna bij incident Trein-Trein met gewonden/doden) 4. Incident trein – trein met zwaar gewonden en/of dodelijke slachtoffers Er is hier sprake van een ramp Verantwoordelijkheid afhandeling: Regiopolitie Ondersteuning: Spoorwegpolitie. In alle gevallen wordt de Spoorwegpolitie gewaarschuwd en gaan zij eveneens ter plaatse. De burgemeester van de betrokken gemeente is verantwoordelijk en bepaalt of het rampenplan in werking wordt gesteld. De districtsleiding RP-HM dient onmiddellijk te worden gewaarschuwd. Een actiecentrum kan worden ingericht. ( S.G.B.O.) Voorafgaand aan de uitvoering van het rampenplan wordt gezorgd voor: Afsluiting PD, evacuatie van reizigers en bewaking bagage. Ondersteuning aan de GG&GD bij behandeling slachtoffers. Afdeling VO en VOA (van de Spoorwegpolitie) waarschuwen. In overleg met de lokale operationeel coördinator (OVD/OC) voert de Spoorwegpolitie zijn specialistische taak uit. (zie onderwerp: zelfdoding). De oorzaak van het treinongeval is een onderwerp binnen het vakgebied van de spoorwegpolitie. Behoudens het justitiële onderzoek kan door de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Rail en/of de Raad voor de Transportveiligheid een onafhankelijk onderzoek worden ingesteld. Zij zijn bevoegd om in afwachting van hun komst, ten behoeve van hun onderzoek, de ontstane situatie te laten bevriezen en aanwijzingen te geven om de VO, de VOA en het LVBT te laten samenwerken in het verdere onderzoek, daar zij afhankelijk zijn van bevindingen van beide partijen voor hun eigen onderzoek. 5. Optreden bij incident met gevaarlijke stoffen Verantwoordelijkheid afhandeling: Regiopolitie. Ondersteuning: Spoorwegpolitie. In alle gevallen wordt de Spoorwegpolitie gewaarschuwd en gaan zij eveneens ter plaatse. (alg. leider wordt door SP gewaarschuwd.) Groot incident waarbij sprake kan zijn van een ramp: De burgemeester van de betrokken gemeente is verantwoordelijk en bepaalt of het rampenplan in werking wordt gesteld. De districtsleiding dient onmiddellijk te worden gewaarschuwd. Een actiecentrum kan worden ingericht. ( S.G.B.O.) De brandweer gaat als eerste ter plaatse. De politie wacht op informatie van de brandweer alvorens op te gaan treden. In overleg met de brandweer wordt gezorgd voor: Afsluiting PD, evacuatie van treinpersoneel, reizigers en bewaking bagage. Ondersteuning aan de GG&GD bij behandeling slachtoffers. Afdeling VO en VOA (van de Spoorwegpolitie) waarschuwen. In overleg met de lokale operationeel coördinator (OVD / OC) voert de Spoorwegpolitie zijn specialistische taak uit. (zie onderwerp:
15
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
zelfdoding). De oorzaak van het treinongeval is een onderwerp binnen het vakgebied van de spoorwegpolitie. Klein incident Ook als er sprake is van een klein incident met gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld lichte lekkage) geldt: De brandweer gaat als eerste ter plaatse. De politie wacht op informatie van de brandweer alvorens op te gaan treden. De politie eenheid die bij toeval toch ter plaatse komt is probeert op afstand, met de wind in de rug informatie te verkrijgen omtrent de gevaarlijke stof en deze via de meldkamer door te geven aan de brandweercommandant. Dit gebeurd met het doorgeven van het GVI (Gevaar Identificatie nummer) en het STID (STof IDentificatienummer) welke zijn aangebracht op de zijkant van de betreffende wagon. Tevens kunnen aan de hand van het Wagonnummer bij de meldkamer van de Spoorwegpolitie, via het BRAVO- systeem, gegevens worden opgevraagd over de soort stof die zich in de wagon bevindt. In overleg met de brandweer wordt gezorgd voor: Afsluiting PD, evacuatie van reizigers en bewaking bagage. Ondersteuning aan de GG&GD bij behandeling slachtoffers. Afdeling VO en VOA (van de Spoorwegpolitie) waarschuwen. In overleg met de lokale operationeel coördinator (OC) voert de Spoorwegpolitie zijn specialistische taak uit. (zie onderwerp: zelfdoding- trein) De oorzaak van het treinongeval is een onderwerp binnen het vakgebied van de spoorwegpolitie. 6. Incident waarbij de bovenleiding gebroken is Verantwoordelijkheid afhandeling: Regiopolitie tenzij de breuk zich bevindt op een afgesloten baanvak. Ondersteuning: Spoorwegpolitie. In alle gevallen wordt de Spoorwegpolitie gewaarschuwd en gaan zij eveneens ter plaatse. Informatie: Iedere draadbreuk kan veel gevaar opleveren. Er kan daarbij sprake zijn van HOOGSPANNING. Zorg voor afscherming van het gebied, waarbij GEEN contact wordt gemaakt met het treinstel, de rails en andere metalen elementen. Waarschuw onmiddellijk de Centrale Meldkamer van de NS en van de Spoorwegpolitie. Probeer, als u ter plaatse komt, zoveel mogelijk de reizigers en het personeel in de trein te houden en derden op een veilige afstand te houden. 7. Bommelding in stationsgebouw/omgeving of trein Verantwoordelijkheid afhandeling: Regiopolitie Ondersteuning: Spoorwegpolitie. In alle gevallen wordt de Spoorwegpolitie gewaarschuwd en gaan zij eveneens ter plaatse. De meldkamers van de Spoorwegpolitie en de Regiopolitie stellen elkaar ten spoedigste in kennis van de melding. In stationsgebouw of –omgeving. -- De OVD en een Teamleider Explosieven verkenning worden gewaarschuwd. -- Politie Hollands Midden hanteert de checklist Bommelding. -- In samenspraak met de Spoorwegpolitie wordt, afhankelijk van de melding, in overleg met Prorail het treinverkeer stilgelegd. In rijdende trein (op het grondgebied van Hollands Midden) -- De OVD en een Teamleider Explosieven verkenning worden gewaarschuwd. -- In overleg met de Teamleider explosieven verkenning van HM wordt een maatregel geadviseerd aan de betrokken burgemeester. -- De trein zal op zijn besluit, door Prorail, zo snel mogelijk worden stilgezet. E.e.a. in overleg met de
16
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Operationeel chef van de Spoorwegpolitie. -- Aan de hand van de "checklist Bommelding" en de "regeling aanpak explosieven incidenten" zal de Teamleider Explosieven Verkenning HM maatregelen nemen. -- De trein wordt ten spoedigste ontruimd en de passagiers en personeel geëvacueerd. 8. Hulpverlening/assistentie. Verantwoordelijk voor de politietaak op de stations: Regiopolitie. De spoorwegpolitie kan daarbij ondersteunen. Verantwoordelijkheid voor de politietaak in de treinen: Spoorwegpolitie. De Spoorwegpolitie heeft haar standplaats op Station Hollands Spoor in Den Haag. In Hollands Midden hebben zij geen vestiging. Als er dus incidenten op de trein plaats hebben waarbij politie nodig is zal voor deze assistentie veelal een beroep op de regiopolitie worden gedaan. Het meest voorkomend zijn: a. Assistentie bij zwartrijden/indentificatie b. Assistentie bij ongeregeldheden in de trein. Assistentie bij zwartijden/identificatie. Als een conducteur bij een bekeuringsituatie de identiteit van een persoon niet behoorlijk kan vaststellen, zal hij de regiopolitie vragen daarbij te assisteren. Deze assistentie kan bestaan uit hulp bij de identificatie of proces-verbaal ter zake van valse naam. Maar ook aanhouding, overbrenging, voorgeleiding e.d.. Met de OC van de spoorwegpolitie kan worden overlegd wie het incident afhandelt. De regiopolitie handelt dit incident af, indien i.v.m. de reistijd van de spoorwegpolitie en de geringheid van het feit, de komst van de spoorwegpolitie niet reëel is. Assistentie bij ongeregeldheden in de trein. Als een conducteur politieassistentie nodig heeft in verband met ongeregeldheden in de trein zal de regiopolitie worden gevraagd daarbij te assisteren. Normaliter wordt een trein, in afwachting van de komst van de politie, op een station tot stilstand gebracht en worden de deuren gesloten gehouden. De conducteur of het andere NS personeel zal de politie ter plaatse informeren en zal naderhand altijd aangifte doen. De Spoorwegpolitie komt voor de verwerking van deze incidenten ter plaatse en handelt deze af. Indien er sprake is van agressie of geweld tegen NS personeel komt de spoorwegpolitie altijd ter plaatse voor verwerking van deze incidenten en handelt deze af. 9. Algemeen: De spil bij bovengenoemde incidenten is: de Algemeen Leider van NS/PRORAIL. Hij alleen is bevoegd om bij dit soort incidenten beslissingen te nemen omtrent benadering van de trein en evacuatie van treinreizigers. (In het kader van artikel 2 van de Politiewet vangt de politie aan met de evacuatie van reizigers.) Hij heeft hiervoor een turflijst ter beschikking om te bepalen of een bepaalde situatie al dan niet veilig is. Indien een Algemeen Leider om wat voor reden ook niet ter plaatse kan komen, zal hij telefonisch informatie inwinnen bij personeel van de Spoorwegpolitie. Aan de hand van de gegeven informatie zal deze op afstand beslissingen nemen. Indien een Algemeen Leider van PRORAIL niet ter plaatse komt, zal hij zijn te nemen beslissingen (op spoortechnisch gebied) laten afhangen van de informatie die hij verkrijgt van het ter plaatse zijnde personeel van de Spoorwegpolitie. 9a. H.O.V.J. In de gevallen waarbij dodelijke slachtoffers te betreuren zijn en de Wet op de Lijkbezorging van toepassing is, wordt de HOVJ van het korps dat de verantwoordelijkheid van de afhandeling van het incident heeft benut. Op verzoek kan de Spoorwegpolitie een H.O.V.J. leveren. Gezien het feit dat personeel van de Spoorwegpolitie vaak lange afstanden moet afleggen om op het PD te verschijnen en zij toch verantwoordelijk zijn voor de spoorwegveiligheid (zowel die van burgers als collegae) zullen zij in een aantal gevallen met optische- en geluidssignalen ter plaatse komen,
17
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
e.e.a. afhankelijk van de interne KLPD richtlijnen. 9b. C.T.P.I. Van groot belang is, ter plaatse, het zogenaamde C.T.P.I. (commando Team Plaats Incident) en motorkapoverleg. Na de afhandeling van het incident is de dé-briefing ook van belang. Tijdens het C.T.P.I. en motorkapoverleg geeft men aan elkaar door welke zaken reeds zijn uitgevoerd of in gang zijn gezet. Dit om te voorkomen dat e.e.a. dubbel geregeld wordt of nog helemaal niet geregeld zijn. De lokale OVD is voor de politie inzet leidend. Bij de dé-briefing dienen behalve de gang van zaken tijdens de afhandeling van het incident ook de nog resterende activiteiten te worden doorgesproken en eventuele afspraken te worden gemaakt. 9c. Meldkamer Beide meldkamers verplichten zich tot eendrachtige samenwerking en dragen zorg voor een snelle uitwisseling van benodigde informatie. 9d. Communicatie: Gelet op de leidende rol en de verantwoordelijkheid voor de afhandeling van incidenten op het grondgebied van Hollands Midden wordt de communicatie over alle hierboven genoemde incidenten verzorgd door het bureau communicatie van de regiopolitie Hollands Midden, waarbij de afdeling communicatie van de Spoorwegpolitie dit bureau ondersteunt.
18
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Bijlage 4. Protocol Spoedassistentie Regiopolitie en Spoorwegpolitie Preambule Toezichthoudende en controlerende functionarissen op de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn zijn de regisseurs van leefbaarheid en veiligheid in treinen en stations. Bij het uitoefenen van deze regie moeten zij zich gesteund voelen door een goede back up. Wanneer zij het nodig vinden dat de spoorwegpolitie of de regiopolitie worden ingeschakeld, dienen zij er zeker van te zijn dat dit daadwerkelijk geschiedt. Het met succes kunnen verzorgen van een adequate back up vergt een goede afstemming tussen partijen. In dit protocol zijn de afspraken voor spoedassistentie tussen de directie van het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), dienst Spoorwegpolitie (DSP) en de korpsleiding van het Politiekorps Hollands Midden nader uitgewerkt. De Politie Hollands Midden bedient zich van de Gemeenschappelijke Meldkamer Hollands Midden (GMK). Berichtenverkeer voor politie, brandweer en ambulancezorg wordt hier verzorgd. Artikel 1. Definiëring “spoedassistentie op de treindienst Alphen aan den Rijn- Gouda ” Toezichthoudende en/of controlerende functionarissen, werkzaam op de treindienst Alphen aan den Rijn- Gouda, kunnen tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden in het kader van dit veiligheidsarrangement in een acute noodsituatie terechtkomen. Hierin zijn twee vormen van assistentieverzoeken te onderscheiden, te weten: •
er is sprake van een gerechtvaardigd “spoedassistentie op de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn” verzoek als sprake is van direct fysiek geweld tegen toezichthoudend en/of controlerend personeel binnen dit arrangement;
•
er is sprake van een gerechtvaardigd verzoek om “politie assistentie” als sprake is van bedreigingen of agressie tegen toezichthoudend en/of controlerend personeel dan wel reizigers, waarbij het risico van fysieke escalatie nadrukkelijk aanwezig is en er geen andere (deescalerende) oplossingen voorhanden zijn.
Artikel 2. Communicatie Middels de hen ter beschikking staande verbindingsapparatuur leggen de toezichthoudende en/of controlerende functionarissen contact met de meldkamer KLPD, DSP. De DSP is verantwoordelijk voor het filteren van de verzoeken “spoedassistentie op de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn”. Dit met het doel te voorkomen dat onnodig een verzoek tot “spoedassistentie” wordt gedaan. Wanneer de DSP niet in staat is om tijdig op deze acute assistentieverzoeken te reageren, wordt de melding doorgegeven aan de GMK Hollands Midden onder vermelding van één der bovenstaande omstandigheden alsmede nadere bijzonderheden en locatie van de assitentieverzoeker. De eerste ontvanger van de melding, KLPD, DSP of GMK Hollands Midden, meldt in alle gevallen aan de melder welke reactie op de gedane melding volgt. Artikel 3. Reactieprioriteit Afhandeling van een “spoedassistentie op de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn” verzoek door DSP of de regiopolitie Hollands Midden vindt plaats met een reactieprioriteit als ware er een politieagent in nood. Dat wil zeggen: directe opvolging van de melding vindt plaats. Met gebruikmaking van optische- en geluidssignalen zal de politie zich naar de aangegeven plaats begeven. Afhandeling van een verzoek “politie assistentie” zal door de regiopolitie als A-melding, prioriteit 2 worden afgehandeld. Dat wil zeggen: directe opvolging van de melding vindt plaats, echter zonder gebruikmaking van de optische – en geluidssignalen.
19
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Artikel 4. Gewijzigde situatie Wanneer na het aanvragen van “spoedassistentie op de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn" de situatie ter plaatse zodanig wijzigt dat er geen sprake meer is van een acute noodsituatie, dan dient dit door het betrokken toezichthoudend en/of controlerend personeel ten spoedigste te worden doorgegeven aan de gealarmeerde meldkamer KLPD, DSP. Indien de melding reeds is doorgegeven aan de regiopolitie Hollands Midden wordt hiervan door DSP direct melding gemaakt bij de GMK Hollands Midden. Artikel 5. Aanhoudingen Indien, in het kader van dit spoedprotocol, aanhoudingen worden verricht zullen de daaruit voorvloeiende opsporingsonderzoeken conform de werkafspraken tussen regiopolitie Hollands Midden en de KLPD, dienst spoorwegpolitie worden afgehandeld. Artikel 6. Verandering van verantwoordelijkheden In verband met een landelijke discussie over de taken van de Dienst Spoorweg Politie (DSP) kan de situatie ontstaan dat het lokale spoor, waaronder de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn valt, niet langer tot het takenpakket van de KLPD, DSP zal behoren maar zal worden overgedragen aan de regiopolitie Hollands Midden. Artikel 7. Evaluatie Wanneer de uitvoering van dit protocol daartoe aanleiding geeft vindt overleg plaats tussen betrokken partijen.
20
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Bijlage 5. Organisatiestructuur Sociale Veiligheid op de treindienst naar en het station van Alphen aan den Rijn
Stuurgroep
Deelnemers
Taken
Frequentie
• • •
•
uitzetten van algemene beleidslijnen (financiële) besluitvorming vaststellen jaarlijkse plannen van aanpak stellen van prioriteiten en onderlinge taakverdeling planning monitoring resultaten evalueren en eventueel bijstellen van Veiligheidsarrangement
zo vaak als nodig en minimaal 1 keer per jaar
operationele aansturing opstellen jaarplannen themabewaking sociale veiligheid binnen de eigen organisatie afstemming en informatieuitwisseling over de voortgang van het jaarlijkse plannen van aanpak signaleren van knelpunten bij de uitvoering, voorbereiden van gezamenlijke standpunten en voorstellen daarvoor doen richting de stuurgroep
zo vaak als nodig en minimaal 4 keer per jaar
houdt toezicht controleert en treedt waar nodig repressief op is verantwoordelijk voor een goede terugkoppeling naar de werkgroep in het bijzonder wanneer er zich een dringende situatie voordoet.
Komt periodiek bij elkaar in de vorm van overleg schoon, heel en veilig
•
burgemeester gemeente districtschef politie, KLPD bestuurder NS, Connexxion, ProRail gebiedsofficier van justitie namens het Openbaar Ministerie
• • • • • •
Werkgroep
• • • • •
gemeenteambtenaar openbare orde en veiligheid gebiedsgebonden politiechefs stationsmanager of – beheerder NS ProRail Connexxion
• • • •
•
Operationelegroep
Vertegenwoordigers van de gemeente, de politie Hollands Midden, de Nederlandse Spoorwegen, ProRail en Connexxion
• • •
21
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
Bijlage 6: Incidentenindicatie volgens A,B,C-categorieen A =
B= C=
Misdrijven en overtredingen uit het wetboek van Strafrecht, Algemene Politie Verordening (APV)en Spoorwegwet. (voor handhaven politie (bevoegdheden) vereist) Overtredingen Wet Personen Vervoer (WPV) en Spoorwegwet (voor handhaven Openbaar Vervoerder en toezichthouders) Overtredingen Besluit Personen Vervoer (BPV) en Huisregels. (voor handhaven Openbaar Vervoerder)
Definities (incidenten)termen binnen A,B,C-categorie. Categorie A: Strafrecht, Spoorwegwet en APV (voor handhaven politie(bevoegdheden) vereist) A1. Mishandeling personeel / A1b. Mishandeling reiziger Mishandeling: fysiek geweld, waarbij opzettelijk pijn of letsel toegebracht werd aan personeel/reiziger A2. Bedreiging personeel met wapen/A2b. Bedreiging reiziger met wapen Bedreiging met fysiek geweld van personeel, met (slag-/schiet-/steek-)wapen, maar zonder dat het daadwerkelijk tot fysiek geweld komt A3. Bedreiging/intimidatie personeel (zonder wapen)/A3b. Bedreiging / intimidatiereiziger (zonder wapen) Bedreiging met fysiek geweld van personeel, zonder wapen, maar zonder dat het daadwerkelijk tot fysiek geweld komt A4. Diefstal/beroving personeel / A4b. Diefstal/beroving reiziger Diefstal, beroving of zakkenrollerij, waarvan personeel slachtoffer werd, zonder gebruik van geweld, het kan zowel betrekking hebben op werkmateriaal als persoonlijke bezittingen A5. Optreden tegen drugsoverlast/gebruik verdovende middelen Repressief optreden tegen overlast door (vermoedelijke) handel in en/of gebruik van verdovende middelen, bijvoorbeeld indien assistentie politie ingeroepen moet worden A6. Optreden tegen vandalisme/graffiti/brandstichting Repressief optreden tegen opzettelijk vernielen, bekladden (graffiti), bekrassen of onbruikbaar maken, brandstichting et cetera, meldingen betreffen niet constateren schade. Tevens het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen/verwijderen/verstoren of wijzigen van de hoofdspoorwegstructuur, spoorweginstallaties of delen daarvan alsmede het ingrijpen in de bediening of werking van deze installaties (spoorwegwet) A7. Overige overtredingen tegen personeel / A7b. Overige overtredingen tegen reizigers O.a.: agressief duwen/trekken, spugen, wederrechtelijk aanraken van persoon, lijf en goed, vechtende passagiers, geweld in het verkeer (zoals moedwillig aanrijden) Categorie B: Overtredingen Wet Personenvervoer (voor handhaven Openbaar Vervoerder) B1. Schelden/beledigen personeel / B1b. Schelden/beledigen reiziger Verbale agressie tegen personeel, inclusief schelden, beledigen, provocatie B2. Lastigvallen personeel / B2b. Lastigvallen reiziger Hinderlijk aanraken, aanspreken of aankijken van personeel, zonder dat daarbij sprake is van agressie, geweld of bedreiging (NIET duwen/trekken of aanranding: zie A7)
22
Lokaal Veiligheids Arrangement
station Alphen aan den Rijn
B3. Optreden bij betalingsproblemen Reiziger die niet wil (bij)betalen of (bij)stempelen en waarvoor assistentie moet worden ingeroepen B4. Overige verstoringen Waaronder: misbruik voorziening, misbruik noodrem, bedelen/muzikanten, baldadigheid, hinderlijk gedrag, onzedelijk gedrag, wildplassers, slapers, aanwijzing personeel niet opvolgen, onenigheid, lopen op of langs de spoorbaan. Categorie C: Overtredingen Besluit Personenvervoer en Huisregels (voor handhaven Openbaar Vervoerder) C1. Overtreding BPV (bijvoorbeeld verstoring exploitatie, roken) Voeten op de bank, roken, geluidsoverlast, gevaarlijk gedrag, verstoring exploitatie, openhouden/trekken/trappen deuren C2. Overtreding overige huisregels vervoerbedrijf (voor zover niet genoemd onder C1), verontreiniging interieur, verontreiniging exterieur
23